Managementplan Natura

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Managementplan Natura"

Transcriptie

1 BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent BE De Kuifeend en de Blokkersdijk BE Durme en de middenloop van de Schelde BE Schorren en polders van de Beneden-Schelde Managementplan Natura Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos 19/12/2014 Natura2000_

2 SBZ-H BE SCHELDE- EN DURMEËSTUARIUM VAN DE NEDERLANDSE GRENS TOT GENT SBZ-V BE DURME EN MIDDENLOOP VAN DE SCHELDE - SBZ-V BE SCHORREN EN POLDERS VAN DE BENEDEN-SCHELDE - SBZ-V BE DE KUIFEEND EN DE BLOKKERSDIJK Overzichtskaart, deel 1 Situering Vlaanderen BE BE Legende BE SBZ-H BE SBZ-V BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE Situering van de deelgebieden van de Habitatrichtlijn BE BE km BE Bron: Vlaamse overheid, gebruik van de topografische kaart van het NGI BE BE ± 10/11/2014

3 SBZ-H BE SCHELDE- EN DURMEËSTUARIUM VAN DE NEDERLANDSE GRENS TOT GENT SBZ-V BE DURME EN MIDDENLOOP VAN DE SCHELDE Overzichtskaart, deel 2 Situering Vlaanderen Legende BE SBZ-H BE SBZ-V BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE BE Situering van de deelgebieden van de Habitatrichtlijn BE km Bron: Vlaamse overheid, gebruik van de topografische kaart van het NGI ± 10/11/2014

4 Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Taakstelling 2.1 stellingen voor de speciale beschermingszone 2.2 Prioritaire inspanningen met het oog op het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen 2.3 Gebiedsgerichte aandachtspunten voor de uitvoering 3 Openstaande taakstelling 3.1 Habitats 3.2 Soorten 4 Overzicht van de prioritaire inspanningen 4.1 Inspanningsmatrix 5 Taakstelling inzake de verbetering van het natuurlijk milieu 6 Richtkaart 6.1 Situering actuele habitats 6.2 Situering vegetaties als leefgebied voor Europees te beschermen soorten 6.3 Aanwezigheid van habitattypische soorten 6.4 Ruimtelijke verdeling van de instandhoudingsdoelstellingen 6.5 Ruimtelijke verdeling van de prioritaire inspanningen 6.6 Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen 6.7 Zoekzones 6.8 Actiegebieden voor de verbetering van het leefmilieu 7 Gebiedsgerichte toepassing van het globaal afwegingskader Natura 2000 Pagina 2 van 30 24/10/2014

5 1. Inleiding Algemeen kader Om de soortenrijkdom van planten en dieren en hun leefgebieden in de toekomst de noodzakelijke kansen te geven, is op grond van Europese richtlijnen, de Vogel- en Habitatrichtlijn, een samenhangend Europees netwerk van beschermde gebieden aangeduid: het Natura 2000-netwerk. In Vlaanderen zijn 62 Natura 2000-gebieden aangeduid, ook speciale beschermingszones (hierna: SBZ) genoemd. Deze gebieden zijn belangrijk om kansen te geven aan soorten en habitattypes van Europees belang. Voor Vlaanderen handelt het om 46 habitattypes, 49 dier- en plantensoorten en 55 vogelsoorten. Op de lidstaten van de Europese Unie rust de verplichting om de nodige maatregelen te nemen om een gunstige staat van instandhouding te realiseren voor bijlagesoorten en habitattypes van Europees belang. Om richting te geven aan deze maatregelen zijn door de Vlaamse regering doelen op Vlaams niveau (de zogenaamde G-IHD) en per speciale beschermingszone (de zogenaamde S-IHD) bepaald. Deze S-IHD zijn, na een intensief overlegproces tussen 2010 en 2013, vastgelegd in aanwijzingsbesluiten die door de Vlaamse regering definitief werden goedgekeurd op 23/04/2014. De realisatie wordt gefaseerd en programmatorisch aangepakt. De realisatie van de instandhoudingsdoelen is complex: niet alle kennis is al aanwezig, verschillende belangen en personen zijn betrokken, de middelen en tijd zijn beperkt. Daarnaast is het belangrijk voor alle betrokken partijen om voortgang te maken. Omdat Vlaanderen zesjaarlijks aan Europa moet rapporteren over de voortgang, is geopteerd voor fases/cycli van zes jaar. Per cyclus wordt een Vlaams Natura 2000 programma opgemaakt met de Vlaamse taakstelling voor de komende periode. Inspanningen die binnen de programmacyclus moeten worden gerealiseerd zijn bindend. Het programma omschrijft ook welke engagementen sectororganisaties of overheidsinstanties opnemen en welke budgettaire consequenties hier aan verbonden zijn. Op het niveau van de speciale beschermingszones wordt de realisatie van de taakstelling opgevolgd en gestuurd via een Managementplan Natura Focus Vlaams Natura 2000 programma Voor de eerste programmaperiode vertrekt het Natura 2000-programma van de Europese Biodiversiteitsstrategie, van Vlaanderen in Actie (ViA) en van het Pact De realisatie van die taakstelling betekent concreet dat in 2020, aan het eind van de eerste programmaperiode, 16 van de 46 beschermde habitattypes in een gunstige staat van instandhouding moeten verkeren of verbetering vertonen ten opzichte van Voor de habitattypes die niet behoren tot de 16 habitattypes 2020 worden in 2020 tussendoelen gesteld rekening houdend met de doelafstand tot Deze tussendoelen omvatten naast stand still ook de opdracht om in totaal 70% van de oppervlakte onder correct beheer te brengen. Ook voor soorten worden tussendoelen bepaald om de doelstellingen in 2050 te realiseren. Er worden geen specifieke soorten 2020 bepaald aangezien de op Europese schaal betere situatie van soorten. Bovendien wordt verwacht dat soorten ook zullen profiteren van de inspanningen voor de habitats. stelling en inhoud managementplan De realisatie van de instandhoudingsdoelen gebeurt door maatregelen op het terrein door verschillende mensen en organisaties. De concrete ruimtelijke ligging, de planning van en afspraken over deze maatregelen zijn/worden opgenomen in plannen of projecten. Het managementplan geeft per SBZ een overzicht van de uitgevoerde, geplande en/of noodzakelijke plannen of projecten van de verschillende organisaties en mensen (= informatief). Op basis van de inschatting van de stand van zaken met betrekking tot de realisatie van de verschillende doelen en de taakstelling opgenomen in het Natura 2000 programma , geeft het bovendien ook aan voor welke terreinacties er nog afspraken moeten worden gemaakt en met welke prioriteit (= richtinggevend). Om de vooruitgang en de realisatie van de doelen, indien nodig, te kunnen afdwingen is het managementplan het kader voor de afweging van projecten en plannen en voor het opleggen van bepaalde maatregelen. Het managementplan wordt opgemaakt en beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: het ANB) in overleg met het overlegplatform dat door het ANB voor elke speciale beschermingszone of zones wordt georganiseerd. De goedkeuring van het managementplan gebeurt door de Vlaamse regering na formeel advies van de Gewestelijke Overleginstantie. Gezien de technische en maatschappelijke complexiteit van de opdracht tot het realiseren van de taakstellingen; is vastgelegd dat per planperiode verschillende fasen kunnen worden onderscheiden. De startversie (managementplan 1.0) beschrijft de taakstelling voor deze planperiode voor de speciale beschermingszone. Bij de start/het einde van elke fase wordt een geactualiseerde en aangevulde versie van het managementplan vastgesteld. Voor het afronden van elke fase wordt een generieke timing op Vlaams niveau opgelegd voor alle SBZ: MP 1.0 met een beschrijving van de taakstelling voor deze planperiode in elke SBZ (2014). MP 1.1 met een beschrijving van de stand van zaken, geplande acties en gekende (prioritaire) acties (2015). MP 1.2 met een beschrijving van de actuele stand van zaken, bijkomende geplande acties en uitgewerkte prioritaire acties (2017). MP 1.3 met een beschrijving van de actuele stand van zaken, bijkomende geplande acties, een stand van zaken van de prioritaire acties met, indien nodig, een beschrijving van de verplichtende maatregelen (2017). Inhoud managementplan De inhoud van het managementplan is wettelijk vastgelegd in artikel 6 van het Instandhoudingsbesluit van 20 juni De inhoudstafel van voorliggend document volgt de daarin voorgeschreven samenstelling. Statuut van voorliggend Managementplan 1.0 Dit managementplan 1.0 is gebaseerd op het Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing met toepassing van de Habitatrichtlijn van de speciale beschermingszone BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent en tot definitieve vaststelling voor die zone en voor de met toepassing van de Vogelrichtlijn aangewezen speciale beschermingszones BE Durme en Middenloop van de Schelde, BE Schorren en polders van de Beneden-Schelde en het onderdeel Blokkersdijk van de speciale beschermingszone BE De Kuifeend en Blokkersdijk van de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten van 23/04/2014 (hierna: het S-IHD-besluit). Dit managementplan 1.0 werd niet formeel vastgelegd en is een informatief document. Overeenkomstig de afspraak op de vergadering van de Vlaamse Overleggroep (dit is de voorloper van de Gewestelijke Overleginstantie) van 09/07/14 is het te beschouwen als een basis- of startversie van de managementplannen met indicatieve opgave van de taakstelling per SBZ en per deelgebied. Nog niet alle elementen van een managementplan, zoals beschreven in het Instandhoudingsbesluit van 20 juni 2014, zijn ingevuld. Bij elk hoofdstuk is aangegeven of, dan wel in welke mate, dit ingevuld werd in deze planversie. Pagina 3 van 30 24/10/2014

6 2. Taakstelling Het gebiedsgericht kader voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen is door de Vlaamse regering vastgesteld op 23/04/2014. Per SBZ zijn de specifieke doelstellingen en de prioritaire inspanningen vastgelegd. In paragraaf 2.1 worden de vastgelegde doelstellingen weergegeven. Per landschapstype zijn het doel en de bijbehorende habitats en soorten opgenomen. Per soort en habitat zijn ook het gebiedsgericht kwantiteitsdoel (populaties of oppervlakten) en kwaliteitsdoel beschreven. In paragraaf 2.2 zijn de inspanningen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de verschillende doelstellingen opgenomen. De laatste paragraaf (2.3) bevat de lijst van gebiedsgerichte aandachtspunten voor de uitvoering die naar boven zijn gekomen tijdens het overleg over de doelstellingen. 2.1 stellingen voor de speciale beschermingszone Symbool Legende + Het doel is een stijging van oppervlakte of populatiegrootte of een verbetering van de kwaliteit = Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte of het behoud van de kwaliteit =/+ =(-) Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte of het behoud van de kwaliteit met lokale uitbreidingsmogelijkheid Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte of het behoud van de kwaliteit met lokale inkrimpingsmogelijkheid In onderstaande tabel met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees enkel vogelrichtlijngebied maar geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn: het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte; het betreft in dit gebied relevante doelstellingen en; de doelstellingen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend. Pagina 4 van 30 24/10/2014

7 Landschap: IHD-Zeeschelde - estuarium De voorkomende habitattypes worden opgesplitst in twee grote landschapstypes: het estuarium en de terrestrische wetlands. Estuarium De Habitatrichtlijn onderscheidt meerdere habitattypes binnen estuaria waarvan de volgende in het Belgisch deel van het Schelde-estuarium voorkomen:[1] habitattype 1130: Estuaria. habitattype 1310: Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten habitattype 1320: Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) habitattype 1330: Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritmae) habitattype 3270: Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p habitattype 6430: Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype verbond van harig wilgenroosje. habitattype 91E0: Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae,salicion albae), subtype zachthoutooibos. De totale oppervlakte van deze habitattypes binnen de SBZ s bedraagt momenteel ca ha [2], waarvan ca.3460 ha water (vaargeul), 640 ha schor en 530 ha slik. In de brakke zone komen op het schor pioniervegetaties van de habitattypes 1310 en 1320 voor op een zeer beperkte oppervlakte (resp. 0.6 en 0.1 ha). Het habitattype 1330 Atlantische schorren is iets algemener (48.9 ha); hieronder vallen de brakke schorvegetaties gedomineerd door zeebies en strandkweek en de zilte graslanden. De climaxvegetatie in brakwaterschorren, rietland, valt niet onder dit type. Habitattype 3270 is typisch voor de zoete zone, het zou een oppervlakte bedekken van 1.7 ha maar is door zijn zoomvormige voorkomen zeer moeilijk kwantificeerbaar. Een deel van de ruigtevegetaties op de zoete schorren wordt tot habitattype 6430 gerekend (39 ha), het betreft het subtype verbond vanharig wilgenroosje. De wilgenbossen en -struwelen op de zoete schorren worden tot het habitattype 91E0 gerekend, meer bepaald het subtype zachthoutooibos of wilgenvloedbos. Ze nemen meer dan een derde van de totale schoroppervlakte in (250 ha). De subtidale habitattypes worden in de habitatrichtlijn niet specifiek benoemd. Ook de slikken en zandplaten in het brakke en zoete deel van het estuarium, en een deel van de zoete schorvegetaties (riet, ruigten(zonder harig wilgenroosje) en pioniersvegetaties met biezen) en van de brakke schorvegetaties (climaxvegetatie van riet) worden niet als specifiek habitattype benoemd. Deze vegetatietypes vallen wel onder het op landschapsniveau gedefinieerde habitattype 1130 Estuaria. De SBZ Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent is essentieel voor de instandhouding van habitattypes 1130, 1330, 6430 (subtype verbond van harig wilgenroosje ) en 91E0 (subtype zachthoutooibos) in Vlaanderen, zeer belangrijk voor habitattypes 1320 en 3270 en belangrijk voor habitattype Estuaria zijn verbrede riviermondingen waarlangs getijden binnendringen en waar zoet en zout water zich mengen. Het getij dringt op de Schelde door tot aan de sluizen in Gent (Merelbeke), maar ook op de zijrivieren Rupel, Nete, Kleine Nete (tot Grobbendonk), Grote Nete (tot Ittegem), Dijle (tot Mechelen),Zenne (tot Zemst) en de Durme (tot Lokeren). Estuaria zijn uitgesproken gradiëntmilieus. Het Schelde-estuarium wordt gekenmerkt door een ononderbroken zoet-zoutgradiënt, met zoet water tussen Gent en Temse en op de zijrivieren, licht brak water tussen Temse en Antwerpen en op de Rupel en brak water tussen Antwerpen en de grens. De zoutwaterzone bevindt zich verder stroomafwaarts op de Westerschelde. Het zoutgehalte van het water schommelt met het getij, de weersomstandigheden en de seizoenen. Het zoutgehalte en haar schommelingen zijn zeer bepalend voor het voorkomen van habitattypes en soorten in hetestuarium. Naaste deze zoet-zoutovergang, zijn ook de overgangen tussen diep en ondiep water en intertidaal gebied zeer belangrijk. In het estuarium onderscheiden we het pelagiaal, het slik en het schor. Het pelagiaal of het subtidale gebied staat steeds onder water zelfs bij extreem laag tij. Het intertidale gebied bestaat uit slik, de onbegroeide zone met slib of zand die bij laag water droog valt maar bij elk hoog tij overstroomt en schor, de begroeide zone van het intergetijdegebied die niet bij elk getij overstroomt. Het voedselweb van het estuarium, een fundamenteel onderdeel van het ecosysteem, is zeer complex. Primaire productie door fytoplankton in het water, bodemalgen op het slik en hogere planten op de schorren vormt de basis van het voedselweb, samen met organisch materiaal aangevoerd via de bovenlopen. Zij dienen tot voedsel van zoöplankton, bodemdieren (benthos) en andere ongewervelden, vissen en op het schor grazende dieren zoals ganzen, schapen en koeien. Zoöplankton, bodemdieren en ongewervelden vallen op hun beurt ten prooi aan predatoren (vogels, vissen ). Het voedselweb is erg verschillend naargelang het zoutgehalte van het water. In zout water vormen fytoplankton en kiezelwieren de basis. In de brakke zone is detritus (in het water zwevende of bezonkenorganische deeltjes) zeer belangrijk. De afbraak van dit organisch materiaal gecombineerd met een beperkte primaire productie (zuurstofproductie) leidt soms tot lage zuurstofconcentraties. In het sterk vervuilde water van de zoete zone profiteerden vroeger bacteriën van de aangevoerde voedingsstoffen,waardoor het zuurstofverbruik erg hoog lag. Recent is de waterkwaliteit er verbeterd en zorgt primaire productie van fytoplankton voor hogere zuurstofconcentraties in het water maar ook voor mogelijke algenbloei. Estuaria zijn van nature zeer dynamische systemen. De hydrodynamiek, als gevolg van afvoer en getij, veroorzaakt voortdurend geomorfologische veranderingen. Sedimentatie- en erosieprocessen wisselen elkaar af in ruimte en tijd. In een niet sediment gelimiteerd systeem zoals de Zeeschelde treedt lokaal sedimentatie op waardoor slikken en platen kunnen ontstaan en verder ophogen. Dit proces wordt sterk versneld als het slik gekoloniseerd wordt door pionierplanten. Verdere sedimentatie en begroeiing leiden op den duur tot het ontstaan van schorren die niet meer dagelijks overstromen. Op deze schorren doorloopt de vegetatie verschillende stadia en kan op termijn een climaxvegetatie ontstaan, rietlanden in het brakke en wilgenvloedbos in het zoete deel van het estuarium. Wijzigingen in de hydrodynamiek of geomorfologie van het riviersysteem of extreme events (stormen) kunnen leiden tot erosie van bestaande schorren waarna de schorontwikkeling opnieuw kan starten (Van De Koppel et al., 2005; Van Der Wal et al., 2008). Op de wijze ontstaat een dynamisch evenwicht waarin steeds alle successiestadia aanwezig zijn. Menselijke ingrepen zoals inpolderingen, rechttrekkingen en verruiming van de vaargeul hebben een ingrijpende impact op de hydro- en morfodynamische processen van het estuarium(cox et al., 2003; Van Der Wal et al., 2008). Direct habitatverlies tussen 1850 en 1950 was in de eerste plaats te wijten aan rechttrekkingen en inpolderingen. Hierdoor nam de beschikbare ruimte voor estuariene processen af. Bovendien veroorzaakten infrastructuurwerken(strekdammen e.d.), verhoging van baggervolumes en zandwinningen, en morfologische veranderingen in de Westerschelde na 1950 een sterke toename van het vloedvolume en daarmee gepaard gaand een verhoging van de getijamplitude en de getijenergie. Het gemiddelde hoog water is de voorbije 150 jaar over het volledige estuarium gestegen met 1 tot 1.5 m. Door de hoge sedimentgehaltes in de Schelde hoogden de schorren mee op, waardoor de helling tussen geul en schor steiler werd. Dit veroorzaakt, in combinatie met een verhoogde getijenergie, erosie van schor, slik en ondiepe sublitorale zones en zorgt voor bijkomend habitatverlies en het ontstaan van schorkliffen (Van Braeckel et al., 2006). Andere knelpunten die het estuarien ecosysteem negatief beïnvloeden zijn een periodiek te hoge zoetwaterafvoer, een slechte waterkwaliteit en een sterke lichtlimitatie. De hoge zoetwaterafvoer bij piekdebieten wordt veroorzaakt door het verhoogd aandeel van verharde oppervlakte en cultuurland in het stroomgebied en door structurele ingrepen in de waterlopen van het stroomgebied gericht op een snelle afvoer van water. De verhoogde toevoer van zoet water bij piekdebieten veroorzaakt het afsterven van weinig mobiele brakwater(benthos)soorten en het versneld uitspoelen van zoetwater planktongemeenschappen naar de brakke zone waar ze afsterven (Van den Bergh et al., 2003b). De waterkwaliteit van de Zeeschelde is de laatste jaren sterk verbeterd, maar ook nu nog is er nergens in het estuarium sprake van een goede chemische of ecologische toestand volgens de criteria van de Kaderrichtlijn Water (Anonymus, 2010).In de jaren 70 en 80 van vorige eeuw was de waterkwaliteit in de Zeeschelde erg slecht, zeker in het zoete deel. Zeer hoge organische belasting leidde tot zeer lage zuurstofconcentraties, waardoor de rivier zo goed als dood was. Bovendien bevatte het water in die tijd ook aanzienlijke hoeveelheden toxische stoffen (o.a. zware metalen, organische polluenten ). In de Westerschelde was de situatie iets beter door menging met properder en zuurstofrijker zeewater. Door inspanningen in de waterzuivering is de waterkwaliteit in het estuarium in de jaren 90 verbeterd. Zowel de hoeveelheid toxische stoffen als de hoeveelheid voedingsstoffen namen sterk af en de zuurstofconcentratie nam toe (Soetaert et al., 2006). Toch stromen er nog steeds zeer veel voedingsstoffen naar het estuarium wat tot algenbloei leidt. Het verbeterde zuurstofklimaat leidt ook tot een terugkeer, een toename en verschuivingen in de soortensamenstelling van bodembewonende dieren. Als in de zoete zone van de Zeeschelde opnieuw een gezonde populatie zoöplankton tot ontwikkeling komt, kunnen deze diertjes de algenbloei mee onder controle houden. Als er zuurstof en plankton in de Schelde zit, zal ook het visbestand toenemen. Een ontwikkeling die nu al merkbaar is. De beperkte primaire productie in de periode van zware vervuiling zou verklaard kunnen worden door limitering van de algengroei door de zeer lage zuurstofgehalten of hoge ammoniumconcentraties (Cox et al., 2009), maar ook door een beperkte beschikbaarheid van licht in het troebele Scheldewater (Van den Bergh et al., 2003b). De instandhoudingsdoelstellingen op systeemniveau (IHD-Z) zijn gericht op het oplossen van deze knelpunten. Een verbeterde waterkwaliteit (> 5 mg O2l-1 in zomer en > 6 mg O2l-1 in winter) en meer ruimte voor het estuarium moet een robuust en duurzaam hydrodynamisch, geomorfologisch en ecologisch functioneren verzekeren. Aan de hand van de ecologische draagkracht van het slik voor ongewervelde bodemdieren (als voedsel voor vogels en vissen) werd berekend dat een bijkomende oppervlakte van 500 ha slik nodig is ten opzichte van de situatie in 2005 (Adriaensen et al., 2005b; Van Damme et al., 2010). Daarnaast werd berekend dat, bij de toenmalige (2005) waterkwaliteit, een bijkomende oppervlakte schor van 1500 ha nodig is ten opzichte van de situatie in 2005 om te voorkomen dat de primaire productie in het estuarium gelimiteerd Pagina 5 van 30 24/10/2014

8 wordt door te lage siliciumgehalten (Adriaensen et al. 2005). Een tekort aan opgelost silicium in combinatie met een overschot aan voedingsstoffen veroorzaakt verschuivingen in fytoplanktongemeenschappen, het belang van kiezelwieren (die silicium nodig hebben) neemt af. Dit werkt algenbloei (van niet-kiezelwieren) in de hand. Schorren zijn in het zomerhalfjaar, op het moment dat het siliciumtekort optreedt, een belangrijke bron voor biologisch beschikbaar silicium in het estuarium (Struyf, 2005). Bij de bepaling van het maximaal ecologisch potentieel (MEP) voor habitatarealen voor de Kaderrichtlijn Water berekenden Brys et all. (2005) met een hydromorfologische benadering veel grotere oppervlakten slik en schor. De oppervlaktedoelstellingen van de IHD-Z voor slik en schor kunnen dus beschouwd worden als een absoluut minimum om een robuust en duurzaam functionerend estuarium te creëren (Adriaensen et al., 2005a). Deze oppervlaktedoelstellingen, met name de toename van het slikareaal met 500 ha en van het schorareaal met 1500 ha, werden in het Meest Wenselijke Alternatief(MWeA) van het Geactualiseerde Sigmaplan geografisch gealloceerd (Anonymus, 2005). Naast de noodzakelijke toename van de estuariene habitats is ook de aanleg van overstromingsgebieden langs de niet getijgebonden zijrivieren noodzakelijk om piekafvoer van zoet water op te vangen. Op basis van een uitgebreid multidisciplinair onderzoek (met o.a. maatschappelijke kosten-batenanalyse, een landbouweffectrapport, een ecologische potentieanalyse) werden in het geactualiseerde Sigmaplan gebiedskeuzes gemaakt waarbij de veiligheidsfunctie (overstromingsgebieden) maximaal gecombineerd werd met de ecologische functie (estuariene natuur onder vorm van GOG-GGG s [3]en ontpolderingen). De IHD-Z formuleert ook doelen voor soorten. en voor gewone zeehond, otter, overwinterende en doortrekkende watervogels, vissen en rondbekken en een aantal broedvogels zijn in grote mate afhankelijk van de 5- en oppervlaktedoelstellingen op systeemniveau. De subtidale habitattypes, inclusief de vaargeul, zijn essentieel als leefgebied voor de soorten fint en rivierprik en als foerageergebied voor de overwinterende vogelsoorten tafeleend en kuifeend. De slikken (en in mindere mate de schorren en het pelagiaal) zijn essentiële foerageergebieden voor de doortrekkende en overwinterende vogelsoorten kluut, pijlstaart, wintertaling, krakeend en bergeend. Het getijdegebied vormt voor zowel broedende als doortrekkende lepelaars een essentieel foerageergebied. Indien de waterkwaliteit en het visbestand van het estuarium een goede staat vertonen, zullen de wilgenvloedbossen (91E0) in het zoetwatergetijdegebied een essentieel deel vormen van het (potentieel) leefgebied voor kwak. [1] De SBZ BE is ook aangemeld voor habitattype 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten. De slikken en platen in de Zeeschelde worden echter niet tot dit habitattype gerekend omdat ze niet rechtstreeks door zeewater worden beïnvloed. De slikken ressorteren wel onder habitattype [2] Dit is de totale oppervlakte van het habitattype 1130 Estuaria dat op landschapsniveau is gedefinieerd. Volgens de in de gihd gehanteerdedefinitie van estuaria ressorteren de andere estuariene NATURA2000-habitattypen onder dit overkoepelend type. [3] GGG: Gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij. Habitats - IHD-Zeeschelde - estuarium Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Estuaria Actueel: 4684 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan.[Omdat actueel habitat in de Sigmanatuurontwikkelingsgebieden veelal zal worden omgevormd naar andere habitattypen is bij het bepalen van de oppervlakte actueel habitat voor die habitattypes waarvoor toename wordt voorgesteld, enkel de oppervlakte buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan in rekening gebracht.] 4156 ha in SBZ-H BE , 2 ha in SBZ-H BE , 488 ha in SBZ-V BE , 33 ha in SBZ-V BE en 5 ha buiten SBZ. [Het betreft zeer smalle slik/schorstroken langs Grote en Kleine Nete en mismatches tussen de habitatkaart en de SBZ-kaart.] : ha netto waarvan 905 in SBZ-H , 460 ha in SBZ-V , 346 ha buiten SBZ en 300 ha nog te bepalen; door effectieve uitbreiding (richtwaarde 1420 ha, waarvan richtwaarde 628 ha in SBZ-H ) en omvorming; door aanleg van nieuwe estuariene getijdengebieden onder vorm van gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij (GOG-GGG) en onder vorm van ontpolderingen (2000 ha ten opzichte van de situatie in Sindsdien is reeds 30 ha gerealiseerd in het GOG-GGG Lippenbroek en de ontpoldering van Heusden.) Goede staat van instandhouding met betrekking tot ecologisch functioneren van het gehele estuarium met inbegrip van het pelagiaal/de vaargeul. Een goede chemische waterkwaliteit met hoge zuurstofconcentraties die in het estuarium niet lager zijn dan 5 mg/l in zomer en 6 mg/l in winter. Voldoende ruimte voor het estuariene processen met specifieke aandacht voor ondiep water, slik en schor. Geen verdere bevordering van de toename van de getijamplitude en energie. Vermijden van storten van baggermateriaal of het strategisch storten op een manier die zoveel mogelijk rekening houdt met de morfodynamiek van de rivier. Bij beheer- en infrastructuurwerken maximaal rekening houden met de seizoenale patronen in de levenscyclus van estuariene soorten. Afname van de hoge zoetwaterafvoer tijdens piekdebieten. Verminderen van de toevoer van sediment vanuit de bovenlopen Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) Actueel: 0.6 ha (1310) en 0.2 ha (1320). Deze oppervlakten zitten vervat in de oppervlakte van habitattype : Uitbreiding, oppervlakte moeilijk te kwantificeren. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Voldoende ruimte voor een natuurlijk dynamiek en hydromorfologische processen met successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven. Actueel: 0.6 ha (1310) en 0.2 ha (1320). Deze oppervlakten zitten vervat in de oppervlakte van habitattype : Uitbreiding, oppervlakte moeilijk te kwantificeren. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Voldoende ruimte voor een natuurlijk dynamiek en hydromorfologische processen met successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven. Pagina 6 van 30 24/10/2014

9 Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Atlantische schorren (Glauco- Puccinellietalia maritimae) Actueel: 48.9 ha. Deze oppervlakte zit vervat in de oppervlakte van habitattype : +110 ha. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Behoud of creëren van voldoende ruimte voor dynamiek van erosie en sedimentatie met natuurlijke successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype verbond van harig wilgenroosje 91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno- Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype zachthoutooibos Actueel: 1.8 ha. Deze oppervlakte zit vervat in de oppervlakte van habitattype : Uitbreiding, moeilijk te kwantificeren. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Behoud of creëren van voldoende ruimte voor dynamiek van erosie en sedimentatie met natuurlijke successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven. Actueel: ca. 65 ha. [Op de habitatkaart staat 39 ha 6430_hw, op de vegetatiekaart 2003 (Vandevoorde et al. in press) is 67 ha 6430_hw terug te vinden, waarvan ca. 65 ha binnen SBZ.] Deze oppervlakte zit vervat in de oppervlakte van habitattype : Uitbreiding, moeilijk te kwantificeren. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Behoud of creëren van voldoende ruimte voor dynamiek van erosie en sedimentatie met natuurlijke successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven. Actueel: 250 ha. Deze oppervlakte zit vervat in de oppervlakte van habitattype : ha. Deze uitbreiding zit vervat in de uitbreiding van habitattype : Behoud of creëren van voldoende ruimte voor dynamiek van erosie en sedimentatie met natuurlijke successie van slik naar schor. Permanent goede water- en sedimentkwaliteit nastreven. Soorten - IHD-Zeeschelde - estuarium Voor dit SBZ m.b.t. de clusters IHD-Zeeschelde (=estuarium + wetlands) en m.b.t. Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP (=boslandschap + grasland- en moeraslandschap), worden de soorten niet behandeld per landschapstype, maar geïntegreerd weergegeven. De soorten zijn onderaan toegevoegd. Pagina 7 van 30 24/10/2014

10 Landschap: IHD-Zeeschelde - wetlands Naast de estuariene habitats zijn de SBZ ook aangemeld voor een aantal niet estuariene (wetland) habitattypes. habitattype 2310: Psammofiele heide met Calluna en Genista habitattype 2330: Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen habitattype 3150: Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition habitattype 4030: Droge heide (alle subtypes) habitattype 6410: Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) habitattype 6430: Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones habitattype 6510: Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) habitattype 9160: Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum habitattype 91E0: Alluviale bossen van met Alnus glutinosa en Fraxinus exelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae).(subtype beekbegeleidend vogelkers-essenbos en essen-iepenbos en subtype mesotroof broekbos op minder voedselrijke standplaaten) Habitattypes 2310, 2330 en 4030 komen amper voor. Ze onderscheiden zich van de andere habitattypes in bovenstaande lijst door een uitgesproken niet-alluviaal karakter. Enkele relicten en een beperkte oppervlakte aan potentievolle gebieden zijn te vinden op enkele fossiele rivierduinen. Hier vinden we ook relicten van en potenties voor habitattype 9120, Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quericion robori-petraeae of Ilici-Fagenion), een habitattype waarvoor de SBZ niet zijn aangemeld. De overige habitattypes zijn typisch voor alluviale valleigronden en komen in al dan niet aangetaste vorm voor in de vallei van de Schelde en haar getijgebonden zijrivieren. Door bedijking is de natuurlijke overgang tussen schor en achterliggende natte gebieden afgesneden. Onder andere omwille van sociale en economische redenen, maar ook omwille van de bevaarbaarheid van de stroom, is het evident dat op de meeste plaatsen langs de Schelde geen vrij contact tussen rivier en vallei mogelijk is. De terrestrische wetlands die ontstonden in deze lager gelegen (polder) gebieden herberg(d)en tal van Europees te beschermen habitattypes en soorten. Momenteel komt slechts een zeer beperkte oppervlakte van deze habitats in goede lokale staat voor. Een optimalisatie van oppervlakte- en grondwaterbeheer en natuurbeheer zijn nodig om de habitattypes te herstellen. Bij een duurzaam waterbeheer functioneren de gebieden bovendien als kwalitatieve en kwantitatieve buffer voor grond- en oppervlaktewater. Het voorkomen van habitattype 3150, van nature eutrofe wateren, in Vlaanderen is zeer slecht gedocumenteerd (Leyssen et al., 2009), zo ook in de Scheldevallei. Waarschijnlijk is het overgrote deel van de 135 ha stilstaande voedselrijke wateren die in de SBZ saanwezig zijn niet te beschouwen als habitat. Veelal laat het gebruik (bv visvijvers) en/of de waterkwaliteit de ontwikkeling van de habitat niet toe. Voor habitattype 3140, kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties zijn de SBZ niet aangemeld. Dit type komt in Vlaanderen nagenoeg uitsluitend voor in diepe gegraven wateren. Binnen de SBZ s wordt de plas in het recreatiedomein Nieuwdonk getypeerd als habitattype Met zijn 26.5 ha beslaat het 35 % van de totale oppervlakte van dit habitattype in Vlaanderen. Habitattype 7140 Overgangs- en trilveen is nagenoeg verdwenen uit de SBZ s. In Nieuwdonk en de Wijmeers komen nog enkele kleine relicten voor. Waarschijnlijk kwam dit type vroeger frequenter voor op kwelplaatsen en aan de rand van stilstaande wateren, maar zijn ze sterk achteruit gegaan door verdroging (drainage van de landbouwgronden) en watervervuiling. Potenties zijn vooral aanwezig in bovengenoemde gebieden indien een geschikt waterbeheer wordt ingesteld. Habitattype 6510, Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) is nagenoeg beperkt tot de dijken en komt daar meestal in sterk gedegradeerde vorm voor. Habitattypes 6430, Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones en 91E0, Alluviale bossen van met Alnus glutinosa en Fraxinus exelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae).(subtype beekbegeleidend vogelkers-essenbos en essen-iepenbos en subtype mesotroof broekbos op minder voedselrijke standplaatsen) komen nog frequenter voor en over grotere oppervlakte, maar veelal ook in gedegradeerde vorm. De alluviale valleien van Schelde, Durme en Rupel zijn zeer vlak en liggen lager dan +5 m TAW. De hoogteligging is afhankelijk van het tijdstip van indijking. Het (hoog)waterpeil in de rivier is de voorbije eeuwen voortdurend gestegen, waardoor ook het getijdegebied steeds hoger kwam te liggen. Daardoor liggen recent ingedijkte gebieden hoger dan gebieden die reeds vroeger zijn ingedijkt. De vallei wordt gekenmerkt door een brede alluviale vlakte vaak begrensd door een steilwand waarin een systeem van oeverwallen (veelal onder de huidige dijken) en komgronden te herkennen is. In de alluviale vlakte vormen pleistocene rivierduinen kleine tot grote zandige opduikingen (donken). De bodem van de oeverwallen bestaat uit zandig materiaal, deze van de komgronden doorgaans uit al dan niet venige klei tot zware klei. De bodems in de komgronden zijn onder invloed van een permanent hoge watertafel profielloos. De drainage verloopt via talrijke sloten en grachten die gravitair of via pompgemalen afwateren naar de Schelde. Momenteel wordt de alluviale vallei nagenoeg over haar volledige oppervlakte intensief gebruikt voor landbouw, bewoning, recreatie (vissen, jagen ) en bosbouw. Sterke drainering en intensief landbouwgebruik veroorzaken verdroging, eutrofiëring en vervuiling (pesticiden). Goed ontwikkelde habitattypes komen, op enkele gebieden e na, dan ook nagenoeg niet meer voor. In de alluviale vallei vormen de wetlandhabitattypes samen met andere (regionaal belangrijke) biotopen essentieel leefgebied voor tal van soorten. Stilstaande en/of langzaam stromende wateren zijn essentieel of belangrijk als (deel van het) leefgebied van kleine modderkruiper, bittervoorn, kamsalamander, poelkikker, gevlekte witsnuitlibel, bever en otter. De bever heeft nood aan waterlopen en stilstaande wateren met beboste oevers, o.a. in alluviale bostypes van het habitattype 91E0. De otter heeft stromende en stilstaande wateren nodig van hoge kwaliteit met voldoende voedsel (vis), rust-, schuil- en nestgelegenheid. Open water, al dan niet in combinatie met (overstroomde of drassige) graslanden vormen het foerageergebied voor vele doortrekkende en overwinterende vogelsoorten (ganzen, eenden, steltlopers) en tal van vleermuissoorten. Vele soorten waarvoor de SBZ s zijn aangemeld leven in moerasvegetaties. De regionaal belangrijke biotopen rietland en grote zeggenvegetatie zijn, in combinatie met natte ruigtes van habitattype 6430, essentieel als leefgebied voor zeggekorfslak, roerdomp, woudaap, purperreiger, bruine kiekendief, porseleinhoen, blauwborst en als foerageergebied voor de doortrekkende soorten. Vele van deze soorten hebben nood aan grootschalige moerasgebieden al dan niet in combinatie met open water (roerdomp, woudaap, purperreiger, porseleinhoen, bruine kiekendief). Graslanden van het habitattype 6510, in combinatie met andere graslandtypes (de regionaal belangrijke biotopen dottergrasland, kamgrasland en zilverschoongrasland) en ruigtes (waaronder habitattype 6430) vormen essentieel leefgebied voor kwartelkoning... De alluviale bossen van habitattype 91E0 vormen essentieel deel van het leefgebied van bever en kwak. In oudere boscomplexen fungeren oude holle bomen als kolonieplaats voor enkele vleermuissoorten. De oppervlaktedoelstellingen werden in het Meest Wenselijke Alternatief (MWeA) van het Geactualiseerde Sigmaplan geografische gealloceerd (Anonymus, 2005). Op basis van een uitgebreid multidisciplinair onderzoek (met o.a. maatschappelijke kosten-baten analyse, een landbouweffect rapport, een ecologische potentieanalyse) werden gebiedskeuzes gemaakt waarbij de veiligheidsfunctie (overstromingsgebieden) maximaal gecombineerd werd met de ecologische functie (estuariene natuur onder vorm van GOG-GGG s [1] en niet estuariene maar overstromings tolerante habitats). Uit deze oefening bleek dat de doelstellingen niet integraal in de SBZ s konden worden gerealiseerd. Daarom werden instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd in gebieden met een veiligheidsfunctie, maar buiten SBZ gelegen. In het MWeA werd gekozen voor grote blokken van gelijkaardig habitat, om te voldoen aan de minimumoppervlaktevereisten van de habitattypes en om leefgebied te creëren voor enkele zeer kritische soorten die uitgestrekte leefgebieden vereisen (b.v. roerdomp, bruine kiekendief, kwartelkoning, kwak, otter ). Grootschalige open water- en moerasgebieden zijn voorzien in de Kalkense Meersen, de Durmevallei (Molsbroek, Hagenmeersen, Putten van Ham, Vijvers Hof ten Reijen, Oude Durme), Prosperpolder-zuid, Varenheuvel-Abroek en in de vallei van de Grote Nete. Grootschalige graslandengebieden worden ontwikkeld in de Kalkense Meersen (incl. Wijmeers, Paardebroek en Paardeweide), de Durmevallei (Nonnengoed, Potpolder I en IV, Bulbierbroek, Weijmeerbroek), het overstromingsgebied van Kruibeke Bazel Rupelmonde, vallei van de Grote Nete, Pikhaken en Hollaken-Hoogdonk en Dorent. Grote blokken alluviaal bos zijn voorzien in de Vlassenbroekse Polder, Schellandpolder en Oudlandpolder (in combinatie met de ander aanwezige boscomplexen in Klein Brabant) en het overstromingsgebied van Kruibeke Bazel Rupelmonde. De potenties voor drogere habitattypes (heide en bos) kenmerkend voor de fossiele rivierduinen, laten niet toe om grote aaneengesloten oppervlakten te creëren. Behoud en herstel van deze habitat is voorgesteld in de Wijmeers en de Durmevallei. [1] GGG: Gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij Habitats - IHD-Zeeschelde - wetlands Pagina 8 van 30 24/10/2014

11 Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling 2310_ Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten en Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition Actueel: 4.5 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (volledig in SBZ-H BE ). : + 26 ha door omvorming (12 ha) en effectieve uitbreiding (14 ha) (volledig in SBZ-H BE ). : Maximaal 10 % verbossing en 30 % vergrassing. Aanwezigheid van kale bodem. Afname van de atmosferische depositie van stikstof. = = Actueel: 91 ha (27 ha in deelgebied 4 van SBZ-H BE en 64 ha buiten SBZ in Sigmagebied 95, ). : Behoud van de huidige oppervlakte (91 ha). : Behoud van de goede lokale staat van instandhouding. Actueel: 24 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (volledig in SBZ-H BE ). : + 13 ha in functie van extra leefgebied voor roerdomp door verbetering van kwaliteit van bestaande stilstaande wateren. Het extra leefgebied voor roerdomp, voorzien in de G-IHD, zal worden gerealiseerd in de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (zoals beslist door de Vlaamse regering op 22 juli 2005 en 28 april 2006). Binnen het leefgebied voor roerdomp zal dit habitat tot ontwikkeling komen: : Verbetering van chemische kwaliteit van bestaande stilstaande wateren. Verbetering van structuurkwaliteit van bestaande stilstaande wateren (o.a. door verondiepen van actueel diepe stilstaande wateren) Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones 7 ha in SBZ-H BE waarvan 3-4 ha voor roerdomp ha in SBZ-V ha buiten SBZ Actueel: 52 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan. 46 ha in SBZ-H BE ha in SBZ-V BE : totale oppervlakte van 69 ha Het extra leefgebied voor kwartelkoning en porseleinhoen, voorzien in de G-IHD, zal worden gerealiseerd in de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (zoals beslist door de Vlaamse regering op 22 juli 2005 en 28 april2006). Binnen het leefgebied voor deze soorten zal habitat 6430 worden voorzien. Het habitattype zal zich als zoom ontwikkelen tussen andere habitat- en RBB-types op plaatsen met intermediair beheer of intermediaire abiotische omstandigheden. Bv. minder intensief beheerde zomen rond vochtige hooilanden of minder natte standplaatsen langs rietlanden of andere moerastypes. Dit is voldoende voor kwartelkoning en porseleinhoen omdat ze slechts een klein aandeel van dit habitattype nodig hebben in hun leefgebied. Pagina 9 van 30 24/10/2014

12 Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Actueel: 37 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan: 22 ha in SBZ-H BE ha in SBZ-V BE Goed ontwikkelde vormen zijn zeer zeldzaam en het habitattype komt bijna uitsluitend voor op dijken (minder dan 5 ha ligt niet op dijken). : ha, met als richtwaarde voor uitbreiding 98 ha. Daarnaast is extra leefgebied voor kwartelkoning voorzien in de G-IHD, dat zal worden gerealiseerd in de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (zoals beslist door de Vlaamse regering op 22 juli2005 en 28 april2006). Binnen dit leefgebied moet ha worden voorzien, welke in mozaïek zal voorkomen met andere graslandtypes op matig voedselrijke bodem (rbb_hf, rbb_hc ): Overgangs- en trilveen 132 ha in SBZ-H BE ha buiten SBZ. Actueel: 0.4 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (in SBZ-BE deelgebied 4,) : + 7 ha, met als richtwaarde voor uitbreiding 3 ha : Een gepaste hydrologie (natuurlijke waterhuishouding) en waterkwaliteit Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici- Fagenion) = = Actueel: 35 ha op fossiele rivierduinen. Buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan: 22 ha in SBZ-H BE binnen de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan (9 ha in SBZ-H BE buiten Sigma) < 1 ha in SBZ-H BE ha in SBZ-H BE ha buiten SBZ : behoud van de huidige oppervlakte Sub-Atlantische en midden-europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli = = Actueel: 2.7 ha. 2.7 ha binnen de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan: 1 ha in SBZ-H BE ha buiten SBZ : behoud van de actuele oppervlakte. Pagina 10 van 30 24/10/2014

13 Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling 91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno- Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Actueel: 409 ha buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan 350 ha in SBZ-H BE ha in SBZ-V BE : ha ha tot een totale oppervlakte van 576 ha in SBZ-H BE Van de totale toename in SBZ-H BE van 295 ha (inclusief het deel buiten IHD-Z, zie verder) is een richtwaarde van 106 ha door uitbreiding. De IHD-Z stelt de ontwikkeling van 400 ha moerasbos in gunstige staat en in grote kernen tot doel als leefgebied voor een aantal doelsoorten. Het besliste geactualiseerde Sigmaplan voorziet in de ontwikkeling van grote kernen 91E0 op een oppervlakte van ca ha in SBZ-H BE (hiervan is ca. 97 ha actueel habitat). In het GOG KBR (onderdeel van het Sigmaplan) is 100 ha voor 91E0 ingericht. Bestaand habitat buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan, binnen de SBZ-H en SBZ-V BE wordt in stand gehouden. : Gepaste hydrologie met een voldoende hoog grondwaterpeil, een voldoende hoge kweldruk en een geschikte overstromingsdynamiek. Voldoende dood hout. Soorten - IHD-Zeeschelde - wetlands Voor dit SBZ m.b.t. de clusters IHD-Zeeschelde (=estuarium + wetlands) en m.b.t. Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP (=boslandschap + grasland- en moeraslandschap), worden de soorten niet behandeld per landschapstype, maar geïntegreerd weergegeven. De soorten zijn onderaan toegevoegd. Pagina 11 van 30 24/10/2014

14 Landschap: SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - boslandschap In de SBZ Schelde en Durmeëstuarium gebieden buiten Sigmaplan en NOP, wordt het boslandschap beschouwd als bestaande uit habitattypes 9120 en 91E0 en 6430_boszomen. De SBZ-deelgebieden bevinden zich grotendeels in het rivierecosysteem van de Schelde zodat de meeste bossen behoren tot het alluviaal bostype. De SBZ wordt als essentieel beschouwd voor de types 91E0 en 6430 en belangrijk voor Concreet kunnen enkele grote categorieën op vlak van doelstellingen onderscheiden worden voor de bossen: 1. Kwaliteitsverbetering op vlak van structuur Dit van toepassing op beide SBZ-gebieden. Door het toepassen van een natuurgericht bosbeheer in bossen zal het aandeel aan dikke bomen, dood hout, gevarieerde randen en open plekken op termijn toenemen. Dit zijn maatregelen die veel van de habitattypische soorten en bijlagesoorten ten goede zullen komen. Een dergelijk natuurgericht beheer wordt voorzien in veel beheerplannen, voor bossen in eigendom van/beheerd door het ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privé-bossen gelegen in VEN zal door toepassen van de CDB, ook de structuurdiversiteit op termijn nog toenemen. Ook de ontwikkeling van gevarieerde bosranden en zomen zijn voor de SBZ van belang. Op de droge tot natte gronden is het van belang om gevarieerde bosranden en -zomen (o.a. habitattype 6430_subtype boszoom) te voorzien om kleine populaties van habitattypische soorten als Sleedoornpage, Levendbare hagedis, Hazelworm, Zomertortel,, etc te kunnen realiseren. Meest geschikte zones op droge gronden zijn de steilere, zuidelijk gerichte hellingen, met mogelijke overgangen naar habitattype 6510 (zie verder). Op de rijkere natte bodemtypes zijn dergelijke randen en zomen van belang om optimale condities te creëren voor leefbare populaties van habitattypische soorten van natte ruigtes en graslanden (Rietgors, ) evenals meer habitattypische soorten van lichtrijke natte bossen (Nachtegaal, Kleine IJsvogelvlinder). 2. Realisatie van kwalitatief degelijke grote boshabitatkernen Naast een kwaliteitsverbetering van de bestaande alluviale boshabitats 91E0 in de SBZ Schelde- en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP worden als doel plaatselijke versterkingen voorgesteld om de versnipperde kernen te versterken en beter te bufferen tegen invloeden van buitenaf. Volgende methoden kunnen de realisatie van deze boskernen bewerkstelligen: A. Omvorming van bestaande niet habitatwaardige bossen. In de door de Vlaamse overheid beheerde bossen en bossen in beheer van de erkende terreinbeherende verenigingen en in het kader van herstelprojecten worden maatregelen voorzien welke tot bijkomend habitat zullen leiden % van de niet inheemse bestanden zal hier op termijn tot bijkomend habitat leiden. Via stimulerende maatregelen, kunnen ook privé-eigenaars ingezet worden om bijkomend habitat te realiseren. Zij kunnen een uitgebreid bosbeheerplan opstellen, waarbij ook de CDB dienen gevolgd te worden. B. Bosuitbreiding. Het grootste aandeel voor realisatie van bijkomend habitat zal voor dit SBZ dienen te gebeuren via bosuitbreiding 3. Het degelijk bufferen van kleinere boskernen en / of verbinden van kleinere boskernen Voor de kleinere boskernen van SBZ Schelde en Durmeëstuarium gebieden buiten Sigma ennop wordt ook een versterking van de aanwezige boskernen beoogd. Ter hoogte van deelgebied 42 Warandeduinen wordt het bostype 9120 in droge sfeer verder versterkt. In de overige gebieden gaat het over broekbostypes zoals ter hoogte van deelgebieden 29 Moer/Eikevliet en 55 Moer/Coolhembos die verder versterkt worden. Voor de deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen wordt een versterking van de alluviale boskernen beoogd in overgang naar het graslanden moeraslandschap. Pagina 12 van 30 24/10/2014

15 Habitats - SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - boslandschap Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten = + Actueel: 0,25 ha in deelgebied 42 in overgang naar 2330 : Duurzaam behoud : Duurzaam behoud van het habitattype Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype boszoom = + Actueel: 1,20 ha in deelgebied 42 in overgang naar 2310 : Duurzaam behoud : Duurzaam behoud van het habitattype. : 1/10 van bosranden ontwikkelen als goed ontwikkelde boszomen, voornamelijk van alluviale en broekbossen (habitats 9130 en 91E0) [Voor het habitattype wordt geen oppervlaktedoel geformuleerd, aangezien deze bij de oppervlaktedoelen van de andere boshabitats gerekend wordt]. : Voldoende tot goede staat van instandhouding, met mantelzoomvegetaties van meer dan 5 meter breedte. De vegetatie heeft geleidelijke overgangen van kruidige delen (zoom) via struwelen (mantel) naar aangrenzend bos met de aanwezigheid van habitattypische planten- en diersoorten Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici- Fagenion) 91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno- Padion, Alnion incanae, Salicion albae), alle subtypes = + Actueel: 10,7 ha : behoud van de huidige oppervlakte : Behoud van actueel aanwezige oppervlakte met plaatselijke versterkingen Actueel : 125 ha : (alle subtypes)+ 69 ha tot een totale oppervlakte van 194 ha. Van de totale toename in SBZ-H BE (incl. IHD-Z, zie Landschap: IHD-Zeeschelde) van 295 ha is een richtwaarde van 106 ha door uitbreiding. : Voldoende staat van instandhouding voor de aanwezige sybtypes. 91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno- Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_vm - mesotroof elzenbroek 91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno- Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_vn - eutroof elzenbos Actueel: 102 ha : zie bij 91E0 : Voldoende staat van instandhouding. Optimalisatie van de hydrologie in deelgbied 55 Coolhembos Herstel van een meer natuurlijke hydrologie in deelgbied 29 Moer/Eikevliet Actueel: 23 ha : zie bij 91E0 : Voldoende staat van instandhouding. Soorten - SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - boslandschap Voor dit SBZ m.b.t. de clusters IHD-Zeeschelde (=estuarium + wetlands) en m.b.t. Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP (=boslandschap + grasland- en moeraslandschap), worden de soorten niet behandeld per landschapstype, maar geïntegreerd weergegeven. De soorten zijn onderaan toegevoegd. Pagina 13 van 30 24/10/2014

16 Landschap: SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - grasland- en moeraslandschap Het grasland-en moeraslandschap wordt beschouwd als een samenhangend complex van bloemrijke hooilanden (6510), schralere graslandtypes (6410, 6230) en natte ruigtes (6430) Tevens worden eutrofe plassen (3150) en drijftillen (7140) toegevoegd. De SBZ BE Schelde- en Durmeëstuarium gebieden buiten Sigma en NOP is in de G-IHD als essentieel voor het habitattype 6430, 6510, 7140 en 91E0, zeer belangrijk voor het habitattype 3150 en 6410, en belangrijk voor het habitattype 2310, 2330 en 9120 aangeduid. Er is een kennislacune voor wat het habitattype 6230 betreft. Momenteel komen deze habitattypes in beide SBZ sterk versnipperd voor. De aanwezigheid van een aantal grotere grasland- en moerascomplexen is noodzakelijk voor de instandhouding van habitattypische soorten gebonden aan deze bloemenrijke graslanden en moerassen, waarbij voor zowel insectenfauna als habitattypische vogelsoorten zoals Paapje, Rietgors, Sprinkhaanzanger, IJsvogel en Slobeend duurzame leefgebieden gecreëerd worden. Binnen de deelgebieden dient in eerste instantie zorg besteed te worden aan de kwaliteitsverbetering van de aanwezige grasland- en moerashabitats. In de SBZ Schelde- en Durmeëstuarium, gebieden buiten Sigma en NOP worden een 3-5 tal kernen van grasland en moerasvegetaties tot doel gesteld met telkens een oppervlakte van ha in de volgende deelgebieden : Deelgebied Damvallei : met 2-3 kernen van ha elk, met volgende habitattypes : 6410 blauwgrasland (subtype veldrusassociatie), 6230 heischraal grasland en 6510 glanshavergrasland. Ook het zeldzame habitattype 7140 overgangsveen en drijftil (subtype 7140_mrd varenen/of (veen)mosrijke rietlanden op drijftillen en subtype 7140_meso mineraalarm, circum-neutraal overgangsveen);plaatselijk ook in overgang naar alluviaal bos wordt als doel vooropgesteld. Deelgebied 56 Daknamse meersen : met 1-2 kernen van minimum ha met habitattypes 6230 droog heischraal grasland, 6430 natte ruigte en 6510 glanshavergrasland, 7140 overgangsveen en drijftil (subtype 7140_meso mineraalarm, circum-neutraal overgangsveen); plaatselijk in overgang naar alluviaal bos. Ook regionaal belangrijke biotopen moerasspirearuigte, dotterbloemhooiland, kleine zeggenvegetatie en rietland in functie van voldoende oppervlakte voor de nu reeds voorkomende fauna, zoals Ooievaar, Slobeend, Blauwborst en IJsvogel die het gebied actueel reeds gebruiken als broed-, foerageer- en rustgebied. Ook Wespendief foerageert hier. Daarnaast zijn in de SBZ-gebieden plaatselijk potenties aanwezig voor de verdere ontwikkeling van het habitattype 3150 (eutrofe plassen). Deze situeren zich in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen en kunnen bijdragen aan een duurzame instandhouding van de populaties Kleine modderkruiper en Bittervoorn en als foerageergebied voor o.a. IJsvogel. Pagina 14 van 30 24/10/2014

17 Habitats - SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - grasland- en moeraslandschap Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (EU-Molinion), subtype veldrusgrasland = Actueel: max. 24 ha : duurzaam behoud van het habitattype in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen = Actueel: ca 1,4 ha : duurzaam behoud in deelgebieden Damvallei + Actueel: ca 6,9 ha : Behoud van de actuele oppervlakte in Coolhembos, + 2 ha in deelgebied Damvallei en deelgebied 56 Daknamse meersen door omvorming van bestaande graslanden reeds in natuurbeheer door een natuurbeherende vereniging Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype natte ruigte Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis), subtype Glanshavergraslanden (Arrhenaterion) Overgangs- en trilveen, subtype 7140_meso en 7140_drijftil = Actueel: 23 ha : duurzaam behoud in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen. Plaatselijk herstel van samenhangende hooiland- en moerascomplexen met hoge faunawaarde van ha. + Actueel: 3 ha : + 4 ha door uitbreiding in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen. Plaatselijk herstel van samenhangende hooiland- en moerascomplexen met hoge faunawaarde van ha. + Actueel : 0,5 ha : + 1 ha ha door uitbreiding in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen. Soorten - SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP - grasland- en moeraslandschap Voor dit SBZ m.b.t. de clusters IHD-Zeeschelde (=estuarium + wetlands) en m.b.t. Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP (=boslandschap + grasland- en moeraslandschap), worden de soorten niet behandeld per landschapstype, maar geïntegreerd weergegeven. De soorten zijn onderaan toegevoegd. Pagina 15 van 30 24/10/2014

18 Landschap: IHD-Zeeschelde Soorten - IHD-Zeeschelde Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Bergeend, Tafeleend, Krakeend, Wintertaling, Pijlstaart = behoud van het huidige populatieniveau (seizoensgemiddelde berekend over periode 2000/ /06 voor pijlstaart, seizoensgemiddelde berekend over periode 1998/ /07 voor wintertaling, seizoensgemiddelde berekend over periode 2002/ /07 voor krakeend, seizoensgemiddelde berekend over periode 2001/ /07 voor tafeleend, seizoensgemiddelde berekend over periode 1992/ /07 voor bergeend). Een zekere afname als gevolg van een verminderde eutrofiëring in het estuarium is aanvaardbaar en kan minstens gedeeltelijk gecompenseerd worden door natuurontwikkeling op andere plaatsen. Behoud en optimaal beheer van belangrijke watervogelgebieden (in deel Blokkersdijk van SBZ-V ) Het besliste geactualiseerde Sigmaplan voorziet zowel in de uitbreiding van het estuarium als in de ontwikkeling van bijkomende waterrijke gebieden die de terugval in dichtheid van watervogels in het estuarium kunnen opvangen: Estuariene natuurontwikkelingsgebieden, zie habitattype 1130 in Landschap IHD-Zeeschelde - estuarium. Ondiepe stilstaande wateren met moerasoevers in SBZ-H , deelgebieden 1, 4, 16 en 24 Ondiepe stilstaande wateren met moerasoevers buiten SBZ, Sigmagebieden 4, 12, 13, 41. Bittervoorn = = Behoud van huidige populatie en areaal Streven naar een goede habitatkwaliteit. Blauwborst =/+ Behoud of uitbreiding van de bestaande populatie tot minimaal 550 broedparen. De oppervlaktebehoeften van deze soort zitten vervat in de IHD voor SBZ-V BE (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 22/7/2011) en in de voorgestelde benodigde extra oppervlakte aan leefgebied van roerdomp en porseleinhoen. Streven naar een goede habitatkwaliteit. Bruine kiekendief Uitbreiding van de huidige populatie (15-30 broedparen) tot 50 broedkoppels. De oppervlaktebehoeften van deze soort zitten vervat in de IHD voor SBZ-V BE (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 22/7/2011) en in de voorgestelde benodigde extra oppervlakte aan leefgebied van roerdomp en porseleinhoen. Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied (waaronder het foerageergebied). Europese bever Uitbreiding van de huidige populatie tot 40 families in het Scheldebekken. Streven naar een goede habitatkwaliteit. Opheffen migratieknelpunten. Waterlopen en stilstaande wateren dieper dan 60 cm met natuurlijke en beboste oevers. Fint Herstel van een populatie in goede staat van instandhouding in de Zeeschelde en de tijgebonden zijrivieren. Uitbreiding van het huidige areaal stroomopwaarts in de Schelde en de tijgebonden zijrivieren. Massale trek van adulten in het voorjaar en massale aanwezigheid van juvenielen in de zomer. Streven naar een goede habitatkwaliteit. Goede waterkwaliteit in Schelde en zijrivieren, voldoende zuurstofrijk. Herstel van goede structuurkwaliteit van het estuarium met voldoende laagdynamische slikken en (ondiep) subtidale zones. Behoud en herstel van geschikt paai- en opgroeihabitat in het zoetwater getijdegebied (Schelde en zijrivieren), meer bepaald onverstoorde (ondiepe) zones met niet te hoge stroomsnelheden. Pagina 16 van 30 24/10/2014

19 Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Gevlekte witsnuitlibel Aanwezigheid van minstens één leefbare kernpopulatie. Streven naar een goede habitatkwaliteit. Creëren van moerassen met aanwezigheid van mesotrofe verlandingsvegetaties en vegetaties van drijvende en ondergedoken waterplanten, zonder hoge visdichtheden en een afwisseling van open zonnige plaatsen en struwelen. De doelen worden mede gerealiseerd in het kader van doelen voor habitattypes 3150 en Ijsvogel = = Behoud van de bestaande populatie Streven naar een goede habitatkwaliteit. Ingekorven vleermuis Aanwezigheid van zomerkolonies van de soorten met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van een duurzame populatie wordt nagestreefd. zomer: Verhoging van habitatkwaliteit in de bossen en insectenrijke graslanden en ruigtes in een omliggend landschap met KLE s. Creatie geleidelijke bosranden, in het bijzonder nabij open waterpartijen. Behoud en verbetering kwaliteit waterpartijen. De doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen voor habitats 3150, 6430, 9120, 9160 en 91E0. Bijkomend aandacht voor behoud van bestaande verbindingen, en waar nodig uitbreiding van en verbinding tussen bossen en foerageergebieden. winter: Behoud, inrichten en verbeteren van winterverblijven. Kamsalamander = =/+ Behoud van de huidige populatie. Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied waarbij gestreefd wordt naar een minimum van 50 adulte individuen per populatie in Sigmagebieden 35 (overlap met deelgebied 21 van SBZ-H BE ) 36 en 37 (overlap met deelgebied 19 van SBZ-H BE ). Goede staat van instandhouding met betrekking tot water- (telkens > 5 poelen per deelgebied) en landhabitat. Opheffen van migratiebarrieres en aanleg of herstel van diepe poelen die niet droogvallen in de zomer. Verbetering van de kwaliteit van het omringende landschap (kleinschalige landschapselementen, struwelen,..) om de connectiviteit te verbeteren. Kleine dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger =/+ =/+ Behoud en uitbreiding van de bestaande populatie Behoud van de bestaande kwaliteit, behoud en uitbreiding van connectiviteit tussen de gebieden. Kleine modderkruiper Uitbreiden van de huidige populatie tot een goede staat en uitbreiding van het areaal in de SBZ-H BE Goede waterkwaliteit in estuarium en waterlopen in de vallei. Goede connectiviteit (voor vissen) tussen het estuarium en waterlopen in de vallei. Laagdynamisch ondiep subtidale zones in het estuarium en voldoende structuurdiversiteit in estuarium en ander waterlopen. Kleine zwaan = Behoud van de huidige populatie. De kleine zwaan overwintert jaarlijks in schommelende maar meestal kleine aantallen op Blokkersdijk. Behoud en optimaal beheer van de stilstaande wateren in de Blokkersdijk is wenselijk. Kluut Uitbreiden van de huidige populatie ( broedparen) tot een goede staat met 350 broedkoppels in Prosperpoldernoord en polder. Streven naar een goede habitatkwaliteit door inrichting van potentieel broed- en foerageerhabitat. Pagina 17 van 30 24/10/2014

20 Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Kokmeeuw = Behoud van de huidige populatie. Gemiddeld worden kokmeeuwen geteld bij de maandelijkse boottellingen van het INBO op het Scheldeestuarium, de maxima variëren van 5000 tot exemplaren. De voorziene wetlands en estuariene gebieden in het Sigmaplan zullen de oppervlakte geschikt overwinteringshabitat doen toenemen. Kwak + Creatie van een populatie van 20 broedparen. De oppervlaktebehoeften van deze soort zijn volledig vervat in de voorgestelde benodigde extra oppervlakte van roerdomp en porseleinhoen. Door de realisatie van de habitatdoelen en de oppervlakte extra leefgebied voor roerdomp en porseleinhoen zal ook de oppervlakte foerageer habitat toenemen. Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied, onder meer door verdere verbetering van de waterkwaliteit en behoud en ontwikkeling van moerasbos. Kwartelkoning Uitbouw van een populatie in gunstige staat met 40 paren. Binnen de gebieden van het Sigmaplan moet ha extra oppervlakte leefgebied gerealiseerd worden, boven op de extra oppervlaktes leefgebied van Roerdomp en Porseleinhoen. Streven naar een goede habitatkwaliteit door inrichting van voldoende grote graslandgebieden (> 30 ha) en een gepast maaibeheer (met late maaidatum) Uitbreiding van habitattype 6510 met ha en van habitattype 6430 met ha. Een bijkomende oppervlakte leefgebied van ha, bestaande uit mesofiele graslanden (RBB_hc, RBB_hu) en ruigten (RBB_hf). Actieve bescherming van lokale broedparen door al dan niet tijdelijke beheerovereenkomsten met de betrokken landbouwers. Lepelaar Uitbouw van een populatie van 40 paren in gunstige staat. Via gerichte ingrepen kunnen binnen de extra oppervlakte leefgebied voor roerdomp en porseleinhoen in de gebieden van het Sigmaplan potentiële broedplaatsen voor deze soort worden ingericht. Potentieel foerageergebied zal voldoende aanwezig zijn door de uitbreiding van habitattype 1130 en van de leefgebieden voor roerdomp en porseleinhoen.. Streven naar een goede habitatkwaliteit door inrichting van potentieel broed- en foerageerhabitat. Poelkikker = = Behoud van de soort op de actuele locaties. (Wijmeers) Om de soort te kunnen behouden, is er nood aan een beter inzicht in het voorkomen van de soort en is een evaluatie van de soort in de tijd noodzakelijk. Porseleinhoen Uitbouw van een populatie in gunstige staat met 40 broedparen Binnen de gebieden van het Sigmaplan moet ha extra leefgebied worden gerealiseerd. Streven naar een goede habitatkwaliteit door inrichting van voldoende grote moerasgebieden (> 30 ha). Het leefgebied bestaat uit een mozaïek van open water met oeverzones (RBB_ae), zeggemoerassen (RBB_mc) en natte mesofiele graslanden (RBB_hc, RBB_hu) en ruigten (RBB_hf) en de randen van rietmoerassen (RBB-mr) waaronder uitbreiding van habitattype 6430 met ha. Purperreiger Vestiging van een populatie van 60 broedparen. De oppervlaktebehoeften van deze soort zijn volledig vervat in de voorgestelde benodigde extra oppervlakte van roerdomp en porseleinhoen. Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied Pagina 18 van 30 24/10/2014

21 Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Rivierprik Tot stand komen van een populatie in goede staat in Vlaanderen met het Schelde-estuarium als geschikte migratiecorridor. De Schelde en haar zijrivieren functioneren als optimale migratiecorridor voor deze soort tussen zee en haar paaigebieden. Een goede waterkwaliteit in het estuarium Geen migratieknelpunten tussen het estuarium en de bovenlopen. Roerdomp Uitbreiden van de huidige populatie (0-1 broedpaar) tot een goede staat (20 broedkoppels) en uitbreiding van het areaal. Binnen de gebieden van het Sigmaplan moet ha extra leefgebied worden gerealiseerd. Streven naar een goede habitatkwaliteit. Grote aangesloten en voldoende natte rietlanden (> 50 ha) in combinatie met vis- en amfibierijke plassen en andere moerasvegetaties. Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Watervleermuis, Meervleermuis Aanwezigheid van zomerkolonies van de soorten, met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van duurzame populaties van elk van deze soorten wordt nagestreefd. zomer: Verhoging van habitatkwaliteit in de bossen en insectenrijke graslanden en ruigtes in een omliggend landschap met KLE s. Creatie geleidelijke bosranden, in het bijzonder nabij open waterpartijen. Behoud en verbetering kwaliteit waterpartijen. De doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen voor habitats 3150, 6430, 9120, 9160 en 91E0. Bijkomend aandacht voor behoud van bestaande verbindingen, en waar nodig uitbreiding van en verbinding tussen bossen en foerageergebieden. winter: Behoud, inrichten en verbeteren van winterverblijven. Slobeend = behoud van het huidige populatieniveau (seizoensgemiddelde berekend over periode 2001/ /07). Geschikte herinrichting van diepe winningsputten in de Durmevallei zoals voorzien in het Sigmaplan, zal extra overwinteringshabitat voor slobeend opleveren. Waterrietzanger + Uitbreiding van geschikt leefgebied. De nieuwe moerasgebieden die in het kader van het Sigmaplan zullen aangelegd worden ten behoeve van o.a. roerdomp en porseleinhoen zullen geschikt doortrekhabitat vormen. Woudaap Uitbreiden van de huidige populatie (0-2 broedparen) tot een goede staat met 20 broedkoppels. De oppervlaktebehoeften van deze soort zijn volledig vervat in de voorgestelde benodigde extra oppervlakte van roerdomp en porseleinhoen. Goede staat van het leefgebied door uitbreiding van bestaande en ontwikkeling van nieuwe riet- en moerasvegetaties tot grote aangesloten moerassen (> 10 ha). Pagina 19 van 30 24/10/2014

22 Landschap: SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP Soorten - SBZ Schelde-en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling Bittervoorn =/ Behoud van de huidige populaties en areaal, met een mogelijke toename. Voldoende tot goede staat van instandhouding. Streven naar een verbetering van de waterkwaliteit (traagstromende wateren) en een toename van de waterplantenvegetatie. Gewone/Grijze grootoorvleermuis, Brandts vleermuis/gewone baardvleermuis Kleine dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger =/ Instandhouding of groei van de populaties. Instandhouding, herstel en ontwikkeling van lijnvormige KLE s als verbinding tussen foerageergebieden. Behoud en verbetering habitatkwaliteit voor zomerkolonies (holle bomen, vervangen ongewenste loofhoutsoorten). Specifieke inrichting (kerk)zolders. = =/+ Instandhouding van de actuele populatie. Instandhouding, herstel en ontwikkeling van lijnvormige KLE s. Specifieke inrichting (kerk)zolders. Kleine modderkruiper =/ Behoud van de huidige populaties en areaal, met een mogelijke toename. Voldoende tot goede staat van instandhouding. Streven naar een verbetering van de waterkwaliteit (traagstromende wateren) en een toename van de waterplantenvegetatie. Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Watervleermuis, Meervleermuis Aanwezigheid van zomerkolonies van de soorten, met jaarlijks zwangere wijfjes en/of juvenielen. De aanwezigheid van duurzame populaties van elk van deze soorten wordt nagestreefd. Verhoging van structuurdiversiteit in de bossen. Behoud en verbetering kwaliteit waterpartijen. Behoud en uitbreiding van verbindingen en lijnvormige, landschapselementen. De doelen worden gerealiseerd in het kader van doelen habitats 6430, 9120, 9130 en 91E0. Pagina 20 van 30 24/10/2014

23 2.2 Prioritaire inspanningen met het oog op het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen In samenhang met de hoger beschreven doelstellingen zijn door de Vlaamse regering per gebied een aantal prioritaire inspanningen vastgelegd. Dit is een globale omschrijving van de acties die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen. De inspanningen kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Niet al deze inspanningen zijn op dezelfde termijn realiseerbaar. Er wordt onderstreept dat het uitvoeren van de hieronder opgesomde lijst van inspanningen/acties niet alle knelpunten in het gebied zullen oplossen en niet alle doelen zal weten te bewerkstelligen. De hieronder opgelijste inspanningen/acties zijn dan ook te beschouwen als de prioritaire inspanningen. De concretisering van deze prioritaire inspanningen in verschillende acties is een belangrijk onderdeel van het implementatieproces. Voor het realiseren van de prioritaire inspanningen zijn vaak meerdere acties nodig. In paragraaf 4.1 (inspanningsmatrix) worden onder meer alle noodzakelijke acties die voortvloeien uit deze prioritaire inspanningen weergegeven. PI 1 PI 2 PI 3 PI 4 PI 5 Inspanning IHD-Zeeschelde Algemeen: Verbetering van de waterkwaliteit IHD-Zeeschelde Algemeen: Verminderen van hoge zoetwaterafvoer bij piekdebieten IHD-Zeeschelde Algemeen: Opheffen van migratieknelpunten tussen het estuarium de bovenlopen en tussen het estuarium en haar vallei IHD-Zeeschelde Algemeen: Inrichting van estuariene natuurontwikkelingsgebieden in gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij (GOG-GGG) IHD-Zeeschelde Algemeen: Inrichting van estuariene natuurontwikkelingsgebieden door ontpoldering en afgravingen Inspanning Om een goede staat van instandhouding voor de estuariene habitattypes en soorten te realiseren is een verdere verbetering van de waterkwaliteit in het estuarium absoluut noodzakelijk. De maatregelen opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde voorzien een verdere verbetering van de waterkwaliteit, waarbij een goede toestand ten laatste bereikt wordt tegen Met name de maatregelen om verontreinigingen afkomstig van industriële, agrarische en andere bronnen te verminderen, de maatregelen voor en verdere sanering van het centrale gebied en buitengebied en de maatregelen om het rendement van de waterzuiveringsinfrastructuur te verbeteren zullen bijdragen aan een verdere verbetering van de waterkwaliteit. De maatregelen ter beperking van erosie en van de sedimenttoevoer naar de rivieren kunnen leiden tot een verbeterd lichtklimaat in het estuarium. Ook de aanleg van nieuwe estuariene natuurgebieden zoals voorzien door het Sigmaplan zal bijdragen tot een betere waterkwaliteit. Maatregelen om de hoge zoetwaterafvoer bij piekdebieten te verminderen zijn noodzakelijk op een optimaal ecologisch functioneren van het estuariene ecosysteem te verzekeren. Maatregelen opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde zoals de maatregelen ter stimulering van infiltratie in infiltratiegebieden, het verhogen van het waterconserverend vermogen van bovenlopen en de aanleg van waterconserverings- en waterbergingsgebieden in de bovenlopen, dragen bij om de te snelle afvoer van neerslagwater van de bovenlopen naar het estuarium te verminderen. Ook de overstromingsgebieden voorzien in het Sigmaplan langsheen de zijrivieren (Kleine Nete, Grote Nete, Dijle en Zenne) dragen hiertoe bij. Om de doelstellingen voor diadrome vissoorten als fint en rivierprik en de zoogdieren bever en otter te realiseren moeten migratieknelpunten tussen het estuarium en haar bovenlopen opgelost worden. Stuwen- en sluizencomplexen dienen zodanig aangepast te worden dat ze geen migratiebarrière meer vormen tussen het estuarium en de bovenloop. Bekende knelpunten zijn de sluizen en stuw op de Dijle in Mechelen en de sluis op de Schelde in Merelbeke. Het actuele beleid voorziet een oplossing voor deze vismigratieknelpunten tegen 2015 (Beneluxbeschikking M(2009)01, palingbeheerplan). Momenteel wordt een aangepast stuwbeheer uitgetest in Mechelen en een vistrap gepland aan Merelbeke. Knelpunten voor laterale migratie tussen de GOG-GGG s en wetlands (in algemene termen de vallei) enerzijds en het estuarium anderzijds moeten in de mate van het mogelijke worden opgelost. In- en uitwateringsconstructies van waterlopen en grachten naar de Schelde dienen zo ontworpen te worden dat vismigratie elke tijcyclus op zijn minst tijdelijk mogelijk is in elk natuurontwikkelingsgebied van het Sigmaplan. Hierdoor kunnen de kreken en plassen in de GOG-GGG s en de waterlopen in de polders gebruikt worden als paai-, opgroei- en foerageerhabitat voor vissoorten en kan via de Schelde uitwisseling optreden tussen populaties. In de deelgebieden van de vallei van de Grote Nete waar het inrichtingsplan winterbedding voorziet kunnen, indien dit geen negatieve effecten veroorzaakt voor het naburige landgebruik, terugslagkleppen op zijlopen worden verwijderd zodat ze terug vrij in de rivier uitmonden in geen barrière meer vormen. Een deel van de noodzakelijke extra oppervlakte estuarium (1130) zal worden gerealiseerd in GOG s. Door een slimme constructie van in- en uitwateringssluizen kan een gecontroleerd gereduceerd getij ingesteld worden, waarbij de getijcyclus van het estuarium, met springtij en doodtij, maar met verminderde amplitude, kan worden benaderd in laaggelegen polders. Na inrichting van deze overstromingsgebieden zal de estuariene natuur zich spontaan ontwikkelen onder invloed van de aangepaste getijdynamiek. Hierbij ontstaan kreken, slikken en schorren met een mozaïek aan habitattypes. In het brakke deel van het estuarium herbergen deze gebieden de Europese habitattypes 1310, 1320 en 1330 en in het zoete deel de habitat(sub)types 3270, 6430_hw en 91E0_sf. De inrichting van deze gebieden vergt de aanleg van dijken en in- en uitwateringscontructies en andere voorbereidende werken waaronder het verwijderen of verplaatsen van aanwezige infrastructuur, kappen van aanplantingen Menselijk beheer van deze estuariene gebieden zal beperkt blijven, maar als het behoud van bepaalde successiestadia gewenst is kan natuurbeheer ingesteld worden zoals begrazing om zilte graslanden (habitattype 1330) na te streven of kappen en maaien in zoetwatergetijdegebieden om rietlanden en ruigten (habitattype 6430_hw) te behouden. Het beheer van deze gebieden valt onder de verantwoordelijkheid van n.v. Waterwegen en Zeekanaal. Bij ontpoldering verschuift een bestaande rivierdijk een eind landinwaarts, zodat een groter deel van de vallei onder de dagelijkse invloed van het getij komt. Er is in dit geval geen scheiding tussen rivier en overstromingsgebied. Bij het afgraven van buitendijkse (slib)storten komt eveneens een groter deel van de vallei onder invloed van het getij en vergroot de oppervlakte van het estuarium. Ontpolderingen en afgravingen leveren extra komberging op, maar bij extreme stormvloeden is de veiligheidswinst kleiner dan bij GOG s. Ze dragen anderzijds wel bij aan de veiligheid door het afzwakken van de (te) hoge tij-energie (energiedissipatie). Na inrichting van de ontpolderingsgebieden zal de estuariene natuur zich spontaan ontwikkelen onder invloed van de getijdynamiek van het estuarium. Hierbij ontstaan kreken, slikken en schorren met een mozaïek aan habitattypes. In het brakke deel van het estuarium herbergen deze gebieden de Europese habitattypes 1310, 1320 en 1330 en in het zoete deel de habitat(sub)types 3270, 6430_hw en 91E0_sf. De inrichting van ontpolderingsgebieden vergt de aanleg van een nieuwe rivierdijk, het afgraven en/of bressen van de bestaande rivierdijk, eventueel reliëfaanpassingen en voorbereidende werken waaronder het verwijderen of verplaatsen van aanwezige infrastructuur, kappen van aanplantingen Menselijk beheer van deze estuariene gebieden zal beperkt blijven, maar als het behoud van bepaalde successiestadia gewenst is kan natuurbeheer ingesteld worden zoals begrazing om zilte graslanden (habitattype 1330) na te streven of kappen en maaien in zoetwatergetijdegebieden om rietlanden en ruigten (habitattype 6430_hw) te behouden. Het beheer van deze gebieden valt onder de verantwoordelijkheid van n.v. Waterwegen en Zeekanaal. Pagina 21 van 30 24/10/2014

24 PI 6 PI 7 Inspanning IHD-Zeeschelde Algemeen: Bijkomende verbetering van de structuurkwaliteit van het estuarium en de zijrivieren: aantakkingen en winterbed (dijkverplaatsing) IHD-Zeeschelde Algemeen: Wetlandontwikkeling: grasland- en moeraskernen Inspanning Naast de aanzienlijke structuurverbetering door de aanleg van GOG-GGG s en ontpolderingen, zal het aantakken van bestaande stilstaande wateren en het herstellen van de winterbeddingen in de bovenlopen de structuur van estuarium en waterlopen verder verbeteren. Door in de niet getij-onderhevige delen van de zijrivieren dijken te verwijderen of te verlagen wordt de winterbedding hersteld. Hierdoor wordt er meer water geborgen in de vallei en is een natuurlijke overstromingsdynamiek opnieuw mogelijk. Dit hernieuwde contact tussen de rivier en haar vallei is noodzakelijk voor de instandhouding van riviergebonden soorten (vissen, bever, otter ). Bovendien kunnen in het winterbed doelstellingen voor terrestrische habitattypes en soorten gerealiseerd worden. Aantakking van stilstaande wateren maakt de uitwisseling van kleine of grote hoeveelheden water en waterorganismen tussen het stilstaande water en het estuarium, eventueel slechts periodiek, mogelijk. Aantakkingen voorzien luwe gebieden die door vissen gebruikt worden als paai- en opgroeihabitat. De doelen voor niet-estuariene habitattypes en soorten worden zo veel als mogelijk ontwikkeld in de overstromingsgebieden van het Sigmaplan. Hierbij wordt uitgegaan van een natuurkernbenadering waarbij wordt gestreefd naar clustering van natuurgebieden en naar invulling met hoogwaardige natuur. In de cluster Kalkense Meersen wordt een kern met voornamelijk (natte) graslanden en moerasvegetaties nagestreefd om leefgebied te creëren voor kwartelkoning, porseleinhoen, roerdomp en andere vogels. Ook op de zijrivieren voorziet het Sigmaplan de ontwikkeling van voldoende grote wetlandkernen. Langs Zenne en Dijle worden graslandkernen voorzien om de potenties voor pimpernelgrasland (6510_hus), glanshavergrasland (6410_hu) en leefgebied voor kwartelkoning en andere habitattypische soorten te ontwikkelen. Zowel langs de Kleine als langs de Grote Nete zijn wetlandkernen voorzien door de inrichting als winterbed, waarbij herstel van moeras- en graslandhabitattypes wordt nagestreefd o.a. om optimaal leefgebied voor moeras- en weidevogels te realiseren. Hetzelfde geldt voor de Durmevallei waar moeraszones in combinatie met ondiepe plassen en graslandkernen worden beoogd. Na verwerving van de gronden wordt in de graslandgebieden een verschralingsbeheer ingesteld om de omvorming van landbouwgrond naar waardevol grasland of geschikt weidevogelgebied te realiseren. Na voldoende verschraling moet een op de doeltypes afgesteld waterbeheer leiden tot de gewenste grondwaterdynamiek (zie prioritaire inspanning 15). Nadien volgt een regulier beheer bestaande uit maaien en afvoeren (hooilandbeheer) of begrazing. In de moerasgebieden bestaat de initiële inrichting uit reliëfaanpassingen (afgraven) of het ondieper maken van bestaande diepe waterplassen gevolgd door een geschikt waterpeilbeheer om de nodige vernatting te bereiken. Het natuurbeheer zal bestaan uit niets doen, kappen van boomopslag en cyclisch maaien van moerasvegetaties. Het beheer van wetlands met moerassen en graslanden in GOG s en winterbedding valt onder de verantwoordelijkheid van n.v. Waterwegen en Zeekanaal en de terreinbeherende verenigingen. Het beheer wetlands met moerassen en graslanden buiten GOG s valt onder de verantwoordelijkheid van ANB en de terreinbeherende verenigingen. Voor het (omvormings)beheer van de graslanden kan een beroep gedaan worden op plaatselijke landbouwers via gebruiksovereenkomsten. PI 8 PI 9 PI 10 IHD-Zeeschelde Algemeen: Wetlandontwikkeling: inrichting van grote complexen met alluviaal bos IHD-Zeeschelde Algemeen: Geschikt hydrologisch beheer voor tot doel gestelde habitattypes IHD-Zeeschelde In SBZ-gebieden gelegen buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan binnen IHD-Z: Kwaliteitsverbetering van aanwezige habitattypes in de SBZ-deelgebieden buiten de Sigmagebieden (categorie 2) Het Sigmaplan voorziet de uitbouw van grotere kernen alluviaal bos in GOG s in Bornem en in Vlassenbroek. In Bornem is het habitattype 91E0 reeds aanwezig, maar verbetering van de kwaliteit en uitbreiding van het habitattype kan er leiden tot een grote waardevolle kern, welke landschapsecologisch goed aansluit op andere bosgebieden in Klein Brabant. Een tweede is voorzien in de Vlassenbroekse Polder waar de huidige populierenaanplantingen zullen worden omgevormd tot alluviaal bos. De aanwezige populieren- en loofhoutaanplanten in deze deelgebieden kunnen deels door een gericht beheer, deels door spontane ontwikkeling en rijping worden omgevormd naar elzenbroekbos. Na het instellen van een aangepast hydrologisch regime (met hoge grondwaterstanden), wordt er van uitgegaan dat op termijn 100% van de bosoppervlakte zal evolueren naar het gewenste habitattype door de toepassing van de bestaande beheervisie van het Agentschap en uitvoering van beheerplannen. Het beheer van deze gebieden valt onder de verantwoordelijkheid van n.v. Waterwegen en Zeekanaal. Een uiterst belangrijke voorwaarde om de doelen in de wetlands te realiseren is een aangepast waterpeilbeheer. In nagenoeg alle wetlandgebieden van het Sigmaplan is vernatting voorzien die moet leiden tot verhoogde grond- en oppervlaktewaterpeilen. In de moerasgebieden moet het (grond)water langdurig boven maaiveld staan en niet of slechts zeer ondiep wegzakken in zomer en herfst. In natte graslandcomplexen moet het gemiddeld hoogste grondwaterpeil het maaiveld benaderen en afhankelijk van het na te streven graslandtype tijdens het groeiseizoen wegzakken tot 0.5 à 1.5 m. In de alluviale bossen zijn tijdens de winter ook waterpeilen nabij of boven maaiveld gewenst die tijdens het groeiseizoen niet te diep wegzakken (0.5 1 m). In de polders langsheen de getijderivieren zal het peilbeheer met behulp van al dan niet regelbare stuwen op de afwateringsgrachten worden geregeld en zal een natuurlijk peilverloop worden ingesteld (hoge peilen in de winter, lagere peilen in de zomer). In sommige gebieden zal het waterpeil aanzienlijk verhoogd worden (bv. tot 80 cm in het Zwijn). In het winterbed van de Grote Nete zal vernatting gerealiseerd worden door ingrijpen op de rivier en de zijwaterlopen. Met het aanbrengen van drempels wordt een verhoging van de rivierbeding nagestreefd, waardoor de waterpeilen in de rivier stijgen (tot 1 m in de zones met winterbedding). Dit leidt tot hogere grondwaterstanden in de vallei die nodig zijn voor de creatie van leefgebied van moerassoorten als roerdomp, porseleinhoen en woudaap. Door de hogere bodem- en waterpeilen zal de natuurlijke overstromingsdynamiek van de rivier deels hersteld worden waardoor deze regelmatiger buiten zijn oevers treedt, temeer daar lokale dijkverlagingen worden voorzien op welgekozen plaatsen in de deelgebieden met winterbedding Bij stormpeilen zal er sprake zijn van een meestromende vallei. Door een gerichte retentie van het overstromingswater kan een bijkomende vernatting gerealiseerd worden. In de wetlandgebieden buiten GOG s zullen de nodige infrastructuurwerken uitgevoerd worden door ANB; in de GOG s en in de winterbeddingen worden de ingrepen uitgevoerd door n.v. Waterwegen en Zeekanaal. De aangemelde niet-estuariene habitattypes in de SBZ-deelgebieden buiten de gebieden van het Sigmaplan bezitten actueel veelal een gedegradeerde staat van instandhouding. Habitattype 3140 vormt hierop een uitzondering. Er dient dan ook een kwaliteitsverbetering van de voorkomende habitattypes gerealiseerd te worden door verbeteringen van de habitatstructuur en het verlagen van verstoringsindicatoren. Een ecologisch beheer, afgestemd op de habitats, is hierbij essentieel. Voor de boshabitats wordt een betere structuurkwaliteit nagestreefd met voldoende dikke (dode) bomen, een goed ontwikkelde struik- en kruidlaag, bosranden en open plekken. Door het toepassen van natuurgericht bosbeheer in natuurreservaten, bosreservaten en domeinbossen wordt hieraan tegemoet gekomen. Het zijn maatregelen die reeds in veel beheerplannen voorzien zijn voor domeinen in eigendom van het ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privébossen in het VEN (of op vrijwillige basis) kan door het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB) de kwaliteit eveneens verbeterd worden. Bij de grasland- en moerasvegetaties gaat het vaak om een combinatie van inleidende inrichtingsmaatregelen en optimale beheervormen, afgestemd op het beoogde habitattype. Daarnaast zijn ook inspanningen nodig voor kwaliteitsverbetering in eutrofe plassen en voor zeldzame habitattypes zoals drijftillen. Het grootste deel van deze inspanning wordt gedragen door ANB of een terreinbeherende vereniging. Voor het beheer van de graslanden kan een beroep gedaan worden op plaatselijke landbouwers. Zowel ANB als de terreinbeherende verenigingen kunnen hiervoor gebruiksovereenkomsten afsluiten met landbouwers. Pagina 22 van 30 24/10/2014

25 PI 11 Inspanning IHD van de SBZ BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Kwaliteitsverbetering van de aanwezige bos- en andere habitattypes Inspanning De aangemelde habitattypes bezitten in de beide SBZ-gebieden allen een actueel gedeeltelijk aangetaste staat van instandhouding. Er dient een kwaliteitsverbetering van de voorkomende habitattypes gerealiseerd te worden door een goede habitatstructuur na te streven en de verstoringen te verminderen. Voor de boshabitats wordt een betere structuurkwaliteit nagestreefd met voldoende dikke en dode bomen, een goed ontwikkelde struik- en kruidlaag, een gevarieerde leeftijdsopbouw, bosranden en open plekken. Door het toepassen van natuurgericht beheer in natuurreservaten, bosreservaten en domeinbossen wordt hieraan tegemoet gekomen. Het zijn maatregelen die reeds in veel beheerplannen voorzien zijn voor domeinen in eigendom van het ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privébossen in het VEN (of op vrijwillige basis) kan door het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB) de kwaliteit eveneens verbeterd worden. Het niet behalen van een minimale aaneengesloten oppervlakte van het habitattype (minimum structuur areaal) is voor vele habitattypes een blijvend knelpunt (zie ook verdere prioritaire inspanningen). Bij de grasland-, moeras- en heidevegetaties gaat het vaak om een combinatie van éénmalige inrichtingsmaatregelen, of tijdelijk omvormingsbeheer, gevolgd door een regulier beheer (ook op vlak van waterhuishouding) dat optimaal afgestemd is op het beoogde habitattype (zie ook verdere prioritaire inspanningen). Daarnaast zijn ook inspanningen nodig voor kwaliteitsverbetering in eutrofe plassen en voor zeldzame habitattypes zoals drijftillen. PI 12 PI 13 PI 14 PI 15 IHD van de SBZ BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Omvorming van naaldhout, populierenbossen en (recente) loofhoutaanplanten naar boshabitattypes IHD van de SBZ BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Bosuitbreidingen IHD van de SBZ BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Realisatie van aaneengesloten moerasen graslandcomplexen IHD van de SBZ BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Plaatselijke herstel van de hydrologie en waterkwaliteit In de SBZ Schelde- en Durmeëstuarium, gebieden buiten Sigma en NOP in de deelgebieden 29 Moer, Damvallei, 53 Gebuispolder, 55 Coolhembos en 56 Daknamse meersen wordt een uitbreiding vooropgesteld, vooral in habitattype 91E0, en dit door rijping van jonge bossen en spontane en actieve omvormingen van populierenaanplanten. In SBZ Schelde- en Durmeëstuarium buiten Sigma en NOP is een beperkte bosuitbreiding voorzien in deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen. In de SBZ Schelde- en Durmeëstuarium, gebieden buiten Sigma en NOP zijn er volgende globale doelstellingen : Realisatie van 3-5 tal kernen van grasland- en moerasvegetaties met telkens een oppervlakte van ha in de deelgebieden Damvallei en 56 Daknamse meersen. Een mozaiëk van de verschillende graslandhabitatypes 6410, 6230, 6510 en natte ruigtes 6430 in combinatie met regionaal belangrijke biotopen moerasspirearuigte, dotterbloemhooiland, kleine en grote zeggenvegetatie en rietland wordt hier beoogd in functie van het duurzaam voortbestaan van habitattypische fauna. Ook het duurzaam voortbestaan van het habitattype eutrofe plassen 3150 en plaatselijk drijftillen 7140 vraagt een blijvende inspanning naar waterkwaliteit en beheer in deelgebieden Damvallei en 56 daknamse meersen. Een herstel van een meer natuurlijke waterhuishouding is noodzakelijk wil men een herstel en uitbreiding van (grond)waterafhankelijke habitattypes (3150, 4010, 6410,6430, 6510, 7140, 91E0) duurzaam realiseren. In de SBZ Schelde- en Durmeëstuarium, gebieden buiten Sigma en NOP speelt in het oorspronkelijk laagveengebied van de Damvallei de aanwezigheid van nutriëntarme en ijzerrijke kwel een belangrijke rol in het instandhouden en verder ontwikkelen van schralere graslandtypes zoals 6410 blauwgraslanden (veldrustype) en 6230 heischrale graslanden. Ook voor de zeldzamere watervegetaties in de eutrofe wateren 3510 is een goede waterkwantiteit en kwaliteit noodzakelijk. Het verder opvolgen van de maatregelen uitgevoerd in het kader van het Lifeproject herstel van het laagveenecossyteem van de Damvallei is hiertoe wenselijk., In deelgebied 55 Coolhembos is het noodzakelijk de waterhuishouding optimaal te beheren en in deelgebied 29 Moer/Eikevliet verder af te stemmen op de noden van de vooropgestelde doelen. Verder onderzoek en een breder overleg met de andere betrokken partners is hierbij noodzakelijk. Vernattingsmaatregelen binnen SBZ mogen geen negatieve gevolgen hebben voor het landbouwgebruik en de afwatering stroomopwaarts. Pagina 23 van 30 24/10/2014

26 2.3 Gebiedsgerichte aandachtspunten voor de uitvoering Tijdens het overleg over de instandhoudingsdoelstellingen is een aantal gebiedsgerichte aandachtspunten voor de uitvoering aangebracht door de deelnemers aan het voorafgaand overlegproces. In deze paragraaf worden deze meegegeven ter informatie. De lijst is niet limitatief noch bindend. Het is bovendien mogelijk dat deze lijst wijzigt tijdens het implementatieproces. Er werden geen aandachtspunten geformuleerd. Pagina 24 van 30 24/10/2014

27 3 Openstaande taakstelling De in dit hoofdstuk beschreven oppervlaktebalans op SBZ niveau werd als taakstelling vastgesteld in het S-IHD-besluit voor deze SBZ. Op basis hiervan is een indicatieve verdeling van de doeloppervlaktes over de verschillende deelgebieden gebeurd via een modelmatige berekening. In paragraaf 3.1 wordt per aangewezen habitattype in deze SBZ het overzicht gegeven van de totale oppervlaktedoelen, de oppervlakte actueel habitat en het openstaand saldo aan te realiseren habitat (door omvorming vanuit bestaande andere natuur of door uitbreiding op plaatsen die nu niet ingenomen zijn door natuur). In de volgende managementplannen zal dit overzicht geactualiseerd worden met een stand van zaken en het openstaand saldo. Voor de soorten wordt geen oppervlaktebalans weergegeven. Gezien de complexe koppeling van de populatiedoelen aan habitats, regionaal belangrijke biotopen en andere vegetatietypes is het momenteel niet mogelijk om voor soorten een betekenisvolle openstaande taakstelling met oppervlaktebalans op te geven. In 3.2 wordt de taakstelling voor de soorten kort voorgesteld; voor een meer gedetailleerde beschrijving verwijzen we naar Bijlage 2 bij het IHD-besluit. De geactualiseerde openstaande taakstelling wordt in een latere fase van de managementplannen weergegeven. In hoofdstuk 6. Richtkaart wordt indicatief de actuele ligging van de habitats en de indicatieve verdeling van de doelen over de verschillende deelgebieden weergegeven. De verdeling van deze doelen over de verschillende deelgebieden maakt deel uit van het overleg met de betrokken actoren in het overlegplatform voor deze SBZ. De verdeling kan naar aanleiding daarvan in een volgende versie van het managementplan aangepast worden. 3.1 Habitats Habitat code Besluit Vlaamse regering Openstaande taakstelling Opp. totaal doel (ha) Opp. actueel (ha) Opp. uitbreiding en omvorming (ha) ** ** ** _ ** E Opmerkingen ** Voor dit habitattype werd in het aanwijzingsbesluit geen oppervlaktedoel opgegeven, wel een kwaliteitsdoel. Pagina 25 van 30 24/10/2014

28 3.2 Soorten Soort Bergeend, Tafeleend, Krakeend, Wintertaling, Pijlstaart Bittervoorn Blauwborst Bruine kiekendief Europese bever Fint Gevlekte witsnuitlibel Gewone/Grijze grootoorvleermuis, Brandts vleermuis/gewone baardvleermuis Ijsvogel Ingekorven vleermuis Kamsalamander Kleine dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger Kleine modderkruiper Kleine zwaan Kluut Kokmeeuw Kwak Kwartelkoning Lepelaar Poelkikker Porseleinhoen Purperreiger Rivierprik Roerdomp Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Watervleermuis, Meervleermuis Slobeend Waterrietzanger Woudaap behoud behoud behoud uitbreiding uitbreiding uitbreiding uitbreiding uitbreiding behoud uitbreiding behoud uitbreiding uitbreiding behoud uitbreiding behoud uitbreiding uitbreiding uitbreiding behoud uitbreiding uitbreiding uitbreiding uitbreiding uitbreiding behoud uitbreiding uitbreiding Pagina 26 van 30 24/10/2014

29 4 Overzicht van de prioritaire inspanningen Voor het realiseren van de taakstelling (zie hoofdstuk 2) zijn door de Vlaamse regering een aantal prioritaire inspanningen gedefinieerd. De prioritaire inspanningen beschrijven de verschillende acties die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de taakstelling. De planning van deze acties hangt onder andere af van de beschikbare budgetten, de maatschappelijke context en de aanwezige kennis. Een aantal acties moeten echter prioritair gerealiseerd worden binnen de planperiode van het Vlaamse Natura 2000 programma om: de verdere achteruitgang van habitattypes of soorten te stoppen of te vermijden (prioriteit stand still); de Vlaamse taakstelling 2020 te realiseren (prioriteit 2020). Door de Vlaamse regering zijn in het S-IHD-besluit de prioritaire inspanningen bepaald waarbinnen één of meerdere prioritaire actie(s) moeten worden uitgewerkt en gerealiseerd in deze SBZ. Het nader omschrijven van de acties gebeurt in overleg met alle betrokkenen binnen het overlegplatform tegen begin 2015 voor vastlegging in een nieuwe versie van het managementplan. Bijzondere aandacht zal hierbij gegeven worden aan die acties die binnen de planperiode uitgevoerd moeten worden. Vanaf 2019 kunnen immers de nodige verplichtende maatregelen opgelegd worden indien blijkt dat prioritaire acties anders niet gerealiseerd worden binnen deze planperiode. In paragraaf 4.1 is het overzicht van de prioritaire inspanningen weergegeven en de prioriteit m.b.t. de planperiode In de volgende managementplannen zal dit overzicht aangevuld worden met een overzicht van de acties die vallen binnen deze verschillende inspanningen en van hun status. In hoofdstuk 6. Richtkaart wordt een ruimtelijk overzicht van de verdeling van de prioritaire inspanningen over de verschillende deelgebieden weergegeven. 4.1 Inspanningsmatrix Gezien er nog geen vastgestelde actielijst is, worden in deze versie van het managementplan enkel de prioritaire inspanningen zoals vastgesteld in het S-IHD-besluit weergegeven. Zodra de actielijst is vastgesteld, wordt deze in een volgende versie van het managementplan aan de inspanningsmatrix toegevoegd. Prioritaire inspanning cfr. Besluit Vlaamse regering PI 1 IHD-Zeeschelde Algemeen: Verbetering van de waterkwaliteit 2020 PI 2 IHD-Zeeschelde Algemeen: Verminderen van hoge zoetwaterafvoer bij piekdebieten 2050 PI 3 PI 4 PI 5 PI 6 IHD-Zeeschelde Algemeen: Opheffen van migratieknelpunten tussen het estuarium de bovenlopen en tussen het estuarium en haar vallei IHD-Zeeschelde Algemeen: Inrichting van estuariene natuurontwikkelingsgebieden in gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij (GOG-GGG) IHD-Zeeschelde Algemeen: Inrichting van estuariene natuurontwikkelingsgebieden door ontpoldering en afgravingen IHD-Zeeschelde Algemeen: Bijkomende verbetering van de structuurkwaliteit van het estuarium en de zijrivieren: aantakkingen en winterbed (dijkverplaatsing) PI 7 IHD-Zeeschelde Algemeen: Wetlandontwikkeling: grasland- en moeraskernen 2050 PI 8 IHD-Zeeschelde Algemeen: Wetlandontwikkeling: inrichting van grote complexen met alluviaal bos 2050 PI 9 IHD-Zeeschelde Algemeen: Geschikt hydrologisch beheer voor tot doel gestelde habitattypes 2020 PI 10 PI 11 PI 12 PI 13 PI 14 PI 15 IHD-Zeeschelde In SBZ-gebieden gelegen buiten de natuurontwikkelingsgebieden van het Sigmaplan binnen IHD-Z: Kwaliteitsverbetering van aanwezige habitattypes in de SBZ-deelgebieden buiten de Sigmagebieden (categorie 2) IHD van de SBZ BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Kwaliteitsverbetering van de aanwezige bos- en andere habitattypes IHD van de SBZ BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Omvorming van naaldhout, populierenbossen en (recente) loofhoutaanplanten naar boshabitattypes IHD van de SBZ BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Bosuitbreidingen IHD van de SBZ BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Realisatie van aaneengesloten moeras- en graslandcomplexen IHD van de SBZ BE Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot gent gebieden buiten het Sigma en NOP opgenomen in rapport 13: Plaatselijke herstel van de hydrologie en waterkwaliteit Prioriteit Standstill Pagina 27 van 30 24/10/2014

30 5 Taakstelling inzake de verbetering van het natuurlijk milieu In dit hoofdstuk wordt beschreven welke milieucondities vereist zijn voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding voor de aangewezen habitats en soorten. Bij de opmaak van dit MP 1.0 was een gebiedsgerichte invulling niet mogelijk. Informatie over de vereiste milieuomstandigheden voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van de habitats en soorten zijn te vinden in de publicatie "Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de Natura 2000 habitattypen", gepubliceerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) met als referentie T Jollyn et al., 2009 en te consulteren op Pagina 28 van 30 24/10/2014

31 6 Richtkaart De richtkaart is een belangrijk ruimtelijke afwegingskader voor plannen, projecten, instrumenten Het geeft in de eerste plaatst een synthese van de stand van zaken op het terrein en zoals gepland. Een natuurdoel is immers pas 'geplaatst', wanneer inrichting en beheer van het betrokken perceel afgesproken zijn in een natuurbeheerplan, of één van de gelijkwaardige plannen die er mee gelijkgesteld kunnen worden. In hoofdstuk 3 is een overzicht gegeven van de geplande doelen in natuurbeheerplannen of gelijkaardige plannen. Zolang een deel van de taakstelling niet is opgenomen, bevat de richtkaart daarnaast een ecologisch geschikte zoekzone die ruim genoeg is om via vrijwilligheid en socio-economische afwegingen te zoeken naar een optimale plaatsing van de resterende doelen en daartoe gevrijwaard wordt. De bepaling van deze zoekzone gebeurt op Vlaams niveau aan de hand van de actuele en natuurlijke potentiekaarten, rekening houdend met de oppervlakte waarvoor reeds garanties zijn op een correct beheer via een geïntegreerd beheerplan of een gelijkaardig instrument en socio-economische belangen. Dit gebeurt door middel van een geobjectiveerde, modelmatige berekening. Naarmate bijkomende doelen worden 'geplaatst', door natuurbeheerplannen of gelijkwaardig instrumenten of in voorkomend geval, via verplichtingen, zal ook de omvang van de zoekzone(s) afnemen. De opmaak van de zoekzone(s) vormt dus het semiautomatische resultaat van de afspraken die gemaakt zijn over het onder correct beheer brengen van terreinen. De richtkaart is in dit Managementplan 1.0 nog onvolledig omdat de benodigde data nog in opbouw of overleg zijn. Hieronder wordt per voorzien onderdeel aangegeven in welke mate het ingevuld is in deze planversie. 6.1 Situering actuele habitats De situering van de actuele habitats is indicatief opgenomen in kaarten 1 en Situering vegetaties als leefgebied voor Europees te beschermen soorten In deze planversie werd deze deelkaart nog niet opgenomen. 6.3 Aanwezigheid van habitattypische soorten In deze planversie werd deze deelkaart nog niet opgenomen. 6.4 Ruimtelijke verdeling van de instandhoudingsdoelstellingen De ruimtelijke verdeling van de oppervlaktedoelstellingen voor de verschillende habitattypes in dit SBZ zijn opgenomen in kaart Ruimtelijke verdeling van de prioritaire inspanningen De ruimtelijke verdeling van de prioritaire inspanningen is weergegeven in kaart 2. De codes verwijzen naar de tabel in paragraaf Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen In deze planversie werd deze deelkaart nog niet opgenomen. 6.7 Zoekzones In deze planversie werd deze deelkaart nog niet opgenomen. 6.8 Actiegebieden voor de verbetering van het leefmilieu In deze planversie werd deze deelkaart nog niet opgenomen. Kaartenlijst Kaart 1. Situering van de actuele habitats (indicatief) en de ruimtelijke verdeling van de oppervlaktedoelstellingen voor de verschillende habitattypes. Kaart 2. Situering van de actuele habitats (indicatief) en de ruimtelijke verdeling van de prioritaire inspanningen. De codes verwijzen naar de tabel in paragraaf 4.1. Pagina 29 van 30 24/10/2014

32 SBZ-H BE SCHELDE- EN DURMEËSTUARIUM VAN DE NEDERLANDSE GRENS TOT GENT SBZ-V BE DURME EN MIDDENLOOP VAN DE SCHELDE - SBZ-V BE SCHORREN EN POLDERS VAN DE BENEDEN-SCHELDE - SBZ-V BE DE KUIFEEND EN DE BLOKKERSDIJK Kaart 1.1 en DG BE : ha 91E0-2 ha ± en DG BE : ha Situering Vlaanderen Habitat Natura en DG BE : ha 1310 en DG BE : ha en DG BE : ha 91E0-1 ha en DG BE : ha 6510 en DG BE : ha E0 Actueel Habitat - RBB en DG BE : ha Deels habitat SBZ-H SBZ-V en DG BE : ha en DG BE : ha ha 91E0-45 ha en DG BE : ha ha 91E0-99 ha en DG BE : 91E0-56 ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : ha ha en DG BE : ha en DG BE : ha 91E0-159 ha en DG BE : ha 91E0-10 ha en DG BE : 91E0-7 ha en DG BE : ha en DG BE : 91E0-14 ha km en DG BE : ha Bron: Vlaamse overheid, gebruik van de topografische kaart van het NGI en DG BE : 91E0-2 ha en DG BE : ha ha 9120_ ha ha 91E0-42 ha Indicatieve situering van de actuele habitats en de verdeling van de doelen per deelgebied 16/12/2014

33 SBZ-H BE SCHELDE- EN DURMEËSTUARIUM VAN DE NEDERLANDSE GRENS TOT GENT SBZ-V BE DURME EN MIDDENLOOP VAN DE SCHELDE Kaart 1.2 en DG BE : ha 2310_ ha ha ha ha ha 91E0-5 ha en DG BE : 2310_ ha ha ha 91E0-13 ha Habitat Natura en DG BE : 91E0-15 ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : 9120_ ha en DG BE : ha en DG BE : ha ha en DG BE : ha en DG BE : ha E0 Actueel Habitat - RBB Deels habitat SBZ-H SBZ-V en DG BE : ha en DG BE : ha ha en DG BE : ha en DG BE : ha ha 91E0-90 ha en DG BE : ha 91E0-3 ha en DG BE : ha ha ha ha 91E0-25 ha Vlaanderen 7140 en DG BE : ha ha ha ha 91E0-1 ha en DG BE : ha 91E0-1 ha ± en DG BE : ha ha ha 9120_ ha 91E0-2 ha Situering en DG BE : ha ha ha ha 91E0-37 ha km Bron: Vlaamse overheid, gebruik van de topografische kaart van het NGI en DG BE : ha en DG BE : 91E0-1 ha en DG BE : ha ha ha ha 9120_ ha 91E0-102 ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : ha en DG BE : ha Indicatieve situering van de actuele habitats en de verdeling van de doelen per deelgebied en DG BE : ha en DG BE : ha ha 91E0-38 ha 16/12/2014

NRPO17a NatuurRichtPlan De Dendervallei tussen de gewestgrens en Ninove, evenals het Raspailleboscomplex en Geitebos

NRPO17a NatuurRichtPlan De Dendervallei tussen de gewestgrens en Ninove, evenals het Raspailleboscomplex en Geitebos NRPO17a NatuurRichtPlan De Dendervallei tussen de gewestgrens en Ninove, evenals het Raspailleboscomplex en Geitebos Debat Geraardsbergen, 20 november 2007 Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

VR MED.0348/6BIS

VR MED.0348/6BIS VR 2016 1609 MED.0348/6BIS VR 2016 1609 MED.0348/6BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing met toepassing van de Habitatrichtlijn van de speciale beschermingszone BE2300006 Schelde- en Durme-estuarium

Nadere informatie

BE2300007 - Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen

BE2300007 - Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen BE2300007 - Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos

Nadere informatie

Bart Vandevoorde, Erika Van den Bergh en Lode De Beck. Erika Van den Bergh

Bart Vandevoorde, Erika Van den Bergh en Lode De Beck. Erika Van den Bergh Advies betreffende de motivatie voor aanduiding van de Bodskenpolder en Buitenland Schoor te Bornem als habitatrichtlijn-, vogelrichtlijn- en VEN-gebied en suggesties naar inrichting. Nummer: INBO.A.2010.251

Nadere informatie

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Belangrijkste toestand en trend resultaten thema s waterkwaliteit, leefomgeving, fauna en flora Opzet Evaluatie natuurlijkheid hoofdlijnen Thema waterkwaliteit Thema

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE - VALLEIGEBIED TUSSEN MELSBROEK, KAMPENHOUT, KORTENBERG EN VELTEM EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN BELGISCH STAATSBLAD 04.10.2016 MONITEUR BELGE 68299 De heren: DUPUIS Yves, te Amay; DELLA VECCHIA Andrea, te Bergen; DE LAMPER Olivier, te Elsene; Mevrn.: MALBURNY Anne-Marie, te Courcelles; MOSTADE Clotilde,

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING Aanwijzing Natura 2000-gebied Zwingebied & Kievittepolder (123) Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 Directoraat-generaal Natuur & Regio Programmadirectie Natura 2000 Datum

Nadere informatie

VR MED.0348/3

VR MED.0348/3 VR 2016 1609 MED.0348/3 Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de speciale beschermingszone BE2300044 Bossen van het zuidoosten van de zandleemstreek en tot definitieve vaststelling van de

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE BOSSEN EN HEIDEN VAN ZANDIG VLAANDEREN: OOSTELIJK DEEL EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE BIJBEHORENDE

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003054 + NL9802058

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

BE2300005 - Bossen en heiden van zandig Vlaanderen oostelijk deel

BE2300005 - Bossen en heiden van zandig Vlaanderen oostelijk deel BE2300005 - Bossen en heiden van zandig Vlaanderen oostelijk deel Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos 19/12/2014

Nadere informatie

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel is een natuurgebied op de linkerscheldeoever tegen de scheldedijk. Aan de grens met Nederland sluit het

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL1000005 + NL9902003 Beschermd

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28.05.2009 BELGISCH STAATSBLAD 39071 VLAAMSE OVERHEID N. 2009 1874 [2009/202265] 3 APRIL 2009. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwijzing van speciale beschermingszones en

Nadere informatie

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen) Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen) Nummer: INBO.A.2011.55 Datum advisering: april 2011 Auteur(s): Contact: Lode De Beck Niko Boone

Nadere informatie

BE Westvlaams Heuvelland

BE Westvlaams Heuvelland BE2500003 - Westvlaams Heuvelland Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos 19/12/2014 Natura2000_0000314 SBZ-H

Nadere informatie

BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET

BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET BUITENGEBIED ZUIDOOST SPIJKENISSE - VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET Inleiding De gemeente Spijkenisse werkt aan de ontwikkeling van een recreatief- en natuurgebied ten zuidoosten van de stad. Deze Groenzone

Nadere informatie

BE Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem

BE Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem BE2400010 - Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen

Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003020 + NL2003020 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

BE Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden. BE De Dijlevallei. Managementplan Natura

BE Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden. BE De Dijlevallei. Managementplan Natura BE2400011 - Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden BE2422315 - De Dijlevallei Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief

Nadere informatie

Managementplan. Griet Beckers 09 september 2014

Managementplan. Griet Beckers 09 september 2014 Managementplan Griet Beckers 09 september 2014 1 Processen Vlaams Natura 2000 programma Doelen 2020 + prior. insp SBZ Management Plan Realisaties + acties beheer en drukken + richtkaart Beheerplan terrein

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport INORMATI E DOCUMENT BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWI JZI NG MET TOEPASSING VAN DE HABITATRICHTLIJN VAN DE SPECI ALE BESCHERMINGSZONE BE2200031 VALLEIEN VAN DE LAAMBEEK,

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Natura 2000 Binnen het plangebied en in de omgeving daarvan zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen (zowel in Nederland als in Vlaanderen). Op grond van

Nadere informatie

Datum advisering: 27 januari Lode De Beck, Geert De Knijf en Wim Mertens. Niko Boone

Datum advisering: 27 januari Lode De Beck, Geert De Knijf en Wim Mertens. Niko Boone Informatie betreffende de aanmelding van het Weijmeerbroek (Waasmunster-Hamme) als habitatrichtlijngebied, de aanduiding als faunistisch belangrijk gebied op de BWK en de aanduiding als pleistergebied

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 111 Hollands Diep

Natura 2000 gebied 111 Hollands Diep Natura 2000 gebied 111 Hollands Diep (Zie leeswijzer) Kenschets 111_gebiedendocument_Hollands Diep_november 2006 Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code:

Nadere informatie

Een nieuw begin in zicht

Een nieuw begin in zicht Infosessie Kamp Beverlo 25 november 2009 Een nieuw begin in zicht Een nieuw begin in zicht Europees natuurherstelproject op 12 militaire domeinen in Vlaanderen in NATURA 2000 gebied DANAH = Defensie +

Nadere informatie

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren

Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Zeeschelde - Scheldemeander Gent-Wetteren Jenny Walrygesprek - Overleg Buren van de Abdij 11 september 2015 Wim Dauwe, Michaël De Beukelaer-Dossche Overleg Buren van de Abdij Inhoud presentatie Historiek

Nadere informatie

IHD & lokale besturen. Dinsdag 26 maart 2013

IHD & lokale besturen. Dinsdag 26 maart 2013 IHD & lokale besturen Dinsdag 26 maart 2013 Natura 2000 in Vlaanderen Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Natura 2000 VEN Natura 2000 = 12% Vlaanderen = Habitatrichtlijngebieden + Vogelrichtlijngebieden =

Nadere informatie

Demerdag Demer als Sigmaproject: Sigmaplan Demervallei

Demerdag Demer als Sigmaproject: Sigmaplan Demervallei Demerdag Demer als Sigmaproject: 28/10/2016 Herinrichting van de Demervallei waarbij vermindering van de overstromingsrisico s en natuurontwikkeling samengaan, met oog voor recreatie en economie. (Europese)

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport INORMATI E DOCUMENT BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWI JZI NG MET TOEPASSING VAN DE HABITATRICHTLIJN VAN DE SPECI ALE BESCHERMINGSZONE BE2200031 VALLEIEN VAN DE LAAMBEEK,

Nadere informatie

Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen

Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen Colloquium duurzame ruimte 23/03/2018 Europees Natura 2000-netwerk WAT? Basis: Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) 26.000 Speciale Beschermingszones

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE WEST-VLAAMS HEUVELLAND EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE BIJBEHORENDE INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT OUDE MAAS

ONTWERPBESLUIT OUDE MAAS ONTWERPBESLUIT OUDE MAAS Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke

Nadere informatie

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2 CONCREET VOORBEELD STAP 1: Baken binnen de SBZ de toetszone af op basis van de berekende contour van de projectspecifieke grondwaterstandverandering. stap 2 Uitwerking stap 1. De Voortoets geeft aan dat

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE BE2300044 BOSSEN VAN HET ZUIDOOSTEN VAN DE ZANDLEEMSTREEK EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE

Nadere informatie

BE2100024 - Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout. BE2101538 - Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout

BE2100024 - Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout. BE2101538 - Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout BE2100024 - Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout BE2101538 - Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 april 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 april 2019; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 houdende vaststelling van de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor de

Nadere informatie

VR MED.0348/1

VR MED.0348/1 VR 2016 1609 MED.0348/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Technisch nazicht van vier ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003023

Nadere informatie

BE Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek

BE Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek BE2300044 - Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos 19/12/2014

Nadere informatie

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Gezamenlijk advies Gezamenlijk advies Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Voorontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststellingen van de instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

BE Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop

BE Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop BE2100020 - Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport INORMATI E DOCUMENT BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWI JZI NG MET TOEPASSING VAN DE HABITATRICHTLIJN VAN DE SPECI ALE BESCHERMINGSZONE BE2200031 VALLEIEN VAN DE LAAMBEEK,

Nadere informatie

Een nieuw begin in zicht

Een nieuw begin in zicht Infosessie NATO Schietveld Helchteren 27 november 2009 Een nieuw begin in zicht Een nieuw begin in zicht Europees natuurherstelproject op 12 militaire domeinen in Vlaanderen in NATURA 2000 gebied DANAH

Nadere informatie

GWATE s: het punt in Afrika waar Habitatrichtlijn en kaderrichtlijn Water elkaar ontmoeten?

GWATE s: het punt in Afrika waar Habitatrichtlijn en kaderrichtlijn Water elkaar ontmoeten? GWATE s: het punt in Afrika waar Habitatrichtlijn en kaderrichtlijn Water elkaar ontmoeten? Gert VAN HOYDONCK, Piet DE BECKER. (Agentschap voor Natuur en Bos, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) LAAGVEEN

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Savelsbos

Natura 2000 gebied Savelsbos Natura 2000 gebied 160 - Savelsbos (Zie leeswijzer) Kenschets 160_gebiedendocument_Savelsbos_november 2006 Natura 2000 Landschap: Heuvelland Status: Habitatrichtlijn Site code: NL9801040 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Advies over de verenigbaarheid van het leefgebied van enkele habitattypische soorten met Natura 2000-habitats en regionaal belangrijke biotopen

Advies over de verenigbaarheid van het leefgebied van enkele habitattypische soorten met Natura 2000-habitats en regionaal belangrijke biotopen Advies over de verenigbaarheid van het leefgebied van enkele habitattypische soorten met Natura 2000-habitats en regionaal belangrijke biotopen Adviesnummer: INBO.A.3314 Datum advisering: 18 juni 2015

Nadere informatie

BE Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats

BE Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats BE2100019 - Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor

Nadere informatie

Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide

Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide Het hydro-ecologisch functioneren van Teut en Tenhaagdoornheide Limburgse contactdag natuuronderzoek 3 maart 2018 André Jansen i.s.m. Geert de Blust Joost Vogels en Piet de Becker www.bosgroepen.nl Ligging

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003056 + NL9802031 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING MET TOEPASSING VAN DE HABITATRICHTLIJN VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE BE2500002 POLDERS EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VOOR DIE

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING MET TOEPASSING VAN DE HABITATRICHTLIJN VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE BE2400014 DEMERVALLEI EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VOOR

Nadere informatie

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt)

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt) Haven en Natuur 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt) 1.Havengebied van Antwerpen: situering 2.Haven en Natuur: van conflict naar samenwerking 3.Haven en Natuur:

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE VALLEIEN VAN DE WINGE EN DE MOTTE MET VALLEIHELLINGEN EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE BIJBEHORENDE

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor stikstof voor Natura 2000 habitattypen

BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor stikstof voor Natura 2000 habitattypen BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor stikstof voor Natura 2000 habitattypen Deze kritische depositiewaarden voor stikstof voor Natura 2000 habitattypen zijn gebaseerd op Hens en Neirynck (2013). Indien

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Sturende dynamische processen Stroming van zoet en zout oppervlakte-

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport BIJ HET BESLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN DE VLAAMSE REGERING TOT AANWIJZING VAN DE SPECIALE BESCHERMINGSZONE JEKERVALLEI EN BOVENLOOP VAN DE DEMERVALLEI EN TOT DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE BIJBEHORENDE

Nadere informatie

(IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg

(IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg (IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg Overzicht Waarover gaat het IHD-overleg? Hoe verloopt het IHD-overleg? Lokale impact!! Mening Natuurpunt over de IHD SWITCH! Meer

Nadere informatie

I. Instandhoudingsdoelstellingen

I. Instandhoudingsdoelstellingen VR 2017 1003 DOC.0205/4BIS Bijlage 2. De instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten van de met toepassing van de Vogelrichtlijn aangewezen speciale beschermingszone BE 2301336 Schorren en polders van

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NOORBEEMDEN & HOOGBOS

ONTWERPBESLUIT NOORBEEMDEN & HOOGBOS ONTWERPBESLUIT NOORBEEMDEN & HOOGBOS Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding

Nadere informatie

BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor verzuring voor Natura 2000 habitattypen

BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor verzuring voor Natura 2000 habitattypen BIJLAGE: Kritische depositiewaarden voor verzuring voor Natura 2000 habitatn Deze kritische depositiewaarden voor Natura 2000 habitatn zijn gebaseerd op Hens en Neirynck (2013). Indien Hens en Neirynck

Nadere informatie

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport

Ter informatie voor de lezer en gebruiker van dit rapport INORMATI DOCUMNT BIJ HT BSLUIT VAN 23 MAART 2014 VAN D VLAAMS RGRING TOT AANWI JZI NG MT TOPASSING VAN D HABITATRICHTLIJN VAN D SPCI AL BSCHRMINGSZON B2200031 VALLIN VAN D LAAMBK, ZONDRIKBK, SLANGBK N

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hoogvenen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9801007 + NL9801007 Beschermd natuurmonument: -

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan vallei van de kleine nete en aa

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan vallei van de kleine nete en aa AFBAKENING GEBIEDEN NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR REGIO NETELAND gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan vallei van de kleine nete en aa gebiedsgericht overleg, 25 oktober 2013 1 gebiedsgericht overleg

Nadere informatie

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Briefadvies Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Vierde uitbreiding van het erkend natuurreservaat E- 063 Zeverenbeek te Deinze (Oost-Vlaanderen) Datum van goedkeuring 24 januari 2013

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake

Nadere informatie

Gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde

Gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde Info- en vormingsdag: boottocht van Antwerpen tot Brussel Gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde GOG KBR Gecontroleerd overstromingsgebied in aanleg 2 GOG KBR Gecontroleerd overstromingsgebied

Nadere informatie

BE Jekervallei en bovenloop van de Demervallei

BE Jekervallei en bovenloop van de Demervallei BE2200041 - Jekervallei en bovenloop van de Demervallei Managementplan Natura 2000 1.0 Statuut document: Auteur: Datum: Documentnummer: Informatief document Agentschap voor Natuur en Bos 19/12/2014 Natura2000_0000306

Nadere informatie

Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2014

Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2014 INBO.R.2014.1698392 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2014 Steven De Saeger, Robin Guelinckx, Guy Van Dam, Patrik Oosterlynck,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Inhoud Bosbeekvallei en aangrenzende bossen, heidegebieden te As-Opglabbeek-Maaseik... 2 Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen...

Inhoud Bosbeekvallei en aangrenzende bossen, heidegebieden te As-Opglabbeek-Maaseik... 2 Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen... Inhoud Bosbeekvallei en aangrenzende bossen, heidegebieden te As-Opglabbeek-Maaseik... 2 Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen... 3 Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel... 4

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s

Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s Inleiding Decreet IWB, decreet natuurbehoud, SBZ, : vraag naar ecologisch herstel waterlopen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-012117 - gemeente Ermelo Activiteit : verbreden van het

Nadere informatie

De toekomst van de Hedwige-Prosperpolder. Resultaten van een modelstudie

De toekomst van de Hedwige-Prosperpolder. Resultaten van een modelstudie De toekomst van de Hedwige-Prosperpolder Resultaten van een modelstudie De Schelde, een prachtig estuarium De Schelde. Een bijzonder gebied waar land en water samenkomen. Waar eb en vloed de baas zijn.

Nadere informatie

Brakelbos (Brakel) Yves Adams

Brakelbos (Brakel) Yves Adams Brakelbos (Brakel) Yves Adams Biotopen Deel ll # Inleiding Myriam Dumortier 1 01 Biotopen in de natuurrapportering Soorten (deel I) zijn gebonden aan biotopen (deel II) en een samenhangend geheel aan biotopen

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd BIJLAGE 1 : Lijst van de kadastrale percelen en gedeelten van percelen opgenomen in de omtrek van de Natura 2000-locatie BE33054 «Vallée del Amblève entre Montenau et Baugné» De percelen die kadastraal

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3000036 + NL9801063

Nadere informatie

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Nummer: INBO.A.2013.128 128 Datum advisering: 10 december 2013 Auteurs: Contact: Steven De Saeger, Carine Wils Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Referentiewaarden grondwaterpeilen grondwaterafhankelijke habitats volgens dataset van NICHE

Referentiewaarden grondwaterpeilen grondwaterafhankelijke habitats volgens dataset van NICHE Referentiewaarden grondwaterpeilen grondwaterafhankelijke habitats volgens dataset van NICHE 4010 4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

MIRA 2012 Milieu & natuur

MIRA 2012 Milieu & natuur MRA 212 Milieu & natuur ndex overwinterende watervogels watervogelindex (1991-92=1) aantal (1991-92=1) 6 5 4 3 2 1 1 4 1 3 1 2 1 1 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1991-92 1993-94 1995-96 1997-98 1999-21-2 23-4 25-6

Nadere informatie