b e e l d k w a l i t e i t p l a n

Transcriptie

1 GEMEENTE LEERDAM Schoonrewoerd Ooievaarszoom b e e l d k w a l i t e i t p l a n 10 augustus 2009 K3 architectuur en stedenbouw B.V., Arnhem 422w beeldkwaliteitplan11

2 2 0. INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Aanleiding Plangebied Status Afwijkingen op het advies van welstand/second-opinion Procedureregels Algemene criteria Sneltoetscriteria 5 2. Uitgangspunten beeldkwaliteitplan Ambitie Bouwprogramma Stedenbouwkundige hoofdstructuur 6 3. Beeldkwaliteitscriteria voor de bebouwing Criteria voor de vrijstaande woningen Criteria voor de twee-onder-één-kapwoningen Criteria voor de rijenwoningen Criteria voor het kerkgebouw Criteria voor de openbare ruimte en erfscheidingen Inrichting openbare ruimte Erfscheidingen 16

3 3 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding Ten westen van de kern Schoonrewoerd is een nieuw woongebied in ontwikkeling. Dorp en Dorp Vastgoed en de gemeente Leerdam willen hier gezamenlijk een dorpse wijk realiseren, waarmee Schoonrewoerd met 49 woningen en een kerkgebouw wordt uitgebreid. De naam van de uitbreiding is Ooievaarszoom Plangebied Het plangebied ligt ten westen van Schoonrewoerd tussen de bebouwing aan de Koningin Julianastraat en rondweg. Het gebied grenst aan het open landelijk gebied. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 2 hectare. Ligging plangebied, schaal 1:25.000

4 4 Luchtfoto van het plangebied 1.3. Status Dit beeldkwaliteitplan bevat criteria voor het ontwerpen van de bebouwing en voor de inrichting van de openbare ruimte. Deze criteria zijn aanvullend op die in het bestemmingsplan en het stedenbouwkundig plan. Het beeldkwaliteitplan zal worden vastgesteld door de gemeenteraad en krijgt daarmee de status van welstandsnota als toetsingskader voor de architectuur en inrichting van de openbare ruimte. 1.4 Afwijkingen op het advies van welstand/second-opinion Burgemeester en wethouders kunnen op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de welstandscommissie indien zij tot het oordeel komen dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar hun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Indien Burgemeester en Wethouders bij een reguliere bouwvergunningsaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de welstandscommissie staan 2 mogelijkheden ter beschikking: 1. Enerzijds kunnen Burgemeester en Wethouders de commissie vragen om een heroverweging. Dit gebeurt in incidentele gevallen waarbij aanvullende planinformatie beschikbaar komt. 2. Anderzijds kunnen zij voordat het besluit op de vergunningsaanvraag wordt genomen, binnen de daarvoor geldende afhandelingstermijn, een secon-opinion aanvragen bij een andere onafhankelijke adviescommissie.

5 5 Het advies van deze tweede commissie speelt een zware rol bij de verdere oordeelsvorming van Burgemeester en Wethouders. Indien het advies van de reguliere commissie en de secondopinion tegengesteld zijn en Burgemeester en Wethouders op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de reguliere welstandscommissie, wordt dit in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De reguliere welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. Burgemeester en wethouders krijgen volgens artikel 44 lid 1d Ww 2002 de mogelijkheid om bij het in strijd zijn van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de bouwvergunning te verlenen inzien zij van mening zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. Burgemeester en Wethouders van de gemeente zullen uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen. 1.5 Procedureregels Voor de procedure van de welstandstoets is de procedure zoals beschreven in hoofdstuk 10 van de Welstandnota Leerdam 2004 van toepassing. 1.8 Algemene criteria Ten aanzien van de algemene criteria is hoofdstuk 4 van de Welstandnota Leerdam 2004 van toepassing. 1.9 Sneltoetscriteria Ten aanzien van de sneltoetscriteria is hoofdstuk 7 van de Welstandnota Leerdam 2004 van toepassing.

6 6 2. UITGANGSPUNTEN BEELDKWALITEITPLAN 2.1. Ambitie Het nieuwe woongebied markeert de overgang van de dorpsbebouwing van Schoonrewoerd naar het open buitengebied. Zowel de dorpse sfeer van Schoonrewoerd als het aangrenzende, waterrijke landschap vormen inspiratiebronnen voor het nieuwe woongebied. Het karakter van bebouwing en openbare ruimte in Ooievaarszoom, net als de bebouwing in de historische dorpskern, gekenmerkt worden door diversiteit in samenhang. De diversiteit is vooral aanwezig op stedenbouwkundig niveau (meerdere woningtypologieën, wisselende afstand tussen de bebouwing en de straat en een enigszins informele inrichting van de openbare ruimte), de samenhang meer op architectonisch gebied (beperkt palet van ambachtelijke gevelmaterialen). Voor de inrichting van het wegprofiel wordt gerefereerd aan de historische hoofdstraat die door Schoonrewoerd loopt. De inrichting van de openbare ruimte is groen en waterrijk. Het bestaande waterbeloop in het gebied wordt versterkt waardoor deze voor een belangrijk deel zal bijdragen aan de sfeer van het nieuwe woongebied. Op deze wijze wordt een nieuw deel van Schoonrewoerd gerealiseerd dat op een passende wijze aansluit bij de historische kenmerken van het dorp Bouwprogramma Het woningbouwprogramma bestaat uit 49 woningen in een divers aanbod aan: vrijstaande woningen - 22 twee-onder-één-kapwoningen - 17 rijenwoningen. - 1 kerk 2.3. Stedenbouwkundige hoofdstructuur De hoofdstructuur van Ooievaarszoom wordt bepaald door de ontsluitingsweg, de centrale groene ruimte met diagonale waterloop en het omgrenzende water. De ontsluitingsweg heeft een recht beloop en verspringt ter plekke van de centrale groene ruimte. De continuïteit van de weg wordt versterkt door een eenzijdige laanbeplanting. Door de verspringing in het wegbeloop ligt de toren van de kerk in de zichtas van de weg. Het bebouwingbeeld is gevarieerd en omvat diverse woningtypes, elk met een eigen architectuur. Mede door het verspringende beloop van de weg en de afwisselende afstand tussen de woningen en de weg ontstaat een gevarieerd straatbeeld. Dit beeld kan versterkt worden door te variëren in kapvormen en nokrichtingen. De inrichting van de ontsluitingsweg dient eenvoud en continuïteit uit te stralen. Het parkeren vindt deels haaks op de weg plaats, en deels op het de eigen percelen van de vrijstaande woningen en de twee-onder-één-kapwoningen. In de centrale groene ruimte zijn 40 parkeerplaatsen opgenomen, grotendeels in een groene halfverharding. De laanbeplanting draagt bij aan het groene karakter van de wijk. De erfscheidingen bestaan uit hekwerken en hagen, of combinaties daarvan. Een geluidswal aan de westzijde van het plangebied zal een hoogte krijgen van 2m en zal als groene afscheiding worden uitgevoerd.

7 7 Profiel blz. 14 Stedenbouwkundig verkavelingsplan 1:2000

8 8 3. BEELDKWALITEITSCRITERIA VOOR DE BEBOUWING Met de beeldkwaliteitscriteria voor Ooievaarszoom wordt gestreefd naar een dorpse uitstraling van de wijk met een afwisselende, eenvoudige architectuur in natuurlijke materialen en met een sobere detaillering. De woonbebouwing bestaat uit een mix van vrijstaande woningen, twee-onder-éénkapwoningen en rijenwoningen. Voor iedere woningtypologie zijn beeldkwaliteitscriteria opgesteld Criteria voor de vrijstaande woningen situering De voorgevellijn van de woningen verspringt ten opzicht van het openbaar trottoir met een minimale afstand van 1 m en een maximale afstand van 4 m. De aan de woning gekoppelde garage ligt op minimaal 6 meter afstand van het openbaar gebied. De afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens is aan beide zijden minimaal 2 meter. De garage mag tot op de perceelgrens worden geplaatst. Optionele aanbouwen of bijgebouwen worden mee-ontworpen, zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en zijn op het achter- of zijerf gelegen. hoofdvorm De hoofdbouwmassa is twee bouwlagen met kap. De woning is voorzien van een 1-duidige kapvorm, zoals een zadelkap. De kaprichting is haaks op de weg. De kap heeft een hellingshoek tussen de 40 en 55 graden. De garage heeft een zadeldak met een gelijke helling als die van de hoofdbouwmassa, een doorgetrokken kap met gelijke hellingshoek of is platgedekt. gevelindeling De gevelcompositie is evenwichtig en de gevels worden ontworpen in een traditionele metselwerkarchitectuur met eenvoudige raam- en deuropeningen. De zadelkap heeft redelijk tot forse dakoverstekken (min > 500 mm). materiaal- en kleurtoepassing De woningen zijn met hun gevelopeningen gericht naar de openbare ruimte. De hoekwoningen hebben een dubbel gevelgerichtheid. De gevels zijn uitgevoerd in baksteen met een structuur. De gevelkleur van de onderlinge woningen wisselt binnen een natuurlijk palet van oker, rood en bruin. Sporadisch komen houten gevels voor. De kleur van de gemetselde garages is antraciet. De kap van de vrijstaande woningen aan de oostzijde kan worden uitgevoerd in riet, in aansluiting op de rieten kap van de naastgelegen boerderij. De kozijnen zijn van hout. Waarbij de kozijnkleur of contrasteert of nagenoeg gelijk is aan de kleur van het metselwerk. Kunststoffen en volkernplaten zijn niet toegestaan. detaillering De detaillering is sober en verfijnd en sluit aan bij de ambachtelijke, dorpse sfeer van de architectuur.

9 Referentiebeelden 9

10 Criteria voor de twee-onder-één-kapwoningen en de halfvrijstaande woningen situering De voorgevellijn van de woningen verspringt ten opzicht van het openbaar trottoir met een minimale afstand van 1 m en een maximale afstand van 4 m. De afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens is aan de niet geschakelde zijde minimaal 2 meter. De garage mag tot op de perceelgrens worden geplaatst. Optionele aanbouwen of bijgebouwen worden mee-ontworpen, zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en zijn op het achtererf gelegen. hoofdvorm De hoofdbouwmassa is twee bouwlagen met kap. De woning is voorzien van een 1- duidige kapvorm, zoals een zadelkap. De zadelkappen liggen overwegend parallel aan de weg en soms haaks. Hierdoor ontstaat een gevarieerd kappenbeeld waarbij enkele twee-onder-één-kapwoningen een samengestelde kap hebben.. De hellingshoek van de kappen ligt tussen de 40 en 55 graden. De garage heeft een zadeldak met een gelijke helling als die van de hoofdbouwmassa of is platgedekt. gevelindeling De woningen zijn met hun gevelopeningen gericht naar de openbare ruimte. De hoekwoningen hebben een dubbel gevelgerichtheid. De gevelcompositie is evenwichtig en de gevels worden ontworpen in een traditionele metselwerkarchitectuur met eenvoudige raam- en deuropeningen. De zadelkap heeft redelijk tot forse dakoverstekken. (min > 500 mm) materiaal- en kleurtoepassing De gevels zijn uitgevoerd in baksteen met een structuur. De gevelkleur van de onderlinge woningen wisselt binnen een natuurlijk palet van oker, rood en bruin. Sporadisch komen houten gevels voor. De kleur van de gemetselde garages is antraciet. De kap van de twee-onder-één-kapwoningen wordt uitgevoerd in gesmoorde pannen in rood of antraciet. De kozijnen zijn van hout. Waarbij de kozijnkleur of contrasteert of nagenoeg gelijk is aan de kleur van het metselwerk. Kunststoffen en volkernplaten zijn niet toegestaan. detaillering De detaillering is sober en verfijnd en sluit aan bij de ambachtelijke, dorpse sfeer van de architectuur.

11 Referentiebeelden 11

12 Criteria voor de rijenwoningen situering De voorgevels liggen op één lijn. Eventueel is een risaliet toegestaan t.p.v. een topgevel. Optionele aanbouwen of bijgebouwen worden mee-ontworpen en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en zijn op het achtererf gelegen. hoofdvorm De hoofdbouwmassa van de rijenwoningen heeft twee lagen met een 1-duidige kap. De woningen hebben langskappen met een hellingshoek tussen de 40 en 55 graden. Geleding kan worden toegepast om de bouwmassa te doorbreken. Verbijzonderingen spelen in op de stedenbouwkundige situatie/locatie en de verhoudingen in het bouwblok. gevelindeling De woningen zijn met hun gevelopeningen gericht naar de openbare ruimte. Hoekwoningen, voorzover aan twee zijden gelegen aan het openbaar gebied, hebben een dubbele gerichtheid naar beide openbare zijden. De gevels worden ontworpen in een traditionele metselwerkarchitectuur met eenvoudige raam-, en deuropeningen. De zadelkap heeft redelijk tot forse dakoverstekken. (min > 500 mm) materiaal- en kleurtoepassing De gevels zijn uitgevoerd in baksteen met een structuur. De gevelkleur van de onderlinge woningen wisselt binnen een natuurlijk palet van oker, rood en bruin. De kappen worden uitgevoerd in gesmoorde pannen in rood of antraciet. De kozijnen zijn van hout. Waarbij de kozijnkleur of contrasteert of nagenoeg gelijk is aan de kleur van het metselwerk. Kunststoffen en volkernplaten zijn niet toegestaan detaillering De detaillering is sober en verfijnd en sluit aan bij de ambachtelijke, dorpse sfeer van de architectuur. Referentiebeelden

13 Criteria voor het kerkgebouw situering Het kerkgebouw ligt als solitaire bouwmassa in het groen. Het hoogteaccent (toren) ligt in de zichtas van de centrale ontsluitingsweg. hoofdvorm De bouwmassa bestaat uit een bouwvolume, voorzien van een krachtige kap. Een hoogteaccent, bijvoorbeeld in de vorm van een toren, is vereist. De kapvorm en richting is vrij. gevelindeling Het kerkgebouw is met de gevelopeningen naar de openbare ruimte gericht. De gevels van het kerkgebouw grenzen aan drie zijden aan de openbare ruimte. De gevels kennen een evenwichtige gevelcompositie. De entree van de kerk is gelegen aan de straatzijde. Ingetogen gevelarchitectuur is in aansluiting op de dorpse sfeer van de omgeving. materiaal- en kleurtoepassing Gevels overwegend in baksteen, eventueel ondergeschikte onderdelen of fragmenten kunnen worden gestuct of gekeimd. De materiaalkeuze voor de kap past bij de dorpse sfeer van de omgeving en is afgestemd op de nieuwe buurt/wijk. De kozijnen zijn van hout. Waarbij de kozijnkleur of contrasteert of nagenoeg gelijk is aan de kleur van het metselwerk. Kunststoffen en volkernplaten zijn niet toegestaan detaillering De detaillering is sober en verfijnd en sluit aan bij de ambachtelijke, dorpse sfeer van de architectuur. Referentiebeelden

14 14 4. CRITERIA VOOR DE OPENBARE RUIMTE EN ERFSCHEIDINGEN 4.1. Inrichting openbare ruimte De inrichting van de openbare ruimte sluit aan op de dorpse sfeer van Schoonrewoerd. De Hoofdstraat vormt het referentiekader voor de hoofdontsluiting van de nieuwe wijk. De inrichting is ontspannen met een informele overgang tussen de rijbaan en de aangrenzende parkeervakken en trottoirs. Hoofdstraat als inspiratie voor de inrichting van het nieuwe wegprofiel door Ooievaarszoom. Profiel schets van de ontsluitingsweg Ontsluitingsweg met langsparkeren De woningen hebben een relatief kleine voortuin waardoor het straatprofiel visueel versmald wordt en er een besloten sfeer ontstaat. Voor de inrichting van de ontsluitingsweg en het aangrenzende parkeren zijn de volgende criteria opgesteld: Het parkeren vindt haaks op de rijbaan plaats op een verharding van gebakken klinkers. De parkeervakken beslaan drie tot zes parkeerplaatsen en worden omzoomd door blokhagen. Tussen de parkeervakken worden gebiedseigen bomen geplant. De verharding van de rijbaan bestaat uit gebakken klinkers.

15 15 Centrale groene zone Het centraal gelegen groengebied bestaat uit drie deelgebieden; het westelijk deel waarin de kerk is gelegen, de speelweide en het parkeergebied. Voor de afzonderlijke gebieden zijn de volgende criteria opgenomen: Het westelijk deel rondom de kerk is ingeplant met gras en enkele verspreide bomen. De speelweide is eveneens ingeplant met gras en enkele verspreide bomen en voorzien van speeltoestellen. Het parkeergebied bestaat uit enkele parkeervakken in grindverharding haaks op de weg. De overige parkeerplaatsen worden uitgevoerd in halfverharding en zijn omzoomd met een haag. Speelveldje met groene afscheiding Speelvoorziening

16 Erfscheidingen De grenzen tussen de voortuinen van de woningen en het openbaar gebied worden door lage hagen of hekjes gemarkeerd. Deze hebben een maximale hoogte van 60 cm. De afscheidingen tussen de tuinen achter de voorgevels mogen in een haag en schutting met een maximale hoogte van 2 meter worden aangebracht. De afscheidingen meer dan 1 meter achter de voorgevel die aan de centrale groenzone grenzen, mogen een maximale hoogte hebben van 2m. Aan het water mogen tot een afstand van 2 m geen schuttingen of andere gebouwde afscheidingen worden aangebracht. Aan de westzijde van het plan zal een groen uitgevoerde geluidswal worden aangelegd, deze heeft een hoogte van 2 m. Ter plaatse van de centrale groenzone zal de geluidswal transparant worden uitgevoerd. De hagen aan het openbare gebied, worden projectmatig aangelegd door de ontwikkelaar. Overzicht hagen; blauwe hagen max. < 2 m hoogte; groene hagen max. < 0,6 m hoogte, traject geluidswal in gearceerd gebieden

17 17 De afscheidingen tussen privé en openbaar mogen tot een hoogte van maximaal 1m gesloten zijn uitgevoerd. Hierboven mag echter wel begroeiing worden aangebracht. Groene erfscheidingen (beukenhaag) Hekwerk met Hedera begroeid Beukenhagen behouden in de winter hun blad