NATIONAL GRID INDUS: EEN ZEGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NATIONAL GRID INDUS: EEN ZEGEN"

Transcriptie

1 490 Weekblad fiscaal recht april 2012 NATIONAL GRID INDUS: EEN ZEGEN VOOR VERPLAATSING VAN VENNOOTSCHAPPEN BINNEN DE EU? MR. G.C.F. VAN GELDER EN MR. B. NIELS 1 1 Inleiding Op 29 november 2011 heeft het Hof van Justitie EU uitspraak gedaan in de National Grid Indus-zaak. 2 Het Hof van Justitie EU heeft geoordeeld dat een eindafrekeningsheffing bij zetelverplaatsing niet in strijd is met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 3 maar dat de Nederlandse bepalingen inzake de onmiddellijke invordering van de heffing over de latente meerwaarden in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. In dit arrest wordt door het Hof van Justitie EU een beoordelingskader uiteengezet voor de afweging tussen de mogelijkheid voor vennootschappen om zich binnen de EU vrij te vestigen en het recht van lidstaten om belasting te heffen over de binnen hun jurisdictie behaalde winst. In deze bijdrage bespreken wij de zaak-national Grid Indus en onderzoeken hoe deze zaak zich verhoudt tot de eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie EU op het gebied van de toegang tot het recht op vrije vestiging voor verplaatsende vennootschappen en eindafrekeningsheffingen. Ook zullen wij kort ingaan op de gevolgen van het arrest voor de Nederlandse eindafrekeningsheffing en bespreken wij het recent gepubliceerde besluit van de Staatssecretaris van Financiën. 4 Wij sluiten af met enkele conclusies ten aanzien van de vraag of National Grid Indus een zegen voor verplaatsing van vennootschappen binnen de EU is? 2 De National Grid Indus-zaak 2.1 Feiten National Grid Indus BV (hierna: National Grid Indus) is een vennootschap opgericht naar Nederlands recht met feitelijke leiding in Nederland. De vennootschap wordt gehouden door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde moedermaatschappij die een vordering van ruim 33 mln. Britse pond op haar eigen moedermaatschappij heeft overgedragen aan National Grid Indus tegen uitreiking van aandelen. In december 2000 wordt de bestuurszetel van National Grid Indus verplaatst naar het Verenigd Koninkrijk, zodat de feitelijke leiding van National Grid Indus zich voortaan in het Verenigd Koninkrijk bevindt. Ten tijde van de verplaatsing is de vordering het enige vermogensbestanddeel dat de vennootschap bezit. National Grid Indus hanteert de gulden als functionele valuta en als gevolg van de stijging van het Britse pond ten opzichte van de gulden heeft National Grid Indus op deze vordering een ongerealiseerde valutawinst van ruim ƒ 22 mln. behaald. 5 1 G.C.F. van Gelder is advocaat-belastingadviseur te Amsterdam en B. Niels is advocaat-belastingadviseur bij Linklaters LLP te Amsterdam. 2 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 3 Het oude art. 43 EG-verdrag. Het EG-verdrag is de voorloper van het VwEU. 4 Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 december 2011, nr. BLBK 2011/2477M, Stcrt. 2011, 23186, V-N 2012/ Toepasselijke wettelijke regeling Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel hoeft het valutaresultaat niet tot de winst te worden gerekend tot- 5 Er was overigens ook sprake van een boekjaarwijziging en een vervreemding van aandelen in National Grid Indus. Voor onderhavige zijn deze aspecten niet van belang; wij verwijzen hiervoor graag naar A.J. van den Bosch in NTFR 2010/1969 en de aantekening in V-N 2010/35.6.

2 Weekblad fiscaal recht april dat dit daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Door de verplaatsing van de feitelijke leiding naar het Verenigd Koninkrijk treedt artikel 16 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (oud) jo. artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in werking, 6 dat bepaalde dat voordelen uit onderneming welke niet reeds (...) in aanmerking zijn genomen, worden gerekend tot de winst van het kalenderjaar waarin degene voor wiens rekening de onderneming wordt gedreven, ophoudt uit de onderneming in Nederland belastbare winst te genieten. 7 In beginsel wordt National Grid Indus op grond van artikel 2, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vanwege haar oprichting naar Nederlands recht steeds geacht in Nederland binnenlands belastingplichtig te zijn. Door de verplaatsing van de feitelijke leiding is National Grid Indus nu eveneens gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, maar op grond van de tie-breaker in het belastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk wordt de vennootschap voor de toepassing van het verdrag geacht inwoner van het Verenigd Koninkrijk te zijn. Bovendien heeft National Grid Indus geen vaste inrichting in Nederland. De gehele winst uit onderneming is daarom aan het Verenigd Koninkrijk ter heffing toegewezen. 8 Als gevolg hiervan houdt National Grid Indus op belastbare winst uit een onderneming in Nederland te genieten, zodat alle voordelen welke niet reeds in aanmerking zijn genomen tot de winst van National Grid Indus in het jaar van de verplaatsing van de feitelijke leiding worden gerekend. Dit resulteert in een eindafrekeningsheffing over het ongerealiseerde valutaresultaat van ƒ 22 mln. 2.3 Nationale procedure en prejudiciële vragen National Grid Indus gaat in bezwaar en beroep en komt in hoger beroep voor Hof Amsterdam. Onder verwijzing naar jurisprudentie van het Hof van Justitie EU ten aanzien van eindafrekeningsheffing bij natuurlijke personen 9 en de door de Europese Commissie aangekondigde infractieprocedure tegen Nederland ten aanzien van de eindafrekeningsheffing 10 stelt Hof Amsterdam een 6 De voorloper van het huidige art. 15c Wet VPB In de huidige Wet VPB 1969 wordt voorzien in een eindafrekening in art. 15c en 15d. Wij bespreken deze bepalingen in onderdeel 5. 8 Dit volgt uit art. 7 lid 1 jo. art. 4 lid 3 Belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk uit 1980 dat ten tijde van de verplaatsing van de feitelijke leiding van National Grid Indus van toepassing was. 9 Hof Amsterdam 15 juli 2010, par. 4.14, V-N 2010/35.6, met verwijzing naar HvJ EG 7 september 2006, nr. C-470/04 (N-zaak), en HvJ EG 11 maart 2004, nr. C-9/02 (Hughes de Lasteyrie du Saillant). 10 Persbericht van de Europese Commissie van 18 maart 2010, nr. IP/10/299, V-N 2010/ drietal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU: 1. Kan National Grid Indus zich beroepen op de vrijheid van vestiging van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie? 2. Zo ja, verzet artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zich tegen een regeling van een lidstaat die de latente meerwaarden in de activa van een naar het recht van die lidstaat opgerichte vennootschap bij een zetelverplaatsing aan een heffing onderwerpt in die lidstaat, zonder dat deze regeling voorziet in uitstel van betaling tot het moment waarop deze meerwaarden daadwerkelijk gerealiseerd worden en zonder rekening te houden met eventuele na de verplaatsing optredende waardeverschillen? 3. Is het daarbij nog relevant of de eindafrekeningsheffing betrekking heeft op een in Nederland aangegroeide (valuta)winst, terwijl deze winst in het Verenigd Koninkrijk onder het daar geldende belastingregime niet tot uitdrukking kan komen? 3 Toegang recht op vrije vestiging bij grensoverschrijdende zetelverplaatsing, omzetting en fusie In dit onderdeel bespreken wij hoe de overwegingen in de National Grid Indus-zaak ten aanzien van de toepassing van de vrijheid van vestiging op verplaatsende vennootschappen zich verhoudt tot eerdere jurisprudentie. Daarnaast bekijken wij de gevolgen van het arrest voor andere vormen van verplaatsing zoals de grensoverschrijdende omzetting en de grensoverschrijdende fusie Zetelverplaatsing en toegang tot het recht op vrije vestiging 12 Alvorens te onderzoeken of een vennootschap die de feitelijke leiding verplaatst, wordt belemmerd in de uitoefening van zijn recht op vrije vestiging, moet eerst worden bepaald of deze toegang heeft tot dit in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde recht. 13 Er kan pas sprake zijn van toegang tot het recht op vrije vestiging indien een grensoverschrijdende activiteit plaatsvindt door een burger van één van de lidstaten. 14 Een burger is eenieder die de nationaliteit van 11 De grensoverschrijdende splitsing en de toepassing tot het recht op vrije vestiging zullen wij niet in dit artikel bespreken. 12 Zie voor het onderscheid tussen verplaatsing van de feitelijke leiding en de statutaire zetel o.a. G.C.F. van Gelder, Grensoverschrijdende omzetting: fiscaal al geregeld?, WFR 2012/3. 13 O. Marres, Exitheffing?, NTFR 2011/ B.J.M. Terra & P. J. Wattel, European Tax Law (student edition), Kluwer: Deventer, 2012, p. 26.

3 492 Weekblad fiscaal recht april 2012 een lidstaat bezit. 15 Artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt de vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de EU hebben voor de toepassing van het recht van vestiging gelijk met natuurlijke personen die onderdaan zijn van een lidstaat. 16 De Daily Mail-zaak 17 betrof een vennootschap gevestigd in het Verenigd Koninkrijk die het niet werd toegestaan de feitelijke leiding naar Nederland te verplaatsen voordat fiscale eindafrekening had plaatsgevonden. Het Hof van Justitie EU oordeelde dat de lidstaten zelf bevoegd zijn om de oprichting en werkingsvoorwaarden van hun vennootschappen vast te stellen en dat dit niet bepaald wordt door supranationaal recht zoals het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In tegenstelling tot natuurlijke personen bestaan rechtspersonen alleen dankzij het recht van die bepaalde lidstaat en deze voorwaarden verschillen nu eenmaal van lidstaat tot lidstaat. Het Hof van Justitie EU oordeelde dat het Verdrag de verschillen tussen de nationale wettelijke regelingen met betrekking tot de vereiste aanknoping en de vraag of, en zo ja hoe, de statutaire zetel of het feitelijke hoofdkantoor van een naar een nationaal recht opgerichte vennootschap naar een andere lidstaat kan worden verplaatst, beschouwt als vraagstukken waarvoor regels inzake het recht van vestiging geen oplossing bieden, doch die in toekomstige wetgeving of overeenkomsten moeten worden geregeld. 18 Hieruit volgde, aldus het Hof van Justitie EU, dat het recht op vrije vestiging niet van toepassing is wanneer bij een zetelverplaatsing een vennootschap ophoudt te bestaan zoals het gevolg is bij een werkelijke zetelstelsel (siège-réelstelsel). 19 Het recht op vrije vestiging kan dus niet zo worden uitgelegd dat dit naar het recht van een lidstaat opgerichte vennootschap het recht geeft te 15 Art. 9 VEU en art. 20 VWEU. 16 Met het aanwijzen van deze drie verschillende aanknopingspunten heeft de Europese wetgever rekening willen houden met de verschillende nationale rechtsstelsels. Zie: J.N. Schutte- Veenstra, De implicaties van het Cartesio-arrest voor het vestigingsrecht van vennootschappen, MBB 2009/9. 17 HvJ EG 27 september 1988, nr. 81/87, Jur. 1988, p (concl. A-G Darmon) (Daily Mail). Voor een beschrijving van de feiten van deze zaak verwijzen wij graag naar o.a. H.T.P.M. van den Hurk, Europees Gemeenschapsrecht en directe belastingen, Deventer: Kluwer 2001, p HvJ EG 7 september 1988, nr. 81/87, Jur. 1988, p (concl. A-G Darmon), par (Daily Mail). 19 Volgens dit stelsel is of aan een lichaam rechtspersoonlijkheid toekomt, relevant waar dat lichaam werkelijk is gevestigd, dat wil zeggen zijn hoofdbestuur heeft. Zie: L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2008 (negende druk) p verplaatsen naar een andere lidstaat met behoud van de hoedanigheid van vennootschap naar het recht van de eerste lidstaat.dit was een opmerkelijke uitspraak nu de handhaving van de rechtspersoonlijkheid niet het onderwerp van het geschil was; het Verenigd Koninkrijk hanteerde immers het incorporatiestelsel als gevolg waarvan de vennootschap na verplaatsing zijn hoedanigheid als vennootschap opgericht naar het recht van het Verenigd Koninkrijk zou behouden. 20 Uit de uitspraak leek dus te volgen dat ook bij de verplaatsing van de feitelijke leiding van een vennootschap die is opgericht onder een incorporatiestelsel, deze vennootschap het recht van vestiging tegenover de vertrekstaat niet zou kunnen inroepen. 21 In het arrest-überseering overweegt het Hof van Justitie EU dat uit het Daily Mail-arrest niet volgt dat, wanneer een overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat opgerichte vennootschap met rechtspersoonlijkheid aldaar, haar vrijheid van vestiging uitoefent in een andere lidstaat, het vraagstuk van de erkenning van haar rechtsbevoegdheid en haar procesbevoegdheid in de lidstaat van vestiging niet binnen de werkingssfeer van de verdragsbepalingen inzake vrijheid van vestiging valt, zelfs indien die vennootschap volgens het recht van de lidstaat van vestiging wordt geacht haar werkelijke zetel naar die staat te hebben verplaatst. In een dergelijk geval stelt artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de vennootschappen die in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht en in de EU gevestigd zijn, gelijk met natuurlijke personen die onderdaan zijn van de lidstaten. 22 Uit de Überseering-zaak volgt dus dat anders dan men op grond van Daily Mail mogelijk zou verwachten de verplaatsing van de statutaire zetel wél onder de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt. Opgemerkt dient te worden dat het in de Daily Mailzaak ging om de EU-verenigbaarheid van een eindafrekeningsheffing, hoewel deze vraag niet werd beantwoord en dus zag op de vertrekstaat, terwijl het bij 20 Er is de nodige kritiek geweest in de literatuur op deze uitspraak. Zie o.a. B.J.M. Terra & P. J. Wattel, European Tax Law (student edition), Kluwer: Deventer 2012, p. 511; D. Weber, Belastingontwijking en de EG-verdragsvrijheden, Kluwer: Deventer 2003, p ; J.W. Bellingwout, Zetelverplaatsing van vennootschappen, Kluwer: Deventer 1996, p. 414, en M.J.C. Merkus, Emigratieheffingen in de vennootschapsbelasting. Art.15c en 15d Wet Vpb 1969 getoetst aan het EG-Verdrag, WFR 2006/ Zie ook: Cursus Belastingrecht, onderdeel Europees Belastingrecht, par HvJ EG 5 november 2002, nr. C-208/00, FED 2003/446 (concl. Ruiz-Jarabo Colomer), m.aant. D.M. Weber (Überseering), r.o

4 Weekblad fiscaal recht april Überseering juist ging om de vraag of Duitsland een naar Nederlands recht opgerichte rechtspersoon moest erkennen en dus zag op de vestigingsstaat. 3.2 Grensoverschrijdende omzetting en toegang tot recht op vrije vestiging Ten aanzien van de vraag of een vennootschap die haar feitelijke leiding met behoud van het vennootschapsrecht van de vertrekstaat naar een andere lidstaat wil verplaatsen toegang heeft tot het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft het Hof van Justitie EU de arresten Daily Mail en Überseering in de Cartesio-zaak bevestigd. 23 In een dergelijk geval kan de vennootschap niet het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inroepen wanneer deze vennootschap ophoudt te bestaan volgens het nationale recht van de vertrekstaat. Een belangrijke nuancering hierop werd aangebracht in Cartesio, waarin het Hof van Justitie EU oordeelde dat een verplaatsing van de feitelijke leiding in combinatie met een omzetting in een door het recht van een andere lidstaat beheerste rechtspersoon onder het EG-verdrag mogelijk moet zijn, voor zover het inreisrecht van dit land het toestaat. 24 Uit de jurisprudentie volgt dat indien de vennootschap blijft bestaan naar het recht van de vertrekstaat, de vennootschap zich dus kan beroepen op het recht op vrije vestiging 25 en dat lidstaten een vennootschap moeten erkennen die overeenkomstig de wetgeving van de vertrekstaat zijn opgericht, ook wanneer zij geen materiële binding met die staat hebben. 26 De vraag of de vestigingsstaat moet toestaan dat een vennootschap naar het recht van de vertrekstaat kan worden omgezet in een vennootschap naar het recht van de vestigingsstaat zal worden beantwoord in de Vale-zaak. 23 HvJ EG 16 december 2008, nr. C210/06, par , V-N 2009/6.22 (Cartesio Oktató és Szolgáltató bt). 24 HvJ EG 16 december 2008, nr. C210/06, par , V-N 2009/6.22 (Cartesio Oktató és Szolgáltató bt). Zie voor een bespreking van de gevolgen van Cartesio o.a. G.C.F. van Gelder, Grensoverschrijdende omzetting: fiscaal al geregeld?, WFR 2012/3, en J.W. Bellingwout & M. Koerts, Cartesio, drie jaar later WFR 2012/ O. Marres, Cartesio en fiscale eindafrekening, NTFRB 2009/34, en O. Marres, Exitheffing?, NTFR 2011/ Concl. A-G Jääskinen 15 december 2011, nr. C-378/10 V-N 2011/67.19 (VALE Építési Kft.), met verwijzing naar de arresten Centros (par. 26), Überseering (par. 95) en Inspire Art (par. 137). 3.3 Grensoverschrijdende fusie en toegang tot recht op vrije vestiging Een andere mogelijkheid voor een vennootschap om zich grensoverschrijdend te verplaatsen is door middel van een grensoverschrijdende fusie. Nog voordat hiertoe een richtlijn was aangenomen en geïmplementeerd, 27 heeft het Hof van Justitie EU zich hierover al uitgesproken in de Sevic-zaak. 28 Security Vision Concept, gevestigd te Luxemburg, is een fusieovereenkomst overeengekomen met Sevic, gevestigd te Duitsland. Deze fusie voorziet in de ontbinding zonder liquidatie van Security Vision Concept en de overdracht onder algemene titel van het vermogen van deze vennootschap aan Sevic. Vanuit Duits perspectief is dit niet mogelijk, omdat Security Vision Concept niet in Duitsland is gevestigd. Bij het Hof van Justitie EU voert de Duitse regering aan dat de Luxemburgse vennootschap geen beroep kan doen op het recht op vrije vestiging, aangezien de Luxemburgse vennootschap als gevolg van de fusie opgaat in de Duitse vennootschap en derhalve ophoudt te bestaan. A-G Tizzano verwerpt dit argument omdat juist een gevolg van de fusie, te weten de ontbinding van de Luxemburgse vennootschap, als oorzaak wordt aangemerkt voor de onmogelijkheid voor die vennootschap om te fuseren, 29 hetgeen wordt gevolgd door het Hof van Justitie EU. 30 Derhalve heeft de Luxemburgse vennootschap toegang tot het recht op vrije vestiging bij de grensoverschrijdende fusie. 3.4 National Grid Indus en toegang tot het recht op vrije vestiging In National Grid Indus betogen de lidstaten onder verwijzing naar Daily Mail dat de vennootschap zich niet op het recht op vrije vestiging kan beroepen nu het hier gaat om belastingmaatregelen die samenhangen met de verplaatsing als onderdeel van het nationale recht. A-G Kokott vraagt zich daarop in haar conclusie af waarom een levende vennootschap die voldoet aan alle vereisten van het recht van de staat van oprichting zich niet tegenover deze staat kan beroepen op de vrijheid van vestiging. Zij meent de redenering en de uitkomst van de Daily Mail-zaak niet helemaal te kunnen volgen: De 27 De richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen moest voor 15 december 2007 geimplementeerd zijn door de lidstaten. 28 HvJ EG 13 december 2005, nr. C-411/03 V-N 2006/7.27 (SEVIC Systems AG). 29 Concl. A-G Tizzano 7 juli 2005, nr. C-411/03, par. 25 (SEVIC Systems AG). 30 HvJ EG 13 december 2005, nr. C-411/03, par. 19, V-N 2006/7.27 (SEVIC Systems AG).

5 494 Weekblad fiscaal recht april 2012 door de High Court in de zaak Daily Mail gestelde prejudiciële vragen waren uitdrukkelijk op de belastingaspecten van de zetelverplaatsing gericht. Het was het Hof zelf dat de problematiek van de zetelverplaatsing naar het algemene plan verhief door de eerste prejudiciële vraag zo te uit te leggen dat het er in de eerste plaats om ging of de vrijheid van vestiging een naar het recht van een lidstaat opgerichte vennootschap die daar haar statutaire zetel heeft, het recht verleent haar bestuurszetel naar een andere lidstaat te verplaatsen. ( ) 31 Vervolgens concludeert Kokott onder verwijzing naar Centros, Überseering en Inspire Art dat Daily Mail enigszins achterhaald is. 32 Immers, op grond van de incorporatieleer verliest National Grid Indus niet haar rechtspersoonlijkheid wanneer haar feitelijke leiding naar het Verenigd Koninkrijk wordt verplaatst. Aangezien de verplaatsing van de feitelijke leiding geen invloed heeft op de hoedanigheid van vennootschap naar Nederlands recht, heeft de verplaatsing de mogelijkheid van National Grid Indus om zich op artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te beroepen niet aangetast. Het Hof van Justitie EU volgt de conclusie van Kokkot en merkt op dat de eindafrekeningsheffing alleen fiscale consequenties ten aanzien van de zetelverplaatsing met zich meebrengt, zonder dat dit de hoedanigheid van vennootschap naar het recht van de betrokken lidstaat aantast. 33 Bij een verplaatsing van de feitelijke leiding kan een vennootschap zich beroepen op het recht van vrije vestiging Het Hof van Justitie EU verduidelijkt hiermee Daily Mail en oordeelt dat een vennootschap zich op het recht op vrije vestiging kan beroepen om de rechtmatigheid van een door de vertrekstaat aan haar opgelegde eindafre- 31 Concl. A-G Kokott 8 september 2011, nr. C-371/10, par. 28, V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 32 In de literatuur was men al tot deze conclusie gekomen, zie onder meer: O. Marres, Exitheffing?, NTFR 2011/16; Cursus Belastingrecht, onderdeel Europees Belastingrecht par , en J.N. Schutte-Veenstra, De implicaties van het Cartesio-arrest voor het vestigingsrecht van vennootschappen, MBB 2009/9. 33 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par. 31, V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). keningsheffing bij genoemde zetelverplaatsing aan de orde te stellen. 3.5 Conclusies toegang tot het recht op vrije vestiging Een vennootschap die na verplaatsing de hoedanigheid van een vennootschap opgericht naar het recht van de vertrekstaat behoudt, heeft toegang tot het recht op vrije vestiging. Uit National Grid Indus volgt dat, anders dan men zou kunnen veronderstellen op basis van Daily Mail, het feit dat het gaat om een belastingmaatregel die samenhangt met de verplaatsing, de toegang tot het recht niet beperkt. Naar onze mening geldt deze conclusie evenzeer voor de grensoverschrijdende omzetting en fusie zodat ook in deze situaties het feit dat het een belastingmaatregel die samenhang met de verplaatsing betreft, de toegang tot het recht op vrije vestiging niet wordt beperkt. 4 Toelaatbaarheid eindafrekeningsheffingen na National Grid Indus 4.1 Inleiding Vooropgesteld zij dat het opleggen van eindafrekeningsheffingen op zich goed te begrijpen is, maar dat zij tevens een beperking van de vrijheid van vestiging kunnen vormen vanwege het liquiditeitsnadeel dat ontstaat doordat belasting betaald moet worden terwijl de winst nog niet gerealiseerd is. 34 De vraag is vervolgens of de beperking die wordt gevormd door de eindafrekeningsheffing kan worden gerechtvaardigd. In 2004 oordeelde het Hof van Justitie EU in het arrest- De Lasteyrie du Saillant over een eindafrekeningsheffing opgelegd aan een Franse particulier die uit Frankrijk emigreerde en daardoor geen inwoner van Frankrijk meer was. De particulier bezat ten tijde van zijn verhuizing een aandelenbelang in een Franse vennootschap. Door Frankrijk werd op het moment van de verhuizing van de natuurlijk persoon belasting geheven over de ongerealiseerde waardeaangroei van zijn aandelenbelang. Het was mogelijk uitstel van betaling te verkrijgen, maar alleen onder strikte voorwaarden, waaronder het verstrekken van zekerheid. Het Hof van Justitie EU oordeelde dat deze bepalingen een belemmering vormden en niet konden worden gerechtvaardigd op grond van de noodzaak belastingontwijking te voorkomen vanwege de te ruime werking van de regeling B.J.M. Terra & P. J. Wattel, European Tax Law (student edition), Kluwer: Deventer 2012, p HvJ EG 11 maart 2004, nr. C-9/02, V-N 2004/15.9 (De Lasteyrie du Saillant).

6 Weekblad fiscaal recht april In een vergelijkbare casus, de N-zaak, ging het om het feit dat Nederland de conserverende belastingaanslag niet zou verlagen in geval van een waardevermindering van het aandelenbelang na emigratie. Volgens het Hof van Justitie EU kan de eindafrekeningsheffing op zich worden gerechtvaardigd vanwege een op het territorialiteitsbeginsel gebaseerde evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk doordat Nederland alleen heft over de waardeaangroei gedurende de periode waarin de belastingplichtige in Nederland verblijft. Het is echter niet evenredig om geen rekening te houden met latere waardeverminderingen, tenzij reeds met deze waardeverminderingen rekening is gehouden in de vestigingsstaat middels een step-up. 36 Uit bovenstaande volgt dat het bij migrerende natuurlijke personen is toegestaan ongerealiseerde waardeaangroei van aandelenbelangen te belasten, maar dat uitstel van betaling moet worden verleend, hiervoor geen zekerheden mogen worden vereist en rekening moet worden gehouden met eventuele latere waardeverminderingen indien de vestigingsstaat geen step-up verleend. In de National Grid Indus-zaak ligt vervolgens de vraag voor of deze behandeling ook geldt voor migrerende vennootschappen. 4.2 Vaststellen van het belastingbedrag In haar conclusie in de National Grid Indus-zaak stelt Kokott dat het evenredig is om de belasting vast te stellen op het moment van verplaatsing omdat dit leidt tot een duidelijke splitsing tussen het te betalen bedrag aan belasting in de vertrekstaat en het te betalen bedrag aan belasting in de vestigingsstaat zonder dat dit tot hogere kosten leidt dan wanneer later het te betalen bedrag aan belasting in de vertrekstaat zou worden vastgesteld. Daarnaast verschilt deze situatie van een verplaatsing binnen het grondgebied van de lidstaat. Bij een dergelijke verplaatsing behoudt de lidstaat het heffingsrecht en kan het dus over de latente meerwaarde bij de daadwerkelijke realisatie heffen. 37 Het Hof van Justitie EU voegt daaraan toe dat dit evenredig is omdat de heffingsbevoegdheid van de vertrekstaat op het moment van verplaatsing ophoudt te bestaan HvJ EG 7 september 2006, nr. C-470/04 (N-zaak). 37 Concl. A-G Kokott 8 september 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 38 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par. 52, V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 4.3 De latere waardeverminderingen Het Hof van Justitie EU is, met Kokott, 39 van mening dat het feit dat het in de National Grid Indus-zaak gaat om de verplaatsing van een vennootschap een relevant verschil maakt. Bij een vennootschap is er, aldus het Hof van Justitie EU, een verband tussen de belastbare winst en de activa van de vennootschap. De activa van een vennootschap zijn namelijk rechtstreeks bestemd voor economische activiteiten die winst moeten opleveren en de hoogte van de belastbare winst van de vennootschap wordt gedeeltelijk beïnvloed door de waarde waartegen de activa op de balans worden opgenomen in haar balans omdat de afschrijvingen op die activa de belastinggrondslag doen afnemen. Omdat de winst op grond van het territorialiteitsbeginsel na verplaatsing uitsluitend in de vestigingsstaat in aanmerking wordt genomen, is het vanwege dit verband tussen activa en winst en vanwege de symmetrie tussen het recht over winst te heffen en verliezen in aftrek te laten, aan deze staat om waardeveranderingen van de activa van die vennootschap die zijn opgetreden nadat de vertrekstaat ieder fiscaal aanknopingspunt met die vennootschap heeft verloren in aanmerking te nemen. 40 Het Hof van Justitie EU stelt vervolgens met zoveel woorden dat de vestigingsstaat in beginsel rekening moet houden met latere waardeverminderingen, maar dat de vertrekstaat geenszins verplicht is latere waardeverminderingen mee te nemen indien de vestigingsstaat hier geen rekening mee houdt. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie biedt een vennootschap namelijk niet de garantie dat de verplaatsing fiscaal neutraal kan plaatsvinden; omdat de lidstaten verschillende regelingen kennen, kan de verplaatsing fiscaal voor- of nadelig uitvallen. Zoals het Hof van Justitie EU in Deutsche Shell had bepaald, strekt de vrijheid van vestiging niet zover dat een lidstaat verplicht is zijn belastingregeling af te stemmen op die van een andere lidstaat om te zorgen dat alle verschillen als gevolg van nationale belastingregelingen verdwijnen Concl. A-G Kokott 8 september 2011, nr. C-371/10, par. 76, V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 40 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 41 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). Het Hof van Justitie EU verwijst hierbij naar HvJ EU 28 februari 2008, nr. C-293/06, par 43 V-N 2008/8.13 (Deutsche Shell). Een en ander lijkt uiteindelijk te volgen uit het arrest- Schempp waarin een dergelijke dispariteit niet als een belemmering van het vrij everkeer werd beschouwd (HvJ EU 12 juli 2005, nr. C-403/03, V-N 2005/36.14 (Schempp).

7 496 Weekblad fiscaal recht april 2012 Anders dan in de N-zaak, hoeven latere waardeverminderingen niet in aanmerking te worden genomen bij National Grid Indus Hoewel in National Grid Indus dus geen step-up werd verleend net als in de N-zaak, hoeven latere waardeverminderingen niet in aanmerking te worden genomen, in tegenstelling tot de N-zaak. Het is ons bepaald niet duidelijk waarom het Hof van Justitie EU een onderscheid maakt tussen de particulier in de N-zaak en de vennootschap in de National Grid Indus-zaak. Inderdaad komen waardeverminderingen van activa (onder meer) voort uit afschrijvingen. Deze afschrijvingen hangen samen met het gebruik van deze activa in de onderneming met het oogmerk winst te behalen. Zowel deze afschrijvingen vanwege het gebruik, als de winst behaald door het gebruik horen thuis in de vestigingsstaat. Het valt binnen diens heffingsbevoegdheid om te bepalen op welke wijze al deze elementen in de belastingregeling worden verwerkt. Op zich kunnen wij deze redenering begrijpen voor wat betreft materiele vaste activa. Daar komt bij, en wellicht heeft dit voor het Hof van Justitie EU ook meegespeeld, dat het lastig kan zijn om te bepalen in welke mate een eventuele latere waardevermindering nog in de vertrekstaat in aanmerking moet worden genomen. Immers, hoe moet worden vastgesteld welk deel van de waardevermindering is toe te rekenen aan gebruik, gegeven de verschillende regels voor waardering en afschrijving in de verschillende lidstaten, en welk deel voortkomt uit andere oorzaken dan gebruik? Zeker bij vennootschappen met een veelheid aan materiele vaste activa zal dit vrijwel onmogelijk zijn bij te houden en bovendien lastig controleerbaar zijn voor de vertrekstaat. Dit argument is overigens niet door het Hof van Justitie EU naar voren gebracht. Anders ligt het wat ons betreft bij andere activa, zoals de vordering in het geval van National Grid Indus. Bij dergelijke financiële vaste activa hangen eventuele waardeverminderingen niet samen met het gebruik van dit activum. Het is dan veel eenvoudiger te bepalen in hoeverre de latere waardevermindering door de vertrekstaat in aanmerking moet worden genomen. Omdat er geen sprake is van afschrijvingen, is er in dit opzicht geen verschil in belastingregime tussen vertrekstaat en vestigingsstaat en hoeven waardefluctuaties niet te worden bijgehouden, maar uitsluitend te worden berekend op het moment van daadwerkelijke realisatie. Niettemin, ook in het geval van National Grid Indus waarbij de argumentatie van het Hof van Justitie EU niet van toepassing lijkt, oordeelt het Hof van Justitie EU dat waardeverminderingen niet in aanmerking hoeven te worden genomen, zodat voor vennootschappen lijkt te gelden dat latere waardeverminderingen nooit in aanmerking hoeven te worden genomen door de vertrekstaat. Het Hof van Justitie EU maakt in de National Grid Indus-zaak een duidelijk onderscheid met de N-zaak. Wij menen dat daarom de N-zaak voor verplaatsing van een particulier met een aandelenbelang (of bijvoorbeeld een vordering) overeind blijft. Anders ligt het wellicht ten aanzien van een particulier die een onderneming drijft. 42 Immers, de overwegingen van het Hof van Justitie EU ten aanzien van de activa die winst genereren en waarover wordt afgeschreven geldt evenzeer voor een onderneming gedreven door een particulier. Dat het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geen fiscaal neutrale verplaatsing garandeert en dat lidstaten niet verplicht zijn hun belastingregeling af te stemmen op dat van een ander lidstaat geldt eveneens voor particulieren. Het lijkt erop dat het Hof van Justitie EU van mening is dat de vestigingsstaat een step-up zou moeten verlenen. Men kan zich afvragen of het Hof van Justitie EU de keuze om de activa al dan niet tegen werkelijke waarde op de balans te zetten niet aan de lidstaten zou moeten laten Valutaresultaat dat in vestigingstaat niet in aanmerking wordt genomen Bij een binnenlandse verplaatsing zou de lidstaat latere valutaresultaten in aanmerking nemen. De vestigingsstaat oefent geen heffingsbevoegdheid uit over het valutaverlies omdat valutaresultaten, positief dan wel negatief, daar niet in aanmerking worden genomen. Dus valt het volgens Kokott ook binnen de heffingsbevoegdheid van de vertrekstaat om latere valutaverliezen bij een migrerende vennootschap in aanmerking te nemen. Er is geen gevaar van dubbele verliesverrekening het verlies wordt immers in het Verenigd Koninkrijk niet in mindering gebracht maar er bestaat juist een gevaar 42 Vergelijk Douma in onderdeel 5.1 van zijn annotatie bij BNB 2012/ In de literatuur wordt in dit verband gewezen op de Resolutie van de raad van 2 december 2008 betreffende de coördinatie van exitheffingen, PbEG 2008, C 323/1. In deze resolutie wordt voorgesteld dat de vestigingsstaat een step-up verleent indien de vertrekstaat zich het recht voorbehoud te heffen over latente meerwaarden op het moment van verplaatsing. Zie de aantekening van F. Emmerink in NTFR2011/2856 en annotatie van Douma bij BNB 2012/40.

8 Weekblad fiscaal recht april dat het valutaverlies nergens in aanmerking wordt genomen, zodat de maatregel in dit geval onevenredig is. 44 Kokott lijkt zich hierbij te baseren op het altijdergensbeginsel dat verliezen ergens in aanmerking genomen moeten worden indien deze in de andere staat definitief niet in aanmerking worden genomen, hetgeen in lijn is met Marks & Spencer II. 45 Het Hof van Justitie EU wil niet aan de redenering van Kokott en stelt in algemene termen dat het rekening houden met latere valutaresultaten de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid verstoort en het gevaar van dubbele belasting en dubbele verliesverrekening in zich bergt. 46 Het Hof van Justitie EU noemt hierbij het voorbeeld dat de zetel wordt verplaatst naar een staat waar eveneens de euro wordt gehanteerd omdat dan het koersverlies zowel in de vertrekstaat als in de vestigingsstaat tot uitdrukking zou komen. 47 Hoewel dit voorbeeld in dit geval niet relevant is, komt wel de vraag op of het uitmaakt of National Grid Indus de mogelijkheid heeft om de euro in het Verenigd Koninkrijk als functionele valuta te kiezen. In dat geval zou immers, indien het Verenigd Koninkrijk een step-up zou hebben verleend, het valutaresultaat tweemaal in aanmerking worden genomen. Naar onze mening zou dan inderdaad het valutaresultaat niet in aanmerking moeten worden genomen. Dat neemt niet weg dat in geval de vestigingsstaat wel de mogelijkheid biedt de euro als valuta te hanteren, maar geen step-up verleent, in overeenstemming met hetgeen wij in onderdeel 4.3 betoogden, de verstrekstaat het latere valutaverlies in aanmerking zou moeten nemen. 4.5 De onmiddellijke invordering Het Hof van Justitie EU stelt vast dat uitstel van onmiddellijke invordering tot moment van daadwerkelijke realisatie strekt tot het vermijden van liquiditeitsproblemen. Het monitoren van de activa tot het moment 44 Concl. AG Kokott 8 september 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 45 HvJ EG 13 december 2005, nr. C-446/03, V-N 2005/60.15 (Marks & Spencer II). 46 Douma wijst erop dat voor het Hof van Justitie EU mogelijk een rol speelde dat anders een asymmetrisch resultaat wordt bereikt doordat Nederland wel latere valutaverliezen in aanmerking zou moeten nemen, maar dat latere valutawinsten nergens belast worden omdat het Verenigd Koninkrijk geen valutaresultaat ziet en Nederland geen jurisdictie kan uitoefenen over deze latere valutawinsten. Annotatie Douma bij BNB 2012/40, onderdeel HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). van daadwerkelijke realisatie door de vennootschap en de belastingdienst kan echter bij complexe vennootschappen tot hoge administratieve lasten leiden, terwijl bij andere vennootschappen de activa juist eenvoudig te volgen zijn. Het Hof van Justitie EU komt tot de conclusie dat een nationale regeling waarbij het aan de vennootschap is om te kiezen tussen onmiddellijke invordering en uitgestelde invordering (met bijbehorende administratieve lasten en een eventuele rentevergoeding) geschikt is en minder ingrijpend in het vrije verkeer. 48 Waar een vennootschap kiest voor uitstel en dus kennelijk meent dat de monitoring van de activa niet tot buitensporige lasten leidt, kunnen de lasten voor de belastingdienst van de vertrekstaat evenmin als buitensporig worden beschouwd. Volgens het Hof van Justitie EU bieden de mechanismen voor wederzijdse bijstand voldoende mogelijkheden voor controle van de verklaring van de verplaatste vennootschap. Richtlijn 2008/55/EG 49 maakt het voor de vertrekstaat mogelijk om van de vestigingsstaat inlichtingen te verkrijgen over of de meerwaarden van de activa al dan niet gerealiseerd zijn. Bovendien biedt deze richtlijn, aldus het Hof van Justitie EU, (in het bijzonder art. 5 en 9) een kader voor samenwerking en bijstand op grond waarvan zij de belastingschuld ook daadwerkelijk (...) kunnen invorderen. 50 Wij vinden de oplossing om de keuze voor uitstel aan de vennootschap te laten een praktische en juiste oplossing teneinde recht te doen aan het feit dat vennootschappen kunnen verschillen wat betreft de complexiteit van hun vermogensbestanddelen. Men kan zich enerzijds afvragen of het feit dat het Hof van Justitie EU toestaat dat een rentevergoeding verschuldigd wordt over de uitgestelde belasting niet op zichzelf een ongerechtvaardigd nadeel is voor de emigrerende vennootschap. Immers, waar de emigrerende vennootschap belasting plus rente moet betalen op het moment van daadwerkelijke realisatie, hoeft de vennootschap die binnen de lidstaat verplaatst bij daadwerkelijke realisatie alleen de belasting te voldoen. 51 Daar staat tegenover dat wanneer het andere land een step-up verleent, de vennootschap na de grensoverschrijdende verplaat- 48 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 49 Per 1 januari 2012 vervangen door de Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen. Art. 29 Richtlijn 2010/24/EU bepaalt dat Richtlijn 2008/55/ EG is ingetrokken met ingang van 1 januari HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par , V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 51 In die zin ook de aantekening van Redactie Vakstudie Nieuws bij HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst).

9 498 Weekblad fiscaal recht april 2012 sing een hogere afschrijving heeft, terwijl de vennootschap die binnen de lidstaat verplaatst geen hogere afschrijving heeft. 52 Overigens kwam in de N-zaak heffingsrente aan de orde en deze werd toen niet afzonderlijk door het Hof van Justitie EU als belemmerend beschouwd Vereiste van zekerheidstelling, bijvoorbeeld door middel van een bankgarantie Hoewel onmiddellijke invordering niet altijd evenredig is, stelt het Hof van Justitie EU niettemin: Er moet echter ook rekening worden gehouden met het risico van niet-invordering van de heffing, dat stijgt naarmate de tijd verstrijkt. Met dit risico kan door de betrokken lidstaat rekening worden gehouden in het kader van de toepasselijke nationale regelgeving inzake uitgestelde betaling van belastingschulden, door maatregelen als het stellen van een bankgarantie. 54 Zekerheidsstelling en rente (voortaan) wel gerechtvaardigd? Wij begrijpen deze overweging niet. In De Lasteyrie du Saillant en de N-zaak heeft het Hof van Justitie EU nadrukkelijk het eisen van zekerheidstelling verworpen (zie onderdeel 4.1). Ons is niet duidelijk op basis waarvan het Hof van Justitie EU in de situatie van National Grid Indus deze belemmering wel gerechtvaardigd acht. Aangezien het vereiste van zekerheidstelling ook nietbelastingontwijkingssituaties zou treffen, lijkt ons deze maatregel onevenredig in verhouding tot het doel belastingontwijking te voorkomen. Mocht het Hof van Justitie EU de maatregel gerechtvaardigd achten met het oog op een evenwichtige verdeling van heffingsbevoegdheid, dan vinden wij deze niet geschikt. Het al dan niet verstrekken van zekerheid of het al dan niet uiteindelijk invorderen van de belastingschuld beïnvloedt de verde- ling van de heffingsbevoegdheid van de vertrekstaat niet. Mogelijk ziet het Hof van Justitie EU een rechtvaardigingsgrond in het beperken van het risico van niet-invordering als zodanig. Hoewel dit een te rechtvaardigen doel is, is het vereiste van zekerheidsstelling naar onze mening onevenredig. 55 Zoals het Hof van Justitie EU zelf aangeeft biedt Richtlijn 2008/55/EG een kader om door middel van samenwerking en bijstand de belastingschuld daadwerkelijk in te vorderen. Als er een dergelijk kader ligt, dan is het wat ons betreft onevenredig om tevens zekerheid te vragen. Er zij overigens op gewezen dat Kokott in haar recente conclusie bij Voetbalclub X uiteenzet dat deze invorderingsrichtlijn in de praktijk niet functioneert. 56 Omdat wij niet inzien waarom het risico op niet-invordering op voorhand groter is bij vennootschappen dan bij particulieren zou dit er de facto toe leiden dat bij alle grensoverschrijdende verplaatsingen van belastingplichtigen het risico van niet-invordering dusdanig groot is dat zekerheidsstelling noodzakelijk is om dit risico tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Dat is wat ons betreft een te verstrekkende benadering en regelrecht in strijd met de N-zaak en De Lasteyrie du Saillant. Wij wijzen in dit verband op de overweging van Kokott dat de vennootschap vanwege het behoud van haar hoedanigheid van oprichting naar de lidstaat van vertrek onderworpen blijft aan het vennootschapsrecht van de vertrekstaat. 57 Daarnaast suggereert het Hof van Justitie EU dat lidstaten een bankgarantie kunnen vragen. Wij kunnen ons voorstellen dat de kosten van een dergelijke bankgarantie in combinatie met de mogelijkheid om een rentevergoeding in rekening te brengen en gelet op de administratieve last die gepaard gaat met de verklaring betreffende het monitoren van de activa, het liquiditeitsnadeel dat wordt voorkomen met het uitstel in veel gevallen zal overtreffen. Tot slot vragen wij ons af of deze overweging betekent dat wat dit betreft De Lasteyrie du Saillant en de N-zaak achterhaald zijn. Moeten particulieren voortaan weer zekerheid gaan verschaffen? Hoewel dat de logische consequentie van de National Grid Indus-zaak is, zou dat, ons inziens, een zeer onwenselijke ontwikkeling zijn. Bovendien is dat in feite een diskwalificatie door het Hof van Justitie EU van de werking van Richtlijn 2008/55/EG. 52 Zie Douma in zijn annotatie bij BNB 2012/40, onderdeel Het Hof van Justitie EU ging niet specifiek op heffingsrente in, zodat men mag aannemen dat het Hof van Justitie EU hier geen bezwaren tegen had. Kokott stelde in haar conclusie expliciet dat heffingsrente het normale gevolg is van het opleggen van een aanslag en daarom niet als een specifieke benadeling moet worden gezien. 54 HvJ EU 29 november 2011, nr. C-371/10, par. 74, V-N 2011/67.8 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst). 55 Zie in dit verband HvJ EG 22 december 2008, nr. C-282/07, V-N 2009/7.23 (Truck Center). 56 Concl. A-G Kokott 21 december 2011, nr. C-498/10, par. 54, NTFR 2012/32 (Voetbalclub X). 57 Concl. A-G Kokott 8 september 2011, nr. C-371/10, par. 74, V-N 2011/55.14 (National Grid Indus BV vs. Belastingdienst).

10 Weekblad fiscaal recht april Besluit van 14 december 2011 In de huidige Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt voorzien in een eindafrekening in de artikelen 15c en 15d. In geval een belastingplichtige voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting dan wel de Belastingregeling voor het Koninkrijk niet meer als een inwoner van Nederland wordt aangemerkt, en als gevolg hiervan voordelen uit bestanddelen van zijn vermogen niet meer begrepen worden in de belastbare winst, dan vindt, onmiddellijk voorafgaand aan het ophouden van het inwonerschap, eindafrekening plaats over de waarde in het economisch verkeer van de genoemde vermogensbestanddelen. Indien artikel 15c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 niet van toepassing is, dan is er de vangnetbepaling van artikel 15d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, die voorschrijft dat voordelen worden gerekend tot de winst van het jaar waarin belastingplichtige ophoudt in Nederland belastbare winst te genieten. 58 Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden 18 maart 2010, nr. IP/10/299 V-N 2010/17.11, Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden 24 november 2010, nr. IP/10/1565, V-N 2010/62.18, en Europese commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden 16 juni 2011, nr. C-301/ Onderdeel 3.4. van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 december 2011, nr. BLBK 2011/2477M, Stcrt. 2011, 23186, V-N 2012/4.16. Al eerder had de Europese Commissie een infractieprocedure tegen Nederland gestart over de EU-houdbaarheid van deze eindafrekeningsheffing omdat deze een onverenigbare belemmering van de vrijheid van vestiging zouden inhouden. 58 Zoals uit National Grid Indus volgt is deze bepaling als zodanig niet in strijd met de vrijheid van vestiging. Nu echter het Hof van Justitie EU voorschrijft dat de vennootschap de mogelijkheid moet hebben om uitstel van betaling van de belastingschuld te verkrijgen, heeft de Staatssecretaris van Financiën, vooruitlopend op aanpassingen in de wetgeving, een besluit uitgevaardigd dat dit nader regelt. 59 In dit besluit wordt aangegeven dat bij een aanslag opgelegd ingevolge de artikelen 15c en 15d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 de inspecteur daarbij zoveel mogelijk zal verwijzen naar de mogelijkheid om te kiezen voor uitstel van betaling, zoals dit door het Hof van Justitie EU is bepaald. Dit besluit is ook van toepassing indien er sprake is van een eindafrekeningsheffing ex de artikelen 3.60 en 3.61 van de Wet inkomstenbelasting Er is een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan, voordat uitstel van betaling door de ontvanger wordt verleend. In lijn met de beslissing van het Hof van Justitie EU wordt uitstel verleend, mits er zekerheden worden verstrekt, waarbij een bankgarantie het meest in de rede ligt. Zoals aangegeven in onderdeel 4.6, hebben wij onze twijfels bij de motivering van het Hof van Justitie EU omtrent het risico van niet-invordering. Derhalve zijn wij geen voorstander van het vereiste van een bankgarantie voor de zekerheidsstelling. Een alternatief zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een groepsmaatschappij of een grootaandeelhouder zekerheid stelt voor de uitgestelde betaling. Dit lijkt ons een evenredig middel om de verschuldigde belasting uiteindelijk te kunnen innen. Het uitstel van betaling eindigt op het moment dat de activa worden gerealiseerd. In het besluit wordt aangegeven dat dit betekent dat voor zover door een rechtshandeling of anderszins deze componenten (stille reserves, goodwill, fiscale reserves) in Nederland zouden leiden tot winstrealisatie, er sprake is van realisatie die aanleiding geeft het uitstel te beëindigen. 60 Het zal niet altijd duidelijk zijn wanneer er sprake is van een realisatiemoment. Te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie dat de activa worden vervangen door nieuwe activa. Volgens de Hoge Raad hoeft de boekwinst die wordt behaald bij de ruil van een bedrijfsmiddel niet in aanmerking te worden genomen wanneer (...) een bedrijfsmiddel wordt geruild tegen een van denzelfden aard, in welk geval het verkregen bedrijfsmiddel in het bedrijfsvermogen de plaats inneemt van het vervreemde. 61 Betekent dit dat wanneer in Nederland de ruilarresten van toepassing zouden zijn geweest, deze ook bij de verplaatste vennootschap kunnen worden toegepast? Hetzelfde geldt in zekere zin voor de toepassing van een herinvesteringsreserve. Een andere vraag is of het mogelijk is ten aanzien van bepaalde activa uitstel te verzoeken, terwijl over andere activa onmiddellijk wordt afgerekend. Met Douma zijn wij van mening dat mogelijk moet zijn Conclusie In lijn met de jurisprudentie die volgde op Daily Mail wordt in National Grid Indus duidelijk dat een vennootschap die de feitelijke leiding grensoverschrijdend verplaatst toegang heeft tot het recht op vrije vestiging en dat daarbij geen rol speelt dat een eventuele beperking van die vrijheid gelegen is in een fiscale eindafrekening. Naar onze mening is deze zaak daarom evenzeer van belang voor een vennootschap die grensoverschrijdend wordt omgezet of fuseert en daarbij wordt geconfronteerd met een eindafrekeningsheffing. 60 Onderdeel 3.4. van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 december 2011, nr. BLBK 2011/2477M, Stcrt. 2011, 23186, V-N 2012/ HR 4 april 1951, B. nr Annotatie Douma bij BNB 2012/40, onderdeel 7.

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer:

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer: Bachelor thesis Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht Naam: Studierichting: Jasper Slootmans Fiscale economie Administratienummer: 443550 Maand en jaar van afsluiten:

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Rechtsgeleerdheid Zetelverplaatsing van vennootschappen Prof.mr. J.W. Bellingwout Mr. M. Zilinsky Vrijheid van vestiging Rechtspraak HvJ: - Segers (*) - Daily Mail (**) - Centros (*) - Überseering

Nadere informatie

- Rb. Haarlem -> belemmering -> - Hof Amsterdam -> prejudiciële. vragen. - Conclusie A-G Kokott 8 september. - Arrest HvJ EU 29 november 2011 om

- Rb. Haarlem -> belemmering -> - Hof Amsterdam -> prejudiciële. vragen. - Conclusie A-G Kokott 8 september. - Arrest HvJ EU 29 november 2011 om Rondetafelbijeenkomst Ontwikkelingen EU-recht Exitheffingen & Indus BV (C-371/10) Prof. mr. F.P.G. Pötgens 4 November 2011 Indus BV Procedure: - Rb. Haarlem -> belemmering -> gerechtvaardigd vanwege misbruikbestrijding

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 19 oktober

Nadere informatie

DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OMZETTING:

DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OMZETTING: 1719 DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OMZETTING: FISCAAL AL GEREGELD? MR. G.C.F. VAN GELDER 1 1 Inleiding Op grond van artikel 2:18 van het Burgerlijk Wetboek kan een naar Nederlands recht opgerichte rechtspersoon

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S GRAVENHAGE

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De zaak Vale. Sluitstuk van de grensoverschrijdende zetelverplaatsing?

De zaak Vale. Sluitstuk van de grensoverschrijdende zetelverplaatsing? De zaak Vale. Sluitstuk van de grensoverschrijdende zetelverplaatsing? Door: mr. R.J. Noordam Post-Master Directe Belastingen 2012 1 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 3 2. STAND VAN ZAKE VOORAFGAAND AAN VALE

Nadere informatie

ZIFO Institute for Financial law en Corporate Law Amsterdam Toelichting bij de beantwoording van genoemde vragen uit de questionnaire.

ZIFO Institute for Financial law en Corporate Law Amsterdam Toelichting bij de beantwoording van genoemde vragen uit de questionnaire. Toelichting In dit document is een toelichting opgenomen bij de beantwoording op enkele - hieronder aangeduide - vragen uit de questionnaire. Vraag IV.5 Biedt de recente jurisprudentie van het EHvJ (bijv.

Nadere informatie

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Grensoverschrijdende herstructureringen 31 januari 2013 Wet uitstel van betaling exitheffingen; naar een beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) ACHTERGRONDEN

Nadere informatie

DE NEDERLANDSE EXITHEFFINGEN EN ALTERNATIEVEN

DE NEDERLANDSE EXITHEFFINGEN EN ALTERNATIEVEN DE NEDERLANDSE EXITHEFFINGEN EN ALTERNATIEVEN Masterscriptie Fiscaal Recht, Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Naam: R.T.M. Frericks ANR: 935794 Afstudeerdatum: 23 juli 2014 Examencommissie:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) C MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 7 maart 2013 Het kabinet

Nadere informatie

Emigratieheffing in de. winstsfeer. Bachelor Thesis

Emigratieheffing in de. winstsfeer. Bachelor Thesis 19-11-2015 Emigratieheffing in de winstsfeer Bachelor Thesis Auteur: Eline Etman Administratienummer: 711296 Opleiding: Fiscale Economie Instituut: Universiteit van Tilburg Begeleider: Mr. D. S. Smit Tweede

Nadere informatie

Datum 18 oktober 2012 Betreft Voorstel van wet houdende wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen)

Datum 18 oktober 2012 Betreft Voorstel van wet houdende wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Bachelor thesis. Emigratieheffing in de winstsfeer

Bachelor thesis. Emigratieheffing in de winstsfeer Bachelor thesis Emigratieheffing in de winstsfeer Naam: F.Y. Weeber Administratienummer: 602888 Studierichting: Fiscale Economie Datum: Mei 2011 Examencommissie: Mr. D.S. Smit Prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Artikel 2 lid 4 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Een ongeoorloofde belemmering?

Artikel 2 lid 4 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Een ongeoorloofde belemmering? Artikel 2 lid 4 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Een ongeoorloofde belemmering? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Grensoverschrijdende zetelverplaatsing & omzetting van vennootschappen

Grensoverschrijdende zetelverplaatsing & omzetting van vennootschappen Grensoverschrijdende zetelverplaatsing & omzetting van vennootschappen Een antwoord op de vraag of het wenselijk is om uniforme regels op te stellen binnen Europa die het proces van grensoverschrijdende

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht

De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht Naam : Saskia de Ryck Adres : Irenestraat 5, 4569 AM, Graauw Telefoonnummer : 0114-635703 Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

De Nederlandse eindafrekening: daadwerkelijk EU-proof?

De Nederlandse eindafrekening: daadwerkelijk EU-proof? De Nederlandse eindafrekening: daadwerkelijk EU-proof? Tilburg University - School of Economics and Management Master Fiscale Economie Auteur : D.M. de Haard ANR : 876104 Examinator : drs. P.J.J.M. Peeters

Nadere informatie

De Wet uitstel van betaling exitheffingen: EU-proof?

De Wet uitstel van betaling exitheffingen: EU-proof? Erasmus Universiteit Rotterdam Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De Wet uitstel van betaling exitheffingen: EU-proof? Naam: Daan Versloot Studentnummer: 306223 Begeleider: Mr.

Nadere informatie

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid?

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? 357 Mr. G.C.F. van Gelder 1 Na een bespreking van de Papillon-zaak en de recente Philips-zaak

Nadere informatie

DE GRENSOVERSCHRIJDENDE

DE GRENSOVERSCHRIJDENDE 308 Weekblad fiscaal recht. 6991. 7 maart 2013 DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OMZETTING: FISCAAL NU BETER GEREGELD? MR. G.C.F. VAN GELDER 1 1 Inleiding Op 12 juli 2012 heeft het Hof van Justitie EU uitspraak

Nadere informatie

De Nederlandse exitheffingen na National Grid Indus. In strijd met het Europese Recht?

De Nederlandse exitheffingen na National Grid Indus. In strijd met het Europese Recht? De Nederlandse exitheffingen na National Grid Indus In strijd met het Europese Recht? Master Thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam: Tim Dircken ANR: 531085 Afstudeerdatum: 3 december 2013

Nadere informatie

CARTESIO, DRIE JAAR LATER...

CARTESIO, DRIE JAAR LATER... 1728 CARTESIO, DRIE JAAR LATER... PROF. MR. J.W. BELLINGWOUT EN MR. M. KOERTS 1 1 Inleiding Het Cartesio-arrest van het Hof van Justitie EU uit 2008 2 heeft in Nederland de mogelijkheden voor grensoverschrijdende

Nadere informatie

De exitheffing in de VPB-sfeer versus de vrijheid van vestiging

De exitheffing in de VPB-sfeer versus de vrijheid van vestiging Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Economische Wetenschappen De exitheffing in de VPB-sfeer versus de vrijheid van vestiging Een onderzoek naar aanleiding van de prejudiciële vragen die zijn voortgevloeid

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

National Grid Indus. Project Gent 2013

National Grid Indus. Project Gent 2013 National Grid Indus Project Gent 2013 Is de behandeling van zetelverplaatsingen in het Nederlandse belastingrecht in overeenstemming met het Europees recht? 0 De gevolgen van het arrest National Grid Indus

Nadere informatie

De exitheffing in de Vpb in het licht van het EU-recht

De exitheffing in de Vpb in het licht van het EU-recht De exitheffing in de Vpb in het licht van het EU-recht Master thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Naam: Erik van den Kerkhof Administratienummer: 861603 Afstudeerdatum: 23 mei 2012 Examencommissie:

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Vertaling C-327/16-1 Zaak C-327/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Vertaling C-388/14-1 Zaak C-388/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T.

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T. Bachelor thesis Arrest X Holding BV Naam Studierichting : Quinten Volleman : Fiscale Economie Administratienummer : 790544 Datum : 23 november 2010 Examencommissie : prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren : Drs.

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 88 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling

Nadere informatie

De grensoverschrijdende omzetting in Europees perspectief

De grensoverschrijdende omzetting in Europees perspectief De grensoverschrijdende omzetting in Europees perspectief Een onderzoek naar de mogelijkheden en gevolgen van een grensoverschrijdende omzetting binnen Europa Marcella Meeuwissen 237039 Universiteit van

Nadere informatie

Tax Alert Maart 2013. In deze editie:

Tax Alert Maart 2013. In deze editie: Tax Alert Maart 2013 RSM Nederland Lucas Janssen Kantoor Maastricht +31 (0)43 363 90 50 ljanssen@rsm-wmv.nl Koen Dekker Kantoor Eindhoven +31 (0)40 295 00 15 kdekker@rsm-wmv.nl RSM België Gert van den

Nadere informatie

Wijziging Leidraad Invordering 2008. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 juni 2013, nr.

Wijziging Leidraad Invordering 2008. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 juni 2013, nr. Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 26 juni 2013, nr. BLKB2013/1158M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. De Leidraad

Nadere informatie

Een nieuwe blik op de grensoverschrijdende fiscale eenheid

Een nieuwe blik op de grensoverschrijdende fiscale eenheid Fiscale Economie Bachelor Thesis Een nieuwe blik op de grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Pim Vossen Administratienummer: 717472 Studierichting: Fiscale Economie Begeleiding: Mr. Dr. D.S. Smit

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 10/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 10/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 10/05/2012 Resumé C-164/12-1 Zaak C-164/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/09/2016

Datum van inontvangstneming : 02/09/2016 Datum van inontvangstneming : 02/09/2016 Vertaling C-421/16-1 Zaak C-421/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 juli 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012 Bachelor Thesis De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Tim Verhoeven Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 265156 Datum: April 2012 Begeleider: D.S. Smit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:6195

ECLI:NL:RBNNE:2014:6195 ECLI:NL:RBNNE:2014:6195 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 04-12-2014 Datum publicatie 23-12-2014 Zaaknummer AWB - 12 _ 2792 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Vertaling C-355/16-1 Zaak C-355/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

De emigratie-exitheffingen van de Wet VPB en het EU-recht

De emigratie-exitheffingen van de Wet VPB en het EU-recht De emigratie-exitheffingen van de Wet VPB en het EU-recht Tilburg University Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: E.B Wirken ANR: 910574 Studie: Fiscale economie Datum: November 2011 Docent: Hoogleraar:

Nadere informatie

Grenzen aan de grens?

Grenzen aan de grens? Grenzen aan de grens? Zetelverplaatsing van besloten vennootschappen binnen Europa bezien vanuit juridisch en fiscaal perspectief Naam: E.M. Klein Rot ANR: 210246 Examencommissie: Mevr. M.I. Zeldenrust

Nadere informatie

NOTITIE. Datum : : Janneke Doe. Aan : : achtergrond informatie zetelverplaatsing generalaat. Referentie :

NOTITIE. Datum : : Janneke Doe. Aan : : achtergrond informatie zetelverplaatsing generalaat. Referentie : NOTITIE Datum : 15-03-2017 Van : Janneke Doe Aan : Betreft : achtergrond informatie zetelverplaatsing generalaat Referentie : Aanleiding Als gevolg van de toename van de vergrijzing en de afname van het

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Daniël Smit ACTL Afternoon-seminar 20 maart 2018 De Industrieele Groote Club Het arrest van

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 13 december 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 13 december 2005 * SEVIC SYSTEMS ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 13 december 2005 * In zaak C-411/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Landgericht Koblenz

Nadere informatie

De fiscale systematiek van de migrerende ondernemer

De fiscale systematiek van de migrerende ondernemer ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Masterthesis De fiscale systematiek van de migrerende ondernemer Een rechtsvormvergelijking tussen de migratie van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * THE QUEEN/ TREASURY EN COMMISSIONERS OF INLAND REVENUE, EX PARTE DAILY MAIL AND GENERAL TRUST PLC ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * In zaak 81/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 23 november 2017 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 23 november 2017 * Jurisprudentie RREST VN HET HOF (Eerste kamer) 23 november 2017 * Prejudiciële verwijzing Vrijheid van vestiging Directe belastingen Vennootschapsbelasting Richtlijn 90/434/EEG rtikel 10, lid 2 Inbreng

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september 2000 1 1. Staat richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (hierna:

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Grensoverschrijdende fusie na het. SEVIC-arrest

Grensoverschrijdende fusie na het. SEVIC-arrest Grensoverschrijdende fusie na het SEVIC-arrest Inleiding Grensoverschrijdende fusie is een onderwerp dat tot de verbeelding spreekt en waarover dan ook reeds het nodige is geschreven. Daarbij zijn verschillende

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

De wet uitstel van betaling exitheffingen en het EU-recht

De wet uitstel van betaling exitheffingen en het EU-recht De wet uitstel van betaling exitheffingen en het EU-recht Naam: Emiel Kroesen Studentnummer: 890522 Opleiding: Fiscaal Recht Begeleider: de heer F. Elsweier Datum: 1 november 2013 VOORWOORD Voor u ligt

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet?

De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet? De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet? Door: A.C. Liem LL.M MA Post-Master Directe Belastingen 2013 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Hoofdstuk 1 Inleiding... 2 Hoofdstuk 2 Toegang tot het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Vertaling C-524/13-1 Zaak C-524/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 oktober 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878 ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, 08-07-2016, 15/00878 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum Publicatie Hoge Raad 08-07-2016 08-07-2016 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2197

Nadere informatie

Ontbinding en vereffening

Ontbinding en vereffening Ontbinding en vereffening Art. 208-214 Situering TITEL III : VENNOOTSCHAPSBELASTING Art. 179-219bis HOOFDSTUK I : AAN DE BELASTING ONDERWORPEN VENNOOTSCHAPPEN Art. 179-182 HOOFDSTUK II : GRONDSLAG VAN

Nadere informatie

De zaak Groupe Steria

De zaak Groupe Steria ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie De zaak Groupe Steria Het einde van de fiscale eenheid? Sander Geelhoed Studentnummer: 333229 Begeleider:

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de heer S. Weeber Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

De fiscale eenheid en de reis door Europa

De fiscale eenheid en de reis door Europa De fiscale eenheid en de reis door Europa Scriptie opleiding Fiscaal Recht Geschreven door: Juul Thijssen Studentnummer: 831674 Begeleider: Prof. dr. J.A.G. van der Geld Datum: 3 juli 2011 Voorwoord Voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 C-9/-14-1 Luxembcurg l i!frp Hoge Raad der Nederlanden Entree 1 3 JAN. 201~ --------- Derde Kamer Nr. 12/02305 13 december 2013 Arrest Ingeschreven in het register

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Samenvatting C-159/17-1 Zaak C-159/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/12/2017

Datum van inontvangstneming : 07/12/2017 Datum van inontvangstneming : 07/12/2017 Vertaling C-608/17-1 Zaak C-608/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 oktober 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

Grensoverschrijdende omzetting en Nederland

Grensoverschrijdende omzetting en Nederland Grensoverschrijdende omzetting en Nederland Is er een Nederlandse wet nodig die grensoverschrijdende omzetting van kapitaalvennootschappen vanuit Nederland (outbound) en naar Nederland (inbound) regelt?

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 8 februari 2012, nr. BLKB2011/2328M De staatssecretaris van Financiën heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie