HOLLAND ÏÏJUU2UÜ8. Gedeputeerde Staten. De gemeenteraden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van alle gemeenten in Zuid-Holland

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten HOLLAND Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact drs. J.M. van Vught T F jm.van.vught@pzh.nl De gemeenteraden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van alle gemeenten in Zuid-Holland Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T ÏÏJUU2UÜ8 Ons kenmerk PZH Uw kenmerk Bijlagen 2 Onderwerp Toelichting digitale verplichtingen Wro Geacht college en geachte raad, Bij brief (van 26 juni jongstleden) hebben wij in Deel B (Procedures bestemmingsplannen, projectbesluit en andere plannen) het provinciale mailadres kennisqevinqroplan(5>pzh.nl aangegeven, waarnaar u uw elektronische kennisgeving kunt mailen. Het is ons opgevallen dat onduidelijkheid bestaat over de digitale vereisten uit de Wro. Om dit helder te krijgen en publicatiefouten te voorkomen, treft u hieronder een nadere toelichting aan over de verplichtingen tot elektronische beschikbaarstelling en (het verzenden van de) elektronische kennisgeving. Wettelijke grondslag elektronische beschikbaarstelling Vanaf 1 juli 2008 verplicht de Wro (art.3.8 eerste lid, onder a) al tot elektronische beschikbaarstelling van planologische besluiten 1. Het uitstel van de digitale verplichtingen betreft het uitstel van de invoering van de Ministeriële Regeling 'Standaarden ruimtelijke ordening' per 1 juli Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en bus 65 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Het bovenstaande levert een overgangstermijn op van één jaar tussen inwerkingtreding Wro en inwerkingtreding van de Ministeriële Regeling. In deze periode gelden dus wel de wettelijke vereisten voor elektronische beschikbaarstelling van plannen betreffende de Wro, maar worden hieraan nog geen nadere regels gesteld via de Ministeriële Regeling. Om aan de wettelijke verplichting te voldoen adviseren het ministerie van VROM en de VNG om de planologische besluiten (ontwerp, vaststelling) als PDF-bestand op de eigen website te plaatsen. Daarmee voldoet u tot 1 juli 2009 aan de Wro-verplichting betreffende de elektronische beschikbaarstelling. Na 1 juli 2009 dient de elektronische beschikbaarstelling te verlopen conform de Ministeriële Regeling 'Standaarden ruimtelijke ordening'. Zie bijgevoegd memo van VROM (24 juni 2008) 'Implicaties overgangsregeling digitale aspecten Wro', onder kopje 6. Grondslag elektronisch beschikbaar stellen in de periode 1 juli 2008 tot 1 juli PZH- 200: dd 24-0

2 Ons kenmerk PZH provincie T T A T,. m ZUID HOLLAND Verzenden elektronische kennisgeving Nieuw is dat de kennisgeving óók langs elektronisch weg dient te gebeuren. Dit betekent plaatsing van de publicatie op de gemeentelijke website. Gelijktijdig met de plaatsing dienen gemeenten bovendien de kennisgeving over respectievelijk het ontwerp en vastgestelde bestemmingsplan langs elektronische weg (lees: per ) te verzenden aan die diensten van Rijk en provincie, die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De provincie Zuid-Holland heeft hiervoor kennisqevinqroplan(8>pzh.nl opengesteld. In de kennisgeving geeft u de vindplaats van het digitale plan aan (zie: Figuur 1). Tot 1 juli 2009 is dat het rechtstreekse webadres van het digitale plan in PDF-formaat. Na 1 juli 2009 is dat het rechtstreekse webadres van de digitale planbestanden conform de Ministeriële Regeling 'Standaarden ruimtelijke ordening'. Wij vragen u nadrukkelijk het mailadres niet te gebruiken voor het toezenden van de digitale plannen zelf. Het gaat tenslotte over beschikbaarstelling bij de bron(houder). Aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Vanaf <datum> ligt gedurende 6 weken het ontwerpbestemmingsplan <naam plan>, <naam gemeente>, ter inzage. U treft de 'publicatietekst' als bijlage bij deze mail aan. Het ontwerpbestemmingsplan is te vinden op onze website. De rechtstreekse hyperlink naar de vindplaats is: Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van <naam gemeente> Figuur 1: Voorbeeld elektronische kennisgeving (Bron: gemeente Oegstgeest) Verzending (elektronische kennisgeving) aan de provincie Zuid-Holiand Bestemmingsplannen/Projectbesluiten Fase (vooroverleg: Het heeft onze voorkeur dat u het voorontwerpbestemmingsplan/ -projectbesluit op papier in drievoud toestuurt. Indien uw gemeente het plan/ besluit alléén in digitale vorm beschikbaar stelt, kunt u uw verzoek om advies mailen naar kennisgevinqroplan(s>pzh.nl. Wij vragen u hierbij de vindplaats (het rechtstreekse webadres) van de digitale stukken te vermelden. Gebruik het mailadres niet voor het toezenden van de digitale stukken zelf. Fase Ontwerpplan/ -projectbesluit en fase Vastgesteld plan/ projectbesluit: Wij verzoeken u de kennisgeving te mailen naar kennisqevinqroplan(s>pzh.nl. Wij vragen u hierbij de vindplaats (het rechtstreekse webadres) van het digitale stukken te vermelden. Gebruik het mailadres niet voor het toezenden van de digitale stukken zelf. Wij attenderen u erop dat in artikel 3.8 lid 4 Wro is geregeld dat het besluit tot vaststelling pas na zes weken wordt bekendgemaakt indien door ons een zienswijze is ingediend tegen het ontwerp-bestemmingsplan en deze niet volledig is overgenomen of indien bij de vaststelling wijzigingen zijn aangebracht in het plan. In zodanig geval dient u tevens onverwijld langs 2/3 Pin dd 24

3 Ons kenmerk PZH provincie TTnT T A N r ) ZUID H elektronische weg het raadsbesluit aan ons toe te sturen. U kunt hiervoor gebruik maken van kennisqevinqroplan@pzh.nl. Structuurvisies Het verzoek om advies uit te brengen over een gemeentelijke structuurvisie kan worden g d naar kennisqevinqroplan@pzh.nl. Wij vragen u hierbij de vindplaats (het rechtstreekse webadres) van het digitale plan te vermelden. Gebruik dit mailadres niet voor het toezenden van de digitale plannen zelf. Verzoek Graag vernemen wij van u naar welk mailadres wij onze elektronische kennisgevingen moeten verzenden, als daar in de toekomst sprake van is. Uw antwoord kunt u mailen naar: kennisqevinqroplan@pzh.nl Meer informatie Definitieve Standaarden ruimtelijke ordening (RO-standaarden 2008). Te benaderen via: kies: RO Standaarden 2008, rechts bovenin op de startpagina. Memo VROM 'Implicaties overgangsregeling digitale aspecten Wro'. Te benaderen via: kies: onderwerpen/ wet op de ruimtelijke ordening (dossier), kijk onder Nieuws. «Regeling ruimtelijke documenten op papier. Te benaderen via: kies: officiële publicaties/ departementale regelgeving Staatscourant 2008, publicatienr. 121, p.55. VNG-site: Overgangsregeling digitale aspecten. Rechtstreeks te benaderen via: Projectleiding digitale aspecten Wro, provincie Zuid-Holland Jeroen van Vught Stijn de Keijzer im.van.vuqht@pzh.nl s.de.keiizer@pzh.nl Expertteam digitale aspecten Wro, VROM Expertisecentrum Gemeenterecht, VNG Bram van Hoeve bram.vanhoeve@minvrom.nl Marco Lurks marco.lurks@vnq.nl Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, mr. C. Verwijs hoofd bureau voor Ontwikkeling en Realisatie Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief. 3/3 P2H-2GG8~64416ö dd S

4 VROM Ruimte en Milieu Implementatie Wro Directoraat-Generaal Ruimte Arie Duindam Telefoon Fax Implicaties overgangsregeling digitale aspecten Wro memo Datum 24 juni Samenvatting De Wro treedt op 1 juli 2008 in werking. Conform bijbehorend Bro kunnen er nadere regels worden gesteld omtrent de elektronische werkwijze. De ministeriële "Regeling standaarden ruimtelijke ordening", die de elektronische werkwijze conform RO Standaarden voorschrijft, treedt pas op 1 juli 2009 in werking. Dit levert een overgangstermijn van een jaar tussen inwerkingtreding Wro en inwerkingtreding van de Regeling. De situatie tijdens dit overgangsjaar is globaal als volgt: voor bestemmingsplannen, inpassingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen en projectbesluiten is er vanuit de Wro een plicht om deze elektronisch beschikbaar te stellen, echter zonder nadere technische vereisten; voor de overige Wro instrumenten is het elektronisch beschikbaar stellen niet verplicht; het hanteren van de RO Standaarden 2008 is niet verplicht, maar dit kan en mag wel; bronhouders kiezen zelf het moment van overstappen op de digitale werkwijze conform RO Standaarden 2008; het analoge plan prevaleert bij twijfel boven het digitale plan; in de ministeriële "Regeling ruimtelijke documenten op papier" worden regels gesteld voor analoge eisen gedurende de overgangstermijn. Hier onder wordt deze globaal beschreven situatie nader uitgediept en toegelicht. 2 Inleiding In het stelsel van de nieuwe Wro wordt de digitalisering en elektronische beschikbaarstelling van nagenoeg alle planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur (hierna: instrumenten) verplicht. Dit vindt zijn grondslag in de Wro zelf, maar met name in het Bro, waar bepaald is dat er bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld omtrent vormgeving, inrichting en authenticiteit van de instrumenten, en nadere regels omtrent methodes en technieken voor het elektronisch beschikbaar stellen daarvan. De nieuwe Wro met bijbehorende Bro treedt op 1 juli 2008 in werking. De ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening (hierna: Regeling) wordt pas op 1 juli 2009 van kracht. Dit levert een overgangstermijn op van een jaar tussen inwerkingtreding Wro en inwerkingtreding van de Regeling. In deze periode gelden dus wel de vereisten voor elektronische beschikbaarstelling van plannen inzake de Wro, maar worden hieraan nog geen nadere regels gesteld via ministeriële regeling. PZH dd

5 3 De situatie na inwerkingtreding Wro op 1 juli 2008 Vanaf 1 juli 2008 dienen bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en wijzigings- en uitwerkingsplannen die ter inzage worden gelegd elektronisch beschikbaar te worden gesteld. Hieronder is een gedetailleerd overzicht opgenomen met de bijbehorende wettelijke grondslag. Feitelijk vormt het elektronisch beschikbaar stellen van deze instrumenten de enige digitale verplichting na de inwerkingtreding van de Wro. Een aandachtspunt hierbij is het Bro. Ook hierin worden regels gesteld omtrent het elektronisch beschikbaar stellen, bijvoorbeeld in Artikel Maar in het invoerings KB is geregeld dat het Bro de hierboven beschreven plichten door de inwerkingtreding van de Wro niet uitbreiden. Verder worden er in artikel 16 van het huidige Bro'85 regels gesteld omtrent papieren plannen. Met de inwerkingtreding van de Wro vervalt dit uiteraard. Omdat er pas na inwerkingtreding van de Regeling op 1 juli 2009 nieuwe gestructureerde regels worden gesteld aan de papieren plannen (via bijlage II van de Regeling: de SVBP2008), wordt tijdens de overgangstermijn de huidige papieren werkwijze geborgd via de Regeling ruimtelijke documenten op papier, die gelijktijdig met de Wro in werking treedt. De voorschriften hierin zijn grotendeels ontleend aan artikel 16 van het Bro'85. De papieren kaarten dienen gedurende de overgangstermijn te voldoen aan deze regeling. Ook is er binnen het stelsel aandacht voor mogelijke inhoudelijke verschillen tussen het papieren plan en het digitale plan, die beide (rechts-)geldig zijn. In het Bro is hiervoor geregeld dat tijdens de overgangsperiode het analoge plan prevaleert boven het digitale plan bij geconstateerde verschillen of wanneer beide vormen tot een verschillende uitleg aanleiding geven. Dit geeft bronhouders extra ruimte om te oefenen met de digitale plannen. Omdat de Wro zelf geen nadere eisen stelt aan het elektronisch beschikbaar gestelde plan, volstaat iedere elektronische beschikbaarstelling tijdens de overgangsperiode. Indien de bronhouder in deze overgangsperiode nog niet conform de RO Standaarden 2008 werkt, adviseert VROM om de nieuwe genoemde instrumenten als PDF bestand(en) op de eigen website te plaatsen. Dit voldoet aan de verplichtingen inzake de Wro, sorteert voor op de werkwijze zoals die vanaf 1 juli 2009 verplicht is en levert meteen een stuk dienstverlening richting burgers en andere afnemers. Ondanks dat het werken conform de RO Standaarden 2008 pas verplicht is per 1 juli 2009, betekent dit niet dat er nog niet conform deze wijze gewerkt kan en mag worden. Het is dus meteen al vanaf de inwerkingtreding van de Wro toegestaan om digitaal te werken conform de RO Standaarden 2008, en dit voldoet dan ook volledig aan de vereisten die vanuit Wro, Bro en Regeling ruimtelijke documenten op papier worden gesteld. Gemeenten, provincies en departementen die het aangaat kiezen dus zelf een tijdstip gedurende de overgangsperiode waarop men overschakelt op dit digitale werkproces. Gedurende de overgangsperiode zullen de plannen drie mogelijke verschijningsvormen kennen: papieren plannen, digitale "PDF-plannen" inzake Wro verplichtingen en de digitale plannen die conform de RO Standaarden 2008 beschikbaar zijn gesteld. Ketenpartners zoals gemeenten en de provincie kunnen zelf indien men dit nodig acht aanvullende afspraken maken over de manier waarop men in deze overgangsfase elkaar van informatie voorziet. 4 De situatie na 1 juli 2009 Na de inwerkingtreding van de laatste Bro onderdelen, de inwerkingtreding van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening en het vervallen van de Regeling ruimtelijke documenten op papier wordt de situatie een stuk overzichtelijker. Voor nagenoeg alle instrumenten uit de Wro geldt dat het deze conform RO Standaarden 2008 gemaakt en beschikbaar gesteld moeten worden. In deze fase prevaleert het digitale plan boven het analoge plan bij geconstateerde verschillen of wanneer beide vormen tot een verschillende uitleg aanleiding geven. Directoraat-Generaal Ruimte 24 juni 2008 Pagina 273 PZH-2Gü8-6441i:ï!ï dei 24-

6 5 Spoorboekje digitale verplichtingen Er zijn twee belangrijke data voor de omschakeling naar een digitaal werkproces binnen de Wro. De belangrijkste feiten op die data zijn als volgt: 1 juli 2008 inwerkingtreding Wro; inwerkingtreding Bro, behoudens onderdelen die de digitale verplichtingen uitbreiden; inwerkingtreding Regeling ruimtelijke documenten op papier; elektronisch beschikbaar stellen van bestemmingsplannen, inpassingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen en projectbesluiten verplicht; RO Standaarden 2008 kunnen en mogen gebruikt worden; bij inhoudelijke verschillen prevaleert het analoge plan boven het digitale plan. 1 juli 2009 inwerkingtreding laatste delen van het Bro die betrekking hebben op de elektronische beschikbaarstelling; inwerkingtreding Regeling standaarden ruimtelijke ordening; vervallen van de Regeling ruimtelijke documenten op papier; elektronisch beschikbaar stellen van vrijwel alle Wro instrumenten verplicht conform RO Standaarden; RO Standaarden 2008 moeten gebruikt worden; bij inhoudelijke verschillen prevaleert het digitale plan boven het analoge plan. 6 Grondslag elektronisch beschikbaar stellen in de periode 1 juli 2008 tot 1 juli 2009 Zoals hierboven beschreven dienen ten gevolge van diverse Wro artikelen de nieuwe bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en wijzigings- en uitwerkingsplannen die ter inzage worden gelegd na inwerkingtreding van de Wro elektronisch beschikbaar te worden gesteld. In detail gaat het hier om de volgende instrumenten en bijbehorende wettelijke grondslagen: voor de gemeente: ontwerp-bestemmingsplan (inzake Artikel 3.8 eerste lid, onder a); bestemmingsplan (inzake Artikel 3.8 derde lid); wijzigings- en uitwerkingsplan (inzake Artikel 3.6 vijfde lid); ontwerp-projectbesluit (inzake Artikel 3.11 eerste lid, onder a en Artikel 3.40 eerste lid); projectbesluit (inzake Artikel 3.11 tweede lid en tevens Artikel 3.40 eerste lid). voor de provincie. ontwerp-inpassingsplan (inzake Artikel 3.26 tweede lid); inpassingsplan (inzake Artikel 3.26 tweede lid); «wijzigings- en uitwerkingsplan (inzake Artikel 3.6 vijfde lid, via Artikel 3.26 tweede lid); ontwerp-projectbesluit (inzake Artikel 3.27 tweede lid en tevens Artikel 3.41 tweede lid); projectbesluit (inzake Artikel 3.27 tweede lid en tevens Artikel 3.41 tweede lid). voor het rijk: ontwerp-inpassingsplan (inzake Artikel 3.28 tweede lid); inpassingsplan (inzake Artikel 3.28 tweede lid); wijzigings- en uitwerkingsplan (inzake Artikel 3.6 vijfde lid, via Artikel 3.28 tweede lid); ontwerp-projectbesluit (inzake Artikel 3.29 tweede lid en tevens Artikel 3.42 tweede lid); projectbesluit (inzake Artikel 3.29 tweede lid en tevens Artikel 3.42 tweede lid); Directoraat-Generaal Ruimte 24 juni 2008 Pagina 3/3 PZH-2Ü08-S4416S dd 24-0?~2008

7 VROM Regeling ruimtelijke documenten op papier Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17juni 2008, nr. BJZ , Directie Nationale Ruimtelijke Ordening, houdende regeling ruimtelijke documenten op papier (Regeling ruimtelijke documenten op papier) De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Gelet op artikel van het Besluit ruimtelijke ordening; Besluit: Artikel 1 Een structuurvisie gaat vergezeld van een of meer kaarten waarop het gebied waarop de structuurvisie betrekking heeft, is aangegeven. Artikel 2 Een bestemmingsplan en een ontwerp daarvoor wordt vervat in: a. een of meer kaarten met bijbehorende verklaringen waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden wordt aangewezen; b. voor zover nodig regels omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen; c. voor zover nodig regelen dan wel grenzen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, van de wet. Artikel 3 1. Een voorbereidingsbesluit gaat vergezeld van een kaart waarop het betrokken gebied is aangegeven. 2. Voor zover een voorbereidingsbesluit regels stelt als bedoeld in artikel 3.7, derde of vierde lid, van de wet wordt op de kaart het daarbij betrokken gebied aangegeven. Artikel 4 1. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de wet gaat vergezeld van een duidelijke situatieschets van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft. 2. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet, een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de wet of een besluit als bedoeld in artikel 3.40,3.41 of 3.42 van de wet, gaat vergezeld van een duidelijke situatieschets van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft. 3. Een besluit omtrent een aanvraag als bedoeld in het tweede lid of een ontwerp daarvoor gaat vergezeld van een kaart waarop het daarbij betrokken gebied is aangegeven. Artikel 5 1. Een beheersverordening gaat vergezeld van een of meer kaarten waarop in elk geval het in de verordening begrepen gebied is aangegeven. 2. Voor zover een beheersverordening regels stelt als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, van de wet, wordt op de kaart het daarbij betrokken gebied aangegeven. Artikel 6 1. Een provinciale verordening gaat vergezeld van een of meer kaarten van het gebied waarop de verordening betrekking heeft. 2. Indien een bij de verordening gegeven regel slechts geldt voor een gedeelte van het in de verordening begrepen gebied wordt het betrokken gedeelte op een kaart aangegeven. 3. Voor zover een provinciale verordening regels stelt als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van de wet wordt het daarbij betrokken gebied op een kaart aangegeven. Artikel 7 Een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2 of 4.4 van de wet gaat vergezeld van een kaart van het gebied waarop de aanwijzing betrekking heeft. Artikel 8 1. Een algemene maatregel van bestuur gaat vergezeld van een of meer kaarten van het gebied waarop de maatregel betrekking heeft. 2. Indien een bij een algemene maatregel van bestuur gegeven regel slechts geldt voor een gedeelte van het in de algemene maatregel van bestuur begrepen gebied wordt het betrokken gedeelte op een kaart aangegeven. 3. Voor zover een algemene maatregel van bestuur regels stelt als bedoeld in artikel 4.3, derde lid, van de wet wordt het daarbij betrokken gebied op een kaart aangegeven. Artikel 9 1. De kaarten, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 8, worden ingericht met inachtneming van de volgende regels: a. de kaarten worden getekend op een heldere en duidelijke ondergrond, waarop de belangrijkste wegen en waterwegen zijn aangegeven; b. de begrenzing van het gebied waarop de structuurvisie, het bestemmingsplan, het voorbereidingsbesluit, het projectbesluit, de ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet, de beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet, de provinciale verordening, de aanwijzing of de algemene maarregel van bestuur betrekking heeft, wordt met een duidelijke lijn op de kaarten aangegeven; c. uit de kaarten van een bestemmingsplan, bij een projectbesluit, een beheersverordening of een besluit als bedoeld in artikel 3.40,3.41 of 3.42 van de wet of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, moet blijken de aansluiting van het in het plan, het besluit of de verordening of de algemene maatregel van bestuur begrepen gebied aan het daaromheen gelegen gebied; d. indien een bestemmingsplan of een beheersverordening uit meer kaarten bestaat, moet uit een overzichtskaart de aansluiting van de kaarten onderling en de aansluiting aan het daaromheen gelegen gebied blijken; e. op de kaarten worden de schaal en de noordpijl aangegeven; f. de kaarten voor een voorbereidingsbesluit, bestemmingsplan, een beheersverordening, een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op , tenzij de omvang van het gebied of de aard van het plan of de verordening een andere schaal noodzakelijk maakt; g. voor zover in een bestemmingsplan gronden zijn begrepen waarvan de bestemming in de naaste toekomst voor verwezenlijking in aanmerking komt, worden deze gedeelten vervat in een of meer kaarten op een schaal van ten minste 1 op 2500, waarop voorts de kadastrale grenzen, sectie en nummers van de in deze gedeelten van het plan begrepen percelen zijn aangegeven; h. de kaarten bij een projectbesluit, een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet of een besluit als bedoeld in artikel of 3.42 van de wet Uit: Staatscourant 26 juni 2008, nr. 121 /pag. 55 PZH i 166 dei 24

8 worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op De kaarten moeten op duidelijke en overzichtelijke wijze worden uitgevoerd. Zij moeten voorts van duurzaam materiaal vervaardigd worden en goed vermenigvuldigbaar zijn. Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli Artikel 11 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ruimtelijke documenten op papier. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 17 juni De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer. Toelichting Algemeen Met ingang van 1 juli 2008 treedt het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (Stb. 2008, 145) in werking en vervalt het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro'85). Ingevolge dit laatste besluit worden regels gesteld aan de kaarten die streek-, structuur- en bestemmingsplannen vergezellen. De regeling die betrekking heeft op de verplichting structuurvisies, bestemmings- en inpassingsplannen, voorbereidings-, project- en ontheffingsbesluiten, beheersverordeningen, aanwijzingen, provinciale verordeningen en algemene maatregelen van bestuur in digitale vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen c.q. te nemen treedt echter op 1 juli 2009 in werking. De onderhavige regeling strekt er dan ook toe om in de tussenliggende periode regels te geven omtrent de die visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur vergezellende dan wel daarbij behorende kaarten op papier. De voorschriften omtrent de kaarten zijn grotendeels ontleend aan artikel 16 van het Bro'85. Wel zijn met het oog op het nieuwe ruimtelijke ordeningsstelsel de instrumenten waarbij een kaart moet worden gevoegd uitgebreid. Tot 1 juli 2009 kan hiervoor worden volstaan met een kaart op papier waarvan indien het gaat om een bestemmingsplan, een wijzigingsof uitwerkingsplan, een projectbesluit of een inpassingsplan een pdf moet worden gemaakt. Na 1 juli 2009 zullen voor alle ruimtelijke visies, plannen, besluiten en verordening digitale kaartbeelden voorhanden moeten zijn. Zo wordt bij het voorbereidingsbesluit, de provinciale verordening en de algemene maatregel van bestuur een kaart gevoegd van het daarbij betrokken gebied. Bij een projectbesluit, een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke Ordening (Wro) of een besluit als bedoeld in artikel 3.40,3.41 of 3.42 van de Wro ligt een uitvoering op korte termijn in de rede. In beginsel worden daarom aan een dat besluit vergezellende kaart dezelfde eisen aan de schaal gesteld als aan die voor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.4 van de Wro. Het enige besluit dat nog voorshands nog niet behoeft te worden voorzien van een kaart is het besluit tot ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wro. Hiervoor wordt slechts, evenals vóór 1 juli 2008, een duidelijke situatieschets bij de aanvraag verlangd. Artikel 2 Ter wille van een duidelijk overzicht van de onderdelen van een bestemmingsplan zijn de eisen die Wro en Bro al aan dat plan stellen hier herhaald en is hieraan de kaart als onderdeel toegevoegd. Artikelen 3, 5,6 en 8 Als in een gedeelte van een betrokken gebied waarop een besluit, plan, verordening of algemene maatregel van bestuur betrekking heeft specifieke eisen gelden, worden deze gedeelten expliciet op de kaart(en) aangegeven. Indien dergelijke eisen voor het gehele gebied gelden moet dit uiteraard ook uit de kaart blijken. Artikel 5 De beheersverordening gaat vergezeld van een kaart waarop in elk geval het betrokken gebied is aangegeven. Denkbaar is dat ook de bestaande bebouwing hierop wordt aangegeven, al dan niet met een verwijzing naar een bouw- en gebruiksmatrix. Een gemeente kan voor een verordening met een kaart met informatie over de bouw- en gebruiksmogelijkheden kiezen, maar ook voor een verordening die alleen uit tekst bestaat met een kaart die slechts het betrokken gebied aangeeft. De keuze zal van geval tot geval mede afhankelijk zijn van de duidelijkheid die aan een ieder omtrent de inhoud van de verordening kan worden geboden. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer. Uit: Staatscourant 26 juni 2008, nr. T21 / pag. 55