MASTER THESIS. Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MASTER THESIS. Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook?"

Transcriptie

1 MASTER THESIS Media-multitasken; In hoeverre worden media en dagelijkse activiteiten gecombineerd en doen mannen en volwassenen dit ook? Amsterdam, 1 juli 2011 Eveline Marloes Plagmeijer Graduate School of Communication Master Communicatiewetenschap Masterprogramma: Commerciële Communicatie & Voorlichting Docente: dr. Hilde Voorveld UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

2 Samenvatting Dagelijks heeft men de keuze uit een enorm media-aanbod. Bovendien vult men de dag met diverse andere dagelijkse activiteiten zoals persoonlijke verzorging, slapen of eten. Wanneer men tegelijkertijd gebruik maakt van verschillende media, soms in combinatie met andere dagelijkse activiteiten, spreekt men van media-multitasken. Het doel van dit onderzoek is te achterhalen in hoeverre media-multitasken voorkomt in de huidige maatschappij en hoe dit verschilt tussen mannen en vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën. De data waarop de resultaten van deze studie zijn gebaseerd, zijn verzameld door de Stichting Promotie en Onderzoek Televisiereclame (SPOT) voor het Tijdbestedingsonderzoek 2010 (TBO 2010). In het TBO 2010 houden respondenten met behulp van een dagboek bij hoeveel tijd zij besteden aan diverse media en dagelijkse activiteiten. Uiteindelijk hebben 3641 personen een dagboek bijgehouden en de vragenlijst van het TBO 2010 ingevuld. Op basis van een secundaire dataanalyse kan worden geconcludeerd dat media-multitasken regelmatig voorkomt in de huidige maatschappij. Doordat men aan het media-multitasken is, bespaart men gemiddeld ruim een uur per dag aan tijd. Met name radio luisteren, mobiel bellen of sms en en het lezen van een folder worden gecombineerd met andere media of dagelijkse activiteiten. Tevens is gebleken dat zowel mannen als vrouwen media-multitasken, echter besparen vrouwen gemiddeld iets meer tijd per dag door het combineren van media en dagelijkse activiteiten. Bovendien komt media-multitasken zowel voor bij jongeren als bij ouderen. In toekomstig onderzoek moet blijken wat media-multitasken betekent voor de effecten van persuasieve communicatie. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 1

3 Inleiding In de huidige samenleving is sprake van een enorm media-aanbod en wordt men blootgesteld aan een overvloed aan informatie. Het is daarom niet ongewoon wanneer men tegenwoordig tegelijkertijd eet, televisiekijkt, een stuurt en een bericht op Twitter plaatst. Indien men op hetzelfde moment verschillende media gebruikt, soms in combinatie met andere dagelijkse activiteiten, spreekt men van media-multitasken (Jeong & Fishbein, 2007). In eerder onderzoek is gebleken dat media-multitasken veel voorkomt in de maatschappij (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007; SPOT, 2006; Papper, Holmes & Popovich, 2004; Pilotta, Schultz, Drenik & Rist, 2004; Roberts, Foehr & Rideout, 2005). Het medialandschap is echter dagelijks in beweging. Bovendien is in veel wetenschappelijke studies naar de prevalentie van media-multitasken gebruik gemaakt van een vragenlijst (bijvoorbeeld Carrier, Cheever, Rosen, Benitez & Chang, 2009; Jeong & Fishbein, 2007; Pilotta et al., 2004), terwijl in dit onderzoek gebruik wordt gemaakt van een dagboekmethode om te achterhalen in hoeverre media-multitasken momenteel aanwezig is in de samenleving. Aangezien in eerder onderzoek is gebleken dat media-multitasken veel voorkomt, heeft dit mediagedrag inmiddels aandacht gekregen in verschillende onderzoeksgebieden. Allereerst is bijvoorbeeld onderzocht welke invloed media-multitasken heeft op schoolprestaties (Bowman, Levine, Waite & Gendron, 2010; Pool, Koolstra & van der Voort, 2003). Daarnaast is onderzocht welke invloed multitasken heeft op het rijgedrag van bestuurders in het verkeer (Haigney, Taylor & Westerman, 2000; Törnros & Bolling, 2005). Tot slot is onderzocht welke rol media-multitasken speelt bij de effecten van blootstelling van jongeren aan seksuele media inhoud (Jeong, Hwang & Fishbein, 2010; Zhang, Jeong & Fishbein, 2010). Hoewel media-multitasken in diverse onderzoeksgebieden reeds centraal staat, hebben weinig wetenschappers onderzocht wat media-multitasken betekent voor persuasieve communicatie. Wanneer media-multitasken de norm is in de huidige samenleving, is onderzoek naar de gevolgen van media-multitasken voor het bereik van een medium en de verwerking en effecten van een boodschap van belang voor zowel adverteerders als wetenschappers. Tot op heden wordt het bereik van een medium vaak bepaald door de hoeveelheid personen die blootgesteld worden aan dat medium. Wellicht wordt echter de kwaliteit van het bereik belangrijker in de huidige mediaomgeving waarin media-multitasken een trend is (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007). Daarnaast heeft media-multitasken mogelijk een negatieve MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 2

4 invloed op de verwerking en effecten van een persuasieve boodschap doordat er sprake is van beperkte aandacht voor een boodschap. Deze beperkte aandacht voor een boodschap ontstaat doordat de aandacht verdeeld wordt over verschillende media of activiteiten (Kahneman, 1973; Lang, 1995; Lang, 2000). Daarentegen is het wellicht ook mogelijk dat mediamultitasken een positieve impact heeft op de effecten van een persuasieve boodschap doordat men blootgesteld wordt aan dezelfde boodschap in verschillende media (Bronner, 2006). Voordat onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van media-multitasken voor persuasieve communicatie, is het interessant om te achterhalen in hoeverre media-multitasken daadwerkelijk voorkomt in de huidige samenleving en welke personen voornamelijk mediamultitasken. In de samenleving wordt over het algemeen aangenomen dat vrouwen beter kunnen media-multitasken dan mannen en dat jongeren beter kunnen media-multitasken dan ouderen (Cantor, 2009). Uit een studie naar media-multitasken onder jongeren tussen de 3 en 12 jaar oud van The Henry J. Kaiser Family Foundation is gebleken dat media-multitasken inderdaad meer voorkomt bij meisjes dan bij jongens (Foehr, 2006). In deze studie is echter geen onderzoek gedaan naar media-multitasken onder ouderen. Daarentegen heeft Stichting Promotie en Onderzoek Televisiereclame (SPOT) onderzoek gedaan naar media-multitasken onder personen tussen de 6 en 65 jaar oud. In dit onderzoek is gebleken dat men name jongeren tussen de 13 en 16 jaar oud actieve media-multitaskers zijn, echter is het niet bekend of dit voornamelijk mannen of vrouwen zijn. In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre media-multitasken voorkomt bij mannen en bij vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën. Hoewel onder andere bovenstaande organisaties onderzoek hebben gedaan naar de aanwezigheid van media-multitasken in de samenleving en de profielen van mediamultitaskers, is er weinig wetenschappelijke kennis over dit fenomeen in de huidige samenleving. Daarnaast is in veel wetenschappelijke studies gebruik gemaakt van een vragenlijst om te achterhalen in hoeverre media en dagelijkse activiteiten worden gecombineerd (bijvoorbeeld Carrier et al., 2009; Jeong & Fishbein, 2007; Pilotta et al., 2004), terwijl in weinig studies gebruik is gemaakt van de dagboekmethode. Het is van belang dat onderzoek wordt gedaan naar de prevalentie van media-multitasken aangezien dit fenomeen zeer waarschijnlijk gevolgen heeft voor persuasieve communicatie. Indien media-multitasken inderdaad veel voorkomt, moeten adverteerders opnieuw nadenken over het bereiken van hun doelgroep. Daarnaast dienen wetenschappers in onderzoek naar de effecten van een persuasieve boodschap rekening te houden met de mogelijk negatieve invloed van media- MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 3

5 multitasken. Tot slot kan met deze studie achterhaald worden of de stereotypen over mediamultitaskers die heersen in de samenleving bevestigd kunnen worden. Voor deze studie wordt gebruik gemaakt van de data die zijn verzameld door middel van een Tijdsbestedingonderzoek (TBO 2010) van SPOT. In het TBO 2010 is gemeten hoeveel tijd men besteedt aan het gebruik van diverse media en dagelijkse activiteiten met behulp van een dagboekmethode. Op basis van een secundaire data-analyse wordt achterhaald hoeveel tijd men besteedt aan media-multitasken. Daarnaast wordt onderzocht welke media voornamelijk gecombineerd worden met elkaar of andere dagelijkse activiteiten. Ook wordt geanalyseerd of media-multitasken vooral voorkomt bij vrouwen of mannen en hoe dit verschilt per leeftijdscategorie. Tot slot wordt bediscussieerd wat media-multitasken betekent voor het bereik van een medium en de verwerking en invloed van persuasieve communicatieuitingen. De onderzoeksvraag van deze studie luidt: In hoeverre worden verschillende media op hetzelfde moment gebruikt of in combinatie met andere dagelijkse activiteiten en hoe verschilt dit tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende leeftijdscategorieën? Theoretisch kader Definiëring media-multitasken Tot op heden hebben slechts enkele wetenschappers onderzoek gedaan naar mediamultitasken (Bijvoorbeeld: Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007; SPOT, 2006; Papper et al., 2004). Men spreekt van media-multitasken wanneer een persoon op hetzelfde moment verschillende media gebruikt, eventueel in combinatie met andere dagelijkse activiteiten (Jeong & Fishbein, 2007). Op basis van bovenstaande definitie kan onderscheid gemaakt worden in twee verschillende vormen van multitasken met media, namelijk media-multitasken en non-media multitasken. Allereerst is er sprake van media-multitasken wanneer men op één moment gebruik maakt van meerdere media. Dit wordt ook wel simultaan mediagebruik genoemd (SPOT, 2006). Deze vorm is van toepassing wanneer men bijvoorbeeld een tijdschrift leest en telefoneert op hetzelfde moment. Het komt echter ook voor dat men snel wisselt tussen verschillende media die allen tegelijkertijd zijn ingeschakeld, ook dit valt onder media-multitasken (SPOT, 2006). Men schrijft bijvoorbeeld een op zijn of haar MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 4

6 computer, vervolgens wordt de aandacht getrokken door een reclame op de televisie en na het zien van de reclame op televisie verstuurt men tot slot de . Ten tweede wordt gesproken van non-media multitasken wanneer men het gebruik van media combineert met andere dagelijkse activiteiten, zoals persoonlijke verzorging of huishoudelijke taken (SPOT, 2006). Beide vormen van multitasken met media staan centraal in dit onderzoek. Media-multitasken en het bereik van een medium Het is waarschijnlijk dat wanneer men een medium combineert met andere media of activiteiten, dit implicaties heeft voor het bereik van een medium (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007). Met het bereik van een medium wordt het aantal personen bedoeld dat geconfronteerd wordt met een specifiek medium (Knecht & Stoelinga, 1997). Het bereik van een medium is de basis voor het bepalen van een mediaplan. Door media met een zo groot mogelijk bereik op te nemen in een mediaplan, hopen adverteerders dat zoveel mogelijk personen uit hun doelgroep geconfronteerd worden met hun boodschap. In dit geval houden adverteerders dus rekening met het bereik van een medium op basis van kwantiteit. Het is echter de vraag of het bereik van een medium op basis van kwantiteit nog wel relevant is in de huidige mediaomgeving waarin mensen media-multitasken. Indien een persoon bijvoorbeeld tegelijkertijd een krant leest en naar de radio luistert, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van het bereik van een medium aangezien deze persoon zijn of haar aandacht verdeelt over verschillende media. Naast het kwantitatieve bereik van een medium, zouden adverteerders dus rekening moeten houden met kwalitatieve criteria bij het selecteren van media (Faasse, Moorman & Neijens, 2010). Om de kwaliteit van een medium te bepalen wordt het communicatievermogen van een medium geanalyseerd. In hoeverre is een medium geschikt om een boodschap over te brengen? Het communicatievermogen van een medium is onder andere afhankelijk van de technische mogelijkheden van een medium, het imago van een medium, het interactieve gehalte van een medium en de betrokkenheid van een persoon met een medium (Faasse et al., 2010). Met name de betrokkenheid van personen met een medium lijkt af te nemen in de huidige mediaomgeving waarin media-multitasken veel voorkomt. Indien media toch gekenmerkt worden door een hoge mate van betrokkenheid lijken deze media steeds interessanter te worden, aangezien de kans groot dat is men meer aandacht heeft voor een boodschap in dit medium. De mate van aandacht heeft vervolgens invloed op de MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 5

7 verwerking van een boodschap. Het belang van aandacht voor een boodschap wordt verder besproken in onderstaande paragraaf. Media-multitasken en effecten van persuasieve boodschappen Naast de implicaties van media-multitasken voor het bereik van een medium, heeft mediamultitasken mogelijk ook gevolgen voor de verwerking en effecten van persuasieve boodschappen. In onderzoek naar persuasieve communicatie is blootstelling aan de boodschap vaak de onafhankelijke variabele. Hierbij is vaak sprake van geforceerde blootstelling aan een boodschap in een experimentele setting. Blootstelling aan de boodschap wordt in dat geval meestal gemeten aan de hand van het aantal keren dat een persoon is blootgesteld aan een bepaalde boodschap. Om de externe validiteit te garanderen is het echter van belang ook rekening te houden met de mate van aandacht voor een boodschap in huidig onderzoek (Jeong & Fishbein, 2007; Drew & Weaver, 1990; McQuail, 1997). In een natuurlijke setting waarin media-multitasken voorkomt, wordt men namelijk blootgesteld aan verschillende boodschappen in meerdere media tegelijkertijd. Indien wetenschappers de mate van aandacht voor een boodschap negeren bij onderzoek naar persuasieve communicatie in een mediaomgeving waarin media-multitasken een trend is, worden wellicht onnauwkeurige effecten gemeten. Het belang van aandacht voor een persuasieve boodschap komt ook naar voren in de model of persuasion (McGuire, 1985). Volgens dit model heeft een persuasieve boodschap pas effect op het gedrag van personen wanneer men aandacht heeft voor de boodschap, de boodschap begrijpt en eventuele beïnvloeding van een boodschap accepteert. Ook het elaboration likelihood model of persuasion (Petty & Cacioppo, 1986) geeft aan dat een persuasieve boodschap alleen een lange termijn effect heeft op attitudes en gedrag, wanneer men in hoge mate betrokken is bij het verwerken van informatie en aandacht heeft voor de boodschap (centrale route van informatieverwerking). De mate van aandacht bij mediamultitasken is echter beperkt doordat media-multitaskers blootgesteld worden aan een overvloed aan informatie en hun aandacht moeten verdelen over verschillende media of activiteiten. De beperkte aandacht voor een boodschap bij media-multitasken kan verklaard worden door de limited capacity model of information processing (Kahneman, 1973; Lang, 1995; Lang, 2000). Volgens dit model heeft men namelijk slechts een beperkte capaciteit om informatie te verwerken tijdens het uitvoeren van meerdere taken tegelijkertijd. Wanneer men MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 6

8 bijvoorbeeld surft op het Internet en tegelijkertijd naar de radio luistert heeft men dus slechts beperkte capaciteit om zowel de informatie die binnenkomt via de radio als via het Internet te verwerken. Aangezien er bij media-multitasken sprake is van beperkte aandacht voor een boodschap heeft media-multitasken op basis van bovenstaande modellen een negatieve impact op de verwerking en invloed van persuasieve boodschappen in de media. Hoewel bovenstaande modellen het belang van aandacht voor een boodschap aangeven, zijn er ook wetenschappers die stellen dat aandacht voor een boodschap geen voorwaarde is voor een effectieve persuasieve campagne (Krishnan & Shapiro, 1996; Reus, Van der Land & Moorman, 2008; Zajonc, 1968). Volgens deze wetenschappers kunnen personen die weinig aandacht besteden een boodschap namelijk onbewust beïnvloed worden (Reus et al., 2008). Deze onbewuste beïnvloeding is mogelijk doordat men impliciet en expliciet informatie verwerkt. Impliciet informatie verwerken refereert naar een situatie waarbij men onbewust informatie verwerkt zonder dat men zich deze informatie bewust herinnert. Van expliciet informatie verwerken is sprake wanneer men bewust informatie verwerkt en de informatie naderhand ook nog herinnert (Krishnan & Shapiro, 1996). De informatie die impliciet wordt verwerkt, kan door middel van het mere exposure effect (Zajonc, 1968) alsnog invloed uitoefenen op attitudes en gedrag. In dit geval dient men herhaaldelijk blootgesteld te worden aan informatie die men impliciet verwerkt. Vanuit dit perspectief heeft media-multitasken geen negatieve impact op de verwerking en invloed van persuasieve boodschappen in de media. Tot slot kan gesuggereerd worden dat media-multitasken zelfs een positieve invloed heeft op het effect van een persuasieve boodschap. Tegenwoordig zetten veel adverteerders meerdere media strategisch in om hun boodschap over te brengen, oftewel een multimediacampagne. Media kunnen elkaar namelijk aanvullen in het overbrengen van een persuasieve boodschap doordat er een synergie-effect ontstaat. Het synergie-effect wordt gecreëerd doordat men de verschillende reclame-uitingen met elkaar in verbinding brengt. Het is dan wel van belang dat er sprake is van verbindende elementen in de verschillende uitingen (Bronner, 2006). Wanneer mensen media-multitasken is de kans groot dat zij blootgesteld worden aan dezelfde persuasieve boodschap in verschillende media. Wanneer men de verbindende elementen in deze uitingen herkent en met elkaar in verbinding brengt kan dus een synergie-effect ontstaan. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 7

9 Bovenstaande theorieën over de gevolgen van media-multitasken voor het bereik van een medium en de invloed van een persuasieve boodschap tonen het belang van onderzoek naar de prevalentie van media-multitasken aan. Op basis van het synergie-effect kan gesuggereerd worden dat media-multitasken een positieve werking kan hebben bij persuasieve communicatie. Wanneer men wordt blootgesteld aan een boodschap in verschillende media kan de persuasieve kracht van deze boodschap versterkt worden. Daarentegen zijn er ook wetenschappers die stellen dat media-multitasken een negatieve invloed heeft op de persuasieve invloed van een boodschap door de beperkte aandacht voor een boodschap bij media-multitasken. Voordat onderzocht wordt of media-multitasken een negatieve of positieve impact heeft op het bereik van een medium en de verwerking en invloed van een persuasieve boodschap, is het allereerst van belang om te onderzoeken in hoeverre mediamultitasken voorkomt, welke media en activiteiten worden gecombineerd en hoe dit verschilt tussen mannen en vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën. In onderstaande paragrafen wordt bestaand onderzoek over de prevalentie van media-multitasken en over de profielen van media-multitaskers besproken. Prevalentie media-multitasken Tot op heden is slechts in enkele studies onderzoek gedaan naar de prevalentie van mediamultitasken. Volgens deze studies komt media-multitasken veel voor in de mediaomgeving (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007; SPOT, 2006; Papper et al., 2004; Pilotta et al., 2004; Roberts et al., 2005). Het is echter onbekend of dit ook geldt voor de huidige mediaomgeving. Wanneer in bestaand onderzoek gevraagd wordt hoeveel personen een medium tegelijkertijd gebruiken met minstens één ander medium of activiteit lopen de cijfers echter uiteen. Terwijl in één studie bijvoorbeeld bleek dat 50% van de ondervraagden media en dagelijkse activiteiten combineert (Pilotta et al., 2004), bleek in een andere studie dat 81% van de ondervraagden media en dagelijkse activiteiten combineert (Foehr, 2006). Daarentegen geeft in één van deze studies slechts 16% van de ondervraagden aan dat zij nooit media-multitasken (Pilotta et al., 2004), terwijl in de andere studie dit geldt voor 20% van de ondervraagden (Foehr, 2006). De verschillende cijfers kunnen wellicht verklaard worden door de onderzoekmethodes die zijn gebruikt. Hoewel in de studie van Pilotta et al. (2004) gebruik is gemaakt van een online vragenlijst, is in de studie van Foehr (2006) naast een online vragenlijst ook gebruik gemaakt van de dagboekmethode. Een dagboekmethode geeft wellicht MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 8

10 een meer gedetailleerd inzicht in de tijd die men besteedt aan diverse media en andere activiteiten, aangezien men in een dagboek zijn of haar tijdbesteding per minuut kan aangeven. Bovenstaande cijfers over media-multitasken verschillen echter ook per medium aangezien sommige media wellicht beter geschikt zijn voor media-multitasken dan andere media. Uit onderzoek van Foehr (2006) bleek bijvoorbeeld dat Amerikaanse jongeren 45% van de tijd die zij besteden aan televisiekijken, 58% van de tijd die zij besteden aan muziek luisteren en 63% van de tijd die zij besteden aan het bezoeken van een website combineren met minstens één andere activiteit. Ook bij Amerikaanse volwassenen bleek dat mediamultitasken het minst voorkomt wanneer men televisiekijkt, namelijk bij 46% van de kijktijd. Daarentegen werd muziek luisteren (76% van de tijd) en het gebruik van het Internet (59% van de tijd) vaker gecombineerd met andere media of activiteiten (Papper et al., 2004). Tot slot bleek uit een studie naar media-multitasken onder Nederlanders tussen de 6-65 jaar dat 36% van de kijktijd naar televisie wordt gecombineerd met een ander medium of activiteit, terwijl 65% van de tijd die men besteedt aan en wordt gecombineerd met een ander medium of activiteit (SPOT, 2006). Naast de verschillende percentages van media-multitasken per medium, is in eerder onderzoek onderscheid gemaakt in de mate van media-multitasken en de mate van non-media multitasken. Zo blijkt uit enkele studies dat computeractiviteiten zoals en of surfen op het Internet vaker worden gecombineerd met andere computeractiviteiten of media, oftewel media-multitasken (Foehr, 2006; Roberts et al., 2005; SPOT, 2006). Daarentegen wordt televisiekijken eerder gecombineerd met dagelijkse activiteiten zoals eten en persoonlijke verzorging, oftewel non-media multitasken (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007; SPOT, 2006). Eén van de wetenschappers suggereert dat media-multitasken vaak voorkomt tijdens het gebruik van een computer, doordat een computer gezien kan worden als een platform dat geschikt is voor meerdere activiteiten. Op dit medium kan men verschillende vensters openen, waardoor men op hetzelfde moment bijvoorbeeld kan surfen op het Internet, en en huiswerk maken (Foehr, 2006). In dit onderzoek wordt ook onderzocht in hoeverre men aan het media-multitasken is. Hierbij wordt onderzocht hoeveel tijd men gemiddeld per dag aan het media-multitasken is. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre media-multitasken verschilt per medium. Hoeveel procent van de tijd dat men een medium gebruikt, combineert men dit met andere media of MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 9

11 activiteiten? Daarnaast wordt onderzocht of een medium eerder wordt gecombineerd met andere media (media-multitasken) of eerder wordt gecombineerd met andere dagelijkse activiteiten (non-media multitasken). De volgende deelvragen zijn geformuleerd: Deelvraag 1: In hoeverre komt media-multitasken voor tijdens het gebruik van media? Deelvraag 2: In hoeverre verschilt media-multitasken per medium? Deelvraag 3: In hoeverre wordt een medium gecombineerd met andere media (mediamultitasken) of met dagelijkse activiteiten (non-media multitasken)? Profielen media-multitaskers Bij onderzoek naar media-multitasken is het interessant om te achterhalen wie voornamelijk dit gedrag vertoont. Tot op heden heersen nog altijd twee stereotypen in de samenleving over media-multitaskers, terwijl deze tot op heden onvoldoende wetenschappelijk zijn bevestigd. Allereerst wordt over het algemeen aangenomen dat vrouwen beter kunnen mediamultitasken dan mannen (Cantor, 2009). Dit stereotype is gebaseerd op de hunter-gatherer theory (Silverman & Eals, 1992). Volgens deze theorie heeft de prehistorische taakverdeling tussen mannen en vrouwen ervoor gezorgd dat de hersenen van mannen en vrouwen verschillend zijn ontwikkeld. Het deel van de hersenen (prefrontale cortex) dat multitasken mogelijk maakt, schijnt beter ontwikkeld te zijn bij vrouwen dan bij mannen (Fisher, 1999). Het stereotype dat vrouwen beter kunnen multitasken dan mannen is bevestigd op basis van een experiment (Ren, Zhao & Fu, 2009). Volgens dit onderzoek hebben vrouwen een hogere mate van cognitieve controle, waardoor zij beter kunnen multitasken. Bovendien is op basis van enkele onderzoeken gebleken dat vrouwen niet alleen beter kunnen media-multitasken dan mannen, media-multitasken komt ook vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Foehr, 2006; Jeong & Fishbein, 2007). Op basis van bovenstaande bevindingen kan worden voorspeld dat media-multitasken ook in dit onderzoek meer voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. Daarom luidt de volgende hypothese: H1: Media-multitasken komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 10

12 Naast het stereotype dat vrouwen beter kunnen media-multitasken dan mannen, wordt aangenomen dat jongeren beter kunnen media-multitasken dan volwassenen (Cantor, 2009). De vraag is echter of jongeren daarom ook vaker media-multitasken dan volwassenen. Het stereotype dat jongeren beter kunnen media-multitasken dan volwassenen is ontstaan door de technologische ontwikkelingen die verschillende generaties in de maatschappij hebben meegemaakt. In de Amerikaanse maatschappij wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in de baby boomers, geboren tussen 1946 en 1964 (Jones, 1980); generation x, geboren tussen 1965 en 1979 (Coupland, 1991); en de net generation, geboren tussen 1980 en het heden (Tapscott, 1997). De huidige generatie, oftewel de net generation, is opgegroeid in een medialandschap waarin computers en het Internet domineren. Daarnaast wordt het door digitalisering mogelijk om verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren. Naast hun fysieke leefomgeving bevindt de net generation zich vaak in een online wereld (Roberts et al., 2005). Hierdoor wordt aangenomen dat de huidige generatie vaker media combineert met andere media of dagelijkse activiteiten dan oudere generaties. Hoewel de huidige generatie is opgegroeid met de nieuwste technologieën op het gebied van media, blijkt uit onderzoek dat zij het niet makkelijker vinden om te multitasken met media dan de oudere generaties (Carrier et al., 2009). De wetenschappers verklaren dit gegeven doordat alle generaties een maximale capaciteit hebben om meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren, net zoals het limited capacity model of information processing (Kahneman, 1973; Lang, 1995; Lang, 2000) aangeeft. Desondanks komt uit dit onderzoek naar voren dat media-multitasken meer voorkomt bij de huidige generatie dan bij de oudere generaties (Carrier et al., 2009). Oftewel de net generation is vaker aan het multitasken dan generation x, terwijl generation x vaker aan het multitasken is dan de baby boomers. Op basis van een ander onderzoek naar media-multitasken onder personen tussen de 6-65 jaar oud, is gebleken dat met name jongeren tussen de 13 en 16 jaar actieve multitaskers zijn (SPOT, 2006). Op basis van deze bevindingen wordt aangenomen dat media-multitasken ook in dit onderzoek meer voorkomt bij de huidige generatie dan bij de oudere generaties. Oftewel media-multitasken komt meer voor bij jongeren dan bij ouderen. De volgende hypothese luidt daarom: H2: Media-multitasken komt meer voor bij jongeren dan bij ouderen. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 11

13 Methode Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een databestand dat beschikbaar is gesteld door SPOT, namelijk data die zijn verzameld met het Tijdbestedingsonderzoek 2010 (TBO 2010). SPOT is het Nederlandse kenniscentrum voor televisiereclame. De stichting voert verschillende onderzoeken uit, waaronder het TBO 2010 dat ook is uitgevoerd in 2006 en In dit onderzoek meet SPOT hoeveel tijd Nederlanders besteden aan media en dagelijkse activiteiten door middel van een dagboek met bijbehorende vragenlijst. Door middel van een secundaire data-analyse is in dit onderzoek achterhaald in hoeverre media op hetzelfde moment worden gebruikt of in combinatie met andere dagelijkse activiteiten en hoe dit verschilt tussen mannen en vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën. Onderzoekseenheden Voor het TBO 2010 is een steekproef getrokken onder personen tussen de 6 en 65 jaar oud. Voor de steekproef werd allereerst gebruik gemaakt van het representatieve internetpanel van No Ties. De personen die hierbij zijn geselecteerd, zijn uitgenodigd voor deelname aan de online vragenlijst. Aangezien kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud te jong zijn om zelf deel te nemen aan het onderzoek, zijn voor deze leeftijdscategorie ouders benaderd uit het panel van No Ties met kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud. Aan de ouders is vervolgens gevraagd of zij de online vragenlijst samen met hun kinderen wilden invullen. Naast de steekproef die is getrokken uit het internetpanel van No Ties, werd een steekproef getrokken uit bestanden van Intomart GfK. Deze steekproef bestaat uit personen tussen de 13 en 65 jaar oud die nooit gebruik maken van het Internet. Aangezien deze personen geen gebruik maken van het Internet, zijn zij telefonisch benaderd voor deelname aan een telefonische enquête. Bij onderzoek naar mediagebruik is het van belang dat een online vragenlijst wordt aangevuld met een telefonische enquête, zodat een positieve bias richting internetgebruik wordt voorkomen. Uiteindelijk hebben 3641 personen de vragenlijst beantwoord. Hiervan hebben 2547 personen tussen de 13 en 65 jaar oud de online vragenlijst beantwoord, 501 personen tussen de 13 en 65 jaar oud de telefonische enquête beantwoord en 593 kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud samen met hun ouders de online vragenlijst beantwoord. De gemiddelde leeftijd van de totale steekproef was jaar oud (SD = 17.31). Hiervan waren 1721 personen man (47%) en 1920 personen vrouw (53%). MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 12

14 Procedure Indien de respondenten hun deelname aan het onderzoek hadden toegezegd, kregen zij een bevestiging van deelname en drie verschillende documenten opgestuurd namelijk: instructies, een activiteitenlijst en een aantekeningenboekje. De online respondenten ontvingen de bevestiging en documenten per , de telefonische respondenten ontvingen de bevestiging en documenten per post. Aan de respondenten is gevraagd gedurende twee dagen hun tijdbesteding bij te houden in het aantekeningenboekje. In de bevestiging werd aangegeven welke twee dagen de respondenten hun tijdbesteding moesten bijhouden. Per respondent zat er minstens één dag tussen deze twee invuldagen. Het invullen van het aantekeningenboekje was mogelijk met behulp van de instructies en de activiteitenlijst die de respondenten ook opgestuurd kregen. Nadat de respondenten hun tijdbesteding hadden ingevuld in het aantekeningenboekje konden zij de vragenlijst beantwoorden. De vragenlijst moest de dag na het bijhouden van de tijdbesteding worden beantwoord. De online respondenten konden deze vragenlijst online invullen. Kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud hebben het aantekeningenboekje en de vragenlijst samen met hun ouders ingevuld. De telefonische respondenten werden na de dag dat zij hun tijdbesteding hadden bijgehouden opgebeld door een enquêteur die de vragenlijst mondeling afnam. De enquêteur kon de vragenlijst vervolgens online invoeren voor de respondent, op dezelfde manier als de online respondenten. Aangezien de respondenten op twee dagen hun tijdbesteding hadden bijgehouden, werd de vragenlijst ook op twee verschillende dagen beantwoord door de respondenten. Wanneer de respondenten twee dagen hun tijdbesteding hadden bijgehouden en twee vragenlijsten hadden beantwoord kregen zij een vergoeding. Materiaal In het TBO 2010 is de tijd die Nederlanders besteden aan media en dagelijkse activiteiten gemeten door middel van een vragenlijst. In de instructies (bijlage 3) werd duidelijk omschreven wat er van de respondenten werd verwacht. Met behulp van de activiteitenlijst (bijlage 2) werd het voor de respondenten duidelijk in welke categorieën zij hun activiteiten konden indelen. De activiteiten bestonden uit negen hoofdcategorieën, welke onderverdeeld zijn in 98 subcategorieën. In het aantekeningenboekje (bijlage 4) konden de respondenten op de dagen dat zij hun tijdbesteding moesten bijhouden de verschillende activiteiten invullen. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 13

15 De respondenten hadden de mogelijkheid om op één moment zes verschillende activiteiten in te vullen die zij tegelijkertijd deden. Elke activiteit die minimaal 2 minuten duurde moest worden genoteerd. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt in een primaire activiteit en secundaire activiteiten. Op elk moment van de dag moest tenminste één activiteit worden ingevuld. De instructies, de activiteitenlijst en het aantekeningenboekje dienden slechts ter ondersteuning voor het beantwoorden van de vragenlijst. De vragenlijst (bijlage 1) van het TBO 2010 bestond uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte van het onderzoek bestond uit vragen over demografische gegevens zoals geslacht en leeftijd. In het tweede gedeelte van het onderzoek werd allereerst per activiteit gevraagd hoeveel dagen in de week men deze activiteit doet (nooit - minder dan 1 dag - 1 dag - 2 dagen - 3 dagen - 4 dagen - 5 dagen - 6 dagen - 7 dagen). De activiteiten waarvoor men dit moest aangeven gingen over mediagebruik en waren: televisie kijken, radio luisteren, krant lezen, tijdschrift lezen en privé internetten (surfen, en en chatten). Daarnaast is gevraagd hoelang men gemiddeld per dag deze activiteit doet (1 kwartier - half uur - 3 kwartier - 1 uur - 1,5 uur - 2 uur - 2,5 uur - 3 uur - 4 uur - 5 uur of langer). Vervolgens bestond het grootste gedeelte van de tijdbestedingsvragenlijst uit de tijdbesteding van de respondenten gedurende twee dagen. In de vragenlijst is per activiteit gevraagd wat de begintijd en de eindtijd van deze activiteit was afgerond op 5 minuten. De respondenten konden dit beantwoorden met behulp van het ingevulde aantekeningenboekje. In de vragenlijst werd gevraagd naar de tijdbesteding van de vorige dag. De dag begon om 5 uur s ochtends en eindigde de volgende nacht om 5 uur. Operationalisering Tijdbesteding: De activiteiten in het TBO 2010 bestonden uit negen hoofdcategorieën, namelijk: (1) mediagebruik / communicatie / computer, (2) persoonlijke verzorging / slapen / eten, (3) huishouden / eten klaarmaken / klusjes in en om het huis, (4) verzorging / begeleiding van kinderen en anderen, (5) boodschappen doen / winkelen, (6) betaald werk, (7) opleiding / onderwijs, (8) onderweg van / naar en (9) andere activiteiten / vrije tijd. Hieronder worden de media-activiteiten (hoofdcategorie 1) verder uitgesplitst, de overige subcategorieën zijn terug te vinden in bijlage 2. Media-activiteiten: In het TBO 2010 zijn 14 media-activiteiten gemeten, namelijk: (1) televisie kijken / teletekst, (2) televisieprogramma s bekijken op uitzending gemist, (3) radio MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 14

16 luisteren, (4) krant lezen, (5) tijdschrift lezen, (6) folder lezen, (7) boek lezen, (8) bellen / sms en, (9) en (op het Internet), (10) chatten / MSN-en / Hyves e.d. (op het Internet), (11) video / filmpjes kijken (op het Internet), (12) webpagina s bezoeken (op het Internet), (13) spelcomputer / gamen en (14) muziek luisteren. Deze activiteiten zijn tevens onderverdeeld op basis van verschillende type media waarmee deze activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Televisie kijken / teletekst is bijvoorbeeld mogelijk (1.1) op een televisietoestel, (1.2) op een computerscherm, (1.3) op een mobiele telefoon of (1.4) via een ander apparaat. De overige categorieën van de 14 media-activiteiten zijn terug te vinden in bijlage 2. Media-multitasken: Media-multitasken is in dit onderzoek gemeten aan de hand van bruto mediatijd totaal en netto mediatijd totaal. Bruto mediatijd totaal bestaat uit de totale tijd die men heeft besteed aan bovenstaande 14 media-activiteiten. Aangezien sommige respondenten deze media-activiteiten ook tegelijkertijd hebben uitgevoerd is tevens de totale tijd gemeten die men aan media-activiteiten besteedt rekening houdend met media-multitasken, oftewel netto mediatijd totaal. Het verschil tussen bruto mediatijd totaal en netto mediatijd totaal is de tijd die men bespaart doordat men aan het media-multitasken is. Hoe hoger het verschil tussen bruto mediatijd totaal en netto mediatijd totaal, hoe meer tijd men bespaart doordat zij meerdere media tegelijkertijd gebruiken, oftewel hoe meer men aan het media-multitasken is. Resultaten De data worden allereerst geanalyseerd met behulp van het analyseprogramma SPSS. Hoewel met behulp van dit programma onder andere achterhaald kan worden in hoeverre men tijd bespaart per dag door media-multitasken en hoe dit verschilt tussen mannen en vrouwen en verschillende leeftijdscategorieën, is het onmogelijk om met behulp van dit programma te analyseren in hoeverre media-multitasken verschilt per medium en of bepaalde media meer worden gecombineerd met andere media (media-multitasken) of met dagelijkse activiteiten (non-media multitasken). Daarom worden de analyses van SPSS aangevuld met behulp van de speciaal hiervoor ontwikkelde tool SPOTtask 2010 (SPOTtask, 2010). Deze tool op de website van SPOT maakt het mogelijk om media-multitasken per medium te analyseren. Hierbij wordt per medium aangegeven met welk ander medium of dagelijkse activiteit het gemiddeld het meest gecombineerd wordt. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 15

17 Media-multitasken Allereerst is geanalyseerd hoeveel tijd men bruto gemiddeld per dag gebruik maakt van media. De gemiddelde totale bruto tijd die men aan media besteedt gedurende één dag is minuten (SD = ), oftewel 6.13 uur per dag. Hierbij is echter geen rekening gehouden met media-activiteiten die men tegelijkertijd uitvoert, dit wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met media-multitasken. Uit de analyse is gebleken dat men ook media tegelijkertijd gebruikt, aangezien de netto tijd die men gemiddeld per dag aan media besteedt lager uitvalt dan de bruto tijd die men gemiddeld per dag aan media besteedt. De netto tijd die men gemiddeld per dag aan media besteedt is namelijk minuten (SD = ), oftewel 5.08 uur per dag. Dit wil zeggen dat men gemiddeld minuten (SD = ) aan tijd bespaart per dag doordat men aan het media-multitasken is. Men bespaart gemiddeld dus ongeveer 1 uur en 3 minuten per dag aan tijd doordat men meerdere media tegelijkertijd gebruikt. Van de tijd die men bruto besteedt aan media, is men gemiddeld ongeveer 17% van de tijd aan het besparen doordat deze personen media-multitasken. Hierbij geldt, hoe hoger de besparing aan tijd per dag, hoe meer men aan het media-multitasken is. In de analyse is naar voren gekomen dat enkele personen zeer veel tijd besparen doordat zij media-multitasken. Deze personen gebruiken dus heel veel media tegelijkertijd. De respondent met de hoogste waarde op besparing van tijd besteedt bruto 3235 minuten per dag aan media, oftewel uur per dag. Echter gebruikt deze persoon heel veel media tegelijkertijd aangezien de netto tijd die deze persoon aan media per dag besteedt slechts 760 minuten is, oftewel uur per dag. Deze persoon bespaart dus 2475 minuten (41.25 uur) per dag doordat deze persoon een extreme media-multitasker is. Hoewel enkele respondenten dus extreme media-multitaskers blijken te zijn, zijn er ook diverse respondenten die niet media-multitasken. Bij deze personen is de tijd die men bruto aan media per dag besteedt gelijk aan de tijd die men netto per dag aan media besteedt. Dit geldt voor 2429 respondenten, oftewel 67% van de respondenten gebruiken media niet tegelijkertijd. Media-multitasken per medium Uit bovenstaande gegevens is gebleken dat men gemiddeld ruim een uur per dag aan tijd bespaart, doordat men meerdere media tegelijkertijd gebruikt. In dit onderzoek is echter ook onderzocht in hoeverre media-multitasken voorkomt per medium. Op basis van SPOTtask 2010 is gebleken dat multitasken met media vooral veel voorkomt bij radio luisteren. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 16

18 Ongeveer 96% van de luistertijd naar de radio wordt gecombineerd met andere activiteiten. Ook mobiel bellen wordt vaak gecombineerd met andere media of dagelijkse activiteiten, namelijk 82% van de tijd die men besteedt aan mobiel bellen. Tot slot is gebleken dat het lezen van een folder vaak gepaard gaat met andere activiteiten. Bijna 76% van de tijd dat men een folder leest, is men ook andere media aan het gebruiken of bezig met dagelijkse activiteiten. Hoewel bovenstaande media gekenmerkt worden door media-multitasken, zijn er ook media die hoofdzakelijk exclusief gebruikt worden. Dit wil zeggen dat men deze media voornamelijk alleen gebruikt en dus niet combineert met andere media of dagelijkse activiteiten, ook wel singletasken genoemd. Een medium dat voornamelijk gekenmerkt wordt door singletaksen is televisiekijken. Ongeveer 67% van de tijd dat men naar de televisie kijkt is exclusief, terwijl 33% van de tijd dat men televisiekijkt wordt gecombineerd met andere media of dagelijkse activiteiten. Ook gamen op een computer vindt grotendeels niet tegelijkertijd plaats met andere activiteiten. Terwijl men 63% van de gametijd geen andere activiteiten uitvoert, is men ongeveer 37% van de gametijd aan het media-multitasken. Tot slot is het lezen van een boek een media-activiteit die wordt gekenmerkt door exclusief gebruik. Ongeveer 57% van de leestijd is exclusief, terwijl 43% van de leestijd van een boek gecombineerd wordt met andere media of dagelijkse activiteiten. In figuur 1 wordt per media-activiteit aangegeven in hoeverre het gekenmerkt wordt door media-multitasken of singletasken. Media-multitasken vs. non-media multitasken Uit bovenstaande resultaten is gebleken dat met name radio luisteren, mobiel bellen of sms en en het lezen van een folder gekenmerkt worden door multitasken, terwijl televisiekijken, gamen en het lezen van een boek voornamelijk exclusief gebruikt worden (singletasken). Indien een medium wordt gekenmerkt door multitasken, is het mogelijk om onderscheid te maken in media-multitasken of non-media multitasken. Hierbij wordt onderzocht of dit medium voornamelijk wordt gecombineerd met andere media (media-multitasken) of met dagelijkse activiteiten (non-media multitasken). Op basis van SPOTtask 2010 is gebleken dat met name activiteiten op de computer worden gecombineerd met andere media. Sociale media (chatten / MSN-en / Hyves e.d.), en, webpagina s bezoeken, video / filmpjes bekijken en televisieprogramma s via uitzending gemist bekijken worden namelijk eerder MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 17

19 Figuur 1. Multitasken en singletasken per media-activiteit. gecombineerd met andere media-activiteiten (media-multitasken), dan met dagelijkse activiteiten (non media-multitasken). Sociale media worden het meeste gecombineerd met e- mailen (23%), televisiekijken (23%) of het bezoeken van webpagina s (18%). en wordt grotendeels tegelijkertijd gedaan met het bezoeken van webpagina s (23%), televisiekijken (17%) of sociale media (12%). Webpagina s bezoeken wordt vaak op hetzelfde moment gedaan als en (25%), televisiekijken (17%) of sociale media gebruiken (10%). Het kijken naar video s of filmpjes wordt meestal gecombineerd met webpagina s bezoeken (32%), sociale media (30%) of en (18%). Tot slot wordt en (20%), sociale media (12%) of webpagina s bezoeken (12%) voornamelijk gecombineerd met het kijken naar televisieprogramma s via uitzending gemist. Hoewel media-multitasken voornamelijk voorkomt bij media-activiteiten op de computer, worden traditionele media zoals radio luisteren, luisteren naar muziek op televisie, een krant lezen en televisiekijken eerder tegelijkertijd gebruikt met dagelijkse activiteiten (non-media multitasken). Het luisteren naar radio gebeurt bijna nooit exclusief, maar wordt vaak gecombineerd met dagelijkse activiteiten. Met name werken (40%), auto rijden (10%) of eten (8%) wordt gecombineerd met radio luisteren. Het luisteren naar muziek op de televisie MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 18

20 wordt hoofdzakelijk gecombineerd met eten (25%), ontspannen (20%) of het volgen van een opleiding (20%). Hoewel het lezen van een krant ook vaak gecombineerd wordt met radio luisteren (22%), wordt het tevens veel gecombineerd met dagelijkse activiteiten zoals eten (25%) of ontspannen (11%). Ook televisiekijken wordt gecombineerd met een andere mediaactiviteit, namelijk en (4%). Daarentegen wordt het kijken naar de televisie voornamelijk gecombineerd met dagelijkse activiteiten zoals ontspannen (7%) of eten (5%). Deze percentages vallen laag uit, aangezien televisiekijken over het algemeen weinig wordt gecombineerd met andere activiteiten. In figuur 2 wordt per medium aangegeven met welke media of dagelijkse activiteiten het medium het vaakst wordt gecombineerd en of dit mediamultitasken betreft of non-media multitasken. Media-multitasken en geslacht Om te achterhalen of media-multitasken meer voorkomt bij vrouwen dan bij mannen is allereerst een t-toets op onafhankelijke scores uitgevoerd. Op basis van de Levene s toets op gelijke varianties is gebleken dat er sprake is van gelijke varianties in media-multitasken bij mannen en vrouwen, oftewel de F-toets is niet significant (F =.25; ns). De gemiddelde tijd die men bespaart door media-multitasken is bij mannen minuten (SD = ), terwijl vrouwen gemiddeld minuten (SD = ) aan tijd besparen doordat zij mediamultitasken. Op basis van de t-toets op onafhankelijke scores is gebleken dat mannen gemiddeld evenveel tijd besparen door media-multitasken als vrouwen (t = -.73; df = 3639; ns). Volgens deze resultaten zou de eerste hypothese verworpen moeten worden. Echter, voordat de t-toets op onafhankelijke scores is uitgevoerd is de verdeling van besparing van tijd door media-multitasken gecontroleerd op scheefheid en extreme waarden. Hieruit is gebleken dat de verdeling scheef naar rechts is verdeeld, oftewel de verdeling van de besparing van tijd door media-multitasken is asymmetrisch (skewness = 5.23, SE = 0.04). In de verdeling is sprake van een sterke piek, dit betekent dat de variantie in de verdeling wordt veroorzaakt door enkele extreme waarden (kurtosis = 40.22, SE = 0.08). Een voorwaarde van de t-toets is dat de verdeling symmetrisch is verdeeld. In het geval van een asymmetrische verdeling kan het voorkomen dat de 0-hypothese bij de t-toets op onafhankelijke scores onterecht is aangenomen. Daarom dienen de uitkomsten van de t-toets te worden gecontroleerd. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 19

21 Media multitasken Non media multitasken Figuur 2. Meest voorkomende combinaties per media-activiteit met onderscheid in media- multitasken en non-media multitasken. MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 20

22 Omdat er sprake is van een asymmetrische verdeling bij de besparing van tijd door media-multitasken, is tevens een Mann-Whitney-toets uitgevoerd om te achterhalen of mannen inderdaad gemiddeld evenveel tijd besparen door media-multitasken als vrouwen. Deze niet-parametrische toets is geschikt voor asymmetrische verdelingen waarbij wordt onderzocht of de gemiddelden van twee onafhankelijke groepen significant van elkaar verschillen (Howitt & Cramer, 2004). Uit de Mann-Whitney-toets is gebleken dat de score op de tijd die men bespaart door media-multitasken bij vrouwen significant hoger is dan bij mannen (U = ; N¹ = 1721; N² = 1920; tweezijdige p < 0.05). Dit betekent dat vrouwen gemiddeld meer tijd besparen doordat zij media-multitasken dan mannen. Hoewel uit de t-toets op onafhankelijke scores is gebleken dat er geen verschil is tussen de gemiddelde tijd die men bespaart door media-multitasken bij mannen en vrouwen, wordt op basis van de Mann-Whitney-toets aangenomen dat er wel degelijk een verschil is tussen mannen en vrouwen bij de tijd die men bespaart door media-multitasken. De eerste hypothese die stelt dat media-multitasken meer voorkomt bij vrouwen dan bij mannen is op basis van de Mann- Whitney-toets dus wel aangenomen. Media-multitasken en leeftijd Om te achterhalen of leeftijd de mate van media-multitasken voorspelt, is een enkelvoudige regressie analyse uitgevoerd. Het regressiemodel met de tijd die men bespaart door mediamultitasken als afhankelijke variabele en leeftijd als onafhankelijke variabele is significant (F = 8.13, df = 1, 3644, p < 0.05). Het regressiemodel is dus bruikbaar om de tijd die men bespaart door media-multitasken te voorspellen, echter is de voorspelling erg zwak: nog niet eens één procent van de verschillen in de tijd die men bespaart door media-multitasken wordt voorspelt door leeftijd (R² = 0.002). Leeftijd (β = 0.05, t = 2.85, p < 0.05) heeft dus een significante maar zeer zwakke samenhang met de tijd die men bespaart door mediamultitasken. Per leeftijdsjaar neemt de geschatte tijd die men bespaart aan media-multitasken met 0.47 minuten toe. Om meer inzicht te krijgen in media-multitasken bij verschillende leeftijdscategorieën is tevens een 1-factor variantieanalyse voor onafhankelijke waarnemingen uitgevoerd (one way ANOVA). De leeftijdscategorieën die hierbij als onafhankelijke variabelen zijn gebruikt, zijn dezelfde leeftijdscategorieën die SPOT in het TBO 2010 heeft gebruikt (6-9 jaar oud, jaar oud, jaar oud, jaar oud, jaar oud, jaar oud, jaar oud, MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 21

23 40-49 jaar oud, jaar oud). Uit deze analyse is gebleken dat er sprake is van een significant effect van leeftijd op de tijd die men bespaart door media-multitasken (F = 6.42, df = 8, p < 0.05). Uit een post-hoc meervoudige-vergelijkingentoets blijkt dat alleen het verschil tussen 6-9 jarigen, jarigen, jarigen, jarigen en jarigen significant is op het niveau van 5%. Er is geen significant verschil bij de jarigen, jarigen, jarigen of de jarigen. Personen tussen de 13 en 16 jaar oud besparen de meeste tijd door media-multitasken (M = 83.48, SD = ), vervolgens personen tussen de 50 en 65 jaar oud (M = 77.63, SD = ), vervolgens personen tussen de 20 en 24 jaar oud (M = 74.53, SD = ), vervolgens personen tussen de 30 en 39 jaar oud (M = 73.77, SD = ), vervolgens personen tussen de jaar oud (M = 70.80, SD = ), vervolgens personen tussen de 17 en 19 jaar oud (M = 66.71, SD = ), vervolgens personen tussen de 40 en 49 jaar oud (M = 56.65, SD = ), vervolgens personen tussen de 10 en 12 jaar oud (M = 24.29, SD = 59.87) en tot slot personen tussen de 6 en 9 jaar oud (M = 18.93, SD = 64.74). Oftewel, personen tussen de 13 en 16 jaar oud media-multitasken het meest, terwijl personen tussen de 6 en 9 jaar oud het minst media-multitasken. Op basis van deze resultaten is gebleken dat jongeren inderdaad actieve media-multitaskers zijn, echter blijkt dat bijvoorbeeld de jarigen ook actief media-multitasken. Echter, is eerder gebleken dat de tijd die men bespaart door media-multitasken scheef is verdeeld. Daarom is ter controle ook een niet-parametrische toets uitgevoerd om te achterhalen bij welke leeftijdscategorieën media-multitasken veel voorkomt. Uit de Kruskall- Wallish H toets is gebleken dat er sprake is van een statistisch significant verschil tussen de verschillen leeftijdscategorieën bij besparing van tijd door media-multitasken (H(2) = 99.64, p < 0.05). Bij personen tussen de 50 en 65 jaar oud is de mean rank 1972,90, bij personen tussen de 13 en 16 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 25 en 29 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 30 en 39 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 20 en 24 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 40 en 49 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 17 en 19 jaar oud is de mean rank , bij personen tussen de 10 en 12 jaar oud is de mean rank en tot slot is bij personen tussen de 6 en 9 jaar oud de mean rank Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat media-multitasken wel veel voorkomt bij ouderen, met name bij ouderen tussen de 50 en 65 jaar oud. Daarnaast wordt in deze toets ook bevestigd dat jongeren tussen de 13 en 16 jaar oud actieve media-multitaskers zijn, terwijl kinderen tussen MASTER THESIS E.M. PLAGMEIJER 22

Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm

Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm Media:Tijd 2014 Een nader blik op het scherm INHOUD: - Inleiding - Een gemiddelde dag - Tijd verdeeld over media - De mannen versus de vrouwen - De jongeren versus de ouderen - Multi versus single tasking

Nadere informatie

voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong

voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong #TBO2012 voor vandaag 15:30 Introductie Ton Rozestraten 15:35 TBO 2012 Michel van der Voort 16:10 MediaTijd Jeroen Verspeek 16:20 Abundance Thimon de Jong 16:45 Afsluiting Ton Rozestraten Tijdbestedingsonderzoek

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

ALLES OVER TIJD. Tijdbestedingsonderzoek 2010

ALLES OVER TIJD. Tijdbestedingsonderzoek 2010 ALLES OVER TIJD Tijdbestedingsonderzoek 2010 SPOT Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke wijze dan ook, maar

Nadere informatie

ALLES OVER TIJD. SPOT Tijdbestedingsonderzoek 2006 Amstelveen, januari 2007

ALLES OVER TIJD. SPOT Tijdbestedingsonderzoek 2006 Amstelveen, januari 2007 ALLES OVER TIJD SPOT Tijdbestedingsonderzoek 2006 Amstelveen, januari 2007 INHOUD 2 3 5 6 KORTE BESCHRIJ- VING VAN HET ON- DERZOEK Het Tijdbestedingsonderzoek van SPOT komt voort uit een paar behoeftes:

Nadere informatie

TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012

TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012 T I J D B E S T E D I N G S O N D E R Z O E K 2 0 1 2 SPOT TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012 SPOT Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Media:tijd is een tijdsbestedingsonderzoek dat sinds 2013 tweejaarlijks wordt uitgevoerd. De tweede meting is in de herfst

Media:tijd is een tijdsbestedingsonderzoek dat sinds 2013 tweejaarlijks wordt uitgevoerd. De tweede meting is in de herfst MEDIA:TIJD 2015, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM INHOUD Inleiding Samenvatting Een gemiddelde dag Tijd verdeeld over media Gebruik media naar platform Mediagebruik naar leeftijd Media doordeweeks en in het

Nadere informatie

Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen

Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF COMMUNICATION Multitasken met media en de modererende rol van de complexiteit van persuasieve boodschappen In hoeverre is multitasken met verschillende media

Nadere informatie

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur Televisiekijken is een sociale activiteit.. Uit het kijkonderzoek blijkt dat heel vaak samen met het eigen gezin en gasten naar de televisie wordt gekeken.

Nadere informatie

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M.

Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Everyday Multiscreening. How the Simultaneous Usage of Multiple Screens Affects Information Processing and Advertising Effectiveness. C.M. Segijn Dutch Summary (Nederlandse samenvatting) Alledaags multiscreening.

Nadere informatie

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei Kübra Ozisik Mei 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl @basisvoorbeleid BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Resultaten 5 2.1 Respons 5 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV Second screen breekt definitief door Het aantal bezitters van ipads en andere tablets is per december 2011 gestegen tot 1.7 miljoen Nederlanders (14%

Nadere informatie

Media in de kinderopvang een onderzoek naar media en beleid in de kinderopvang

Media in de kinderopvang een onderzoek naar media en beleid in de kinderopvang Media in de kinderopvang een onderzoek naar media en beleid in de kinderopvang Wij kiezen er heel bewust voor om bepaalde digitale media te gebruiken, maar de interactie met de Pedagogisch medewerker is

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005

Rob van Stuivenberg. 23 januari 2005 Young Votes KLO Informatie & advies Rob van Stuivenberg 23 januari 2005 Onderzoeksverantwoording Young Votes uitgevoerd door De Vos en Jansen uit Nijmegen Online onderzoek onder 520 jongeren van 15-34

Nadere informatie

ALLES OVER TIJD. Tijdbestedingsonderzoek 2010

ALLES OVER TIJD. Tijdbestedingsonderzoek 2010 ALLES OVER TIJD Tijdbestedingsonderzoek 2010 SPOT Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke wijze dan ook, maar

Nadere informatie

TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012

TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012 T I J D B E S T E D I N G S O N D E R Z O E K 2 0 1 2 SPOT TIJDBESTEDINGSONDERZOEK 2012 SPOT Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Trends in Digitale Media december 2014. SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT

Trends in Digitale Media december 2014. SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT Trends in Digitale Media december 2014 SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT TV kijken via smartphone 75% gegroeid Vorig jaar december concludeerde SPOT dat TV kijken

Nadere informatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Internetgebruik in Nederland 2010 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Met C. 150 volledige digibeten bereikt Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010 UT (Alexander

Nadere informatie

Audio Listening. Page 1 of 5

Audio Listening. Page 1 of 5 Historisch gezien is radio het eerste mobiele medium. Ondertussen heeft het zich uitgebreid tot tal van andere zendplatforms en ontvangtoestellen. We luisteren weliswaar nog altijd via een radiotoestel

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE

MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE MEDIA:TIJD 2018, EEN NADERE BLIK OP HET SCHERM EEN VIDEO-ANALYSE DOOR SCREENFORCE EEN 1 UITGAVE MEDIA:TIJD VAN SCREENFORCE, 2018, NADERE JUNI 2019 BLIK OP HET SCHERM INHOUD Inleiding 3 Een gemiddelde dag

Nadere informatie

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Sinds de opkomst van breedband internet en mobiele devices als de smartphone en tablet hebben Nederlanders meer mogelijkheden om naar audiovisuele

Nadere informatie

Leefstijlen en hun tijdbesteding!

Leefstijlen en hun tijdbesteding! Leefstijlen en hun tijdbesteding! Door Paul van Niekerk Directeur SPOT Amsterdam, 24 11 2010 Basis idee van de NPO leefstijlen: Segmentatie op basis van leeftijd, geslacht en welstand is niet meer voldoende.

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Tijdbestedingsonderzoek 2008

Tijdbestedingsonderzoek 2008 Tijdbestedingsonderzoek 2008 ALLES OVER TIJD Tijdbestedingsonderzoek 2008 INHOUD 4 Vooraf 8 Voor wie weinig tijd heeft 16 1. Druk gehad? 20 2. Indeling van de dag 32 3. Mediatijd 46 4. Tijd voor andere

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Radio: Still going strong? Radio: Still going strong?

Radio: Still going strong? Radio: Still going strong? Ieder jaar weer worden er voor het Continu Luisteronderzoek ongeveer 17. personen geworven, een mooie landelijke representatieve steekproef. Ruim tweederde van deze personen wordt telefonisch een korte

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl OOG TV en Radio Marjolein Kolstein Laura de Jong Mei 2016 Kübra Ozisik www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Doel van

Nadere informatie

SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016

SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016 SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA 2016 SREENFORCE SAMENVATTING TRENDS IN DIGITALE MEDIA, JANUARI 2017 TELEVISIETOESTEL VERUIT DOMINANT VOOR LIVE TV-KIJKEN Vorig jaar december concludeerde Screenforce

Nadere informatie

Analyseren. analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Analyseren.   analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM Omnibusenquête 2015 deelrapport Zoetermeer FM Omnibusenquête 2015 deelrapport Zoetermeer FM OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport ZOETERMEER FM Zoetermeer, 18 december 2015 Gemeente Zoetermeer Afdeling Juridische

Nadere informatie

Multi-Screen Consument

Multi-Screen Consument Multi-Screen Consument Multiscreen: wat weten we al? What s on their Screens, what s on their minds? Multiscreen consumer research Microsoft Advertising USA EIAA Multi-Screeners Report Pan europees onderzoek

Nadere informatie

OV-plangedrag Breng-reizigers

OV-plangedrag Breng-reizigers OV-plangedrag Breng-reizigers Lectoraat Human Communication Development Auteurs: Daphne Hachmang Renée van Os Els van der Pool Datum: 9-9-2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond onderzoek 4 2.1

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009 Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO april 2009 Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc Paterswolde, april 2009 Postbus 312 9700 AH Groningen Pr. Irenelaan 1a 9765 AL Paterswolde telefoon:

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie College 3 Meervoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 8 p. 165-169 - MM&C: Hoofdstuk 11 - Aanvullende tekst 3 (alinea 2) Jolien Pas ECO 2012-2013 'Computerprogramma voorspelt Top 40-hits Bron: http://www.nu.nl/internet/2696133/computerprogramma-voorspelt-top-40-hits.html

Nadere informatie

3/8/2017. Het forum. Vier fasen. Analyseren van data. Algemene aanbevelingen bij analyse. Data-analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9

3/8/2017. Het forum. Vier fasen. Analyseren van data. Algemene aanbevelingen bij analyse. Data-analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Het forum AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering voor BNP Paribas B12115, mei 2010 BNP Paribas Wat wil jij dat er echt verandert? 1/ pag. Politiek Nederlanders willen online kunnen stemmen

Nadere informatie

Effect toiletreclame Ziggo. Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778

Effect toiletreclame Ziggo. Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778 Effect toiletreclame Ziggo Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778 Achtergrond, doel- en probleemstelling In opdracht van Altermedia, in naam van Oskar van

Nadere informatie

INFORMATIE OVER VOEDING ZOEKEN EN BESPREKEN

INFORMATIE OVER VOEDING ZOEKEN EN BESPREKEN INFORMATIE OVER VOEDING ZOEKEN EN BESPREKEN Marcel Temminghoff Jolanda van Oirschot Inge van Ravensteijn Project 7220 Mei 203 GfK 202 Informatie over voeding zoeken en bespreken Mei 203 40% van de consumenten

Nadere informatie

Presentatie Irena Petric

Presentatie Irena Petric Presentatie Irena Petric NOM KIDS MONITOR NOM GfK 2014 NOM Kids Monitor 4 februari 2014 1 Even voorstellen Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM) Joint Industry Committee: samenwerking van uitgevers van

Nadere informatie

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland 5 jaar geleden deed de kortingscode haar intrede in Nederland. Met een kortingscode (ook bekend als actiecode) kan extra korting worden verkregen

Nadere informatie

Aandacht in het verkeer

Aandacht in het verkeer Vooronderzoek automobilisten Contents 1 Managementsamenvatting 3 2 De onderzoeksdoelgroep 3 De resultaten 10 4 Bijlagen 21 2 1 Managementsamenvatting 3 Inleiding Inleiding Sinds de opkomst van de smartphone

Nadere informatie

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines

Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Mediacontext: thematische congruentie tussen context/advertentie en het effect op reclameverwerking in magazines Universiteit van Amsterdam, The Graduate School of Communication Naam: Jean-michel Kerkhoff

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Kwantitatieve toetsing snelheid

Kwantitatieve toetsing snelheid Kwantitatieve toetsing snelheid Stichting TeamAlert Jongeren met impact Lijsterstraat 3-5 3514 TA Utrecht Tel: 030-2232893 info@teamalert.nl www.teamalert.nl Dataverzameling, data analyse en rapportage:

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Smartphonegebruik in de auto

Smartphonegebruik in de auto Samenvatting Onderzoeksrapport Smartphonegebruik in de auto Juli 2014 1 Onderzoeksopzet Methode Doelgroep: beginnende bestuurders auto in de leeftijd 17 tot en met 34 jaar; Doelgroep is afgezet tegenover

Nadere informatie

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door:

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door: Onderzoek het gebruik van internet en social media in Nederland Opgesteld door: Thomas van Manen, Marketingfacts @ThomasvanManen 29 juni 2017 Het actieve gebruik van Facebook loopt terug, Nederlanders

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08 Glazen Huis 2011 peiling Leids JongerenPanel Colofon Serie Statistiek 2011 / 08 Gemeente Leiden Afdeling Strategie en Onderzoek, BOA Postbus 9100, 2300 PC Leiden E-mail: boa@leiden.nl Website: www.leiden.nl/jongerenpanel

Nadere informatie

Rapport kwantitatief onderzoek ten behoeve van de Directie Communicatie van IenW 13 september 2018

Rapport kwantitatief onderzoek ten behoeve van de Directie Communicatie van IenW 13 september 2018 Rapport kwantitatief onderzoek ten behoeve van de Directie Communicatie van IenW 13 september 2018 Inleiding In opdracht van: Conclusies Resultaten > Bekendheid niet storen functionaliteit voor smartphones

Nadere informatie

Publieksonderzoek Fietsverlichting

Publieksonderzoek Fietsverlichting In hoeverre zijn fietsers in Nederland bekend met de huidige regels rond het voeren van fietsverlichting en wat is hun eigen gedrag hierbij? Inleiding Op initiatief van het uitvoeringsteam campagne fietsverlichting

Nadere informatie

VanAnaarBeter Praatpalen (S12)

VanAnaarBeter Praatpalen (S12) Managementsamenvatting campagne-effectonderzoek Managementsamenvatting (1/3) Inleiding Jarenlang waren praatpalen langs de snelweg de manier om hulpdiensten te bereiken bij pech onderweg. Tegenwoordig

Nadere informatie

Effect toiletreclame Vodafone Altermedia

Effect toiletreclame Vodafone Altermedia Effect toiletreclame Vodafone Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin & Karin Lammers Project Z6360 Inhoudsopgave Achtergrond, doel- en probleemstelling Pagina 3 Methode en opzet Pagina 4/5 Resultaten

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Trendsvormers. Hoe de nieuwe mode- consument zich informeert en de trend bepaalt. Ranking van reclame- en redactionele bronnen / Mode

Trendsvormers. Hoe de nieuwe mode- consument zich informeert en de trend bepaalt. Ranking van reclame- en redactionele bronnen / Mode Trendsvormers Hoe de nieuwe mode- consument zich informeert en de trend bepaalt Ranking van reclame- en redactionele bronnen / Mode September Sanoma Afdeling Sales Uitgevers 2008 Bron: Rapportage Trendsvormers

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP

Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP Video Observer: het derde deel in de reeks Observers van IP Inleiding In de afgelopen twee jaar heeft IP drie studies naar het tijdsbudget van de Belgen uitgevoerd. Die bieden een gedetailleerd inzicht

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils.

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils. Grote Bickersstraat 7 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 22 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs

Nadere informatie

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

SYNERGIE-EFFECTEN VAN MULTIMEDIASTRATEGIEËN: METHODEN OM SINGLE MEDIUMCAMPAGNES TE VERGELIJKEN MET MULTIMEDIACAMPAGNES

SYNERGIE-EFFECTEN VAN MULTIMEDIASTRATEGIEËN: METHODEN OM SINGLE MEDIUMCAMPAGNES TE VERGELIJKEN MET MULTIMEDIACAMPAGNES - 1 - Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Probleemstelling 6 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 10 1.4 Structuur en hoofdstukindeling 12 2. Theorie 13 2.1 Voorwaarts overdrachtseffect

Nadere informatie

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Hoe gaan Nederlanders met hun tijd om? vraagt het Sociaal en Cultureel Planbureau zich af in het laatste rapport over het vijfjaarlijkse Tijdsbestedingsonderzoek.

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel Verslag opinieonderzoek validatiestelsel René Bekkers, Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 29 september 2016 * In Geven in Nederland 2017 zijn op verzoek en in overleg met het Centraal

Nadere informatie

MWG Adverteerdersonderzoek

MWG Adverteerdersonderzoek Onderzoek naar besteding van het communicatiebudget van bedrijven Leendert van Meerem Onderzoeksverantwoording Methode 2 Het adverteerdersonderzoek is uitgevoerd door Intomart GfK. Voor de gegevens is

Nadere informatie

Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend?

Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend? Rapport Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend? Voor: Online Breedband B.V. Door: Synovate Synovate Inhoud Samenvatting 3 Onderzoeksopzet 5 Belangrijkste resultaten 6 - Internetgebruik

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Kübra Ozisik 13 Juni 2016 Laura de Jong www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Trends in Digitale Media 2012

Trends in Digitale Media 2012 Trends in Digitale Media 2012 Onderzoek naar bezit en gebruik mobiele devices Intomart Gfk in samenwerking met Cebuco, GAU, PMA, RAB en SPOT Selectie uit resultaten door SPOT Meer schermen versterkt positie

Nadere informatie

Rookprevalentie

Rookprevalentie Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookprevalentie -2008 Continu onderzoek

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010

Nadere informatie

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Dia 1 Introductie max. 2 minuten! 1 Dia 1 Introductie max. 2 minuten! Vertel: Deze les gaat vooral over het gebruik van sociale media. Maar: wat weten jullie eigenlijk zelf al over sociale media? Laat de leerlingen in maximaal een minuut

Nadere informatie

SEXPERT II. Holebi-studie

SEXPERT II. Holebi-studie SEXPERT II Holebi-studie Waarom? Kleine aantallen Kwetsbare groep Blinde vlekken Introductie holebi-studie Hoe? Online survey Klik eens uit bed Aangepaste versie van Sexpert I-vragenlijst Niet-representatieve

Nadere informatie

WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD

WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD De perceptie van jonge dieren volgens de Nederlandse consument Judith de Roij van Zuijdewijn Karin Ursem 31369 Intomart GfK 2012 Wakker Dier Jonge dieren

Nadere informatie