1 9 FEB Nr. Ontwerpbestemmingsplan "Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein"

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 9 FEB Nr. Ontwerpbestemmingsplan "Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein""

Transcriptie

1 l llllllll lllll llll llll lllll RMD Datum 1 9 FEB Nr. RMD Van Aan Het college van B& W De raads- en duoburgerleden Contactpersoon: Mevr. A.M.A. Vrijenhoek- de Vries A.M.A. Vrijenhoek@bergenopzoom.nl Tel: (0164) Portefeuillehouder(s) P.A.M. van der Velden Onderwerp Ontwerpbestemmingsplan "Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein" Doel 0 Oordeelsvorming/Peilen van gevoelens D Zienswijzen/wensen en bedenkingen Mededeling Graag vernemen wij uw mening over het ontwerpbestemmingsplan "Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein" Aanleiding In 2003 heeft de gemeente het voormalig PNEM-terrein aan de Van Konijnenburgweg aangekocht. Voor deze locatie is in 2006 een plan voor woningbouwontwikkeling in procedure gebracht. Het planologisch kader voor dit plan is vastgelegd in het bestemmingsplan "Zuidelijk havenkwartier" en later overgenomen in het bestemmingsplan "Binnenstad''. Deze woningbouwontwikkeling heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden. De wens om het voormalig PNEM-terrein te herontwikkelen voor woningbouw bleef echter bestaan (de locatie is opgenomen in het Beleidsplan Wonen als locatie die bij voorkeur ontwikkeld wordt voor 2020). Dit heeft nu geleid tot een plan voor woningbouw met als vertrekpunt het historische karakter van de locatie en de prominente rol die de locatie van oudsher heeft gehad in Bergen op Zoom. Met het plan wordt invulling gegeven aan het herstel van het historisch stedelijk weefsel met hoogwaardige kwalitatieve woningbouw en openbare ruimte. Het nu voorliggende plan past door de gewijzigde situering van de woningen, het gewijzigde programma en de hiervoor gehanteerde hoogtes niet binnen het in het bestemmingsplan "Binnenstad" opgenomen kader. Om uitvoering te kunnen geven aan het plan is een aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk. Het onderhavige ontwerpbestemmingsplan voorziet hierin en bevat de planologische regeling om uitvoering te kunnen geven aan de voorgestelde woningbouwontwikkeling. Plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidwestelijke zijde van het historisch centrum van Bergen op Zoom en maakt onderdeel uit van het Beschermd Stadsgezicht. Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Van 1

2 l llllllll lllll llll llll lllll RMD Konijnenburgweg. Aan de overzijde van deze weg is de Meubelboulevard gelegen met verderop bij de kruising met de Markiezaatsweg het voorzieningencluster De Zeeland. Aan de westzijde wordt de begrenzing bepaald door de Kabelstraat. De begrenzing aan de noordzijde wordt bepaald door de bebouwing aan de Zuidzijde Haven en aan de westzijde door de bebouwing aan de Fabriekstraat, Bruinevisstraat en Van Konijnenburgweg. Uitgangspunten bestemmingsplanregeling Binnen het plangebied is ruimte voor ca. 62 woningen. Er is een grote differentiatie van woningtypologieën mogelijk, die het mogelijk maakt om de marktvraag op maat te bedienen. Direct ten zuiden van de percelen aan de Zuidzijde Haven is een woonhof gecreëerd. Hier zijn levensloopbestendige woningen geprojecteerd met een beperkte hoogte. Langs de noordzijde van de Van Konijnenburgweg voorziet het plan in een appartementencomplex bestaande uit vijf bouwlagen met een kap. Verderop langs de Van Konijnenburgweg en langs de Fabriekstraat zijn eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap gedacht, waarbij de hoeksituaties zijn verbijzonderd met een beneden-bovenwoning. Tussen het appartementencomplex en het woonhof zijn eveneens levensloopbestendige woningen (zogenaamde dekwoningen) geprojecteerd. Centraal in het plan bevindt zich een patriciërswoning, een 3-laagse woning met kap, die op de begane grond gelegenheid biedt als praktijkruimte aan huis. Deze woning is een verwijzing naar de voormalige directeurswoning. 2

3 l llllllll lllll llll llll lllll RMD In het plan is op verschillende wijze vormgegeven aan het parkeren. Uitgangspunt voor het parkeren is dat dit zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvindt. Het overige aantal benodigde parkeerplaatsen (onder meer voor bezoekers) ligt verspreid door het gebied. Langs de Fabriekstraat en de Van Konijnenburgweg is een aantal parkeerplaatsen in openbaar gebied gelegen. Gelet op de ligging van de locatie binnen het Beschermd Stadsgezicht is (extra) belang gehecht aan de beeldkwaliteit. Om deze reden is een beeldregieplan opgesteld dat het toetsingskader voor welstand vormt bij concrete bouwplannen. Het beeldregieplan is als bijlage opgenomen bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan. Gezien de ligging van de locatie is onderzoek gedaan naar de akoestische situatie. Uit dit onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai op bepaalde delen van de geprojecteerde nieuwbouw wordt overschreden. De maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt echter niet overschreden. Wij zijn voornemens deze ontheffingswaarde te verlenen, zodat woningbouw op deze locatie mogelijk wordt. Communicatie / procedure Bij de totstandkoming van het ontwerpbestemmingsplan zijn de vooroverleg instanties (provincie, waterschap, brandweer etc.) betrokken. De vooroverlegreacties zijn, voor zover aan de orde, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Omwonenden zijn middels een brief uitgenodigd voor een inloopavond. Deze avond is gehouden op 24 november 2015 en is goed bezocht. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de reacties op het plan positief waren. In aanvulling op deze avond is er overleg gevoerd met de bewoners van de percelen Zuidzijde Haven over de aansluiting van het plan op hun achtererven. Dit in verband met het ter plaatse aanwezige hoogteverschil. Met de initiatiefnemers van de moestuin (tijdelijk burgerinitiatien is eveneens afstemming gezocht. Er worden nadere afspraken gemaakt over het moment, waarop de moestuin verwijderd dient te zijn. Het ontwerp wordt nu middels bijgevoegde gevoelspeilende raadsmededeling aan u voorgelegd. Gelijktijdig wordt het ontwerp op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt en voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is het mogelijk zienswijzen naar voren te brengen. Bewoners en gebruikers in en in de directe nabijheid van het plangebied worden middels een brief op de hoogte gesteld van de terinzagelegging. Ingediende zienswijzen en uw gevoelens worden door ons betrokken bij de totstandkoming van het voorstel inzake de vaststelling van het bestemmingsplan. Grondexploitatie / Financiën Voor het plan is nog geen grondexploitatie opgesteld. Deze wordt in het voorjaar van 2016 opgesteld. Het door Blauwhoed ingediende plan met bijbehorend bod is wel getoetst op marktconformiteit middels een taxatie. Het bod is marktconform en het programma past binnen de vastgestelde visie van het Havenkwartier. Gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan wordt ook de grondexploitatie ter vaststelling aan uw raad aangeboden. U bent in juli vorig jaar geïnformeerd over de interesse van Blauwhoed voor de locatie en het bod dat zij hiervoor hebben uitgebracht (U ). Momenteel wordt bezien of vooruitlopend op de vaststelling van het bestemmingsplan een raadsvoorstel wordt opgesteld om een voorbereidingskrediet aan te vragen. 3

4 . Geme Bergen op Zoom l llllllll lllll llll llll lllll :::=--- ~ RMD Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor deze raadsmededeling, ter inzage gelegd: - Ontwerpbestemmingsplan "Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein" Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, Dhr. P.A.M. (Patrick) van der Velden Loco-burgemeester 4

5 Geme ~ ~ ---:::::=---- ~ ~ Bergen op Zoom l llllllll lllll llll llll lllll RMD Onderwerp Nummer Contactpersoon Contactpersoon Contactpersoon Telefoon : Ontwerpbestemmingsplan " Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein" : RMD Datum : Mevr. A.M.A. Vrijenhoek - de Vries : A.M.A.Vrijenhoek@bergenopzoom.nl : (0164) Paraaf leidinggevende

6 Gemeente Bergen op Zoom Bestemmingsplan Bergs Licht woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein Status: ONTWERP Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening en Vergunningen

7

8 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING Hoofdstuk 1. Doel en opzet bestemmingsplan 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging en begrenzing plangebied 1.3. Geldende bestemmingsplan 1.4. Opzet Hoofdstuk 2. Ruimtelijk kader 2.1 Beschrijving van het plangebied Geschiedenis Omschrijving huidige situatie 2.2 Stedenbouwkundige visie 2.3 Plan voor herontwikkeling Hoofdstuk 3. Beleidsaspecten 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Ladder van duurzame verstedelijking 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Verordening Ruimte Noord-Brabant 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Bergen op Zoom Ontwikkelingsplan Havenkwartier Beleidsplan Wonen Groenstructuurplan Verkeersplan Waterplan Beleidsvisie Externe Veiligheid / Gevoeligheidsanalyse groepsrisico BEVI-inrichtingen Hoofdstuk 4. Onderbouwing op onderdelen 4.1 Cultuurhistorie en Archeologie 4.2 Verkeer 4.3 Groen 4.4 Flora en Fauna 4.5 Water Hoofdstuk 5. Milieu-aspecten 5.1 Bedrijven en Milieuzonering 5.2 Geluid 5.3 Geur 5.4 Luchtkwaliteit 5.5 Externe veiligheid 5.6 Bodem Hoofdstuk 6. Bestemmingsregeling 6.1 Inleiding 6.2 Verbeelding 6.3 Regels Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels

9

10 Hoofdstuk 7. Uitvoeringsaspecten 7.1 Economische uitvoerbaarheid 7.2 Handhaving Hoofdstuk 8. Resultaten inspraak en overleg 8.1 Inleiding 8.2 Resultaten vooroverleg 8.3 Vaststellingsprocedure Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Wateradvies Bijlage 2: Akoestisch onderzoek Bijlage 3: Beeldregieplan Bijlage 4: QRA PNEM-terrein Bijlage 5: Nota Parkeernormering

11

12 Hoofdstuk 1. Doel en opzet bestemmingsplan 1.1. Aanleiding en doel In 2003 heeft de gemeente het voormalig PNEM-terrein aan de Van Konijnenburgweg aangekocht. Voor deze locatie is in 2006 een plan voor woningbouwontwikkeling in procedure gebracht. Het planologisch kader voor dit plan is vastgelegd in het bestemmingsplan Zuidelijk havenkwartier en later overgenomen in het bestemmingsplan Binnenstad. Deze woningbouwontwikkeling heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden. De wens om het voormalig PNEM-terrein te herontwikkelen voor woningbouw bleef echter bestaan. Dit heeft nu geleid tot een plan voor woningbouw met als vertrekpunt het historische karakter van de locatie en de prominente rol die de locatie van oudsher heeft gehad in Bergen op Zoom. Het plan heeft de naam Bergs Licht meegekregen. Met het plan wordt invulling gegeven aan het herstel van het historisch stedelijk weefsel met hoogwaardige kwalitatieve woningbouw en openbare ruimte. Dit bestemmingsplan bevat de planologische regeling om uitvoering te kunnen geven aan dit plan. Het bestemmingsplan Bergs Licht bestaat uit drie delen: een (digitale) verbeelding, waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels, waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen, en een toelichting, waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het (juridisch) bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidwestelijke zijde van het historisch centrum van Bergen op Zoom en maakt onderdeel uit van het Beschermd Stadsgezicht. Het plangebeid wordt aan de zuidzijde begrensd door de Van Konijnenburgweg. Aan de overzijde van deze weg is de Meubelboulevard gelegen met verderop op de kruising met de Markiezaatsweg het voorzieningencluster De Zeeland. Aan de westzijde wordt de begrenzing bepaald door de Kabelstraat. Deze langzame verkeersroute verbindt de Van Konijnenburgweg met de Zuidzijde Haven. De begrenzing aan de noordzijde wordt bepaald door de bebouwing aan de Zuidzijde Haven en aan de westzijde door de bebouwing aan de Fabriekstraat, Bruinevisstraat en Van Konijnenburgweg. Afbeelding 1: globale weergave plangebied (rood omlijnd)

13 1.3. Geldende bestemmingsplan De locatie is gelegen in het bestemmingsplan Binnenstad, dat op 26 maart 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 6 januari 2010 onherroepelijk is geworden. In dit bestemmingsplan is al rekening gehouden met een woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein. De gronden zijn hierin voorzien van de bestemming Wonen. Het plan dat door nu is ontwikkeld past door de gewijzigde situering van de woningen, het gewijzigde programma en de hiervoor gehanteerde hoogtes niet binnen het in het bestemmingsplan Binnenstad opgenomen kader. Afbeelding 2: uitsnede plankaart bestemmingsplan Binnenstad 1.4. Leeswijzer Ruimtelijk kader (hoofdstuk 2) In hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke situatie van het plangebied geanalyseerd en beschreven. Daarbij worden de geschiedenis en de huidige situatie (ruimtelijke en stedenbouwkundige kenmerken) van de locatie beschreven. Daarna wordt er ingegaan op kenmerken van de achterliggende visie van de voorgenomen woningbouwontwikkeling. Beleidsaspecten (hoofdstuk 3) In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. De planontwikkeling wordt hieraan getoetst. Onderbouwing op onderdelen (hoofdstuk 4) Hoofdstuk 4 bevat een nadere analyse van het plangebied en beschrijft per onderdeel de consequenties van het voorgestelde ruimtelijk kader.

14 Milieuaspecten (hoofdstuk 5) In hoofdstuk 5 worden de milieuaspecten als gevolg van het voorgestelde ruimtelijk kader nader omschreven. Bestemmingsregeling (hoofdstuk 6) Op basis van de voorgaande hoofdstukken is de bestemmingsregeling opgesteld (verbeelding en regels). In hoofdstuk 6 wordt een toelichting gegeven op de overwegingen en uitgangspunten van de bestemmingsregeling en op de aangegeven bestemmingen en de inhoud van de bijbehorende regels. Wat betreft de opzet van de bestemmingsmethodiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) en de bijbehorende Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen 2012 (PRBP 2012). Uitvoeringsaspecten (hoofdstuk 7) In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de uitvoering van het plan. Ingegaan wordt op de aspecten economische uitvoerbaarheid en handhaving. Resultaten inspraak en overleg (hoofdstuk 8) Dit hoofdstuk behandelt de wijze waarop het plan voorgelegd is aan de inwoners en instellingen. De resultaten van de inspraak- en overlegprocedure zijn in dit hoofdstuk vermeld.

15

16 Hoofdstuk 2. Ruimtelijk kader Dit hoofdstuk beschrijft de geschiedenis en de bestaande structuur van het plangebied en gaat in op de kenmerken en de visie van de voorgenomen woningbouwontwikkeling. 2.1 Beschrijving van het plangebied Geschiedenis Het gasfabriekterrein ligt voor een groot deel op een noordwestelijke uitloper van de Brabantse Wal. Het onderliggende pleistocene zand loopt tamelijk geleidelijk af naar het westen. De westrand ligt iets ten westen van de Kabelstraat. De noordrand wordt gevormd door de laagte van de Haven (Zuidzijde Haven). De hoogteverschillen zijn in de late middeleeuwen veranderd tijdens de aanleg van de stadsomwalling; vooral aan de westzijde van het gebied is grond opgehoogd waardoor de natuurlijke rand van de Brabantse Wal niet meer herkenbaar is. In de middeleeuwen is de haven aangelegd en kwamen de Noord- en Zuidzijde Haven als straten tot ontwikkeling. In het oostelijke gebied van de haven stonden handelshuizen, verder westwaarts waren vooral bedrijven gevestigd. Dit economisch belangrijke havenkwartier had al in het begin van de 15de eeuw een veste, ofwel een simpele omwalling. Pas vanaf 1484 werd het gehele havengebied van een nieuwe omwalling voorzien, bestaande uit aarden wallen met ronde stenen torens en een brede gracht. De panden aan de Zuidzijde Haven strekten zich sindsdien uit tot aan deze wal. Aan de stadszijde van de wal liep parallel een straat, waarvan de huidige Fabrieksstraat nog een relict is. Vanuit de Zuidzijde Haven liepen enige straten en stegen naar de wal. Sommige ervan zijn in later tijd weer verdwenen. Aan sommige van deze stegen bevonden zich armenwoningen, zoals aan de Poort van s Lands Welvaren, thans Zuidzijde Haven 33. Ook bevonden zich hier industrieën, zoals oliemolens en pottenbakkerijen. Een van de meest bijzondere ambachten was dat van de majolica- of geley bakkers, die ten oosten van de Poort van s Lands Welvaren werkzaam waren. Ter hoogte van de Kabelstraat werd het Oranjebolwerk aangelegd. Later bouwde men op dit bolwerk een schorsmolen (met gemalen schors werd leer gelooid). De vestingwerken van Menno van Coehoorn uit de 18de eeuw kenden een veel zuidelijker tracé dan de middeleeuwse voorgangers. De grachten en muurwerken van deze vesting bevonden zich vrijwel allemaal ten zuiden van de huidige Van Konijnenburgweg. Na de slechting van de middeleeuwse vestingwal en dempen van de grachten legde men een veel bredere wal aan, waarvan de voet ongeveer gelijk liep met het tracé van de oudere wal. Er kwam dus vrijwel geen nieuw terrein beschikbaar. Juist tijdens deze werken is veel grond aangevoerd om het terrein op te hogen en hieraan dankt de Van Konijnenburgweg nog zijn relatieve hoge ligging. Pas na de slechting van de vesting van Van Coehoorn omstreeks 1880 werd nieuw bouwterrein gewonnen. De Fabriekstraat werd zuidwaarts doorgetrokken tot de nieuw aangelegde Wittoucksingel (nu Van Konijnenburgweg). Het vrijgekomen gebied bood ruimte aan industrieën, waarvan de suikeren gasproductie de belangrijkste waren. Het gebied, dat grenst aan de achterzijde van de bebouwing langs de Zuidzijde Haven is na het slechten van de vestingwerken vooral gebruikt voor bedrijvigheid en kleinschalige industrie. Aan de oostzijde is rond 1900 een tweetal halve 19 e -eeuwse bouwblokken met woningen gerealiseerd aan de Bruinevisstraat en de Fabriekstraat, volgens de karakteristiek van het woongebied van de negentiende-eeuwse schil. In 1858 werd vergunning verleend aan de firma Asselbergs om een gasfabriek op te richten aan de Zuidzijde Haven te Bergen op Zoom. Een concessie werd verleend voor de duur van 20 jaar. In 1877 ging de fabriek over in handen van de gemeente. In de gasfabriek werd steenkolengas geproduceerd en opgeslagen. In de 19de eeuw was de gasfabriek nog bescheiden van omvang. Ze bevond zich ten zuiden van een voormalige blok arbeiderswoningen, die bereikbaar was via een steeg tussen de panden Zuidzijde Haven 31 en 33. Deze buurt heette de Poort van s Lands Welvaren en was berucht vanwege armoede en gebrek aan hygiëne (geen riolering, bijna geen daglicht, eenkamerwoningen). In 1866 brak er een cholera-epidemie uit. Aan de westzijde grensde de gasfabriek aan de Kabel- of Driekoningenstraat, aan de oostzijde aan een open erf en aan de zuidzijde aan de toen nog bestaande stadsomwalling (aangelegd circa 1700).

17 Afbeelding 3: maquette gasfabriek Na de slechting van de vestingwerken aan de zuidkant, in 1884 kwam ruimte vrij voor uitbreiding van de fabriek. Tussen 1884 en 1889 werd de toenmalige Wittoucksingel aangelegd, later Van Konijnenburgweg genoemd. Reeds eerder, in 1877, had de gemeente het pand Zuidzijde Haven 27 aangekocht en verbouwd tot directeurswoning. Tussen 1889 en 1892 werd de fabriek in zuidelijke en oostelijke richting uitgebreid met een nieuwe bolgashouder en diverse loodsen en stokerijen. De oostelijke begrenzing werd nu gevormd door de Fabriekstraat. Grote veranderingen vonden plaats in Het beruchte huizenblok achter Zuidzijde Haven 31/33 werd gesloopt zodat ook een noordelijke uitbreiding van de fabriek mogelijk werd. Tevens verwierf de gemeente enkele huizen aan de havenzijde. Het pand Zuidzijde Haven 31 werd gesloopt en vervangen door een kantoor. Zuidzijde Haven 29 werd in 1899 verbouwd tot kantoorruimte. Na nog enkele kleine uitbreidingen in 1910 bereikte de gasfabriek haar grootste omvang met twee grote en twee kleine gashouders en een complex van stookruimtes en loodsen. Tevens is omstreeks 1910 een klein perceel achter Zuidzijde Haven 25 bij de gasfabriek gekomen. Opslag van grondstoffen vond destijds ook plaats aan de zuidzijde van de Van Konijnenburgweg. In de periode werd de stad aangesloten op het net van de staatsmijnen, waarna de eigen productie snel bergafwaarts ging. Noodzakelijke moderniseringen van het distributiesysteem vonden plaats in 1949, ook van de loodsen en kantoren. Na aansluiting op het aardgasnet in 1965 werd de fabriek overbodig. In de daaropvolgende periode werden de gasinstallaties afgebroken. In verdween de laatste bolgashouder en werden de loodsen vervangen door grootschalige nieuwbouw van de gemeentelijke energiebedrijven. Afbeelding 4: luchtfoto PNEM-terrein

18 In 1978 werden de panden Zuidzijde Haven gerestaureerd en verbouwd tot administratiekantoor met publieksbalies van het gemeentelijk energiebedrijf. De fabriek en het terrein zijn in de periode hierna in onbruik geraakt, waarna de bestaande gebouwen door de gemeente zijn gesloopt om een nieuwe woningontwikkeling mogelijk te maken. Afbeelding 5: Luchtfoto PNEM-terrein Omschrijving huidige situatie Algemeen Het terrein ligt strategisch tussen het oude centrum, Havenkwartier en het gebied rond de Meubelboulevard en De Zeeland en de ontwikkellocaties in het kader van Schelde vesting. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door de Van Konijnenburgweg. Deze weg maakt deel uit van het stelsel van doorgaande en rondwegen om de binnenstad van Bergen op Zoom. Aan de westzijde begrenst de Kabelstraat het plangebied en aan de oostzijde wordt de grens bepaald door de (woon)bebouwing aan de Bruinevisstraat en Fabriekstraat. De Kabelstraat is een langzame verkeersverbinding tussen de Van Konijnenburgweg en Zuidzijde Haven. De Fabriekstraat loopt door het plangebied en verbindt de Van Konijnenburgweg met de Bruinevisstraat. In de richting van de haven loopt het gehele terrein af. Het gebied tussen de Van Konijnenburgweg en de Zuidzijde Haven is/was, zeker wat het deel betreft direct achter de panden langs de voormalige binnenhaven, een amorf geheel. Er is vrijwel geen samenhang tussen de afzonderlijke bouwvolumes door het ontbreken van een eenduidige rooilijn langs de Van Konijnenburgweg, de grote verschillen qua schaal en maat van de gebouwen, de oriëntatie van de (gesloopte) gebouwen evenals de grote diversiteit in architectonische verschijningsvorm. De strook ten zuiden van de Van Konijnenburgweg is ontwikkeld als een strip met grootschalige perifere detailhandelszaken. Deze bebouwing bestaat uit twee bouwlagen, waarbij de gebouwen op enige afstand van de straat zijn geplaatst ten behoeve van een parkeervoorziening aan de voorzijde van de winkelpanden. De strip wordt verder uitgebouwd naar het complex de Zeeland. De Fabriekstraat is een geïsoleerd gelegen woonstraatje. De bebouwing hier bestaat uit overwegend eengezinswoningen van een bouwlaag met een zadeldak. De bebouwing langs de Zuidzijde Haven vormt echter wel een fraai ensemble van gebouwen. Er is sprake van een grote mate van functiemenging. Vele panden in dit deel zijn geklasseerd als een gemeentelijk of rijksmonument. Het plangebied valt deels binnen het middeleeuwse Havenkwartier en deels binnen de negentiende-eeuwse schil.

19 Functies Langs de Zuidzijde Haven is sprake van fijnmazige functiemenging van wonen, dienstverlening, recreatie en detailhandel. Het hierachter gelegen gebied, dat grenst aan de Van Konijnenburgweg heeft meer een bedrijfsmatig karakter met opslagfuncties, werkplaatsen, grootschalige detailhandel in combinatie met verspreid liggende woningen. Opvallend is het gebouw van IRS (Instituut voor Rationele Suikerproductie) en het recentelijk gerealiseerde complex Vissershaven. Verder is een aantal autobedrijven aanwezig. De Fabriekstraat als woonstraat ligt min of meer als een afzonderlijke woonenclave in dit gemengde gebied. De strook ten zuiden van de Van Konijnenburgweg is ontwikkelt als een strip met grootschalige perifere detailhandelszaken (o.a. Praxis, Leen Bakker en Kwantum). Deze sluit aan op de westelijk hiervan gelegen reeds aanwezige detailhandelsstrook, die doorloopt tot voorbij de rotonde van de aansluiting van de Van Konijnenburgweg met de Markiezaatsweg. Recentelijk is hier het voorzieningencluster De Zeeland geopend. Hierin bevindt zich een grote supermarkt en in combinatie met grootschalige detailhandelformules. Beeldkwaliteit Het contrast tussen noord en zuid is groot, waarbij aan de noordzijde historische karakteristieken het beeld bepalen in wandvorming en geveldetailleringen. Gevelhoogtes variëren in beperkte mate van elkaar, evenals de gevelopbouw en het kleurgebruik. Aan de zuidzijde is sprake van grote percelen met bedrijfsbebouwing bestaande uit eenvoudig vormgegeven bouwvolumes met grote hoeveelheden verharding. Ook reclamevoering valt hier op, evenals aan de overzijde van de straat. Er is nauwelijks samenhang door het ontbreken van een eenduidige rooilijn en de grote verschillen in maat en schaal. Bijzonder element in de bebouwing aan de Van Konijnenburgweg is een bedrijfsgebouw (IRS) herkenbaar aan het witte pleisterwerk en de rechtlijnige vormgeving met eenvoudige geveldetailleringen. De overige delen van het plangebied bestaan uit gevarieerde geschakelde bebouwing bestaande uit één of twee bouwlagen met kap en gemetselde dan wel gepleisterde gevels. De Fabriekstraat is een geïsoleerd gelegen woonstraatje dat aan de westzijde voorheen werd beëindigd in de zijgevel van de PNEMgebouwen. Openbare ruimte De openbare ruimte wordt op veel plaatsen in het plangebied bepaald door de aanwezige hoogteverschillen. Vanaf de Van Konijnenburgweg tot aan de gedempte haven loopt het terrein enige meters af. Naast de bomen in de Fabriekstraat en langs de Van Konijnenburgweg zijn geen groenvoorzieningen in het gebied aanwezig. Momenteel is er op het voormalig PNEM-terrein een moestuin aanwezig. Deze moestuin is op basis van een burgerinitiatief tot stand gekomen en heeft een tijdelijk karakter. De beslotenheid van het gebied komt niet alleen tot uitdrukking in de bebouwingsvorm, maar eveneens in de smalle wegprofielen. Tussen de gedempte haven en de Van Konijnenburgweg zijn nu weinig routes.

20 Afbeelding 6: foto s van plangebied en omgeving 2.2. Stedenbouwkundige visie Het terrein van de voormalige gasfabriek e.o. langs de Van Konijnenburgweg is markant gelegen langs de zuidrand van het oude Havenkwartier. Deze zone van het zuidelijke havenkwartier heeft thans nauwelijks ruimtelijke kwaliteiten. Het is een amorf gebied, dat thans een barrière vormt tussen deze delen. In de nabije toekomst zal de zone een intermediaire functie moeten gaan vervullen binnen de stedelijke structuur, zodat de ontwikkelingen, die aan zuidwestzijde van de stad worden geëntameerd een duidelijke samenhang gaan krijgen die resulteert in een meerwaarde voor de stad als geheel. Belangrijk hierbij zijn o.a. het creëren van aantrekkelijke verbindingen. Op stedelijk niveau fungeert de Van Konijnenburgweg vanaf de aansluiting op de Markiezaatsweg als een stadslaan naar de binnenstad. De beeldvorming van deze weg zijn dan ook van belang voor de beeldvorming van de stad Bergen op Zoom. De locatie wordt qua bestemmingsprogramma en gebruikshistorie gekenmerkt door een meervoudige gelaagdheid. Deze gelaagdheid biedt goede mogelijkheden voor herontwikkeling. De Fabriekstraat maakte als verlengde van de Koepelstraat deel uit van het stedelijk weefsel zoals in de eerste uitleg van de stad Bergen op Zoom reeds is ontstaan. Dit verklaart ook de typologische en architectonische verwantschap van de bebouwing aan de Fabrieksstraat en de Koepelstraat: kleine woon-winkel-werkplaatspercelen van 1 tot 2 bouwlagen met een kleine (langs)kap. De diversiteit is ontstaan door de vele verschillende bouwperiodes, technieken en gevelinrichtingen qua kleur en materiaal. De Fabriekstraat heeft in de huidige gedaante een rudimentair karakter, omdat het verband met het stedelijk weefsel verloren dreigt te gaan. De herontwikkeling op de PNEM locatie biedt een kans om de Fabrieksstraat weer te verbinden en betekenis te geven als onderdeel van het stedelijk weefsel. De PNEM-locatie heeft een lange gebruikshistorie als fabriekslocatie voor energie. Al in vroeg kaartmateriaal is de locatie als zodanig herkenbaar. Met name over de periode van de gasfabriek is sprake van een ruimtelijke inrichting. Deze inrichting is markant en behoort tot het cultureel historische erfgoed van de stad. Reminicenties van die periode kunnen een rol spelen in de architectonisch-stedenbouwkundige herontwikkeling van de locatie. Het oude Havenkwartier als scharnierpunt tussen de oude stadskern, de detailhandelsstrip langs de Van Konijnenburgweg en het complex van de Zeeland en Schelde Vesting vraagt om een goede ruimtelijke aanhaking op deze delen. Dit zowel in de vorm van logische en attractieve verbindingen, maar ook door het creëren van een stedenbouwkundige samenhang. De bezoekers moeten als het ware verleid worden via het oude Havenkwartier door te lopen naar de oude stadskern. De Van Konijnenburgweg, die aanhaakt op de westelijke randweg, is een van de toegangswegen naar de binnenstad van Bergen op Zoom. Een kwalitatieve opwaardering van deze weg dient zorg te dragen voor een betere beeldvorming van de westelijke entree naar het centrum en voor een samenhang tussen het oude en nieuwe Havenkwartier. Zoals in het Structuurbeeld Binnenstad is aangegeven maakt de Van Konijnenburgweg als structuurlijn onderdeel uit van de negentiende-eeuwse ring om de oude middeleeuwse stadskern. De weg ligt in het verlengde van de Wassenaarstraat, Van Dedemstraat, Auvergnestraat, Glymesstraat en Boutershemstraat. De geplande nieuwbouw valt binnen de 19 e eeuwse schil van de binnenstad, waarvoor de desbetreffende bebouwingskarakteristieken van toepassing zijn. Uitgegaan dient te worden van de typologie van het gesloten bouwblok. De bebouwing langs de noordzijde van de van Konijnenburgweg is qua zichtlijnen markant gelegen in de

21 buitenbocht van de straat. Deze wand vormt de rand van het oude Havenkwartier. Door de terugliggende positionering van de detailhandelsstrip aan de zuidzijde is er sprake van een breed straatprofiel. Gezien het brede profiel van de Van Konijnenburgweg ter plaatse, gevoegd bij de wens om de Van Konijnenburgweg een meer stedelijk profiel te geven van een stadslaan, dient bij vervanging van de bestaande opstallen dient te worden uitgegaan te worden van een stedelijke bebouwingswand. Het Kabelstraatje is een doorsnijding van het bouwblok tussen de Zuidzijde Haven en de Van Konijnenburgweg. Het huidige smalle profiel van de steeg blijft behouden. Voorkomen moet worden, dat de opening in de straatwand langs de Van Konijnenburgweg ten behoeve van de ontsluiting van de Kabelstraat in ruimtelijk opzicht concurrerend gaat werken ten opzichte van de doorsteek naar de Fabriekstraat. Afbeelding 7: stedenbouwkundige visie De samenhang van de Fabrieksraat met het omliggende stedelijk weefsel van de Koepelstraat Reminicenties van de stedenbouwkundige morfologie als in zichzelf gekeerde fabrieksplaats met de twee gashouders, fabriek- en woonpanden De forse en gesloten gevelwanden van de Zuidzijde Haven en de Van Konijnenburgweg versus de achtererfbebouwing van kleinschalig binnenstedelijk grondgeboden wonen 2.3 Plan voor herontwikkeling Het onderhavige plan gaat uit van woningbouw op het voormalig PNEM-terrein. De opbouw van het plan is gebaseerd op de gelaagdheid die zich in het plangebied en de omgeving ervan is waar te nemen. Zonder letterlijk de historie te herstellen is een aanheling van het stedelijk weefsel nagestreefd, waarbij herinnering, ruimtelijkheid en routing op een logische wijze in samenhang met elkaar zijn gebracht. De plaats met gashouder en fabriek zijn gestileerd in de vorm van een hof met daaraan een gebouwcomplex die de stedenbouwkundige identiteit heeft van een ensemble als het voormalige PNEM-complex. Binnen het plangebied is ruimte voor in totaal 62 woningen. Het huisvestingsprogramma is divers. Er is een grote differentiatie van woningtypologieën mogelijk, die het mogelijk maakt om de marktvraag op maat te bedienen. Direct

22 ten zuiden van de percelen aan de Zuidzijde haven is een woonhof gecreëerd. Hier zijn levensloopbestendige woningen geprojecteerd. De autovrije binnenstedelijke luwte benadert de historische kwaliteit van een rustig woonklimaat. De Fabriekstraat is aangeheeld met grond gebonden eengezinswoningen met een fors achtererf. De stoep aan de voorgevel maakt stedelijk wonen aan de openbare ruimte tot een extra kwaliteit. De auto wordt geparkeerd op eigen achtererf. De hoekposities zijn verbijzonderd met beneden-bovenwoningen. De benedenwoning met stadspatio is levensloopbestendig. Het plan voorziet langs de noordzijde van de Van Konijnenburgweg in een bebouwing met appartementen met een hoogte van vijf bouwlagen met een kaplaag. Verderop langs de Van Konijnenburgweg zijn eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap gedacht. Er ontstaat zo net als bij de nieuwbouw op het terrein van de gemeentewerf (complex Visserhaven) een duidelijke rand van het oude Havenkwartier ten opzichte van de meer open bebouwing aan de overzijde. Aan de noordzijde van het appartementencomplex zijn levensloopbestendige dekwoningen via een dek aangesloten op de centrale portiek. De voertuigen van de bewoners kunnen benedendeks worden gestald. Centraal in het plan bevindt zich een patricierswoning, een 3-laagse woning met kap, die op de parterre gelegenheid biedt als praktijkruimte aan huis. Deze woning is een verwijzing naar de voormalige directeurswoning. Afbeelding 8: inrichtingsplan woningbouwontwikkeling

23 Afbeelding 9: massabeelden woningbouwontwikkeling

24 Beeldkwaliteit Voor wat betreft de beeldkwaliteit binnen het plangebied wordt verwezen naar het beeldregieplan dat als bijlage bij deze toelichting is opgenomen. Verkeersstructuur en parkeren De hoofdontsluiting van het gebied vindt plaats via de Fabriekstraat. Via deze weg kan het autoverkeer het woongebied in en uit. De woonclusters zijn op deze straat aangesloten. De Fabriekstraat begint bij de Bruinevisstraat en komt uit op de Van Konijnenburgweg. De Van Konijnburgweg maakt deel uit van het stelsel van doorgaande en rondwegen om de binnenstad van Bergen op Zoom. In het verlengde van de Fabriekstraat is een langzame verkeersverbinding gedacht die aantakt op de Kabelstraat. De Kabelstraat verbindt de Van Konijnenburgweg met de Zuidzijde Haven. De ontwikkeling bestaat globaal uit een drietal verschillende woonclusters. Eengezinswoningen in combinatie met een woonhofje bestaande uit levensloopbestendige woningen (1), eengezinswoningen (2) en een appartementenblok in combinatie met zogenaamde dekwoningen (3). In het plan is op verschillende wijze vormgegeven aan het parkeren. Er is sprake van parkeren op het eigen terrein, parkeren op semi-openbaar terrein, een parkeergarage en parkeren langs de openbare weg. Uitgangspunt voor het parkeren is dat er bij elk wooncluster in ieder geval 1 parkeerplaats per woning aanwezig is. Het overige aantal benodigde parkeerplaatsen (onder meer voor bezoekers) ligt verspreid door het gebied. Langs de Fabriekstraat en de Van Konijnenburgweg zijn een aantal parkeerplaatsen in openbaar gebied gelegen. Openbare ruimte / verblijfsgebied De openbare ruimte krijgt een hoogwaardige uitstraling. De appartementen, dekwoningen en patricierswoning hebben de beschikking over en gezamenlijke binnentuin. Hieronder is de parkeergarage gelegen. De levensloopbestendige woningen worden om een hofje heen gebouwd. Dit hofje heeft een groen karakter en is een mooie stilteplek in het gebied. De Fabriekstraat wordt begeleid door bestaande of nieuwe boomstructuur. In het verlengde van de Fabriekstraat wordt een langzame verkeersverbinding met de Kabelstraat gerealiseerd.

25

26 Hoofdstuk 3. Beleidsaspecten Hoofdstuk 3 behandelt de relevante beleidsaspecten. In eerste instantie wordt ingegaan op het rijks- en provinciaal beleid. Verderop in dit hoofdstuk worden de relevante gemeentelijke beleidsnota s besproken. 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. Deze visie vervangt verschillende bestaande nota s op het gebied van ruimtelijke ordening, waaronder de Nota Ruimte. Het Rijk stelt in de SVIR heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting Het Rijk zet het ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiervoor is een gewijzigde aanpak noodzakelijk. Het Rijk wil de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene brengen die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat meer over aan gemeentes en provincies. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Op basis van de genoemde ambities komt het Rijk tot drie rijksdoelen: 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijke-economische structuur van Nederland; 2. Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor de hierboven genoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen geformuleerd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is. Het gaat hier om het volgende: - Een excellente ruimtelijke-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio s met een concentratie van topsectoren; - Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; - Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; - Efficiënt gebruik van de ondergrond; - Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio s inclusief de achterlandverbindingen; - Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem; - Het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen; - Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico s; - Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; - Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; - Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten; - Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; - Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan is niet strijdig met de hierboven besproken rijksbelangen en geeft hier, voor zover aan de orde, uitvoering aan Ladder van duurzame verstedelijking De ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor ondermeer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke

27 gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Met behulp van de handreiking is de ladder voor duurzame verstedelijking toegepast: Trede 1 Bepalen regionale vraag naar ruimte Bij iedere stedelijke ontwikkeling dient te worden beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Op regionaal niveau hebben de gemeenten in de regio West-Brabant (Bergen op Zoom, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen en Woensdrecht + Tholen) in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant de Regionale Agenda Wonen op gesteld. Deze jaarlijks geactualiseerde woonagenda formuleert vanuit de actuele ontwikkelingen op de regionale woningmarkt de gezamenlijke regionale opgaven die de regio met de provincie jaarlijks wil oppakken. De actuele thema's betreffen regionale woningbouwafspraken voor een periode van ca 10 jaar, waarin gemeenten toewerken naar een programma conform de prognose. Het betreft vooral procesafspraken. Tweejaarlijks informeren gemeenten elkaar over de ontwikkeling van de harde plancapaciteit, vooral in relatie tot de afspraken over harde plancapaciteit. Aan het eind van ieder jaar wordt afspraken geactualiseerd. Als resultaat van de regionale woningbouwafspraken is de woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein opgenomen in de harde plancapaciteit en opgenomen in het Beleidsplan Wonen. Gemeenten nemen een regierol op en brengen marktpartijen bij elkaar om (individueel of samen) om vraag en aanbod beter af te stemmen. Met het Beleidsplan Wonen geeft Bergen op Zoom invulling aan die afspraak. De in dit bestemmingsplan beoogde stedelijke voorzieningen is voorzetting van de reeds geboden mogelijkheden hiervoor in het bestemmingsplan Binnenstad. Met de ontwikkeling van het voormalig PNEM-terrein wordt voorzien in een regionale behoefte aan woonruimte. Waarbij de flexibiliteit bestaat om qua woningtype aan te sluiten bij de actuele vraag uit de regio. Voor de 19 gemeenten in de regio West-Brabant is een bevolkings- en woningbehoefteprognose uitgevoerd. Uit de update (9 oktober 2014) blijkt dat tussen 2014 en 2019 een groei van de woningvoorraad van woningen is voorzien. Tussen 2020 en 2029 is een groei voorzien van woningen. Er ligt voor de regio nog een behoorlijke bouwopgave. Ook in het kader van het Beleidsplan Wonen is de jaarlijkse effectieve vraag tot 2020 in beeld gebracht. Deze is tot 2020 gemiddeld 200 woningen per jaar. In de bevolkings- en woningbehoefteprognose is een capaciteitsindicatie opgenomen gebaseerd op de opgave vanuit de bevolkingsgroei afgezet tegen de totale plancapaciteit in de regio en de harde plancapaciteit in de regio. Het plan voor het voormalig PNEM-terrein is onderdeel van de harde plancapaciteit nu hier bestemmingsplanmatig al in is voorzien. Harde plannen blijven op de rol staan voor ontwikkeling in de komende jaren. Zachte plannen lenen zich beter voor herprogrammering of herfasering. Voor de middellange termijn ziet de capaciteit er als volgt uit:

28 In de regio West-Brabant is de harde capaciteit voor de periode in totaal woningen en de benodigde capaciteit woningen. Dit betekent dat er voldoende ruimte is om regionaal de harde capaciteit, waaronder het plan voor het voormalig PNEM-terrein, te realiseren binnen de regionale woningbehoefte. Trede 2 Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied Bij trede 2 moet de beschikbare ruimte binnen het bestaand stedelijk gebied binnen de regio inclusief zicht op de haalbaarheid van de intensivering worden vastgesteld. Het betreft een bestaande ontwikkelingsmogelijkheid die voortvloeit uit de geldende planologische kaders. Het voorziet in het realiseren van een gebied dat reeds lange tijd is voorzien. Het plangebied is een transformatiegebied van industrie-/ bedrijventerrein naar een woongebied en past binnen de visie van een duurzame stedelijke ontwikkeling. De gronden zijn, mede gelet op de bodemsanering, waar mogelijk al vooruitlopend op de realisatie van het plan bouwrijp gemaakt. Het plangebied is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied zoals dit ook is vastgelegd in de Verordening Ruimte. Trede 3 Bouwen buiten stedelijk gebied De regionale behoefte is op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied. Trede drie is niet aan de orde. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is op 1 oktober 2010 vastgesteld en is op 1 januari 2011 in werking getreden. Met de structuurvisie vindt de provincie de balans tussen toelatingsplanologie en ontwikkelingsplanologie. Het stellen van heldere kaders biedt daarbij duidelijkheid voor nieuwe ontwikkelingen of voor een efficiënte uitvoering. De structuurvisie beschrijft een aantal trends en ontwikkelingen die ruimtelijke keuzes op provinciaal niveau vergen. Daarnaast beschrijft de structuurvisie de onderscheidende kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Op basis van de beschreven trends en kernkwaliteiten geeft de structuurvisie ruimtelijke keuzes voor de toekomstige ontwikkeling van Noord-Brabant. De provincie kiest voor een ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Daardoor dragen ontwikkelingen bij aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De ruimtelijke keuzes geven invulling aan het streven naar ruimtelijke kwaliteit en zijn van provinciaal belang. Op basis van de structuurvisie is onderhavig plangebied gelegen in het stedelijk concentratie gebied. In het stedelijk concentratiegebied, inclusief de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, wordt de bovenlokale verstedelijkingsbehoefte opgevangen. Het onderhavige plangebied maakt onderdeel uit van de stedelijke regio Bergen op Zoom en Roosendaal. Met de provincie maken gemeenten in regionaal verband afspraken over de verdeling van het verstedelijkingsprogramma. De provincie vindt het daarnaast belangrijk dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen, het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toepassen. Dit betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. De provincie wil nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk voorkomen.

29 3.2.2 Verordening ruimte De Verordening ruimte 2014 is op 14 maart 2014 vastgesteld door Provinciale Staten. De verordening draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie en bevat hiertoe instructieregels die voor gemeenten van belang zijn bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. De Verordening ruimte 2014 omvat diverse wijzingen ten opzichte van de Verordening Deze hebben in hoofdzaak betrekking op: vereenvoudiging en verduidelijking: de opbouw van de Ontwerpverordening ruimte 2014 is gewijzigd waardoor ze beter aansluit bij de systematiek van de bestemmingsplannen. Daarnaast is er gekozen voor een directer taalgebruik met meer opsommingen, eenvoudigere zinnen en herkenbare formuleringen. wijzigingen vanwege het rijksbeleid: met de vaststelling van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is het rijksbeleid gewijzigd. Dat heeft ook gevolgen voor de kaders die in de provinciale verordening zijn opgenomen. wijzigingen vanwege het landbouwbeleid: deze hebben in hoofdzaak betrekking op het beleid voor veehouderijen en de transitie naar zorgvuldige veehouderij en het beleid rond mestverwerking. wijzigingen vanwege het natuurbeleid: deze wijziging heeft met name betrekking op het compensatiebeleid. overige wijzigingen: er zijn diverse wijzigingen doorgevoerd vanuit praktijkervaringen. Voor het plan zijn de speerpunten concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik en meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit aan de orde. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. De Verordening vereist dat in de gemeentelijke planvorming wordt verantwoord dat de ruimtelijke mogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied zo goed mogelijk worden benut. Deze verantwoording dient gebaseerd te zijn op concreet beleid vastgelegd in een gemeentelijke structuurvisie. Het accent ligt op inbreiden en herstructureren. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan de mogelijkheden die compacte bouwwijzen bieden om het ruimtegebruik te intensiveren. Ook moet bestaande, nieuwe of te herontwikkelen ruimte intensiever worden benut. Door verschillende functies op een locatie te combineren kan extra ruimtebeslag worden voorkomen of beperkt. In stedelijke gebieden is dit mogelijk door het combineren van functies als wonen, werk en zorg. Bij de nieuwbouw van woningen is regionale afstemming vereist. Het wonen wordt namelijk steeds meer gezien als een regionale opgave en de noodzaak om met betrekking tot woningbouw tot regionale afstemming te komen wordt alleen maar groter. Afbeelding 10: uitsnede kaart Verordening ruimte Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan omvat de realisatie van een woningbouwontwikkeling op een locatie, waar dit reeds planologisch was voorzien. De locatie is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied en is vastgelegd in de gemeentelijke structuurvisie en het Beleidsplan Wonen. Het onderhavige plan is daarmee niet strijdig met het provinciale beleid.

30 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Bergen op Zoom 2030 De op 22 september 2011 door de gemeenteraad van Bergen op Zoom vastgestelde Structuurvisie voor het grondgebied van de gemeente levert een integrale samenhangende ruimtelijke visie voor de stad Bergen op Zoom en de kernen Halsteren, Lepelstraat, Heimolen, Klutsdorp en Kladde. De planhorizon van de structuurvisie reikt tot Binnen die termijn moet rekening worden gehouden met een lichte bevolkingskrimp als geheel, maar vooral ook met een daling van de beroepsbevolking door een toenemende vergrijzing. In het document wordt onder meer ingegaan op hoe verder te gaan met de reeds in gang gezette woonprojecten, de toekomst van de bedrijventerreinen, de fysieke infrastructuur, de recreatieve potenties, het water en het groen in en rondom de stad. Voor het plangebied zijn op basis van de Structuurvisie de aanduiding Kerngebied met centrumfunctie van toepassing. In de kerngebieden met een centrumfunctie vindt een sterke menging van functies plaats, de nadruk ligt op detailhandel, horeca en andersoortige centrumfuncties. De functies in het kerngebied van de stad Bergen op Zoom kunnen een regionale functie hebben. Voor de historische delen van de kern is het beleid gericht op behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden. Het beschermd stadsgezicht dient te worden gerespecteerd en waar mogelijk versterkt. Voor Bergen op Zoom is het van belang de verbinding tussen de stadskern en het havenkwartier te versterken. Voor de stadskern van Bergen op Zoom zijn verschillende projecten reeds in gang gezet. Het betreft het zogenaamde Pleinenplan waarbij het opknappen van de openbare ruimte gecombineerd wordt met herstructurering (Korenmarkt, St. Catharinaplein). Doelstelling is om de binnenstad vitaal te houden. Voor het terrein van de ABG aan de Zuid-Oostsingel heeft de gemeente behoefte dat snel tot een verantwoorde invulling wordt gekomen. Voor het Havenkwartier is een visie opgesteld waarbij verschillende herstructureringslocaties met elkaar in verband worden gebracht om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Herontwikkeling van de voormalige gemeentewerf, het PNEMterrein, de brandweerkazerne en de herinrichting van de Westersingel zijn hierbij betrokken. Afbeelding 11: uitsnede Structuurvisiekaart Structuurvisie Bergen op Zoom 2030 Conclusie Het onderhavige bestemmingsplan geeft uitvoering aan het beleid zoals verwoord in de gemeentelijke Structuurvisie Ontwikkelingsplan Havenkwartier Voor het Havenkwartier is in februari 2014 een ontwikkelvisie vastgesteld. Het oude Havenkwartier moet een belangrijke schakel gaan vormen tussen de oude stadskern en het nieuwe havenkwartier 'Schelde Vesting'. Het oude Havenkwartier vormt een belangrijk scharnierpunt tussen de historische stadskern en voorziene nieuwe ontwikkelingen in het plan Schelde Vesting en de toeristisch recreatie ontwikkeling langs de boorden van de

31 Binnenschelde. Een opwaardering van het Havenkwartier schept mede gunstige condities om deze beoogde ontwikkelingen te realiseren Een van de directe aanleidingen voor het opstellen van deze visie vormt het herbestemmen van diverse vrij komende locaties in het Havenkwartier, zoals de locatie van de brandweerkazerne, de herbestemming van het voormalige gasfabriekterrein en de verdere ontwikkelingen rondom de gemeentewerf. Dit zijn locaties die kunnen zorgen voor een fraaie afronding van het zuidelijke deel van het Havenkwartier en daarmee de verbinding tussen Schelde Vesting, de Zeeland e.o. en de stadskern op een aantrekkelijke manier kunnen vormgeven. In de visie is een studie verricht naar de wenselijkheid van diverse verbeteringsprojecten. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het ontwikkelingsplan, waarin een aantal concrete deelprojecten worden voorgesteld, dat voor realisatie in aanmerking kan komen. Het ontwikkelingsplan voorziet de diverse deelprojecten van een ruimtelijk/stedenbouwkundig kader. Een van de deelprojecten is de herontwikkeling van het voormalig PNEM-terrein. In de visie wordt geopteerd voor een woonbestemming, waarbij in de bebouwing langs de Van Konijnenburgweg en de het aangrenzende deel van de Fabriekstraat appartementen zijn voorzien. Langs de Fabriekstraat en het pleintje zijn appartementen in combinatie met eengezinshuizen gelegen. Het is ook mogelijk, dat de appartementengebouwen voor een deel bestemd worden voor bijzondere woonvormen in combinatie met zorgverlening. Voor het PNEM-terrein is in de visie tevens een beeldregieplan opgenomen. De voorgestelde invulling voor het voormalig PNEM-terrein zoals dat in dit bestemmingsplan is opgenomen sluit aan bij het ruimtelijk/stedenbouwkundig kader zoals dat is verwoord in het Ontwikkelingsplan Havenkwartier Beleidsplan Wonen Op 27 februari 2014 heeft de raad het Beleidsplan Wonen vastgesteld. Het beleidsplan heeft het motto Goed wonen voor iedereen waarbij vraag en aanbod op elkaar moeten aansluiten en zorgen voor een realistische woningbouwplanning. Met het Beleidsplan Wonen wordt aangesloten bij actuele ontwikkelingen en wordt ingezet op: Een goed woon- en leefklimaat voor iedereen; Een realistische woningbouwportefeuille, zowel kwantitatief als kwalitatief, waarbij het aanbod aansluit op de vraag; Een flexibeler houding onder bepaalde voorwaarden bij nieuwe kleinschalige woningbouwinitiatieven die zich aandienen; Behoud en versterking van de bestaande woningvoorraad; Behoud en versterking van regionale afstemming met de regio West-Brabant; Integrale en continue afstemming met (lokale) marktpartijen. Het uitgangspunt is om de stad te ontwikkelen tot een complete stad. Hierbij zal vooral wordt ingezet op de bestaande stad en kernen. De grote uitleglocaties hebben geen prioriteit, maar moeten wel een goede afronding krijgen. We richten ons met de ontwikkeling specifiek op de bestaande stad en kernen, het aanpakken van de rotte appels in de stedelijke kernen en vullen dit aan met bijzondere aan de stad gelegen woonmilieus, die tegemoet komen aan de compactheid van de stad en tegelijkertijd zoveel mogelijk verschillende leefstijlen in Bergen op Zoom bedienen. Met het bieden van een compleet aanbod aan woonmilieus probeert de gemeente een aantrekkelijk woonen leefklimaat te creëren, waardoor het samen met flankerend beleid voor bedrijvigheid en onderwijs ook aantrekkelijker wordt om zich in de gemeente te vestigen. Op kwantitatief niveau betekent dit dat we voorkeur geven aan locaties die passen bij bovenstaande visie. In dit beleidsplan wordt geconstateerd dat er tot 2020 ruimte is voor ca woningen, waarbij de gemiddelde afzet per jaar 200 woningen is (waarbij wordt gewerkt met ca. 150 woningen per jaar voor de komende jaren). De ambities liggen echter hoger. Door voorkeursontwikkelingen te benoemen die gezamenlijk ca woningen behelzen en door te adviseren om bepaalde ontwikkelingen later in de tijd uit te faseren, creëren we een realistischer programma en ontstaat er zelfs wat ruimte om aan nieuwe initiatieven onder duidelijke voorwaarden- medewerking te verlenen.

32 Op kwalitatief niveau is in dit beleidsplan inzichtelijk gemaakt hoe het woningbouwprogramma aansluit op de vraag. Daarbij is gekeken naar prijssegmenten, eengezins- en meergezinswoningen (=appartementen of nultredenwoning) en huur of koop. Gelet op de huidige financiële, demografische en economische ontwikkelingen wordt geadviseerd om kritisch te blijven op: - het geplande aantal middeldure meergezinswoningen en te bezien of omzetten naar meergezinswoningen in het goedkopere segment tot de mogelijkheden behoort. Daar is over de gehele periode sprake van een stevig tekort. - het geplande aantal dure eengezinswoningen; over de gehele periode is sprake van een overcapaciteit die niet aansluit bij de vraag en waar dus een afzetrisico aan vast zit. Geadviseerd wordt om de komende jaren meer te richten op eengezinswoningen woningen in het middeldure segment en vanaf 2017 op eengezinswoningen in het goedkope segment. In te zetten op toevoegingen in het huursegment, omdat daar met name een tekort gaat ontstaan. Conclusie De locatie is in het Beleidsplan Wonen aangemerkt als prioriteitslocatie, wat inhoudt dat ontwikkeling van deze locatie in de periode tot 2020 gewenst is. Het onderhavige bestemmingsplan is in overeenstemming met het beleid uit het Beleidsplan Wonen. Onderzocht wordt om de huurwoningen ofwel in sociale huur (woningstichting) ofwel in vrije sector huur weg te kunnen zetten. In de gemeente zijn relatief weinig mogelijkheden om een woning te huren in de prijsklasse van 711,- (net boven de sociale huurwoning grens) en circa 850,-. De behoefte voor deze woningen is er wel, zo blijkt uit onderzoek door de STEC Groep, dat recent (in 2015) is uitgevoerd Groenstructuurplan Het Groenstructuurplan Bergen op Zoom is een kadernota die gebruikt dient te worden bij de ontwikkeling van plannen en projecten in de ruimtelijke ordening van de gemeente Bergen op Zoom. Het doel van deze nota is het ontwikkelen van een duurzame groenstructuur voor de kernen van de gemeente voor de komende tien jaar. De opgave is de structuren te verbinden en te (her)structureren zodanig dat zij samen de robuuste groene structuur gaan vormen. Het Groenstructuurplan beschrijft sfeerbeelden voor het groen in wijken en buurten, waarop het beheer afgestemd wordt. Het Groenstructuurplan kan als bouwsteen dienen voor het bestemmingsplan. Er ligt vanuit het Groenstructuurplan geen concrete opgave voor het plangebied Verkeersplan Het Verkeersplan dat door de gemeenteraad op 30 januari 2014 is vastgesteld geeft een visie voor het verkeersbeleid van de komende jaren. De gemeente Bergen op Zoom heeft als belangrijk doel dat zij de bereikbaarheid in de woongebieden, centra en bedrijventerreinen in en naar de gemeente in stand wil houden en waar nodig verbeteren. Tegelijkertijd wil de gemeente de verkeersdruk in de woongebieden en op de centrumwegen verminderen. Om de negatieve verkeersgerelateerde milieueffecten te beperken en de verkeersveiligheid te vergroten moet zoveel mogelijk het (doorgaande) verkeer via de weg van de hoogste categorie (gebiedsontsluitings- en stroomwegen) worden afgewikkeld. De voorkeur gaat hierbij uit naar het (beter) benutten van de reeds bestaande infrastructuur in tegenstelling tot de aanleg van geheel nieuwe infrastructuur (uitzondering hierop vormt de Randweg Zuid en de nieuwe afrit 29). In het Verkeersplan komen de aspecten bereikbaarheid en leefbaarheid samen in het streven naar een evenwichtige verkeerstructuur, waarin alle weggebruikers (inwoners, werknemers en bezoekers) zich veilig over een goed uitgeruste structuur voor alle verkeerssoorten kunnen begeven. Er is een streefbeeld opgesteld. Hierin is een indeling van de wegenstructuur opgesteld met een eenduidige, herkenbare vormgeving die is afgestemd op de functie en waarin gevaarlijke conflicten zijn uitgesloten. Wanneer een weg goed herkenbaar is en volgens de juiste uitgangspunten is ingericht, wordt een goede verkeersveiligheid geboden, ook voor wegen waar een hogere rijsnelheid is toegestaan. Er worden landelijk drie categorieën wegen onderscheiden met elk een eigen functie. Deze functies zijn: Stromen: het snel verwerken van het doorgaande verkeer. De kwaliteit van het stromen neemt toe bij meer continuïteit en hogere snelheid (binnen grenzen) van het autoverkeer. De A4 en A58 vormen de stroomwegen in de omgeving.

33 Ontsluiten: het bereikbaar maken van wijken en gebieden. Deze wegen hebben een voedings- en verdeelfunctie. Deze wegen worden gekenmerkt door een hoge mate van uitwisseling. Zij verbinden de verblijfsgebieden met de stroomwegen. Bergen op Zoom kent drie type gebiedsontsluitingswegen: - Buiten de bebouwde kom met maximale snelheid van 80 km/uur; - Binnen de bebouwde kom (type 1) met maximale snelheid van 70 of 50 km/uur (randwegenstructuur); - Binnen de bebouwde kom (type 2) met maximale snelheid van 50 km/uur. Verblijven: het toegankelijk maken van de erven. Op wegen met een erftoegangsfunctie, ofwel de verblijfsgebieden, staat de verblijfsfunctie centraal. Hier ontmoeten alle De snelheid van het verkeer dient hier laag te zijn (30 km/uur). Afbeelding 12: uitsnede kaart Verkeersplan toekomstige wegencate gorisering (streefbeeld) In het Verkeersplan zijn beleidslijnen voor de toekomstige wegenstructuur opgenomen, waarvan de onderstaande relevant zijn voor het plangebied. Optimalisatie Randweg West: De autonome groei van het verkeer vanaf de industriegebieden Theodorushaven en Noordland, de ruimtelijke ontwikkelingen ScheldeVesting en De Zeeland en de toename van verkeer op de wegen rondom het centrum vragen om versterking van de Randweg West. Dit past in de visie van een sterkere randwegenstructuur, zoals vastgesteld in de Visie Verkeer en Parkeren. De Van Gorkumweg, Van Konijnenburgweg en Markiezaatsweg tot aan de Zeeland vormen de ontsluitingsroute voor de industriegebieden, het westelijke deel van het centrum, de woongebieden Havenkwartier en Spaanse Scharen (toekomstig) en de toeristisch recreatieve voorzieningen rondom de Binnenschelde. Om deze in de toekomst goed te kunnen blijven ontsluiten en om de centrumwegen te ontlasten wordt de bestaande infrastructuur op deze route geoptimaliseerd. Concreet betekent dit dat er op korte termijn maatregelen worden genomen. Voor de lange termijn (afhankelijk van de noodzaak na ontwikkeling van woongebieden en/of bedrijventerreinen) wordt de optimalisatie afgerond en/of wordt gezocht naar alternatieven voor ontsluiting van de (nieuwe) bedrijventerreinen. Deze alternatieven kunnen gezocht worden op bestaande of nieuwe infrastructuur.

34 Afwaarderen van Westersingel: De Westersingel maakt op dit moment onderdeel uit van de centrumring. De huidige functie als centrumontsluitingsweg zorgt voor barrièrewerking tussen de oude stadskern en het Havenkwartier. Met de huidige intensiteit van ruim mvt/etmaal is de Westersingel belangrijk onderdeel van de centrumstructuur. In het toekomstig wensbeeld vormt de Westersingel geen barrière meer en is het meer een verbindende schakel tussen stadskern en Havenkwartier. De functie van de Westersingel wordt teruggebracht naar een erftoegangsfunctie met een maximale snelheid van 30 km/uur uur. Ter hoogte van de Gevangenpoort zijn kansen om meer een pleinfunctie te realiseren in de vorm van shared space. Door de nieuwe functie en vormgeving wordt het verkeer teruggebracht tot zo n mvt/etmaal. Het blijft in de toekomst dus mogelijk om als automobilist gebruik te maken van de Westersingel. Alleen is de Westersingel veel meer bedoeld voor ontsluiting van aangrenzende percelen en omliggende buurten. Nu is het langzaam verkeer te gast en straks is de auto te gast. Vooral in de omgeving van de Gevangenpoort krijgt het langzaam verkeer sterk de voorkeur. Voor het plangebied zelf ligt er geen concrete opgave vanuit het Verkeersplan Waterplan Met het Waterplan Bergen op Zoom is in 2002 het beleid voor alle aspecten van het water binnen de gemeente optimaal op elkaar afgestemd. Het betreft zowel oppervlaktewater, grondwater, waterbodem en oever met bijbehorende flora en fauna (ecologie), als aspecten van waterleiding, riolering en waterzuivering en de wijze van omgang met regenwater daarbij. Tevens vindt afstemming plaats van het water met andere ruimtelijke functies zoals natuur, landschap en openbaar groen alsmede recreatie en toerisme etc. In het waterplan is de visie beschreven voor zowel het watersysteem als de waterketen voor de lange termijn. In het watersysteem van de gemeente Bergen op Zoom zijn 7 stroomgebieden te onderscheiden. Vervolgens is op basis van acht ambities de visie vertaald voor de korte en middellange termijn naar diverse maatregelen. De genoemde ambities zijn achtereenvolgens: Schoon oppervlaktewater en waterbodem; Schoon grondwater; Evenwichtige flora en fauna; Water vasthouden en bergen; Voorkomen wateroverlast; Alleen zuiveren van afvalwater; Duurzame watervoorziening; Optimaal gebruik en beleving van water Voor elk stroomgebied is de huidige situatie bepaald en een toetsing aan de ambities uitgevoerd om de maatregelen te formuleren. In de stedelijke wateropgave van de gemeente uit 2009 is het betreffende waterbeleid herbevestigd en geactualiseerd met betrekking tot de beleidsdoelstellingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water en de gestelde normen met betrekking tot het voorkomen van wateroverlast in relatie tot de klimaatverandering. Alle te nemen maatregelen zijn vervolgens nader omschreven in het vijfjaarlijks te actualiseren rioleringsplan van de gemeente. Er ligt vanuit het Waterplan geen concrete opgave voor het betreffende plangebied. In de waterparagraaf (hoofdstuk 4) wordt nader ingegaan op het aspect water Beleidsvisie Externe Veiligheid / Gevoeligheidsanalyse groepsrisico Bevi-inrichtingen Beleidsvisie Externe Veiligheid De gemeente Bergen op Zoom wil zorgen voor een blijvend maatschappelijk aanvaardbare risicosituatie voor burgers in relatie tot activiteiten met gevaarlijke stoffen in de omgeving. De acceptatie van risico s wordt gestuurd door: - de ambitie om een veilige woonomgeving te creëren voor de inwoners; - de ambitie om vanuit een economisch en sociaal perspectief bedrijven voldoende kansen te bieden om zich in Bergen op Zoom te vestigen, een gezonde bedrijfsvoering te ontwikkelen en werkgelegenheid te creëren. Deze ambitie is voor verschillende gebiedstypen verder uitgewerkt. Hieronder wordt de essentie van het gemeentelijk beleid samengevat. Voor de bestaande en nieuwe risicovolle bedrijven moet er binnen de gemeentegrenzen plaats blijven. Nieuwe Bevi-bedrijven worden echter uitsluitend toegelaten op de

35 bedrijventerreinen Theodorushaven en Noordland. De gemeente streeft er naar dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Ook wordt ernaar gestreefd dat er geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen zoals kinderen, bejaarden en zieken binnen het invloedsgebied van een risicovol bedrijf of transportas worden gerealiseerd. Bij bestaande kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebieden van risicobronnen wordt extra aandacht besteed aan risicocommunicatie. Om de gekozen beleidslijnen te vertalen naar concrete acties en maatregelen is een uitvoeringsprogramma opgesteld met een looptijd van vier jaar. Samenwerking tussen verschillende gemeentelijke disciplines en de brandweer staat bij de uitvoering centraal. Gevoeligheidsanalyse groepsrisico Bevi-inrichtingen In het kader van het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011 is een gevoeligheidsanalyse groepsrisico voor bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uitgevoerd. In de analyse, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 6 maart 2012, zijn de toekomstplannen van de gemeente uit de structuurvisie getoetst op groepsrisico ; dit wel zeggen dat per Bevi-bedrijf - bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken - is berekend wat in de toekomst de gevolgen zijn voor de omgeving van het bedrijf, als er een incident zou plaatsvinden. Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat de toekomstplannen niet leiden tot een toename van het groepsrisico. Daarnaast blijkt dat diverse grootschalige ontwikkelingen tegelijkertijd mogelijk zijn zonder dat een knelpunt voor groepsrisico ontstaat. Zolang nieuwe of herziene bestemmingsplannen passen binnen de structuurvisie, zal het plan geen gevolgen hebben voor het groepsrisico. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op het aspect externe veiligheid.

36 Hoofdstuk 4. Onderbouwing op onderdelen In dit hoofdstuk wordt het ruimtelijk kader en de hierin geformuleerde uitgangspunten op de relevante onderdelen nader onderbouwd. Aan bod komt geomorfologie en archeologie, verkeer, groen, flora en fauna en water. 4.1 Cultuurhistorie en Archeologie Cultuurhistorie Het voormalig PNEM-terrein is gelegen in het westelijke deel van Bergen op Zoom tegen de historische kern en maakt deel uit van het Havenkwartier. Vanuit de historie is de omgeving van het terrein een karakteristieke plaats door de ligging nabij restanten van de oude haven. Deze haven vormde de verbinding tussen de Oosterschelde en de oude kern van Bergen op Zoom. Ook al is de oude haven voor een deel gedempt, de historische structuur is nog steeds zichtbaar in de loop van de (voormalige) haven (de Kaai) en de hieraan gesitueerde historische bebouwing met karakteristieke gevels. De cultuurhistorische waarde van de bebouwing blijkt uit het feit dat het hier gaat om een beschermd stadsgezicht. De grens van het beschermd stadsgezicht is gelegen aan de zuidzijde van de locatie. De panden gelegen langs de Gedempte Haven zijn geklasseerd als gemeentelijk of rijksmonument. De panden Zuidzijde Haven 27 en 29, die onderdeel uitmaakten van het PNEM-complex, zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst. De Hollandsche Thuijn (no.27) is in 1600 gebouwd als brouwerij. Het is een tweelaags pand met een bakstenen lijstgevel in schoon metselwerk onder twee schilddaken. Het pand no. 29, De Swaen, betreft eveneens een tweelaags pand uit 1600 met een bakstenen lijstgevel in schoon metselwerk onder een schilddak. Deze panden zijn inmiddels vooruitlopend op de nieuwbouw gerestaureerd dan wel verbeterd ten behoeve van een woonfunctie. Archeologie Het plangebied ligt binnen het stedelijke weefsel van de middeleeuwse stad. Een groot deel van dit gebied werd in het verleden archeologisch onderzocht door opgravingen en archeologische begeleidingen. Op enkele kleine onderdelen na, zijn daar thans geen archeologische waarden meer aanwezig. Een deel van het gebied werd nog niet onderzocht en bevat nog archeologische waarden die in het vigerende bestemmingsplan Binnenstad beschermd zijn. Deze waarden worden in onderstaande notitie beschreven. Ondergrond De ondergrond van het plangebied bestaat uit pleistoceen zand en dekzand, dat deel uitmaakt van de helling van een dalvormige laagte. Deze laagte is de huidige gedempte haven. In oorsprong was de laagte met veen gevuld. Door recente bodemingrepen (saneringen) is de bovenzijde van het zandoppervlak in het plangebied verwijderd en opgevuld met aangevoerd materiaal. Alleen in het zuidoostelijke deel ten zuiden van de Fabriekstraat is nog een min of meer oorspronkelijke grondopbouw aanwezig. Historie In de 13 de eeuw werd de venige laagte ontgonnen en tot havenkanaal omgevormd. De straatwanden van Zuidzijde Haven en Noordzijde Haven kwamen tot stand. De panden aan de Zuidzijde Haven hadden lange achtererven die tot de stadswal reikten. Volgens schriftelijke bronnen was er in 1421 al een primitieve stadsgracht achter deze erven. De havenbuurt lag in de 13 de en 14 de eeuw nog buiten de omwalde stad. In de periode werd de gehele havenbuurt ook omwald met aarden wallen en grachten. De aarden wal lag direct ten zuiden van de Fabriekstraat. Het verloop van de wal en de gracht werd tijdens de sanering van het PNEM-terrein aangetroffen en gedocumenteerd. In de panden aan de Zuidzijde Haven werden diverse ambachten beoefend. Ter hoogte van nummers 15 t/m 23 waren in de 13 de en 14 de eeuw pottenbakkers werkzaam. Bij de opgravingen ten noorden van de Fabrieksstraat werden zeer veel kuilen gevonden die gevuld waren met scherven van mislukt aardewerk. Langs de Fabriekstraat bevond zich een smal perceel waar een patroon van rechthoekige kuilen werd gevonden, mogelijk behorend bij een leerlooierij uit de 15 de eeuw. In de panden Zuidzijde Haven 27 t/m 33 waren tussen 1517 en 1550 pottenbakkers werkzaam, die tinglazuur aardewerk fabriceerden (majolica). Op het achtererf, grenzend aan het terrein van de gasfabriek, werden diverse ovens en afvalkuilen gevonden. Twee van deze ovens, waarvan het onderste gedeelte nog bewaard was, zijn vanwege de grote zeldzaamheid in situ bewaard en liggen nu deels onder de huispercelen en

37 deels onder het nieuw aangelegde pad dat daar ten zuiden langs loopt (bereikbaar via de Kabelstraat). In de 17 de eeuw waren in het gebied bierbrouwerijen gevestigd. Op het terrein aan de Fabriekstraat werd bij de opgraving een ronde bakstenen waterput gevonden, die hoorde bij de brouwerij De Croone, gevestigd in Zuidzijde Haven 21. Deze waterput is vanwege de gaafheid in situ bewaard. In 1858 werd achter de panden Zuidzijde Haven een gasfabriek opgericht. Deze fabriek ging over in gemeentelijk bezit en breidde steeds verder uit. Na de aanleg van de Van Konijnenburgweg ca.1884 grensde de fabriek aan deze straat. In 1965 eindigde de gasproductie en in 1975 werden de opstallen gesloopt en vervangen door een nieuw kantoor van de PNEM. In 2006 vond een sanering van het gasfabriekterrein plaats, waarbij de ondergrond metersdiep werd afgegraven. De sanering reikte noordwaarts tot aan de erven van de huizen aan de Zuidzijde Haven, waar kort tevoren het archeologisch onderzoek had plaats gevonden. De sanering zelf werd archeologisch begeleid en leverde nog sporen op van enkele waterputten en de insnijding van de stadsgracht uit De Fabriekstraat werd aangelegd na de ontmanteling van de vesting op het einde van de 19 de eeuw. De straat volgt waarschijnlijk een ouder tracé van een pad langs de stadswal. Ten noorden van de straat waren tot 2007 loodsen gevestigd. Na de sloop ervan vond een sanering van de bovengrond plaats. Dit onderzoek werd opgevolgd door een archeologisch onderzoek. Vervolgens werd ook de diepere ondergrond gesaneerd. Op de vermelde waterput na, zijn vrijwel alle oude sporen verwijderd (het is mogelijk dat er dieper nog enkele kuilen met potscherven bewaard zijn gebleven). Ten zuiden van de Fabrieksstraat stonden in het begin van de 20 ste eeuw nog woningen. Deze werden gesloopt om plaats te maken voor een garagebedrijf. Na de afbraak daarvan in 2007 werden enkele grondboringen gezet, die aantoonde dat in de ondergrond resten van de stadswal en gracht aanwezig zijn. Deze gracht dateert uit en werd in 1700 gedempt. Nog aanwezige archeologische waarden De archeologische waarden in het plangebied bestaan uit a) drie relicten die bij de saneringen in situ zijn bewaard en b) een nog niet onderzocht terreingedeelte (zie afbeelding). Aan de noordgrens van het plangebied bevindt zich het restant van een majolica-oven, een unieke vondst, die ongeveer 70 cm onder maaiveld is bewaard. Hij ligt grotendeels onder het huidige pad maar voor een klein gedeelte ook onder het plangebied. (nr.1. op de onderstaande afbeelding); Ten zuiden van de oven bevindt zich het restant van een waterput uit de 15 de eeuw. Deze werd tijdens de sanering ontdekt, maar kon niet geheel worden onderzocht. Het restant ligt ongeveer 2 meter onder maaiveld. (nr.2. op de onderstaande afbeelding); Ten noorden van de Fabriekstraat bevindt zich de waterput uit de 17 de eeuw, behorend bij brouwerij De Croone. Deze is meer dan 5½ meter diep. De bovenzijde ligt ongeveer 80 cm onder maaiveld. (nr.3 op de onderstaande afbeelding);. Het gebied ten zuiden van de Fabriekstraat. Dit is het nog niet onderzochte gebied. Hier bevinden zich resten van de stadswal en de naastgelegen stadsgracht. De resten liggen ongeveer 80 cm onder maaiveld. (rood op de onderstaande afbeelding). De aanwezige archeologische waarden van de onderdelen 1 en 3 dienen in situ bewaard te blijven. De archeologische waarde van onderdeel 2 kan door nader onderzoek (behoud ex situ) vastgelegd worden, indien dit vanwege nieuwe bodemingrepen noodzakelijk blijkt. De waarden in het zuidoostelijke nog niet onderzochte gedeelte hoeven niet in situ bewaard te blijven maar moeten, voor zoverre nieuwe bodemingrepen dat noodzakelijk maken, door nader onderzoek (behoud ex situ) geborgd worden.

38 Afbeelding 13: weergave archeologische waarden binnen plangebied 4.2 Verkeer Wegenstructuur en ontsluiting De hoofdontsluiting van het gebied vindt plaats via de Fabriekstraat. Via deze weg kan het autoverkeer het woongebied in en uit. De woonclusters zijn op deze straat aangesloten. De Fabriekstraat begint bij de Bruinevisstraat en komt uit op de Van Konijnenburgweg. De Van Konijnburgweg maakt deel uit van het stelsel van doorgaande en rondwegen om de binnenstad van Bergen op Zoom. In het verlengde van de Fabriekstraat is een langzame verkeersverbinding gedacht die aantakt op de Kabelstraat. De Kabelstraat verbindt de Van Konijnenburgweg met de Zuidzijde Haven. Parkeren De ontwikkeling bestaat uit een drietal verschillende woonclusters. Eengezinswoningen in combinatie met een woonhofje bestaande uit levensloopbestendige woningen (1), eengezinswoningen (2) en een appartementenblok in combinatie met zogenaamde dekwoningen (3). In het plan is op verschillende wijzen vorm gegeven aan het parkeren. Er is sprake van parkeren op het eigen terrein, parkeren op semi-openbaar terrein, een parkeergarage en parkeren langs de openbare weg. Uitgangspunt voor het parkeren is dat er bij elk wooncluster in ieder geval 1 parkeerplaats per woning aanwezig is. Het overige aantal benodigde parkeerplaatsen (onder meer voor bezoekers) ligt verspreid door het gebied. Langs de Fabriekstraat en de Van Konijnenburgweg zijn een aantal parkeerplaatsen in openbaar gebied gelegen. 4.3 Groen De openbare ruimte krijgt een hoogwaardige uitstraling. De appartementen, dekwoningen en patriciërswoning hebben de beschikking over en gezamenlijke binnentuin. Hieronder is de parkeergarage gelegen. De levensloopbestendige woningen worden om een hofje heen gebouwd. Dit hofje heeft een groen karakter en is een mooie

39 stilteplek in het gebied. De Fabriekstraat wordt begeleid door bestaande of nieuwe boomstructuren. In het verlengde van de Fabriekstraat wordt een langzame verkeersverbinding met de Kabelstraat gerealiseerd. 4.4 Flora en Fauna Toetsingskader In een bestemmingsplan worden de beschermde natuurwaarden planologisch-juridisch veiliggesteld en wordt de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling getoetst aan de aanwezige natuurwaarden. Soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Situatie ter plaatse Op 8 september uur heeft er een inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden. Flora Het betreffende terrein is een locatie, die voorheen bebouwd was met als consequentie dat de grond voormalige bouwgrond is. Het bouwzand is voedselarm en er heeft zich in de tijd een voor braakliggende terreinen op schrale bouwgrond karakteristieke vegetatie ontwikkeld. De bodembedekking is niet volledig. Kenmerkende soorten zijn luzerne, toorts, kaasjeskruid, teunisbloem; meerjarige planten van ruderale terreinen. Plaatselijk bevindt zich jonge opslag van wilgen. Het noordoostelijke deel van het terrein is in gebruik als (volks)tuin. Geen van de soorten is beschermd in het kader van de Ff-wet. Fauna Met betrekking tot diersoorten wordt het volgende geconcludeerd: Vogels: geen broedgelegenheid, voor bodembroeders ongeschikt terrein. Zoogdieren: terrein is rondom afgezet. Kleine zoogdieren: geen reden om aan te nemen dat niet algemeen voorkomende soorten zich hier in het binnenstedelijke milieu hebben gevestigd. Vleermuizen: geen broedgelegenheid, winterverblijven: wel foerageergebied voor algemene soorten als laatvlieger, dwergvleermuis. Populatie wordt niet aangetast door het verlies van dit terrein. Amfibieën: geen voortplantingsbiotoop. Mogelijk leefgebied van zeer algemeen voorkomende soorten als bruine kikker en gewone pad. In het plangebied komen geen diersoorten voor met een bijzondere beschermde status. Geen soorten worden in hun instandhouding bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. Zorgvuldigheid met betrekking tot kleine zoogdieren, broedvogels en amfibiesoorten is niet aan de orde. 4.5 Water Beleid gemeente De gemeente Bergen op Zoom heeft in 2001 een waterplan opgesteld waarin alle verschijningsvormen van water in samenhang zijn bekeken. Dit plan is opgesteld in samenwerking met alle betrokken waterpartners en zowel door de gemeenteraad als het waterschapsbestuur in 2002 vastgesteld. De meeste uitgangspunten van het waterplan zijn nog steeds van kracht en bovendien nader uitgewerkt in het geactualiseerde verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (vgrp ) dat in februari 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld. Bovendien heeft de gemeente sinds de inwerkingtreding van de wet gemeentelijke watertaken (2008) verschillende zorgplichten ten aanzien van water in het stedelijk gebied. Het gaat om de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het stedelijk afvalwater is deze zorgplicht uitgewerkt in het vigerende vgrp. De zorgplichten voor hemel- en grondwater komen voor de gemeente pas om de hoek kijken als grondeigenaren zelf niet voor een adequate verwerking van het water kunnen zorgen. In deze gevallen dient de gemeente voor voorzieningen te zorgen waarop particulieren kunnen aansluiten. Belangrijke voorwaarde is wel dat de maatregelen doelmatig zijn. Welke maatregelen worden getroffen, is zeer sterk locatie-afhankelijk. Zo zijn andere maatregelen nodig als de grondwaterstand laag is en er sprake is van een zandige bodem dan wanneer de bodem uit klei bestaat en het grondwater in een groot deel van het jaar reikt tot aan het maaiveld. Gezamenlijk met het waterschap dient hieromtrent een juiste (lees passende) keuze te worden gemaakt. Een passende aanpak is vastgelegd in de nota Watertaken: Gemeentelijke Wateropgave Bergen op Zoom, daterend uit 2009.

40 Tenslotte zorgt de gemeente voor de ruimtelijke inpassing van de diverse voorzieningen voor het waterbeheer. Ook in dat opzicht wordt bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening gehouden met noodzakelijke voorzieningen vanuit zowel het integraal waterbeleid als het rioleringsplan. Beleid Waterschap Brabantse Delta Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente. Het gaat dan om het waterkwantiteits- en -kwaliteitsbeheer, de waterkeringzorg, waterzuivering, het grondwaterbeheer, het waterbodembeheer en vaak ook het scheepvaartbeheer. Het waterschap heeft de grondslag van haar beleid opgenomen in het waterbeheersplan , wat is afgestemd op Europees, nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie. Het waterschap heeft in een toetsingskader RO De ruimte blauw geordend aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid. In het ontwerp waterbeheerplan worden de zojuist genoemde hoofdlijnen voortgezet, met de mogelijkheid meer maatwerk toe te gaan passen, voor zover doelmatig. Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema s/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de oppervlaktewateren en waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta. Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de natuurlijke waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de beleidsregel Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak, en de hydrologische uitgangspunten bij de keurregels voor afvoeren van hemelwater. Watertoets Het watertoetsproces is een belangrijk instrument om het waterbelang in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. In dit kader hebben waterschap en gemeente vooroverleg gevoerd, waaruit de volgende doelen, uitgangspunten en criteria voor dit plan zijn afgesproken: Een duurzame benadering van de waterstromen in relatie tot de ruimtelijke functie van het gebied; Afkoppeling van het schone regenwater mede als bijdrage in relatie tot gescheiden riolering Beschrijving huidige situatie Het plangebied is gelegen in het westelijke deel van het binnenstedelijk gebied en ligt momenteel braak. Het terrein heeft echter in het geldende bestemmingsplan Binnenstad al een woonbestemming met de hierbij behorende bouw- en verhardingsmogelijkheden. De afwatering van het gebied, dat oorspronkelijk verliep via het watersysteem van de Molenbeek, gebeurt als gevolg van de verstedelijking met name via de aanwezige riolering. Het rioolstelsel in het plangebied is nog gemengd van karakter. Voor zowel het plangebied alsmede de ontwikkelingen in de omgeving, is omvorming naar een gescheiden stelsel middels projectmatige aanpak in toenemende mate al aan de orde. In het gebied is, mede gelet op de ligging, sprake van inzijging en bevindt het freatisch grondwater zich over het algemeen een tot enkele meters onder maaiveld. Beschrijving toekomstige situatie Met het bestemmingsplan vindt aanpassing plaats van de in het verleden reeds voorziene woningbouwontwikkeling. Deze aanpassing is nodig, omdat het nu voorliggende woningbouwinitiatief voor wat betreft de situering van de woningen en het woonprogramma niet binnen de kaders past van hetgeen nu planologisch is vastgelegd. In fysiek opzicht verandert de mate van bebouwing en verharding niet of nauwelijks en er is daarom met betrekking tot de waterhuishouding sprake een neutrale situatie.

41 De openbare ruimte in het plangebied wordt voorzien van een gescheiden riolering met scheiding van schoon en vuil water. Centrale doelstelling is daarbij dat het schone (regen)water via het hemelwaterafvoerstelsel (HWA-stelsel) wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater en alleen slechts het afvalwater dan wel vervuild (regen)water wordt geloosd op de vuilwaterriolering (DWA-stelsel). Bij de nieuw te bouwen woningen in het plangebied dient het vuile en schone water apart en dus via gescheiden buizen te worden aangeleverd. Voor zover mogelijk wordt toepassing van inzijging van het schone (regen)water in de bodem uitgewerkt en voorgesteld. Voor zover dit echter niet mogelijk is, zal het schone (regen)water worden aangesloten op en afgevoerd via het hemelwaterafvoerstelsel (HWA-stelsel). In overleg met de waterbeheerder zal dit mede in relatie tot de benodigde voorzieningen/toestemmingen in relatie tot de keur tot stand worden gebracht. Alleen slechts het afvalwater wordt geloosd op de vuilwaterriolering (DWA-stelsel). Voor de afvoer van het regenwater en eventuele blijvend benodigde aansluiting van verontreinigd hemelwater op het DWA-stelsel zal daarom steeds in overleg met het waterschap in de meest passende en doelmatige maatwerkoplossing(en) worden voorzien. In dit kader wordt verwezen naar de Waterupdate Scheldevesting van Grontmij d.d. 23 augustus Hierin wordt onder andere aangegeven waarop het afstromend hemelwater afkomstig van verhard oppervlak moet worden geloosd. Gevolgen voor het water Aangezien sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan, waarbij niet of nauwelijks sprake is van een toename van het verhard oppervlak, betreft het voor water in principe een neutrale situatie. Door de stedelijke vernieuwing binnen het gebied, is aanleg van een gescheiden riolering bij de inrichting van de openbare ruimte van het gebied voorzien met daarop passende aansluitingen. De afvoer van het schone regenwater en met name de uiteindelijke lozing op het oppervlaktewater, zal in afstemming met het waterschap tot stand worden gebracht. Dit vooral omdat de afvoer van het ontvangende oppervlaktewater dient te gebeuren volgens gedoseerde normering volgens de eisen van het waterschap. Het waterschap stelt vanuit de keur een eis aan retentie voor het lozen van regenwater afkomstig van een toename van verhard oppervlak van m² of groter om het afwentelen van een bui van T=100 te kunnen voorkomen. Momenteel wordt daartoe als uitgangspunt gehanteerd een berging van 600 m³/ha aan retentie in relatie tot genoemde acute buien. Op basis van een doelmatige toepassing zal, in het geval van nieuwbouw of verbouwing, bij elk gebouw de afvoer van het (huishoudelijke) afvalwater op systematische wijze gescheiden worden van het (schone) regenwater. De afvoer van het afvalwater is aangesloten op de vuilwaterriolering (de zogenaamde droogweerafvoer, DWA). De afvoer van het schone regenwater dient te gebeuren via aansluiting op het systeem van hemelwaterafvoer (HWA). Om verontreiniging van hemelwater te voorkomen, is voor nieuwbouw en of renovatie de (uitwendige) toepassing van uitlogende materialen, zoals koper, lood, zink en zacht PVC niet gewenst; aangezien deze stoffen zich kunnen ophopen in het water(bodem)systeem en daarmee een zeer nadelige invloed hebben op de water(bodem)kwaliteit en ecologie.. Door gerichte communicatie, waar mogelijk met de ontwikkelaar/eigenaar zelf, zal informatieverstrekking over de mogelijkheden van duurzaam bouwen en het toepassen van duurzame en milieuvriendelijke bouwmaterialen plaats hebben. Advies waterbeheerder Op 19 oktober 2015 is een positief advies ontvangen van het waterschap Brabantse Delta (bijlage 1).

42 Hoofdstuk 5. Milieuaspecten De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) heeft in opdracht van de gemeente Bergen op Zoom een milieuonderzoek uitgevoerd. In deze milieuparagraaf worden de bevindingen en conclusies van het door de Omgevingsdienst uitgevoerde onderzoek weergegeven. Het onderzoek is opgesteld voor de milieuaspecten bedrijven en milieuzonering, lucht, geluid, externe veiligheid en bodem. 5.1 Bedrijven en Milieuzonering Toetsingskader Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich in het algemeen tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geur, stof, geluid en gevaar. Voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de VNG van de publicatie Bedrijven en milieuzonering in 2009 een geheel herziene uitgave opgesteld. Deze publicatie is geraadpleegd ten behoeve van deze paragraaf. Richtafstanden In de VNG-publicatie is een richtafstandenlijst opgenomen in relatie tot het omgevingstype rustige woonwijk. In deze lijst zijn bedrijven op grond van hun potentiële milieubelasting ingedeeld in zes categorieën. In de onderstaande tabel zijn de milieucategorieën en richtafstanden uit de VNG-publicatie overgenomen. Tabel: Milieucategorieën en richtafstanden Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk * in meters * indien de omgeving is te typeren als gemengd gebied, gelden kleinere richtafstanden, namelijk één afstandstap kleiner De VNG-publicatie onderscheidt twee omgevingstypen: Het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied, (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied. Het omgevingstype gemengd gebied Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend. Naast voorgaande omgevingstypen kent de publicatie ook gebieden met functiemenging. Bij functiemenging kan gedacht worden aan: Stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; Horecaconcentratiegebieden;

43 Zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen; (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan daarbij gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. In functiemengingsgebieden is een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten wenselijk, omdat de activiteiten qua schaal sterk kunnen verschillen van de activiteiten op een bedrijventerrein. De activiteiten in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de categorieën A, B of C. De betekenis voor de toelaatbaarheid is als volgt: Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Categorie B: Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden woningen en ander gevoelige functies dienen plaats te vinden. Categorie C: De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen. Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden: 1. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid; 2. Productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats; 3. De activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig; 4. Activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur. Keuze van omgevingstype Het plangebied ligt aan de Van Konijnenburgweg. De Van Konijnenburgweg is één van de ontsluitingswegen in Bergen op Zoom. Aan de overkant van de Van Konijnenburgweg ligt de woonboulevard. In de omgeving van het plangebied komen de bestemmingen bedrijven, detailhandel en wonen voor. Het plangebied wordt dan ook aangemerkt als een gebied met functiemenging. Situatie ter plaatse Om de invloed van milieubelastende activiteiten op milieugevoelige functies te kunnen beoordelen zijn de bestaande bedrijven en de bedrijfsactiviteiten in de omgeving van de voorgestelde ontwikkeling geïnventariseerd. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich kantoren en enkele winkels. Het gaat om bedrijven aan de Bruinevisstraat. Deze bedrijven vallen onder categorie A (voor omgevingstype functiemenging ), wat betekent dat ze weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn en geen belemmering voor de realisatie van woningen vormen.

44 Tegenover het plangebied bevindt zich de woonboulevard. Afbeelding 14: weergave ligging bestemmingen in directe nabijheid plangebied Voor de beoordeling van de invloed op het plangebied van de aanwezige bedrijven op de woonboulevard zijn twee bestemmingsplannen van belang: De Zeeland en Aanpassen Gasnetwerk. Binnen het bestemmingsplan De Zeeland zijn de volgende bestemmingen opgenomen: a. Bestemming Bedrijf: ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 3" zijn uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3 toegestaan, met uitsluiting van detailhandel, zelfstandige kantoren, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen; ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" uitsluitend nutsvoorzieningen. b. Bestemming Detailhandel: grootschalige detailhandel Binnen het bestemmingsplan Aanpassen Gasnetwerk ( bestemming Bedrijf-1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation' is uitsluitend een gasontvangstation toegestaan. Het Gasontvangstation valt onder milieucategorie 3.1. Voor categorie 3.1 geldt in een gebied met functiemenging een maximale afstand van 30 meter. De afstanden van de bedrijfslocaties (op basis van het bestemmingsplan) zijn op onderstaande figuur weergegeven.

45 Afbeelding 15: Afstanden bedrijven in de omgeving van het plangebied Binnen het plangebied worden woningen gerealiseerd. Er is geen sprake van bestemmingen anders dan wonen. De ontwikkeling van het plangebied heeft geen gevolgen voor milieugevoelige functies in de omgeving. Conclusie Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 5.2 Geluid Toetsingskader In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeerswegen, spoorwegen en industrieterreinen. Situatie ter plaatse Het bestemmingsplan voor het PNEM-terrein betreft realisatie van geluidgevoelige bestemmingen. Het plangebied ligt bijna volledig buiten de zone van het industrieterreinen Theodorushaven en volledig buiten de zone van rijkswegen en spoorwegen. Voor de geluidbelasting op het plangebied vanwege de lokale wegen is door de OMWB in december 2015 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit de berekeningsresultaten volgt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 db voor wegverkeer bij enkelen van de nieuw te bouwen woningen wordt overschreden. De maximaal toelaatbare waarde van 63 db voor wegverkeer wordt nergens overschreden. Om de nieuw te bouwen woningen mogelijk te maken worden hogere waarden aangevraagd. De rapportage van het akoestisch onderzoek is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting. Conclusie Uit onderzoek is gebleken dat vanwege de wegverkeersbewegingen op de Van Konijnenburgweg een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde in het plangebied zal optreden. Deze weg is voorzien van een referentiewegdek. Door een geluidarmer wegdek toe te passen zal de geluidbelasting nog steeds niet teruggebracht kunnen worden tot onder de voorkeursgrenswaarde. De eerstelijns bebouwing vormt goede afscherming voor het achterliggend gebied, waardoor de invloed van het verkeer op de Van Konijnenburgweg op het gehele plangebied relatief beperkt blijft.

46 Andere maatregelen bij de bron zijn in dit geval niet mogelijk: de verkeersintensiteit kan niet omlaag worden gebracht en de verkeerssamenstelling niet gewijzigd, zonder de functie van de wegen aan te tasten. Afschermende maatregelen zijn gezien de ligging van de weg ten opzichte van het plangebied en de mogelijke bouwhoogte van geprojecteerde gebouwen om stedenbouwkundige redenen niet mogelijk. Om de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te realiseren worden hogere waarden verleend. Voorwaarde voor het verlenen van een hogere waarde is dat de geluidbelasting binnen de geluidgevoelige ruimten de maximaal toelaatbare waarden niet overschrijdt. De verleende hogere waarden vormen de basis voor het bepalen van de geluidwering van de gevels van de nieuwe woningen. In geval van afschermende werking van gebouwen ten opzichte van elkaar is de volgorde van de realisatie van de gebouwen van groot belang. Zonder afscherming van de eerstelijns bebouwing is de geluidbelasting binnen het plangebied hoger. Daarom is de afschermende werking van de gebouwen langs de Van Konijnenburg van belang voor de vast te stellen hogere grenswaarden. Voor het plangebied worden de hogere waarden verleend voor twee situaties: Situatie 1: woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming van het achterliggend gebied wordt gerealiseerd; Situatie 2: woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden niet als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming van het achterliggend gebied niet direct wordt gerealiseerd. Het hogere waarden besluit is opgenomen als een bijlage bij de regels van het bestemmingsplan. Op basis van de verleende hogere waarden kunnen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen gerealiseerd worden. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 5.3 Luchtkwaliteit Toetsingskader Een vaststelling van een bestemmingsplan betreft de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 5.16, tweede lid, van de Wet milieubeheer (Wm) die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Op grond van artikel 5.16, eerste lid, van de Wm is vaststelling van het bestemmingsplan mogelijk, indien aannemelijk is gemaakt dat: als gevolg van het plan, al dan niet nadat maatregelen zijn getroffen, de grenswaarden niet worden overschreden (artikel 5.16, eerste lid, sub a, van de Wm); als gevolg van het plan de concentratie van stoffen in de buitenlucht per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (artikel 5.16, eerste lid, sub b1 van de Wm); als gevolg van het plan bij een beperkte toename van de concentratie van stoffen in de buitenlucht, door een met de activiteiten samenhangende maatregel of optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (artikel 5.16, eerste lid, sub b2 van de Wm); als gevolg van het plan, al dan niet nadat maatregelen zijn getroffen, de toename van stoffen waarvoor grenswaarden zijn gesteld niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht (artikel 5.16, eerste lid, sub c van de Wm); of het te nemen besluit een besluit is dat genoemd of beschreven is in of betrekking heeft op een ontwikkeling of voorgenomen besluit welke is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een door de Minister of andere bestuursorganen vastgesteld programma dat is gericht op het bereiken van de grenswaarden (artikel 5.16, eerste lid, sub d van de Wm). Situatie ter plaatse In artikel 5.16 Wm is tevens bepaald dat in bepaalde categorieën van gevallen, die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, geen directe toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn deze categorieën van gevallen aangewezen. Zo valt een woningbouwlocatie onder de in deze regelgeving aangewezen categorieën indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan woningen omvat. Daarbij is door het toenmalige

47 ministerie van VROM, zo blijkt uit het rapport Bepaling van IBM planomvang op basis van herziene uitgangspunten van december 2006, uitgegaan van gemiddeld 2,6 voertuigbewegingen per woning per weekdag. Een toename van de verkeersintensiteit met maximaal voertuigbewegingen per weekdag (1.500 woningen * 2,6 voertuigbewegingen per woning per weekdag) draagt dus niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De ontwikkeling van het PNEM-terrein e.o. bestaat uit de realisatie van ongeveer woningen. Het aantal woningen ligt ruimschoots onder de 1500 woningen per ontsluitingsweg. De ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In een dergelijk geval is een nader onderzoek naar de concentratie en toetsing van de luchtkwaliteitgrenswaarden niet aan de orde. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied bepaald met de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Met behulp van de monitoringstool kan inzicht worden gekregen in de concentraties van de luchtverontreinigende stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wet milieubeheer. Uit de monitoringstool volgt dat ter plaatse van het plangebied zowel in de huidige situatie als voor 2020 de jaargemiddelde concentraties van NO 2 en PM 10 ruimschoots onder de grenswaarden van 40 microgram per kubieke meter lucht liggen. Het aantal dagen per jaar dat de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 groter is dan 50 microgram per kubieke meter lucht ligt eveneens ruimschoots onder de grenswaarde van 35 dagen per jaar. De grenswaarde van 25 microgram per kubieke meter lucht als jaargemiddelde concentratie voor PM 2,5 wordt eveneens niet overschreden. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit is geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 5.4 Externe veiligheid Inleiding Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico s, transportrisico s en risico s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke mogelijkheden. Binnen het vakgebied externe veiligheid wordt er onderscheid gemaakt in drie soorten risicobronnen, namelijk transportroutes (weg, water en spoor) inrichtingen met gevaarlijke stoffen en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet onderzoek gedaan worden naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de aanwezige risicobronnen. Het plaatsgebonden risico (PR10-6 ) is een (berekende) afstand vanaf een risicobron waarbinnen de kans om te overlijden vanwege een ongeval met de aanwezig gevaarlijke stoffen meer dan 1 op een miljoen jaar is. Binnen deze afstand mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden opgericht binnen het bestemmingsplan. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld grote kantoren, kinderdagverblijven e.d. Het groepsrisico is een berekende waarde die aangeeft of er mogelijk sprake is van veel slachtoffers bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om het groepsrisico te berekenen is er inzicht noodzakelijk in de aanwezige populatie binnen het bestemmingsplan en de omgeving ervan. De aanwezigen zijn bepaald op basis van de door de gemeente Bergen op Zoom beschikbaar gestelde gegevens. Voor een uitgebreide toelichting op de bevolking wordt verwezen naar het rapport QRA PNEM terrein CAROLA die is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting. Er is een kwalitatieve risicoanalyse uitgevoerd voor de aardgasleidingen om de waarde van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vast te stellen. In de komende paragrafen worden de resultaten hiervan toegelicht. Bevi-bedrijven Toetsingskader Bevi-bedrijven Het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) verplicht het bevoegde gezag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en

48 risicovolle bedrijven. Het Bevi heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. Beoordeling Bevi-bedrijven Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is, zijn het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS) 1 en de professionele risicokaart 2 geraadpleegd. In de nabijheid van het plangebied zijn de volgende inrichtingen gelegen die van invloed zijn op het plangebied: 1. Nuplex Resins B.V. 2. Mepavex logistics BV 3. Sabic Innovative plastics BV Invloedsgebied Nuplex Resins B.V. PNEM terrein Invloedsgebied Mepavex Invloedsgebied Sabic Afbeelding 16: ligging invloedsgebieden van relevante risicovolle inrichtingen In de komende paragrafen wordt het groepsrisico en het plaatsgebonden risico van de hierboven aangegeven inrichtingen verder toegelicht Nuplex Resins B.V. Met betrekking tot deze inrichting is de provincie Noord-Brabant het bevoegd gezag. Op basis van de professionele risicokaart is bepaald dat het plangebied op een afstand van ca meter van de inrichtingsgrens van Nuplex Resins BV ligt. Het invloedsgebied van Nuplex bedraagt 2050 meter en ligt volledig over van het plangebied. Uit de QRA, behorende bij de Wm-aanvraag, blijkt dat het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar niet buiten het industrieterrein Theodorushaven ligt. Het maximaal berekende groepsrisico (GR) bedraagt 0.2 van de oriënterende waarde. Sabic innovative plastics B.V. Met betrekking tot Sabic is de provincie Noord-Brabant het bevoegd gezag. Op basis van de professionele risicokaart is bepaald dat het plangebied op een afstand van ca meter van de inrichtingsgrens van Sabic ligt. Het invloedsgebied van Sabic bedraagt 8705 meter en ligt hierdoor volledig over van het plangebied. 1 Het RRGS is en centraal landelijk register met gegevens over risicosituaties die in Nederland bestaan rond het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. 2 De professionele risicokaart laat onder andere zien waar risicobronnen liggen.

49 Uit de QRA, behorende bij de Wm-aanvraag van Sabic, blijkt dat het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar niet buiten de inrichtingsgrens ligt. Het maximaal berekende groepsrisico (GR) bedraagt van de oriënterende waarde. Mepavex Logistics B.V. Met betrekking tot deze inrichting is de gemeente Bergen op Zoom het bevoegd gezag. Op basis van de professionele risicokaart is bepaald dat het plangebied op een afstand van ca meter van de inrichtingsgrens van Mepavex ligt. Het invloedsgebied van Mepavex bedraagt 3260 meter en ligt hierdoor volledig over het plangebied. Uit de QRA, behorende bij de Wm-aanvraag, blijkt dat het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar net (10 m) buiten de inrichtingsgrens, maar niet over het plangebied ligt. Het maximaal berekende groepsrisico (GR) bedraagt 0.15 van de oriënterende waarde. Conclusie Bevi-bedrijven Uit de Gevoeligheidsanalyse groepsrisico Bevi-inrichtingen, die in het kader van het uitvoeringsprogramma externe veiligheid in 2011 is uitgevoerd (rapportage 6 januari 2012) blijkt dat grote ruimtelijke ontwikkelingen niet of nauwelijks invloed hebben op het groepsrisico van o.a. Sabic, Nuplex en Mepavex. Op basis van boven genoemde gevoeligheidsanalyse kan geconcludeerd worden dat het groepsrisico niet zal toenemen als gevolg van de ontwikkelingen binnen het plangebied. Transport Toetsingskader transport Beoordeling van de risico s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg dient plaats te vinden aan de hand van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Basisnet Water of Basisnet Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlagen in de regeling basisnet zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor sommige transportassen moet tevens rekening worden gehouden met het Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG is het gebied tot 30 meter van de transportas waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. In het bouwbesluit is beschreven aan welke voorwaarden het bouwen in een PAG moet voldoen. Indien binnen het invloedsgebied 3 van een transportas nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico of een significante stijging van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het ruimtelijke besluit, het groepsrisico te worden verantwoord. Volgens het Bevt gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder ligt dan 200 meter van de transportas. Ten aanzien van de verantwoording dient niet alleen het invloedsgebied van de maatgevende vervoersklasse (GF3: brandbaar gas) voor het groepsrisico te worden beschouwd, maar ook de effectafstand die wordt gegenereerd door overige stoffen die over het wegvak worden vervoerd. Zodoende kan het invloedsgebied verder reiken dan 200 meter. Indien dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied, moeten wel maatregelen worden overwogen, bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid. Beoordeling transport Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transportassen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. De onderstaande transportassen zijn beoordeeld. Vaarwegen 3 Invloedsgebied: het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt.

50 Het plangebied ligt op meer dan 200 meter van een vaarweg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Gelet hierop zijn risicoberekeningen niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied. Autowegen Het plangebied ligt op meer dan 200 meter afstand van de A4/A58 (wegvak B1). Gelet hierop zijn risicoberekeningen niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied. Spoorwegen Het plangebied ligt op meer dan 200 meter afstand van het spoor waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Gelet hierop zijn risicoberekeningen niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied. Buisleidingen Toetsingskader buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen is daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Beoordeling buisleidingen Om te bepalen of er in het plangebied of in de directe omgeving buisleidingen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. Hieruit is gebleken dat er twee hogedruk aardgasleidingen zijn gelegen die van invloed zijn op het plangebied. Deze worden hieronder verder toegelicht. In de onderstaande tabel zijn de leidingen, waardoor aardgas wordt getransporteerd, met hun eigenschappen opgenomen. In de onderstaande figuur is de ligging van deze buisleidingen ten opzichte van het plangebied ruimtelijk weergegeven. Hogedruk aardgasleiding Exploitant Leidingnaam Diameter [inch] Druk [bar] PR 10-6 (m) Max. GR t.o.v. OW N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z NEE 0,344 N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z NEE 0,288

51 Afbeelding 17: Geografische ligging hogedruk aardgasleidingen Om de risico s van de aardgasleiding in en rondom het plangebied te bepalen zijn er risicoberekeningen uitgevoerd met het rekenprogramma Carola, het rapport van deze berekeningen is opgenomen in de bijlagen. Voor de berekening is leidingdata opgevraagd bij de Nederlandse Gasunie B.V. In de onderstaande figuur is het invloedsgebeid weergegeven. Deze zijn afkomstig uit de CAROLA berekening.

52 Afbeelding 18: Invloedsgebieden Gasunie leidingen Hieronder wordt het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de aardgasleiding nader toegelicht. Plaatsgebonden risicocontour De leidingen die van invloed zijn op het plangebied hebben geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. Aan de normen voor het plaatsgebonden risico wordt zodoende voldaan. Groepsrisico De hoogte van het groepsrisico bedraagt * de oriënterende waarde en 0,288 * de oriënterende waarde. Er is zowel met de ontwikkeling op het PNEM terrein gerekend en zonder. Hieruit is gebleken dat de ontwikkeling geen significante toename veroorzaken van het reeds bestaande groepsrisico van de leidingen. Omdat het plangebied is gelegen binnen de 100% letaliteitsgrens, geldt er voor deze risicobron een volledige verantwoordingsplicht van het groepsrisico. In het kader hiervan is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant. Dit advies is betrokken bij de in deze paragraaf opgenomen verantwoording groepsrisico. Voor een uitgebreide toelichting op de berekeningen wordt verwezen naar het in de bijlagen opgenomen rapport QRA buisleidingen PNEM-terrein. Conclusie Er zijn geen belemmeringen geconstateerd voor het bestemmingsplan vanwege de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen, transportassen en buisleidingen. Een verantwoording van het groepsrisico is echter wel noodzakelijk gebleken vanwege de risico s van de hogedruk aardgasleidingen in de nabijheid van het plangebied. Hierbij wordt opgemerkt dat de buiten gebruik stelling van de betreffende leidingen in de nabije toekomst wordt verwacht, waarmee er helemaal geen sprake meer zal zijn van een risico in dit kader. Verantwoording groepsrisico Inleiding Voor het groepsrisico moet worden beschouwd welke populatie wordt getroffen door een ongeval met gevaarlijke stoffen. De gevolgen van het onderhavige bestemmingsplan voor het groepsrisico zijn bekend en vormen samen met de aanwezige mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een calamiteit en de

53 mogelijkheden tot zelfredzaamheid van in de nabijheid aanwezige personen de basis voor de verantwoording groepsrisico. In het kader van de verantwoording van het groepsrisico is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio. Dit advies, ontvangen op 13 november 2015 is betrokken bij onderstaande verantwoording. Scenario s Voor het plangebied zijn de volgende risicobronnen van belang: 1. Ligging binnen het invloedsgebied van verschillende zogenaamde BRZO-bedrijven 2. De directe nabijheid van een hoge druk aardgasleiding Gelet op deze risicobronnen zijn de volgende scenario s van toepassing Toxisch Er komt een wolk met giftige stoffen vrij die zich verspreid in de omgeving. Deze kan ontstaan als gevolg van een brand bij een inrichting met gevaarlijke stoffen (giftige verbrandingsproducten, rookwolk) en/of het lek raken van een container/tankwagen/etc met gevaarlijke stoffen (door uitdamping verspreiding in de omgeving). Aanwezigen in het plangebied die worden blootgesteld aan de toxische wolk kunnen ernstige gezondheidsschade oplopen en kwetsbare groepen (longpatiënten) kunnen in de worstcase scenario overlijden. Overige gevolgen zijn last van de luchtwegen en branderige ogen. Fakkelbrand Dit scenario treed op bij aardgastransportleidingen. Ongevallen met gasleidingen komen zelden voor. Door een lekkage, scheur of volledige breuk van de buisleiding kan het aardgas vrijkomen en tot ontbranding worden gebracht door een ontstekingsbron in de nabijheid. Het vrijgekomen aardgas zal hierbij in brand vliegen wat gepaard gaat met een druk en hevige hitteontwikkeling in de vorm van een fakkelbrand. Door de hitte kunnen personen overlijden en/of brandwonden oplopen. Maatregelen Op basis van het advies van de Veiligheidsregio wordt in het kader van de verantwoording aandacht besteed aan de volgende onderdelen: 1. Maatregelenbij de bron 2. Bouwkundige maatregelen 3. Risicocommunicatie 4. Bereikbaarheid 5. Bluswatervoorziening 6. Zelfredzaamheid Hieronder wordt aangegeven op welke wijze hieraan invulling is/wordt gegeven. 1. Maatregelen bij de bron In het kader van een lopende aanpassing van het gasnetwerk in Bergen op Zoom zullen de aardgasleidingen, die nu in de directe nabijheid van het plangebied liggen, in de nabije toekomst buiten gebruik gesteld worden. Door deze maatregel behoort scenario 2 tot het verleden en is er geen sprake meer van een risico vanwege de aardgasleiding. 2. Bouwkundige maatregelen De brandweer adviseert in nieuwe bouwwerken een afsluitbare mechanische ventilatie toe te passen. Het toepassen van een afsluitbare mechanische ventilatie kan niet middels het Bouwbesluit worden afgedwongen. Om de toepassing hiervan te bevorderen wordt hierover actief gecommuniceerd met initiatiefnemers van bouwprojecten. 3. Risicocommunicatie Geadviseerd wordt om actief te communiceren met gebruikers/bewoners van het invloedsgebied over de risico s en mogelijk te nemen maatregelen. Dit vraagt om een actief beleid op het gebied van risicocommunicatie. De gemeente Bergen op Zoom geeft uitvoering aan de Denk vooruit- campagne. Verder werkt de gemeente samen met de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant aan beleid met betrekking tot risicocommunicatie. In het geval van het toxisch scenario dient voor de bewoners duidelijk te zijn dat zij naar binnen moeten gaan of te blijven. Gelet op de afstand tot deze bedrijven is een adequate berichtgeving afdoende.

54 De WAS-dekking binnen de bebouwde kom van de gemeente Bergen op Zoom is in orde. Daarnaast is NL-alert voor het gehele grondgebied operationeel via mobiele telefonienetwerk. 4. Bereikbaarheid De gemeente Bergen op Zoom heeft een hoofdwegenstructuur voor de brandweer vastgesteld. Deze hoofdwegenstructuur voldoet aan de eisen die de brandweer hieraan stelt. De voorgestelde wegenstructuur in het plangebied is naar de mening van de brandweer voldoende. Voor een goede bestrijdbaarheid is het noodzakelijk dat de brandweer voldoende snel ter plaatse kan komen. Het plangebied kent geen knelpunten voor wat betreft de opkomsttijd. 5. Bluswatervoorziening Binnen de gemeente is een overzicht beschikbaar van de bluswatervoorziening. Daarmee is inzichtelijk gemaakt waar er tekorten zijn. Er is een programma opgesteld om de tekorten weg te werken. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant ontwikkelt op verzoek van de gemeente beleid op het gebied van bluswater. Op grond van het Bouwbesluit worden eisen gesteld omtrent de benodigde bluswatervoorziening. Voor het plangebied adviseert de brandweer primaire bluswatervoorzieningen aan te brengen. De secundaire bluswatervoorziening is voor het gebied op orde. 6. Zelfredzaamheid In het plangebied zijn geen functies gelegen, waarvan de gebruikers/bewoners beperkt of niet-zelfredzaam zijn. De zelfredzaamheid in het gebied wordt daarmee als goed beoordeeld. De genoemde maatregel van risicocommunicatie verbetert de zelfredzaamheid voor wat betreft de inschattingsmogelijkheden van gevaar. Conclusie Het bevoegd gezag is zich bewust van de externe veiligheidsrisico's. De hierboven genoemde maatregelen dragen bij aan het verminderen van de gevolgen die zich kunnen voordoen bij één van de besproken scenario s. Er is hiermee invulling gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. 5.5 Bodem Toetsingskader De bodemkwaliteit moet (kunnen) voldoen aan de in het plan beoogde functies. Onderstaand is een omschrijving van de bodemkwaliteit binnen het plangebied opgenomen. Situatie ter plaatse De te ontwikkelen locatie bestaat uit de voormalige gasfabriek (westelijk deel locatie), de voormalige pakhuizen (noordoostelijk deel locatie), de voormalige melkfabriek (zuidoostelijk deel locatie) en een deel van de Fabriekstraat zelf. De locatie wordt ontwikkeld met woningen met tuin en openbare weg. Onderstaand wordt per locatie de bodemsituatie beschreven. Locatie voormalige gasfabriek Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken tussen 1996 en 2004 bleek de grond tot 9 m-mv sterk verontreinigd te zijn met cyanide, PAK, vluchtige aromaten, fenolen en in geringe mate met minerale olie. Het grondwater bleek sterk verontreinigd te zijn met voornamelijk cyanide, ook PAK, fenolen en vluchtige aromaten komen in sterk verhoogde concentraties voor in het grondwater, maar bevinden zich binnen de contouren van de cyanideverontreiniging. Van 2006 tot 2012 is op de locatie een bodemsanering (grond en grondwater) uitgevoerd. De grondverontreinigingen op de locatie zijn grotendeels verwijderd. Lokaal zijn vanaf 6,5 tot plaatselijk 10 m-mv matige tot sterke grondverontreinigingen (restverontreiniging) achtergebleven. Op de hele locatie is een leeflaag toegepast van 2 meter schoon zand. Van 2 tot 5 m-mv is schoon zand en gekeurde hergebruikgrond (indicatie klasse Wonen) toegepast die bij de sanering boven de verontreinigde bodemlagen is vrijgekomen. De verontreiniging in het grondwater met cyanide is gesaneerd tot de terugsaneerwaarde (< 200 µg/l). Van de grondsanering en de actieve grondwatersanering zijn saneringsevaluatierapporten opgesteld. Het evaluatieverslag van de bodemsanering is opgesteld door UDM met kenmerk SE01 en van 10 mei 2007.

55 Het evaluatieverslag van de actieve fase grondwatersanering is opgesteld door V&S Milieu Adviseurs met projectnummer en van 22 november Op deze rapporten heeft het bevoegd gezag, de provincie Noord- Brabant, een beschikking afgegeven. Deze beschikking is van 13 april 2011 met kenmerk , waarin de provincie instemt met de grondsanering en de actieve grondwatersanering. Van de passieve grondwatersanering is door V&S Milieu Adviseurs een saneringsverslag opgesteld van 13 maart 2012 en projectnummer Op 29 augustus 2012 heeft de provincie Noord-Brabant via een beschikking met kenmerk ingestemd met de uitgevoerde sanering. Met deze instemming is de bodemsanering van de voormalige gasfabriek afgerond. De locatie was voorafgaand aan de sanering in gebruik als bedrijfsterrein. Dit gebruik is na afloop van de bodemsanering gewijzigd in wonen met tuin, openbaar groen en infrastructuur. Ter plaatse van de sterk verhoogde restverontreinigingen zijn in het kader van de nazorg gebruiksbeperkingen en omvatten: het in stand houden, onderhouden en waar nodig herstellen, verbeteren of vervangen van de aanwezige leeflaag van 2 meter; werkzaamheden in de verontreinigde grond op 6,5 tot plaatselijk 10 m-mv binnen de interventiewaardencontour zijn alleen toegestaan na toestemming van het bevoegd gezag; wijzigingen in het gebruik van de percelen binnen de interventiewaardencontour grond op 6,5 tot plaatselijk 10 m-mv dienen gemeld te worden bij het bevoegd gezag. Locatie voormalige pakhuizen Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken op 2 percelen bleek dat de grond tot 1,5 m-mv sterk verontreinigd te zijn met zware metalen en PAK. De ondergrond is vanaf 1,5 m-mv niet verontreinigd. Het grondwater is conform de richtlijnen niet onderzocht omdat de grondwaterstand dieper dan 5 m-mv staat. In 2008 heeft op beide percelen een bodemsanering plaatsgevonden. De grond op de hele locatie is tot 1,7 m-mv ontgraven en afgevoerd naar een verwerker. De ontgravingsput is aangevuld met schone grond. Van de grondsanering is per perceel door RSK-EMN een evaluatierapport opgesteld, met kenmerk 08X4685.B03 en van 4 juli 2008 en met kenmerk 08X4685.B02 en van 4 juli Op 12 en 14 augustus 2008 heeft de provincie Noord-Brabant via een beschikking met kenmerk en ingestemd met de uitgevoerde sanering op beide percelen. Er zijn geen nazorgmaatregelen en gebruiksbeperkingen van kracht. De locatie is geschikt voor de functie Wonen met tuin. Locatie voormalige melkfabriek Op de locatie is in 2002 door Oranjewoud een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage is van 11 maart 2002 met nummer Op basis van dit onderzoek is een aanvullend en nader bodemonderzoek uitgevoerd door Heijmans Infra Techniek. De rapportage is van 10 februari 2010 met projectnummer W4061. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de grond een sterke verontreiniging met lood is aangetoond. Deze verontreiniging bevindt zich op een groot deel van de locatie in een traject van 0,5 2 m-mv. Plaatselijk bevindt de verontreiniging zich tot 3,5 m-mv. Op het overige deel van de locatie is de grond van 0,5 1,5 m-mv matig verontreinigd met lood. Omdat het grondwater zich dieper dan 5 m-mv bevindt, is het grondwater conform de richtlijnen niet onderzocht. Recent is op de locatie door Tritium een asbestonderzoek uitgevoerd. De rapportage is van 27 november 2015 met nummer 1510/047/ML-01. Uit de analyseresultaten blijkt dat op het maaiveld en in de puinhoudende grond geen asbest aanwezig is. De conclusie voor dit deelgebied is dat op basis van de uitgevoerde bodemonderzoeken de grondverontreiniging met lood een geval is van ernstige bodemverontreiniging (saneringsgeval). I.v.m. de verkoop van de locatie aan de eigenaren van de locatie Fabriekstraat 15 en 15a is op een klein deel van de locatie een deelsanering uitgevoerd. Op de saneringslocatie is een leeflaag van 1 tot 1,5 meter met schone grond aangebracht. De leeflaag van 1 meter is aangebracht in de strook naast nummer 15a en de leeflaag van 1,5 meter is aangebracht achter de percelen van nummer 15 en 15a. De gesaneerde percelen aan de achterzijde van nummer 15 en 15a zijn verkocht aan de betreffende eigenaren. De strook naast nummer 15a is eigendom van de gemeente. Van de grondsanering is door Tritium een evaluatierapport opgesteld zonder kenmerk en van 4 oktober Op 20 december 2010 heeft de provincie Noord-Brabant via een beschikking met kenmerk ingestemd met de uitgevoerde sanering. Op de gesaneerde percelen zijn de volgende gebruiksbeperkingen van kracht: de aanwezige leeflaag dient in stand te worden gehouden;

56 werkzaamheden in de verontreinigde grond binnen de interventiewaardencontour zijn alleen toegestaan na toestemming van het bevoegd gezag; wijzigingen in het gebruik van de percelen binnen de interventiewaardencontour grond dienen gemeld te worden bij het bevoegd gezag. Door de uitgevoerde deelsanering is dit deel van de locatie geschikt voor de functie Wonen met tuin. Ten behoeve van de ontwikkeling van de locatie wordt op het overige deel van de locatie een grondsanering uitgevoerd om de bodem geschikt te maken voor wonen met tuin. Locatie Fabriekstraat Op de locatie is door Tritium in 2015 een bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage is van 27 november 2015 en nummer 1510/047/ML-01. Uit de analyseresultaten blijkt dat de grond tot 1 m-mv matig is verontreinigd met PAK (polycyclische koolwaterstoffen) en licht verontreinigd met zware metalen en minerale olie. Vanaf 1 m-mv is de grond licht verontreinigd met zware metalen en PAK. Op de locatie is op 1 plaats van 0,15 0,45 m-mv ter plaatse van een koolaslaag een sterke verontreiniging met nikkel en matige verontreiniging met PAK en koper aangetoond. De omvang van de sterke verontreiniging bedraagt minder dan 25 m³, hierdoor is er geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De restverontreiniging van de voormalige gasfabriek zit voor een klein deel in deze locatie. De restverontreinigingen zitten op 5,8 en 7,5 m-mv. Ter plaatse van deze restverontreiniging is een leeflaag toegepast van 2 meter schoon zand. Van 2 tot 5-mv is schoon zand en gekeurde hergebruikgrond (indicatie klasse Wonen) toegepast, die bij de sanering boven de verontreinigde bodemlagen is vrijgekomen. Ter plaatse van de sterk verhoogde restverontreinigingen zijn de volgende gebruiksbeperkingen van kracht: het in stand houden, onderhouden en waar nodig herstellen, verbeteren of vervangen van de aanwezige leeflaag van 2 meter; werkzaamheden in de verontreinigde grond op 5,8 en 7,5 m-mv binnen de interventiewaardencontour zijn alleen toegestaan na toestemming van het bevoegd gezag; wijzigingen in het gebruik van de percelen binnen de interventiewaardencontour grond op 5,8 en 7,5 m-mv dienen gemeld te worden bij het bevoegd gezag. De conclusie is dat er voor deze locatie geen saneringsnoodzaak is in het kader van de Wet bodembescherming. Door de sterke en matige verontreinigingen is de locatie echter niet geschikt voor wonen met tuin. In het bestemmingsplan krijgt deze locatie voor het overgrote deel een verkeersbestemming. Daar waar de bestemming wonen wordt, wordt de grond geschikt gemaakt voor wonen met tuin.

57

58 Hoofdstuk 6. Bestemmingsregeling 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het hiervoor beschreven kader juridisch is vertaald. Ingegaan wordt op de juridische opzet van het bestemmingsplan (het karakter van het plan, de verbeelding en de regels). Het bestemmingsplan bevat een regeling, waarbij de nodige mate van flexibiliteit is ingebouwd. Deze flexibiliteit is wenselijk om in te kunnen spelen om verandering in de vraag uit de markt. Tegelijkertijd is het gezien de ligging van de locatie wenselijk om bepaalde zaken nadrukkelijk vast te leggen. Met de opgestelde regeling is hiertussen een evenwicht gevonden zonder dat de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur wordt aangetast. Indien een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen past binnen de bestemming en de bijbehorende regels, ontstaat een directe bouwtitel. 6.2 Verbeelding Welke bestemming gronden binnen het plangebied hebben, is te zien op de verbeelding. Er is een digitale verbeelding en een analoge verbeelding. Alle gronden binnen het plangebied hebben een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid (bijvoorbeeld topografische gegevens). 6.3 Regels De regels gaan over het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de SVBP De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten: Hoofdstuk 1: Inleidende regels; met daarin een aantal begripsbepalingen die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de regels in de overige hoofdstukken en de wijze van meten; Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels; met daarin per bestemming onder meer bestemmingsomschrijving, bouwregels en afwijkingsregels; Hoofdstuk 3: Algemene regels; met daarin algemene regels inzake bouwen, gebruik, afwijkingen en wijzingen. In dit hoofdstuk zijn ook de algemene aanduidingen opgenomen. Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels; met daarin het overgangsrecht en de slotregel Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat twee artikelen, welke van belang zijn voor een juiste toepassing van de regels. In artikel 1 worden begripsbepalingen gegeven met daarin een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot. Artikel 2 bevat regels die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals grondoppervlakte en inhoud van gebouwen dienen te worden bepaald Bestemmingsregels Dit hoofdstuk bevat artikelen waarin regels zijn opgenomen betreffende de op de verbeelding voorkomende bestemmingen en de op de verbeelding aangegeven aanduidingen met betrekking tot de toegestane (hoofd)bebouwing. Bij de opbouw van deze regels is, voor zover voorkomend binnen de verschillende bestemmingen, de indeling overeenkomstig de SVBP 2012 aangehouden: Bestemmingsomschrijving In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven, dit houdt in: de functies die binnen de bestemming als recht zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste toetssteen voor bouwactiviteiten en/of gebruiksvormen. Beiden zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving. Bouwregels Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving.

59 Afwijking van de bouwregels In een aantal gevallen zijn voor de bestemming specifieke afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kunnen onder voorwaarden en binnen de betreffende bestemming bouwactiviteiten worden toegelaten, welke niet als recht zijn toegestaan. Afwijking van de gebruiksregels In de bestemmingen komen ook een aantal specifieke afwijkingsmogelijkheden voor. Met toepassing van een afwijkingsmogelijkheid kunnen onder voorwaarden en binnen de betreffende bestemming gebruiksvormen worden toegelaten, welke niet als recht zijn toegestaan. Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden Ten behoeve van het behoud van in het plan voorkomende waarden is de uitvoering van bepaalde werken en/of werkzaamheden aan een vergunning gebonden (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden). Wijzigingsbevoegdheid De wijzigingsbevoegdheid biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om via een voorgeschreven procedure, voor een specifieke situatie of geval, af te wijken van de bestemmings- en bebouwingsregels. De in dit hoofdstuk opgenomen bestemmingen worden hieronder achtereenvolgens toegelicht. Verkeer Deze bestemming is opgenomen voor de wegen alsmede de verkeersgebieden, waarbinnen de verblijfsfunctie primair staat (zoals parkeerterreinen, pleinen). Binnen de bestemming is het oprichten van allerlei verkeersvoorzieningen alsmede speelvoorzieningen, kunstobjecten en kunstwerken mogelijk. Voor de diverse bouwwerken worden maximale bouwhoogtes gehanteerd. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de verkeersbestemming te kunnen wijzigen in de bestemming Wonen met de aanduiding erf dan wel tuin, waardoor het mogelijk is perceelsgedeelten bij woningen te kunnen vergroten. Wonen De in het plan voorziene woningen met de hierbij behorende ontsluitingswegen, verblijfsgebied, erven en tuinen zijn ondergebracht in deze bestemming. Als woningtypen zijn, afhankelijk van de opgenomen aanduiding: blokken aaneengesloten woningen dan wel gestapelde woningen toegestaan. Voor de hoofdgebouwen wordt uitgegaan van een situering binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Daarnaast zijn regels opgenomen ten aanzien van de maximaal toegestane goot- en/of bouwhoogte. Voor het perceelsgedeelte buiten het bouwlak, aangeduid als erf, worden mogelijkheden geboden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken. Ook hiervoor zijn bouwregels opgesteld. Voor enkele voorerven is de aanduiding tuin opgenomen. Hier zijn enkel andere bouwwerken toegestaan. Om een zekere mate van flexibiliteit in het plan aan te brengen zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen die het mogelijk maken om de bouwgrenzen met maximaal 2 meter te verschuiven en om de goothoogte te verhogen. Aan de afwijkingsbevoegdheden zijn voorwaarden gekoppeld. Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in het hoofdgebouw van de woningen worden rechtsreeks mogelijk gemaakt. Ander medegebruik is middels een functieaanduiding op de verbeelding aangegeven. Voor het toestaan van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in bijgebouwen is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Er is tevens een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om bijzondere woonvormen en kamerverhuur toe te staan. Leiding-Gas Op de grens van het plangebied (westzijde) loopt een gasleiding. Deze is als dubbelbestemming op de verbeelding opgenomen. Er is aan weerszijden een beschermingzone opgenomen. Hierbinnen mag ten behoeve van de overige

60 voor deze gronden gelegen bestemmingen niet zondermeer worden gebouwd. Middels een opgenomen afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden gebouwd worden ten behoeve van de onderliggende bestemmingen. Voor het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden geldt een vergunningplicht. Waarde-Archeologie Voor een gedeelte van het plangebied is deze dubbelbestemming opgenomen. Hiermee wordt recht gedaan aan de ter plaatse aanwezige archeologische verwachtingswaarde. Voor het uitvoeren van andere werken is een vergunningstelsel opgenomen. Dit vergunningstelsel is, gelet op de geldende verwachtingswaarde, van toepassing op het moment dat er over een oppervlakte van 50m2 en dieper dan 0,5 meter werkzaamheden plaatsvinden. Met inachtneming hiervan zijn op deze gronden eveneens bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemmingen toegestaan. Waarde-Cultuurhistorie Het gehele plangebied maakt onderdeel uit van het Beschermd Stadsgezicht van Bergen op Zoom. Gelet hierop is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming heeft in hoofdzaak een signaleringsfunctie. Als specifieke bouwregel is opgenomen dat aanvragen omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen dienen te worden voorgelegd aan de Welstandsmonumentencommissie Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling De anti-dubbeltelbepaling is erop gericht om grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing te laten. Algemene bouwregels Het onderhavige artikel dient te voorkomen dat situaties ontstaan, welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daarnaast beoogt dit artikel te voorkomen dat bouwwerken die groter of juist kleiner zijn dan in de bouwregels bij de diverse bestemmingen is toegestaan of voorgeschreven, onder het overgangsrecht komen te vervallen. Voor deze bouwwerken gelden de bestaande grotere dan wel kleinere afmetingen als maximaal respectievelijk minimaal toegestaan. Algemene aanduidingsregels Het plangebied ligt in het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Woensdrecht. Deze zone heeft invloed op de maximaal toegestane bouwhoogte. Daarnaast ligt een klein gedeelte van het plangebied binnen de geluidzone van het industrieterrein Theodorushaven Noordland. Binnen deze zone is de bouw en gebruik van nieuwe geluidgevoelige functies alleen toegestaan indien middels een akoestisch onderzoek is aangetoond dat de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van de gebouwen met de geluidgevoelige functies niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de maximaal te verlenen hogere grenswaarde. Algemene afwijkingsregels Deze afwijkingsmogelijkheden hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken van de bebouwingsregels, ten behoeve van bijvoorbeeld het oprichten van nutsvoorzieningen en het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen, kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Algemene gebruiksregels In dit artikel is het parkeren geregeld. Dit artikel bevat in feite de regels omtrent parkeren en laden- en lossen zoals deze voorheen in de bouwverordening waren opgenomen. Door een wetswijziging in 2014 is het echter noodzakelijk om deze regeling in het bestemmingsplan onder te brengen. Via dit artikel wordt dit bewerkstelligd. In de regels wordt verwezen naar de ten tijde van de vaststelling van dit plan meest recente versie van de Nota parkeernormering. Deze Nota is ook als bijlage bij de regels gevoegd. Hier moet worden onderkend dat er feitelijk sprake is van een dynamische verwijzing. Dit betekent dat gedurende de looptijd van het bestemmingsplan een gewijzigde versie van de Nota van toepassing is en niet de Nota die ten tijde van de vaststelling als bijlage bij de regels is gevoegd.

61 Algemene wijzigingsregels In dit artikel zijn voor burgemeester en wethouders enkele mogelijkheden gecreëerd om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, in iets ruimere mate dan bij de algemene afwijkingsregels af te wijken van de regels. Het gaat dan echt om een wijziging van het bestemmingsplan. De wijzigingsbevoegdheden dragen bij aan een meer flexibel plan Overgangs- en slotregels Overgangsrecht De overgangsregels voor bouwen hebben ten doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken welke op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden en welke afwijken van de bouwregels van het plan. Overgangsregels voor gebruik betreft het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming. Slotregel Dit artikel tenslotte, geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald (citeertitel).

62 Hoofdstuk 7. Uitvoeringsaspecten Hoofdstuk 7 bespreekt de economische uitvoerbaarheid van het plan en gaat in op het aspect handhaving. 7.1 Economische uitvoerbaarheid Op grond van artikel 6.12 van de Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden, waarop een bouwplan zoals dat in het Bro is omschreven, is voorgenomen. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig indien: 1. het kostenverhaal anderszins is verzekerd; 2. het bepalen van een tijdvak of fasering niet nodig is; 3. het stellen van locatie-eisen of regels niet nodig is. De gronden, waarop de ontwikkeling is voorzien, zijn in eigendom van de gemeente. Gelet hierop, is kostenverhaal anderszins verzekerd, namelijk via de verkoop van de gronden. Er bestaat geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan. 7.2 Handhaving Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatiesysteem bij uitvoering van het bestemmingsplan. Onderdeel van dit mutatiesysteem is een goede registratie van verleende vergunningen. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de feitelijke situatie. Daarnaast vindt registratie plaats van verleende vergunningen. Handhaving kan plaatsvinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Hoewel het effect van dergelijke middelen niet goed meetbaar is, wordt aan deze middelen toch een zekere betekenis toegekend. Daarnaast zijn in het bestemmingsplan instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd worden de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden, de bevoegdheid nadere eisen te stellen en de mogelijkheid om omgevingsvergunningen ten behoeve van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden te verlenen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk, voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.

63

64 Hoofdstuk 8. Resultaten inspraak en overleg 8.1 Inleiding Het bestemmingsplan Bergs Licht heeft tot doel om woningbouwontwikkeling, conform het plan, op deze locatie mogelijk te maken. Ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan is geen inspraaktraject gevolgd. Wel is er vooroverleg gepleegd met diverse instanties. 8.2 Resultaten vooroverleg In het kader van het overleg ex artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse instanties. De ontvangen reacties zijn betrokken bij de totstandkoming van het ontwerpbestemmingsplan. 8.3 Vaststellingsprocedure Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf PM voor een periode van zes weken ter inzage. Gedurende deze termijn is het voor een ieder mogelijk schriftelijk dan wel mondeling een zienswijze in te dienen. Van deze mogelijkheid is wel/geen gebruik gemaakt. De ingediende zienswijzen worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan betrokken.

65

66

67

68

69

70

71

72 Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan PNEM-terrein Gemeente Bergen op Zoom

73

74 Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan PNEM-terrein Gemeente Bergen op Zoom Opdrachtgever: Gemeente Bergen op Zoom Datum rapport: 2 december 2015 Projectnummer: _RO/akr Status rapport: concept Uitvoering: Steller : Geaccordeerd door: Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant ROMWB Postbus AB Tilburg A.K. (Aneta) Krikke W.H. van Empel Handtekening steller Handtekening akkoord Dit advies is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving. Indien u het advies niet direct gebruikt, dient u er rekening mee te houden dat wet- en regelgeving aan verandering onderhevig zijn en het advies naar verloop van tijd mogelijk (op onderdelen) niet meer correct is. Bij twijfel hierover kunt u met ons contact opnemen, zodat wij u kunnen adviseren over de bruikbaarheid van het advies.

75

76 Inhoudsopgave Pagina 1. INLEIDING WETTELIJK KADER WEGVERKEER Zones langs wegen Normen wegverkeerslawaai Aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder INDUSTRIE Normen industrielawaai VERZOEK HOGERE WAARDE Algemeen Voorwaarden verzoek hogere waarden DOVE GEVEL UITGANGSPUNTEN SITUATIESCHETS REKENMODELLEN TEN BEHOEVE VAN DE OVERDRACHTSBEREKENING VERKEERSINFORMATIE REKENRESULTATEN RESULTATEN WEGVERKEERSLAWAAI EN TOETSING AAN DE WET GELUIDHINDER RESULTATEN INDUSTRIELAWAAI EN TOETSING AAN DE WET GELUIDHINDER CUMULATIE HOGERE WAARDEN MAATREGELEN CONCLUSIES Bijlagen I: Invoergegevens rekenmodel wegverkeer II: III: IV: Contouren geluidbelasting wegverkeer Contouren geluidbelasting industrie Rekenresultaten geluidbelasting wegverkeer

77

78 1. Inleiding De gemeente Bergen op Zoom is van plan om het bestemmingsplan voor het voormalige PNEMterrein aan te passen. Het PNEM-terrein ligt aan de Van Konijnenburgweg (tegenover de meubelboulevard). Voor het gebied is een plan ontwikkeld voor woningbouw. In het voor deze locatie geldende bestemmingsplan Binnenstad is rekening gehouden met een woningbouwontwikkeling. Het huidige plan past echter niet binnen de gestelde kaders (met name wat betreft situering en bouwhoogte). Het gebied wordt begrensd door de Van Konijnenburgweg en bestaande bebouwing aan de Bruinevisstraat, de Rijkebuurtstraat en de Zuidzijde Haven. Het akoestisch onderzoek richt zich op de geluidbelasting vanwege de aanwezige bronnen binnen het plangebied. In dit onderzoek worden de gevolgen voor de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai beschouwd. Het in het onderhavige onderzoek gehanteerde kaartmateriaal en de verkeersgegevens zijn aangeleverd door de gemeente Bergen op Zoom. Het akoestisch onderzoek vormt een basis voor de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan wat geluid betreft. Het onderzoek is een uitgangspunt om (indien noodzakelijk) hogere waarden te verlenen.

79

80 2. Wettelijk kader 2.1. Wegverkeer Zones langs wegen Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh), eerste lid, hebben alle wegen een geluidzone, met uitzondering van: 1 e wegen die binnen een als woonerf aangeduid gebied zijn gelegen; 2 e wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Een geluidzone is een aandachtsgebied dat zich aan weerszijden van een weg even ver uit de as uitstrekt en waar een onderzoeksplicht van toepassing is in het kader van de Wgh, indien daarbinnen sprake is van, onder andere, oprichting of wijziging van gevoelige bestemmingen (waaronder woningen en scholen). De ruimte boven en onder een weg behoort eveneens tot de zone van een weg. De breedte van een zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving: stedelijk dan wel buitenstedelijk gebied. Volgens artikel 1 van de Wgh moet als stedelijk gebied worden aangemerkt het gebied binnen de bebouwde kom, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs auto(snel)wegen. Tabel 1: Breedte van de geluidzone in relatie tot gebiedstypering en het aantal rijstroken. aantal rijstroken breedte van de geluidzone (m) buitenstedelijk gebied stedelijk gebied 5 of meer of of Normen wegverkeerslawaai Bij de beoordeling van een (toekomstige) akoestische situatie worden normen gehanteerd zoals vermeld in de Wgh. Deze normen hebben betrekking op geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen, scholen en ruimten met een gezondheidszorgfunctie. Deze normen zijn niet van toepassing op gebouwen met een kantoorfunctie of bijvoorbeeld een hotel of een bedrijf. Per type geluidgevoelige bestemming gelden er op de gevel, afhankelijk van de situatie, twee normen: een voorkeursgrenswaarde (streefwaarde) en een maximale ontheffingswaarde (norm die nooit overschreden mag worden). Indien de voorkeursgrenswaarde wel maar de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden kan, mits voldaan wordt aan bepaalde criteria, ontheffing worden verleend tot de maximale ontheffingswaarde. Voor toetsing van het geluidniveau aan de buitenzijde van een geluidgevoelige bestemming aan de normen van de Wgh wordt gebruik gemaakt van het begrip L den. Deze grootheid staat voor de geluidbelasting, uitgedrukt in db, op een bepaalde plaats en vanwege een bepaalde geluidbron over alle perioden van de dag - van 07:00 19:00 uur (dagperiode), van 19:00 23:00 uur (avondperiode) en van 23:00 07:00 uur (nachtperiode) gemiddeld over een jaar. Hierbij wordt rekening gehouden met de hinderbeleving in de verschillende onderscheiden delen van de dag: voor de avondperiode wordt een straffactor van 5 db meegenomen en voor de nachtperiode een factor van 10 db. Ter plaatse van de projectie geldt voor wegverkeerslawaai een voorkeursgrenswaarde op de gevel van 48 db L den, met een maximale ontheffingswaarde van 63 db L den voor woningen in binnenstedelijk gebied. Voor het gedeelte van het plangebied dat buitenstedelijk is gelegen, geldt een maximale ontheffingswaarde van 53 db L den Aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder Al de in de Wgh genoemde grenswaarden voor de gevelbelasting vanwege wegverkeerslawaai betreffen waarden na de toegestane aftrek volgens artikel 110g van de Wgh. Voor de motivering van de toepassing van de aftrek wordt verwezen naar artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (Staatscourant 27 juni 2012, nr ) waarin de aftrek is geregeld.

81 De aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder bedraagt: voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/h of meer bedraagt: o 4 db voor situaties dat de geluidsbelasting zonder aftrek 110g Wgh 57 db is; o 3 db voor situaties dat de geluidsbelasting zonder aftrek 110g Wgh 56 db is; o 2 db voor andere waarden van de geluidsbelasting. 5 db voor overige wegen; 0 db bij de toepassing van artikel 3.2 en 3.3 van het Bouwbesluit 2012 en bij toepassing van de artikelen 111b, tweede en derde lid, 112 en 113 van de Wet geluidhinder. Het argument voor het mogen toepassen van deze aftrek is dat auto s in de toekomst stiller zullen worden als gevolg van voortschrijdende verbeteringen aan motoren en banden Industrie Onder industrieterrein verstaat de Wet geluidhinder een terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, als aangewezen in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor), die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit (z.g. grote lawaaimakers ). Bij de vaststelling of een herziening van een bestemmingsplan waarbij gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 db(a) niet te boven mag gaan. Ook bij het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen een bestaande zone is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Onder geluidbelasting vanwege het terrein wordt verstaan de cumulatieve geluidbelasting ten gevolge van alle inrichtingen gelegen binnen de grens van het gezoneerde industrieterrein. Industrielawaai wordt veroorzaakt door de in een inrichting aanwezige installaties alsmede door de werkzaamheden die daar worden verricht. De beoordeling van het optredende industrielawaai vindt plaats door middel van het equivalente geluidsniveau Normen industrielawaai Ter plaatse van de geluidzone geldt een maximale geluidbelasting van 50 db(a). Bij de vaststelling van een nieuwe zone of het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen een bestaande zone van een industrieterrein, is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege dat industrieterrein, op de gevel van woningen binnen de zone 50 db(a). Een hogere waarde kan worden vastgesteld voor geprojecteerde woningen of te projecteren woningen tot 55 db(a) en voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen tot 60 db(a). Indien een hogere waarde is vastgesteld mag de maximaal toelaatbare geluidbelasting binnen de verblijfsruimten niet worden overschreden Verzoek hogere waarde Algemeen De Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder hebben als uitgangspunt, dat in nieuwe situaties wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. De Wet geluidhinder staat echter toe dat een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde wordt vastgesteld (in de meeste gevallen door het college van burgemeester en wethouders), mits deze de maximaal toelaatbare geluidbelasting (maximale ontheffingswaarde) niet overschrijdt. De noodzaak om af te wijken van de voorkeursgrenswaarde moet echter duidelijk worden aangetoond of gemotiveerd. Allereerst moet worden onderzocht welke maatregelen kunnen worden getroffen om de voorkeursgrenswaarde te halen. Om ontheven te worden van de verplichting om de voorkeursgrenswaarde te realiseren, kan een beroep worden gedaan op een vijftal ontheffingsgronden (hoofdcriteria): 1. Stedenbouwkundige overwegingen;

82 2. Verkeerskundige overwegingen; 3. Vervoerskundige overwegingen; 4. Landschappelijke overwegingen; 5. Financiële overwegingen Voorwaarden verzoek hogere waarden Aan het verzoek om vaststelling van een hogere grenswaarde zijn eisen gesteld in het Besluit geluidhinder. Het verzoek dient minimaal de volgende informatie te bevatten: - de verzochte hogere waarde; - de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen; - de resultaten van het akoestisch onderzoek. In dit onderzoek moeten de volgende onderwerpen minimaal behandeld zijn: de feitelijke geluidbelasting zonder maatregelen op de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen; bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een onderzoek naar de mogelijk te treffen maatregelen en de akoestische effecten; een onderbouwing van de doelmatigheid van de mogelijk te treffen maatregelen en een onderbouwing op basis van de hoofdcriteria en eventueel vastgestelde aanvullende criteria; indien relevant een overzicht van de gecumuleerde geluidbelasting; - een verklaring dat maatregelen getroffen zullen worden om te voldoen aan het wettelijk binnenniveau (gevelmaatregelen). Het hoeft op het moment van het verzoek om een hogere waarde nog niet gedetailleerd bekend te zijn welke maatregelen getroffen zullen worden; - één of meer kaarten met bijbehorende verklaring met daarop onder andere de geluidgevoelige objecten, de positie van de bron en de ligging van de zone (overeenkomstig art. 16 Bro; Besluit op de ruimtelijke ordening) Dove gevel Ingevolge het vierde lid van artikel 1b van de Wgh wordt onder een gevel in de zin van die wet en de daarop berustende bepalingen niet verstaan: a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 db, alsmede b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.

83

84 3. Uitgangspunten 3.1. Situatieschets De gemeente Bergen op Zoom is van plan om het bestemmingsplan voor het voormalige PNEMterrein aan te passen. Het PNEM-terrein ligt aan de Van Konijnenburgweg (tegenover de meubelboulevard). Voor het gebied is een plan ontwikkeld voor woningbouw. Het gebied wordt begrensd door de Van Konijnenburgweg en bestaande bebouwing aan de Bruinevisstraat, de Rijkebuurtstraat en de Zuidzijde Haven. In de omgeving van het plangebied zijn geen spoorwegen. Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen de zone van het gezoneerde industrieterreinen Theodorushaven. Figuur 1: Ligging plangebied In het voor deze locatie geldende bestemmingsplan Binnenstad is rekening gehouden met een woningbouwontwikkeling. Het huidige plan past echter niet binnen de gestelde kaders (met name wat betreft situering en bouwhoogte). Figuur 2: Bestemmingsplan Binnenstad In de toekomstige situatie wordt binnen het gebied heel divers huisvestingsprogramma gerealiseerd met grote differentiatie van woningtypologieën. Langs de Fabrieksstraat zijn grond gebonden eensgezinswoningen geprojecteerd met een beneden-bovenwoning op de hoekposities. Langs de Van

85 Konijnenburgweg zijn eengezinswoningen en een portiek ontsloten appartementengebouw voorgesteld. Aan de noordzijde van het appartementencomplex zijn levensloopbestendige dekwoningen via een dek aangesloten op de centrale portiek (met parkeerruimte benedendeks). Figuur 3: Mogelijke indeling van het plangebied [bron: PNEM Bergen op Zoom Structuurontwerp; GeO architecten] De wijziging van het bestemmingsplan Binnenstad heeft als een doel de voorgenomen woningbouw mogelijk te maken. In het bestemmingsplan worden de bouwgebieden en de hoogtes aangepast. De nieuwe situering van de bebouwingsgebieden in figuur 4 weergegeven. Figuur 4: Bebouwingsgebieden wijziging bestemmingsplan Binnenstad voor PNEM-terrein 3.2. Rekenmodellen ten behoeve van de overdrachtsberekening Ter bepaling van de te verwachten geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde bestemmingen is een computermodel opgebouwd. In dat model zijn verschillende ruimtelijke kenmerken, die voor de geluidoverdracht van belang zijn, ingevoerd. De berekeningen van de geluidbelasting zijn uitgevoerd met Geomilieu V3.10 volgens Standaard Rekenmethode II (SRM II), conform het Reken- en meetvoorschrift geluid Er is uitgegaan van een zichthoek van 2 0 en één reflectie.

86 Voor wegverkeerslawaai zijn de belangrijkste onderdelen in het opgebouwde model, de ligging en hoogte van bebouwing en wegkenmerken als verkeersintensiteit, snelheid, wegdektype en verdeling over de verschillende soorten motorvoertuigen, opgenomen Verkeersinformatie In de Wgh is voorgeschreven dat voor nieuwe situaties (bijvoorbeeld bouw van een woning of een school) een bepaling van de geluidbelasting moet plaatsvinden voor een toekomstige situatie die tenminste 10 jaar verder ligt dan de datum van afgifte van een bouwvergunning. Voor de berekeningen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai is uitgegaan van de verkeersintensiteiten voor het prognosejaar 2020, zoals deze doorgegeven door Goudappel Coffeng (verkeersmodel GGA West Brabant, versie van april 2014). Voor een globaal overzicht van de gebruikte wegverkeerskenmerken zie tabel 3. De verkeersintensiteiten voor het jaar 2020 zijn opgehoogd met 0,75% per jaar voor het planhorizonjaar Tabel 2: Overzicht van de verkeerscijfers en overige wegkenmerken (jaar 2025) Weg Weekdaggemiddelde intensiteit 2025 verharding Max. snelheid (km/uur) Noordzijde Haven 820 elementenverharding 50 Zuidzijde Haven 715 elementenverharding 50 Van Konijnenburgweg referentiewegdek 50

87

88 4. Rekenresultaten 4.1. Resultaten wegverkeerslawaai en toetsing aan de Wet geluidhinder De geluidbelasting is bepaald voor twee situaties: op de gevels van de geprojecteerde gebouwen en op de grens van de bebouwingsgebieden. In bijlage II en IV zijn de resultaten voor wegverkeer opgenomen. De gepresenteerde geluidbelasting voor de gezoneerde wegen is inclusief aftrek conform artikel 110g van de Wgh. Geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde woningen In tabel 3 zijn rekenpunten met geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde woningen boven de voorkeursgrenswaarde gepresenteerd. Tabel 3: Geluidbelasting wegverkeer op de gevel Rekenpunt Gebied Geluidbron Lden [db] Lden [db] afgerond W2_05 Bebouwingsgebied 2 Van Konijnenburgweg 48,8 50 W3_02 Bebouwingsgebied 3 Van Konijnenburgweg 55,0 55 W3_05 Bebouwingsgebied 3 Van Konijnenburgweg 54,4 54 W3_06 Bebouwingsgebied 3 Van Konijnenburgweg 56,7 57 W3_07 Bebouwingsgebied 3 Van Konijnenburgweg 62,5 62 W3_08 Bebouwingsgebied 3 Van Konijnenburgweg 62,3 62 W4_01 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 57,9 58 W4_02 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 55,6 56 W4_07 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 54,9 55 W4_08 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 61,9 62 W4_09 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 62,0 62 W4_10 Bebouwingsgebied 4 Van Konijnenburgweg 62,0 62 W5_06 Bebouwingsgebied 5 Van Konijnenburgweg 50,5 50 W5_07 Bebouwingsgebied 5 Van Konijnenburgweg 50,5 50 Hieruit blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 db ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen op enkele punten wordt overschreden. De maximale grenswaarde van 63 db wordt niet overschreden.

89 Figuur 5: Contouren Van Konijnenburgweg De geluidbelasting vanwege de Zuidzijde Haven en de Noordzijde Haven blijft op alle rekenpunten onder de voorkeursgrenswaarde van 48 db. De Fabriekstraat heeft toegestane snelheid van 30 km/uur en wordt in het kader van de Wet geluidhinder buiten beschouwing gelaten. Geluidbelasting in het plangebied zonder geprojecteerde woningen De geluidbelasting binnen het plangebied wordt bepaald door de Van Konijnenburgweg. Zonder de afschermende werking van de eerstelijns bebouwing is de geluidbelasting binnen het gehele plangebied hoger dan de voorkeursgrenswaarde. De maximale ontheffingswaarde van 63 db wordt niet overschreden. De geluidcontouren zijn in figuur 6 weergegeven. Figuur 6: Contouren Van Konijnenburgweg zonder gebouwen

90 4.2. Resultaten industrielawaai en toetsing aan de Wet geluidhinder In de omgeving van het plangebied bevindt zich het industrieterrein Theodorushaven. Het industrieterrein is (geluid)gezoneerd. Voor realisatie van de woningen in de zone gelden beperkingen op grond van de Wet geluidhinder. De nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (waaronder woningen) mogen uitsluitend gerealiseerd worden op basis van de ruimtelijke afweging en op grond van de verleende hogere waarden. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 db(a). Voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen kunnen hogere waarden verleend worden met maximum van 55 db(a). Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen de geluidzone van het industrieterrein Theodorushaven. Dat geldt voor meest zuidelijk gedeelte van het plangebied, langs de Van Konijnenburgweg (figuur 5). Figuur 7: Ligging geluidzone IT Theodorushaven De berekende geluidcontouren laten zien dat er geen sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 50 db. Industrielawaai vormt geen belemmering voor de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen het plangebied.

91 Figuur 8: Geluidscontour IT Theodorushaven 4.3. Cumulatie De cumulatieve geluidbelasting dient te worden bepaald indien er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidbron. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door verschillende geluidbronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden. Conform de Wet geluidhinder dienen voor de cumulatie de zoneplichtige wegen en spoorwegen en de geluidbelasting ten gevolge van industrie en/of luchtvaart meegenomen te worden. Binnen het projectgebied is er sprake van geluidbelasting vanwege wegverkeer. Binnen het plangebied is de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde geconstateerd. De overschrijding wordt veroorzaakt door het verkeer op de Van Konijnenburgweg. De geluidbelasting als gevolg van het verkeer op de andere wegen blijft onder de voorkeursgrenswaarde, net als de geluidbelasting vanwege het industrieterrein. Op basis daarvan wordt geconstateerd dat de geluidbelasting vanwege het verkeer op de Van Konijnenburgweg maatgevend is voor de beoordeling van geluid. Aangezien bij één geluidsbron de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is geconstateerd, is er geen sprake van een relevante blootstelling door verschillende geluidbronnen (geen cumulatie) Hogere waarden Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dient in het kader van de bestemmingsplanprocedure ten aanzien van wegverkeerslawaai en spoorlawaai een verzoek voor hogere waarde bij burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom ingediend te worden. Vanwege de relatie Wgh met de Wro moet de hogere waarde procedure zijn afgerond voordat de gemeenteraad het bestemmingsplan vaststelt. Het vaststellen van een hogere waarde kan alleen in die gevallen waarin maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel op overwegende bezwaren stuit van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Voorwaarde voor het verlenen van een hogere waarde is dat de geluidbelasting binnen de geluidgevoelige ruimten de maximaal toelaatbare waarden niet overschrijdt. De verleende hogere waarden vormen de basis voor het bepalen van de geluidwering van de gevels van de nieuwe woningen. In geval van afschermende werking van gebouwen te opzichte van elkaar is de volgorde van de realisatie van de gebouwen van groot belang. Zonder afscherming van de eerstelijns bebouwing is de geluidbelasting binnen het plangebied hoger. Daarom vormt de afschermende werking van de gebouwen langs de Van Konijnenburg een voorwaarde voor de vast te stellen hogere grenswaarden. Voor het plangebied worden de hogere waarden voorgesteld voor twee situaties: Situatie 1: woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming van de achterliggend gebied wordt gerealiseerd;

92 Situatie 2: woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden niet als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming van de achterliggend gebied niet direct wordt gerealiseerd, Voor de ontwikkelingslocatie zouden, zonder het treffen van maatregelen aan de bron of in de overdracht, de volgende hogere grenswaarden verleend moeten worden: Situatie 1: woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming te aanzien van het achterliggend gebied wordt gerealiseerd Tabel 4: Hogere waarden Situatie 1 Gebied Rekenpunt Waarde db Geluidbron Aantal woningen Bebouwingsgebied 2 W2_05 50 Van Konijnenburgweg 6 Bebouwingsgebied 3 W3_02, W3_05, W3_06 57 Van Konijnenburgweg 25 Bebouwingsgebied 3 W3_07, W3_08 62 Van Konijnenburgweg 20 Bebouwingsgebied 4 W4_01, W4_02 58 Van Konijnenburgweg 8 Bebouwingsgebied 4 W4_08, W4_09, W4_10 62 Van Konijnenburgweg 18 Bebouwingsgebied 5 W5_06, W5_07 50 Van Konijnenburgweg 7 Situatie 2 woongebouwen langs de Van Konijnenburg worden niet als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd waardoor de nodige afscherming ten opzichte van het achterliggend gebied niet wordt gerealiseerd Tabel 5: Hogere waarden Situatie 2 Bebouwingsgebied Waarde Geluidbron Gebied db Bebouwingsgebied 2 53 Van Konijnenburgweg Gebied tussen 48 en 53 db zoals aangegeven op figuur 9 Bebouwingsgebied 3 58 Van Konijnenburgweg Gebied tussen 53 en 58 db zoals aangegeven op figuur 9 Bebouwingsgebied 3 63 Van Konijnenburgweg Gebied tussen 58 en 63 db zoals aangegeven op figuur 9

93 Figuur 9: Geluidscontouren Van Konijnenburgweg zonder gebouwen

94 5. Maatregelen Uit hoofdstuk 4 blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai vanwege de aanwezige geluidsbronnen wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden. Voor de geluidbelasting vanwege de maatgevende weg moet daarom onderzocht worden welke geluidreducerende maatregelen kunnen worden getroffen. De maatregelen worden hieronder verder uitgewerkt. Het doel van de maatregelen is de berekende overschrijdingen teniet te doen, dan wel te doen verminderen. De te treffen maatregelen kunnen zijn: maatregelen bij de bron; maatregelen in de overdrachtsweg; maatregelen bij de ontvanger. Maatregelen bij de bron Op de Van Konijnenburgweg ligt een referentiewegdek. Door een geluidarmer wegdek toe te passen zal de geluidbelasting nog steeds niet terug gebracht kunnen worden tot onder de voorkeursgrenswaarde. Daarnaast vormt de eerstelijns bebouwing goede afscherming voor de achterliggend gebied, waardoor de invloed van het verkeer op de Van Konijnenburgweg op het gehele plangebied relatief beperkt blijft. Het vervangen van het wegdek op de Van Konijnenburgweg is niet doelmatig. Andere maatregelen bij de bron zijn in dit geval niet mogelijk: de verkeersintensiteit kan niet omlaag worden gebracht en de verkeerssamenstelling niet gewijzigd, zonder de functie van de wegen aan te tasten. Maatregelen in de overdrachtsweg Door middel van het oprichten van geluidschermen kan de geluidbelasting vanwege de nabij en binnen het plan gelegen wegen gereduceerd worden. Dit is echter op die locatie vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk. De mogelijkheid om het bouwplan op een groter afstand tot de weg te projecteren is om stedenbouwkundige redenen en door ruimtegebrek niet wenselijk. De geprojecteerde eerstelijns bebouwing vormt een afscherming ten opzichte van de achterliggende woningen. Maatregelen bij de ontvanger Om binnen de geprojecteerde woningen een goed woon en leefklimaat te kunnen waarborgen zal de gevel van de woningen waar de geluidbelasting hoger uitkomt dan 48 db te worden geïsoleerd. Het uitgangspunt daarvoor zijn de te verlenen hogere waarden.

95

96 6. Conclusies Door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de optredende geluidbelasting vanwege wegverkeer binnen het bestemmingsplan Binnenstad, locatie voormalig PNEM-terrein. In de toekomstige situatie wordt binnen het gebied een heel divers huisvestingsprogramma gerealiseerd met grote differentiatie van woningtypologieën. Uit het onderzoek is gebleken dat voor wegverkeerslawaai de van toepassing zijnde voorkeursgrenswaarden worden overschreden. Er is geen overschrijding van de maximale ontheffingswaarde geconstateerd. Het toepassen van maatregelen om de geluidbelasting te beperken is om stedenbouwkundige redenen niet mogelijk of doelmatig. Voor de ontwikkelingslocatie moeten in het kader van de bestemmingsplanprocedure hogere waarden vastgesteld worden. Voorwaarde voor het verlenen van een hogere waarde is dat de geluidbelasting binnen de geluidgevoelige ruimten de maximaal toelaatbare waarden niet overschrijdt.

97

98 Wijzigingsplan bestemmingsplan Binnenstad PNEM-terrein Bijlage I Invoergegevens rekenmodel

99 Wijzigingsplan bestemmingsplan Binnenstad PNEM-terrein Bijlage II Contouren geluidbelasting wegverkeer

100 Wijzigingsplan bestemmingsplan Binnenstad PNEM-terrein Bijlage III Rekenresultaten geluidbelasting wegverkeer

101 Wijzigingsplan bestemmingsplan Binnenstad PNEM-terrein Bijlage IV Contouren geluidbelasting industrie

102 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. ISO_H ISO M Hdef. Type Cpl Cpl_W Hbron Helling Wegdek V(MR(D)) V(MR(A)) V(MR(N)) V(MR(P4)) V(LV(D)) Konijnenbu weg 0,00 0,00 Relatief Intensiteit False 1,5 0,75 0 W Konijnen Van Konijnenburgweg 0,00 0,00 Relatief Intensiteit False 1,5 0,75 0 W Zuid-haven Zuidzijde Haven weg 0,00 0,00 Relatief Intensiteit False 1,5 0,75 0 W9a NoordHaven weg Noordzijde haven 0,00 0,00 Relatief Intensiteit False 1,5 0,75 0 W9a Geomilieu V :27:26

103 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam V(LV(A)) V(LV(N)) V(LV(P4)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(MV(P4)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) V(ZV(P4)) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) %Int(N) Konijnenbu ,00 6,33 4,39 0,80 Konijnen ,36 6,34 4,39 0,80 Zuid-haven ,28 6,33 4,44 0,79 NoordHaven ,36 6,33 4,45 0,79 Geomilieu V :27:26

104 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam %Int(P4) %MR(D) %MR(A) %MR(N) %MR(P4) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %LV(P4) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %MV(P4) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) %ZV(P4) MR(D) MR(A) Konijnenbu ,96 93,66 89, ,71 4,00 5, ,33 2,34 5, Konijnen ,65 93,44 88, ,90 4,14 5, ,45 2,42 5, Zuid-haven ,08 99,81 98, ,21 0,03 1, ,71 0,16 0, NoordHaven ,07 98,47 97, ,85 1,29 1, ,08 0,25 1, Geomilieu V :27:26

105 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam MR(N) MR(P4) LV(D) LV(A) LV(N) LV(P4) MV(D) MV(A) MV(N) MV(P4) ZV(D) ZV(A) ZV(N) ZV(P4) LE (D) 63 Konijnenbu ,84 242,75 42, ,32 10,37 2, ,46 6,06 2, ,96 Konijnen ,41 265,30 46, ,19 11,76 3, ,14 6,88 2, ,43 Zuid-haven ,40 31,71 5, ,55 0,01 0, ,32 0,05 0, ,34 NoordHaven ,37 35,98 6, ,96 0,47 0, ,56 0,09 0, ,34 Geomilieu V :27:26

106 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LE (D) 125 LE (D) 250 LE (D) 500 LE (D) 1k LE (D) 2k LE (D) 4k LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k LE (A) 2k Konijnenbu 89,30 96,27 100,61 106,19 102,85 96,14 87,32 79,64 86,84 93,55 98,45 104,39 100,99 Konijnen 89,80 96,79 101,08 106,61 103,28 96,58 87,80 80,10 87,32 94,05 98,90 104,80 101,41 Zuid-haven 85,53 90,41 94,23 98,93 91,73 86,44 77,19 76,01 82,88 86,79 92,17 97,24 89,99 NoordHaven 86,67 91,87 95,12 99,62 92,45 87,17 78,20 77,13 84,32 89,04 93,05 97,93 90,73 Geomilieu V :27:26

107 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) 500 LE (N) 1k LE (N) 2k LE (N) 4k LE (N) 8k LE (P4) 63 LE (P4) 125 LE (P4) 250 Konijnenbu 94,26 85,00 73,55 80,87 87,94 92,20 97,43 94,11 87,42 78, Konijnen 94,68 85,46 74,04 81,37 88,46 92,68 97,87 94,55 87,86 79, Zuid-haven 84,68 74,85 69,29 76,49 81,38 85,18 89,87 82,68 77,39 68, NoordHaven 85,43 76,03 70,29 77,62 82,83 86,07 90,56 83,39 78,11 69, Geomilieu V :27:26

108 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LE (P4) 500 LE (P4) 1k LE (P4) 2k LE (P4) 4k LE (P4) 8k Konijnenbu Konijnen Zuid-haven NoordHaven Geomilieu V :27:26

109 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel W1_01 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W1_02 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W1_03 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W1_04 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W1_05 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W1_06 bebouwingsgebied 1 0,00 Relatief 4, Ja W2_01 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W2_02 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W2_03 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W2_04 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W2_05 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W2_06 Bebouwingsgebied 2 0,00 Relatief 4, Ja W5_01 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_02 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_03 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_04 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_05 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_06 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W5_07 Bebouwingsgebied 5 0,00 Relatief 4, Ja W3_01 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_02 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_03 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_04 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_05 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_06 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_07 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W3_08 Bebouwingsgebied 3 0,00 Relatief 4, Ja W4_01 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_02 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_03 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_04 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_05 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_06 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_07 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja Geomilieu V :27:26

110 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel W4_08 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_09 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja W4_10 Bebouwingsgebied 4 0,00 Relatief 4, Ja Geomilieu V :27:26

111 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Bf bodem Fabriekstraat 0,00 bodem weg 0,00 bodem weg 0,00 bodem weg 0,00 bodem weg 0,00 bodem weg 0,00 Geomilieu V :27:26

112 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer OMWB Model: Groep: Weg met gebouwen PNEM-terrein BP Stationsgebied BoZ (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Bebouwingsgebied 1 12,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Bebouwingsgebied 2 12,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Bebouwingsgebied 3 12,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Bebouwingsgebied 4 12,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Bebouwingsgebied 5 12,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :27:26

113

114

115

116 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W1_01_A bebouwingsgebied 1 1,50 28,3 26,3 19,6 29,4 W1_01_B bebouwingsgebied 1 4,50 29,9 27,8 21,2 31,0 W1_01_C bebouwingsgebied 1 7,50 31,7 29,7 23,1 32,8 W1_01_D bebouwingsgebied 1 10,50 34,4 32,3 25,7 35,5 W1_02_A bebouwingsgebied 1 1,50 36,1 34,2 27,3 37,2 W1_02_B bebouwingsgebied 1 4,50 37,6 35,7 28,9 38,7 W1_02_C bebouwingsgebied 1 7,50 38,8 36,8 30,0 39,8 W1_02_D bebouwingsgebied 1 10,50 39,1 37,2 30,4 40,2 W1_03_A bebouwingsgebied 1 1,50 42,5 40,5 33,8 43,6 W1_03_B bebouwingsgebied 1 4,50 43,9 42,0 35,2 45,0 W1_03_C bebouwingsgebied 1 7,50 44,9 42,9 36,2 46,0 W1_03_D bebouwingsgebied 1 10,50 44,9 43,0 36,3 46,0 W1_04_A bebouwingsgebied 1 1,50 26,1 24,0 17,3 27,1 W1_04_B bebouwingsgebied 1 4,50 27,1 25,1 18,3 28,1 W1_04_C bebouwingsgebied 1 7,50 28,4 26,4 19,7 29,5 W1_04_D bebouwingsgebied 1 10,50 28,1 26,1 19,4 29,2 W1_05_A bebouwingsgebied 1 1,50 23,5 21,4 14,6 24,5 W1_05_B bebouwingsgebied 1 4,50 24,7 22,6 15,8 25,7 W1_05_C bebouwingsgebied 1 7,50 26,4 24,3 17,5 27,4 W1_05_D bebouwingsgebied 1 10,50 28,5 26,3 19,5 29,4 W1_06_A bebouwingsgebied 1 1,50 26,0 23,9 17,1 27,0 W1_06_B bebouwingsgebied 1 4,50 28,3 26,2 19,4 29,3 W1_06_C bebouwingsgebied 1 7,50 30,5 28,4 21,6 31,5 W1_06_D bebouwingsgebied 1 10,50 31,7 29,7 22,7 32,7 W2_01_A Bebouwingsgebied 2 1,50 26,0 23,9 17,3 27,0 W2_01_B Bebouwingsgebied 2 4,50 27,6 25,5 18,9 28,6 W2_01_C Bebouwingsgebied 2 7,50 29,6 27,5 20,9 30,7 W2_01_D Bebouwingsgebied 2 10,50 32,2 30,2 23,5 33,3 W2_02_A Bebouwingsgebied 2 1,50 24,4 22,3 15,6 25,4 W2_02_B Bebouwingsgebied 2 4,50 25,7 23,6 17,0 26,7 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

117 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W2_02_C Bebouwingsgebied 2 7,50 27,8 25,7 19,0 28,8 W2_02_D Bebouwingsgebied 2 10,50 30,2 28,1 21,4 31,2 W2_03_A Bebouwingsgebied 2 1,50 43,7 41,8 35,0 44,8 W2_03_B Bebouwingsgebied 2 4,50 45,3 43,3 36,6 46,4 W2_03_C Bebouwingsgebied 2 7,50 46,0 44,0 37,3 47,1 W2_03_D Bebouwingsgebied 2 10,50 46,0 44,0 37,3 47,1 W2_04_A Bebouwingsgebied 2 1,50 36,7 34,8 28,1 37,8 W2_04_B Bebouwingsgebied 2 4,50 38,3 36,3 29,6 39,4 W2_04_C Bebouwingsgebied 2 7,50 39,3 37,3 30,6 40,4 W2_04_D Bebouwingsgebied 2 10,50 39,6 37,6 30,9 40,7 W2_05_A Bebouwingsgebied 2 1,50 45,8 43,9 37,2 47,0 W2_05_B Bebouwingsgebied 2 4,50 47,6 45,7 39,0 48,8 W2_05_C Bebouwingsgebied 2 7,50 47,6 45,7 39,0 48,8 W2_05_D Bebouwingsgebied 2 10,50 47,7 45,7 39,0 48,8 W2_06_A Bebouwingsgebied 2 1,50 44,3 42,4 35,6 45,4 W2_06_B Bebouwingsgebied 2 4,50 46,2 44,2 37,5 47,3 W2_06_C Bebouwingsgebied 2 7,50 46,3 44,3 37,6 47,4 W2_06_D Bebouwingsgebied 2 10,50 46,4 44,4 37,7 47,5 W3_01_A Bebouwingsgebied 3 1,50 56,4 54,5 47,7 57,5 W3_01_B Bebouwingsgebied 3 4,50 56,9 55,0 48,2 58,0 W3_01_C Bebouwingsgebied 3 7,50 56,8 54,8 48,1 57,9 W3_01_D Bebouwingsgebied 3 10,50 56,5 54,5 47,8 57,6 W3_01_E Bebouwingsgebied 3 13,50 55,7 53,8 47,0 56,8 W3_01_F Bebouwingsgebied 3 16,50 55,3 53,4 46,6 56,4 W3_02_A Bebouwingsgebied 3 1,50 52,9 51,0 44,2 54,0 W3_02_B Bebouwingsgebied 3 4,50 54,1 52,1 45,4 55,2 W3_02_C Bebouwingsgebied 3 7,50 54,0 52,1 45,4 55,1 W3_02_D Bebouwingsgebied 3 10,50 54,0 52,1 45,4 55,1 W3_02_E Bebouwingsgebied 3 13,50 54,0 52,1 45,3 55,1 W3_02_F Bebouwingsgebied 3 16,50 53,5 51,5 44,8 54,6 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

118 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W3_03_A Bebouwingsgebied 3 1,50 41,5 39,6 32,8 42,6 W3_03_B Bebouwingsgebied 3 4,50 43,5 41,5 34,8 44,6 W3_03_C Bebouwingsgebied 3 7,50 43,7 41,8 35,0 44,8 W3_03_D Bebouwingsgebied 3 10,50 43,9 41,9 35,2 45,0 W3_03_E Bebouwingsgebied 3 13,50 44,2 42,3 35,5 45,3 W3_03_F Bebouwingsgebied 3 16,50 29,1 27,1 20,2 30,1 W3_04_A Bebouwingsgebied 3 1,50 36,4 34,5 27,7 37,5 W3_04_B Bebouwingsgebied 3 4,50 38,0 36,0 29,3 39,1 W3_04_C Bebouwingsgebied 3 7,50 39,1 37,1 30,4 40,2 W3_04_D Bebouwingsgebied 3 10,50 39,2 37,3 30,6 40,3 W3_04_E Bebouwingsgebied 3 13,50 39,5 37,5 30,8 40,6 W3_04_F Bebouwingsgebied 3 16,50 39,5 37,6 30,9 40,6 W3_05_A Bebouwingsgebied 3 1,50 52,0 50,1 43,3 53,1 W3_05_B Bebouwingsgebied 3 4,50 53,1 51,2 44,4 54,2 W3_05_C Bebouwingsgebied 3 7,50 53,0 51,1 44,3 54,1 W3_05_D Bebouwingsgebied 3 10,50 52,8 50,9 44,2 54,0 W3_05_E Bebouwingsgebied 3 13,50 52,6 50,7 44,0 53,8 W3_05_F Bebouwingsgebied 3 16,50 52,3 50,4 43,7 53,4 W3_06_A Bebouwingsgebied 3 1,50 54,8 52,8 46,1 55,9 W3_06_B Bebouwingsgebied 3 4,50 55,4 53,5 46,7 56,5 W3_06_C Bebouwingsgebied 3 7,50 55,3 53,4 46,7 56,4 W3_06_D Bebouwingsgebied 3 10,50 55,1 53,2 46,4 56,2 W3_06_E Bebouwingsgebied 3 13,50 54,9 52,9 46,2 56,0 W3_06_F Bebouwingsgebied 3 16,50 54,4 52,5 45,8 55,5 W3_07_A Bebouwingsgebied 3 1,50 61,0 59,1 52,4 62,2 W3_07_B Bebouwingsgebied 3 4,50 61,2 59,3 52,5 62,3 W3_07_C Bebouwingsgebied 3 7,50 60,9 59,0 52,2 62,0 W3_07_D Bebouwingsgebied 3 10,50 60,4 58,5 51,8 61,5 W3_07_E Bebouwingsgebied 3 13,50 59,9 58,0 51,2 61,0 W3_07_F Bebouwingsgebied 3 16,50 59,4 57,4 50,7 60,5 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

119 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W3_08_A Bebouwingsgebied 3 1,50 61,0 59,1 52,3 62,1 W3_08_B Bebouwingsgebied 3 4,50 61,2 59,2 52,5 62,3 W3_08_C Bebouwingsgebied 3 7,50 60,9 58,9 52,2 62,0 W3_08_D Bebouwingsgebied 3 10,50 60,4 58,5 51,8 61,5 W3_08_E Bebouwingsgebied 3 13,50 59,9 58,0 51,2 61,0 W3_08_F Bebouwingsgebied 3 16,50 59,4 57,4 50,7 60,5 W4_01_A Bebouwingsgebied 4 1,50 56,3 54,4 47,7 57,4 W4_01_B Bebouwingsgebied 4 4,50 56,7 54,8 48,0 57,8 W4_01_C Bebouwingsgebied 4 7,50 56,5 54,5 47,8 57,6 W4_01_D Bebouwingsgebied 4 10,50 56,1 54,2 47,5 57,3 W4_02_A Bebouwingsgebied 4 1,50 53,5 51,6 44,9 54,6 W4_02_B Bebouwingsgebied 4 4,50 54,4 52,4 45,7 55,5 W4_02_C Bebouwingsgebied 4 7,50 54,3 52,3 45,6 55,4 W4_02_D Bebouwingsgebied 4 10,50 54,1 52,2 45,4 55,2 W4_03_A Bebouwingsgebied 4 1,50 27,0 25,0 18,4 28,1 W4_03_B Bebouwingsgebied 4 4,50 28,5 26,4 19,9 29,6 W4_03_C Bebouwingsgebied 4 7,50 30,0 27,9 21,4 31,1 W4_03_D Bebouwingsgebied 4 10,50 31,5 29,4 22,9 32,6 W4_04_A Bebouwingsgebied 4 1,50 29,1 27,2 20,5 30,2 W4_04_B Bebouwingsgebied 4 4,50 30,5 28,5 21,8 31,6 W4_04_C Bebouwingsgebied 4 7,50 31,7 29,7 23,1 32,8 W4_04_D Bebouwingsgebied 4 10,50 34,4 32,3 25,8 35,5 W4_05_A Bebouwingsgebied 4 1,50 34,8 32,8 26,1 35,9 W4_05_B Bebouwingsgebied 4 4,50 36,4 34,5 27,7 37,5 W4_05_C Bebouwingsgebied 4 7,50 37,1 35,2 28,4 38,2 W4_05_D Bebouwingsgebied 4 10,50 37,3 35,4 28,7 38,4 W4_06_A Bebouwingsgebied 4 1,50 35,3 33,3 26,6 36,4 W4_06_B Bebouwingsgebied 4 4,50 36,5 34,5 27,8 37,6 W4_06_C Bebouwingsgebied 4 7,50 37,6 35,7 28,9 38,7 W4_06_D Bebouwingsgebied 4 10,50 37,9 36,0 29,3 39,0 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

120 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W4_07_A Bebouwingsgebied 4 1,50 53,5 51,6 44,9 54,7 W4_07_B Bebouwingsgebied 4 4,50 54,0 52,1 45,4 55,2 W4_07_C Bebouwingsgebied 4 7,50 53,9 52,0 45,2 55,0 W4_07_D Bebouwingsgebied 4 10,50 53,5 51,6 44,9 54,6 W4_08_A Bebouwingsgebied 4 1,50 60,6 58,7 51,9 61,7 W4_08_B Bebouwingsgebied 4 4,50 60,8 58,9 52,1 61,9 W4_08_C Bebouwingsgebied 4 7,50 60,6 58,6 51,9 61,7 W4_08_D Bebouwingsgebied 4 10,50 60,2 58,2 51,5 61,3 W4_09_A Bebouwingsgebied 4 1,50 60,7 58,7 52,0 61,8 W4_09_B Bebouwingsgebied 4 4,50 60,9 58,9 52,2 62,0 W4_09_C Bebouwingsgebied 4 7,50 60,6 58,7 51,9 61,7 W4_09_D Bebouwingsgebied 4 10,50 60,2 58,3 51,5 61,3 W4_10_A Bebouwingsgebied 4 1,50 60,8 58,8 52,1 61,9 W4_10_B Bebouwingsgebied 4 4,50 61,0 59,0 52,3 62,1 W4_10_C Bebouwingsgebied 4 7,50 60,7 58,8 52,0 61,8 W4_10_D Bebouwingsgebied 4 10,50 60,3 58,4 51,6 61,4 W5_01_A Bebouwingsgebied 5 1,50 36,6 34,7 27,9 37,7 W5_01_B Bebouwingsgebied 5 4,50 37,8 35,8 29,1 38,9 W5_01_C Bebouwingsgebied 5 7,50 39,0 37,0 30,3 40,1 W5_01_D Bebouwingsgebied 5 10,50 39,3 37,4 30,7 40,4 W5_02_A Bebouwingsgebied 5 1,50 25,6 23,5 16,9 26,6 W5_02_B Bebouwingsgebied 5 4,50 26,7 24,7 18,0 27,8 W5_02_C Bebouwingsgebied 5 7,50 28,4 26,3 19,7 29,5 W5_02_D Bebouwingsgebied 5 10,50 30,1 27,9 21,3 31,1 W5_03_A Bebouwingsgebied 5 1,50 39,1 37,2 30,4 40,2 W5_03_B Bebouwingsgebied 5 4,50 40,6 38,6 31,9 41,7 W5_03_C Bebouwingsgebied 5 7,50 41,6 39,7 33,0 42,7 W5_03_D Bebouwingsgebied 5 10,50 41,7 39,8 33,1 42,8 W5_04_A Bebouwingsgebied 5 1,50 30,0 28,0 21,4 31,1 W5_04_B Bebouwingsgebied 5 4,50 31,7 29,7 23,1 32,9 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

121 PNEM-terrein Rekenresultaten Wegverkeer Van Konijnenburgweg OMWB Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Weg met gebouwen LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden W5_04_C Bebouwingsgebied 5 7,50 33,1 31,0 24,6 34,2 W5_04_D Bebouwingsgebied 5 10,50 35,1 33,0 26,5 36,2 W5_05_A Bebouwingsgebied 5 1,50 28,2 26,1 19,6 29,3 W5_05_B Bebouwingsgebied 5 4,50 29,8 27,7 21,2 30,9 W5_05_C Bebouwingsgebied 5 7,50 31,4 29,3 22,8 32,5 W5_05_D Bebouwingsgebied 5 10,50 33,2 31,1 24,6 34,3 W5_06_A Bebouwingsgebied 5 1, W5_06_B Bebouwingsgebied 5 4, W5_06_C Bebouwingsgebied 5 7, W5_06_D Bebouwingsgebied 5 10, W5_07_A Bebouwingsgebied 5 1,50 47,4 45,5 38,8 48,5 W5_07_B Bebouwingsgebied 5 4,50 49,2 47,2 40,5 50,3 W5_07_C Bebouwingsgebied 5 7,50 49,2 47,2 40,5 50,3 W5_07_D Bebouwingsgebied 5 10,50 49,1 47,2 40,4 50,2 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :12:58

122 ontwerpbeschikking hogere waarde Wet geluidhinder Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom hebben een verzoek ontvangen om vaststelling van hogere waarde krachtens artikel 83 van de Wet geluidhinder voor het ontwerpbestemmingsplan Bergs Licht, woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein. Het college stelt vast dat het verzoek betrekking heeft op een situatie waarbij woningen en appartementen gerealiseerd kunnen worden in een stedelijk gebied, waarvoor ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) een voorkeursgrenswaarde van 48 db geldt voor het aspect wegverkeerslawaai. Artikel 83 van de Wgh biedt de mogelijkheid om een hogere waarde vast te stellen tot een waarde van maximaal 63 db in binnenstedelijk gebied voor wegverkeerslawaai. De voorkeursgrenswaarden worden ter plaatse van de mogelijke nieuwbouw in het plangebied overschreden door het wegverkeer. Wegverkeerslawaai Uit onderzoek is gebleken dat vanwege de wegverkeersbewegingen op de Van Konijnenburgweg een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde in het plangebied zal optreden. Deze weg is voorzien in een referentiewegdek. Door het geluidarmer wegdek toe te passen zal de geluidbelasting nog steeds niet teruggebracht kunnen worden tot onder de voorkeursgrenswaarde. Daarnaast vormt de eerstelijns bebouwing een goede afscherming voor het achterliggende gebied, waardoor de invloed van het verkeer op de Van Konijnenburgweg op het gehele plangebied relatief beperkt blijft. Indien de Van Konijnenburgweg wordt voorzien in een dunne deklaag, zal de geluidbelasting met ca. 3 db afnemen. Door het toepassen van een stil wegdek kan alleen gedeeltelijk de geluidbelasting vanwege de Van Konijnenburgweg in het plangebied teruggebracht worden tot maximaal de voorkeursgrenswaarde van 48 db. De Van Konijnenburgweg voorzien van een dunne deklaag achten wij daarom niet doelmatig. Andere maatregelen bij de bron zijn in dit geval niet mogelijk: de verkeersintensiteit kan niet omlaag worden gebracht en de verkeerssamenstelling niet gewijzigd, zonder de functie van de wegen aan te tasten. Door middel van het oprichten van geluidschermen langs de Van Konijnenburgweg kan de geluidbelasting op het plangebied gereduceerd worden. Echter gezien de ligging van de weg ten opzichte van het plangebied en de mogelijke bouwhoogte van geprojecteerde gebouwen, zal het oprichten van dergelijke schermen naar onze mening overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige en financiële aard. De geprojecteerde eerstelijns bebouwing vormt al een afscherming ten opzichte van de achterliggende woningen. De mogelijkheid om het bouwplan op een groter afstand tot de weg te projecteren is om stedenbouwkundige redenen en door ruimtegebrek niet wenselijk. De maximaal toegestane rijsnelheid op de Van Konijnenburgweg bedraagt 50 km/h. Het verlagen van de maximaal toegestane snelheid of de verkeersstromen op deze weg biedt, vanwege het feit dat het om doorgaande weg gaat, naar onze mening geen mogelijkheid om de geluidbelasting te reduceren. 1

123 Om aan de voorkeursgrenswaarde ter plaatse van de mogelijke ontwikkelingen in het plangebied te kunnen voldoen, kunnen de gevels van de nieuwbouw voorzien worden van zogenoemde vliesgevels (voorhangschermen). Dergelijke maatregelen binnen het plangebied achten wij, om stedenbouwkundige redenen, niet wenselijk. Cumulatie Ingevolge artikel 110f van de Wgh dient derhalve onderzoek uitgevoerd te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidbronnen. Conform de Wet geluidhinder dienen voor de cumulatie de zoneplichtige wegen en spoorwegen en de geluidbelasting ten gevolge van industrie en/of luchtvaart meegenomen te worden. Deze beoordeling wordt uitgevoerd alleen voor geluidbronnen die overschrijding van de voorkeursgrenswaarden binnen het onderzoeksgebied veroorzaken. Binnen het plangebied is de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde vanwege één bron geconstateerd. De overschrijding wordt veroorzaakt door het verkeer op de Van Konijnenburgweg. De geluidbelasting als gevolg van het verkeer op de andere wegen blijft onder de voorkeursgrenswaarde, net als de geluidbelasting vanwege het industrieterrein. 2

124 Na afweging van belangen is geconstateerd dat het treffen van maatregelen vanuit financieel dan wel stedenbouwkundig oogpunt als niet haalbaar/niet wenselijk wordt beschouwd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom: gelet op de Wet geluidhinder en conform het interim-beleid van de gemeente Bergen op Zoom; Besluiten: 1. als hogere waarde voor wegverkeerslawaai voor het plan PNEM-terrein vast te stellen de waarde van maximaal: Tabel 1: Hogere waarden Situatie 1 Gebied Waarde Aantal Rekenpunt Geluidbron db woningen Bebouwingsgebied 2 W2_05 50 Van Konijnenburgweg 6 Bebouwingsgebied 3 W3_02, W3_05, W3_06 57 Van Konijnenburgweg 25 Bebouwingsgebied 3 W3_07, W3_08 62 Van Konijnenburgweg 20 Bebouwingsgebied 4 W4_01, W4_02 58 Van Konijnenburgweg 8 Bebouwingsgebied 4 W4_08, W4_09, W4_10 62 Van Konijnenburgweg 18 Bebouwingsgebied 5 W5_06, W5_07 50 Van Konijnenburgweg 7 voor situatie waarin de woongebouwen langs de Van Konijnenburg als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd worden waardoor de nodige afscherming van de achterliggend gebied wordt gerealiseerd. 2. als hogere waarde voor wegverkeerslawaai voor het plan PNEM-terrein vast te stellen de waarde van maximaal: Tabel 2: Hogere waarden Situatie 2 Bebouwingsgebied Waarde db Geluidbron Bebouwingsgebied 1 (W1) 53 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 2 (W2) 58 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 3 (W3) 58 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 3 (W3) 63 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 4 (W4) 58 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 4 (W4) 63 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 5 (W5) 53 Van Konijnenburgweg Bebouwingsgebied 5 (W5) 58 Van Konijnenburgweg Gebied Gebied tussen 48 en 53 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 53 en 58 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 53 en 58 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 58 en 63 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 53 en 58 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 58 en 63 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 48 en 53 db zoals aangegeven in bijlage Gebied tussen 53 en 58 db zoals aangegeven in bijlage 3

125 voor situatie waarin de woongebouwen langs de Van Konijnenburg niet als eerste of tegelijkertijd met andere woongebouwen gebouwd worden waardoor de nodige afscherming van de achterliggend gebied niet wordt gerealiseerd. 3. aan dit besluit als voorwaarde te verbinden dat de maximaal toelaatbare geluidbelasting binnen de verblijfsruimten in de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen niet worden overschreden; burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, de secretaris, de burgemeester, Bergen op Zoom, 4

126

127

128 BIJLAGE 3. BEELDREGIEPLAN V.M. GASFABRIEK TERREIN E.O. Als uitwerking van het stedenbouwkundige plan is een beeldregieplan opgesteld. Het heeft een functie als sturingsmiddel voor de ontwikkelingen op korte en lange termijn. Het dient als leidraad en inspiratiebron voor de ontwikkeling van de nieuwbouw op het voormalige gasfabriekterrein en omgeving. Het beeldregieplan is een aanpassing van het beeldregieplan Zuidelijk Havenkwartier en vormt het toetsingskader voor het Welstandscollege voor het te ontwikkelen bouwplan. Inleiding Geconstateerd wordt o.a. dat er geen samenhang aanwezig is tussen de bebouwing aan de noordzijde Van Konijnenburgweg. Een bebouwingswand ontbreekt. Het hoge, witte gebouw van het Instituut voor Rationele Suikerproductie is een markant gebouw, dat in het bestemmingsplan gehandhaafd is. De noordzijde van de Van Konijnenburgweg behoeft een kwaliteitsimpuls. Er moet gestreefd worden naar het behoud van de afwisseling, maar met meer samenhang tussen de bebouwing. Uitgegaan wordt van een bebouwing langs de Van Konijnenburgweg met een stedelijke uitstraling, dat refereert aan de (voormalige) bedrijfsgebouwen in het havenkwartier. Het materiaalgebruik dient hier bij voorkeur baksteen te zijn. Door het afmaken van deze bebouwingswand ontstaat daarnaast een luw en kleinschaliger binnenmilieu. Richtlijnen voor de bebouwing. Richtlijnen voor het ontwerp van de gebouwen: Algemene karakteristiek Verkavelingtypologie: Gesloten bouwblokken met bereikbare achtererven. Langs de Van Konijnenburgweg: Stedelijke uitstraling van de bebouwing met een robuust karakter, dat refereert aan de (voormalige) bedrijfsgebouwen en pakhuizen in het havenkwartier. Fabriekstraat: Intiem, kleinschalige woonstraat met grondgebonden woningen, dat qua bebouwingskarakteristiek aansluit op die van de negentiende eeuwse woonschil van de binnenstad. Kabelstraat: Steeg ontsloten op de van Konijnenburgweg. Positionering Gebouwen aaneengebouwd en gesitueerd in strakke, vloeiende rooilijn, die het beloop van de Van Konijnenburgweg volgen en het profiel van de Fabriekstraat respecteren. Gesloten hoeken voor zover van toepassing bij gesloten bouwblokken. Langs de Kabelstraat dient de erfafscherming te worden gerealiseerd als een gemetselde voorziening aansluitend op de architectuur van de betreffende woningen. Vorm Langs de Van Konijnenburgweg: Bovenste bouwlaag uitvoeren als een (mansarde)kap evenwijdig aan de straat. Een verbijzondering van de hoeken met de Fabriekstraat is mogelijk door middel van een rechtopgaande gevel met eventueel een autonome kap. Dakhelling:15 tot 60 graden. Fabriekstraat: Alle woningen voorzien van een zadeldak met de nokrichting evenwijdig en/of haaks aan de straat. De kapvorm aan de straatzijde dient te refereren aan die van de bestaande19e eeuwse woningen. Dakhelling van 45 tot 60 graden. De gebouwen dienen een geparcelleerde architectuur te krijgen met een samenhangende klassiek/traditioneel opgebouwde gevelindeling. Schaal en ritme Langs de Van Konijnenburgweg: Geleding van de straatwand door middel van bouwdelen met een maateenheid van ca meter. Verticale verspringingen door verschil in gootlijnen zijn denkbaar. Binnen deze eenheden op secundair niveau weer een geleding aanbrengen waardoor er een zekere parcellering ontstaat. Fabriekstraat: de breedtemaat van de individuele eengezinswoning is bepalend voor de verticale geleding: parcellering van 5 à 12 meter.

129 Gevels/ kleur- en materiaalgebruik Algemeen; openingen in de gevels vormgeven als gaten in het gevelvlak. Uitgaan van verticale, staande ramen. Langs de Van Konijnenburgweg: Gebouwen t.b.v. appartementen en/of maisonnettes bij voorkeur voorzien van een verhoogde plint. Overwegend baksteen, samenhangende kleurstelling in baksteen. De baksteengevels dienen te worden gerealiseerd in een levendige en karaktervolle baksteen. Lichte en dekkende accenten in de vorm van bijvoorbeeld geschilderde baksteen zijn denkbaar. Per samenhangend bouwdeel is een nuancering qua baksteenkleur gewenst. Fabriekstraat, oostelijke deel: De lage eengezinswoningen qua kleurstelling aansluiten op de lichte kleuren van de bestaande negentiende eeuwse woningen (wit/crème, lichtgrijs pleisterwerk of geschilderd baksteen). Dakpannen: gebakken pannen. Fabriekstraat, hof en appartementen: Hier is zowel de materialisering van de bebouwing langs de Van Konijnenburgweg als die van het oostelijke deel van de Fabriekstraat mogelijk. Er dient een logische architectonische samenhang te worden gevonden tussen het ensemble van het appartementengebouw met dekwoningen en de samenhang in gevelbeeld van de verlengde Fabriekstraat en het in carré vormgegeven woonhof. Ontsluitingsprincipes Fabriekstraat: Entrees van de woningen zijn gesitueerd aan de straat waaraan het hoofdgebouw is gelegen, respectievelijk aan de belangrijkste straat of nabij de hoeken van het bouwblok. Van Konijnenburgweg: De portiekontsluiting van het appartementsgebouw is gesitueerd aan de straat, in de voorgevel waarbij de entree duidelijk en herkenbaar is vormgegeven. Zichtrelaties Aandacht voor de zichtlijnen vanaf de Van Konijnenburgweg: Het appartementengebouw dient over een alzijdige kwaliteit te beschikken Dit in verband met de markante ligging in de buitenbocht en de zichtlijnen vanaf de Fabrieksstraat en Kabelstraat. Aandacht voor de ruimtelijke beëindiging van de zichtlijnen vanuit de Fabriekstraat op de gevels van het woonhof. Parkeren, auto-ontsluiting Parkeervoorziening appartementengebouw: Parkeren in een gebouwde parkeervoorziening conform gestelde parkeernorm. Ontsluiting parkeergarage direct vanaf straatniveau.

130 Voorbeeld van een ruimtevorm, die qua afmetingen overeenkomt met het klassieke binnenstedelijke hofje. Voorbeeld van (appartements) gebouw, met een geleding in de gevel refererend aan het industriële erfgoed. Mogelijke markering in de kopgevel van afwijkende gevelelementen. grondgebonden woningen Fabriekstraat

131 Richtlijnen voor de openbare ruimte. De beeldbepalende karakteristieken voor het oude havenkwartier is in de nota op hoofdlijnen beschreven. Deze karakteristieken zijn vertaald in een typologie van openbare ruimten. Voor elk type te onderscheiden ruimte zijn richtlijnen voor de inrichting van de straten, de pleinen en het straatmeubilair gegeven. Gezien de karakteristieken van het middeleeuwse havenkwartier en de middeleeuwse stadskern, de historische context en de gewenste beeldkwaliteit wordt in de Nota Openbare Ruimte het belang onderschreven om - ook qua inrichting van de openbare ruimte - de samenhang tussen deze twee deelgebieden te behouden dan wel te versterken. De functie van het Havenkwartier zelf was van oudsher gericht op het laden/ lossen en de doorvoer en afvoer van goederen. Dit leidde hier tot een robuuste en een meer afgesloten sfeer dan in de rest van de binnenstad. Bij de herinrichting van de van het Havenkwartier wordt gedacht aan bestratingmaterialen die passen bij dit robuuste karakter: een combinatie van kinderkoppen in de rijbanen en gebakken klinkers in de trottoirs is hierbij het vertrekpunt. Vertrekpunt inrichting profielen openbare ruimte: Bruinevisstraat en Fabrieksstraat; een combinatie van (hergebruik van) kinderkoppen in de rijbanen en gebakken klinkers in de trottoirs. Kabelstraat: de stegen in het middeleeuwse Havenkwartier, zoals de Kabelstraat, krijgen een inrichting met de bestaande natuursteen keien en/of gebakken materiaal. Straatmeubilair: De onderlinge samenhang tussen het Havenkwartier en de oude stadskern wordt versterkt door het toepassen van hetzelfde straatmeubilair en lichtarmaturen als in de oude stadskern of een afgeleide daarvan.

132

133

134 QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Bergen op Zoom t.b.v. de ontwikkelingen op het voormalige PNEM terrein Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Louis Janssen Datum: CAROLA Rekenpakket Parameterbestand 1.3

135

136 Inhoudsopgave 1 Algemene rapportgegevens Administratieve gegevens Reden opstellen QRA Gevolgde methodiek Peildatum QRA 3 2 Algemene beschrijving van de buisleiding Gegevens van buisleiding 4 3 Beschrijving omgeving Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties Risicoverhogende objecten Weerstation 7 4 Mogelijke risico s voor de omgeving Risico s leiding Invloedsgebied Invloedsgebied leiding Z Invloedsgebied leiding Z Plaatsgebonden risico Groepsrisico Leiding Z Leiding Z Maatregelen 14 2

137

138 1 Algemene rapportgegevens 1.1 Administratieve gegevens De hogedruk aardgas buisleidingen waarvoor in deze QRA de risico s worden berekend, worden geëxploiteerd door: Exploitant Adres De Nederlandse Gasunie N.V. Concourslaan 17, 9727 KC Groningen Deze QRA is uitgevoerd door: Naam: Functie Bedrijf Bezoekadres Niels den Haan Medewerker Externe Veiligheid Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Spoorlaan CB Tilburg Postadres Postbus AB Tilburg n.den.haan@omwb.nl Telefoonnummer (013) Reden opstellen QRA De gemeente Bergen op Zoom is van plan om het bestemmingsplan voor het voormalige PNEMterrein aan te passen. Het PNEM-terrein ligt aan de van Konijnenburgweg (tegenover de meubelboulevard). Voor het gebied is een plan ontwikkeld voor woningbouw. Om de invloed van het plan op de hoogte van het groepsrisico en de ligging van het plaatsgebonden risico te bepalen is deze QRA opgesteld. 1.3 Gevolgde methodiek Bij de uitvoering van deze QRA is de rekenmethodiek gehanteerd, zoals deze beschreven staat in het document: Handleiding risicoberekeningen Bevb versie 1.0, 20 december De hierin beschreven rekenmethodiek is uitgewerkt door het Centrum Externe Veiligheid (CEV) van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie De gehanteerde parameterfile heeft versienummer Peildatum QRA De berekeningen zijn uitgevoerd op Het hiervoor opgevraagde leidingenbestand is geleverd door de Nederlandse Gasunie op

139

140 2 Algemene beschrijving van de buisleiding 2.1 Gegevens van buisleiding Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z Tabel 1: Leidinggegevens Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen meegenomen in de risicoberekeningen. Leiding Z Plangebied Leiding Z Figuur1 :Geografische ligging hogedruk aardgasleidingen 4

141

142 3 Beschrijving omgeving Om te bepalen waar het maximale groepsrisico (GR) ten opzichte van de oriënterende (OW) ligt, is voor iedere hogedruk aardgastransportleiding een GR-berekening uitgevoerd. Aan de hand van deze berekeningen is bepaald of en waar er sprake is van een GR-aandachtspunt. Er is namelijk sprake van een GR-aandachtspunt indien het GR groter of gelijk is dan de OW. Om een groepsrisicoberekening te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk om in het computerprogramma CAROLA de populatie binnen het invloedsgebied (dat wordt begrensd door de 1% letaliteitafstand, zie paragraaf 4.2) van de leidingen in te voeren. In onderstaande hoofdstukken volgt een beschrijving van de hiervoor gebruikte uitgangspunten en aannamen. 3.1 Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties Voor het vaststellen van de populatie in de invloedsgebieden van de leidingen is gebruik gemaakt van kengetallen voor bepaalde soorten populatie (PGS 1, deel 6). Voor het gebied buiten het plangebied is de populatie aangevraagd uit de populatie service. Deze gegevens zijn weergegeven als punten in de onderstaande figuur. De groene punten worden weergegeven voor de woon populatie, de blauwe punten zijn gegevens met betrekking tot de werkpopulatie. De ingevoerde populatie is hieronder in de figuur weergegeven en wordt op de volgende pagina verder toegelicht. 1 Figuur 2: ingevoerde populatie in de invloedsgebieden. 5

143 De bevolkingsgegevens van de ingevoerde populatiepolygonen zijn hieronder weergegeven: Het aanwezigheidspercentage overdag en s nacht is aangepast conform het aantal wonende en werkende mensen binnen de populatiepolygoon. De kolom percentage personen bestaat uit verschillende percentages die zijn gescheiden door het / teken. Deze percentages, respectievelijk van links naar rechts houden het volgende in: Percentage aanwezigheid overdag; Percentage aanwezigheid s nachts; percentage buiten het gebouw op het perceel overdag (bv. in de tuin); percentage buiten het gebouw op het perceel s nachts; percentage aanwezig over het gehele jaar overda; percentage aanwezig over het gehele jaar s nachts. Als dichtheid is het aantal personen per hectare weergegeven. Nr beschrijving Type Aantal Dichtheid Percentage Personen 1 Plangebied Wonen /100/7/1/100/100 Tabel 2 : Invoergegevens populatiepolygonen Hieronder volgt nog een korte toelichting op enkele uitgangspunten van de beschreven polygoon. In polygoon nr. 1 is het plangebied (voormalige PNEM terrein) ingetekend. Voor deze locatie is een populatie ingevoerd van 150 personen. Conform de PGS 1, deel 6 kan per woning een gemiddelde populatie van 2,4 gehanteerd. Hierbij kan worden aangenomen dat de aanwezige personen in de woningen overdag slechts 50% van de tijd aanwezig zijn en in de nacht 100%. Binnen het plangebied worden circa 62 woningen mogelijk gemaakt. 6

144 3.2 Risicoverhogende objecten Het Besluit externe veiligheid buisleidingen regelt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan waarin een risicoverhogend object (bijvoorbeeld een windturbine) in de directe omgeving van een buisleiding wordt toegelaten, dat hiermee bij het beoordelen van de contouren van die buisleiding rekening moet worden gehouden. Voor zowel bovengrondse als ondergrondse gasleidingen adviseert de Gasunie een afstand aan te houden waarbuiten geen significante negatieve invloed van een windturbine te verwachten is. Deze afstand hangt samen met de gevolgen voor de omgeving wanneer de windturbine omvalt of een blad afbreekt. Voor ondergrondse buisleidingen adviseert de gasunie een afstand van: Maximale werpafstand bij nominaal toerental. Voor bovengrondse buisleidingen adviseert de gasunie een afstand van: Maximale werpafstand bij overtoeren. Uit die inventarisatie is gebleken dat er zich geen windturbines bevinden die een risicoverhogend effect hebben op deze buisleidingen 3.3 Weerstation Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Woensdrecht. 7

145

146 4 Mogelijke risico s voor de omgeving 4.1 Risico s leiding Op basis van de door de leidingexploitant aangeleverde leidingdata blijkt dat binnen het plangebied hogedruk aardgasleidingen zijn gelegen. Deze leidingen zijn in de onderstaande tabel weergegeven. In de tabel zijn de relevante resultaten uit de risicoberekening vermeld. Per buisleiding is aangegeven of deze een plaatsgebonden risicocontour heeft van 10-6 per jaar en per buisleiding is de hoogte van het groepsrisico vermeld t.o.v. de oriënterende waarde. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] PR10-6 Max. GR t.o.v. OW N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z NEE 0,344 N.V. Nederlandse Gasunie leiding-z Tabel 3: Risico s en leidinggegevens 4.2 Invloedsgebied NEE 0,288 Het invloedsgebied van de leiding wordt begrensd door de 1% letaliteitafstand, Dit is de afstand waarop nog 1% van de personen zal komen te overlijden in het geval van het meest ongunstigste ongevalscenario. Hoe groter de diameter en druk van de leiding des te groter is het invloedsgebied. Binnen het invloedsgebied zijn de aanwezige personen van belang voor de groepsrisicoberekening. De onderstaande weergaven van de invloedsgebieden zijn afkomstig uit de Carola berekening van de leiding. Van de leidingen is zowel de 1% & de 100% letaliteitsafstand weergegeven. Voor de berekening en het invoeren van de populatie is de 1% letaliteit van belang, deze afstand wordt wettelijk gezien als het invloedsgebied van de leiding. De 100% letaliteitsafstand kan van belang zijn voor de wijze waarop de groepsrisico verantwoording moet worden opgesteld, dit wordt in deze QRA niet verder toegelicht. 8

147 4.2.1 Invloedsgebied leiding Z Figuur 3: Huidige ligging invloedsgebied (1% letaliteit) van de hogedruk aardgasleiding Z De binnenste contour is de 100% letaliteitsafstand. 9

148 4.2.2 Invloedsgebied leiding Z Figuur 4: Huidige ligging invloedsgebied (1% letaliteit) van de hogedruk aardgasleiding Z De binnenste contour is de 100% letaliteitsafstand. 10

149 4.3 Plaatsgebonden risico Bij geen enkele leiding rondom het plangebied is in de berekeningen een plaatsgebonden risicocontour van meer dan 10-6 per jaar geconstateerd. Aan de normen voor het plaatsgebonden risico wordt zodoende voldaan.. 11

150 4.4 Groepsrisico In deze paragraaf wordt het groepsrisico per leiding toegelicht Leiding Z Figuur 5: Kilometer leiding met het hoogste groepsrisico (groen). In het blauw is de gehele leiding aangegeven. De rode contour hieromheen is het invloedsgebied van de leiding. Figuur 6: FN curve behorend bij de boven aangegeven kilometer leiding. De hoogte van het groepsrisico bedraagt * de oriënterende waarde. De situatie is berekend met en zonder de ontwikkelingen op het PNEM terrein. Hieruit is gebleken dat het groepsrisico door de ontwikkelingen niet significant toeneemt. 12

151 4.4.2 Leiding Z Figuur 7: Kilometer leiding met het hoogste groepsrisico (groen). In het blauw is de gehele leiding aangegeven. De rode contour hieromheen is het invloedsgebied van de leiding. Figuur 8: FN curve behorend bij de boven aangegeven kilometer leiding. De hoogte van het groepsrisico bedraagt * de oriënterende waarde. De situatie is berekend met en zonder de ontwikkelingen op het PNEM terrein. Hieruit is gebleken dat het groepsrisico door de ontwikkelingen niet significant toeneemt. 13

152 4.5 Maatregelen In de risicoanalyse van de buisleidingen zijn geen mitigerende maatregelen doorgerekend. 14

153

154 Regels

155

156 HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan 'Bergs Licht' met identificatienummer NL.IMRO.0748.BP van de gemeente Bergen op Zoom; 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 afvalinzamelsysteem geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke; 1.6 agrarisch bedrijf een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in: a. een grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende grond; b. een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij het voorbrengen van de producten of het houden van dieren geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt van de productie van gewassen; 1.7 ambachtelijk - verzorgend bedrijf a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b; b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: 1. het productieproces wordt grotendeels 'met de hand', of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd; 2. voor zover van laatst bedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid; 1.8 ambachtelijke bedrijvigheid het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, geheel of overwegend door middel van handwerk, als ook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen van en/of leveren van goederen;

157 1.9 ander bouwwerk een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.10 ander werk een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.11 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden; 1.12 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.13 bebouwingspercentage een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd; 1.14 bed & breakfast een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft bestaande uit maximaal 4 kamers; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid; 1.15 bedrijf een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepsmatige activiteiten in of bij een woning daaronder niet begrepen; 1.16 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder het begrip 'beroepsmatige activiteiten in of bij een woning', geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.17 bedrijfs - of dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor een huishouden waarvan is aangetoond dat huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is; 1.18 bedrijfsverandering of - beeindiging verandering van de bedrijfsactiviteiten, een eigenaarwisseling daarop niet begrepen, dan wel het staken van bedrijfsactiviteiten gedurende ten minste 1 jaar; 1.19 bedrijfsvloeroppervlakte de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten; 1.20 beeldbepalende boom boom zoals opgenomen in de houtopstandverordening; 1.21 beeldbepalend pand pand en/of object dat niet onder de Monumentenwet c.q. de gemeentelijke monumentenverordening valt, maar gekoppeld is aan de Nota Welstand en aan het bestemmingsplan;

158 1.22 begeleid wonen vorm van wonen waarbij de bewoners, al dan niet met hun samenwonende partner, in een zelfstandige woning of met andere cliënten in een gebouw wonen en de cliënten ter plaatse een aantal uren per dag of per week zorg krijgen; 1.23 belwinkel een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen faxen en het toegang bieden tot internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'belwinkel'; 1.24 beperkt kwetsbaar object een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 1.25 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; 1.26 beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten werkruimten waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatige diensten worden verricht; 1.27 bestaande bebouwing bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening; 1.28 beschermd monument onroerende goederen welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers; 1.29 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.30 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.31 bevi-inrichting een inrichting als bedoeld in Besluit externe veiligheid inrichting; 1.32 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); 1.33 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.34 bouwgrens de grens van een bouwvlak; 1.35 bouwlaag een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw, zolder of vliering;

159 1.36 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.37 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel; 1.38 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.39 bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.40 brutovloeroppervlakte (b.v.o.) de totale horizontale vloeroppervlakte van bedrijfsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; 1.41 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak; 1.42 bijzondere woonvormen met het wonen vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten, gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, alsmede bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, logeerhuizen en een hospice; 1.43 coffeeshop een alcoholvrije inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt; 1.44 consumentenvuurwerk vuurwerk voor particulier gebruik; 1.45 cultuurhistorische waarde a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing; b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied, waaronder mede begrepen architectonische waarden; 1.46 dagrecreatie activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; 1.47 dansschool een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek/dansevenement;

160 1.48 (detail)handel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een horecabedrijf. Afhaalzaken en broodjeszaken hier niet onder begrepen; 1.49 detailhandel in dagelijkse goederen detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen; 1.50 detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-food sector) detailhandel in duurzame goederen en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen; 1.51 detailhandel in volumineuze goederen een detailhandelsbedrijf in goederen dat vanwege de omvang van die goederen, dan wel de aard van die goederen, een grotere bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging rechtvaardigt, te weten auto s en motoren, autoonderdelen en -banden, volumineuze kampeer- en recreatieartikelen (zoals caravans, tenten, campers en boten), inbouwkeukens, sanitair, wand- en vloertegels, grove bouwmaterialen zoals bestratingmateriaal, zand en dergelijke, zonweringen, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken, (paarden)trailers, aanhangwagens, goederen met brand- en explosiegevaar, alsmede goederen die een eerstegraads verwantschap hebben c.q. in rechtstreeks verband staan met deze goederen, detailhandelsbedrijven als bedoeld onder detailhandel en detailhandel in dagelijkse goederen hier niet onder begrepen; 1.52 dienstruimtes niet voor het publiek toegankelijke ruimtes, zoals een kantine, een opslagruimte bij een bedrijf of een ondergeschikt kantoor; 1.53 dienstverlening met detailhandelsvestigingen vergelijkbare vestigingen voor de verrichting van diensten aan het publiek, zoals een apotheek, atelier, bank (met baliefunctie), kapsalon, makelaarskantoor, postkantoor, reisbureau, schoenmaker, schoonheidssalon, sleutelspecialisten, uitzendbureau en verzorgende beroepen, met uitzondering van prostitutie; 1.54 dove gevel een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 db(a) (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 db(a) (ingeval industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder; 1.55 eengezinswoning een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden; 1.56 erf een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een andere gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en wat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;

161 1.57 eerste bouwlaag de eerste bouwlaag of een verdieping van een gebouw, met dien verstande, dat boven de 100% van het vloeroppervlak van de bouwlagen een plafondhoogte van ten minste 2,1 meter aanwezig c.q. mogelijk is, waar een onderhuis niet in is begrepen; 1.58 evenement al dan niet periodiek terugkerende en/of incidentele gebeurtenissen op het gebied van sport, cultuur, kunst, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen; 1.59 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.60 geluidsgevoelige gebouwen gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 1.61 geluidzoneringsplichtige inrichting een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; 1.62 gestapelde woning een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven en/of naast elkaar gelegen woningen bevat; 1.63 gevoelige objecten woningen van derden, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelen industrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen en hotels, restaurants, en kantoorgebouwen met meer dan 50 werknemers; 1.64 (groot)handel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.65 groothandel in smart- en growproducten het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het niet is toegestaan om in groothandel detailhandel te bedrijven; 1.66 grootschalige detailhandel een vestiging van detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 500 m², uitgezonderd detailhandel in dagelijkse goederen; 1.67 growshop een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten

162 die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'growshop'; 1.68 handel in softdrugs het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden; 1.69 hoofdgebouw een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming, het belangrijkst is horeca een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, broodjeszaak, afhaalzaak, een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten; 1.71 hospice verblijfhuis voor terminale patiënten; 1.72 hoveniersbedrijf een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en/of het onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen, met uitzondering van detailhandel; 1.73 huishouden de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning; 1.74 kampeermiddelen een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.75 kamerverhuur bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurders ter plaatse het hoofdverblijf hebben; 1.76 kantoor een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve, juridische, medische, therapeutische, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, of hiermee gelijk te stellen gebieden; 1.77 kap een geheel of gedeeltelijk niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende of gebogen dakschilden met een dakhelling van ten minste 15º en ten hoogste 75º, waarbij de schuin hellende of gebogen dakschilden ten minste 50% van het dak dienen te bedekken;

163 1.78 kleinschalig kamperen kamperen op een terrein waarbij ten hoogste 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst; 1.79 landschappelijke waarde de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur; 1.80 leiding in functie Een leiding is in functie zolang de buiten gebruik stelling niet schriftelijk door de leidingbeheerder is bevestigd; 1.81 logies het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft; 1.82 maatschappelijke voorzieningen bibliotheken, cultuur, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, openbare orde en veiligheid, religie, verenigingsleven, volksgezondheid, zorg en welzijn en daarmee gelijk te stellen sectoren; 1.83 milieudeskundige een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu; 1.84 monumentale boom een boom die in verband met ouderdom, gaafheid en/of omvang beeldbepalende waarde heeft voor de omgeving en als zodanig is opgenomen in de gemeentelijke houtopstandverordening; 1.85 natuurlijke waarde de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; 1.86 onderbouw een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,5 meter boven peil is gelegen; 1.87 ondergeschikte detailhandel detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft; 1.88 ondersteunende horeca gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op horeca-activiteiten, maar ter ondersteuning en ondergeschikt aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie; 1.89 opslag opslaan van goederen al dan niet in een gebouw met daarbij behorende kantoorruimte van ondergeschikte afmeting; 1.90 overig bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

164 1.91 pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.92 peil a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in alle andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; 1.93 seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval begrepen: a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; b. een seksbioscoop of sekstheater; c. een seksautomatenhal; d. een seksclub of parenclub; al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel; 1.94 sekswinkel een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt; 1.95 smartshop een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip 'smartshop'; 1.96 speelvoorzieningen al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten en ballenvangers; 1.97 standplaats ten behoeve van ambulante handel een in de open lucht en op of direct aan de openbare weg grenzende ruimte of plaats, door het college aangewezen, waar in de uitoefening van handel goederen te koop worden aangeboden dan wel diensten worden aangeboden met een maximum oppervlakte van 24 m²; 1.98 standplaats een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten; 1.99 straatmeubilair al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, zoals: a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;

165 c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m 3 en een hoogte van ten hoogste 2,7 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen; uitwendige architectonische vormgeving de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate, de gevelindeling; vliegende winkels ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine/ -ruimte, wijkcentra en dergelijke of vanuit een huis en/of zelf niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken; vliesgevel een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt; vuurwerkbesluit Vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb.2002, 33; welstandsmonumentencommissie de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies (ex artikel 92, lid 1, Gemeentewet), met als taak de werkzaamheden die beschreven zijn in de verordening inzake welstand, regelende de taak, samenstelling en werkwijze van bedoelde commissie; winterterras een lichte transparante aanbouw aan de straatzijde op de begane grond van horecabedrijven; woning een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van een huishouden, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm; woonwagen een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden geplaatst; zendmast ander bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst. Artikel 2 Wijze van meten 2.1 Algemeen Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a. lengte, breedte en diepte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);

166 b. de oppervlakte van een gebouw: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren); c. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijkte stellen bouwonderdelen; d. goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; e. inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen; f. afstand tot zijdelingse perceelsgrens: tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is; g. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; h. bedrijfsvloeroppervlakte: binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten; i. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; j. hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de as van de windturbine; k. afstand tussen hoofdgebouwen: tussen de hoofdgebouwen, waar die afstand het kortst is. 2.2 Specifieke regels De regels als bedoeld in lid 2.1 worden als volgt toegepast: a. bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een (al dan niet gezamenlijke) breedte van meer dan 70% van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel of dakopbouw is gelegen, wordt de snijlijn van het dakvlak of dakopbouw met het gevelvlak van de betreffende dakkapel of dakopbouw als goothoogte aangemerkt; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, hekwerken, zonnencollectoren, schotelantennes en daarmee gelijk te stellen constructies en ondergeschikte dakopbouwen, zoals ruimten ten behoeve van centrale verwarmings-, luchtbehandelingsen liftinstallaties, tot een oppervlakte van ten hoogste 25% van het grondoppervlak van de bouwlaag, waarop de dakopbouwen zich bevinden.

167

168 HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Verkeer 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied bestaande uit maximaal twee rijstroken; b. verblijfsgebied; c. voet- en fietspaden; d. ontsluitingswegen; e. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen; f. voorzieningen van openbaar nut; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bermen, verlichting en andere verkeersvoorzieningen, geluidsafschermende voorzieningen, speelvoorzieningen, kunstwerken, kunstobjecten, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen. 3.2 Bouwregels Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen, waaronder straatmeubilair, worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van de speelvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter; b. de bouwhoogte van kunstobjecten en lichtmasten niet meer mag bedragen dan 10 meter; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter. 3.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'erf' of 'tuin' met de bedoeling percelen en/of perceelsgedeelten behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van de uitgifte van openbare ruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. aangetoond dient te zijn dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en/of groenstructuur; b. door de toevoeging bij een woonperceel mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan of worden vergroot. Artikel 4 Wonen 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in een woning; b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in het hoofdgebouw; c. (geheel of gedeeltelijk) onder peil gelegen stallingsruimte ten behoeve van bergingen en parkeervoorzieningen; d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens voor een praktijkruimte op begane grond ten behoeve van een beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit aan huis, waarbij de oppervlakte beperking genoemd in artikel onder a niet van toepassing is;

169 e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': tevens voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarden; f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een gebouwde parkeervoorziening met daar bovenop erven en tuinen voor de aangrenzende woningen; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erftoegangs- en ontsluitingswegen, verblijfsgebied, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, tuinen, erven, speelvoorzieningen, groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen. 4.2 Bouwregels Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak; b. als hoofdgebouwen binnen de bestemming mogen worden gebouwd: 1. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen; 2. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': drie en meer aan-één-gebouwde (rij-)woningen; 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gestapeld 1': drie en meer aan-één-gebouwde (rij-)woningen alsmede gestapelde woningen; c. de goot- en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan binnen het bouwvlak of een gedeelte daarvan is aangegeven met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'; d. hoofdgebouwen mogen worden afgedekt met een kap; e. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd waarbij: 1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel niet meer dan 50% van de als 'erf' aangeduide gronden mag bedragen, tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m²; 2. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 30 centimeter van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter; 3. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 meter; 4. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 5 meter; 5. voor zover bijbehorende bouwwerken worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45º mag bedragen. f. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 meter; 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 meter; 3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter. g. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 meter; 2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter; 3. overkappingen niet zijn toegestaan; h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' geldt voor het bouwen van bouwwerken het volgende: 1. de bouwhoogte van de gebouwde parkeervoorziening niet meer dan 4 meter mag bedragen; 2. bovenop de gebouwde parkeervoorziening zijn andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen toegestaan, met dien verstande dat: i. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter; ii. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter; iii. de bouwhoogte wordt gemeten vanaf de bovenzijde van de gebouwde parkeervoorziening. 4.3 Specifieke gebruiksregels Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis Voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten geldt in aanvulling op artikel 4.1 het volgende: a. de gezamenlijke oppervlakte van beroeps- en/of bedrijfsmatige werkruimten in het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 30% van het hoofdgebouw tot een maximum van 50 m²;

170 b. uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de toelaatbare categorieen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan. c. detailhandel is toegestaan, indien het detailhandel betreft in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt en/of voor zover dit een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt; d. internetverkopen, waarbij het volledig assortiment alleen te bezichtigen is via internet en/of postcatalogus en levering van de producten plaatsvindt via post of koeriersdiensten zijn toegestaan Parkeren Ten behoeve van het gebruik van gronden dienen er voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en tevens in stand te worden gehouden, zoals is bepaald in artikel Specifieke bouwregels Voorwaardelijke verplichting Voordat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' mag worden gebouwd, zoals bedoeld in artikel 4.2, dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de aanwezige gasleiding, op de verbeelding aangegeven met de dubbelbestemming Leiding - Gas, dient buiten gebruik te zijn gesteld; b. de buiten gebruik stelling dient schriftelijk te zijn bevestigd door de leidingbeheerder. 4.5 Afwijken van de gebruiksregels Bijzondere woonvormen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van bijzondere woonvormen en/of kamerverhuur, met dien verstande dat: a. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen; b. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van de aangrenzende percelen; c. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers; d. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden; e. bij kamerverhuur kan uitsluitend een omgevingsvergunning worden verleend voor bewoning door maximaal 4 personen per woning; f. aangetoond dient te zijn dat vestiging in een bestaand of nieuw te bouwen zelfstandig gebouw niet tot de mogelijkheden behoort Beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van beroeps- en/of bedrijfsmatige werkruimten in bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat: a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsmatige en/of beroepsmatige werkruimten niet meer mag bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning inclusief bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²; b. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven; c. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent in ieder geval dat: 1. uitsluitend medewerking wordt verleend aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 of 2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage)

171 of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder), gelijkwaardig zijn aan de in categorie 1 of 2 genoemde bedrijfsactiviteiten; 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden; 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn; 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is; 5. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op het perceel. 4.6 Afwijken van de bouwregels Verhogen bouwhoogte van het hoofdgebouw Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder c voor het verhogen van de goothoogte met in achtneming van de volgende voorwaarden: a. de goothoogte mag ten hoogste gelijk zijn aan de aangegeven bouwhoogte; b. er bestaan geen stedenbouwkundige bezwaren tegen de verhoging; c. de verhoging leidt niet tot onevenredige belemmeringen voor omliggende percelen Aanpassen begrenzing bouwvlak Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder a voor het aanpassen van de begrenzing van het bouwvlak met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. bouwgrenzen mogen met ten hoogste 2 meter worden verschoven; b. de aanpassing mag niet tot gevolg hebben dat een bestemmingsgrens wordt overschreden; c. de aanpassing leidt niet tot onevenredige belemmeringen voor omliggende percelen; d. er bestaan geen stedenbouwkundige bezwaren tegen de aanpassing; e. er wordt voorzien in de parkeerbehoefte. 4.7 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werken en werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) ter plaatse van van de aanduiding 'archeologische waarden' de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m : a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het bodemverlagen of afgraven van gronden; c. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voorzover geen bouwwerken zijnde); e. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers Uitzonderingen Het onder lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van de te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid is slechts toelaatbaar indien er passende maatregelen zijn/ worden genomen om de aanwezige archeologische waarden in situ veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, dan wel via andere met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen die strekken ter bescherming en behoud van de archeologische waarden.

172 4.7.4 Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de aanduiding 'archeologische waarden' te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen. Artikel 5 Waarde - Archeologie 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde. 5.2 Bouwregels Op de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels. 5.3 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werken en werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 50 m²: a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het bodemverlagen of afgraven van gronden; c. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voorzover geen bouwwerken zijnde); e. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers Uitzonderingen Het onder lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van de te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m en een oppervlakte kleiner dan 50 m² betreffen Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

173 5.4 Wijzigingsbevoegdheid Algemeen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in artikel 5.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen. Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn vanwege de ligging in het Beschermd Stadsgezicht, behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de aan de grond eigen cultuurhistorische kenmerken en waarden. 6.2 Bouwregels Op de in lid 6.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels. 6.3 Specifieke bouwregels Een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen mag geen onevenredige afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarde en dient mede te strekken tot het behoud hiervan. Alvorens op een dergelijke aanvraag te beslissen wordt door het bevoegd gezag advies gevraagd aan de Welstandsmonumentencommissie van de gemeente Bergen op Zoom. Artikel 7 Leiding - Gas 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken van 4 meter aangehouden vanuit de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'. 7.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op de voor de 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd; b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 7.3 Afwijken van de Bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

174 7.4 Specifieke gebruiksregels De bestemming 'Leiding - Gas' alsmede de regels in lid 7.2, 7.3 en 7.5 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is. 7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Omgevingsvergunningsplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen in de bodem; d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen; e. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het leggen van (drainage)leidingen; f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht Het onder lid vervatte verbod is niet van toepassing op: a. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen; b. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning; c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. 7.6 Wijzigingsbevoegdheid Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in lid bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het schrappen van de bestemming als bedoeld in lid 7.1 indien bedoelde leiding komt te vervallen Advies Alvorens toepassing te geven aan de wijzigingsregels winnen burgemeester en wethouders advies in bij de betrokken leidingbeheerder.

175

176 HOOFDSTUK 3 Algemene regels Artikel 8 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 9 Algemene bouwregels 9.1 Bescherming van het plan Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze regels zou worden vergroot. 9.2 Bestaande afstanden en andere maten Afstanden Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden Hoogten, inhoud, aantallen en of oppervlakten In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden (Her)oprichting In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in en uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. 9.3 Overschrijding van de bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 70 cm. bedraagt; d. antennes, kunstwerken, lichtmasten, reclamepalen, vlaggenmasten tot een bouwhoogte van 10 m. 9.4 Percentages Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld.

177 Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 10.1 Vrijwaringszone - radar Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar 7' geldt ten einde verstoring van het radarbeeld te voorkomen een bouwverbod voor bouwwerken met hogere bouwhoogte dan 80 meter boven NAP. Het bevoegd gezag kan onder de volgende voorwaarden bij omgevingsvergunning afwijken van het hierboven genoemde verbod: a. de grotere hoogte is in overeenstemming met de overige bouwregels die gelden voor de betreffende bestemming(en); b. de werking van de radar wordt niet in onaanvaardbare mate negatief beinvloed; c. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning is schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van het radarverstoringsgebied geluidzone - industrie Algemeen Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige objecten of geluidsgevoelige terreinen als gevolg van industrielawaai Bouwregels Binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'geluidzone - industrie' is de bouw en gebruik van nieuwe geluidgevoelige functies alleen toegestaan indien middels een akoestisch onderzoek is aangetoond dat de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van de gebouwen met de geluidgevoelige functies niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de maximaal te verlenen hogere grenswaarde Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de in lid bedoelde aanduiding te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone-industrie' opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan danwel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast. Artikel 11 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor: a. de bouw ten dienste van openbaar nut van: 1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste 75 m³ en de goothoogte ten hoogste 3 m. mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd; 2. andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een een maximale hoogte van 10 m.; met dien verstande dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning dient voor het bepaalde onder 1 en 2 in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer); b. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een aanduiding of een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan

178 redelijk gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen ten hoogste 2 meter mogen worden verschoven; c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning voor het gebruik geldt, dat: 1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; 2. die omgevingsvergunning slechts mag worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan. d. het oprichten van andere bouwwerken voor telecommunicatiedoeleinden: 1. met een hoogte van 40 m; 2. met een hoogte van ten hoogste 10 m. meer dan de toegestane hoogte van bouwwerken; met dien verstande dat door de omgevingsvergunning voor het bepaalde onder 1 en 2 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van omgevingsvergunning kunnen door het bevoegd gezag voorwaarden en/of (nadere) eisen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing en/of de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten. e. het oprichten van andere bouwwerken van geringe oppervlakte, zoals antenne-installaties, vlaggenmasten, windmolens en verlichtingsarmaturen, tot een bouwhoogte van ten hoogste 15 m. Artikel 12 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 m. welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, zulks voor zover deze op grond van artikel 11 sub a onder 1 niet kunnen worden gebouwd; b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen, danwel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, niet meer dan 10% zal worden gewijzigd; c. het wijzigen van het plan in die zin dat bouwwerken welke op grond van nader onderzoek, cultuurhistorische waarde bezitten waarbij handhaving, versterking of herstel van die waarde gerechtvaardigd wordt geacht, op de verbeelding, of anderszins worden voorzien van een monumentale aanduiding ; voor de hier bedoelde bebouwing geldt alsdan dat de op het tijdstip van het wijzigingsbesluit bestaande grondoppervlakte, goothoogt, dakhelling en/of hoogte niet mag worden gewijzigd, behoudens omgevingsvergunning; d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 30% mag worden afgeweken, op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; de wijzigingsbevoegdheid mag slechts worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning voor het gebruik en/of wijzigingsregel ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.

179 Artikel 13 Algemene gebruiksregels 13.1 Parkeren Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet volgens de Nota Parkeernormering Bergen op Zoom, zoals deze is opgenomen in de bijlagen van de regels, ten behoeve van parkeren of stallen van personenauto's voldoende ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw en/of op of onder het (onbebouwde blijvende deel van het) terrein, met dien verstande dat: a. het bepaalde in lid a van toepassing is vanaf het moment dat er sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding en/of functiewijziging; b. een ruimte voor het parkeren van een personenauto afmetingen moet hebben die zijn afgesteld op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien: 1. de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,80 meter bij 5,50 meter bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 2,50 meter bij 5,00 meter bedraagt; 2. de afmetingen voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 meter bij 5,00 meter bedraagt Laad- en losmogelijkheden Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet voor het laden en lossen van goederen voldoende ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw en/of op of onder het (onbebouwd blijvende deel van het) terrein, met dien verstande dat dit van toepassing is vanaf het moment dat er sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding en/of functiewijziging Afwijken parkeren Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.1 indien: a. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; b. op een andere wijze in de benodigde parkeer- en/of stallingsruimte wordt voorzien; c. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen hiertoe aanleiding geeft Afwijken laad- en losmogelijkheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 indien: a. het voldoen aan voldoende ruimte voor laad- en losmogelijkheden door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; b. op een andere wijze in de laad- en losmogelijkheden wordt voorzien Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan te wijzigen door de bijlagen waarna verwezen wordt in artikel 13.1 aan te passen c.q. te vervangen, indien nadere besluitvorming ten aan zien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen hiertoe aanleiding geeft.

180 HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels Artikel 14 Overgangsrecht 14.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van het plan Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan. Artikel 15 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bergs Licht' van de gemeente Bergen op Zoom

181

182

183

184 Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten I (categorie 1 t/m 4.2)

185

186 Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan > groter = gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak b.o. bedrijfsoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit u uur d dag w week j jaar B bodemverontreiniging C continu D divers L luchtverontreiniging R risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) V Vuurwerkbesluit van toepassing Zonering op basis van Wet geluidhinder Niet toegestane bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten (voor zover in de voorschriften niet anders is bepaald) - buurt- en clubhuizen (SBI-code ); - buurt- en clubhuizen (SBI-code ); dansscholen (SBI-code ); - bioscopen (SBI-code 9213); - theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen (SBI-code 9232); - recreatiecentra, vaste kermis e.d. (SBI-code 9233); - muziek- en balletscholen (SBI-code 9234); - bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (SBI-codes 9251, 9252); - dierentuinen (SBI-code ); zwembaden (SBI-code ); - sporthallen (SBI-code ); - bowlingcentra (SBI-code ); - overdekte kunstijsbanen (SBI-code ); - stadions en open-lucht-ijsbanen (SBI-code ); - maneges (SBI-code ); - tennisbanen (met verlichting) (SBI-code ); - veldsportcomplex (met verlichting) (SBI-code ); - golfbanen (SBI-code ); - kunstskibanen (SBI-code ); - schietinrichtingen (SBI-code 9262); skelterbanen (SBI-code 9262); - autocircuits, motorcrossterreinen e.d. (SBI-code 9262); - sportscholen, gymnastiekzalen (SBI-code 9262); - jachthavens met diverse voorzieningen (SBIcode 9262); - casino's (SBI-code 9271); - amusementshallen (SBI-code ); - modelvliegtuig-velden (SBI-code );

187

188 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) N SBI-code SBI-code 2008 r. Omschrijving Cat Vervaardiging van textiel Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: aantal weefgetouwen < aantal weefgetouwen >= Textielveredelingsbedrijven , Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken , , 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) , 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) ,152 Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken Uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media Vervaardiging van chemische produkten Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder "post-seveso-richtlijn" vallend onder "post-seveso-richtlijn" A 0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A 1 niet vallend onder "post-seveso-richtlijn" B 0 Methanolfabrieken:

189 SBI-code Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat. B 1 p.c. < t/j 4.1 B 2 p.c. >= t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): p.c. < t/j Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: p.c. < t/j Farmaceutische produktenfabrieken: formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken Vervaardiging van produkten van rubber en kunststof Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: vloeropp. < 100 m vloeropp. >= 100 m Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: zonder fenolharsen met fenolharsen 4.2 productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten Glasfabrieken: glas en glasprodukten, p.c. < t/j glas en glasprodukten, p.c. >= t/j glaswol en glasvezels, p.c.< t/j Glasbewerkingsbedrijven , , Aardewerkfabrieken: 262, , vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kw A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken 4.1

190 SBI-code Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat Kalkfabrieken: p.c. < t/j Gipsfabrieken: p.c. < t/j Betonwarenfabrieken: zonder persen, triltafels en bekistingtrille met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: p.c. < t/j p.c. >= t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken , , Betonmortelcentrales: 2663, , p.c. < 100 t/u , , p.c. >= 100 t/u , , Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, , p.c. < 100 t/d , , p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: zonder breken, zeven en drogen: p.o. > m² zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= m² met breken, zeven of drogen, v.c. < t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A 0 Bitumineuze materialenfabrieken: A 1 p.c. < 100 t/u B 0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B 1 steenwol, p.c. >= t/j B 2 overige isolatiematerialen C Minerale produktenfabrieken n.e.g D 0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur D 1 asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur Vervaardiging van metalen Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: p.o. < m A 0 Non-ferro-metaalfabrieken: A 1 p.c. < t/j 4.2

191 SBI-code Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat. 2751, , IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2751, , p.c. < t/j , , Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2753, , p.c. < t/j , 31 - Vervaard. en reparatie van produkten van metaal (excl. mach./transportmidd.) , Constructiewerkplaatsen , gesloten gebouw , a gesloten gebouw, p.o. < 200 m , in open lucht, p.o. < m , in open lucht, p.o. >= m , Tank- en reservoirbouwbedrijven: , p.o. < m , , 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels , 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven , 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d , 331 B 1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m , Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: , algemeen , stralen , metaalharden , lakspuiten en moffelen , scoperen (opspuiten van zink) , thermisch verzinken , thermisch vertinnen , mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) , anodiseren, eloxeren , chemische oppervlaktebehandeling , leren 3.2 galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen , ed) , Overige metaalbewerkende industrie , Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m , 331 A 0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: , 331 A 1 p.o. < m , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 3.2

192 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) N SBI-code SBI-code 2008 r. Omschrijving Cat , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m , 28, 33 - Vervaardiging van machines en apparaten 29 27, 28, 33 0 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 29 27, 28, 33 1 p.o. < m , 28, 33 2 p.o. >= m , 33 3 met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW , 28, 33 - Vervaardiging van kantoormachines en computers 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie , 27, 33 - Vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh , 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie , 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken 4.2 Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en , 33 - benodigdh. 261, 263, 264, Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. 321 t/m reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading , 32, , 32, 33 A Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers Autofabrieken en assemblagebedrijven p.o. < m p.o. >= m Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens) , Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: , houten schepen , kunststof schepen , metalen schepen < 25 m 4.1

193 SBI-code Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat , Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: , algemeen , met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW , Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: , zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g Meubelfabrieken Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m Fabricage van munten, sieraden e.d Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g Voorbereiding tot recycling A 0 Puinbrekerijen en -malerijen: A 1 v.c. < t/j B Rubberregeneratiebedrijven C Afvalscheidingsinstallaties Produktie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water B Bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: B 1 covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 3.2 B vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa C 0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C MVA C MVA C MVA D 0 Gasdistributiebedrijven: D gascompressorstations vermogen < 100 MW 4.2

194 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat. 1 D 5 gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 3.1 E 0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: E 1 stadsverwarming 3.2 E 2 blokverwarming 2 F 0 windmolens: F 1 wiekdiameter 20 m 3.2 F 2 wiekdiameter 30 m 4.1 F 3 wiekdiameter 50 m Winning en distributie van water A 0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: A 2 bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling B 0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B 1 < 1 MW B MW B 3 >= 15 MW , 42, 43 - Bouwnijverheid 45 41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > m² , 42, 43 1 bouwbedrijven algemeen: b.o. <= m² , 42, 43 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² , 47 - Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen Benzineservisestations: met LPG > 1000 m 3 /jr met LPG < 1000 m 3 /jr 3.1

195 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat Groothandel en handelsbemiddeling Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een 1 verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder , , 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen , , 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in vuurwerk en munitie: consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton Grth in vaste brandstoffen: klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: vloeistoffen, o.c. < m tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: opslag opp. < m / , Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: algemeen: b.o. > 2000 m² zand en grind: algemeen: b.o. > 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: algemeen: b.o. > m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² autosloperijen: b.o. <= 1000 m² / Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² / overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: machines voor de bouwnijverheid overige , 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d Postorderbedrijven 3.1

196 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) N SBI-code SBI-code 2008 r. Omschrijving Cat Vervoer over land , Spoorwegen: , stations , rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. 0 > 1000 m² 3.2 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2 61, 62 50, 51 - Vervoer over water / door de lucht 61, 62 50, 51 A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) Dienstverlening t.b.v. het vervoer Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: stukgoederen tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: containers tankercleaning stukgoederen ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < m² granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u steenkool, opslagopp. < m , A Distributiecentra, pak- en koelhuizen B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Autoparkeerterreinen, parkeergarages Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Expediteurs, cargadoors (kantoren) Post en telecommunicatie , 532 Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B 0 zendinstallaties: B 1 LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) B FM en TV B GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 1

197 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen Personenautoverhuurbedrijven , 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g Computerservice- en informatietechnologie 72 58, 63 B Datacentra Speur- en ontwikkelingswerk Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk , 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 - Overige zakelijke dienstverlening Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes , 38, 39 - Milieudienstverlening A 0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A 1 < i.e A i.e B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations A 0 Afvalverwerkingsbedrijven: A 2 kabelbranderijen A 4 pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 3.1

198 SBI-code Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.2) SBI-code 2008 N r. Omschrijving Cat. A 5 oplosmiddelterugwinning 3.2 A 6 afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW B Vuilstortplaatsen 4.2 C Composteerbedrijven: C 1 niet-belucht v.c. < ton/jr 4.2 C 3 belucht v.c. < ton/jr 3.2 C 4 belucht v.c. > ton/jr 4.1 C 5 GFT in gesloten gebouw Overige dienstverlening A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen crematoria 3.2

199

200

201

202 Datum: oktober 2015 Gezamenlijk opgesteld met Mobycon bv. Vastgesteld in de gemeenteraad 16 december 2015

203

204 Inhoudsopgave 1 INLEIDING Tijd voor actualisatie Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Samenwerking tussen vakdisciplines Leeswijzer 2 2 BELEIDSKADERS EN JURIDISCHE REGELINGEN Visie Verkeer en Parkeren Verkeersplan Bergen op Zoom Beleidsnota Parkeren Bergen op Zoom Verankering parkeernormen in het bestemmingsplan 4 3 TOEPASSING PARKEERNORMEN Uitgangspunten Uitgangspunt: realiseren parkeren op eigen terrein Afwijken van het principe: parkeren op eigen terrein Overgangsregeling 12 4 GEBIEDSINDELING EN PARKEERNORMEN Gebiedsindeling Bergen op Zoom Tabel met parkeernormen 15 BIJLAGEN 1. Stedelijke zones Bergen op Zoom 2. Parkeernormen 3. Stroomschema s

205

206 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 1 Inleiding 1.1 Tijd voor actualisatie Nota Parkeernormering Bergen op Zoom De gemeente maakt sinds 2006 gebruik van een Nota Parkeernormering. In 2009 heeft daar een eerste herziening op plaatsgevonden. In het uitvoeringsprogrammaa van de beleidsnota Parkeren is al opgenomen dat een nieuwe nota noodzakelijk is. Sinds deze laatste herzieningen hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan die het nodig maken het parkeernormenbeleid te herzien. Een belangrijke ontwikkeling is van economisch van aard. Zoals in veel steden en kernen in Nederland te zien is, is de vitaliteit van binnensteden onder druk komen te staan door minder consumentenbestedingen, meer leegstand van winkels en minder investeringsmogelijkheden in openbare ruimte. Het is belangrijker geworden om ruimtelijk-economischee initiatieven zo veel als mogelijk te ondersteunen. De parkeervraag was vaak een starre eis waar lastig van kon worden afgeweken. Stimulering van ruimtelijk- benadering economische initiatieven in het kernwinkelgebied vraagt om een meer flexibelere van de toepassing van parkeernormen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Andere ontwikkelingen zijn technischer van aard. Zo dienen sinds eind november 2014 de parkeernormen in het bestemmingsplan te worden verankerd. Ten slotte zijn er sinds 2012 geactualiseerde richtlijnen van het CROW (kennisinstituut voor verkeerr en vervoer) waarop de parkeernormen gebaseerd zijn. Redenen genoeg om de Nota Parkeernormering te herzien. 1.2 Samenwerking tussen vakdisciplines De toepassing van parkeernormen kent veel aanvliegroutes. De stedenbouwkundige wil in een ruimtelijk ontwerp van een bepaalde functie niet al te veel parkeerplaatsen (op maaiveld) realiseren om kwaliteit aan de openbare ruimte te bieden. De verkeerskundige wil juist vanuit het oogpunt van bereikbaarheid voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd zien. De planoloog en plantoetser willen graag duidelijke en werkbare parkeernormen die transparant toe te passen zijn. Daarnaast speelt ook het gemeentelijk financiële plaatje een rol voor het aanleggen van parkeervoorzieningen (parkeerexploitatie). Daarom is voorafgaand aan het opstellen van deze nota een breed overleg geweest met al deze vakdisciplines aangevuld met vakdisciplines rakend aan de binnenstadseconomie van Bergen op Zoom (Centrummanagement, Vastgoed en Economische Zaken). Hieruit is een helder beeld naar voren gekomen. De parkeernormensystematiek moet zodanig worden vormgegeven dat het economische ontwikkelingen mogelijk maakt. De hoogte van de parkeernormen moet aansluiten op de huidige praktijk en moet toekomstbestendig zijn. Daarnaast dient er voldoende aandacht te zijn voor de juridische verankering van parkeernormen in het bestemmingsplan. Thema s die een duidelijke plaats krijgen in deze nota parkeernormering. Mobycon pagina 1

207 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een uiteenzetting gemaakt van de bovenliggende verkeerskundige beleidskaders en de juridische regelingen. In hoofdstuk 3 is de toepassing van parkeernormen beschreven als een stappenplan om te komen tot een parkeervraag. In hoofdstuk 4 is uitgelegd hoe gekomen is tot de hoogte van de parkeernormen per gebied met behulp van begrippen als stedelijkheidsgraad en stedelijk zones. In de bijlagen is de gebiedsindeling gevisualiseerd en zijn de tabellen met parkeernormen en aanvullende rekenmethoden aangegeven. Mobycon pagina 2

208 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 2 Beleidskaders en juridische regelingen In dit hoofdstuk wordt een korte omschrijving gegeven van de relevante beleidskaders en juridische regelingen op het gebied van verkeer en parkeren die hun doorwerking hebben op de toepassing van parkeernormen. 2.1 Visie Verkeer en Parkeren De Visie Verkeer en Parkeren van de gemeente Bergen op Zoom (2012) kent de volgende ambitie: Verkeer en Parkeren in Bergen op Zoom biedt optimale ondersteuning aan alle activiteiten (gericht op bezoekers, bewoners en werknemers/ondernemers) die in Bergen op Zoom plaatsvinden. Bereikbaarheid, Verkeersveiligheid, Duurzaamheid, Leefbaarheid en Duidelijkheid zijn hierbij belangrijke thema s. Dit resulteert in een ongecompliceerd en eenduidig parkeerbeleid en gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid met ruime en praktische kaders. Om invulling te gaan geven aan deze ambitie wordt uitgegaan van de B-B-B-B- benadering (Beïnvloeden Benutten Beprijzen Bouwen). De oplossingen voor knelpunten worden gevonden door eerst het verkeers- en parkeergedrag te Beïnvloeden (door bijvoorbeeld het aanprijzen van alternatieve vervoerswijzen of parkeerfaciliteiten), vervolgens de aanwezige weg- en parkeercapaciteit zo goed mogelijk te Benutten in plaats en tijd (door bijvoorbeeld dubbelgebruik; overdag en s avonds), dan (financieel) te reguleren (Beprijzen) en tenslotte als de voorgaande maatregelen onvoldoende effect hebben - weg- en parkeercapaciteit bij te Bouwen. 2.2 Verkeersplan Bergen op Zoom De algemene visie en insteek van het Verkeersplan is samengevat in drie pijlers: 1. Het Verkeersplan sluit aan bij regionale ontwikkelingen en initiatieven die de kansen voor Bergen op Zoom versterken. De inwoners van, de werknemers in en bezoekers aan Bergen op Zoom, Lepelstraat, Halsteren, Heimolen en Kladde staan centraal, met als doel om de leefbaarheid van de woon- en leefgebieden te versterken. 2. Het Verkeersplan is afgestemd met andere beleidsvelden, in het bijzonder economie, ruimtelijke ontwikkeling, educatie, het kernen- en wijkenbeleid en toerisme en recreatie. 3. Het Verkeersplan en daaruit voortkomende acties en maatregelen sluiten aan bij wensen en voorkeuren van bewoners en betrokkenen: de gemeente ziet dit als voorwaarde voor succes. Mobycon pagina 3

209 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 2.3 Beleidsnota Parkeren Bergen op Zoom De gemeenteraad heeft in 2013 de beleidsnota Parkeren vastgesteld. Een van de uitgangspunten in de nota is de actualisatie van de nota Parkeernormen. Om problemen met parkeren in de toekomst te voorkomen is het bij nieuwbouw wijken, inbreiding, uitbreiding en functieverandering belangrijk dat parkeernormen worden gehanteerd die aansluiten bij het verwachte autobezit. De huidige nota parkeernormen sluit niet meer volledig aan bij de huidige wetgeving. Daarnaast zijn de parkeernormen die vastgesteld zijn gebaseerd op verouderde kencijfers. CROW heeft nieuwe parkeerkencijfers opgesteld waarin het verwachte autobezit in is verwerkt. Kortom: tijd voor een actualisatie. Door de vaststelling van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 veranderen de regels als het gaat om het vastleggen van de parkeernormen als onderdeel van de stedenbouwkundige bepalingen. Het is verplicht parkeernormering in het bestemmingsplan te regelen, echter is het toegestaan om vanuit bestemmingsplannen te verwijzen naar een beleidsmatig vastgestelde nota parkeernormen. Paragraaf 2.4 geeft de nadere juridische uitleg. 2.4 Verankering parkeernormen in het bestemmingsplan Wijziging Besluit ruimtelijke ordening De wijziging in het Bro is per 29 november 2014 in werking getreden. Onderstaand bericht van Omgevingsweb.nl geeft hierover uitleg. Aan artikel lid 2 Bro wordt een onderdeel toegevoegd op grond waarvan een bestemmingsplan ten behoeve van de goede ruimtelijke ordening regels kan bevatten, waarin wordt bepaald dat een gebruik slechts kan worden toegestaan onder de voorwaarde dat maatregelen of voorzieningen worden getroffen en in stand worden gehouden. Dit betreft de zogenoemde voorwaardelijke verplichting, die in de Afdelingsjurisprudentie al is geaccepteerd en waarvoor nu een wettelijke basis is gecreëerd. In het bijzonder acht de regelgever deze basis nodig om zekerheid te bieden dat in een bestemmingsplan via een voorwaardelijke verplichting het parkeren kan worden geregeld. Naast een parkeerregeling kan worden gedacht aan plaatsen voor laden en lossen en aan het treffen van voorzieningen om blijvend een goedee geluidsituatie te garanderen, zoals een geluidswal. Wat parkeren betreft kan het zinvol zijn een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid op te nemen. In het bijzonder voor het geval de parkeervraag kan worden opgevangen door buiten het eigen terrein aanwezige of aan te leggen parkeergelegenheden, al dan niet na storting van een bijdrage in het parkeerfonds. Met deze regeling wordt geen inhoudelijke wijziging beoogd Mobycon pagina 4

210 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom van wat nu is geregeld in artikel van de modelbouwverordening. (bron: Vastgestelde bestemmingsplannen daterend van vóór 29 november 2014 kunnen nog verwijzen naar art van de Bouwverordening. In nieuwe bestemmingsplannen dienen direct de parkeernormen te worden opgenomen. Per 1 juli 2018 komen de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening daadwerkelijk te vervallen en kunnen parkeernormenn alleen nog via het bestemmingplan van kracht zijn middels een voorwaardelijke verplichting. In geen enkel ruimtelijk plan kan dan nog verwezen worden naar art van de Bouwverordening Wijze van vastleggen parkeernormen in het bestemmingsplan Onderstaande punten moeten in het bestemmingsplan juridisch verwerkt zijn: 1. Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt in de regels (juridisch bindend) verankerd dat voldaan moet worden aan voldoende parkeerplaatsen. De juridische borging vindt plaats door onderstaand tekst -of iets vergelijkbaars- op te nemen in de algemene gebruiksregels van een bestemmingsplan: Parkeernormen: Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, moet volgens de gemeentelijke parkeernormen voldoende ruimte zijn aangebracht en in stand gehouden in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort. De verwijzing naar deze nota parkeernormen dient eveneens plaats te vinden in de regels van het bestemmingsplan. Bestaande bestemmingsplannen moeten in ieder geval voor 1 juli 2018 middels een (overkoepelend) paraplubestemmingsplan of via een gemeenteraadbesluit worden voorzien van de werkingskracht van de parkeernormen conform deze Nota Parkeernormen. 2. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto s zoals beschreven in de regeling moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Voor deze afmetingen wordt verwezen naar de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom 2012 van het Centrum voor regelgeving en onderzoek in de grond-, water- en wegenbouw en de verkeerstechniek, dan wel de meest recente versie hiervan. 3. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, het halen en brengen van personen / Kiss-and-ride, dan moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. 4. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid: indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. Mobycon pagina 5

211 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Voorbeeld bestemmingsplanomschrijving 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor BESTEMMING aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ; b. ten behoeve van het gebruik van de gronden dienen er voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en tevens in stand te worden gehouden, zoals mede bepaald in artikel 27; Artikel 27 Overige regels 27.1 Parkeren en laada. Ten behoeve van het gebruik in relatie tot de omvang van het gebruik, dient er te en losmogelijkheden worden voorzien, en ook tevens in stand gehouden, in voldoende parkeergelegenheid, alsook ruimte en het in stand houden daarvan van ruimte voor het laden en lossen van goederen, met dien verstande dat: 1. dit van toepassing is vanaf het moment dat sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding of functiewijziging; 2. voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen de Nota Parkeernormering moet worden gebruikt; 3. voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor het laden en lossen van goederen en/of het halen en brengen van personen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, welke zich op of onder het gebouw, dan wel op of onder het daarbij behorende, onbebouwd blijvende terrein mogen bevinden. b. Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van lid a indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien; c. Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van lid a indien op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien Afmeting parkeerplaatsen Een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a. Indien de afmetingen voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedraagt; b. Indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,8 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,,00 m bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedraagt Mobycon pagina 6

212 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 3 Toepassing parkeernormen Voordat de daadwerkelijk toepassingsregels van de parkeernormen zijn geformuleerd is een aantal aandachtspuntenn op strategisch niveau geformuleerd: Flexibiliteit: parkeernormen vormen geen belemmering voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen in het kernwinkelgebied van Bergen op Zoom; Transparantie: voor alle betrokken partijen dient duidelijk te zijn hoe met parkeernormen voor specifieke ruimtelijke ontwikkelingen in het betreffende gebied moet worden omgegaan. Maatwerk: het moet mogelijk blijven om bij uitzonderlijke ruimtelijkee ontwikkelingen een specifieke parkeervraag te bepalen. 3.1 Uitgangspunten Parkeernormen niet van toepassing op bestaande omgeving Op parkeervraagstukken (zoals bijvoorbeeld inzicht in een bestaandee parkeerdruk) in een bestaande (woon)omgeving zijn de parkeernormen uit deze nota niet van toepassing. De reden hiervoor is dat de bestaande (woon)omgevingen ontwikkeld en gerealiseerd zijn op basis van oudere normen en een historisch mobiliteitsbeeld. Oplossingen voor deze parkeervraagstukken is maatwerk en dient op basis van metingenn (parkeeronderzoek) bekeken te worden. In veel gevallen zijn oplossingen alleen te realiseren met een integrale aanpak, bijvoorbeeld om bij een reconstructie te kijken of extra parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden. Parkeernormen alleen van toepassing op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Als uitgangspunt geldt dat nieuwe ontwikkelingen een eigen parkeervraag met zich meebrengen en daarmee meer parkeerdruk zullen genereren. De parkeernormen in deze nota zijn dan ook van toepassing op de toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning (en niet voor bestaandee situaties): 1. Nieuwbouw; van niets (braakliggend terrein) naar een ruimtelijke ontwikkeling. 2. Vergroting/uitbreiding/splitsing van een pand. De uitbreiding/splitsing zal immers leiden tot een verhoogdee parkeervraag; 3. Functie/bestemmingswijziging: eventueel in combinatie met verbouwingsactiviteiten, waarbij het nieuwee gebruik/de nieuwe functie een ander verkeersaantrekkend karakter heeft; Mobycon pagina 7

213 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Verbouw of nieuwbouwontwikkeling? Er is onderscheid te maken tussen nieuwbouwplannen en her/verbouwplannen of vervangende nieuwbouw. Bij nieuwbouwplannen (zie bovenstaand punt 1) wordt de parkeerplaatsverplichting in zijn geheel en bij uitbreidingsplannen alleen voor de uitbreiding berekend aan de hand van de parkeernormentabel uit hoofdstuk 4. Bij her/verbouwplannen wordt de parkeervraag van de oude functie (met de bestaande bestemming) in mindering gebracht op de nieuwee parkeervraag (berekend aan de hand van de parkeernormentabel uit hoofdstuk 4). Dit levert een aanvullende parkeerplaatsverplichting of -overschot op. In het geval van een overschot behoeven geen extra parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Bij een verplichting dient het plan alleen in de extra parkeerplaatsen te voorzien. Bij sloop- nieuwbouw vindt geen verrekening plaats. Reeds bestaand tekort aan parkeerplaatsen niet compenseren Bij uitbreiding van bebouwing en/of bij een functieverandering is het niet vereist het eventueel bestaande tekort aan parkeerplaatsen van de huidige functie te compenseren bij de nieuwe parkeervraag. Compensatie van het bestaande tekort aan parkeerplaatsen is uiteraard wel gewenst en toegestaan. Vrijstelling en afronden berekening parkeervraag Indien er één of minder parkeerplaatsen gerealiseerd zou moeten worden, dan hoeft men geen parkeerplaatsen te realiseren. De visie hierbij is dat ontwikkelaars moeten voldoen aan de parkeernorm en dat de mogelijkheid wordt geboden om de omgevingg hierbij te betrekken. Voor bouwplannen met een zeer kleine verkeersaantrekkende werking (bijvoorbeeld bij de aanbouw van een serre) hoeft geen ontheffing te worden verleend. De grenswaarde is 1,0 parkeerplaatsen, dus bij 1,1 parkeerplaats is geen automatische vrijstelling mogelijk. Het benodigd aantal parkeerplaatsen (parkeervraag) wordt berekend op één decimaal achter de komma. Net zoals de parkeernorm wordt uitgedrukt tot op 1 decimaal achter de komma. De parkeervraag wordt vanaf 0,5 naar boven afgerond op hele parkeerplaatsen. Tot 0,4 wordt de parkeervraag naar beneden afgerond op hele parkeerplaatsen. 3.2 Uitgangspunt: realiseren parkeren op eigen terrein Een bouwplan dient in beginsel op eigen terrein aan de parkeerplaatsverplichting te voldoen. Met het begrip parkeren op eigen terrein wordt bedoeld: ruimte voor parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, passend binnen het vigerende bestemmingsplan. Hiervoor gelden de parkeernormen uit bijlage 2. Bij het bouwplan behoort een toelichting (parkeervisie) die in gaat op de inrichting en het gebruik van de parkeerplaatsen ten behoevee van het bouwplan. Mobycon pagina 8

214 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Voor woningen geldt een parkeervraag gerelateerd aan bezoekers van bewoners van 0,2 (studentenkamer) tot 0,3 parkeerplaats per woning (afhankelijk van het type woning). Er moet dus altijd minimaal 0,2 (studentenkamer) tot 0,3 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte - of in een openbaar toegankelijk gebied - gerealiseerd worden uit oogpunt van efficiënt ruimtegebruik en aangezien de parkeerplaatsen op eigen terrein niet altijd goed bereikbaar zijn voor bezoekers. Parkeerplaatsen op eigen terrein bij woningen worden niet altijd volledig meegerekend in de gerealiseerde parkeerplaatsen. Parkeerplaatsen op eigen terrein worden immers vaak voor andere doeleinden gebruikt dan parkeren van auto s. De mate waarin parkeren op eigen terrein wordt meegerekend (afhankelijk van de parkeervoorziening) is opgenomen in onderstaande tabel 3.1. Parkeervoorziening Theoretisch Berekenings- opmerking aantal aantal Enkele oprit zonder garage Lange oprit zonder garage of carport Dubbele oprit zonder garage ,8 1,0 1,7 Oprit min 5,0 m diep Oprit min. 4,5 m breed Garage zonder oprit (bij 1 0,4 woning) Garagebox (niet bij woning) Garage met enkele oprit Garage met lange oprit Garage met dubbele oprit ,5 1,0 1,3 1,8 Oprit min. 5,0 m diep Oprit min. 4,5 m breed Tabel 3.1 Parkeren op eigen terrein 3.3 Afwijken van het principe: parkeren op eigen terrein Als uit de ingediende aanvraag omgevingsvergunning en situatietekening blijkt dat het aantal parkeerplaatsen niet op eigen terrein gerealiseerd kan worden, kan hiervan op drie manieren op volgorde van worden afgeweken: 1. Parkeren opvangen door benutting bestaande parkeerruimte (paragraaf 3.3.1) 2. Aanleg parkeerplaatsen in de openbare ruimte (paragraaf 3.3.2) 3. Afwijkingsbevoegdheid college van B&W (paragraaf 3.3.3) Afwijken: parkeervraag (deels) opvangen in bestaande parkeerruimte Wanneer er in de directe omgeving (zie loopafstanden in tabel 3.2) van de nieuwe functie voldoende vrije openbare parkeerplaatsen beschikbaar zijn op die momenten dat de parkeerruimte op eigen terrein onvoldoende capaciteit heeft, kan wellicht de resterende Mobycon pagina 9

215 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom parkeerdruk van de ontwikkeling in de omgeving worden opgevangen. Of deze ruimte er is, blijkt voor het gereguleerd gebied uit de frequente monitoringscijfers (parkeerdrukmetingen) van de gemeente Bergen op Zoom. Buiten dit gebied dient de initiatiefnemer zelf te zorgen voor een representatief 1 parkeeronderzoek. De wijze van onderzoek moet vooraf met de gemeente gecommuniceerd zijn. De bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen in de omgeving wordt door de gemeente getoetst bij het verzoek om afwijking van een deel van de parkeervraag. Uit de gemeentelijke monitoringscijfers of onderzoek van de initiatiefnemer blijkt op welke momenten op acceptabele loopafstand voldoende vrije parkeerplaatsen beschikbaar zijn om het deel van de parkeervraag waarin de nieuwe functie niet kan voorzien op te vangen. Hierbij mag de acceptabele bezettingsgraad (85%) niet overschreden worden door de parkeervraag van de nieuwe ruimtelijke functie. Acceptabele loopafstand Het gebruik van bestaande parkeerplaatsen of het aanleggen van nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte dient op loopafstand van de ontwikkellocatie plaats te vinden. Wat een acceptabele loopafstand is, wordt beoordeeld bij de aanvraag omgevingsvergunning en is afhankelijk van de functie, het specifieke gebied waar het bouwplan gerealiseerd wordt en een aantal ruimtelijke aspecten aan een looproute zoals sociale veiligheid, aantrekkelijkheid et cetera. De richtlijnenn van het CROW voor acceptabele loopafstanden worden hierbij als leidraad gebruikt en zijn weergegeven in tabel 3.2. Hoofdfunctie Wonen Winkelen Werken Ontspanning Gezondheidszorg Onderwijs Acceptabele loopafstanden Ca. 100 meter (1,0 1,5 minuten) 2 Ca. 400 meter (5 minuten) Ca. 500 meter (6 minuten) Ca. 100 meter (1,0 1,5 minuten) Ca. 100 meter (1,0 1,5 minuten) Ca. 100 meter (1,0 1,5 minuten) Tabel 3.2 Richtlijn acceptabele loopafstanden Acceptabele bezettingsgraad De bezettingsgraad in de directe omgeving mag, inclusief de extra parkeerdruk van de nieuwe ontwikkeling, de gestelde grenswaarde van 85% niet overschrijden. Het realiseren 1 Representatief onderzoek bestaat uit: parkeerdrukmeting op verschillende momenten, dagen en tijden (buiten vakantieperiode) en zeker tijdens periodes wanneer aanspraak gedaan gaat worden door de nieuwe ontwikkeling op de parkeercapaciteit. 2 Bij een gemiddelde loopsnelheid van 5 kilometer per uur. Mobycon pagina 10

216 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom van het bouwplan mag zonder te voldoen aan de volledige parkeervraag op eigen terrein, geen onacceptabele parkeersituatie in de omgeving tot gevolg hebben. Bij het bepalen van de grenswaarde (gemiddelde van 80-90%) is gekeken naar richtlijnen uit de landelijke CROW-publicatie 311 (Handboek parkeren): bezettingsgraad < 80% : voldoende parkeerplaatsen beschikbaar; bezettingsgraad > 80% en < 90% : behoorlijk lange zoektijd en sprake van overlast door zoekverkeer afhankelijk van gebiedsindeling en type parkeerders; Bij kortparkeren en verspreid liggende parkeervoorzieningen ligt de grens op 80%. Bij lang parkeren en geconcentreerd gelegen parkeervoorzieningen ligt de grens op 90% of zelfs nog hoger. bezettingsgraad > 90% : onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar. Overigens betekent het toestaan van het gebruik van openbare parkeerplaatsen aan een bouwplan niet, dat deze parkeerplaatsen exclusief voor dat bouwplan gebruikt mogen worden. Het blijven openbare parkeerplaatsen. De aanvrager kan hierop geen exclusieve rechten claimen. Het spreekt voor zich, dat dit vastgestelde overschot aan parkeerplaatsen maar één keer gebruikt kan worden. De ruimtelijke initiatieven in combinatie met de monitoringsresultaten geven een duidelijk beeld of er nog sprake is van een overschot Afwijken: aanleg parkeerplaatsen in de openbare ruimte Wanneer de mogelijkheid niet aanwezig is om de parkeerdruk op te vangen met bestaande parkeerplaatsen, kan onderzocht worden of er mogelijkheden zijn om extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte aan te leggen. Bij het bepalen van een eventuele locatie moet rekening gehouden worden met: De loopafstanden zoals geformuleerd in tabel 3.2 De kwaliteit van de omgeving. De aanleg van extra parkeerplaatsenen mag niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Er dient altijd een interdisciplinaire afweging gemaakt te worden met het ruimtelijk- en groenbeleid. Het college gaat alleen akkoord met deze mogelijkheid op basiss van de volgende voorwaarden: De parkeerplaats kan verkeerstechnisch aangelegd worden. Maatgevend hierbij is onder andere de verkeersveiligheid en de mate van hinder die dit op kan leveren voor andere weggebruikers. De gemeente wil deze ruimte niet als reserve houden voor het opvangen van al bestaande parkeertekorten of andere doeleinden. Er vindt een ruimtelijke afweging plaats ten aanzien van de plaats en de hoeveelheid te realiseren parkeerplaatsen in bijvoorbeeld een groenvoorziening. De kosten die gemoeid zijn met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden in principe volledig gefinancierd door de initiatiefnemer. Dit zal door middel van een (realisatie)overeenkomst tussen de gemeente en de aanvrager moeten worden geregeld. Mobycon pagina 11

217 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Afwijkingsbevoegdheid college van B&W Het college kan in specifieke uitzonderingsgevallen gehele of gedeeltelijk afwijken van de parkeernorm. Deze afwijkingsbevoegdheid mag echter niet plaatsvindenn op verkeerskundige gronden, aangezien: De parkeervraag op verkeerskundige wijze bepaald worden in deze Nota Parkeernormen. De benodigde parkeerplaatsen feitelijk niet worden gerealiseerd en de parkeerdruk in de nabije omgeving van het te realiseren bouwplan toeneemt en daarmee mogelijk de bereikbaarheid in het gebied verslechtert (verkeerskundig onwenselijk). Voorwaarden voor de afwijking van de parkeernorm op basis van deze bevoegdheid zijn voornamelijk maatschappelijk-economisch van aard waarbij het voldoen aan de parkeervraag door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. Deze afwijkingsbevoegdheid kan alleen door het college worden toegepast. Terughoudend gebruik van deze bevoegdheid is geboden. Er dient een zorgvuldige motivatie te worden opgesteld waarin de aantoonbare bijzondere omstandigheden en overwegende bezwaren uiteen worden gezet en waarom de afwijkingsbevoegdheid dan wordt toegepast. Een voorbeeld van afwijken kan zijn het op een externe locatie, binnen acceptabele loopafstand, huren van extra parkeercapaciteit. 3.4 Overgangsregeling De in deze nota opgenomen parkeernormen zijn niet van toepassing in de volgende gevallen: Initiatieven waarvoor het college vóór de datum van inwerkingtredingg van deze nota heeft ingestemd met een parkeernorm welke is vastgelegd in een door het college geaccordeerd document, zoals een stedenbouwkundig plan c.q. programma van eisen / nota van uitgangspunten en/of in een intentie- of exploitatieovereenkomst. Deze documenten zijn niet eerder dan één jaar voor de inwerkingtreding van deze nota geaccordeerd. In deze gevallen gelden de parkeernormen zoals vastgelegd in het door het college geaccordeerde document. Initiatieven die passen binnen een (ontwerp)bestemmingsplan waarvan het college vóór de datum van inwerkingtreding van deze nota heeft ingestemd met terinzagelegging. In deze gevallen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan. Op een aanvraag om omgevingsvergunning, afwijking, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór de datum van inwerkingtredingg van deze nota en waarop op die datum nog niet is beschikt. In deze gevallen gelden de vóór de datum van inwerkintreding van deze nota geldende parkeernormen. Mobycon pagina 12

218 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom 4 Gebiedsindeling en parkeernormen 4.1 Gebiedsindeling Bergen op Zoom Stedelijkheidsgraad Welke parkeernormenn er voor een gebied gelden is mede afhankelijk van de stedelijkheidsgraad. De stedelijkheidsgraad wordt bepaald op basis van de omgevingsadressendichtheid (aantal adressen per km²), kortweg OAD. In een gebied met een hoge OAD is het aanbod - en de kwaliteit van andere vervoerswijzen over het algemeen groter dan in een gebied met een lage OAD. Daarom worden in een gebied met een hoge stedelijkheidsgraad lagere parkeernormen toegepast. De gemeente Bergen op Zoom valt qua stedelijkheidsgraad - in zijn geheel - in de categorie sterk stedelijk. Echter heeft niet elk gebied deze stedelijkheidsgraad. Het buitengebied heeft een veel lagere OAD dan het centrumgebied van Bergen op Zoom. Daarom is onderstaande verdeling in stedelijkheidsgraad van toepassing, gebaseerd op de OAD van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gebiedstype Stedelijkheidsgraad Omgevingsadressendichtheid Bergen op Zoom kernwinkelgebied, centrum en schil Rest bebouwde kommen Bergen op Zoom, Halsteren en overige dorpskernen/buurtschappen Buitengebied Sterk stedelijk Matig stedelijk Niet stedelijk adressen/km adressen/km2 Minder dan 500 adressen/km2 Tabel 4.1 Overzicht stedelijkheidsgraad Stedelijke zones De hoogte van de parkeernorm wordt ook bepaald door te kijken naar de stedelijke zone (centrum, schil, overig) van een gebied. Hoe dichter bij het centrum, des te beter is de kwaliteit en het aanbod van overige vervoerswijzen en des te lager dus de parkeernorm. Bergen op Zoom kenmerkt zich door een aantal te onderscheiden stedelijke zones. Dit zijn gebieden die qua geografische ligging, ruimtelijke kenmerken en stedelijke dichtheid zorgen voor een bepaald mobiliteitspatroon en bijbehorende parkeervraag (zie ook bijlage 1). Bergen op Zoom Kernwinkelgebied (1A) Het kernwinkelgebied typeert zich met name door functies die gericht zijn op het funshoppen (winkelen) en verblijven (toerisme, horeca) in het centrum van Bergen op Zoom. Mobycon pagina 13

219 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Combinatiebezoek van lokale winkels, winkelketens, de historische panden/musea en diverse horeca zorgen voor deze verblijfsfunctie. Het kernwinkelgebied functioneert hiermee eigenlijk als één binnenstadsfunctie. Het autogebruik in dit gebied wordt zeer beperkt toegestaan (vrijwel alleen de distributiefunctie). Bergen op Zoom Centrum (1) Het centrumgebied betreft met name de aanloopgebieden richting het kernwinkelgebied. De eerste winkeltjes en horecagelegenheden zijn hier in combinatie met woningen gevestigd. Autogebruik in dit gebied wordt niet belemmerd. Omdat het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen in het centrum van de kern Bergen op Zoom hoger is dan in de rest van de gemeente is het aannemelijk dat het autobezit en de modal-split (verdeling van verkeersbewegingen over de modaliteiten: auto, openbaar vervoer en langzaam verkeer) in dit deel verschilt van andere gebieden in de gemeente. Bergen op Zoom: schilgebied (2) Dit gebied is direct gelegen om het centrumgebied. Hier vindt met name de verkeersontsluiting van het centrum plaats richting andere gebieden in de gemeente Bergen op Zoom en daarbuiten (richting uitvalswegen). De ruimtelijke kenmerken zijn met name woningen al dan niet in combinatie met bedrijven, kantoren (al dan niet aan huis). Hier ligt vaak wel een directe relatie met het centrum. Het gebied is makkelijker toegankelijk met alternatieve vervoerswijzen. Rest bebouwde kommen Bergen op Zoom, Halsteren en overige dorpskernen (3) De overige delen binnen de bebouwde komgrenzen van de kern Bergen op Zoom en Halsteren vallen in een andere stedelijk zone. Het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen dan de auto zijn daar lager dan in het centrum. Daarom zal het aandeel autogebruik in dit deel hoger zijn en is de parkeervraag voor een functie dus ook hoger. De kern Lepelstraat en buurtschappen Klutsdorp, Heimolen en Vrederust zijn de overige kleinschalig bebouwdee gebieden in de gemeente Bergen op Zoom. De functie van deze dorpen beperkt zich vrijwel alleen tot wonen. Er is nauwelijks sprake van een winkel/bedrijvenaanbod. Ook is er geen OV-aanbod in deze dorpen. Deze dorpen vallen qua stedelijke zone in rest bebouwde kom. Landelijk gebied (4) Tussen Bergen op Zoom, en de overige dorpskernen ligt een uitgestrekt landelijk gebied (Buitengebied Oost, Buitengebied West, Augustapolder, Nieuwe Molen, Halsters Laag, Halsterse Polders en Oud Glymespolder). Dit gebied kenmerkt zich door veel (op afstand van elkaar gelegen) boerderijen en poldergebieden. Het autogebruik is erg hoog en de OV- voorzieningen in het gebied is laag tot zeer laag te noemen. Dit gebied valt in de stedelijke zone Buitengebied. Mobycon pagina 14

220 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom In onderstaande tabel zijn bovenstaande afwegingen overzichtelijk op een rij gezet. Gebiedsindeling Stedelijkheidsgraa d (binnen gemeente Bergen op Zoom) Stedelijke zones (binnen gemeente Bergen op Zoom) Bergen op Zoom Kernwinkelgebied (1a) Sterk Stedelijk Centrum Bergen op Zoom Centrumgebied (1) Sterk stedelijk Centrum Bergen op Zoom Schilgebied (2) Sterk stedelijk Schil Overige gebieden in bebouwde kom Bergen op Zoom, Halsteren en de overige dorpskernen/buurtschappen (3) Buitengebied (4) (gebieden buiten bebouwde kom) Matig stedelijk Niet stedelijk Rest bebouwde kom Buitengebied Tabel 4.2 Overzicht gebiedsindeling naar stedelijkheidsgraad en stedelijkee zones. Op de kaarten in bijlage 1 zijn de gebiedsindelingen weergegeven. 4.2 Tabel met parkeernormen Op basis van de publicatie: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie (CROW, oktober 2012), is een lijst met parkeernormen voor de gemeente Bergen op Zoom opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met de verschillen die tussen stedelijke zones - zoals deze in tabel 4.2 zijn genoemd - bestaan. Een gelijke functie in het centrum heeft een lagere norm dan dezelfde functie die in rest bebouwde kom of buitengebied is gelegen. De gemeente Bergen op Zoom kiest binnen de kaders van de beleidsnota Parkeren ervoor om met gemiddelde parkeernormen te werken. Het is deze gemiddeldee parkeernorm die als vaste norm toegepast wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening biedt deze vaste parkeernorm als vertrekpunt ruimte voor alle belanghebbenden om op maat de parkeervraag voor een betreffende functie te bepalen. Bij de realisatie van nieuwe functies is het belangrijk om te voorzien in voldoende parkeerplaatsen (vraagvolgend). Echter dienen bestaande mogelijkheden in de openbare ruimte of gebouwde parkeervoorzieningen in ogenschouw te worden genomen alvorens de parkeervraag direct voor het eigen terrein wordt opgelegd. In bestaande situaties zorgt het bovenliggende parkeerbeleid middels de BBBB-benadering voor verbetering van het woon- en leefklimaat. In bijlage 2 zijn de parkeernormen per functie weergegeven. Mobycon pagina 15

221 Nota Parkeernormering Bergen op Zoom Één parkeernorm voor functies in het Kernwinkelgebied van Bergen op Zoom Voor het kernwinkelgebied van Bergen op Zoom wordt de parkeervraag voor alle bezoekersaantrekkendee ruimtelijke functies (met uitzondering van woonfuncties) berekend middels een algemene parkeernorm voor binnenstadsfuncties van 3,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo 3. Bij een functiewijziging tussen deze functies zal dit middels deze algemene parkeernorm niet meer leiden tot het realiseren van extra parkeerplaatsen. Bij nieuwbouw of uitbreiding leidt de parkeernorm voor deze binnenstadsfuncties wel tot een te realiseren parkeervraag, evenals bij een functiewijziging van een binnenstadsfunctie naar een woonfunctie of vice versa. In dit geval worden de centrum-normen gehanteerd. 3 uitgaande van het parkeerkencijfer van het CROW voor binnensteden/hoofwinkelcentrum ( inwoners) en gebaseerd op stedelijkheidsgraad sterk stedelijk; en stedelijke zone centrum Mobycon pagina 16

222 Bijlagen

223

224 1 Gebiedsindeling

225 dgn :47:10

226 2 Parkeernormen Hoofdfunctie Wonen Voor de functie wonen is een andere indeling aangehouden dan de richtlijnen van het CROW (publicatie 317) aangeven. Voor de implementatie in de bestemmingsplannen is een indeling naar omvang van de woning en typologie van de woning beter toepasbaar en toetsbaar dan een indeling uitgaande van de prijsklasse van de woning. Grondgebonden (rij, vrij, 2/1 kap) Type woning Eenheid Centrum BoZ Schil BoZ Rest bebouwde kommen Buiten gebied Aandeel bezoekers Gestapeld (appartement) < 60 m2 go woning 1,0 1,1 1,4 1,4 0,3 pp <100 m2 go m2 go woning 1,2 1,3 1,6 1,6 0,3 pp 100 m2 120 m m2 go woning 1,4 1,6 1,9 2,0 0,3 pp 120 m2 160 m2 go 100 m2 120 m2 woning 1,5 1,7 2,1 2,2 0,3 pp go > 160 m2 go >120 m2 go woning 1,6 1,8 2,2 2,4 0,3 pp Kamer student (niet zelfstandig) Wonen bij zorginstelling of extramurale zorgwoningen Woon of verpleegeenheid in zorginstelling (intramurale zorg) kamer 0,3 0,3 0,3 0,3 0,2 pp woning 0,7 1,1 1,1 1,2 0,3 pp woning 0,5 0,5 0,7 0,7 60% Go: gebruiksoppervlak (conform begripsomschrijving NEN 2580) 4. 4 NEN 2580 is dé Nederlandse norm voor het bepalen van de oppervlakte en inhoud van een gebouw. De norm omschrijft diverse soorten van oppervlakten en inhouden van gebouwen. In de praktijk wordt de term GebruiksOppervlakte (GO) voor woningbouw het meest gehanteerd.

227 Hoofdfunctie werk Eenheid Centrum BoZ schil BoZ Rest bebouwde kom + dorpskernen Buiten gebied Aandeel bezoekers kantoor (zonder 100 m2 bvo 1,2 1,6 2,1 2,6 5% baliefunctie) kantoor (met 100 m2 bvo 1,6 1,9 2,9 3,6 20% baliefunctie) commerciële dienstverlening bedrijf arbeidsintensief/ 100 m2 bvo 1,4 1,8 2,4 2,4 5% bezoekersextensief (bijv. industrie bedrijf arbeidsextensief/ 100 m2 bvo 0,7 0,8 1,1 1,1 5% bezoekersextensief (bijv. loods) bedrijfsverzamelgebouw 100 m2 bvo 1,1 1,4 2,0 2,0 5% Verklaring Commerciële dienstverlening: Kantoren met een baliefunctie Kantoor (zonder baliefunctie): Administratief en zakelijk Bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief: Bijvoorbeeld loods, opslag of transportbedrijf (relatief weinig werknemers en relatief weinig bezoekers) Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief: Bijvoorbeeld industrie, laboratorium of een werkplaats (relatief veel werknemers en relatief weinig bezoekers) Bedrijfsverzamelgebouw: Mix van kantoren (zonder baliefunctie) en bedrijven Bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief: exclusief vrachtwagenparkeren Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief: exclusief vrachtwagenparkeren Bedrijfsverzamelgebouw: gelijkwaardige mix van kantoren (zonder baliefunctie), arbeidsextensieve en arbeidsintensieve bedrijven

228 Hoofdfunctie Winkels Eenheid Centrum BoZ schil BoZ Rest bebouwde Buiten gebied Aandeel bezoekers kom + Dorpskernen buurtsupermarkt 100 m2 bvo 1,9 2,7 3,5 nvt 93% discountsupermarkt 100 m2 bvo 3,3 4,9 6,5 nvt 96% fullservice supermarkt 100 m2 bvo 3,3 4,3 5,2 nvt 93% grote supermarkt 100 m2 bvo 5,9 6,8 7,7 nvt 84% groothandel in levensmiddelen 100 m2 bvo nvt 6,4 6,4 nvt 80% binnenstad of 100 m2 bvo 3,8 nvt nvt nvt 92% hoofdwinkelcentrum ( inw.) buurt- en dorpscentrum 100 m2 bvo nvt 3,1 3,7 nvt 72% wijkcentrum (klein) 100 m2 bvo nvt 3,7 4,5 nvt 76% wijkcentrum (gemiddeld) 100 m2 bvo nvt 4,3 5,1 nvt 79% wijkcentrum (groot) 100 m2 bvo nvt 4,8 5,7 nvt 81% stadsdeelcentrum 100 m2 bvo nvt 5,2 6,3 nvt 85% weekmarkt m1 kraam 0,20 0,20 0,20 nvt 85% kringloopwinkel 100 m2 bvo nvt 1,2 1,9 2,3 89% bruin- en witgoedzaken 100 m2 bvo 3,7 5,6 7,9 9,3 92% woonwarenhuis/woonwinkel 100 m2 bvo 1,2 1,6 1,9 2,0 91% Woonwarenhuis 100 m2 bvo nvt nvt 5,1 5,2 95% (zeer groot) meubel/woonboulevard 100 m2 bvo nvt 1,9 2,4 nvt 93% winkelboulevard 100 m2 bvo nvt 3,5 4,2 nvt 94% outletcentrum 100 m2 bvo nvt 8,8 10,1 10,4 94% bouwmarkt 100 m2 bvo nvt 1,8 2,4 2,5 87% tuin-, groencentrum 100 m2 bvo nvt 2,3 2,6 2,9 89% Verklaring Buurtsupermarkt: kleinere supermarkt (kleiner dan 600 m2 winkelvloeroppervlak) Discountsupermarkt: relatief laag prijsniveau en serviceniveau, beperkt assortiment (bijvoorbeeld Aldi en Lidl) Fullservice supermarkt: uitgebreid assortiment, vaak meer dan m2 winkelvloeroppervlak. Grote supermarkt: (zeer) uitgebreid assortiment, zeer hoog serviceniveau, verkoopvloeroppervlak groter dan 2.500m2 (bijvoorbeeld Albert Heijn XL) Groothandel in levensmiddelen: meestal een grootschalige detailhandelsvestiging op een industrieterrein aan de rand van een stad (bijvoorbeeld Makro, Hanos en Sligro) Winkelboulevard: Een winkelboulevard of retailpark is een verzameling van meerdere, vaak grootschalige detailhandelsvestigingen op korte loopafstand van elkaar

229 (die in tegenstelling tot een woon- of meubelboulevard niet gericht zijn op een gezamenlijk thema). Woonwarenhuis/woonwinkel (overig): Het betreft grootschalige detailhandelszaken die een breed assortiment voeren met betrekking tot het inrichten van woningen in de breedste zin van het woord. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om meubels, verf, behang, accessoires en verlichting. Voorbeelden van dergelijke woonwinkels zijn Kwantum, Profijtmeubel, Trendhopper en Leen Bakker. In verband met het ontbreken van praktijkgegevens wordt aangeraden deze kencijfers ook te gebruiken voor meer gespecialiseerde grootschalige woonwinkels die zich toeleggen op keukens, zonwering, verlichting, bedden, enzovoort. Outletcentrum: Een outletcentrum bestaat uit een verzameling van meerdere detailhandelsvestigingen op korte loopafstand van elkaar, die gezamenlijk een grootschalig winkelgebied vormen (met een oppervlakte van tot m² wvo). Een outletcentrum profileert zich meestal met lagere prijzen dan standaardwinkels. Tuincentrum (inclusief buitenruimte): Het betreft de middelgrote en grootschalige detailhandelsvestigingen (> m² wvo) in (perifeer) stedelijk gebied of het buitengebied. Er worden in deze centra ook aanverwante artikelen verkocht, zoals dierartikelen, seizoensartikelen (zoals kerstversiering), accessoires en decoratiemateriaal voor in huis. De buitenruimte is verkoopruimte (voor klanten toegankelijk). Groencentrum (inclusief buitenruimte): Het betreft kleinere tuincentra (< m² wvo) die liggen in (perifeer) stedelijk gebied of het buitengebied. Er worden in beperkte mate aanverwante artikelen verkocht (alleen aan groen gerelateerde zaken, zoals tuingereedschap, materiaal ten behoeve van klein tuinonderhoud en groengerelateerde decoraties). Er worden geen seizoensartikelen (zoals kerstversiering) verkocht. Groencentra zijn meestal kleinere bedrijven met als achtergrond een hoveniersbedrijf of plantenkwekerij, die fungeren als lokaal tuincentrum. De buitenruimte is verkoopruimte (voor klanten toegankelijk). Weekmarkt: 1m1 kraam = 6 m2 bvo (indien geen parkeren achter kraam dan + 1,0 pp per standhouder extra). Woonwarenhuis: Kengetallen gebaseerd op vestiging van circa m2 bvo. Tuincentrum en groencentrum: oppervlakte inclusief buitenruimte.

230 Hoofdfunctie horeca en (verblijfs)recreatie Eenheid Centrum BoZ Schil BoZ Rest bebouwde kom + Buiten gebied Aandeel bezoekers Dorpskernen camping standplaats nvt nvt nvt 1,2 90% bungalowpark bungalow nvt nvt 1,7 2,1 91% hotel 1* per 10 kamers 0,4 0,8 2,4 4,5 77% hotel 2* per 10 kamers 1,4 2,2 4,1 6,3 80% hotel 3* per 10 kamers 2,0 3,1 5,0 6,8 77% hotel 4* per 10 kamers 3,2 4,9 7,2 9,0 73% hotel 5* per 10 kamers 5,0 7,6 10,6 12,6 65% café/bar/cafetaria 100 m2 bvo 5,0 5,0 6,0 nvt 90% restaurant 100 m2 bvo 9,0 9,0 13,0 nvt 80% discotheek 100 m2 bvo 8,9 15,9 22,8 22,8 99% Evenementenhal/b eursgebouw/congr esgebouw 100 m2 bvo 4,0 5,5 8,5 nvt 99% Opmerking Camping: exclusief 10% voor gasten van bezoekers

231 Hoofdfunctie onderwijs Eenheid Centrum BoZ Schil BoZ Rest bebouwde Buiten gebied Aandeel bezoekers kom + Dorpskern kinderdagverblijf per 100 m2 bvo 0,9 1,1 1,4 1,5 0% (excl. kiss & ride) basisonderwijs per leslokaal 0,8 0,8 0,8 0,8 (excl. kiss & ride) middelbare school per 100 leerlingen 3,3 4,0 4,9 4,9 11% ROC per 100 leerlingen 4,2 4,8 5,8 5,9 7% hogeschool Per 100 studenten 8,3 8,9 10,7 10,9 72% universiteit Per 100 studenten 11,7 13,5 16,5 16,8 48% avondonderwijs per 10 studenten 4,0 5,0 6,8 10,5 95% Opmerking Kinderdagverblijf: exclusief Kiss & Ride Basisonderwijs: exclusief Kiss & Ride Middelbare school en ROC: bezoekers zijn leerlingen Hogeschool en avondonderwijs: bezoekers zijn studenten

232 Hoofdfunctie gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen Eenheid Centrum BoZ Schil BoZ Rest bebouwde Buiten gebied Aandeel bezoekers kom + Dorpskern huisartsenpraktijk per behandelkamer 2,1 2,5 2,9 3,3 57% (-centrum) apotheek per apotheek 2,3 2,8 3,2 nvt 45% Fysiotherapiepraktijk per behandelkamer 1,3 1,5 1,8 2,0 57% (-centrum) consultatiebureau per behandelkamer 1,3 1,6 1,9 2,2 50% consultatiebureau per behandelkamer 1,3 1,6 1,9 2,2 38% voor ouderen Tandartsenpraktijk per behandelkamer 1,6 2,0 2,4 2,7 47% (-centrum) Gezondheidscentr per behandelkamer 1,6 1,9 2,2 2,5 55% um ziekenhuis Per 100 m2 bvo 1,4 1,6 1,7 2,0 29% crematorium per (deels) gelijktijdige nvt nvt 30,1 30,1 99% plechtigheid begraafplaats per (deels) gelijktijdige nvt nvt 31,6 31,6 97% plechtigheid Penitentiaire Per 10 cellen 1,7 2,2 3,3 3,5 37% inrichting religiegebouw per zitplaats 0,2 0,2 0,2 nvt verpleeg- en verzorgingstehuis per wooneenheid 0,6 0,6 0,6 nvt 60% Opmerking Ziekenhuis: De weergegeven kengetallen gelden voor een gemiddeld ziekenhuis. Een gedetailleerde parkeerberekening is mogelijk door gebruik te maken van de volgende parkeerkengetallen: o bezoekers van klinische patiënten: 0,5 p.p. per bed bij beperkt aantal bezoekuren per dag, 0,25 p.p. per bed bij gespreide bezoektijden o dagverplegings- respectievelijk deeltijdbehandelingspatiënten: 0,5 p.p. per bed respectievelijk plaats o medewerkers: 0,25 p.p. per formatieplaats (voor elke ambulante behandelaar 1 parkeerplaats) Verpleeg-en verzorgingstehuis: parkeerkencijfers zijn inclusief parkeren voor personeel

233 Hoofdfunctie sport, cultuur en ontspanning Eenheid Centrum BoZ Schil BoZ Rest bebouwde Buiten gebied Aandeel bezoekers kom + Dorpskern Bibliotheek 100 m2 bvo 0,5 0,8 1,2 1,4 97% Museum 100 m2 bvo 0,4 0,6 1,1 nvt 95% Bioscoop 100 m2 bvo 3,2 7,9 11,2 13,7 94% filmtheater/filmhuis 100 m2 bvo 2,6 5,2 7,9 9,9 97% theater/schouwburg 100 m2 bvo 7,3 7,9 9,8 12,0 87% musicaltheater 100 m2 bvo 2,9 3,4 4,0 5,1 86% casino 100 m2 bvo 5,7 6,1 6,5 8,0 86% bowlingcentrum per baan 1,6 2,2 2,8 2,8 89% biljart- en per tafel 0,9 1,1 1,4 1,8 87% snookercentrum dansstudio 100 m2 bvo 1,5 3,8 5,5 7,4 93% fitnessstudio/sport 100 m2 bvo 1,4 3,4 4,8 6,5 87% school fitnesscentrum 100 m2 bvo 1,7 4,3 6,3 7,4 90% wellnesscentrum 100 m2 bvo nvt nvt 9,3 10,3 99% (thermen, kuuroord) sauna, hammam 100 m2 bvo 2,5 4,6 6,7 7,3 99% sporthal 100 m2 bvo 1,5 2,1 2,9 3,5 96% sportzaal 100 m2 bvo 1,1 1,9 2,8 3,6 94% tennishal 100 m2 bvo 0,3 0,4 0,5 0,5 87% squashhal 100 m2 bvo 1,6 2,4 2,7 3,2 84% zwembad overdekt per 100 m2 bassin nvt 10,7 11,5 13,3 97% zwembad openlucht per 100 m2 bassin nvt 10,1 12,9 15,8 99% zwemparadijs 100 m2 bvo nvt nvt 13,5 nvt sportveld per ha netto 20,0 20,0 20,0 20,0 95% terrein stadion per zitplaats 0,1 0,1 0,1 nvt 99% Kunstijsbaan (< 400 meter) Kunstijsbaan (400 meter) Ski- en snowboardhal 100 m2 bvo 1,2 1,4 1,9 2,1 98% 100 m2 bvo nvt 2,1 2,6 2,8 98% Per 100 m2 sneeuw (excl. oefenpistes) nvt nvt 5,7 nvt Jachthaven per ligplaats 0,6 0,6 0,6 0,6 golfoefencentrum per centrum nvt nvt 51,1 56,2 93% golfbaan (18 holes) per 18 holes, 60 nvt nvt 96,0 118,3 98% ha indoorspeeltuin (klein, gemiddeld) 100 m2 bvo 2,9 3,7 4,7 5,1 97%

234 indoorspeeltuin 100 m2 bvo 3,5 4,3 5,6 6,1 98% (groot) Indoorspeeltuin 100 m2 bvo 3,7 4,6 5,8 6,4 98% (zeer groot) Kinderboerderij Per gem. nvt 18,8 22,5 nvt (stadsboerderij) boerderij manege per box nvt nvt nvt 0,4 90% (paardenhouderij) dierenpark, per ha. netto 8,0 8,0 8,0 8,0 99% attractiepark terrein volkstuin per 10 tuinen nvt 1,3 1,4 1,5 100% plantentuin (botanische tuin) per gem. tuin nvt 27,5 30,5 nvt Verklaring: Fitnesstudio/sportschool: kleinschaligere voorzieningen (indicatie: circa 750 m2 bvo) Fitnesscentrum: grotere multifunctionele centra (groter dan m2 bvo) Golfoefencentrum: (ook wel pitch & put genoemd) al dan niet in combinatie met een golfbaan Opmerking Bioscoop: 1 zitplaats is circa 3m2 bvo. Bij bioscopen moet voor parkeren rekening worden gehouden met een eventuele overlap tussen twee voorstellingen (+40%). Gegeven kengetallen betreffen de drukste voorstelling op de drukste dag van de drukste maand. Filmtheater/filmhuis: 1 zitplaats is circa 3m2 bvo. Bij filmhuizen moet voor parkeren rekening worden gehouden met een eventuele overlap tussen twee voorstellingen (+40%). Gegeven kengetallen betreffen de drukste voorstelling op de drukste dag van de drukste maand. Theater/schouwburg: 100 zitplaatsen is 300 m2 bvo Musicaltheater: 100 zitplaatsen is 840 m2 bvo Golfoefencentrum: uitgaande van een omvang van circa 6 ha Golfbaan: Een 18-holes golfbaan is gemiddeld ha groot Sportveld: exclusief kantine, kleedruimte, oefenveldje en toiletten. Algemene opmerkingen/definities bvo: bruto vloeroppervlak (het totale vloeroppervlak binnen de buitenmuren inclusief alle verdiepingen). Vvo ofwel wvo: verkoop vloeroppervlak ofwel winkelvloeroppervlak. omrekenformule: Voor winkels is het bvo gemiddeld 1,25 maal het winkeloppervlak. arbeidsplaats: maximaal aantal gelijktijdig aanwezige werknemers.

235 Aantal arbeidsplaatsen per m2 bvo voor enkele functiegroepen: Binnenstad of hoofdwinkelgebied 1 arbeidsplaats is 40 m2 bvo Stadsdeel, wijk, buurt, dorpscentrum 1 arbeidsplaats is 40 m2 bvo Grootschalige detailhandel 1 arbeidsplaats is 40 m2 bvo Kantoor 1 arbeidsplaats is m2 bvo Commerciële dienstverlening 1 arbeidsplaats is m2 bvo Bedrijf arbeidsintensief, bezoekersextensief 1 arbeidsplaats is m2 bvo Bedrijfsverzamelgebouw 1 arbeidsplaats is m2 bvo Bedrijf arbeidsextensief /bezoekersextensief 1 arbeidsplaats is m2 bvo Aanwezigheidspercentages Bij de berekening van de parkeerplaatsverplichting wordt bij gebiedsontwikkeling gebruik gemaakt van aanwezigheidspercentages. Bij meerdere functies kan er namelijk sprake zijn van een verschillend patroon van tijden waarop gebruikers, of bewoners aanwezig zijn. Zo is de parkeerdruk bij woningen bijvoorbeeld vooral 's avonds en 's nachts groot. Overdag ligt de aanwezigheid lager, omdat een groot deel van de bewoners met de auto naar het werk gaat. Dit biedt mogelijkheden om andere functies (bijvoorbeeld een kantoor) deze ruimte te laten benutten. Zo kan dubbelgebruik van parkeerplaatsen plaatsvinden. De aanwezigheidspercentages zijn ontleend aan publicatie: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie (CROW, oktober 2012). Als de volledige parkeervraag van een functie gedurende een periode volledig aanwezig is geldt een aanwezigheidspercentage van 100%. Aanwezigheidspercentages (dubbelgebruik parkeervoorzieningen) Functies werkdagochtend werkdagmiddag werkdagavond koopavond werkdagnacht zaterdagmiddag zaterdagavond zondagmiddag woningen bewoners 50% 50% 90% 80% 100% 60% 80% 70% woningen bezoekers 10% 20% 80% 70% 0% 60% 100% 70% kantoor/bedrijven 100% 100% 5% 5% 0% 0% 0% 0% commerciële dienstverlening 100% 100% 5% 75% 0% 0% 0% 0% detailhandel 30% 60% 10% 75% 0% 100% 0% 0% grootschalige detailhandel 30% 60% 70% 80% 0% 100% 0% 0% supermarkt 30% 60% 40% 80% 0% 100% 40% 0% sportfuncties binnen 50% 50% 100% 100% 0% 100% 100% 75% sportfuncties buiten 25% 25% 50% 50% 0% 100% 25% 100% bioscoop/theater/podium 5% 25% 90% 90% 0% 40% 100% 40% sociaal medisch: arts/maatschap/therapeut/ consultatiebureau 100% 75% 10% 10% 0% 10% 10% 10% verpleeg- of verzorgingstehuis/aanleunwoning/verzorgingsflat 50% 50% 100% 100% 25% 100% 100% 100% ziekenhuispatiënten inclusief bezoekers 60% 100% 60% 60% 5% 60% 60% 60% ziekenhuis medewerkers 75% 100% 40% 40% 25% 40% 40% 40% dagonderwijs 100% 100% 0% 0% 0% 0% 0% 0% avondonderwijs 0% 0% 100% 100% 0% 0% 0% 0%

236 Halen en brengen bij scholen en dagverblijven: Kiss and Ride Het met de auto halen en brengen van kinderen naar kinderdagverblijven en basisscholen heeft door de steeds grotere groep tweeverdieners een vlucht genomen. Hierdoor is ook de behoefte ontstaan om bij nieuwe ontwikkelingen parkeerplaatsen aan te leggen, om ook deze parkeerders te kunnen faciliteren en parkeeroverlast bij schoolomgevingen te voorkomen. In de parkeernormen tabellen - in deze nota - is alleen een norm opgenomen voor het parkeren van medewerkers van een basisschool, peuterspeelzaal en een buiten schoolse opvang. Er is geen parkeernorm voor bezoekers of het halen en brengen van kinderen van deze voorzieningen opgesteld. Scholen Het aantal parkeerplaatsen ten behoeve van Kiss and Ride kan worden berekend op basis van een formule. Maatwerk is hierbij altijd mogelijk. : De percentages en reductiefactoren uit de formule zijn terug te vinden in onderstaande tabel. Onderbouw (groep 1 tot en met 3) Aantal leerlingen x % leerlingen auto halen en brengen x reductiefactor parkeerduur 5 x reductiefactor aantal kinderen Bovenbouw groep 4 tot en met 8 Aantal leerlingen x % leerlingen auto halen en brengen x reductiefactor parkeerduur 6 x reductiefactor aantal kinderen. Kinderdagverblijf en Buitenschoolse Opvang Aantal leerlingen x % leerlingen auto halen en brengen x reductiefactor parkeerduur 7 x reductiefactor aantal kinderen. Doelgroep % halen en brengen met Reductiefactor Reductiefactor aantal de auto parkeerduur kinderen per auto groep 1 t/m % 0,5 0,75 groep 4 t/m % 0,25 0,85 kinderdagverblijf 50-80% 0,25 0,75 input gegeven t.b.v. berekening halen en brengen 5 Groepen 1 t/m 3 parkeren gemiddeld 10 minuten in een periode van 20 minuten. De reductiefactor is hiermee 0,5. 6 Groepen 4 t/m 8 parkeren gemiddeld 2,5 minuut in een periode van 10 minuten. De reductiefactor is hiermee 0,25. 7 Kinderdagverblijf gemiddeld 15 minuten in periode van 60 minuten = reductiefactor 0,25.

237

238 3 Stroomschema s Berekening parkeervraag:

239 Toets omgevingsvergunning

Bestemmingsplan Bergs Licht

Bestemmingsplan Bergs Licht Gemeente Bergen op Zoom Bestemmingsplan Bergs Licht woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein Status: ONTWERP Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bergs Licht

Bestemmingsplan Bergs Licht Gemeente Bergen op Zoom Bestemmingsplan Bergs Licht woningbouwontwikkeling op het voormalig PNEM-terrein Status: VASTGESTELD Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

vaststellen bestemmingsplan "Bartok"

vaststellen bestemmingsplan Bartok Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. Documentnummer : 2015.0.053.200 Zaaknummer: 2014-12-01755 Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan "Bartok" Aan de gemeenteraad. Arnhem, 9 juni 2015 VOORSTEL

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 7752133 B&W verg. : 29 mei 2018 Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader van de

Nadere informatie

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET BESTEMMINGSPLAN... 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL... 3 1.2 LIGGING EN BEGRENZING

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

10 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad

10 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 10 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad Bosstraat 22 en 25 / 25b Status: VASTGESTELD INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel wijzigingsplan

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK 10 december 2015 vastgesteld 51-014 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding

Nadere informatie

B&W-voorstel. 1) Status

B&W-voorstel. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie voormalig kantoor Brabants Dagblad aan het Emmaplein naar 56 woonstudio s en 550 m2 kantoorruimte. 1) Status Het voorstel heeft betrekking

Nadere informatie

Gemeente įi fj Berçen Berg op Zoom 2ÍÏ imi'iiiiiiiii in, ui min ii B16-013743 RVB16-0034 BIJLAGE A. NOTA VAN COMMENTAAR OP DE INGEKOMEN ZIENSWIJZEN GERICHT OP HET ONTWERPBESTEMMINGSPLAN "BERGS LICHT, WONINGONTWIKKELING

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013'

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' TOELICHTING In opdracht van Opgesteld door Auteur IMRO codering Datum Status Inhoudsopgave 1.1. Aanleiding en doel 1 1.2. Ligging van het plangebied

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

Ill RVB Voorlegger Raadsvoorstel

Ill RVB Voorlegger Raadsvoorstel Ill Voorlegger Raadsvoorstel Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam Vaststellen bestemmingsplan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

CONCEPT t.b.v. ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

CONCEPT t.b.v. ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan CONCEPT t.b.v. ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan Onderwerp Portefeuillehouder Steller Collegevergadering Raadsvergadering Raadsvoorstel 2015/ Adam Elzakalai H. Grootveld 1. Samenvatting Wat willen

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

Molenwijck-Zuid fase 3 en 4. Kaatsheuvel Loon op Zand De Moer

Molenwijck-Zuid fase 3 en 4. Kaatsheuvel Loon op Zand De Moer Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 Agenda 19:30 uur Welkom (wethouder Van Eijkeren) 19:45 uur Toelichting stedenbouw en bestemmingsplan (Pouderoyen) 20:15 uur Toelichting procedure en planning (projectleider

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan 'Saksen Weimar fase 5 t/m 7'

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan 'Saksen Weimar fase 5 t/m 7' Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 13 juli 2015 Documentnummer : 2015.0.053.562 Zaaknummer: 2015-02-00709 Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan 'Saksen Weimar fase 5 t/m 7' Aan de gemeenteraad.

Nadere informatie

12 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad

12 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 12 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad Splitsing in gestapelde woningen, Koevoetstraat 41, 43, 47, 49 en 51 Status: VASTGESTELD INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Doel en aanleiding Masterplan en Beeldkwaliteitplan Belangrijk brondocument van deze omgevingsvergunning

Nadere informatie

NOTA VAN INSPRAAK en WETTELIJK VOOROVERLEG Bestemmingsplan Grotestraat 403 en Waalwijk DEEL 1: INLEIDING

NOTA VAN INSPRAAK en WETTELIJK VOOROVERLEG Bestemmingsplan Grotestraat 403 en Waalwijk DEEL 1: INLEIDING NOTA VAN INSPRAAK en WETTELIJK VOOROVERLEG Bestemmingsplan Grotestraat 403 en 409-413 Waalwijk DEEL 1: INLEIDING Het voorontwerpbestemmingsplan Grotestraat 403 en 409-413 Waalwijk heeft op grond van de

Nadere informatie

Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen

Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Van Weedestraat 62 Afdeling Ruimte - 18 november 2014 Verseonnr. 1226906 Pagina 2 van 20 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Zienswijzen...

Nadere informatie

TERNEUZEN. Bestemmingsplan Terneuzen Midden, 1 ste herziening. Antwoordnota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen

TERNEUZEN. Bestemmingsplan Terneuzen Midden, 1 ste herziening. Antwoordnota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen TERNEUZEN Bestemmingsplan Terneuzen Midden, 1 ste herziening Antwoordnota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen Inhoud 1. Inleiding 1.1. Procedure 1.2. Leeswijzer 2. Zienswijzen 2.1. Overzicht ingebrachte

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H. 1) Status

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H. 1) Status Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 8211456 B&W verg. : 20 november 2018 Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 7267315 B&W verg. : 20 september 2017 Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader

Nadere informatie

Projectnummer: Onderdeel : Stedenbouwkundige onderbouwing. Opdrachtgever : de Eekelaar NV Baarleseweg RH Chaam

Projectnummer: Onderdeel : Stedenbouwkundige onderbouwing. Opdrachtgever : de Eekelaar NV Baarleseweg RH Chaam Projectnummer: 22435 Onderdeel : Stedenbouwkundige onderbouwing Omschrijving : De Eekelaar 43 appartementen met commerciële ruimten en parkeerkelder Aan de Dorpsstraat te Chaam Opdrachtgever : de Eekelaar

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

2.2 Provinciaal beleid

2.2 Provinciaal beleid Bijlage behorend bij het raadsvoorstel en -besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Hoek Markt- Veestraat (wijzigingen tekst toelichting zijn cursief weergegeven). 2.2 Provinciaal beleid

Nadere informatie

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. blz 1 GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. /

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen.

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen. B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart 217-227 naar 5 woningen. 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid In de toekomst zullen er altijd verzoeken komen van ontwikkelingen die niet passen binnen voorliggend bestemmingsplan. Voor dergelijke initiatieven kan alsnog medewerking worden gevraagd aan het college

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Inleiding Bij besluit van 28 juli 2010 hebben burgemeester en wethouders van Lochem aan Sport & Science

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

INHOUDELIJKE TOELICHTING

INHOUDELIJKE TOELICHTING Agendapunt: 9 No. 04/'09 Dokkum, 26 november 2008 ONDERWERP: beeldcriteria de Twine SAMENVATTING: De welstandsnota bevat geen uitgewerkte welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsprojecten. Dergelijke

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerpbestemmingsplan Herontwikkeling Raadhuisstraat 15-19

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerpbestemmingsplan Herontwikkeling Raadhuisstraat 15-19 Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 8954035 B&W verg. : 3 juni 2019 Onderwerp: Voorontwerpbestemmingsplan Herontwikkeling Raadhuisstraat 15-19 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader

Nadere informatie

E.G.M. van den Boom / juli 2017

E.G.M. van den Boom / juli 2017 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 3.1 E.G.M. van den Boom 3665 Evelien.van.den.Boom@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 120977/239451 6 juli 2017 portefeuillehouder

Nadere informatie

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" 1 INLEIDING Aanleiding en doel...

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE 1 INLEIDING Aanleiding en doel... GEMEENTE WOENSDRECHT BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" BIJLAGE 5 bij de TOELICHTING BEELDKWALITEITSPLAN Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 1.1 Aanleiding en doel... 2 1.2 Ligging

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Doel en aanleiding Verzoek Adriaans voor vestiging Adriaans heeft gevraagd om zich op

Nadere informatie

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie Wernhout 2025 Reactienota Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025" 1. Inleiding De ontwerp structuurvisie "Wernhout 2025" is op dinsdag 22 oktober 2013 gepresenteerd aan de bewoners en de Dorpsraad van Wernhout.

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Gemeente Amsterdam Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Stadsdeel Zuid Vastgesteld Gemeente Amsterdam Ruimte en Duurzaamheid bestemmingsplan Eerste herziening Kop Zuidas Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Spoorsingel 52-54

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Spoorsingel 52-54 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Spoorsingel 52-54 20-11-2006 Afbeelding 1: Ligging in de stad 1. Inleiding Aan de Spoorsingel 52-54 is reinigingsmiddelengroothandel Q.J. van Zon BV gevestigd. In het kader van

Nadere informatie

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht voorstel aan de raad Opgesteld door Ontwikkelorganisatie Ruimte Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk 4224645 Vergadering Vergaderdatum 2 juli 2017 Jaargang en nummer Geheim Portefeuille Raadsvoorstellen weekoverzicht

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept ontwerpbestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht ( TVM

Nadere informatie

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept ontwerpbestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht ( TVM

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3. 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5

Inhoudsopgave. 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3. 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5 Inhoudsopgave 1- Aanleiding voor aanpassing beeldkwaliteitplannen 3 2- Ligging en hoofdopzet stedenbouwkundige plan 5 3- Algemene ontwikkelcriteria 6 3.1 Bebouwingsvorm 6 3.2 Architectuur, kleur en materiaalgebruik

Nadere informatie

Raadsvoorstel Agendanr. :

Raadsvoorstel Agendanr. : Raadsvoorstel Agendanr. : Onderwerp: vaststelling bestemmingsplan 'Aquasingel De Groote Wielen' Reg.nr. : 104622 B&W verg. : 4 december 2012 Commissie : ROB Cie_verg. : 8 januari 2013 Raadsverg. : 22 januari

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011 BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b Vastgesteld op 27 september 2011 1. INLEIDING Op 28 april 2010 is er een overeenkomst gesloten waarin onder andere is overeengekomen, dat het stadsdeel middels een daarvoor

Nadere informatie

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 2 1.3 Leeswijzer 3 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD

Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Parallelweg 54, Bergen op Zoom STATUS: VASTGESTELD Gemeente Bergen op Zoom Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijke Ordening en Vergunningen INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied: Lensheuvel 91, Reusel' Datum voorstel: 5 juni 2018 Vergaderdatum: 3 juli 2018 Registratienr.

Bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied: Lensheuvel 91, Reusel' Datum voorstel: 5 juni 2018 Vergaderdatum: 3 juli 2018 Registratienr. Raadsvoorstel Agendapunt: 16 Onderwerp: Bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied: Lensheuvel 91, Reusel' Datum voorstel: 5 juni 2018 Vergaderdatum: 3 juli 2018 Registratienr.: 060-2018 Opsteller: Toon Capel Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG-12-00500 Besluitnummer INT13-0552 Besluit Onderwerp Beslissing van burgemeester en wethouders van Best op de op 23 maart 2012 ingekomen aanvraag om een omgevingsvergunning

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 te Oudega 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

B&W voorstel Nr. : Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Vliertwijksestraat 61. 1) Status

B&W voorstel Nr. : Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Vliertwijksestraat 61. 1) Status B&W voorstel Nr. : Reg.nr. : 5154753 B&W verg. : 20 januari 2016 Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Vliertwijksestraat 61 1) Status De voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een concept waarvoor

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Akkerstraat 32a Nuland

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Akkerstraat 32a Nuland Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 7190847 B&W verg. : 6 februari 2018 Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Akkerstraat 32a Nuland 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader van de voorbereiding

Nadere informatie

Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp

Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp RAADSVOORSTEL Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp Voorgesteld raadsbesluit: Vaststelling van de Nota van Uitgangspunten voor de locatie Eurowerft

Nadere informatie

6 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad

6 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 6 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad tbv aanpassing bouwplan Vissershaven INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel wijzigingsplan 1.2 Ligging

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Rapportnummer: IMRO-Idn: 211x06608.077039_1

Nadere informatie

Stedenbouwkundige analyse

Stedenbouwkundige analyse BIJLAGE 5: perceel Secr. Varkevisserstraat 58 Stedenbouwkundige analyse Beschrijving locatie De locatie betreft het terrein achter en naast de woning aan de Secr. Varkevisserstraat 58. Op het achterliggende

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Definitief Programma van Eisen. Molengraafseweg ong. te Boxtel

Definitief Programma van Eisen. Molengraafseweg ong. te Boxtel Definitief Programma van Eisen bouw twee woningen Molengraafseweg ong. te Boxtel Gemeente Boxtel 10 april 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. De locatie 3. De omgeving van de locatie 4. Beleid 5. Het Programma

Nadere informatie

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2 Bestemmingsplan (vastgesteld) Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2 Gemeente Venray Datum: 9 juni 2010 Projectnummer: 90667 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging plangebied 3 1.3 Vigerend

Nadere informatie

HERONTWIKKELING MOLENWAL

HERONTWIKKELING MOLENWAL STARTNOTITIE HERONTWIKKELING MOLENWAL (VOORMALIGE BUSREMISE) Maart 2011 Gemeente Oudewater Sector REV 1 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 1 INLEIDING... 3 2 PLANGEBIED... 4 2.1 HET PLANGEBIED... 4 2.2 PROGRAMMA...

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Raadsvoorstel concept t.b.v. terinzageligging

Raadsvoorstel concept t.b.v. terinzageligging Raadsvoorstel 2017. concept t.b.v. terinzageligging Onderwerp vaststelling bestemmingsplan Hoofddorp Assumburg 2-4 Portefeuillehouders Adam Elzakalai Steller Cor Hogenkamp Collegevergadering Raadsvergadering

Nadere informatie

Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle.

Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle. Startnotiti e bestemmi ngspl an Zuidhoek 3 Zui dhoek 3 *2017.04963* 2017.04963 CONCEPT Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle. Locatie: Het

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ Aantal bijlagen: -- 39249] Onderwerp Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor de functiewijziging en kleinschalige verbouwing van de gebouwen aan de

Nadere informatie

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen, Indieningsvereisten Ruimtelijke Plannen gemeente Woudenberg Zoals vastgesteld en van toepassing sinds januari 2012 en gewijzigd vastgesteld 16 juli 2015 Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gorinchem, 4 april 2016 NL.IMRO. 1719.1bp15herzmadeprins-on01 Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof

Nadere informatie

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 28 september 2015 Documentnummer : 2015.0.072.749 Zaaknummer: 2015-03-01380 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan 'Stadsblokken - Meinerswijk 2015'

Nadere informatie

KAVELKOMPAS. KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022

KAVELKOMPAS. KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022 KAVELKOMPAS KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022 Adres: Groenedaal 1 te Kloetinge Oppervlakte: 2275 m2 (vastgesteld door het Kadaster) Huidige eigenaar: Gemeente Goes Huidig gebruik: O.B.S. de Kloetingse

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2015.0038295 Vaststelling bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax

Raadsvoorstel 2015.0038295 Vaststelling bestemmingsplan Hoofddorp Oud West en Pax gemeente Haarlemmermeer onderwerp Portefeuillehouder Steller Collegevergadering Raadsvergadering Raadsvoorstel 2015.0038295 Adam Elzakalai Henny Grootveld 1 september 2015 1. Samenvatting Wat willen we

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Inleiding Het ontwerp wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam en het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden geluid

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017, pag. 1 van 12 Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017 Gemeente Oss, oktober 2017 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 17 december 2015 Agendanummer : 09 Datum : 11 november Onderwerp Bestemmingsplan Nieuwe Klif

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 17 december 2015 Agendanummer : 09 Datum : 11 november Onderwerp Bestemmingsplan Nieuwe Klif Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 17 december 2015 Agendanummer : 09 Datum : 11 november 2015 Onderwerp Bestemmingsplan Nieuwe Klif Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit 1. in te stemmen met

Nadere informatie

8 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad

8 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 8 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad tbv splitsing in gestapelde woningen INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel wijzigingsplan 1.2 Ligging

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

2 e herziening Structuurvisie Dordrecht Zuidrand van Dubbeldam. 25 april 2017

2 e herziening Structuurvisie Dordrecht Zuidrand van Dubbeldam. 25 april 2017 2 e herziening Structuurvisie Dordrecht 2040 Zuidrand van Dubbeldam 25 april 2017 2 e herziening Structuurvisie Dordrecht 2040 Inhoudsopgave 1. Aanleiding 2. Herziening 3. Besluitvormingsproces 4. Inhoudelijke

Nadere informatie