BIJLAGE 19: BEDRIJFSNOODPLAN

Transcriptie

1 BIJLAGE 19:

2

3 Pagina: / 4 ALGEMENE GEGEVENS Bedrijfshulpverlening W.F. van de Vendel Interne alarmering Externe alarmering W.F. van de Vendel en/of L.M. van de Vendel: worden altijd intern gewaarschuwdt; bellen naar de professionele hulpverleners;. bellen de arbeidsinspectie (ernstig lichamelijk, geestelijk letsel, dood) en rapporteert hierover schriftelijk; PDV en Voedsel Waren Autoriteit (VWA) inlichten bij voedselcalamiteiten. De bedrijfshulpverlener (W.F. van de Vendel) is te bereiken op het kantoor of tel Belangrijke telefoonnummers: 112 : landelijk alarmnummer voor politie, brandweer en ambulance; of (spoedlijn) : huisarts Roelofs te Genderen; : kantoor commandant brandweer; : Arboned arbodienst. Noodzakelijke hulpmiddelen Inventarisatielijst (zie ) Plattegrond Voor minder spoedeisende hulp niet direct het alarmnummer bellen. In de regel kan men gewoon contact opnemen met de huisarts of andere deskundigen. Wanneer wel 112 voor hulp oproepen: 1. ernstige ongevallen 2. botbreuk 3. hartinfarct 4. ernstige benauwdheid 5. ernstige brandwonden 6. verdrinkingsverschijnselen 7. ernstige verwondingen 8 vergiftiging Telefoonkaart met de belangrijkste telefoonnummers is opgehangen in: kantine kantoor; kantine werkplaats. EHBO-middelen zijn op het kantoor aanwezig en eventueel in de vrachtwagens en andere voertuigen. L.M. van de Vendel is verantwoordelijk voor het onderhouden en controleren van de noodzakelijke hulpmiddelen. De brandblussers zijn te vinden bij elke deur van de werkplaats. Bestrijdingsmiddelen; Rode dieselolie (gasolie); Witte dieselolie Gas en zuurstofflessen. Op de bijgevoegde plattegrond zijn de volgende zaken weergegeven: 1. deuren en vluchtroutes 2. locatie blusmiddelen 3. locatie verbanddozen 4. locatie opslag gewasbeschermingsmiddelen 5. locatie meststoffen 6. locatie verzamelplaats in geval van ontruiming 7. locatie opslag brandstoffen en smeermiddelen 8. locatie gasflessen 9. locatie tankplaats Iedere calamiteit die zich voordoet wordt tijdens het eerstvolgende intern-overleg besproken door middel van een ingevuld meldingsformulier (214.1).

4 Pagina: / 4 NOODPLAN MILIEU/ VOEDSELKWALITEIT Algemeen: Voedsel en/of milieucalamiteiten kunnen zich altijd voordoen: sommige kunnen voorkomen worden, andere niet. Door goed voorbereid te zijn, kan er snel gereageerd worden en wordt erger voorkomen. Bij het inventariseren van de belangrijkste voedselkwaliteit en/of milieuaspecten is een aantal mogelijke noodsituaties naar voren gekomen. Bodemverontreiniging: Er wordt gewerkt met motoren en met hydrauliek. Punten waarbij het op het eigen terrein of op werklocatie mis kan gaan zijn: 1. knappen van hydrauliekslang; 2. morsen tijdens het bijtanken met kannen op het veld; 3. olie morsen in de werkplaats bij onderhoud en reparatie. Bij al deze calamiteiten is het van belang dat er snel gehandeld wordt. 1. Als een hydrauliekslang knapt, komt gewoonlijk een beperkte hoeveelheid olie vrij. Deze olie wordt door de kracht waarmee deze vrijkomt verspreid over een groter oppervlak. Zorg ervoor dat er geen olie meer kan weglopen. Schep daarna de verontreinigde grond weg (in een plastic zak, die altijd in de machine ligt), neem de verontreinigde grond mee naar huis en deponeer het afval in de daarvoor bestemde container. 2. Als een tractor moet bijgetankt worden op het veld en er wordt geknoeid met dieselolie, tref dan dezelfde maatregelen zoals hierboven omschreven. 3. Onderhoud en reparatie moeten worden uitgevoerd op de vloeistofdichte vloer. Indien zich toch calamiteiten voordoen, zorg er dan voor dat er geen olie in de klinkervloer kan lopen. Gebeurt dit toch, dam de olie dan in zodat er niet nog meer olie kan weglopen. Maak vervolgens met poetsdoeken en absorptiekorrels eerst de doorlatende vloer schoon en vervolgens de vloeistofdichte. Deponeer vrijgekomen afval in de daarvoor bestemde containers. Als er sprake is van ernstige bodemverontreiniging, neemt de directeur contact op met de gemeente. Waterverontreiniging: Bij waterverontreiniging denken we aan verontreiniging van het slootwater via de erfverharding. Het water van de erfverharding wordt direct afgevoerd op de sloot. Als je knoeit met olie of kunstmest, ruim het dan direct op, waardoor problemen voorkomen worden. Als er een grote brand uitbreekt, ligt de eerste zorg bij de bestrijding hiervan. Aandacht voor het afvoeren van het bluswater komt dan op de tweede plaats. Bluswater zal in de eerste plaats verontreinigd worden met olie. In de olieopslag en het tankstation is afdoende rekening gehouden met het verwerken van mogelijk bluswater dat daar terecht komt en alleen via een olieafscheider naar de sloot gaat. Zorg er wel voor dat jerrycans steeds in de olieopslag worden teruggezet. Kleine branden worden bestreden met brandblussers. In een aparte oefening zal hierop later worden teruggekomen. Als er sprake is van grondwatervervuiling, neemt de directeur contact op met het Waterschap. Luchtverontreiniging: Luchtverontreiniging hebben we voor een groot deel zelf in de hand. Milieubewust rijden met tractoren en vrachtauto s is geen verzoek, maar een verplichting. Hoog brandstofverbruik gaat gepaard met een hoge mate van luchtverontreiniging. Laat motoren niet onnodig stationair draaien. Afval: Er is sprake van verschillende soorten afval. Afvalstromen worden op een milieubewuste wijze afgevoerd, zoals bijvoorbeeld de lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen. Afval in de vorm van grond, die aan de machines vast blijft zitten, kunnen gemakkelijk voorkomen worden door op het perceel waar gewerkt is, de machines te ontdoen van grondresten. Bij calamiteiten zal er steeds extra afval zijn. Is er sprake van milieugevaarlijk afval, bijv. met olie verontreinigde grond, ruim dit direct op en deponeer het in de daarvoor bestemde container. Voedselkwaliteit: Bij calamiteiten die de voedselkwaliteit kunnen schaden denken we aan verontreiniging van het gewas met (een te grote hoeveelheid) giftige stoffen (bijv. gewasbeschermingsmiddelen), contaminatie van het geoogst product met bijv. glas, vlasdodde, zwarte mosterd e.d. Calamiteiten worden gemeld aan de directie. Bij situaties waarin de basiskwaliteit negatief is beïnvloed wordt contact opgenomen met de opdrachtgever of eigenaar van de producten om nadere acties te bepalen. Calamiteiten met betrekking tot diervoeders worden in bepaalde gevallen door de directie gemeld bij EWS Meldpunt Diervoedersector ( , pdv@agro.nl). Samenvatting: 1. Als een verontreiniging zich voordoet, zorg dan in de eerste plaats dat deze zich niet kan uitbreiden en ruim vervolgens alles op. 2. Meld alle incidenten direct aan de directie. De directie noteert dit op het meldingsformulier (214.1). 3. Bij grote incidenten worden de bevoegde instanties ingelicht.

5 Pagina: / 4 NOODPLAN ONGEVALLEN, BRAND EN SCHADE Ongevallen: Bij een ongeval op eigen terrein, waarschuw direct de directeur, die dan actie onderneemt. Bij ernstige ongevallen met eventueel gewonden, breng eerst jezelf in veiligheid, bel het alarmnummer 112 en waarschuw direct de directeur. Verleen, indien mogelijk, eerste hulp/bijstand. Geef aan het alarmnummer de volgende gegevens door: naam melder, soort hulp nodig, aantal slachtoffers, aard van het letsel en de plaats van hulp. De directeur informeert bij ernstig letsel of dodelijk ongeval tevens de naaste familie van eventuele slachtoffers en meldt het ongeval bij de arbeidsinspectie. De melding wordt daarna zo spoedig mogelijk schriftelijke aan de arbeidsinspectie bevestigd. De directeur noteert het bedrijfsongeval op het meldingsformulier (214.1). Onveilige situaties en handelingen: Mocht je op een werkplek onveilige situaties aantreffen, meld dit dan direct aan de directeur en vervolgens bij de desbetreffende uitvoerder. Voorkomen is namelijk beter dan genezen. Brand: Er zijn op diverse plaatsen in de loodsen brandblussers aanwezig, zie de pictogrammen aan de muur. Deze brandblussers mogen alleen gebruikt worden bij een kleine brand. Waarschuw te allen tijde de directeur, die naar aanleiding van het incident actie onderneemt. Bij een grote brand, breng je eerst jezelf in veiligheid. Waarschuw direct personen in de omgeving en de directeur. Alarmeer het alarmnummer 112. Is er sprake van brandwonden, houd deze altijd nat. Kabelschade: Door graafwerkzaamheden kunnen beschadigingen aan kabels/riolering etc. ontstaan. Waarschuw direct de directeur of de uitvoerder, die dan de desbetreffende instantie in kennis stelt, zodat men de schade snel kan herstellen.

6 Pagina: / 4