Voorsorteren op de omgevingsvergunning De mogelijkheden tot de gecoördineerde voorbereiding van besluiten in de Wro en de Awb per 1 juli 2008

Transcriptie

1 Voorsorteren op de omgevingsvergunning De mogelijkheden tot de gecoördineerde voorbereiding van besluiten in de Wro en de per 1 juli 2008 Inleiding Veel wordt in Nederland geklaagd over het aantal vergunningen en de daarvoor te doorlopen procedures (bezwaar, beroep, hoger beroep) dat nodig is voordat een project kan worden uitgevoerd. Om met name het aantal procedures terug te dringen wordt door het Ministerie van VROM gewerkt aan wetgeving om te komen tot één aanvraag, één vergunning en één rechtsgang daartegen; de zogeheten omgevingsvergunning. Behandeling van het wetsvoorstel (in de wandelgangen afgekort tot Wabo) ligt momenteel bij de Eerste Kamer. Invoering valt op z n vroegst te verwachten in Om het aantal procedures rond een project terug te dringen, hoeft de gemeente echter niet te wachten tot invoering van de omgevingsvergunning. Per 1 juli 2008 zijn namelijk twee wetten in werking getreden en daarmee samenhangend wijzigingen in andere wetten, die daartoe al de mogelijkheid bieden. Dit zijn de Wet samenhangende besluiten (afgekort ) en de Wet ruimtelijke ordening (afgekort Wro). In dit memo behandel ik de verschillende mogelijkheden. Om te voorkomen dat zaken nodeloos ingewikkeld overkomen, laat ik de mogelijkheid dat het rijk en/of de provincie zienswijzen kunnen indienen bij een ontwerpprojectbesluit en bestemmingsplan buiten beschouwing. 1. Voorbereiding Op grond van artikel 3:20 heeft de gemeente de inspanningsverplichting om een initiatiefnemer zo goed mogelijk te informeren over alle besluiten (vergunningen, ontheffingen, anderszins) die hij nodig heeft voordat hij met zijn project mag beginnen. Dit vraagt van de initiatiefnemer dat hij vooraf open kaart speelt. Daarnaast zal de behandelend ambtenaar moet doorvragen en wordt van hem/haar verwacht dat over de schutting van het eigen vakgebied wordt heengekeken. Dit vraagt ongetwijfeld extra training. Indien het gaat om meer dan de spreekwoordelijke schutting of dakkapel zou de gemeente kunnen overwegen om initiatiefnemers op basis van een aanvraagformulier eerst op hoofdlijnen een principeaanvraag in te laten dienen (als dat al niet gebeurd). Zo kan de gemeente bepalen of zij aan een initiatief wil meewerken en zo ja, wat hier allemaal bij komt kijken, zonder dat door de betreffende initiatiefnemer al grote kosten zijn gemaakt. Na het innemen van een standpunt door het college kan dan per brief aan de initiatiefnemer worden meegedeeld of de gemeente wenst mee te werken. Zo nee, uiteraard voorzien van motivering. Zo ja, eveneens voorzien van motivering met daarbij de informatie over de benodigde besluiten en welke gegevens door de initiatiefnemer bij zijn aanvraag moeten worden ingediend. 2. Automatische coördinatie. Zijn voor een project alleen een ontheffing of een projectbesluit en een bouwvergunning vereist, dan worden de beide besluiten automatisch gezamenlijk voorbereid. Dit volgt uit de betreffende bepalingen in de Wro en de Woningwet. 1 In de onderstaande paragrafen zijn de procedures inzake de ontheffing en het projectbesluit in combinatie met de bouwvergunning opgenomen. 2 1 Hierop geldt alleen een uitzondering als de aanvraag om de ontheffing/het projectbesluit en de aanvraag om bouwvergunning afzonderlijk van elkaar worden ingediend. De daaraan verbonden consequentie is dat dan binnen vier weken na afgifte van de ontheffing de bouwvergunning moet worden verleend. Zo niet, dan wordt de bouwvergunning van rechtswege verleend (art. 46 lid 5 Woningwet). 2 In deze overzichten is uitgegaan van een aanvraag om een reguliere bouwvergunning (art. 46 lid 1 sub b Woningwet). Voor een aanvraag om een lichte bouwvergunning (art. 46 lid 1 sub a Woningwet) en een aanvraag om bouwvergunning 1 e fase (art. 46 lid 1 sub c juncto art. 56a Woningwet) verloopt de procedure op dezelfde wijze. Tegen de bouwvergunning 2 e fase, die niet wordt voorbereid met afdeling 3.4, staat bezwaar, beroep en hoger beroep open. 1

2 A. Ontheffing en bouwvergunning Procedure ontheffing en bouwvergunning Termijn Wettelijke grondslag 1. Ontvangst aanvraag om bouwvergunning. Deze wordt tevens aangemerkt als aanvraag om ontheffing. art. 46 lid 3 sub a Woningwet 2. Publiceren dat aanvraag is binnengekomen. 2 weken art. 41 Woningwet 3. Ontvangst verzoek om ontheffing van bestemmingsplan of beheersverordening. Het college moet beslissen of hij meewerkt. 4 weken art lid 1 Wro 4. De ontwerpbesluiten (ontheffing en bouwvergunning) ter 6 weken afdeling 3.4 inzage te liggen. Belanghebbenden mogen zienswijzen indienen. art lid 3 Wro art. 46 lid 4 Woningwet 5. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen 4 weken art lid 3 Wro ontheffing en bouwvergunning na afloop inzagetermijn. 6. De ontheffing en de bouwvergunning worden aan- art. 46 lid 6 Woningwet gemerkt als één besluit. 7. Het besluit wordt bekengemaakt conform de. Tegen het besluit staat na bekendmaking beroep open bij de rechtbank 6 weken art. 6.7 art. 7.1 lid 1 sub d 8. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding van het 13 weken 9. Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de ABRS 6 weken art. 37 lid 1 RvS 10. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het 40 weken 3 hoger B. Projectbesluit en bouwvergunning art. 8.42, art. 8.56, art. 8:66 Voor dat van een projectbesluit een ontwerp ter inzage kan worden gelegd, dient op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (afgekort Bro) over het betreffende project met de medeoverheden te zijn overlegd. Ook moet worden bekeken of burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding worden betrokken (art lid 1 sub e Bro). Hoe deze verplichting praktisch vorm gaat krijgen, is nog niet helemaal duidelijk. De ruimtelijke onderbouwing behorende bij het projectbesluit moet minimaal voldoen aan de eisen, zoals opgenomen in de artikelen en Bro. Procedure projectbesluit en bouwvergunning Termijn Wettelijke grondslag 1. Vooroverleg met initiatiefnemer 2. Vooroverleg met mede-overheden art Bro 3. Ontvangst aanvraag om bouwvergunning. Deze wordt tevens aangemerkt als aanvraag om art. 46 lid 3 sub b Woningwet projectbesluit. 4. Publiceren dat aanvraag is binnengekomen. 2 weken art. 41 Woningwet 5. Ontvangst verzoek om een projectbesluit. Het college moet beslissen of hij meewerkt (uitgaande 6. van delegatie). De ontwerpbesluiten (projectbesluit en bouwvergunning) ter inzage leggen. Publicatie tevens in de Staatcourant en op Internet. Volstaan kan worden met één publicatie met daarin een opsomming van de ter inzage liggende ontwerpbesluiten. De ontwerpbesluiten moeten op de gemeentelijke website worden geplaatst (naast de gebruikelijke ter inzagelegging). Betrokken mede-overheden per mail in kennis stellen van de ter inzagelegging met een link naar de gemeentelijke website. Eigenaar en rechthebbende op percelen waarop het projectbesluit van toepassing is, moeten in kennis worden 6 weken afdeling 3.4 art lid 1 Wro art. 46 lid 4 Woningwet art lid 1 sub a Wro art lid 1 sub a Wro art lid 1 sub b Wro art lid 1 sub c Wro 3 Informatie op de website van de Raad van State. Geen wettelijke bepaling. 2

3 gesteld. art lid 1 sub d Wro 7. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen project-besluit en bouwvergunning na afloop inzagetermijn. 12 weken art lid 1 sub e Wro 8. De ontheffing en de bouwvergunning worden aangemerkt als één besluit. art. 46 lid 6 Woningwet 9. Het besluit wordt bekengemaakt conform de. Tegen het besluit staat na bekendmaking beroep open bij de rechtbank 6 weken art. 6.7 art. 7.1 lid 1 sub d 10. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding 13 weken art. 8.42, art. 8.56, art. 8:66 van het 11. Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de 6 weken art. 37 lid 1 RvS ABRS 12. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het hoger 40 weken 3. Coördinatieregeling in de en de Wro Zijn voor een project meer of andere vergunningen, ontheffingen, etc. vereist, dan kan door het college (in het geval van de ) of de raad (in het geval van de Wro) worden besloten om de betreffende coördinatieregeling toe te passen. In de onderstaande paragrafen worden de betreffende regelingen nader toegelicht. A. De coördinatieregeling in de De coördinatieregeling in de is opgenomen in Afdeling 3.5 met de titel Samenhangende besluiten. Het toepassingsbereik voor de regeling is groot. Artikel 3:19 bepaalt dat de regeling kan worden toegepast: op besluiten die nodig zijn om een bepaalde activiteit te mogen verrichten en op besluiten die strekken tot het vaststellen van een financiële aanspraak met het oog op die activiteit. De mogelijkheden om deze regeling toe te passen, zijn dus heel erg breed. De regeling is van toepassing (art. 3:321 ), indien: - dit in de betreffende regeling is bepaald, of - het bestuursorgaan dat bevoegd is om de betreffende besluiten te nemen heeft de regeling van toepassing verklaard. Om als gemeente de mogelijkheden van de regeling optimaal te kunnen benutten, zullen het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, in zijn hoedanigheid van zelfstandig bestuursorgaan, dus moeten besluiten om voor alle vergunningen, ontheffingen en andere besluiten zij voortaan de coördinatieregeling van de toepassen. Hieraan zal een inventarisatie van de betreffende besluiten vooraf moeten gaan. Indien ook nog besluiten van andere overheden (rijk, provincie, waterschap), dan zal elk van deze overheden daar zelf toe moeten besluiten. De regeling onderscheidt twee procedures: I. De besluiten worden voorbereid met de afdeling 3.4. Deze regeling geldt als voor minimaal één van de benodigde besluiten ter voorbereiding de afdeling 3.4 moet worden toegepast (art. 3:26 lid 1 ). II. De besluiten worden niet voorbereid met de afdeling 3.4. Art. 3:26 lid 1 moet voorzover relevant wel worden toegepast (art. 3:26 lid 2 ). Verder dient art. 3:26 lid 1 te worden toegepast bij de weigering van besluiten. Hieronder zijn de beide procedures uitgewerkt. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat door de betreffende bestuursorganen al het besluit is genomen om de coördinatieregeling toe te passen (art. 3:21 lid 1 sub b ) en dat het college van burgmeester en wethouders is aangemerkt als coördinerend bestuursorgaan. 3

4 I. De besluiten worden voorbereid met de afdeling 3.4. Termijn Wettelijk voorschrift 1. Vooroverleg met initiatiefnemer, waarin aan de orde komt welke vergunningen vereist zijn elke welke stukken hij moet aanleveren. 2. Aanvraag om verschillende vergunningen wordt ingediend De ontwerpbesluiten ter inzage leggen. 6 weken afd. 3.4 art. 3:26 Zienswijzen indienen door iedereen, mits dit geldt voor één van de art. 3:26 lid 1 afzonderlijke besluiten. Anders alleen door belanghebbenden. 4. Behandeling eventuele zienswijzen en nemen besluiten binnen de termijn die geldt voor het besluit met de langste beslistermijn. 5. De besluiten worden bekengemaakt conform de. Tegen het besluit staat na bekendmaking beroep open bij de rechtbank. sub d Variabel art. 3:26 lid 1 sub f 6 weken art. 3:29 lid 1 6. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding van het 13 weken art. 8.42, art. 8.56, art. 8:66 7. Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de ABvRS 5 6 weken art. 3:29 lid 3 8. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het hoger 6 40 weken sub a II. De besluiten worden niet voorbereid met de afdeling 3.4. Termijn Wettelijk voorschrift 1. Vooroverleg met initiatiefnemer, waarin aan de orde komt welke vergunningen vereist zijn elke welke stukken hij moet aanleveren. 2. Aanvraag om verschillende vergunningen wordt ingediend. 3. Nemen besluiten binnen de termijn die geldt voor het besluit Variabel afd. 3.4 met de langste beslistermijn. 4. De besluiten worden bekengemaakt conform de. Tegen elk van de besluiten staat na bekendmaking bezwaar open bij het bestuursorgaan dat het betreffende besluit heeft genomen Het bevoegd bestuursorgaan neemt een beslissing op bezwaar na advies van de bezwaren commissie. 6. Tegen de beslissing op bezwaar staat beroep open bij de rechtbank. 7. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding van het art. 3:26 6 weken art. 3:27 lid 2, art. 7:1, art. 3:28 lid 1 sub f 10 weken art. 7:10 en 7:12 6 weken art. 7:1 13 weken art. 8.42, art. 8.56, art. 8:66 8. Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de ABvRS 6 weken art. 3:29 lid 1 9. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het hoger 40 weken 4 Art. 3:24 voorziet in een regeling, indien de aanvrager niet voor allee vergunningen in één keer alle stukken aanlevert. Het verdient echter aanbeveling dat de aanvrager gestimuleerd wordt om alle benodigde stukken in één keer te laten aanleveren. 5 Dit is de hoofdregel. Bij uitzondering kan ook de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevoegd zijn. 6 Dit is de hoofdregel. Bij uitzondering kan ook de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevoegd zijn. 7 Op grond van art. 7:1a kan de bezwaarmaker vragen om de bezwaarfase over te slaan en meteen behandeling in Van deze mogelijkheid wordt tot nu toe weinig gebruik gemaakt. 4

5 B. De coördinatieregeling in de Wro De raad besluit over toepassing van de coördinatieregeling. In artikel 3.30 lid 1 Wro is bepaald dat het moet gaan om de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk beleid. Dit is echter een ruim begrip. Zo valt immers te betogen dat een gecoördineerde voorbereiding van meerdere besluiten altijd bijdraagt aan het verwezenlijken van het gemeentelijk ruimtelijke beleid. Door de gecoördineerde voorbereiding wordt de ten uitvoerlegging van het gemeentelijke ruimtelijk beleid namelijk beter bewaakt dan bij afzonderlijke voorbereiding en besluitvorming. Uit deze bepaling en het feit dat de regeling is opgenomen in de Wro volgt wel dat de regeling alleen valt toe te passen op projecten die ruimtelijke aspecten hebben. De raad kan kiezen om dit alleen voor specifieke aanvragen te doen. Een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit is niet vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft (art. 6.3 ). Echter de raad kan ook besluiten om de regeling in alle gevallen toe te passen. De toepassing van de coördinatieregeling heeft tot gevolg dat de afzonderlijke procedures worden vervangen door de onderstaande procedure. Coördinatieregeling bij een projectbesluit met daarnaast andere besluiten (bv. bouwvergunning en milieuvergunning). Bevoegd bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders Termijn Wettelijke grondslag 1. Raad besluit om voor de betreffende besluiten de art lid 1 Wro coördinatieregeling toe te passen. 2. Vooroverleg met initiatiefnemer 3. Vooroverleg met mede-overheden art Bro 4. Ontvangst aanvragen om projectbesluit en vergunningen (bouwvergunning en milieuvergunning). Het college moet beslissen of hij meewerkt Publiceren dat de aanvraag om bouwvergunning is 2 weken art. 41 Woningwet 6. binnengekomen. De ontwerpbesluiten (projectbesluit en de overige vergunningen) ter inzage leggen. De procedure inzake het projectbesluit moet worden gevolgd. Publicatie tevens in de Staatcourant en op Internet. Volstaan kan worden met één publicatie met daarin een opsomming van de ter inzage liggende ontwerpbesluiten. 6 weken art lid 2 Wro art lid 3 Wro afdeling 3.4 art lid 1 Wro art lid 1 sub a, 3.31 lid 3 sub a en 3.31 lid 1 sub b Wro De ontwerpbesluiten moeten op de gemeentelijke website worden art lid 1 sub a Wro geplaatst (naast de gebruikelijke ter inzagelegging). Betrokken mede-overheden per mail in kennis stellen van de ter art lid 1 sub b Wro inzagelegging met een link naar de gemeentelijke website. Eigenaar en rechthebbende op percelen waarop het projectbesluit art lid 1 sub c Wro van toepassing is, moeten in kennis worden gesteld. art lid 1 sub d Wro 7. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen besluiten. 12 weken art lid 1 sub e Wro 8. De besluiten worden bekendgemaakt conform de, art Wro tevens publicatie in de Staatscourant en op de website. 9. Tegen de besluiten staat na bekendmaking beroep open 6 weken art. 6.7 bij de rechtbank. art. 7.1 lid 1 sub d 10. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding van het 13 weken art. 8.42, art. 8.56, art. 8: Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de ABRvS 6 weken art. 37 lid 1 RvS 12. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het 40 weken hoger 8 In dit voorbeeld is er van uitgegaan dat de raad de betreffende bevoegdheid heeft gedelegeerd. 5

6 De toepassing heeft echter geen gevolgen voor de bevoegdheid van een bepaald bestuursorgaan om een bepaald besluit te nemen. Bijvoorbeeld: Gedeputeerde Staten is bevoegd de milieuvergunning te verlenen en het college van burgemeester en wethouders het projectbesluit en de bouwvergunning. Dan moeten gemeente en provincie vooraf afspraken maken over de afhandeling. Het college coördineert de voorbereiding (ter inzagelegging conform afdeling 3.4, ontvangst eventuele zienswijzen, behandeling gebeurd door het betreffende bestuursorgaan, art lid 1 en 2 Wro). Beide bestuursorganen nemen vervolgens de besluiten. Daarna volgt weer een gecoördineerde afhandeling door het college (één publicatie van alle besluiten, één mogelijkheid tot beroep en hoger beroep). Coördinatieregeling bij een projectbesluit met daarnaast andere besluiten (bv. bouwvergunning en milieuvergunning). Bevoegd bestuursorganen: het college van burgemeester en wethouders en ander bestuursorgaan 1. Raad besluit om voor de betreffende besluiten de coördinatieregeling toe te passen. 2. Vooroverleg met initiatiefnemer 3. Vooroverleg met mede-overheden (tevens overleg over toepassing coördinatieregeling en het maken van afspraken over de praktische afhandeling inzake de punten 5, 7, 9 en 10) 4. Ontvangst aanvragen om projectbesluit en vergunningen (bouwvergunning en milieuvergunning). Het college moet beslissen of hij meewerkt Doorsturen van de aanvraag/-vragen waarvoor het andere bestuursorgaan bevoegd is. Tevens stelt het college een termijn waarbinnen hij het onwerpbesluit/de ontwerpbesluiten dient te ontvangen. 6. Publiceren dat de aanvraag om bouwvergunning is binnengekomen. 7. Het andere bestuursorgaan stuurt het ontwerpbesluit/de ontwerpbesluiten aan het college. Deze stuurt daarvan een kopie aan de aanvrager. 8. De ontwerpbesluiten (projectbesluit en de overige vergunningen) ter inzage leggen. De procedure inzake het projectbesluit moet worden gevolgd. Termijn Publicatie tevens in de Staatcourant en op Internet. Volstaan kan worden met één publicatie met daarin een opsomming van de ter inzage liggende ontwerpbesluiten. De ontwerpbesluiten moeten op de gemeentelijke website worden geplaatst (naast de gebruikelijke ter inzagelegging). Betrokken mede-overheden per mail in kennis stellen van de ter inzagelegging met een link naar de gemeentelijke website. Eigenaar en rechthebbende op percelen waarop het projectbesluit van toepassing is, moeten in kennis worden gesteld. 9. Het doorsturen van eventuele zienswijzen naar het andere bestuursorgaan om deze te behandelen en om binnen één door het college te stellen termijn een besluit te nemen. 10. Het andere bestuursorgaan zendt het besluit/de besluiten aan het college. 11. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen besluiten college. 8. De besluiten (college en andere overheid) worden gezamenlijk bekendgemaakt conform de, Wettelijke grondslag art lid 1 Wro art Bro art lid 1 en 3.31 lid 2 sub c Wro 2 weken art. 41 Woningwet art lid 2 sub c Wro 6 weken art lid 2 Wro art lid 3 Wro afdeling 3.4 art lid 1 Wro art lid 1 sub a, 3.31 lid 3 sub a en 3.31 lid 1 sub b Wro art lid 1 sub a Wro art lid 1 sub b Wro art lid 1 sub c Wro art lid 1 sub d Wro art lid 3 sub e Wro art lid 3 sub f Wro art lid 1 sub e Wro art Wro 9 In dit voorbeeld is er van uitgegaan dat de raad de betreffende bevoegdheid heeft gedelegeerd. 6

7 tevens publicatie in de Staatscourant en op de website. 9. Tegen de besluiten staat na bekendmaking beroep open bij de rechtbank. 6 weken art. 6.7 art. 7.1 lid 1 sub d 10. De rechtbank doet een uitspraak naar aanleiding van het 13 weken art. 8.42, art. 8.56, art. 8: Tegen het beroep staat hoger beroep open bij de ABRvS 6 weken art. 37 lid 1 RvS 12. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het 40 weken hoger De coördinatieregeling is ook toepasbaar, indien het gaat om een bestemmingsplan. De procedure gaat dan op de volgende manier. Coördinatieregeling bij een bestemmingsplan met daarnaast andere besluiten (bv. bouwvergunning en milieuvergunning). Bevoegd bestuursorgaan: de raad en het college van burgemeester en wethouders Termijn Wettelijke grondslag 1. Raad besluit om voor de betreffende besluiten de art lid 1 Wro coördinatieregeling toe te passen. 2. Vooroverleg met initiatiefnemer 3. Vooroverleg met de raad 4. Vooroverleg met mede-overheden art Bro 5. Ontvangst aanvragen om bestemmingsplan en vergunningen (bouwvergunning en milieuvergunning). De raad moet beslissen of hij meewerkt Publiceren dat de aanvraag om bouwvergunning is 2 weken art. 41 Woningwet binnengekomen. 7. De ontwerpbesluiten (ontwerpbestemmingsplan en de overige vergunningen) ter inzage leggen. De procedure inzake het bestemmingsplan moet worden gevolgd. 6 weken art lid 2 Wro art lid 3 Wro afdeling 3.4 Publicatie tevens in de Staatcourant en op Internet. Volstaan kan worden met één publicatie met daarin een opsomming van de ter inzage liggende ontwerpbesluiten. De ontwerpbesluiten moeten op de gemeentelijke website worden geplaatst (naast de gebruikelijke ter inzagelegging). Betrokken mede-overheden per mail in kennis stellen van de ter inzagelegging met een link naar de gemeentelijke website. Eigenaar en rechthebbende op percelen waarop het bestemmingsplan van toepassing is, en waarvan op grond van dit bestemmingsplan de gebruiksmogelijkheden veranderen, moeten in kennis worden gesteld. 8. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen besluiten. De raad stelt het bestemmingsplan vast en het college neemt de andere besluiten. 9. De besluiten worden bekendgemaakt conform de, tevens publicatie in de Staatscourant en op de website. 10. Tegen de besluiten staat na bekendmaking beroep open bij de ABRvS. 11. De ABRS doet een uitspraak naar aanleiding van het art. 3.8 lid 1 Wro art. 3.8 lid 1 sub a, 3.31 lid 3 sub a en 3.31 lid 1 sub b Wro art. 3.8 lid 1 sub a Wro art. 3.8 lid 1 sub b Wro art. 3.8 lid 1 sub c Wro art. 3.8 lid 1 sub d Wro 12 weken art. 3.8 lid 1 sub e Wro art Wro 6 weken art. 8.2 lid 1 sub e Wro 52 weken 11 Deze procedure heeft dus als voordeel dat tegen alle betrokken besluiten alleen beroep open staat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien ook nog andere bestuursorganen bij het project zijn betrokken, verloopt de procedure op de volgende wijze. 10 In dit voorbeeld is er van uitgegaan dat de raad al tijdens het vooroverleg heeft aangegeven te willen meewerken. 11 Informatie op de website van de Raad van State. Geen wettelijke bepaling. 7

8 Coördinatieregeling bij een bestemmingsplan met daarnaast andere besluiten (bv. bouwvergunning en milieuvergunning). Bevoegd bestuursorgaan: de raad, het college van burgemeester en wethouders en een ander bestuursorgaan 1. Raad besluit om voor de betreffende besluiten de coördinatieregeling toe te passen. 2. Vooroverleg met initiatiefnemer 3. Vooroverleg met de raad 4. Vooroverleg met mede-overheden (tevens overleg over toepassing coördinatieregeling en het maken van afspraken over de praktische afhandeling inzake de punten 6, 8, 10 en 11) 5. Ontvangst aanvragen om bestemmingsplan en vergunningen (bouwvergunning en milieuvergunning). De raad moet beslissen of hij meewerkt Doorsturen van de aanvraag/-vragen waarvoor het andere bestuursorgaan bevoegd is. Tevens stelt het college een termijn waarbinnen hij het onwerpbesluit/de ontwerpbesluiten dient te ontvangen. 7. Publiceren dat de aanvraag om bouwvergunning is binnengekomen. 8. Het andere bestuursorgaan stuurt het ontwerpbesluit/de ontwerpbesluiten aan het college. Deze stuurt daarvan een kopie aan de aanvrager. 9. De ontwerpbesluiten (ontwerpbestemmingsplan en de overige vergunningen) ter inzage leggen. De procedure inzake het bestemmingsplan moet worden gevolgd. Termijn Publicatie tevens in de Staatcourant en op Internet. Volstaan kan worden met één publicatie met daarin een opsomming van de ter inzage liggende ontwerpbesluiten. De ontwerpbesluiten moeten op de gemeentelijke website worden geplaatst (naast de gebruikelijke ter inzagelegging). Betrokken mede-overheden per mail in kennis stellen van de ter inzagelegging met een link naar de gemeentelijke website. Eigenaar en rechthebbende op percelen waarop het bestemmingsplan van toepassing is, en waarvan op grond van dit bestemmingsplan de gebruiksmogelijkheden veranderen, moeten in kennis worden gesteld. 10. Het doorsturen van eventuele zienswijzen naar het andere bestuursorgaan om deze te behandelen en om binnen één door het college te stellen termijn een besluit te nemen. 11. Het andere bestuursorgaan zendt het besluit/de besluiten aan het college. 12. Behandelen eventuele zienswijzen en verlenen besluiten. De raad stelt het bestemmingsplan vast en het college neemt de andere besluiten. 9. De besluiten worden bekendgemaakt conform de, tevens publicatie in de Staatscourant en op de website. 10. Tegen de besluiten staat na bekendmaking beroep open bij de ABRvS. 11. De ABRvS doet een uitspraak naar aanleiding van het Wettelijke grondslag art lid 1 Wro art Bro art lid 1 en 3.31 lid 2 sub c Wro 2 weken art. 41 Woningwet art lid 2 sub c Wro 6 weken art lid 2 Wro art lid 3 Wro afdeling 3.4 art. 3.8 lid 1 Wro art. 3.8 lid 1 sub a, 3.31 lid 3 sub a en 3.31 lid 1 sub b Wro art. 3.8 lid 1 sub a Wro art. 3.8 lid 1 sub b Wro art. 3.8 lid 1 sub c Wro art. 3.8 lid 1 sub d Wro art lid 3 sub e Wro art lid 3 sub f Wro 12 weken art. 3.8 lid 1 sub e Wro art Wro 6 weken art. 8.2 lid 1 sub e Wro 52 weken 12 In dit voorbeeld is er van uitgegaan dat de raad al tijdens het vooroverleg heeft aangegeven te willen meewerken. 8