Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer"

Transcriptie

1 Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Door: N. Tanouti M. Sc. 2010/ 2011

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Belastingplicht van houdstermaatschappijen bij aandelen transacties Inleiding Vaststelling van belastingplicht Polysar-arrest Welcome Trust-arrest Harnas & Helm-arrest Samenvatting jurisprudentie Moeiende houdstermaatschappij Conclusie... 8 Hoofdstuk 3 Aftrekrecht bij verkoop van aandelen door een moeiende houdstermaatschappij Inleiding Directe en algemene kosten in de btw Economische activiteiten Niet-economische activiteiten Verkoop van een deelneming prestatie? BLP-arrest Midland Bank-arrest AB SKF-arrest Is aandelenverkoop een economische activiteit? Is aandelenverkoop een vrijgestelde handeling? Bestaat er in de onderhavige casus recht op aftrek van voorbelasting? Is het voor de beantwoording van de voorgaande vragen van belang of de aandelen geleidelijk worden verkocht? Conclusie Hoofdstuk 4 Aftrekrecht bij niet-economische activiteiten Inleiding Niet-economische activiteiten Aftrekrecht bij niet-economische activiteiten Rechtstreekse een onmiddellijke samenhang met de algehele bedrijfsactiviteit Abbey National Kretztechnik AG Samenvatting jurisprudentie Conclusie Hoofdstuk 5 Aftrekrecht bij verkoop van aandelen door een moeiendeversus een niet-moeiende houdstermaatschappij Inleiding Casus Verkoop deelneming A

3 5.2.2 Verkoop deelneming B Verkoop deelneming A versus verkoop deelneming B Besluit Aftrekrecht besluit ten opzichte van Europese jurisprudentie Verkoop van aandelenpakket door een houdstermaatschappij is een economische activiteit Verkoop van aandelenpakket door een houdstermaatschappij is geen economische activiteit Commentaar Besluit Conclusie Hoofdstuk 6 Conclusie Literatuurlijst

4 Hoofdstuk 1 Inleiding Een van de meest besproken onderwerpen in de btw is de problematiek rond houdstermaatschappijen, zo getuige ook het recentelijk veel besproken arrest AB SKF. In dit arrest heeft het HvJ EG aangegeven wanneer een belastingplichtige recht heeft op aftrek van btw bij verkoop van deelnemingen. Recht op aftrek van voorbelasting ontstaat voor zover ingekochte goederen en diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen 1. Btw op kosten die dus worden gemaakt door bijvoorbeeld een belastingplichtige die toerekenbaar zijn aan belaste handelingen is aftrekbaar. Het wordt pas ingewikkeld als we btw op kosten die gemaakt worden door een belastingplichtige voor een handeling die buiten de btw-sfeer valt in aftrek willen brengen. In deze verhandeling wordt stilgestaan bij de aftrekbaarheid van btw op kosten die worden gemaakt door een (moeiende) houdstermaatschappij bij de verkoop een deelneming. In het bijzonder zal ik ingaan op het verschil van aftrekbaarheid bij de verkoop van een deelneming door een moeiende houdstermaatschappij versus de verkoop van een deelneming door een nietmoeiende houdstermaatschappij. Gemakshalve ga ik er in deze verhandeling van uit dat als er sprake is van een niet-moeiende houdstermaatschappij, de verlengstukgedachte niet van toepassing is. In dit kader luidt mijn probleemstelling als volgt: leidt de verkoop van een deelneming door een zogenaamde moeiende houdstermaatschappij tot een ongunstigere aftrekpositie dan de verkoop van een deelneming door een zogenaamde niet-moeiende houdstermaatschappij. Alvorens een antwoord te kunnen geven op deze probleemstelling zal ik allereerst in hoofdstuk twee stil staan bij de belastingplicht van houdstermaatschappijen voor de btw (niet-moeiende houdstermaatschappij versus moeiende houdstermaatschappij). In hoofdstuk drie zal het aftrekrecht van een moeiende houdstermaatschappij bij de verkoop van een deelneming aan bod komen. Vervolgens zal er in hoofdstuk vier worden stil gestaan bij het aftrekrecht bij niet-economische activiteiten. In hoofdstuk vijf zal de verhouding tussen het aftrekrecht bij de verkoop van een deelneming door een niet-moeiende en een moeiende houdstermaatschappij worden uiteengezet. Tot slot zal ik deze verhandeling in hoofdstuk zes afsluiten met een conclusie. 1 Zie art.15, lid 1 Wet OB

5 Hoofdstuk 2 Belastingplicht van houdstermaatschappijen bij aandelen transacties 2.1 Inleiding Op basis van art. 168 Btw-richtlijn 2006/112 2 bestaat er recht op aftrek van voorbelasting voor zover de goederen en diensten worden gebruikt voor belaste handelingen van de belastingplichtige. De Nederlandse Wet op de omzetbelasting 3 kent een bepaling van gelijksoortige strekking, namelijk art 15, lid 1 Wet OB 1968 (gewijzigd per 1 januari 2007). Voordat we toekomen aan de vraag of er sprake is van aftrek van voorbelasting zal eerst moeten worden vastgesteld of er sprake is van belastingplicht bij aandelentransacties. Immers, als er geen sprake is van een belastingplicht dan zal er nooit aan aftrekrecht toegekomen kunnen worden. 2.2 Vaststelling van belastingplicht Het vaststellen of er sprake is van belastingplicht bij aandelentransacties is een moeilijke aangelegenheid. Belastingplicht ontstaat ingeval een ieder die, ongeacht op welke plaats, een zelfstandige economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat ervan 4. Als we kijken naar houdstermaatschappijen die handelingen verrichten met betrekking tot aandelen, dan moet er beoordeeld worden of er sprake is van een economische activiteit. Uit een reeks van jurisprudentie die is gewezen door het Europese Hof van Justitie 5, is de beoordeling of er sprake is van een economische activiteit door een houdstermaatschappij die handelingen verricht met betrekking tot aandelen aan bod gekomen. Hierna zal een aantal arresten worden behandeld die van belang zijn voor de beoordeling of er sprake is van belastingplicht voor de handelingen die houdstermaatschappijen verrichten met betrekking tot aandelen Polysar-arrest 6 Polysar BV hield aandelen in diverse buitenlandse vennootschappen. Verder ontving Polysar BV dividenden, en keerde zelf ook dividenden uit. Polysar BV zelf verrichte geen handelsactiviteiten. De vraag die in dit arrest speelde was of Polysar BV als belastingplichtige kon worden aangemerkt en of zij aftrekgerechtigd is. 2 Hierna: Btw-richtlijn 3 Hierna: Wet OB Ar. 9, lid 1 Btw-richtlijn 5 Hierna: HvJ EG 6 HvJ EG 20 juni 1991, C60/90 5

6 Het HvJ EG oordeelde dat een holdingvennootschap wiens enig doel is de deelneming in andere ondernemingen, zonder dat deze vennootschap zich direct of indirect moeit in het beheer van deze ondernemingen, niet de hoedanigheid van btw-plichtige heeft, en derhalve dus geen recht op aftrek heeft overeenkomstig art. 17 Zesde richtlijn 7. Overigens heeft de Hoge Raad al in beslist dat een in Nederland gevestigde vennootschap die sinds haar oprichting geen andere activiteiten heeft ontplooid dan het houden van aandelen van buitenlandse vennootschappen geen economische activiteiten verricht Welcome Trust-arrest 9 Bij WelcomeTrust Ltd., de trustee van de liefdadige organisatie Welcome Trust, speelde de vraag of de verkoop van aandelen kon worden beschouwd als een economische activiteit om zodoende een gedeelte van de btw die was betaald aan adviseurskosten te kunnen terugvorderen. Ook in dit arrest oordeelde het HvJ EG dat er geen sprake is van een economische activiteit door belanghebbende bij de verkoop van aandelen in het kader van het beheer van het vermogen van een charitatieve trust. Uit de overwegingen van het HvJ EG is thans af te leiden dat handelingen met betrekking tot aandelen wel binnen het toepassingsgebied van de btw kunnen vallen, wanneer die handelingen worden verricht in het kader van een handelsactiviteit van een effectenmakelaar, dan wel in het kader van directe of indirecte inmenging in het beheer van de vennootschappen waarin wordt deelgenomen Harnas & Helm-arrest 10 Harnas & Helm verstrekte in 1984 een lening aan een Amerikaanse vennootschap die enkele jaren later werd afgelost. De vraag die in dit arrest centraal stond was: Zijn enkel het in eigendom verwerven en houden van obligaties schuldvorderingen belichaamd in verhandelbare effecten die niet dienstbaar zijn aan enig andere ondernemersactiviteit, en het genieten van inkomsten daaruit, aan te merken als economische activiteiten in de zin van at. 4, lid 2 Zesde richtlijn 11? Het Hof het deze vraag ontkennend beantwoord 7 Thans art. 168 Btw-richtlijn 8 HR 10 december 1980, nr , BNB 1981/44 9 HvJ EG 20 juni 1996, C-155/94 10 HvJ EG 6 februari 1997, C-80/95 11 Thans art. 9, lid 1 Btw-richtlijn 6

7 2.2.4 Samenvatting jurisprudentie Uit de hiervoor besproken drie arresten van het HvJ EG komt naar voren dat er drie uitzonderingen zijn die ertoe leiden dat handelingen door houdstermaatschappijen binnen de werkingssfeer van de btw vallen. Dat is het geval indien: 1. Handelingen van een houdstermaatschappij die zien op direct of indirect moeien in het beheer van ondernemingen waarin zij deelnemen; 2. Handelingen die worden verricht in het kader van een handelsactiviteit van een effectenmakelaar; Voorts vormen handelingen van een houdstermaatschappij die een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk vormen van de belastbare activiteit 12 tevens een economische activiteit. In het kader van de probleemstelling van deze verhandeling zal ik me beperken tot het uitwerken van punt één aangezien dit punt ziet op (niet) moeiende houdstermaatschappijen. 2.3 Moeiende houdstermaatschappij Om vast te stellen of er sprake is van een houdstermaatschappij die zich moeit in haar deelneming, is het van belang om te weten wat wordt verstaan onder inmenging in beheer (moeien). Onder moeien wordt verstaan, het zich bezighouden met beleid van de ondernemingen dat door de vennootschappen waarin wordt deelgenomen, wordt gevoerd. Dit begrip is nader uitgewerkt in de Europese jurisprudentie. In de zaken Welthgrove 13 en Floredienne/Bergvest 14 blijkt dat als het gaat om moeien dat dit plaats moet vinden tegen vergoeding. Voorts wordt er gesteld dat moeien een economische activiteit is als het gepaard gaat met handelingen die onderworpen zijn aan de btw. Het ontvangen van dividend bijvoorbeeld kan niet als een vergoeding worden gekwalificeerd indien dit geen tegenwaarde vormt voor een verrichte prestatie. Immers, ingeval er sprake is van een vergoeding, is een rechtstreeks verband tussen de vergoeding en die tegenprestatie noodzakelijk. Als er sprake is van dividend uitkering, dan kan met niet spreken van en tegenprestatie. Dit is ook bevestigd in het arrest Sofitam 15. In dit arrest wordt namelijk gesteld dat het ontvangen dividend voortspruit uit loutere eigendom van het aandeel. 12 HvJ EG 11 juli 1996, C-306/94 13 HvJ EG 14 november 2009, C-142/99 14 HvJ EG 12 juli 2001, C-102/00 15 HvJ EG 22 juni 1993, C-333/91 7

8 In het EDM-arrest 16 wordt door het HvJ EG op een rijtje gezet wat bij een moeiende houdstermaatschappij de gevolgen zijn voor de aftrek van voorbelasting, zo ook de opbrengst van de verkoop van aandelen. Het HvJ EG herhaalt onder verwijzing van de hiervoor besproken arresten dat enkel de verkoop van aandelen niet binnen de werkingssfeer van de btw vallen. Het bijzondere van dit arrest is dat het lijkt alsof het HvJ EG is omgegaan door wat betreft de verkoop van aandelen door een moeiende houdstermaatschappij niet te zien als een economische activiteit. Echter in het EDM-arrest moet men volgens Van Kesteren een onderscheid maken tussen het beheer van deelnemingen, en het beheer van vennootschappen waarin men deelneemt 17. Volgens Van Kesteren is er in het EDM-arrest sprake van het beheer van deelnemingen. In geval is er sprake van het beheer van vennootschappen waarin men deelneemt, dan zal er sprake zijn van een beleidsbepalende rol van de houdstermaatschappij en is er sprake van moeien. Echter, het HvJ EG heeft niet getoetst of er sprake is van beheer door EDM in haar deelnemingen. Dit zal waarschijnlijk ook kunnen verklaren waarom het HvJ EG in deze zaak niet verder is ingegaan op het begrip inmenging. Het onderscheid dan Van Kesteren maakt is mijns inziens maakt is terecht en noodzakelijk om te kunnen begrijpen hoe het HvJ EG tot zijn beslissing is gekomen en om vast te kunnen stellen of en in hoeverre het HvJ EG terugkomt op zijn eerdere opvatting inzake de belastingplicht bij verkoop van aandelen. Gebaseerd op het onderscheid dat Van Kesteren maakt ben ik van mening dat het HvJ EG niet is omgegaan wat betreft wat betreft dat de verkoop van een deelneming door een moeiende houdstermaatschappij een economische activiteit is. 2.4 Conclusie Zoals hierboven besproken, hangt de belastingplicht van een houdstermaatschappij af van het feit of er sprake is van handelingen die zien op het direct en indirect moeien in het beheer van ondernemingen waarin zij deelnemen. Uit jurisprudentie blijkt tevens dat moeien een economische activiteit is als dit gepaard gaat met handelingen die onderworpen zijn aan de btw. Indien hieraan is voldaan, dan is er sprake van belastingplicht van de (moeiende) houdstermaatschappij. 16 HvJ EG 29 april 2004, C-77/01 17 H.W.M. van Kesteren, verkoop van aandelen door moeiende houdster: een prestatie! NTFR 25 november 2004, blz. 3 8

9 Hoofdstuk 3 Aftrekrecht bij verkoop van aandelen door een moeiende houdstermaatschappij 3.1 Inleiding In principe kan elke belastingplichtige de btw die aan hem in rekening is gebracht in aftrek brengen indien: 1. de belastingplichtige de afnemer is van de desbetreffende prestatie; 2. de ingekochte goederen en diensten worden gebruikt voor belaste handelingen van de belastingplichtige. Zoals in hoofdstuk twee is besproken, kan een moeiende houdstermaatschappij gekwalificeerd worden als een belastingplichtige, die alle btw die aan hem in rekening is gebracht in aftrek kan brengen, mits aan die twee hierboven genoemde voorwaarden is voldaan. In dit hoofdstuk wordt er stilgestaan bij de vraag of de verkoop van een deelneming een prestatie is voor btw. Vervolgens zal er een aantal arresten worden besproken om een kader te schetsten in hoeverre er sprake is van aftrek van btw op de gemaakte kosten door moeiende houdstermaatschappijen bij handelingen inzake deelnemingen. Allereerst wordt er stilgestaan bij de begrippen algemene en directe kosten. 3.2 Directe en algemene kosten in de btw Er kan in beginsel alleen aan aftrek van voorbelasting worden toegekomen indien deze ziet op handelingen die aan de btw zijn onderworpen (economische activiteiten). Echter, op basis van jurisprudentie, is het ook mogelijk om btw op de kosten die zien op niet economische-activiteiten in aftrek te brengen. Er dient wel een onderscheid te worden gemaakt tussen algemene en directe kosten Economische activiteiten Van directe kosten is sprake indien er een directe link bestaat tussen de gemaakte kosten en de output (kosten zijn onderdeel van de kostprijs). Afhankelijk van of de output belast is of vrijgesteld, is de btw op deze kosten respectievelijk aftrekbaar dan wel niet aftrekbaar. Kosten die niet direct toerekenbaar zijn aan de output zijn algemene kosten. De btw die drukt op de algemene kosten is op pro rata basis aftrekbaar. Het aftrekrecht op basis van de pro rata berekening kan men bepalen aan hand van de volgende berekening: (Btw-belaste omzet/ Btw-belaste + btw vrijgestelde omzet)*100% 9

10 3.2.2 Niet-economische activiteiten Het wordt pas ingewikkeld als er kosten worden gemaakt voor handelingen die geen prestaties vormen voor de btw (bijv. verkoop van een deelneming door een niet-moeiende houdster). Directe toerekening van de kosten is (in principe) niet mogelijk aangezien de output niet gekwalificeerd wordt als een economische activiteit. Echter, de kosten kunnen wel aangemerkt worden als algemene kosten mits deze kosten verband houden met de algehele bedrijfsactiviteit. Deze btw op algemene kosten is op pro rata basis aftrekbaar. 3.3 Verkoop van een deelneming prestatie? Op 14 maart 2003 heeft de Hoge Raad beslist 18 dat de verkoop van een deelneming door een moeiende houdstermaatschappij geen economische activiteit is, en derhalve deze transactie zich niet binnen de btw-sfeer afspeelt. Dit arrest heeft tot verwarring geleid, aangezien op basis van de Europese jurisprudentie 19 en de literatuur men in de veronderstelling was dat een moeiende houdster die zijn deelneming verkoopt een economische activiteit verricht. Voor het vaststellen of er sprake is van een prestatie moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1. Er moet sprake zijn een belastingplichtige (die de prestatie verleent) en een afnemer van deze prestatie; 2. Er moet een rechtstreek verband zijn tussen de prestatie en de ontvangen vergoeding 20. De Hoge Raad was van mening dat de ontvangen vergoeding voor de verkoop van de deelneming niet binnen de btw-sfeer plaatsvond omdat derhalve niet aan punt twee is voldaan. Er wordt door de Hoge Raad een parallel getrokken met het ontvangen van dividend. Ik kan me niet vinden in de zienswijze van de Hoge Raad. Het gaat immers om een deelneming die wordt verkocht tegen een prijs die door de markt wordt bepaald. Derhalve bestaat er mijns inziens wel een rechtstreeks verband tussen de prestatie en de ontvangen vergoeding, en is er dus wel degelijk een prestatie te onderkennen. Wat mijns inziens ook de nodige aandacht verdiend is dat in het besluit van 3 augustus door de Staatssecretaris wordt gesteld dat er wel sprake is van een prestatie wanneer de aandelen worden verkocht door een effectenmakelaar. Dit rijmt niet met de opvatting van de Hoge Raad. Immers, 18 HR 14 maart 2003, nr , BNB 2003/ HvJ EG 6 april 1995, C-4/94 20 HvJ 3 maart 1994, C-16/93 21 Besluit Staatssecretaris van Financiën, 3 augustus 2004, nr. CPP2004/1709M 10

11 de aard van de verkoopopbrengst en het verband met de verkoop is niet anders doordat een transactie veelvuldig plaatsvindt. Dit kan naar mijn mening een aanwijzing zijn dat de verkoop van een deelneming wel degelijk een prestatie is BLP-arrest BLP is een Engelse maatschappij die werkzaam is in de meubel- en doe-hetzelfindustrie. BLP verkoopt haar aandelen aan een Duitse vennootschap om financieel wat meer ruimte te creëren in een periode van financiële moeilijkheden. In het kader van deze verkoop maakt BLP adviseurskosten waarop btw drukt. In het geschil was of de btw op deze kosten in aftrek gebracht konden worden. Het Hof overweegt het volgende om tot haar beslissing te komen. Het is juist, dat een onderneming waarvan de bedrijvigheid onder de btw valt, recht heeft op aftrek van de belasting over diensten die accountants en juridisch adviseurs in verband met belaste handelingen van de belastingplichtige hebben verricht. Ook is juist, dat indien BLP haar tekort aan geldmiddelen door middel van een banklening had gedekt, zij de btw over de in verband daarmee verrichte diensten van een financieel adviseur had kunnen aftrekken. Dit is evenwel de consequentie van het feit, dat deze diensten, die deel uitmaken van de algemene kosten van de onderneming en dus mede de prijs van de producten bepalen, door de belastingplichtige voor belaste handelingen worden gebruikt 22. Een ondernemer kan zich bij zijn keuze tussen vrijgestelde en belaste handelingen laten leiden door een reeks van factoren, waaronder fiscale overwegingen in verband met het Btw-stelsel. Het beginsel van de neutraliteit van de BTW, in de zin van de rechtspraak van het Hof, heeft niet de strekking die BLP eraan toeschrijft. Het gemeenschappelijk Btw-stelsel waarborgt weliswaar een volstrekt neutrale fiscale belasting van alle economische activiteiten, ongeacht het doel of het resultaat van die activiteiten, doch op voorwaarde dat deze activiteiten op zich aan de BTW zijn onderworpen (zie arrest van 14 februari 1985, zaak 268/83, Rompelman, Jurispr. 1985, blz. 655, r.o. 19) 23. Op grond van bovenstaande komt het Hof tot de conclusie dat BLP de btw die drukt op adviseurs kosten niet in aftrek mag brengen aangezien deze kosten direct zijn toe te rekenen aan een vrijgestelde prestatie Midland Bank-arrest HvJ EG 6 april 1995, C-4/94, r.o HvJ EG 6 april 1995, C-4/94, r.o HvJ EG 8 juni 2000, C-98/98 11

12 In 1988 ontstaat een geschil tussen twee bedrijven, waarvan één Amerikaans bedrijf klant was van de Engelse fiscale eenheid Midland Bank dat eveneens bij het geschil was betrokken. Met betrekking tot dit geschil heeft Midland Bank assistentie ingeroepen bij een advocatenkantoor. De vraag in dit arrest was of de btw die drukte op de advocaatkosten door Midland Bank in aftrek kan worden gebracht. Het Hof overweegt in haar beslissing dat er in beginsel een rechtstreeks verband dient te bestaan tussen een bijzondere handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium verrichte handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat om zodoende tot recht op aftrek toe te komen en te bepalen in hoeverre recht op aftrek bestaat. Vervolgens stelt het Hof dat in het geval er geen rechtstreeks verband bestaat tussen een handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium, er nog steeds aan aftrek toegekomen kan worden. Voorts verwijst het Hof naar het BLP arrest met het commentaar dat de gemaakte kosten een onderdeel moeten zijn van de prijs van de in een later stadium verrichte handelingen waarbij gebruik wordt waarbij gemaakt wordt gemaakt van die goederen en diensten. Vervolgens stelt het Hof dat in deze casus geen rechtstreekse en onmiddellijke samenhang bestaat in de zin van BLP tussen een handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium verrichte handelingen. De kosten die Midland Bank heeft gemaakt zijn wel gemaakt met oog op toekomstige handelingen maar vormen geen onderdeel van de kostprijs. Vanuit deze redenering stelt het Hof dat de kosten die Midland heeft gemaakt als algemene kosten moeten worden beschouwd, aangezien de gemaakte kosten rechtstreekse en een onmiddellijke samenhang vertoont met de algehele bedrijfsactiviteit, en dat het recht op aftrek van deze kosten derhalve op pro rata basis moet worden berekend. Ook in het later gewezen arrest 25 door het HvJ EG wordt herhaald dat indien de gemaakte kosten rechtsreeks een onmiddellijke samenhang vertoond met de algehele bedrijfsactiviteit er recht op aftrek bestaat op basis op pro rata basis aangezien de btw op de gemaakt kosten als algemene kosten worden beschouwd AB SKF-arrest 26 AB SKF is een Zweeds moedervennootschap die internationaal opereert en deelnemingen bezit waarin wordt gemoeid. Voor het moeien ontvangt AB SKF een vergoeding. In het kader van het creëren van een betere financiële positie heeft AB SKF besloten om een 26,5% deelneming (voorheen een 100%- dochter waarin werd gemoeid tegen vergoeding) en een 100% deelneming te 25 HvJ EG 27 september 2001, C-16/00 26 HvJ EG 29 oktober 2009, C-29/08 12

13 verkopen. In het kader van deze verkoop worden allerlei kosten gemaakt zoals taxatiekosten, juridische kosten etc. In dit arrest stonden de volgende vier vragen centraal: 1. Is aandelenverkoop een economische activiteit?; 2. Is aandelenverkoop een vrijgestelde handeling?; 3. Bestaat er in de onderhavige casus recht op aftrek van voorbelasting?; 4. Is het voor de beantwoording van de voorgaande vragen van belang of de aandelen geleidelijk worden verkocht? Is aandelenverkoop een economische activiteit? Het HvJ EG stelt dat aandelenverkoop gekwalificeerd kan worden als een economische activiteit. Dit wordt ook bevestigd in de door het Hof eerdere gewezen jurisprudentie 27. Immers, er zal, zoals hierboven vermeld is, sprake zijn van een moeiende houdstermaatschappij ( AB SKF ) die tegen vergoeding moeit Is aandelenverkoop een vrijgestelde handeling? Het HvJ EG stelt dat aandelenverkoop een vrijgestelde handeling is indien er sprake is van een moeiende houdstermaatschappij die een deelneming verkoopt. Dit is ook al eerder bevestigd in het BLP-arrest Bestaat er in de onderhavige casus recht op aftrek van voorbelasting? Zoals in eerder gewezen arresten acht het HvJ EG het van belang om vast te stellen of de gemaakte kosten een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang dan wel een indirecte samenhang vertoont tussen een handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium verrichte handelingen. Voorts merkt het Hof op dat in het geval het recht op aftrek van voorbelasting wordt geweigerd voor uitgaven voor adviesverlening over een aandelenoverdracht die is vrijgesteld wegens inmenging in het beheer van de vennootschap waarvan de aandelen worden overgedragen, en er in het geval van een overdracht die buiten de werkingssfeer van de btw valt, wordt aanvaard dat de gemaakte kosten als algemene kosten van de belastingplichtige kunnen worden beschouwd. Het HvJ EG stelt dat er in dit geval objectief soortgelijke handelingen in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit fiscaal verschillend worden behandeld Zie hoofdstuk twee 28 zie met name arresten van 26 mei 2005, Kingscrest Associates en Montecello, C-498/03, Jurispr. blz. I 4427, punt 41; 12 januari 2006, Turn- und Sportunion Waldburg, C-246/04, Jurispr. blz. I 589, punt 33, en 27 september 2007, Teleos e.a., C-409/04, Jurispr. blz. I 7797, punt 59), en dat marktdeelnemers die dezelfde handelingen verrichten, ter zake van de btwheffing verschillend worden behandeld (zie met name arresten van 7 september 1999, Gregg, C 216/97, Jurispr. blz. I 4947, punt 20, en 16 september 2008, Isle of Wight Council e.a., C- 288/07, Jurispr. blz. I 7203, punt 42). 13

14 In rechtsoverweging 68 herhaalt het Hof nogmaals dat indien de kosten voor advies bij overdracht van deelnemingen gelden als een deel van de algemene kosten van de belastingplichtige ingeval de overdracht zelf buiten de werkingssfeer van de btw valt, de fiscale behandeling bij kwalificatie van de overdracht als vrijgestelde handeling dus dezelfde zijn. Op deze belangrijke kwalificatie die het Hof geeft als er sprake is van de verkoop van deelnemingen, wordt later in deze verhandeling op terug gekomen. Deze uitleg vindt steun in het doel van het bij de Zesde richtlijn ingevoerde gemeenschappelijk stelsel, namelijk om de belastingplichtigen gelijke behandeling te garanderen Aan dit beginsel wordt namelijk voorbijgegaan indien een moedermaatschappij die een groep vennootschappen beheert, wordt belast ter zake van uitgaven in het kader van de verkoop van aandelen die deel uitmaakt van haar economische activiteit, terwijl een moedermaatschappij waarbij dezelfde handeling buiten de werkingssfeer van de BTW valt, recht heeft op aftrek van de btw op deze uitgaven daar zij deel uitmaken van de algemene kosten van haar economische activiteit in haar geheel. Samenvattend gaat het er dus om dat het aftrekrecht op basis van pro rata (algemene kosten) voor moeiende en niet-moeiende houdstermaatschappijen dezelfde btw-gevolgen moeten hebben. Met betrekking tot het aftrekrecht van btw-kosten van niet-moeiende houdstermaatschappijen verwijs ik naar hoofdstuk vier Is het voor de beantwoording van de voorgaande vragen van belang of de aandelen geleidelijk worden verkocht? Het HvJ EG stelt dat het niet uitmaakt dat aandelen geleidelijk worden verkocht. Immers, een economische activiteit wordt niet gekenmerkt door één enkele handeling. 3.5 Conclusie Op basis van de Europese jurisprudentie kan een moeiende houdstermaatschappij btw op kosten in aftrek brengen indien deze een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang (directe toerekening) dan wel een indirecte samenhang vertonen (toerekening op basis van algemene kosten) tussen een handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium verrichte handelingen. 14

15 Hoofdstuk 4 Aftrekrecht bij niet-economische activiteiten 4.1 Inleiding De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is of aftrek van voorbelasting mogelijk is voor niet-economische activiteiten, zoals dat het geval is bij verkoop van aandelen door een niet-moeiende houdstermaatschappij. Kenmerkend aan een niet-economische activiteit is dat deze buiten de reikwijdte vallen van de btw. In beginsel zou er dus geen recht op aftrek van voorbelasting bestaan. Dat er in bepaalde gevallen toch recht op aftrek van voorbelasting bestaat voor niet-economische activiteiten zal in dit hoofdstuk aan de orde worden gesteld. 4.2 Niet-economische activiteiten De definitie van het begrip economische activiteit kunnen we terugvinden in art. 9, lid 1 Btw-richtlijn, tweede alinea. Daarin staan dat onder economische activiteit wordt beschouwd alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, (..). Als economische activiteit wordt in het bijzonder beschouwd de exploitatie van een lichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Dat de houdstermaatschappijen als belastingplichtige kunnen worden aangemerkt en dat de verkoop van een deelneming wordt aangemerkt als een economische activiteit is gebleken uit voorgaande hoofdstukken. Echter, uit de jurisprudentie van het HvJ EG is gebleken dat niet alle activiteiten van een houdstermaatschappij zijn te beschouwen als economische activiteit zoals: De verwerving, het houden van aandelen en de verkoop van aandelen (bij niet-moeiende houdstermaatschappijen) 29 ; Activiteiten bestaande uit de enkele verkoop van aandelen en waardepapieren 30 ; Uitgifte van aandelen 31 ; Overdracht van een algemeenheid van goederen HvJ EG, 20 juni 1991, C-60/90; HvJ EG, 22 juni 1993, C-333/91; HvJ EG, 20 juni 1996, C-155/94; HvJ EG, 14 november 2000, C-142/99; HvJ EG, 27 september 2001, C-16/00 30 HvJ EG 29 april 2004, C-77/01 31 HvJ EG 26 mei 2005, C-465/03 32 HvJ 22 februari 2001, C-408/98 15

16 4.3 Aftrekrecht bij niet-economische activiteiten Op basis van art. 168 Btw-richtlijn bestaat er recht op aftrek van voorbelasting voor zover de goederen en diensten worden gebruikt voor belaste handelingen van de belastingplichtige. Als we dit artikel nader beschouwen, dan komt men al gauw tot de conclusie dat voor niet-economische activiteiten geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat Rechtstreekse een onmiddellijke samenhang met de algehele bedrijfsactiviteit Zoals eerder aangegeven is het van belang om vast te stellen of de gemaakte kosten een rechtstreekse en onmiddellijke dan wel een indirecte samenhang vertonen tussen een handeling in een eerder stadium en één of meer in een later stadium verrichte handelingen. Een dergelijke samenhang is volgens het HvJ EG in ieder geval aanwezig als de gemaakte kosten een onderdeel vormen van de kostprijs. Echter, als de gemaakte kosten een rechtstreekse en een onmiddellijke samenhang vertoont met de algehele bedrijfsactiviteit dan is er aftrek mogelijk op pro rata basis. In dit geval worden de gemaakte kosten als algemene kosten beschouwd 33. Op grond van bovenstaande redenering is het de vraag of er ook aftrek van voorbelasting bestaat op basis van het algemene kosten principe. In dit kader heeft het HvJ EG arresten gewezen die hierna aan bod zullen komen Abbey National 34 Scottish Mutual Assurance Plc, dochter vennootschap van Abbey National verhuurde (btw-belast) gebouwen en verrichte assurantieactiviteiten. In 1992 verkocht Scottish Mutual Assurance Plc haar rechten aan een niet-gelieerde maatschappij. Deze overdracht werd door de Engelse fiscus beschouwd als een overdracht van een onderneming welke niet is onderworpen aan de btw op grond van art. 5, lid 8 Zesde richtlijn. De vraag die in dit arrest centraal stond was in hoeverre de btw op de gemaakte kosten in aftrek gebracht konden worden. Het HvJ EG overweegt dat in beginsel en uit de regel, dat voor het recht op aftrek een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de gebruikte goederen of diensten en de belaste handelingen moet bestaan, volgt, dat het recht op aftrek van de btw die op deze goederen of diensten drukt, vooronderstelt dat de voor het verwerven van die goederen of diensten gedane uitgaven een van de bestanddelen van de prijs van de belaste handelingen zijn. Voorts stelt het HvJ EG dat wanneer een lidstaat gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de overdracht van een geheel of een gedeelte van een algemeenheid van 33 Zie bijv. HvJ EG 6 april 1995, C-4/94, en HvJ EG 8 juni 2000, C-98/98 34 HvJ 22 februari 2001, C-408/98 16

17 goederen als geen levering van goederen te beschouwen, dat de uitgaven van de overdrager van deze goederen de kosten die gemaakt worden ten behoeve van deze overdracht als algemene kosten mag beschouwen. Dat wil dus zeggen dat deze kosten een rechtstreekse en een onmiddellijke samenhang vertonen met de algehele bedrijfsactiviteit. Als gevolg is hiervan zijn de btw-kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de overdracht op pro rata basis aftrekbaar. Tot slot stelt het Hof dat indien de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de overdracht rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met een duidelijk afgebakend gedeelte van economische activiteiten, zodat de kosten die zijn gemaakt onderdeel uitmaken van de algemene kosten van dit afgebakende gedeelte, de btw van deze kosten in het geheel aftrekbaar zijn mits de economische activiteiten van dit afgebakende gedeelte geheel belast zijn Kretztechnik AG 35 Kretztechnik is een Oostenrijkse vennootschap die medische apparatuur produceert. Kretztechnik besluit de uitgifte van nieuwe aandelen om haar maatschappelijk kapitaal te vergroten. Ter zake van de uitgifte van nieuwe aandelen worden allerlei kosten gemaakt, zoals juridische kosten, reclame kosten etc. De btw die op deze kosten drukte heeft Kretztechnik in aftrek gebracht. De vraag waarover het HvJ EG zich moest buigen was of dit terecht was. Allereerst oordeelt het HvJ EG dat de uitgifte van nieuwe aandelen geen economische activiteit is. Echter, het HvJ EG acht dat de btw op de kosten die zijn gemaakt door Kretztechnik toch aftrekbaar is. Kretztechnik heeft volgens het HvJ EG namelijk beoogd haar kapitaal ten behoeve van haar algehele bedrijfsactiviteit te willen versterken. Derhalve maken de kosten die zijn gemaakt voor de uitgifte van aandelen deel uit van haar algemene kosten. Immers, vervolgt het Hof, er is een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang tussen de kosten die zijn gemaakt voor de uitgifte van aandelen en de algehele bedrijfsactiviteit Samenvatting jurisprudentie Op grond van de bovenstaande arresten trek ik de conclusie dat in geval het gaat om handelingen die ansich niet gekwalificeerd kunnen worden als economische activiteiten, maar een rechtstreekse en directe samenhang vertonen met de algehele bedrijfsactiviteit, toch tot aftrek van voorbelasting kunnen leiden voor de btw op de kosten die hiervoor worden gemaakt. 4.4 Conclusie Hoewel er voor niet-economische activiteiten, zoals dat het geval is bij verkoop van aandelen door een niet-moeiende houdstermaatschappij, geen 35 HvJ EG 26 mei 2005, C-465/03 17

18 recht op aftrek van voorbelasting lijkt te bestaan, heeft het HvJ EG in haar arresten recht op aftrek van voorbelasting toch toegekend. Dit ziet namelijk op gevallen waarin er een rechtstreekse en directe samenhang bestaat tussen de gemaakte kosten voor de niet-economische activiteit en de algehele bedrijfsactiviteit. Logischerwijs betekent dit dus dat handelingen die zien op een niet-economische activiteit die geen rechtstreekse en directe samenhang vertoont met de algehele bedrijfsactiviteit niet tot aftrek van voorbelasting kan leiden. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken de btw op de kosten die worden gemaakt ten behoeve van de uitgifte van aandelen door een moedermaatschappij zonder het oogmerk om haar bedrijfsactiviteit op enige wijze te versterken. 18

19 Hoofdstuk 5 Aftrekrecht bij verkoop van aandelen door een moeiende- versus een niet-moeiende houdstermaatschappij 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of bij de verkoop van een deelneming door een moeiende houdstermaatschappij een ongunstigere aftrekpositie ontstaat dan wanneer een niet-moeiende houdstermaatschappij haar deelneming verkoopt. 5.2 Casus Ter verduidelijking van het bovenstaande, zal hierna een voorbeeld volgen met een toelichting, die als toetssteen zal worden gebruikt om een antwoord te kunnen geven op de probleemstelling. Vb. Stel houdstermaatschappij H heeft twee 100% deelnemingen, respectievelijk deelneming A en deelneming B. In deelneming A wordt door de houdstermaatschappij gemoeid tegen een vergoeding. In deelneming B wordt door de houdstermaatschappij niet gemoeid tegen een vergoeding. In geval de houdstermaatschappij besluit om de deelnemingen van de hand te doen, dan zal de verkoop van deelneming A kwalificeren als een economische activiteit. Daarentegen zal de verkoop van deelneming B niet kwalificeren als economische activiteit Verkoop deelneming A De verkoop van deelneming A door de houdstermaatschappij waarin gemoeid wordt, kwalificeert in de onderhavige casus als een economische activiteit. Op grond van de Europese jurisprudentie, is de vraag of de btw op de kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de verkoop van deze deelneming aftrekbaar dan wel niet aftrekbaar. De mate van aftrekrecht wordt bepaald op basis van de vraag of de handeling een rechtstreekse en directe samenhang vertoont met handelingen in een later stadium (directe kosten) dan wel of er een directe en rechtstreekse samenhang bestaat tussen de handeling en de algehele bedrijfsactiviteit (algemene kosten) Verkoop deelneming B De verkoop van deelneming B door de houdstermaatschappij waarin niet gemoeid wordt, kwalificeert in de onderhavige casus als een nieteconomische activiteit. Op grond van de Europese jurisprudentie, is de btw op 19

20 de kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de verkoop van deze deelneming in sommige gevallen toch aftrekbaar indien er een directe en rechtstreekse samenhang bestaat tussen de handeling en de algehele bedrijfsactiviteit (algemene kosten) Verkoop deelneming A versus verkoop deelneming B Bij de verkoop van deelneming A kan er slechts in één situatie aan aftrek van voorbelasting kan worden toegekomen. Dit is het geval indien er sprake is van indirecte toerekening van de kosten (algemene kosten). In geval er sprake is van directe toerekening van de kosten (dat wil zeggen dat de kosten een onderdeel zijn van de prijs van de verkochte deelneming), dan wordt er niet toegekomen aan de aftrek van btw aangezien de btw op de kosten in dat geval direct toerekenbaar zijn aan een vrijgestelde activiteit (verkoop deelneming). Wat betreft de directe toerekening van de kosten aan de verkoop van de deelneming wil ik de volgende kanttekening plaatsten. Het is mijns inziens lastig om te bepalen of de kosten die bijvoorbeeld zien op advies met betrekking tot de verkoop van deelneming A een onderdeel vormt van de verkoopprijs of niet. Mijns inziens wordt de waarde van een deelneming bepaald door de markt, en bestaat er derhalve geen directe link tussen de advieskosten en de verkoopprijs van de deelneming. Als gevolg van deze zienswijze dienen de kosten die zien op advies met betrekking tot de verkoop van deelneming A derhalve gezien te worden als algemene kosten. In situatie B kan er alleen aan aftrek van voorbelasting worden toegekomen op basis van algemene kosten, aangezien de kosten die zien op een nieteconomische activiteit alleen aftrekbaar zijn mits er een samenhang bestaat tussen de handeling en de algehele bedrijfsactiviteit. Alvorens in te gaan op de vraag of er een ongunstigere aftrekpositie ontstaat bij de verkoop van een deelneming door een moeiende houdstermaatschappij ten opzichte van de verkoop van een deelneming van een niet-moeiende houdstermaatschappij, volgt hierna een korte beschouwing van de Holding resolutie 5.3 Besluit Met betrekking tot het recht van aftrek van voorbelasting bij de verkoop van deelnemingen door houdstermaatschappijen, heeft de Staatssecretaris een besluit uitgevaardigd. In dit besluit geeft de Staatssecretaris zijn standpunten en goedkeuringen weer. Deze standpunten lijken niet in lijn te zijn met de jurisprudentie die het HvJ EG heeft gewezen. 36 Besluit Staatssecretaris van Financiën, 3 augustus 2004 (hierna: Besluit ), nr. CPP2004/1709M n.a.v. HR 9 juli 2004, nr , en HR 14 maart 2003, nr

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International 2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit.

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt?

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? Door: Mw. drs. S. van de Snepscheut 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz. 2 Hoofdstuk 2 De aftrek van voorbelasting Blz. 3 2.1 Nederlandse wetgeving

Nadere informatie

Over aandelen en btw en btw over aandelen

Over aandelen en btw en btw over aandelen Over aandelen en btw en btw over aandelen Een analyse van HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C29/08 Jan Sanders >>Ahead of Tax 2010 HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C-29/08 casus SKF is moeiende houdster beheer,

Nadere informatie

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Door: Petra Pleunis MSc 2011/ 2012 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen Blz 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen Blz 4

Nadere informatie

Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten

Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten Zitten het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad op dezelfde lijn? Naam: Anne Bommeljé Plaats: Rotterdam Opleiding:

Nadere informatie

De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte?

De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte? De overdracht van een algemeenheid van goederen bij de verkoop van een deelneming: Is er sprake van een kijkdoos gedachte? Door: J.I. (Joanna) Rossa MSc 2012/2013 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * KRETZTECHNIK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * In zaak C-465/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Unabhängige Finanzsenat,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997* ARREST VAN 6. 2. 1997 ZAAK C-80/95 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997* In zaak C-80/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten?

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? - Op zoek naar heldere criteria voor de aftrek van voorbelasting. Door: Sjoerd Harbers 2010 / 2011

Nadere informatie

Aftrek van btw ten aanzien van de verwerving, houden en de verkoop van aandelen

Aftrek van btw ten aanzien van de verwerving, houden en de verkoop van aandelen Aftrek van btw ten aanzien van de verwerving, houden en de verkoop van aandelen Door: mr. P.H. van Zanten, Post-Master Indirecte Belastingen, 2015/2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Afkortingenlijst...

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 * CIBO PARTICIPATIONS ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 * In zaak C-16/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het tribunal administratif te Rijsel (Frankrijk),

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Door: R.J.M.C. Lantman MSc 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Hoofdstuk 2 Definitie niet-economische activiteiten 4 Hoofdstuk 3

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * INVESTRAND ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * In zaak 0435/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 14 november 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 14 november 2000 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 14 november 2000 * In zaak C-142/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. STIX-HACKL van 6 maart

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. STIX-HACKL van 6 maart CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. STIX-HACKL ZAAK C-16/00 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. STIX-HACKL van 6 maart 2001 1 I Inleiding 1. In de onderhavige zaak vraagt het Tribunal administratif te Rijsel het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

Op zoek naar de sleutel

Op zoek naar de sleutel Op zoek naar de sleutel Naam: Adres: J.A.G. van Dam Lupinestraat 28, 6641 AW Beuningen Telefoonnummer: 06-51385532 E-mail: Studierichting: J.A.G.vanDam@uvt.nl Fiscaal recht Administratienummer: 897942

Nadere informatie

De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw

De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw Door: mr. S. (Simon) M.P. Bakhuys 2011/ 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding. 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Opbouw verhandeling 4 2 Belastingplicht. 5 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 april 1995 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 april 1995 * BLP GROUP ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 april 1995 * In zaak C-4/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice, Queen's Bench Division, in

Nadere informatie

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten?

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? BACHELOR THESIS Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? Naam: Anr: Studierichting: Datum: Begeleider:

Nadere informatie

Master Fiscale Economie

Master Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De verkoop van aandelen en art. 19 Btw-richtlijn Naam: B.M.M. Lamers ANR: 935720 Opleiding: Master Fiscale Economie Accent: Indirecte Belastingen Faculteit: School of Economics

Nadere informatie

De zaak MVM: het houden van aandelen als economische activiteit. P. Joosten ; N. Tetteroo

De zaak MVM: het houden van aandelen als economische activiteit. P. Joosten ; N. Tetteroo De zaak MVM: het houden van aandelen als economische activiteit P. Joosten ; N. Tetteroo P. Joosten MSc en drs. N. Tetteroo 1 Artikelen De zaak MVM: het houden van aandelen als economische activiteit Op

Nadere informatie

Private Equity fondsen. Omzetbelasting. mr. D.A. Koeprijanov Post-Master Indirecte Belastingen, 2013/2014

Private Equity fondsen. Omzetbelasting. mr. D.A. Koeprijanov Post-Master Indirecte Belastingen, 2013/2014 Private Equity fondsen en Omzetbelasting Door: mr. D.A. Koeprijanov Post-Master Indirecte Belastingen, 2013/2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Afkortingenlijst... 2 Inleiding... 3 1 Wat is een Private

Nadere informatie

De niet-economisch handelende belastingplichtige. Wat is zijn aftrekrecht?

De niet-economisch handelende belastingplichtige. Wat is zijn aftrekrecht? De niet-economisch handelende belastingplichtige Wat is zijn aftrekrecht? Door: Myrthe (M.M.) Hinskens LL.M 2010/2011 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 4 1.1 Probleemstelling

Nadere informatie

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,

Nadere informatie

Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB?

Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB? Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB? mw. mr. H.J.M. van Hoof Ernst & Young Belastingadviseurs 2006/

Nadere informatie

Ondernemerschap door voorbereiding

Ondernemerschap door voorbereiding Ondernemerschap door voorbereiding Een onderzoek naar de invloed van duurzame voorbereidende handelingen op het btw-ondernemerschap ingeval van incidentele prestaties Door: Jeroen de Jong 2011/ 2012 Inhoudsopgave

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid

Een ruimere uitleg van de btw-fiscale eenheid De btw-fiscale eenheid was in 2013 een actueel onderwerp in de jurisprudentie. In dit artikel gaan wij in op de ruimere toepassing die naar onze opvatting het gevolg is van de recentelijk gewezen jurisprudentie.

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN?

VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN? VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN? Naam Petra de Waal Adres Albert Schweitzerstraat 15 Postcode en woonplaats 6836 LA Arnhem Telefoonnummer 06 4251 6878 e-mail adres p.dewaal@uvt.nl Universiteit

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013 Bachelor Thesis De niet-ondernemer in de fiscale eenheid Naam : Jurgen van de Meerendonk Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 183273 Datum : december 2013 Examencommissie : W.J.C. de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 * In zaak C-408/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de High Court of Justice (England

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen

Kluwer Online Research. Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen Auteur: Mr. dr. A.J. van Doesum en prof. dr. H.W.M. van Kesteren[1] De onlosmakelijke samenhang tussen kosten

Nadere informatie

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie?

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Door: Chantal Waage 2011/ 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz 2 Hoofdstuk 2 Onderwijsvrijstelling Blz 4 2.1

Nadere informatie

De BTW-positie van houdstervennootschappen en Bidco s in de praktijk

De BTW-positie van houdstervennootschappen en Bidco s in de praktijk De BTW-positie van houdstervennootschappen en Bidco s in de praktijk Verslaglegger: mw mr. P.C. (Pieternel) van den Brink Inleiders: Prof. dr. H.W.M. (Herman) van Kesteren is Partner bij PwC en tevens

Nadere informatie

De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen.

De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen. Master Thesis Fiscale Economie De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen. Naam: Jessica van de Velde ANR: 581066 Datum: 23-08-2017 Opleiding: Instituut:

Nadere informatie

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Aftrek van voorbelasting in de BTW Een onderzoek naar het recht op aftrek van voorbelasting op kosten wanneer een ondernemer nieteconomische activiteiten

Nadere informatie

RB bijeenkomst Btw actualiteiten

RB bijeenkomst Btw actualiteiten RB bijeenkomst Btw actualiteiten Annette Pol-Habing 8 februari 2016 Hengelo Btw-actualiteiten Ondernemerschap Holdingvennootschap Aftrek van voorbelasting Afnemer van de prestatie Leegstand Privé gebruik

Nadere informatie

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Een onsamenhangend geheel!? Naam: Jelle Schijvenaars Anr.: 13 57 83 Vak: Masterscriptie 2013-2014 Opleiding: Accent: Instelling:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 17, lid 5, derde alinea Recht op aftrek van voorbelasting Goederen en diensten die zowel voor belastbare als voor vrijgestelde

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie

Bachelor Thesis Fiscale Economie Bachelor Thesis Fiscale Economie Heeft een belastingplichtige recht op aftrek van de voorbelasting die hij heeft voldaan over de verwerving van investeringsgoederen die bestemd zijn voor gratis gebruik

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Bob Appels ANR: 238248 Recht op aftrek van voorbelasting Is aftrek van voorbelasting, drukkende op aangeschafte investeringsgoederen toegestaan indien deze goederen direct bedoeld zijn voor gratis gebruik

Nadere informatie

Nieuwsbrief Vastgoed

Nieuwsbrief Vastgoed Nieuwsbrief Vastgoed 15 juli 2014 Nieuwbouw en verbouwing scholen door gemeente. Recht op btw-aftrek? De Hoge Raad heeft zich in april tweemaal uitgelaten over omzetbelasting (of: btw) bij de bouw/verbouwing

Nadere informatie

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1 Workshop Casus woningen en beperking btw druk Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek pagina 1 Casus Ontwikkelende bouwer bouwt woningen en verkoopt die aan woningbelegger Grond 100 ovb 6 Bouwkosten

Nadere informatie

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR:

Bachelor Thesis. De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR: Bachelor Thesis De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR: 450182 Begeleider: W. J. C. de Bakker Examencommissie: A.J. van Doesum ~ 1 ~ Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding...

Nadere informatie

Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw?

Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw? Verkoop van een deelneming: een prestatie voor de btw? Naam: Kevin van Maasdam Telefoonnummer: 06-53747772 Adres: Anjelierstraat 31 4461 PP Goes Universiteit: Universiteit van Tilburg Opleiding: Fiscale

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 juni 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 juni 2003 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 juni 2003 * In zaak C-442/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesfinanzhof (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen

Nadere informatie

Bachelor thesis fiscale economie. Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting

Bachelor thesis fiscale economie. Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting Bachelor thesis fiscale economie Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting J.J.P. Hukkelhoven 370804 onder begeleiding van: D. Euser MSc tweede corrector: mr. dr. G.J. van

Nadere informatie

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Wordt het recht op aftrek toegestaan van btw kosten voor activiteiten die gratis worden verricht door een ondernemer als die ondernemer voor het overige

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Wat is de invloed van de subsidie voor het recht op aftrek van voorbelasting? Bachelorscriptie Door: Jelle Middelweerd Studentnummer: 400475 Begeleider:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek In zaak C-267/15, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

een fiscale eenheid btw.

een fiscale eenheid btw. De nietbelastingplichtige in een fiscale eenheid btw. Naam: Studierichting: T.E.C. Rütze Master Fiscaal Recht Accent indirecte belastingen S178571 ANR: Afstudeerdatum: 24 augustus 2016 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

BTW OP VERKOOP VAN GROND

BTW OP VERKOOP VAN GROND BTW OP VERKOOP VAN GROND Sinds 1 januari 2011 is de verkoop van grond in bepaalde gevallen onderworpen aan btw in plaats van aan registratierechten. Dit is het geval wanneer een terrein dat bij een nieuw

Nadere informatie

(Gedeeltelijke) niet-ondernemers en de fiscale eenheid btw

(Gedeeltelijke) niet-ondernemers en de fiscale eenheid btw (Gedeeltelijke) niet-ondernemers en de fiscale eenheid btw Door: JLM Gerrits MSc Post-Master Indirecte Belastingen 2013/2014 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen... 2 1. Inleiding en probleemstelling...

Nadere informatie

ECONOMISCHE ACTIVITEIT:

ECONOMISCHE ACTIVITEIT: ECONOMISCHE ACTIVITEIT: DE EXPLOITATIE VAN EEN (ON)LICHAMELIJKE ZAAK OM ER DUURZAAM OPBRENGST UIT TE VERKRIJGEN Door: Mr. drs. J.R. Vollering 2013/2014 1 INHOUDSOPGAVE LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN...

Nadere informatie

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten?

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Door: mr. P.W. Schlechter 2012/2013 Inhoud Hoofdstuk 1: Inleiding... 2 1.1 Motivering en probleemstelling... 2 Hoofdstuk 2:

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*) Page 1 of 7 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 4, leden 1 en 2 Begrip economische activiteiten Aftrek van voorbelasting Exploitatie van fotovoltaïsche installatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

1. Inleiding. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

1. Inleiding. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting en belasting van personenauto s en motorrijwielen. Directeur-grootaandeelhouder en gevolgen Van der Steen arrest Hof van Justitie EG, zaak C-355/06 1 Omzetbelasting,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Samenvatting C-186/15 1 Zaak C-186/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Groene visie over de holdingresolutie

Groene visie over de holdingresolutie Groene visie over de holdingresolutie Door: J.D. Gomez 2011/2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling 3 Hoofdstuk 2 Belastingplicht holdingmaatschappijen 5 2.1 Belastingplicht in de

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 * ARREST VAN 8. 6. 2000 ZAAK C-98/98 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 * In zaak C-98/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de High

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17208 1 april 2019 Omzetbelasting. Beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen; bijzonder overheidstoezicht Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

De onbelastbare subsidie en de invloed op de (pre-) pro rata van een belastingplichtige

De onbelastbare subsidie en de invloed op de (pre-) pro rata van een belastingplichtige De onbelastbare subsidie en de invloed op de (pre-) pro rata van een belastingplichtige Door: G.A. van Zuilen LL.M. 2013/2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Afkortingenlijst... 2 1. Inleiding... 3 2.

Nadere informatie

Titelstijl van model bewerken. Titel: Jaarcongresaccountant.nl. BTW wat is nieuw. mr. Marja van den Oetelaar Het BTW Advieskantoor

Titelstijl van model bewerken. Titel: Jaarcongresaccountant.nl. BTW wat is nieuw. mr. Marja van den Oetelaar Het BTW Advieskantoor Titelstijl van model bewerken Titel: BTW wat is nieuw mr. Marja van den Oetelaar Het BTW Advieskantoor Jaarcongresaccountant.nl Onderwerpen - HOLDING PROBLEMATIEK - MEDISCHE VRIJSTELLING - ELEKTRONISCHE

Nadere informatie

Fiscale behandeling van de kosten van een beursintroductie of -emissie

Fiscale behandeling van de kosten van een beursintroductie of -emissie Fiscale behandeling van de kosten van een beursintroductie of -emissie F.P.J. Snel 1 Inleiding Bij het bepalen van de winst komen mede in aftrek: ( ) d) oprichtingskosten, alsmede kosten van wijziging

Nadere informatie

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij?

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? Door: mr. A.M. Kruijer 2012/2013 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 De integratieheffing

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van en en mobiele telefoonabonnementen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingdienstregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 25 januari

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 * COMMISSIE / FRANKRIJK ARREST VAN HET HOF 21 september 1988 * In zaak 50/87, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. F. Buhl, juridisch adviseur van de Commissie, als gemachtigde,

Nadere informatie

DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN

DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN 2012 DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN De scheidslijn tussen economische en nieteconomische activiteiten Tilburg University Naam: Tim Winkelhuis Studierichting: Fiscale Economie ANR: S206001

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017 Datum van inontvangstneming : 03/07/2017 Vertaling C-320/17-1 Zaak C-320/17. Verzoek om prejudiciële beslissing Datum van indiening 29 mei 2017 Verwijzende rechter Conseil d État (Frankrijk) Datum van

Nadere informatie

DUIDING VAN DE PROBLEMATIEK

DUIDING VAN DE PROBLEMATIEK Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst BTW Belasting over de toegevoegde waarde Beslissing BTW nr. E.T.127.884 d.d. 05.10.2015 Reisbureaus Verzekeringen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2014 F.12.0082.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0082.N RECREATIE- EN NATUURPARK KEIHEUVEL vzw, met zetel te 2490 Balen, 17 de Esc. Lichtvliegwezenlaan 14, eiseres, met als raadsman

Nadere informatie

106 De Pensioenwereld in 2014

106 De Pensioenwereld in 2014 13 106 De Pensioenwereld in 2014 Uitbesteding & uitvoeringskosten 107 Btw-efficiënte bedrijfsvoering bij ondernemingspensioenfondsen: de deur staat op een kier Auteurs: Karim Hommen en Edwin van Kasteren

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. O. LENZ van 7 december 1995

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. O. LENZ van 7 december 1995 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL C. O. LENZ van 7 december 1995 A Feitelijke en juridische context 1. Het Hof van Justitie is door het Value Added Tax Tribunal om een antwoord verzocht op verschillende

Nadere informatie

De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw?

De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw? De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw? Een onderzoek naar de mogelijkheden om een grensoverschrijdend hoofdhuis of vaste inrichting op te nemen in de fiscale eenheid

Nadere informatie

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO

INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO MEMO INZAKE PRIVÉGEBRUIK AUTO AAN : VOLGERS BTW-PLAZA VAN : VAN DRIEL FRUIJTIER BTW-SPECIALISTEN DATUM : 30 JUNI 2011 1 Inleiding Het is al jaren onrustig ten aanzien van de btw-aftrekcorrectie voor het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.'

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.' Tijdschrift voor Bouwrecht Fiscaal bouwrecht TBR 2013/150 Hof van Justitie EU, 8 november 2012 C 299/Ï1 (Reikwijdte integratieheffing) A. Tizzano, A. Borg Barthet, M.Ilesic (rapporteur), E. Levits en M.

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie