Tentamen Genetica & Evolutie- II; 21 december 2006
|
|
- Merel van der Laan
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tentamen Genetica & Evolutie- II; 21 december Wat is de frequentie van AABBCCDD individuen in de nakomelingschap van een paring tussen twee AaBbCcDd individuen (alle genen erven ongekoppeld over)? a. 1/256 b. 1/64 c. 1/32 d. 1/16 2. "Meiotic drive" is een ongewoon fenomeen waarbij de twee allelen in een heterozygoot individu niet de normale 1:1 Mendelse uitsplitsing vertonen. Er zijn veel voorbeelden van meiotic drive bekend in zoogdieren, insecten, schimmels en andere organismen. Stel dat D een allel is dat meiotic drive vertoont ten opzichte van het alternatieve allel d, en veronderstel verder dat Dd heterozygoten functionele gameten met allel D en functionele gameten met allel d produceren in de verhouding 3:1. Wat is in de kruising Dd x Dd de verwachte verhouding DD:Dd:dd genotypen in de nakomelingschap? a. 9:6:1 b. 9:3:4 c. 1:2:1 d. 1:1:0 3. Een geneticus wil in de tomaat van 5 genen een genenkaart maken. Hiertoe voert hij om het geheel te vereenvoudigen 2 verschillende driepuntskruisingen uit. Deze vraag gaat over de eerste kruising. Allereerst kruist hij de zuivere lijnen AA BB CC DD EE x aa bb CC dd EE. De F1 van deze kruising wordt gekruist met een compleet recessieve (tester) stam en de F2 wordt vervolgens gegroepeerd volgens de gameetverdeling van de F1 met het hieronder gegeven resultaat: A B C D E 316 a b C d E 314 A B C d E 31 a b C D E 39 A b C d E 130 a B C D E 140 A b C D E 17 a B C d E 13 Welke genotypen zijn een resultaat van dubbele overkruising (cross over)? a. A b C D E en a B C d E b. A b C d E en a B C D E c. A B C d E en a b C D E d. A B C D E en a b C d E
2 4. De tweede kruising met zuivere lijnen die de geneticus uit vraag 3 uitvoert ziet er als volgt uit: AA BB CC DD EE x aa BB cc DD ee. Wederom wordt de F1 met een compleet recessieve teststam gekruist met als resultaat: ABCDE 243 a B c D e 237 A B c D e 62 a B C D E 58 A B C D e 155 a B c D E 165 a B C D e 46 A B c D E 34 De geneticus kan nu met de informatie uit beide kruisingen (vraag 3 en vraag 4) een genenkaart maken. Wat is de volgorde van de 5 genen en wat is hun onderlinge afstand? a. D- 10- B- 30- A- 20- C- 40- E b. D- 7- B- 27- A- 12- C- 32- E c. A- 30- B- 10- D en C- 40- E d. A- 30- B- 10- D en A- 20- C- 40- E 5. De volgende kruising wordt uitgevoerd tussen een Hfr en een F" stam van de bacterie Escherichia coli: Hfr: pro+lac+ade+ X F - : pro - lac - ade - Onderzoek met behulp van onderbroken paringen toont aan dat pro + als laatste de F - binnenkomt, zodat pro + recombinanten kunnen worden geselecteerd op een minimaal medium met als toevoeging de voedingsstoffen lac(tose) en ade(nine). De volgorde van binnenkomst in de F - is: - - pro- - lac ade origin. Welke recombinant- typen kunnen groeien op bovenstaand medium? a. pro - lac _ ade -, pro + lac + ade _, pro + lac + ade + b. pro + lac - ade -, pro + lac - ade +, pro + lac + ade - c. pro - lac - ade -, pro - lac - ade +, pro - lac + ade -, pro - lac + ade + d. pro + lac - ade -, pro + lac - ade +, pro + lac + ade -, pro + lac + ade + 6. Dezelfde kruising als in vraag 6 is gegeven. Welke recombinant is het zeldzaamst? a. ppd'lac'ade' b^/pro* lac* ade* c. pro*lac*ade' d. pro*lac'ade* 7. Wat gebeurt er in de evolutie met de twee copieën van een gen nadat er een genduplicatie is opgetreden? a. Beide genen blijven als voorheen actief waardoor ongeveer tweemaal zoveel eiwit wordt geproduceerd; de duplicatie kan positief of negatief geselecteerd worden, b Eén kopie verwerft een nieuwe functie, de andere kopie blijft als voorheen functioneren, c. Eén kopie muteert kapot en wordt een pseudogen, de andere kopie blijft als voorheen functioneren. d. Antwoorden a t/m c zijn alle drie mogelijk.
3 8. Een dubbelstrengs DNA bacteriofaag met een genoomgrootte van 5000 basenparen wordt geknipt door een restrictie- enzym dat specifiek 4 basenparen als knipplaats herkent. Hoeveel DNA fragmenten zullen hierbij gemiddeld ontstaan? a. Ongeveer b. Ongeveer 50. c. Ongeveer 20. d. Ongeveer Wat zijn de aannames bij het Hardy Weinberg evenwicht? a. Grote populatie, heterozygoten overleven en reproduceren het beste, geen genetische uitwisseling met andere populaties, geen mutatie. b. Grote populatie, geen selectie, geen genetische uitwisseling met andere populaties, geen mutatie. c. Geringe populatiegrootte, geen selectie, geen genetische uitwisseling met andere populaties, weinig mutatie. d. Geringe populatiegrootte, geen selectie, geen genetische uitwisseling met andere populaties, geen mutatie. 10. In een populatie komen twee allelen voor van een X- chromosoom gekoppeld gen. De allelfrequenties zijn 0.4 en 0.6. Stel dat de populatie in Hardy- Weinberg evenwicht verkeert. Wat zijn de genotype- frequenties van respectievelijk heterozygote mannetjes en heterozygote vrouwtjes? a. 048 en 0.48 b en 0.16 c. Oen0.48 d. Oen In een serie van zes afzonderlijke conjugatie- experimenten worden de volgende genvolgordes waargenomen: Experiment 1: a- f- d- e- q- r- g Experiment 2: z- k- c- m- h Experiment 3: d- f- a- x- t- b Experiment 4: p- b- t- x- a Experiment 5: m- c- k- z- v Experiment 6: c- m- h- n- s Welke chromosomen bezit dit organisme? a. Twee circulaire chromosomen. b. Eén circulair en één lineair chromosoom. c. Eén lineair chromosoom. d. Eén circulair chromosoom. 12. Een diploide plant heeft 24 chromosomen in zijn lichaamscellen. Welke van onderstaande redeneringen is juist? a. Het gameet chromosoomgetal n = 12. b. Het basis chromosoomgetal x = 6.. c. Het aantal chromosomen in de pollenkernen is 6. d. Een wortelmeristeem cel heeft 48 chromosomen. 13. Wat gebeurt er als het Gremlin eiwit ingespoten wordt in het weefsel dat zich bevindt tussen de embryonale tenen van een kip? a. Tussen de tenen ontstaat een vlies. b. Het vlies tussen de tenen blijft bestaan. c. De poten zullen zich normaal ontwikkelen tot kippenpoten. d. De poten zullen zich nauwelijks verder ontwikkelen.
4 14. De helm, die zich soms ontwikkelt op de kop van watervlooien (Daphnia) voorkomt dat gehelmde watervlooien opgegeten worden door Chaoborus muggenlarven (het boek spreekt abusievelijk van vliegenlarven). De helm verschaft de watervlooien dus een adaptief voordeel tegen predatoren. Echter, deze helm is niet altijd aanwezig in Daphnia populaties. Wat is hiervoor de juiste verklaring? a. Watervlooien met helm planten zich langzamer voort dan watervlooien zonder helm. b /De ontwikkeling van een helm is geassocieerd met andere omgevingsinvloeden, die wel of niet aanwezig kunnen zijn. c. Er zijn mutant muggenlarven ontstaan zijn die bij voorkeur de gehelmde watervlooien op eten. d. De helm- structuur verstoort andere modules in de ontwikkeling van Daphnia. 15. Wat is een verschil tussen planten en dieren? a. Planten vertonen grotere ontwikkelings- plasticiteit dan dieren. b. Planten produceren gedurende hun hele leven ongedifferentieerde cellen. c. Plantencellen migreren niet tijdens de ontwikkeling. d. Antwoorden a t/m c zijn alle drie juist. 16. Welke ratios zijn typisch voor een kruising met een enkel genetisch locus met twee allelen? a. 9:7, 12:3:1 b. 3:1, 1:1, 1:2:1 c. 1:1:1:1,1:4:6:4:1 d. 9:3:3:1, 1:2:1 17. Radioisotopen worden vaak gebruikt om de ouderdom van dierlijke overblijfselen te bepalen. Tritium heeft een half- halfwaarde- tijd van 12.3 jaar. Dit betekent dat ongeveer 25 jaar nadat het organisme dood is gegaan, er (1) van het oorspronkelijke radioactieve tritium in het dier over is. Wat moet er bij (1) ingevuld worden? a. 1/2 b. 1/4 c. 1/8 d. niets 18. Wat is GEEN plausibele verklaring voor de grote massa- extincties uit de geschiedenis van het leven or aarde? a. Massale vulkanische activiteit. b. Ijstijden. c. Competitie tussen soorten. d. Buitenaardse oorzaken als meteorietinslagen. 19. Welke groep organismen was NIET aanwezig in een bos in het Perm ( miljoen jaar geleden)? a. Mossen en paardenstaarten. b. Libellen. c. Bloemplanten d. Amfibieën.
5 20. In welk tijdperk is de mens geëvolueerd? a. Trias (Triassic period). b. Paleozoïcum (Paleozoic era). c. Kwartair (Quaternary period). d. Devoon (Devonian period). 21. Waarvan zijn de kolenlagen die we nu vrolijk aan het opstoken zijn de overblijfselen? a. Bomen die in moerassen groeiden gedurende het Krijt (Cretaceous period). b. Bomen die in moerassen groeiden gedurende het Devoon (Devonian period). c. Bomen die in moerassen groeiden gedurende het Carboon (Carboniferous period). d. Geen van bovenstaande antwoorden. 22. Welk van de volgende stellingen betreffende evolutie is NIET juist? a. Menselijke activiteiten hebben de omgeving veranderd en aldus ingegrepen in de evolutie van vele soorten. b. Evolutie kan niet direct bestudeerd worden, slechts door historische gegevens te bestuderen kunnen we evolutie leren begrijpen. c. De mensheid heeft massale verplaatsingen van organismen over de wereld veroorzaakt. d. De mensheid heeft directe controle gekregen over de evolutie van sommige organismen. 23. Er bestaat een dominant allel dat zorgt voor kruimelig oorsmeer. Individuen die homozygoot dominant (CC) of heterozygoot (Cc) zijn hebben dus kruimelig oorsmeer. Homozygote recessiven (cc) hebben kleverig oorsmeer. Op Paradise Island leven exact mensen, waarvan er kruimelig oorsmeer hebben. Wat is, onder aanname van het Hardy- Weinberg evenwicht, de frequentie van het c allel op Paradise Island? a b c d Selectie werkt op (1) variatie; echter, evolutie hangt af van (2) variatie. Wat moet er bij respectievelijk (1) en (2) ingevuld worden? a. omgevings- geïnduceerde; genetische b. genetische; omgevings- geïnduceerde c. genetische; fenotypische d. fenotypische; genetische 25. Waarop kiest de vrouw haar partner? a. Symmetrisch gezicht (adverteren met goede genen). b. Stabiliteit en liefde. Een dergelijke man is bereid tot ouderinvestering. c. Leeftijd. Een oudere man zit immers doorgaans beter in de slappe was. d. Antwoorden a t/m c zijn alle 3 juist.
6 26. Gegeven zijn de volgende drie scenario's. Scenario 1: Twee soorten boomkrekels leven in een droog bos in Costa Rica. Hun verspreidingsgebied overlapt aanzienlijk. Ze komen elkaar overdag tegen, maar de twee soorten kruisen nooit doordat de paringsroep van de mannetjes verschillend is en ze dus geen vrouwtjes van de andere soort aantrekken. Scenario 2: Een patrijzensoort koloniseert Hawaï, waar nog geen patrijzen voorkomen. Na duizenden jaren van isolatie komen er opnieuw een paar patrijzen van het vaste land van Zuid Amerika naar Hawaï. De twee groepen patrijzen paren met elkaar, maar de hybride nakomelingen hebben een lage fitness, zodat er selectie optreedt tegen individuen van de inheemse populatie die met de binnenkomers paren. Scenario 3: De weinig agressieve en niet giftige Harlekijn- slangaal lijkt in zijn zwart- wit tekening sterk op de Band- koraalslang, een zeer giftige en agressieve slang. Het verspreidingsgebied van de Harlekijn- slangaal is vrij klein en valt geheel binnen dat van de Band- koraalslang. Welk scenario is een voorbeeld van nabootsing volgens Bates ('Batesean mimicry')? a. Scenario's 1 en 3. b. Scenario 3. c. Scenario 2. d. Scenario Het biologische soortsbegrip van Ernst Mayr stelt dat soorten bestaan uit groepen van (1) zich voortplantende natuurlijke populaties die (2) geïsoleerd zijn van andere soorten. Wat moet er bij respectievelijk (1) en (2) ingevuld worden?. a. potentieel; reproductief. b. actueel of potentieel; reproductief. c. actueel of potentieel; geografisch. d. actueel; reproductief. 28. In de Waddenzee komen 3 typen (A, B en C) platvis voor die ieder een specifiek vlekkenpatroon op hun huid hebben. A en B kunnen kruisen en levensvatbare nakomelingen produceren, maar type C kan met A en B geen levensvatbare nakomelingen produceren. Om de commerciële kwaliteit van de platvissen te verhogen heeft men onlangs in het laboratorium geprobeerd platvissen uit de Oostzee (type D) te kruisen met die uit de Waddenzee. Alleen met het C platvis- type uit de Waddenzee kunnen de Oostzee dieren levensvatbare nakomelingen produceren, maar die zijn wel volkomen steriel. Welke conclusie kun je trekken aangaande deze 4 typen platvissen? a. Er zijn 2 biologische soorten platvissen (soorten A+B en C+D). b. Er zijn 3 biologische soorten platvis: de soort A+B en de soort C in de Waddenzee, en soort D in de Oostzee. c. De platvissen behoren tot 4 verschillende biologische soorten. d. De platvissen behoren alle 4 tot dezelfde biologische soort. 29. Welk van de volgende verschijnselen is een postzygotisch reproductief isolatie- mechanisme? a. Verminderde levensvatbaarheid van hybriden, b. Verschillen in paringsgedrag. c. Variatie in sexferomonen voor het aantrekken van een partner, d. Geografische isolatie.
7 30. Door welke omstandigheid wordt natuurlijke selectie in de natuur beperkt? a. Een recessieve, negatieve mutatie is in de heterozygoot voor natuurlijke selectie onzichtbaar. b. Een positieve mutatie in een kenmerk kan elders (pleiotroop) een negatief effect hebben. c. De noodzakelijke genetische variatie is niet voorhanden. d. Antwoorden a t/m c zijn alle 3 juist. 31. Van welk proces zijn de vleugel van een vleermuis en die van een vogel een voorbeeld? a. Evolutionaire omkering ('reversal'). b. Evolutionaire radiatie. c. Divergente evolutie, d. Convergente evolutie. 32 Systematici en taxonomen passen het 'parsimony principle' toe als ze de fylogenetische verwantschap van een groep organismen reconstrueren. Parsimonie betekent dat organismen zodanig in afstammingsreeksen gerangschikt worden dat a. oorspronkelijke kenmerktoestanden prioriteit hebben boven afgeleide toestanden. b. moleculaire informatie zwaarder weegt dan andere (bijv. morfologische. c. het aantal vooronderstelde veranderingen in kenmerken minimaal is. d. een zo groot mogelijk aantal verschillende kenmerken gebruikt wordt. 33. Wat is de juiste volgorde van de 7 categorieën in het huidige classificatiesysteem (van meest omvattend tot minst omvattend)? a. Rijk- Kingdom, fylum, orde, klasse, familie, genus, soort. b. Rijk - Kingdom, fylum, klasse, orde, familie, genus, soort. c. Fylum, rijk Kingdom, orde, familie, klasse, genus, soort. d. Fylum, rijk Kingdom, klasse, orde, familie, genus, soort. 34. Voor welk soort onderzoek is fylogenetische informatie NIET bruikbaar? a. Voorspellen van toekomstige evolutionaire veranderingen. b. Onderzoek naar veranderingen van een specifiek eiwit in verschillende soorten. c. Onderzoek naar de evolutie van de menselijke taal. d. Het ontrafelen van de geschiedenis van de kolonisatie van de wereld door de mens. 35. Wat is de juiste volgorde van de volgende vijf organismen als ze ingedeeld worden van kleinste naar grootste hoeveelheid totaal DNA dat zich in een cel van hun lichaam bevindt? a. Rondworm (C. elegans), eencellige eukaryoot, insekt, vogel, bacterie. b. Eencellige eukaryoot, bacterie, rondworm (C. elegans), insekt, vogel. c. Bacterie, rondworm (C. elegans), vogel, insekt, eencellige eukaryoot. d. Bacterie, eencellige eukaryoot, rondworm (C. elegans), insekt, vogel. 36. Door de sequentie van één gen uit een aantal soorten met elkaar te vergelijken kunnen we een verwantschapsboom reconstureren. Hoe kunnen we tot meer betrouwbare schattingen van splitsingen van evolutielijoen in die boom komen? a. Door het combineren van de sequenties van verschillende genen. b. Door het combineren van moleculaire gegevens met morfologische gegevens. c. Door het combineren van moleculaire gegevens met fossiel informatie. d. Antwoorden a t/m c zijn alle drie juist.
8 37. Om een restrictiekaart te maken van een 12 kb circulair DNA molecuul, wordt het DNA in verschillende combinaties gedigesteerd (geknipt) met BamHl (B), EcoRl (E), en HindUl (H). De resultaten van de verschillende enkele en dubbele digesties kun je vinden in de linkerkant van onderstaande figuur. De getallen geven de lengtes van de DNA fragmenten aan in kb. Twee knipplekken zijn al bekend en ingetekend in het DNA molecuul. Waar liggen de andere 2 knipplekken? a. E = 9,H = 5 b. E = 8,H = 7 c. E = 8, H = 5 d. E = 4,H = Welk molecuul wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de basis van de fylogenetische stamboom van het leven op aarde? a. Ribosomaal RNA. b. Myoglobine. c. Lysozym. d. Alu retrotransposon. 39. Koeien en slankapen ('langurs') hebben sterk gelijkend lysozym. Waardoor komt dit? a. Lysozym is bijna gelijk in alle vertebraten, niet alleen in koeien en slankapen. b. De twee groepen hebben een gemeenschappelijke voorouder (dit type lysozym is dus een primitief, plesiomorf kenmerk). c. De bacteriën, waar beide groepen gebruik van maken bij de voedselvertering, hebben vergelijkbare mutaties veroorzaakt. d. Beide diergroepen fermenteren plantenmateriaal in hun magen. 40. Jachtluipaarden (cheetahs) zijn zeer algemeen op de Afrikaanse savanne. Ze hebben opvallend weinig genetische variatie. Wat is de oorzaak van dit vrijwel afwezig zijn van genetisch variatie? a. Toeval ('genetic drift'). b. Seksuele selectie. c. Populatie- flessenhals ('genetic bottleneck'), d. Lage mutatiesnelheid.
De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?
Populatiegenetica Versie 2006-2007 Vragen bij COO Belangrijke begrippen De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende
Nadere informatieSoort Positie 31 Positie 32 Positie 33 1 T c C 2 T c A 3 A A T 4 T A G Welk van deze posities is fylogenetisch informatief? a. 31. b. 32. c. 33.
1. Op een geslachtsgekoppcld gen van de mens komen twee allelen voor, A en B. In de populatie komen BB vrouwtjes met een frequentie van 36% voor. Wat is, onder aanname van Hardy- Weinberg evenwicht, de
Nadere informatieMitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).
Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van
Nadere informatieHERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007
HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,
Nadere informatieHAPTE CHAP SAMENVATTING
HAPTE CHAP Wanneer voortplanting tussen individuen van verschillende soorten, maar ook van verschillende populaties wordt voorkómen, noemen we dit reproductieve isolatie. Reproductieve isolatie speelt
Nadere informatie<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine
Nadere informatie<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine
Nadere informatie6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.
Nadere informatie8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica
Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008
DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een
Nadere informatieSamenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:
Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o
Nadere informatieNewsletter April 2013
1. Inleiding Met het thema van deze nieuwsbrief willen we ons richten op de fundamenten van het fokken: de basisgenetica. Want of je het nu wil of niet. dit is ook de basis voor een succesvolle fok! Misschien
Nadere informatieVoorbeelden organel: celkern, vacuole, mitochondriën en endoplasmatisch rediculum.
Samenvatting door S. 1531 woorden 1 mei 2015 6.3 25 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. De levende natuur wordt ingedeeld in 3 domeinen: Bacteriën Archea Eukaryoten Bacteriën
Nadere informatieOPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2
Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen Deeltoets 2 OPEN VRAGEN Datum: donderdag 18 december 2014 Tijdstip: 13:00 uur tot 16:00 uur Naam Studentnummer 1 OPEN VRAGEN 35a
Nadere informatieTentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:
CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.
Nadere informatieHAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde
HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde plaats. Allelen coderen voor dezelfde eigenschap bijvoorbeeld
Nadere informatieLet er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.
Week Thema Onderwerp Datum 43 3 Basisstof 1 t/m 4 23/10 28/10 44 3 Basisstof 1 t/m 4 31/10 4/11 45 7/11 11/11 Basisstof 5 t/m 7 bespreken 3 Basisstof 5 t/m 7 bespreken Verrijkingsstof 1 Herhalen en bespreken
Nadere informatiea. kind 1 b. kind 2 c. kind 3 d. kind 4
1. Welke van onderstaande beweringen over de polymerase chain reaction (PCR) is onjuist! a. Korte stukjes DNA worden vele malen gekopieerd in een reageerbuis door Tuq DNA polymerase. b. Primers die gebruikt
Nadere informatieExamentrainer. Vragen. Een erfelijke ziekte
Examentrainer Vragen Een erfelijke ziekte FH is een erfelijke ziekte die het gevolg is van een mutatie in een bepaald gen. FH-patiënten hebben te veel cholesterol in hun bloed. Cholesterol zet zich vast
Nadere informatieJuli blauw Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en
Nadere informatieJuli geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en
Nadere informatieV6 Oefenopgaven oktober 2009
V6 Oefenopgaven oktober 2009 Fitness Met fitness wordt in de biologie bedoeld het vermogen van genotypen om hun allelen naar de volgende generatie over te dragen. De fitness wordt uitgedrukt in een getal
Nadere informatieLevel 1. Vul het juiste woord in
Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair
Nadere informatieDoor recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb
Nadere informatie1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse
1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse 1.1 Inleiding Genetische kenmerken die afhangen van één enkel gen (meer precies : locus) noemen wij mendeliaans. Mendeliaanse kenmerken segregeren in families
Nadere informatieAntwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld
Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie
Nadere informatieBiologie 2000 Vraag 1 De plaats waar de chromatiden van een chromosoom tijdens de eerste fasen van een cel/kerndeling aan mekaar vastzitten noemt men: A. Centriool B. Centromeer C. Centrosoom D. Chromomeer
Nadere informatiePaleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde.
Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Fig. 22-3 Verschillende aardlagen, Ontstaan in verschillende tijden Jongere
Nadere informatieLevel 1. Vul het juiste woord in
Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair
Nadere informatieAAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa
13. (MC) Retinitis pigmentosa is een erfelijke vorm van blindheid, die kan veroorzaakt worden door een recessief allel (a) op een locus alfa, of door een dominant allel (B) op een andere locus, bèta. Onderstaande
Nadere informatie2. In 1978 werd in een wetenschappelijk artikel het volgende aangekondigd:
1.Een onderzoeker wil een DNA fragment in een plasmidc plakken. Welke van de onderstaande reactie mengsels zal een recombinant plasmide opleveren? a. Fragment geknipt met EcoRI plasmide geknipt met EcoRI,
Nadere informatieThema 5 Evolutie Basisstof 2 Evolutie van de mens
Een populatie met een grote genetische diversiteit heeft een grote overlevingskans. De kans is groot dat enkele individuen de genen bezitten om een onbekende ziekteverwekker af te weren of om zich goed
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen
Nadere informatieEvolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. Evolutietheorie: Vanaf de 18 de eeuw. Het is niet te bewijzen, maar er zijn genoeg argumenten die
Nadere informatieBiologie (jaartal onbekend)
Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren
Nadere informatie4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Examentrainer Vragen Karyogrammen In afbeelding 1 zijn twee karyogrammen weergegeven. Deze karyogrammen zijn afkomstig van een eeneiige tweeling. Het ene kind is van het mannelijk geslacht zonder duidelijke
Nadere informatieDe rol van verwantschap in de fokkerij. Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR
De rol van verwantschap in de fokkerij Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR De Boodschap In elk gesloten ras neemt de verwantschap geleidelijk toe Dat is een normaal fenomeen De toename van
Nadere informatieSamenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.
Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke
Nadere informatieMicro evolutie In een populatie huisjesslakken
Inleiding Bij evolutie denken we vaak aan macro evolutie: het ontstaan, de afstamming of verandering van organismen over een lange tijdsperiode. In macro evolutionair onderzoek werkt men met aannames,
Nadere informatieDan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.
Opgave 1: Wet van Hardy-Weinberg Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is bekend
Nadere informatie1... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De... heeft de waarde één min...
Natuurlijke selectie Versie 2008 Vragen bij COO Belangrijke begrippen 1................... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De..................
Nadere informatie1. A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld.
Microbiële diversiteit (COO) Hand-out bij de COO-module, versie 2 oktober 2013 Indeling A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld. B. Alle levende organismen worden in drie
Nadere informatieGENETICA EN EVOLUTIE. Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.)
GENETICA EN EVOLUTIE Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.) Evolutie GENETICA EN EVOLUTIE Overtuigingen over het onstaan van het leven tot 1859 Ontstaan van het leven op aarde
Nadere informatie3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1
Nadere informatieHerhalingsoefeningen
Herhalingsoefeningen Steven Maenhout 1 stamboomanalyse 1. De stamboom uit figuur 1 geeft de overerving van de witte haarlok eigenschap bij mensen. De aangetaste individuen hebben een lok ongepigmenteerd
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life
DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,
Nadere informatieHet genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.
Opdracht door een scholier 1105 woorden 13 november 2004 5,9 55 keer beoordeeld Vak Biologie Basis erfelijkheidsleer Ik kan de bouw en functie van chromosomen beschrijven. In de kern van een cel komen
Nadere informatieSamenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door F. 1187 woorden 3 juni 2012 7 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: Ordening in vier rijken Rijken(indelingscriteria): - Bacteriën - Schimmels - Planten
Nadere informatieBasisstof 7 Genetische variatie
Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in
Nadere informatieBegrippenlijst Biologie DNA
Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar
Nadere informatieMonohybride en dihybride kruisingen vmbo-kgt34
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 July 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63372 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatieMogelijke combinaties van genotypen. Mogelijke combinaties van fenotypen. Deze kruising levert 2 X 2 = 4 fenotypen.
Leertaak 8A 1. Bij de mens berust een bruine oogkleur op het dominante allel B. Een blauwe oogkleur berust op het recessieve alle b. Rechtshandigheid berust op het dominante allel H en linkshandigheid
Nadere informatieSamenvatting Biologie H10 Evolutie
Samenvatting Biologie H10 Evolutie Samenvatting door Jasmijn 2034 woorden 19 oktober 2017 7,8 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Samenvatting Hoofdstuk 10 Evolutie Nectar Havo 5 Paragraaf
Nadere informatie1 Antwoorden Monohybride Kruisingen
1 Antwoorden Monohybride Kruisingen 1) A = zwart haar, a = wit haar P: Aa x Aa F1: A a A AA Aa Alleen genotype aa geeft wit haar, dus 25 % 2) a) Eigenschap C (= A) b) Aa c) Aa d) AA of Aa 3) zwart : wit
Nadere informatieKnutselen aan dieren
Knutselen aan dieren Martien Groenen Marjan Slob Lisanne Stadig Jubileumcongres RDA 14 februari 2019 1 2 1 Genome Editing met CRISPR/Cas9 CRISPR/Cas9: Combinatie van een specifiek RNA molecuul (Guide RNA)
Nadere informatieERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2
ERFELIJKHEID 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 Afbeelding 17-1 Mensen uit elkaar houden vind je vast makkelijker. Toch hebben ook mensen veel meer overeenkomsten dan verschillen.
Nadere informatieAVL-nascholing NW02. KU Leuven
Toelichtingen en praktische didactische tips bij de leerplandoelstellingen genetica in het Leerplan D/2017/13.758/009 Aardrijkskunde/Natuurwetenschappen 3 graad kso/tso; sept 2017: Leerplan van het Secundair
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 2
Samenvatting Biologie Thema 2 Samenvatting door een scholier 1384 woorden 17 maart 2014 6,3 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Er zijn verschillende indelingscriteria deze hebben
Nadere informatie6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari 2011 6,1 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: chromosomen Chromosomen: komen voor in een celkern bevindt zich de
Nadere informatieMendel en Morgan versie 2009-2010
Mendel en Morgan versie 2009-2010 Vragen bij COO over hoofdstuk 14 en 15 van Campbells Biology, 8e druk De vragen in dit COO-programma zijn vaak gebaseerd op random gegenereerde gegevens. Behalve de antwoorden
Nadere informatieGenetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007
Vraag 1. Het kleur patroon van de vacht van een hertensoort wordt bepaald door één gen met drie allelen. De allelen D en F erven co- dominant over; allel f erft recessies over t.o.v. zowel D als F. Hoeveel
Nadere informatie6.3. Samenvatting door W woorden 3 december keer beoordeeld. 1. De indeling van de levende natuur. Domeinen
Samenvatting door W. 1211 woorden 3 december 2015 6.3 4 keer beoordeeld Vak Biologie 1. De indeling van de levende natuur Domeinen Levende natuur wordt ingedeeld in 3 domeinen 1. 2. 3. Bacteriën prokaryoot
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting 151 Inleiding Samenvatting De meeste eukaryote meercellige organismen planten zich seksueel voort. Dit betekent dat ze gameten produceren, bijvoorbeeld eicellen en sperma, via
Nadere informatieDeel 1. a. Wat is de orde van grootte van stijging waar we rekening meemoeten houden? b. Waar komt dat water vandaan?
Deel 1 Vraag 1 CO2 heeft een belangrijk effect op de mondiale temperatuur, zoals recentelijk onderzoek en modelstudies aantonen. Een van de gevolgen van de toename van CO2 in de atmosfeer is een toenemende
Nadere informatieErfelijkheid en ordening. havo/vwo 3-4
Erfelijkheid en ordening havo/vwo 3-4 Microben waren er al vroeg bij. Ze waren de eerste en, bijna vier miljard jaar lang, de enige bewoners op aarde. Uit de eencellige micro-organismen evolueerden op
Nadere informatieSamenvatting Hoofdstuk 1
Samenvatting Om een duidelijk inzicht te krijgen in de evolutionaire krachten die tot de enorme biodiversiteit in de natuur leiden, probeert de evolutionaire biologie modellen te ontwikkelen die de essentie
Nadere informatieParagraaf Homologe chromosomen
Paragraaf Homologe chromosomen Opbouw: Lees de les op biologielessn.nl over homologe chromosomen goed door. Maak de onderstaande vragen van deze bladzijde. Reproductie vragen: 1. Wat zijn homologe chromosomen?
Nadere informatie28 Testkruising testkruising = een kruising om te achterhalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is. Voorbeeld van een testkruising om te bepalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is
Nadere informatieEvolution of Races within Fusarium oxysporum f.sp. Lycopersici B.V. Chellappan
Evolution of Races within Fusarium oxysporum f.sp. Lycopersici B.V. Chellappan University of Amsterdam Evolution of races within Fusarium oxysporum f.sp. lycopersici Biju Vadakkemukadiyil Chellappan Samenvatting
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie
Samenvatting Biologie Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting door een scholier 1888 woorden 16 juni 2016 6,5 5 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 De zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) van een
Nadere informatieCopyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings
De meeste organismen hebben een twee sets chromosomen, met daarop informatie voor alle eigenschappen van dat organisme (diploid) Deze erfelijke informatie noemen we het genotype Hoe deze erfelijke informatie
Nadere informatie2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting
Nadere informatieTHEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE. Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg
THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg Basisstof 6 EVOLUTIE OVERTUIGINGEN TOT 1859 Ontstaan van het leven op aarde volgens de theorie van de schepping (Creationisme) Ontstaan
Nadere informatieAntwoorden Biologie Thema 4
Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden door een scholier 2182 woorden 18 januari 2005 7 433 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1 In de chromosomen zit de informatie voor
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de
Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de biologie Samenvatting door E. 1726 woorden 5 november 2013 7,7 20 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 1, wat is biologie?
Nadere informatie3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?
Genetica Vragen bij hoofdstuk 13, 14 en 15 van 'Biology', Campbell, 7e druk Versie 2006 2007 Theorie 1. Hoe noemt men een plant die raszuiver is voor een bepaalde eigenschap? 2. Hoe noemt men planten met
Nadere informatieToelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Structuren zoals de arm van een mens, de vleugel van een vleermuis en de vin van een dolfijn, bevatten dezelfde beenderen. Deze beenderen kennen eenzelfde embryonale oorsprong. Hoe worden
Nadere informatieGenetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora
Genetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora NEDERLANDSE SAMENVATTING Meer dan de helft van alle beschreven soorten op de wereld zijn insecten. Planteneters (herbivoren) maken daar weer een
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Samenvatting De mogelijkheid om genen op een specifieke wijze te reguleren creëert diverse manieren om genfunctie te kunnen bestuderen of moduleren. Artificiële transcriptiefactoren
Nadere informatieGenetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns
Genetische Selectie Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar Sabine Spiltijns 2010-2011 0 We kunnen aan de hand van een genetische selectie ongeveer voorspellen hoe de puppy s van onze hondjes er gaan uitzien.
Nadere informatieGenetica & Evoltie Deeltentamen 1 2008. a. X- chromosoom gebonden recessief. b. Autosomaal recessief. c. X- chromosoom gebonden dominant.
Vraag 1. Een fruitvliegje met het genotype AABBCC wordt gekruist met een aabbcc vlieg. De drie kenmerken erven onafhankelijk van elkaar over en A, B en C zijn volledig dominant over respectievelijk a,
Nadere informatieDit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van
Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van Hirschsprung (ook wel afgekort als HSCR). HSCR is een aangeboren afwijking gekenmerkt door de afwezigheid
Nadere informatieBij mensen is er gemiddeld één jongen op één meisje. Wellicht is
Nederlandse samenvatting Bij mensen is er gemiddeld één jongen op één meisje. Wellicht is dit het logische gevolg is van Mendelse overerving. Vrouwen hebben het genotype XX, mannen het genotype XY en een
Nadere informatieFokkerij en Inteelt. Basisprincipes. Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit. Animal Breeding & Genomics Centre
Fokkerij en Inteelt Basisprincipes Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit Animal Breeding & Genomics Centre De boodschap 1. Enige inteelt is normaal; veel inteelt is riskant
Nadere informatieEvolutie. Basisstof 4 thema 5
Evolutie Basisstof 4 thema 5 Wat is evolutie? Planten en dieren zijn in de loop van een hele lange tijd stapje voor stapje ontstaan door het proces dat we evolutie noemen. Een zwaar bestaan eerste verschijnsel:
Nadere informatieVraag Welk van de onderstaande beweringen over deze F 2 zijn juist?
Opgave 1: Zijdeachtige veren Op vogeltentoonstellingen worden regelmatig geshowd met zogenoemde zijdeachtige veren. Deze afwijking van de normale veerstructuur wordt veroorzaakt door een recessief allel.
Nadere informatieHand-out Microbiologie
Hand-out Microbiologie COO-module bij hoofdstuk 25, 26, 27, 28 en 31 uit Biology van Campbell. NB In de module krijg je een random selectie van 18 van deze vragen. Hieronder staan dus meer vragen dan je
Nadere informatieModule: Verwant of niet verwant - v456. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74460
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 11 juli 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/74460 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieOut of Africa: mtdna en Y chromosoom. Jean-Jacques Cassiman KuLeuven
Out of Africa: mtdna en Y chromosoom Jean-Jacques Cassiman KuLeuven 12.05.2007 Kern DNA CME 06 CME 06 CME 06 Start in 2007: twee zonen per generatie (25j) In 2258 (10 generaties of 250 jaar) zullen er
Nadere informatieOmgaan met inteelt in kleine rassen
Omgaan met inteelt in kleine rassen Piter Bijma, Jack Windig en Sipke-Joost Hiemstra Centrum Genetische bronnen Nederland (CGN) Animal Breeding and Genomics Centre (ABGC) 23 april 2008. Traditionele planten-
Nadere informatieVeel onderzoek kan gedaan worden door dingen direct te observeren in de natuur, of te bestuderen in het laboratorium. Sommige biologische processen
Samenvatting SAMENVATTING Veel onderzoek kan gedaan worden door dingen direct te observeren in de natuur, of te bestuderen in het laboratorium. Sommige biologische processen zijn echter extreem langzaam,
Nadere informatie2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar
14 C datering De techniek van werken met het verval van 14 C is afkomstig uit onderzoek naar de ouderdom van bepaalde fossielen. De halfwaardetijd van 14 C is 5730 jaar. Over dit onderzoek worden twee
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 7 en 8
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 en 8 7.1 Verschillen tussen mensen Fenotype = de uiterlijke eigenschappen die te maken hebben met het functioneren van je lichaam. Genotype = alle inwendige en uitwendige
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Nadere informatieVervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke
Variatie in abiotische factoren komt voor in alle natuurlijke omgevingen, zoals variatie in ruimte en tijd in temperatuur, licht en vochtigheid. Deze factoren kunnen vervolgens bijvoorbeeld voedselaanbod
Nadere informatieErfelijkheidsschema's deel 1.
Erfelijkheidsschema's deel 1. Theorie: o Elke cel bevat 2n chromosomen. n = aantal verschillende chromosomen. Bij mensen is n=23 en dus zitten in elke lichaamscel 23 paar (46) chromosomen. Eén deel kreeg
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica
Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni 2004 6 78 keer beoordeeld Vak Biologie Genetica A. Inleiding Ouders en nakomelingen bezitten gelijke kenmerken, maar toch vertonen ze verschillen. Wat
Nadere informatie2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington
2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen
Nadere informatieLeerlingenhandleiding
Leerlingenhandleiding Zelfstandige module De tumor als evolutieproces De tumor als evolutieproces Kanker wordt veroorzaakt door mutaties in bepaalde genen. Om alle eigenschappen te ontwikkelen die een
Nadere informatieCopyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings
De meeste organismen hebben een twee sets chromosomen, met daarop informatie voor alle eigenschappen van dat organisme (diploid) Deze erfelijke informatie noemen we het genotype Hoe deze erfelijke informatie
Nadere informatie