ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie

1 ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND nr. MPM3075 Wet milieubeheer, artikel 8.1, eerste lid, onder b en AANVRAAG EN VERZOEK 1.1 Algemeen Op 22 december 2004 hebben wij van Glaverbel Nederland B.V. (hierna te noemen Glaverbel) ontvangen: - een aanvraag om een vergunning ingevolge artikel 8.1, lid 1, sub b, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) voor het veranderen van de inrichting of de werking daarvan; en - een verzoek ingevolge artikel 8.24 van de Wm tot wijzigen of intrekken van voorschriften. De aanvraag en het verzoek hebben beide betrekking op de sectie Hardmaas verbonden met de Wm-vergunning van 18 december 2001, doorlopen dezelfde procedure en worden in één besluit behandeld. Het betreft een inrichting voor het vervaardigen, bewerken, verwerken, op- en overslaan van glas. De activiteiten van de inrichting bestaan uit fabricage van maximaal 550 ton/etmaal vlakglas volgens het floatglasprocédé en het coaten, snijden, bewerken, harden, leren en bedrukken van glas. Daarmee valt de inrichting onder categorie 11.3, onder e: het vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10 x 10 ³ kg per uur of meer, in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Op grond daarvan zijn wij het bevoegd bestuursorgaan voor het beslissen op de vergunningaanvraag. Ook valt de installatie van het floatglasprocédé binnen de inrichting onder de omschrijving van bijlage 1 van de Richtlijn 96/61/EG, de Europese richtlijn Integrated Polution Prevention and control (IPPC-richtlijn), namelijk onder de categorie 3.3: Installaties voor de fabricage van glas, met inbegrip van installaties voor de fabricage van glasvezels, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag. De aanvraag heeft geen betrekking op een installatie die genoemd is in bijlage 1 van de IPPCrichtlijn. De IPPC-richtlijn is bij de beslissing op deze aanvraag buiten beschouwing gelaten. De veranderingsvergunning en de wijziging van voorschriften worden aangevraagd voor onbepaalde tijd. De aanvraag en het verzoek betreffen de inrichting, gelegen aan de Panovenweg 21 te Tiel, kadastraal bekent gemeente Tiel, sectie L4, nummers 1757, 895, 1215 en Wij hebben de aanvraag om een Wet-milieubeheervergunning en het verzoek om wijziging van voorschriften ingeschreven onder nummer MPM

2 Op 1 februari 2005 hebben wij van Glaverbel op de aanvraag van 22 december 2004 een aanvulling ontvangen. De aanvulling betrof een verzoek voor het opnemen van een eigen emissiefactor voor het infrarood droogproces. Dit betreft geen aanvulling om te kunnen beoordelen of de aanvraag in behandeling kon worden genomen. 1.2 Vergunde Situatie Aanvraagster is in het bezit van de navolgende vergunningen: - Wm, deelrevisievergunning onderdeel Float, verleend op 26 mei 1997 met nummer MW ; - Wm, deelrevisievergunning onderdeel Hardmaas, verleend op 18 december 2001 met nummer MW ; - Ambtshalve wijziging 8.24 Wm, deelrevisievergunning onderdeel Float, verleend op 2 juni 2003 onder nummer MW ; - Ambtshalve wijziging 8.24 Wm, deelrevisievergunning onderdeel Float, verleend op 17 augustus 2004 onder nummer MPM476/MW Op de vergunningen zijn meerdere meldingen gedaan. De veranderingsvergunning en de wijziging van voorschriften hebben betrekking op het onderdeel Hardmaas en in het bijzonder het rollercoaten en zeefdrukken. Glaverbel beschikt thans over twee installaties voor rollercoaten en één gasgestookte droogtunnel voor het zeefdrukken. 1.3 Beschrijving van de aangevraagde activiteiten Glaverbel vraagt vergunning om bij een gelijkblijvende maximale jaaremissie aan oplosmiddelen als vergund in de Wm-vergunning van 18 december 2001, een tweede zeefdrukinstallatie in bedrijf te nemen. Voor een gedetailleerde omschrijving van de aangevraagde activiteit verwijzen wij naar paragraaf 1.6 van de aanvraag. De aanvraag bestaat uit: - de aanvraag zelf, bestaande uit negen pagina's; - vijf bijlagen, zijnde: 1 situatieschets; 2 plattegrond; 3 berekening jaarvracht emissie vluchtige organische stoffen (VOS); 4 beschrijving van emissies naar de lucht; 5 akoestisch briefrapport. 1.4 Verzoek om wijziging van de voorschriften Glaverbel verzoekt om wijziging of intrekking van de voorschriften 5.3 tot en met 5.9 van de Wm-vergunning van 18 december De voorschriften betreffen: - per installatie, zeefdruk en rollercoater 1 en 2, een maximale uuremissie aan koolwaterstoffen (voorschriften 5.3, 5.4 en 5.5); 2

3 - per groep installaties, rollercoaters en zeefdruk, een jaarvracht aan koolwaterstoffen (voor-schriften 5.7 en 5.8); - controlevoorschriften van de uur- en jaarvrachten (voorschriften 5.6 en 5.9). De op 1 februari 2005 ontvangen aanvulling op de aanvraag heeft betrekking op het verzoek om wijziging of intrekken van de voorschriften. 2 PROCEDURE 2.1 Algemeen Met betrekking tot deze vergunningaanvraag en het verzoek om wijziging van de voorschriften wordt de in Afdeling 3.5, paragrafen tot en met van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hoofdstuk 8 en 13 van de Wet milieubeheer voorgeschreven procedure gevolgd. De aanvraag en het verzoek tot wijziging van de voorschriften is toegezonden aan de bij of krachtens de Wet milieubeheer aangewezen adviseurs en betrokken overheidsorganen: - het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tiel; - VROM-Inspectie Regio Oost; - het waterschap Rivierenland; - Rijkswaterstaat, directie Utrecht. Hierop is geen reactie ontvangen. De aanvraag voldoet aan de vereisten bij en krachtens de Wet milieubeheer alsmede hoofdstuk 5 van het Ivb. Gelet op het voorgaande hebben wij de aanvraag van Glaverbel in behandeling genomen. 3 AFSTEMMING/COÖRDINATIE WET MILIEUBEHEER MET ANDEREWET- OF REGEL- GEVING 3.1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren Deze inrichting is vergunningplichtig op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna: Wvo) en is inmiddels in het bezit van Wvo-vergunningen d.d. 22 juni 1999 van het waterschap Rivierenland en 25 maart 2003 van Rijkswaterstaat, directie Utrecht. Er zijn ten behoeve van voormelde verandering geen aanvraag gedaan tot het geven van met elkaar samenhangende beschikkingen, die aanleiding geven de behandeling van die aanvragen te coördineren. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de emissies naar het water ten gevolge van de verandering niet wijzigen. 3.2 Woningwet Voor verandering van de inrichting is geen bouwvergunning ingevolge de Woningwet nodig. 3

4 3.3 Wet op de ruimtelijke ordening De verandering past in het vigerende bestemmingsplan Amsterdam Rijnkanaal TOETSINGKADER 4.1 Milieuessenties Bij de beslissing op onderhavige aanvraag hebben wij, gelet op de gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, de volgende milieuessenties betrokken: - lucht; - geluid. De overige milieuessenties hebben wij buiten beschouwing gelaten omdat de verandering geen invloed heeft op die milieuessenties. Daarnaast hebben wij, bij de beslissing op onderhavige aanvraag, het toetsingskader van de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 toegepast. Op grond van artikel 8.11, lid 3 worden aan een vergunning voorschriften verbonden die nodig zijn ter bescherming van het milieu. Voorzover nadelige gevolgen niet geheel kunnen worden voorkomen, moeten voorschriften worden opgelegd die het milieu de grootst mogelijke bescherming bieden, tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Met dat laatste wordt bedoeld dat voorschriften niet onredelijk zwaar voor de vergunninghoudster mogen zijn. Daarbij kunnen financiële aspecten en dat wat gebruikelijk en haalbaar is in een branche of een anderszins vergelijkbaar bedrijf een rol spelen. 5 OVERWEGINGEN BIJ DE MILIEUESSENTIES 5.1 Lucht De nieuwe zeefdrukinstallatie van Glaverbel leidt tot emissies naar de lucht van oplosmiddelen. De samenstelling van de geëmitteerde oplosmiddelen en maximale emissie van de oplosmiddelen per jaar wijzigt niet ten opzichte van wat vergund is met de Wm-vergunning van 18 december De oplosmiddelen bevatten geen stoffen die onder de minimalisatieverplichting vallen. Oplosmiddelenbesluit De zeefdrukactiviteiten vallen, gelet op de gehanteerde methode en het te bedrukken oppervlak, niet onder het Oplosmiddelenbesluit. Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR) Bij de sectie Hardmaas wordt de (ongereinigde) grensmassastroom voor go.2 overschreden. Dit betekent dat de NeR van toepassing is. Op de emissie van de zeefdrukinstallatie is geen bijzondere regeling van de NeR van toepassing. 4

5 Algemene eisen NeR Bij de aanvraag is een meting gevoegd aan de nieuwe zeefdrukinstallatie (bijlage 4). Uit deze meting is af te leiden dat bij de infrarood droger van de zeefdrukinstallatie voor koolwaterstoffen de emissieconcentratie circa 45 mg/m³ en de emissievracht 22 g/uur bedraagt. Deze emissievracht is beduidend lager dan grensmassastroom voor klasse go.2 (500 g/uur). De concentratie-eisen zijn niet van toepassing. Bij de procedure van de revisievergunning van sectie Hardmaas is vastgesteld dat het niet mogelijk was kosteneffectief emissiebeperkende maatregelen te nemen. Bij een jaarvracht van kg bedroegen de kosten toen circa 8,20 per kilogram vermeden emissie. Dat was en is boven de indicatieve referentiewaarde voor koolwaterstoffen van 4,60 per kilogram vermeden emissie. Glaverbel heeft onderzocht (bijlage 4) of het mogelijk is de emissie van de nieuwe zeefdrukinstallatie met een nageschakelde techniek kosteneffectief te bestrijden. Glaverbel heeft zich daarbij gebaseerd op geactualiseerde gegevens en de berekeningen uit de aanvraag behorende bij de Wm-vergunning van 18 december Wij zijn van mening dat Glaverbel terecht tot de conclusie komt dat ook bij de tweede zeefdrukinstallatie kosteneffectieve maatregelen niet mogelijk zijn. Gelet op het voorafgaande schrijven wij geen emissiebeperkende maatregelen voor aan de nieuwe (tweede) zeefdrukinstallatie. 5.2 Geluid De verandering heeft tot gevolg dat extra geluid wordt geproduceerd. Het betreft twee ventilatieafvoeren op het dak. De geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht in een akoestisch briefrapport van 3 december 2004 van Sight adviseurs, met kenmerk P B-CW-ek. Het briefrapport is opgenomen in bijlage 5 van de aanvraag. Op grond van artikel 8.8, derde lid, van de Wm neemt het bevoegd bestuursorgaan bij de beslissing op de aanvraag in ieder geval in acht de voor de onderdelen van het milieu waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden voor gezoneerde industrieterreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Voor gezoneerde industrieterreinen geldt als uitgangspunt dat de etmaalwaarde van het equivalent geluidsniveau vanwege het gehele industrieterrein buiten de zone niet meer mag bedragen dan 50-dB(A)-etmaalwaarde. Uit het briefrapport blijkt dat de verandering leidt tot een marginale toename van het geluidsniveau op de immissiepunten van de vergunning van 18 december Uit een advies per van de zonebeheerder blijkt dat de toename op zonebewakingspunt 73_A marginaal is en past binnen de geluidszone. De vergunning kan dus worden verleend. 6 WIJZIGING OF INTREKKEN VAN DE VOORSCHRIFTEN 5.3 TOT EN MET 5.9 Glaverbel verzoekt de voorschriften 5.3 tot en met 5.9 van de revisievergunning van sectie Hardmaas van 18 december 2001 in te trekken en te vervangen door: - een voorschrift met één jaarvracht voor de activiteiten: coaten en bedrukken van glas, 5

6 zonder dat daarbij een limiet is gesteld aan het aantal of type installaties; en - een voorschrift met de wijze van controle op deze jaarvracht. Jaarvracht, voorschriften 5.7 en 5.8 van de revisievergunning van 18 december 2001 Glaverbel verzoekt de emissieplafonds per type installatie (rollercoater en zeefdruk) te vervangen door één emissieplafond voor de activiteiten: coaten en bedrukken van glas, zonder dat daarbij een limiet is gesteld aan het aantal of type installaties. Hierdoor is een flexibelere bedrijfsvoering mogelijk. Overweging: door de verzochte wijziging neemt de jaaremissie van oplosmiddelen niet toe. Daarbij zijn wij van mening dat het mogelijk moet zijn om het aantal en type van installaties te wijzigen binnen de door de vergunningvoorschriften gestelde kaders in bijzonder de vergunde jaarvracht. Er is voor ons geen reden om niet aan het verzoek te voldoen. Wij hebben dan ook besloten voorschrift 5.7 in te trekken en 5.8 van de revisievergunning van 18 december 2001 te wijzigen in een voorschrift met één jaarvracht voor de activiteiten: coaten en bedrukken van glas. Intrekken voorschriften 5.3, 5.4 en 5.5 Glaverbel verzoekt om intrekking van de voorschriften 5.3, 5.4 en 5.5 omdat door het stellen van een beperking aan de uurvracht de bedrijfsvoering onnodig wordt beperkt. Dit is gelegen in het feit dat door bedrukkinggraad etc. het niet uit te sluiten is bij een bepaalde installatie een uurvracht wordt overschreden. Het overschrijden van een uurvracht is daarbij niet het gevolg van het niet goed functioneren van een nageschakelde techniek, die ontbreekt immers, maar van de benodigde hoeveelheid opgebrachte oplosmiddelen. Overweging: handhaven van een dergelijke overschrijding zou naar onze mening geen milieudoel dienen. De jaarvracht ligt vast en Glaverbel heeft in de bestaande situatie, behalve niet produceren, geen mogelijkheid de uurvracht te beperken. Gelet op het voorafgaande zijn wij van mening dat wij het verzoek tot intrekken van de voorschriften 5.3 tot en met 5.5 kunnen honoreren. Controle op de jaarvracht In voorschrift 5.6 is bepaald dat er jaarlijks emissiemetingen moeten worden uitgevoerd om de in voorschrift 5.3, 5.4 en 5.5 opgenomen uurvrachten te controleren of dat de emissie moet worden berekend op een door ons goedgekeurde manier. In voorschrift 5.9 is vastgelegd dat Glaverbel jaarlijks moet rapporteren over de jaarvracht en dat de methode van berekenen van een jaarvracht door ons moet worden goedgekeurd. Glaverbel verzoekt nu om de voorschriften 5.6 en 5.9 in te trekken of te wijzigen en de methode van berekenen van de emissie door middel van voorraadadministratie en één emissiefactor respectievelijk twee emissiefactoren vast te leggen op: - 0,43 in de situatie dat op basis van de voorraadadministratie er geen onderscheid mogelijk is tussen de emissie van het rollercoaten en de bij het zeefdrukken gebruikte gasgestookte en infrarood droger; - 0,43 voor het rollercoaten en het gebruik van de gasgestookte droogtunnel bij het zeefdrukken en 0,23 voor het gebruik van de infrarood droger bij het zeefdrukken, nadat de voorraadadministratie zodanig is aangepast dat onderscheid tussen de verschillende processen wel mogelijk is. Overweging: door intrekken van de voorschriften 5.3 tot en met 5.5 zijn metingen voor het vaststellen van een vracht per uur niet meer van belang. Des te meer is het van belang dat de 6

7 jaarvracht betrouwbaar kan worden vastgesteld. Uit ervaring weten wij dat voor oplosmiddelen de jaarvracht op basis van administratieve gegevens betrouwbaar kan worden bepaald. Bij Glaverbel is daarnaast de zogenaamde emissiefactor van belang. Deze emissiefactor is het percentage van de gebruikte oplosmiddelen dat naar de lucht wordt geëmitteerd. Uit metingen aan de rollercoater blijkt dat voor het rollercoaten dit percentage 43% bedraagt. Gelet op de vergelijkbare droogtemperatuur bij de gasdroger voor het zeefdrukken is in het verleden het percentage voor dit proces ook op 43% gesteld. Voor het infrarood droogproces bij het zeefdrukken is een percentage vastgesteld van 23% (zie bijlage 3 en 4 van de aanvraag). Naar onze mening kan met deze percentages (factoren) gecombineerd met de administratieve gegevens de jaarvracht voldoende betrouwbaar worden vastgesteld. Wij hebben dan ook besloten voorschrift 5.6 in te trekken en voorschrift 5.9 te wijzigen waarbij in het voorschrift de methode voor het bepalen van de jaarvracht is vastgelegd. Om onderscheid te kunnen maken tussen de emissie van het infrarood droogproces en de emissie van het rollercoaten en de gasgestookte droogtunnel is aanpassing van de voorraadadministratie noodzakelijk. Om geïnformeerd te zijn over het moment en de aard van de wijziging, en dus het hanteren van een emissiefactor van 0,23 voor het infrarood droogproces, hebben wij besloten voorschrift 5.16 aan de vergunning te verbinden. In dit voorschrift hebben wij bepaald dat aan ons van de aanpassing van de voorraadadminstratie schriftelijk mededeling moet worden gedaan. 7 CONCLUSIE Gezien de voorgaande overwegingen kunnen wij de gevraagde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verlenen aan Glaverbel, trekken wij de voorschriften 5.3 tot en met 5.7 van de vergunning van 18 december 2001 in, wijzigen wij van deze vergunning de voorschriften 5.8 en 5.9 en verbinden wij voorschrift 5.16 aan deze vergunning. 8 BESLUIT Overwegende het hiervoor vermelde en gelet op de desbetreffende bepalingen in de Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht respectievelijk de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten met name het gestelde in het Inlichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; HEBBEN WIJ BESLOTEN I II III Aan Glaverbel Nederland B.V. de gevraagde veranderingsvergunning te verlenen voor het in gebruik nemen van een zeefdrukinstallatie met infrarood droogprocédé. De vergunning te verlenen voor onbeperkte duur; Op aanvraag van Glaverbel Nederland B.V: a de voorschriften 5.3 tot en met 5.7 van de revisievergunning Wet milieubeheer van 18 december 2001 in te trekken; b de voorschriften 5.8 en 5.9 van revisievergunning Wet milieubeheer van 18 december 2001 te wijzigen in de voorschriften zoals hierna aan deze beschikking verbonden; Aan de revisievergunning Wet milieubeheer van 18 december 2001 het volgende voorschrift 5.16 te verbinden. 7

8 VOORSCHRIFTEN 5.8 De emissie aan totaal koolwaterstoffen afkomstig van het coaten en bedrukken van glas mag niet meer bedragen dan kg per jaar. 5.9 Ter controle van de maximale jaarvracht zoals genoemd in voorschrift 5.8 moet Glaverbel jaarlijks uiterlijk 1 april aan Gedeputeerde Staten een rapportage overleggen waarin wordt aangetoond dat de in voorschrift 5.8 genoemde maximale jaarvracht niet wordt overschreden. Deze maximale jaarvracht aan totaal koolwaterstoffen (KWS) moet worden berekend met de formule: (kg/jaar lepasta x percentage KWS in pasta + kg/jaar KWS verdunningsmiddel) * F F = 0,43 voor coaten en bedrukken van glas. F = 0,23 voor het infrarood droogproces bij aparte registratie van de hoeveelheid aan lepasta en verdunningsmiddel die in het infrarood droogproces wordt verwerkt Van de aanpassing van de voorraadadministratie die leidt tot een aparte registratie van de hoeveelheid aan lepasta en verdunningsmiddel die in het infrarood droogproces wordt verwerkt moet schriftelijk mededeling worden gedaan aan Gedeputeerde Staten. Arnhem, 21 februari

9 coll. -/y code: out/PZ 9

10 kopie: - Convivial Tools & Skills, t.a.v. dhr. H.C.N. van Gelder, Amsterdamsestraatweg 535 bis, 3553 EE Utrecht - MW/IND/ID, mw. M. Zweerman - MW/IND/ID, dhr. F. Segers - MW/BA/AB, mw. B. Hemai - MW/IND/ID, dhr. J. van der Schoot - MW/IND/ID, mw. A. Langerak - MW/AFV/AB, BPO (extra set voor de gemeente) 10