Intralinguale ondertiteling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intralinguale ondertiteling"

Transcriptie

1 Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar Intralinguale ondertiteling Talige ingrepen bij de ondertiteling van standaardtaal, dialect, tussentaal en Noord-Nederlands Verhandeling voorgelegd tot het behalen van de graad van master in de taal- en letterkunde: Nederlands Door Lien Buyck Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe

2 Woord vooraf Sinds het begin van mijn studies Nederlands aan de Universiteit van Gent, is mijn interesse voor de onderzoeksgebieden in de Nederlandse Taalkunde sterk toegenomen. Vooral de sociolinguïstiek en het taalgebruik in de hedendaagse media trekken mijn aandacht. Eén van de belangrijkste vaststellingen deed ik dan ook tijdens het kijken naar televisie: Nederlandstalige programma s worden steeds vaker ondertiteld. Bovendien merkte ik al gauw dat de gesproken tekst niet overeenkwam met wat ik las in de ondertitels. Het onderwerp voor mijn masterscriptie was geboren. De volgende pagina s zijn het resultaat van een boeiende onderdompeling in deze materie. Natuurlijk was dit alles niet tot stand gekomen zonder de hulp van een aantal mensen. Ik trek dan ook graag even de tijd uit om hen te bedanken. Mijn oprechte dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, Professor Dr. Johan De Caluwe. Zijn vakkundige advies en grondige feedback hebben vast en zeker een meerwaarde gegeven aan deze masterscriptie. Bovendien stond hij steeds klaar om zowel mijn praktische als inhoudelijke vragen te beantwoorden. Natuurlijk wil ik ook graag mijn medestudenten bedanken voor de vier voorbije jaren. Bij hen kon ik steeds terecht met inhoudelijke vragen, zowel bij het studeren als bij het schrijven van deze masterscriptie. Ook als ik het even niet meer zag zitten, stonden ze steeds voor me klaar. Ten slotte wil ik nog een speciaal woord van dank richten aan mijn ouders omdat ze me de kans gaven om deze studies te volgen. Bovendien verdienen ze, samen met mijn broer en zus, een pluim voor hun begrip, geduld en morele steun. Lien Buyck (mei 2010) 1

3 Inhoudsopgave Woord vooraf... 1 Lijst met figuren en tabellen Inleiding Methodologie Selectie van het materiaal Werkwijze De 17 ingrepen Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie Inkorten: het weglaten van stopwoorden Inkorten: het weglaten van een tweede spreker Inkorten: het weglaten van herhaalde woorden of zinnen Het vermijden van foutief taalgebruik Het vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Het vermijden van typisch spreektalige elementen Het weglaten van tussenwerpsels Verduidelijking Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Verandering als gevolg van een andere aanpassing Het weglaten van aansprekingen die duidelijk zijn door de beelden Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden Verkeerd of moeilijk te verstaan Het vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik Overige Distributie van de aanpassingen Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie Inkorten: het weglaten van stopwoorden Inkorten: weglaten van een tweede spreker Inkorten: het weglaten van herhaalde woorden of zinnen Vermijden van foutief taalgebruik Vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Vermijden van typisch spreektalige elementen

4 3.8 Het weglaten van tussenwerpsels Verduidelijking Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Verandering als gevolg van een andere aanpassing Het weglaten van aansprekingen Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden Verkeerd of moeilijk te verstaan Het vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik Overige Reflectie Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie (VRT) Vlaamse Media Maatschappij (VMMa) SBS Belgium Een moeilijke kwestie Conclusie Bijlage 1: ondertitels met notaties Bijlage 2: analyses Bibliografie

5 Lijst met figuren en tabellen Figuur 1: Kaart Vlaanderen (Bron: 10 Figuur 2: Grafiek van alle mogelijke aanpassingen per programma Figuur 3: Grafiek - Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie Figuur 4: weggelaten /vs/ behouden stopwoorden Figuur 5: Grafiek - Inkorten: het weglaten van stopwoorden Figuur 6: Grafiek - Inkorten: weglaten van een tweede spreker Figuur 7: Grafiek - Inkorten: weglaten van herhaalde woorden of zinnen Figuur 8: Grafiek - Vermijden van foutief taalgebruik Figuur 9: Grafiek - Vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Figuur 10: Grafiek - Vermijden van typisch spreektalige elementen Figuur 11: Grafiek - Weglaten van tussenwerpsels Figuur 12: Grafiek Verduidelijking Figuur 13: Grafiek - Vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Figuur 14: Grafiek - Verandering als gevolg van een andere aanpassing Figuur 15: Grafiek - Weglaten van aansprekingen Figuur 16: Grafiek - Weglaten van een niet-afgewerkte zin Figuur 17: Grafiek - Weglaten of afzwakken van scheldwoorden Figuur 18: Grafiek - Verkeerd of moeilijk te verstaan Figuur 19: Grafiek - Vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik Figuur 20: Grafiek Overige Tabel 1: Samenstelling corpus... 8 Tabel 2: Totaal aantal ingrepen per fragment Tabel 3: Totaal aantal ingrepen per 100 woorden Tabel 4: Inkorten - het weglaten van niet-essentiële informatie Tabel 5: Inkorten - het weglaten van stopwoorden Tabel 6: Inkorten - het weglaten van een tweede spreker Tabel 7: Inkorten - het weglaten van herhaalde woorden of zinnen Tabel 8: Het vermijden van foutief taalgebruik Tabel 9: Het vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Tabel 10: Het vermijden van typisch spreektalige elementen Tabel 11: Het weglaten van tussenwerpsels Tabel 12: Verduidelijking Tabel 13: Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Tabel 14: Verandering als gevolg van een andere aanpassing Tabel 15: Weggelaten /vs/ behouden aansprekingen Tabel 16: Het weglaten van aansprekingen Tabel 17: Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Tabel 18: Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden Tabel 19: Verkeerd of moeilijk te verstaan Tabel 20: Overige

6 0 Inleiding Sinds enkele jaren is er in de Nederlandse Taalkunde veel aandacht voor een vrij recent fenomeen op de Vlaamse televisie: intralinguale ondertiteling. In tegenstelling tot interlinguale ondertiteling hebben we hier niet te maken met de vertaling van een vreemde taal, maar met de transcriptie van onze eigen moedertaal (Vandekerckhove, De Houwer & Remael, 2007: 71). In 2003 stelde Ruud Hendrickx, sinds 1998 taaladviseur van de VRT, vast dat de eigen taal op de Vlaamse televisie steeds meer ondertiteld wordt. Intralinguaal ondertitelen is de term die voor dit fenomeen bedacht werd door de afdeling linguïstiek van de Leuvense universiteit. Hoewel het steeds vaker gebeurt, is het volgens Hendrickx nog steeds een gevoelige kwestie voor het kijkende publiek. Volgens hem spreekt het voor zich dat ondertitels de kijkers kunnen helpen om alles te verstaan, maar zijn er ook drie niet te onderschatten nadelen verbonden aan deze vorm van ondertiteling. Ten eerste is de taaladviseur ervan overtuigd dat de authenticiteit van een programma vaak verloren gaat door ondertiteling. Door het omtalen komt een deel van de emotionele boodschap van de spreker niet tot zijn recht. Een tweede nadeel ziet Hendrickx in de receptie door de ondertitelde spreker zelf. Iemand die ondertiteld wordt, kan dit namelijk als een belediging ervaren omdat hij eigenlijk als onverstaanbaar wordt geprofileerd. Dit blijkt vooral gevoelig te liggen bij sprekers uit de randprovincies van Vlaanderen: West-Vlaanderen en Limburg. Denk ook maar aan het bekende stukje uit het Canvasprogramma In de gloria, waarbij Wim Opbrouck in de huid van de West-Vlaamse Gerrit Callewaert zich opwindt over het feit dat wiender oltied moa oendertiteld zien. Een laatste probleem dat de taaladviseur aanhaalt, is het feit dat de verwerking van twee boodschappen in eenzelfde taal niet eenvoudig is. Omdat ondertitels de letterlijke spraak niet (kunnen) weergeven, is de kijker veeleer bezig met het vergelijken van de twee boodschappen dan met de inhoud van de boodschap zelf. Bovenstaande problemen kunnen volgens Hendrickx ergernis opwekken bij de kijker. Daarom pleitte hij anno 2003 voor verder onderzoek naar de wensen en noden van de kijker met betrekking tot ondertiteling op de Vlaamse televisie (Hendrickx, 2003). Het verzoek van Ruud Hendrickx werd al gauw ingewilligd. De VRT zette in samenwerking met de universiteit van Leuven een onderzoek op naar het fenomeen van de intralinguale ondertiteling (Hendrickx, 2003). Ook aan de universiteit van Antwerpen houden enkele onderzoekers zich sinds 2006 bezig met deze uiterst boeiende materie (Vandekerckhove, De Houwer & Remael, 2007: 71). De klemtoon ligt bij deze universiteiten vooral op de attitudes en wensen van het Vlaamse kijkerspubliek. Daarnaast wordt ook veel aandacht besteed aan de verschillen in ondertiteling naargelang de gebruikte Nederlandse taalvariëteit. In deze masterproef wordt de ondertitelingspraktijk echter uit een andere invalshoek bekeken en geanalyseerd. We zullen namelijk vooral aandacht besteden aan hoe er intralinguaal ondertiteld wordt op de Vlaamse televisie. De klemtoon zal daarbij liggen op de soorten aanpassingen die gebeuren bij het omzetten van de gesproken brontekst naar de ondertitels. 5

7 Wat wel strookt met de andere onderzoeken is onze keuze voor open ondertiteling. Daarbij vormen de ondertitels een integraal deel van het programma en blijven ze altijd zichtbaar op het scherm. De kijker kan er dus niet voor kiezen om ze af te zetten, net zoals bij een film in de bioscoop (Díaz Cintas & Remael, 2007: 249). Programma s met een gesloten ondertiteling via teletekst pagina 888 worden in de meeste onderzoeken dus buiten beschouwing gelaten, ook hier. Deze vorm van ondertiteling is namelijk vooral bedoeld voor doven en slechthorenden. Daardoor is deze vorm dan ook gebonden aan andere regels. Zo ligt de leessnelheid hoger dan bij open ondertiteling omdat dan meer tekst weergegeven kan worden in dezelfde tijd. Dit is noodzakelijk omdat ook niet-talige informatie in de ondertiteling moet verschijnen, zoals het rinkelen van de telefoon. Ook wordt elke belangrijke spreker bij gesloten ondertiteling aangegeven met een eigen tekstkleur, zodat de kijker weet wie praat. Bij open ondertiteling speelt dat geen rol (Hendrickx, 2003). In een eerste hoofdstuk bespreken we hoe we voor het onderzoek van deze masterscriptie te werk zijn gegaan. Daarna volgt een overzicht van de soorten aanpassingen die we aantroffen in ons corpus, verduidelijkt aan de hand van enkele voorbeelden. Een derde hoofdstuk zal gaan over de distributie van deze aanpassingen over de geselecteerde fragmenten. In het vierde hoofdstuk stellen we ons de vraag of de aangehaalde ingrepen wel zinvol zijn. Natuurlijk eindigen we met een besluit dat de voornaamste resultaten nog eens op een rijtje zet. Ik hoop alvast dat de resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen tot een kritische omgang met en verder onderzoek naar de ondertitelingspraktijk op de Vlaamse televisie. 6

8 1 Methodologie 1.1 Selectie van het materiaal Aan de hand van deze scriptie willen we dus een beeld krijgen van hoe er intralinguaal ondertiteld wordt in Vlaanderen. De meest voor de hand liggende manier om dit in kaart te brengen is natuurlijk met behulp van een corpus. Daarom werden in het najaar van 2009 tien programma s geselecteerd die uitgezonden werden op de Vlaamse televisie. Er werd gekozen voor programma s met een open ondertiteling, waarbij de kijker niet in staat is om de ondertitels uit te zetten (cf. supra). Er werd gestreefd naar een evenredige verdeling van de tien programma s over de Vlaamse Radioen Televisieomroeporganisatie (Eén en Canvas), de Vlaamse Media Maatschappij (VTM en 2BE) en SBS Belgium (Vt4). Zo konden we ook nagaan of er verschillen zijn tussen de ondertitelingspraktijk van de drie belangrijkste Vlaamse omroepen. Hierbij moeten we wel opmerken dat er op de openbare omroep (VRT) minder programma s ondertiteld werden dan op de commerciële omroepen (Vmma en SBS). Vooral op Canvas werd er heel weinig ondertiteld. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de aard van de aangeboden programma s. Het zijn meestal programma s waarin geen Standaardnederlands gesproken wordt, die ondertiteld worden. En zulke programma s komen nu eenmaal meer voor op de commerciële omroepen. Ongeveer de helft van het geselecteerde materiaal behoort tot het genre van het entertainment. Het is namelijk zo dat we in dit soort programma s het vaakst ondertiteling aantroffen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat daar het spontaanste taalgebruik terug te vinden is. Bovendien treden er bij entertainmentprogramma s meestal kandidaten op die afkomstig zijn uit verschillende regio s van Vlaanderen (en zelfs Nederland) en die niet voor alle kijkers even goed verstaanbaar zijn. Er werden ook twee afleveringen van het human interest programma Man bijt Hond geselecteerd, die zeer dicht aanleunen bij het vorige genre. Ook hier hebben we te maken met een spontaan taalgebruik en worden de personen zelfs gefilmd in hun natuurlijke omgeving. Vervolgens werd er ook één documentaire geselecteerd, eveneens gekenmerkt door een natuurlijk taalgebruik. In Meneer Doktoor worden namelijk gepensioneerde dokters aan het woord gelaten die onvoorbereid verhalen vertellen over het leven in het midden van de 20 ste eeuw. Ten slotte werd nog een fictieprogramma aan het corpus toegevoegd. Vuurzee werd voornamelijk gekozen om de ondertiteling van een programma met Nederlandse oorsprong te kunnen analyseren. Wat betreft de ondertiteling zelf, werd er een onderscheid gemaakt tussen volledig en deels ondertitelde programma s. Enkel Meneer Doktoor en Vuurzee bleken volledig ondertiteld te zijn. Bij Vuurzee is dat vooral toe te schrijven aan het Noord-Nederlandse karakter van het programma. Bij Meneer Doktoor is de oorzaak dan weer te zoeken in het feit dat er geen presentator of voice-over aanwezig is, in tegenstelling tot de acht andere programma s. Presentatoren of presentatrices worden namelijk nooit ondertiteld als ze rechtstreeks tegen de camera (en dus de kijker) praten. Wanneer het echter gaat om een gesprek met de andere personen in het programma, wordt hij of zij wel ondertiteld. Een presentator kan bovendien nog als voice-over fungeren, waarbij hij buiten beeld 7

9 commentaar geeft op wat de kijker ziet. Deze vorm van presentatie wordt in geen enkel geval ondertiteld. Ten slotte valt het op dat de twee afleveringen van Man bijt hond afwijken van de andere programma s. Bij dit human interest programma wordt voor elk onderdeel apart beslist of er ondertiteling wordt aangeboden of niet. Bovendien zagen we bij de aflevering van 16 november zelfs een onderscheid tussen de verschillende sprekers binnen één item: één geïnterviewde werd niet ondertiteld, de twee andere wel. De items die ondertiteld waren in deze twee afleveringen van Man bijt hond werden allemaal opgenomen in het corpus. Voor de overige programma s werden willekeurige fragmenten geselecteerd van ongeveer 20 minuten. In totaal werkten we dus met ongeveer 200 minuten beeldmateriaal. Tabel 1 geeft een alfabetisch overzicht van de geselecteerde programma s. Ook de datum van uitzending, de zender waarop het programma te zien was, het genre van het programma en de aard van de ondertiteling worden erin weergegeven. Programma Datum Zender Genre Volledig/deels ondertiteld Benelux Next Top Model 09/11 2BE Entertainment Deels (presentator/vo niet) Boer zkt vrouw 18/11 VTM Entertainment Deels (presentator/vo niet) Expeditie Robinson 19/11 2BE Entertainment Deels (presentator/vo niet) Het zesde zintuig 29/10 VTM Entertainment Deels (presentator/vo niet) Komen eten 29/10 VT4 Entertainment Deels (VO niet) Man bijt hond 1 28/10 Eén Human interest Deels (VO niet + sommige stukken niet) Man bijt hond 2 16/11 Eén Human interest Deels (VO niet + sommige stukken/sprekers niet) Meneer Doktoor 21/11 Canvas Documentaire Volledig The Block: Gent 17/11 VT4 Entertainment Deels (presentator/vo niet) Vuurzee 15/12 Eén Fictie Volledig Tabel 1: Samenstelling corpus 8

10 1.2 Werkwijze Om de ondertiteling te kunnen analyseren heb je twee reeksen gegevens nodig van verschillende aard. In een eerste fase werden de ondertitels, zoals die tijdens de uitzending op televisie verschenen, letterlijk overgetypt. Wanneer de fragmenten een tweede keer bekeken werden, ging de aandacht uit naar de eigenlijke spraakgegevens. Daardoor kon er, met behulp van verschillende notaties, aangegeven worden waar het verschil zat met de geschreven ondertitels. Een voorbeeld uit Meneer Doktoor: 1) Ondertitels Dan zei je: Allez, Julia. En je sloeg eens op haar bil. Kom op. 2) Spraak Dan zei je: Allez, Julia. En je slaagt ne keer op haar bil. En zei kom en zo en zo. 3) Notaties Dan zei je: Allez, Julia. En je sloeg (slaagt) eens (ne keer) op haar bil. Kom op. (En zei kom en zo en zo) waarbij geldt: - (cursief en tussen haken) = woord tussen de haken is veranderd in woord voor de haken - vet = niet gezegd, maar toegevoegd in de ondertitels - (onderlijnd en tussen haken) = gezegd, maar weggelaten in de ondertitels Een voorbeeld uit The Block: Gent 1) Ondertitels zeer sterk. - Vanbinnen was dat wow, hè. 2) Spraak zeer sterk, zeer sterk. - Vanbinnen, dat was wow, hè. 3) Notaties zeer sterk. - Vanbinnen was dat wow, hè. waarbij geldt: - onderbroken onderstreping: dubbel gezegd, maar slechts één maal in de ondertitels - dubbele onderstreping: andere woordvolgorde 9

11 Vervolgens werd per fragment onderzocht waarom dergelijke ingrepen doorgevoerd werden. Met andere woorden: wat zet een ondertitelaar ertoe aan om bijvoorbeeld een woord te veranderen of weg te laten, om een zin in een andere volgorde te zetten,? Deze analyse resulteerde in een 17-tal categorieën die in het tweede hoofdstuk besproken zullen worden. Daarna werden deze gegevens gevisualiseerd aan de hand van enkele grafieken. Dit stelde ons in staat om voor elke categorie de distributie over de verschillende fragmenten te onderzoeken. Deze resultaten zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 van deze thesis. Ten slotte werden er voor elk programma sprekersprofielen opgesteld, naar het voorbeeld van een onderzoek uit 2009 door enkele taalkundigen van de Antwerpse Universiteit. Zij onderzochten welke linguïstische determinanten voor de Vlaamse omroepen bepalend zijn om intralinguale ondertiteling toe te voegen aan hun programma s. Daarin werd onder andere nagegaan welke sprekers ondertiteld worden en welke niet. Dit gebeurde aan de hand van sprekersprofielen. Voor elke spreker werd de gebruikte taalvariëteit, de leeftijd, het geslacht, de rol in het programma en de context waarin men zich bevond opgetekend (Vandekerckhove, De Houwer & Remael, 2009: 5). Ook in dit onderzoek werden die dus voor elk fragment opgesteld. Voor ons is de belangrijkste variabele ongetwijfeld de gebruikte taalvariëteit, waarbij er naar analogie met het bovenstaande onderzoek vijf verschillende variëteiten van het Nederlands werden onderscheiden. Ten eerste werd er in sommige programma s Noord-Nederlands gesproken; daarin werd geen verder regionaal onderscheid gemaakt. Ten tweede werd er in ons corpus natuurlijk veel Belgisch Nederlands gesproken, dit werd wel verder opgesplitst. In sommige gevallen werd de Belgische variant van de standaardtaal gebruikt, vooral door de presentatoren. Veel vaker werd echter gekozen voor één van de drie regiolecten: westelijk, Brabants of Limburgs regiolect. De sprekers komen hierbij respectievelijk uit de provincies West- en Oost-Vlaanderen, uit de provincies Antwerpen en Vlaams Brabant + het oostelijke deel van Oost-Vlaanderen en uit de provincie Limburg. Figuur 1: Kaart Vlaanderen (Bron: 10

12 2 De 17 ingrepen Zoals hierboven al werd vermeld, houden we ons in deze thesis vooral bezig met de vraag waarom de spraakgegevens niet letterlijk (kunnen) worden weergegeven in de ondertiteling. Uit ons onderzoek is gebleken dat er een 17-tal redenen zijn voor een ondertitelaar om de getypte boodschap te doen afwijken van de gesproken versie. Deze 17 triggers worden in dit hoofdstuk nader toegelicht. Het is wel belangrijk om te weten dat niet elke categorie voorkomt in elk programma. Sommige fragmenten hebben geen voorbeelden van de ene soort aanpassingen, maar des te meer van een andere. Het kan natuurlijk zeer verhelderend zijn om de verdeling van de ingrepen te bekijken. De distributie van de ingrepen komt dan ook aan bod in het volgende hoofdstuk (cf. infra). Bovendien moeten we ook nog vermelden dat de indeling intuïtief gebeurde en dus vatbaar is voor discussie. Sommige aanpassingen konden ook ingedeeld worden bij meerdere categorieën. Meestal werd hierbij geopteerd voor de meest passende klasse, maar in enkele gevallen werd een woord in meer dan één categorie ingedeeld (cf. bijlage 2). 2.1 Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie De aanpassing die het frequentst voorkwam is de inkorting van de gesproken informatie. Een ondertitelaar heeft namelijk maar een beperkte beschikbare ruimte waar zijn ondertitels in moeten passen (maximaal 33 tekens per regel, met inbegrip van spaties en leestekens). Daardoor is het geenszins mogelijk om de spraakgegevens letterlijk weer te geven, ook niet bij de gewone interlinguale ondertiteling. Veel hangt ook af van de spreeksnelheid van het personage. Hoe vlugger gesproken wordt, hoe meer er moet worden ingekort. Een ondertitelaar moet zich dus voortdurend afvragen wat eventueel weggelaten kan worden en wat niet (Ockers, s.d.). Naast de beperking van de beschikbare ruimte, zijn ondertitelaars nog gebonden aan enkele andere regels en restricties. Eén van die regels heeft te maken met deze beperkte ruimte, dat is de zogenoemde zesseconderegel. De regel stelt dat een ondertitel van twee volle regels zes seconden in beeld moet blijven staan. Uit psycholinguïstisch onderzoek aan de universiteit van Leuven is gebleken dat een gemiddelde kijker die tijd nodig heeft om de tekst comfortabel te kunnen lezen en nog naar het beeld te kunnen kijken. Zo'n volle ondertitel bevat gemiddeld 66 tekens. De gemiddelde leessnelheid is dus 11 tekens per seconde (66 tekens in zes seconden), spaties en leestekens inbegrepen 1. (Hendrickx, 2003) Volgens Aline Remael, die voor het departement Communicatiewetenschappen van de Antwerpse universiteit Antwerpen onderzoek doet naar intralinguale ondertiteling, zijn daar nog twee bijkomende moeilijkheden aan verbonden. 1 Het gaat hier enkel over open ondertiteling. De leessnelheid bij gesloten ondertiteling ligt hoger, namelijk 13 tekens per seconde (Hendrickx, 2003) (cf. supra). 11

13 Een eerste probleem doet zich volgens haar voor bij het indelen of segmenteren van de ondertitels. Hiermee wordt het proces bedoeld waarbij de ondertitelaar moet bepalen wat er in één ondertitel van twee regels moet staan en wat er in de volgende komt te staan. Ook binnen één ondertitel moet er een logische verdeling zijn over de twee regels. Soms is dit niet mogelijk omdat een spreker pauzeert in het midden van zijn zin. Dan is de ondertitelaar verplicht om te kiezen voor een korte ondertitel van één regel. Bovendien moet er bij het segmenteren ook rekening gehouden worden met de synchronisatie van de ondertitels met de spraak en de beelden. De tweede bijkomende moeilijkheid staat bij ondertitelaars bekend als spotten: het bepalen op welk moment de ondertitels in beeld komen en uit beeld verdwijnen. Volgens de richtlijnen van de VRT moet een ondertitel in beeld verschijnen op het ogenblik dat de spreker begint te praten. Het is echter niet zo dat een ondertitel moet verdwijnen zodra de spreker stopt met praten. De ondertitel mag zeker niet verdwijnen vóór de spreker gestopt is (Remael, 2004). Het spreekt voor zich dat bovenstaande regels en technieken de intralinguale ondertitelingspraktijk aanzienlijk bemoeilijken. De eenvoudigste oplossing om aan deze voorwaarden te voldoen is het inkorten van de spraakgegevens. Veel van wat er gezegd wordt is namelijk niet echt essentieel. Met andere woorden: informatie die voor de kijker niet noodzakelijk is om de inhoud te begrijpen zal als eerste sneuvelen in de ondertitels. Een voorbeeld uit Expeditie Robinson: Dan denk je: Even lekker in de zon liggen, maar (op een gegeven moment) dat vreet ook energie. Een voorbeeld uit Vuurzee: en ging er van uit dat die (lange, bestendige) relatie (voor het waterbedrijf) veel belangrijker was 2.2 Inkorten: het weglaten van stopwoorden Stopwoorden zou je ook kunnen beschouwen als niet-essentiële informatie en daardoor indelen bij de vorige categorie. Toch werd er in dit onderzoek een onderscheid gemaakt tussen beide omdat stopwoorden weinig tot geen betekenis dragen, in tegenstelling tot de niet-essentiële informatie. Een voorbeeld uit Benelux Next Top Model: Ik ben heel benieuwd. Ze weet niet dat ik kom (nou). Een voorbeeld uit Boer zkt vrouw: (Ja) We hebben toch samen heel de rit uitgezeten (hé). 12

14 Doordat stopwoorden geen betekenis dragen, kunnen ze nog sneller weggelaten worden dan de vorige categorie. Toch komen er in ons corpus ook heel wat stopwoorden voor die niet weggelaten werden in de ondertitels. Vaak leggen die een bepaalde klemtoon op wat gezegd werd of nog gezegd moet worden. Meestal gaat het ook om stopwoorden in zinnen die niet erg lang zijn en dus niet ingekort hoeven te worden. Een voorbeeld uit Het zesde zintuig: Ja, een soort concentratiekamp bijna, hè. Bovendien is de verhouding tussen weggelaten en behouden stopwoorden niet voor elk programma hetzelfde. Dit zullen we verder bespreken in het volgende hoofdstuk (cf. 3.2). 2.3 Inkorten: het weglaten van een tweede spreker Een derde vorm van inkorten is het weglaten van een woord of een zin van een tweede spreker. Daarbij constateerden we het bestaan van drie varianten. Ten eerste zijn er gevallen waarbij de tweede spreker begint te praten terwijl de eerste spreker nog aan het woord is. Het is natuurlijk technisch onmogelijk om beide sprekers dan te ondertitelen. In zulke gevallen wordt enkel de spreker ondertiteld die cruciale informatie geeft (Remael, 2004). Een voorbeeld uit The Block: Gent: dezelfde kleurtoon (- zwart, ja), schitterend qua overgang en idee. Da s plezierig. Een tweede mogelijkheid is dat de tweede spreker herhaalt wat de eerste al gezegd heeft, nog voor die uitgesproken is of vlak erna. Uiteraard is die informatie niet meer van belang en wordt die weggelaten. Een voorbeeld uit Expeditie Robinson: Dat is het spel, inderdaad. - Het is niet te doen, hè. ( Nee, t is niet te doen.) Een derde en laatste reeks gevallen is die waarbij de tweede spreker niet-essentiële informatie geeft of stopwoorden gebruikt, die bijgevolg weggelaten wordt in de ondertitels. Deze variant sluit het dichtst aan bij de eerste twee categorieën (cf. 2.1 en 2.2). Een voorbeeld uit Benelux Next Top Model: Met jou ook? - Twee halen, één betalen vandaag. (Ja, haha) 13

15 2.4 Inkorten: het weglaten van herhaalde woorden of zinnen Een laatste vorm van inkorten is de herhaling van de eigen woorden of zinnen van een spreker. Ook dit is voor een ondertitelaar geen noodzakelijke informatie en wordt dus al gauw weggelaten. Een voorbeeld uit Komen eten: Spraak: Ondertitels : Ze nam gisteravond haar handtas mee naar huis en ze was haar sleutels, haar sleutels aan t zoeken. Ze nam gisteravond haar handtas mee naar huis en was haar sleutels aan t zoeken Toch kan zo n herhaling een affectieve waarde hebben, die in de ondertiteling bijgevolg (jammer genoeg?) niet zichtbaar is. Een voorbeeld uit Meneer Doktoor: Spraak: Ondertitels: Ze ging het laten. Ze liet het. En ze liet het. En ze liet het. Ja. Ze ging het laten. En ze liet het, ja 2.5 Het vermijden van foutief taalgebruik In deze categorie klasseren we de taalfouten die door de sprekers werden gemaakt. Een ondertitelaar moet dus een goede kennis van de Nederlandse taal hebben, want hij is verplicht om te ondertitelen in de standaardtaal. In de regel ondertitelt de VRT in de standaardtaal. Dat is een Nederlandse kijker die de gesloten ondertiteling bij Flikken gebruikt had, niet ontgaan: In de Belgische ondertitels wordt het Vlaams wat de personages in werkelijkheid spreken keurig terugvertaald naar Nederlands-Nederlands. Alle typische Vlaamse zinswendingen en woordgebruik worden in de Belgische ondertitels keurig in het Nederlands vertaald, of als dat niet gaat maar weggelaten. " (Hendrickx, 2003) Remael stelt dan ook terecht dat ondertitels standaardtaal spreken. Volgens haar is dit trouwens ook belangrijk omdat sommige kijkers (zoals migranten) ondertitels gebruiken om hun taalkennis te verbeteren (Remael, 2004: 9). Meestal gaat het in deze categorie om taalzorgfouten, waarvan veel sprekers zich zelfs niet bewust zijn. Zulke fouten vinden we het vaakst terug bij de kandidaten in de programma s, bij presentatoren vinden we ze zelden of nooit. Een voorbeeld uit Man bijt hond 2: Ja, dat zijn gelnagels. Ik ben daar heel trots (fier) op (over). 14

16 Toch vonden we in ons corpus een taalzorgfout, meer bepaald bij Meneer doktoor. Volgens VRTtaal.net luidt de uitdrukking namelijk: de moed erin houden en niet: * er de moed in houden : Je moet er de moed inhouden. En die mensen waren weer op gang. Bovendien werd deze fout door de ondertitelaar zelf gecreëerd. De spreker in kwestie had namelijk wel de juiste vorm gebruikt: Je moet er de moed (courage) (erin) inhouden (houden). En die mensen waren weer op gang. We hebben dus het raden naar de oorzaak voor deze aanpassing, ze is in elk geval niet logisch. 2.6 Het vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Bij deze categorie gaat het niet om echte taalfouten, maar wel om dialectische of regionale varianten. Die worden meestal vervangen door het passende standaardtalige woord of de bijhorende standaardtalige uitdrukking. Ook hier wordt dus vastgehouden aan het principe dat ondertitels standaardtaal spreken (Remael, 2004). Een voorbeeld uit Man bijt hond 2: Er heeft bij ons eens een grote, witte bestelwagen (camionette) gestaan. Nochtans kan de verstaanbaarheid volgens Ruud Hendrickx ook moeilijk zijn als de spreker wel standaardtaal gebruikt. Volgens hem is men verplicht om sommige sprekers met een bepaald accent of een bepaalde tongval ook te ondertitelen. Hendrickx stelt wel dat vooral kijkers met een iets slechter gehoor, en dat zijn vaak ook oudere kijkers, moeite hebben met een accent of tongval waar ze niet mee vertrouwd zijn (Hendrickx, 2003). Dat is volgens de taaladviseur meestal ook de reden waarom programma s uit Nederland ondertiteld moeten worden. We zijn niet vertrouwd met het accent of de uitspraak van de personages, waardoor we ondertitels nodig hebben om alles te verstaan. Dat is omgekeerd ook het geval: in Nederland worden Vlaamse programma s ondertiteld omdat de kijkers daar moeite hebben met het Vlaamse accent. Volgens Hendrickx zijn het dus niet zozeer de typische woorden en uitdrukkingen die voor problemen zorgen, maar wel het accent en de zinsmelodie van Nederlanders en Vlamingen. Het gaat dus vooral om het verstaan, niet om het begrijpen (Hendrickx, 2003). Er is echter al heel wat kritiek geuit op het ondertitelen van taalgenoten. Dorian Van den Brempt, directeur van het Vlaams-Nederlands huis deburen in Brussel, voerde bijvoorbeeld het woord ondertutteling in, met een onmiskenbaar negatieve bijklank. Volgens hem is het ondertitelen van Nederlanders op de Vlaamse televisie (en omgekeerd) overbodig omdat we hen wel zouden begrijpen als we een kleine inspanning zouden doen. In een interview met Radio 1 maakt Van den Brempt een vergelijking met de verschillende soorten Engels die gesproken worden door Australiërs, 15

17 Schotten, Engelsen en Ieren, maar niet ondertiteld hoeven te worden. Volgens hem zijn zij het gewoon om een kleine inspanning te leveren om elkaar te begrijpen, in tegenstelling tot Vlamingen en Nederlanders (Van den Brempt, 2008). Deze gegevens blijken in ons corpus uit het feit dat mensen van Nederlandse origine altijd ondertiteld worden. We kunnen dit echter niet afleiden uit deze categorie omdat het hier over tongvallen of accenten gaat. Wat we in deze categorie wel terugvinden zijn aanpassingen van regionale woorden en zegswijzen naar de standaardtaal omdat kijkers uit een andere regio ze niet zouden begrijpen. Hier gaat het dus niet alleen om het verstaan van wat er gezegd wordt, maar ook om het begrijpen van de boodschap. Het ondertitelen van dialectsprekende Vlamingen vormt één van de grootste bronnen van kritiek op de intralinguale ondertiteling. We kunnen hier ook nog eens verwijzen naar Gerrit Callewaert uit In de gloria die zijn beklag doet over het ondertitelen van de West-Vlamingen (cf. supra: inleiding). Die kritiek komt meestal van West-Vlamingen of Limburgers die vinden dat zij vaker ondertiteld worden dan sprekers uit Vlaams-Brabant en Antwerpen en daardoor als minderwaardig geprofileerd worden. Nochtans pleiten de richtlijnen van zowel VTM als VRT voor een gelijkwaardige behandeling van alle dialecten. Zo staat er in het vademecum voor ondertiteling van de Vlaamse Televisie Maatschappij (VTM) dat alle dialecten en minder verstaanbare personen of momenten ondertiteld moeten worden (cf. infra: hoofdstuk 4). En ook de richtlijnen van de VRT pleiten voor een consequente behandeling van alle dialecten. Volgens Hendrickx is er dan ook geen probleem: Vaak krijgt de omroep de kritiek dat ondertiteling niet consequent gebruikt wordt. Meestal is die ingegeven door een provinciale reflex: "Vreemd genoeg is men er als de kippen bij om een persoon die Oost- of West-Vlaams, Limburgs of Nederlands spreekt van ondertiteling te voorzien, maar voor het dialect van Antwerpen en Vlaams-Brabant hoeft dat niet: dat moet iedereen maar verstaan." Uit onderzoek van de universiteit van Gent is gebleken dat alle dialecten even vaak ondertiteld worden. Een kijker stoort zich vooral aan de ondertitels bij zijn eigen streektaal en merkt de andere ondertitels vaak niet eens op. (Hendrickx, 2003) Hij geeft echter wel toe dat er toch iets aan de hand is: Toch kan er ook terechte kritiek op de ondertitelingspraktijk geformuleerd worden. De verstaanbaarheid van een accent of tongval kan nauwelijks objectief beoordeeld worden. Uiteindelijk wordt het oordeel altijd door subjectieve luisteraars uitgesproken. Om op veilig te spelen kiest de omroep misschien te vaak voor ondertiteling, hoewel hij zich in de beleidsnota net voor zo weinig mogelijk ondertiteling uitspreekt. (Hendrickx, 2003) Ook dit kan leiden tot ondertutteling, maar dan in bredere zin: overbodige ondertiteling die betuttelend overkomt (Radio 1, 2008). Het valt op dat het in deze categorie vaak gaat om de persoonlijke voornaamwoorden gij en u die vervangen worden door je. Ook vinden we er veel verbogen lidwoorden in terug. Een voorbeeld uit The Block: Gent: Over die keuken werd niet meer gesproken. - Een (nen) plafond waar je (ge) tijd in steekt, 16

18 Toch worden dialectische varianten in sommige gevallen behouden. Meestal gebeurt dit omdat de woorden een bepaalde affectieve lading dragen, die de ondertitelaar belangrijk vindt voor het begrip van de boodschap. In Meneer Doktoor was er bijvoorbeeld een dokter die het had over koppijn, wat door de ondertitelaar veranderd werd in hoofdpijn. In één bepaalde scène koos hij ervoor om koppijn wel te behouden, omdat de dokter er aan toevoegde dat ze dat woord gebruikten in de volksmond. Koppijn, zeiden (zegden) ze. (Hoofdpijn.) En die namen dan poeders van Dr. Mann. Tot slot moeten we nog opmerken dat de behouden regionale woorden in de meeste gevallen cursief gezet worden, om aan te duiden dat ze niet tot de standaardtaal behoren. Een voorbeeld uit Komen eten: Ja, een pateeke is altijd lekker, hè. Zeker voor een Limburgse. 2.7 Het vermijden van typisch spreektalige elementen Bij spontaan taalgebruik zijn er onvermijdelijk kenmerken aanwezig van de gesproken taal. Omdat ondertitels geschreven zijn, worden deze kenmerken meestal achterwege gelaten. Het gaat hier vaak om een uitgesproken gereduceerde vorm die in de ondertiteling verschijnt in zijn volle vorm. Het meest voorkomende voorbeeld hiervan is de aanpassing van t in het. Een voorbeeld uit Boer zkt vrouw: Dag, Conny. Hoe is het ( t)? - Dag, Dina. 2.8 Het weglaten van tussenwerpsels Het hoeft ons niet te verwonderen dat tussenwerpsels bijna altijd weggelaten worden, omdat zulke woorden geen betekenis bijdragen tot het geheel. Het zijn meestal gewoon stoplappen die de spreker gebruikt om tijd te winnen, terwijl hij nadenkt over wat hij wil zeggen. Het verschil met stopwoorden ligt in het feit dat tussenwerpsels geen echte woorden zijn, het zijn veeleer nietwoordelijke uitingen. Bovendien worden tussenwerpsels zelden geschreven. De meest voorkomende stoplap is eum, maar ook gegil of gelach werden in deze categorie opgenomen. Een voorbeeld uit The Block: Gent: In dit pand (eu pff) zit de interieurkeuze echt wel fout. 17

19 2.9 Verduidelijking De negende categorie in ons onderzoek is die met de verduidelijkingen. Meestal vinden we hierin woorden of zinsdelen terug die niet in de gesproken brontekst voorkwamen. De ondertitelaar heeft er in die gevallen voor gekozen om een woord toe te voegen, zodat het geheel duidelijker of vollediger wordt voor de kijker. Het gebeurt echter ook vaak dat hij ditzelfde effect probeert te bereiken door de volgorde van de zinsdelen aan te passen. Een voorbeeld van het eerste geval uit Man bijt hond 2: Spraak: Ondertitels: Ge zou beter met iets anders zijn da je nog niet hebt Het zou beter zijn als je iets krijgt wat je nog niet hebt Een voorbeeld van het tweede geval uit Meneer Doktoor: Spraak: Ondertitels: Ze drinken in t geniep. Ze hebben n fles hier of daar staan, Ze drinken in het geniep. Ze hebben hier of daar n fles staan, 2.10 Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Van deze categorie zijn er niet erg veel voorbeelden. Het komt dan ook zelden voor dat iemand in zijn spreektaal een formele woordenschat gebruikt. Toch zijn er enkele gevallen waarbij de ondertitelaar koos voor een informelere variant. Een voorbeeld uit Man bijt hond 1: En nu ga ik proberen (trachten) u de rest van mijn dorp voor te stellen. Het viel op dat we deze soort aanpassingen enkel aantroffen bij programma s die uitgezonden werden op de openbare omroep. Misschien wordt dit op de andere zenders niet als een struikelblok ervaren en op de VRT wel? Of misschien is dit kenmerkend voor oudere sprekers? 2.11 Verandering als gevolg van een andere aanpassing Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat al deze aanpassingen niet zonder gevolg blijven. Vaak is een ondertitelaar verplicht om na een eerste aanpassing de rest van de zin ook bij te werken omdat die niet meer volledig klopt. 18

20 Een voorbeeld uit Expeditie Robinson: Maar om toch nog positief te eindigen, want ik zie (aan) je ogen wel (dat je) stralen (straalt): In dit voorbeeld werd een gedeelte van de bijzin weggelaten ter inkorting (dat je), zodat ook het werkwoord moest veranderen (straalt wordt stralen) Het weglaten van aansprekingen die duidelijk zijn door de beelden Ook aansprekingen en begroetingen worden in de ondertiteling vaak weggelaten omdat ze overbodig zijn. Dit zouden we ook kunnen beschouwen als een vorm van inkorting van de gesproken brontekst. Het spreekt voor zich dat het gebruik van elkaars naam vaak voorkomt. Als zulke aansprekingen in lange zinnen staan, zien we dat ze makkelijk weggelaten worden door de ondertitelaar. Het is dan ook geen cruciale informatie, omdat je door de beelden al weet over wie het gaat. Bovendien zijn namen ook meestal verstaanbaar uitgesproken en hebben we hier niet te maken met gesloten ondertiteling voor doven en slechthorenden. Een voorbeeld uit Boer zkt vrouw: Het streelt ook wel je ego, denk ik, als er zoveel vrouwen zijn die schrijven (Conny). Toch worden aansprekingen in sommige gevallen wel in de ondertitels weergegeven, meestal wanneer ze als begroetingen fungeren. Het zou immers raar zijn als Fons en Sabine geschrapt zouden worden in onderstaand voorbeeld uit Boer zkt vrouw: Dag, Fons. - Dag, Sabine Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Bij deze categorie gaat het om zinnen die aangevat worden door de spreker, maar die hij niet volledig afwerkt. Dit kan verschillende oorzaken hebben. De spreker kan bijvoorbeeld zijn draad kwijt zijn, beslissen dat hij het duidelijker kan formuleren, Bij deze gevallen is het natuurlijk begrijpelijk dat de ondertitelaar ervoor kiest om deze halve zinnen weg te laten. Bijvoorbeeld in Meneer Doktoor: (Ik heb een burn ) Ik ben uitgeblust. Desalniettemin vonden we in ons corpus ook enkele voorbeelden van dit fenomeen waarbij de nietafgewerkte zin wel bleef staan in de ondertiteling. De reden hiervoor is waarschijnlijk opnieuw het weergeven van de affectieve lading. In onderstaand voorbeeld uit Expeditie Robinson worden bijvoorbeeld de aarzeling en de spijtgevoelens van de afgevallen deelnemer uitgedrukt: Je gaat toch voor het laatste, hè. Je gaat voor de eindmeet, niet voor 19

21 2.14 Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden Bij de vijfde en zesde categorie vermeldden we al dat er in ondertitels geopteerd wordt voor het gebruik van de standaardtaal. Die keuze is ook bepalend voor deze categorie: scheldwoorden worden weggelaten of afgezwakt, omdat ze niet thuishoren in een verzorgd taalgebruik. In het volledige corpus troffen we slechts drie voorbeelden van deze categorie aan. Eén keer werd het scheldwoord afgezwakt, namelijk in Het zesde zintuig: Verdomme (Godverdomme). In twee andere gevallen werd het vloeken weggelaten, zoals in Expeditie Robinson: Op de schouders. (Doeme.) Het is echter niet zo dat alle scheldwoorden weggelaten worden. Zowel in het fragment van Het zesde zintuig (cf. voorbeeld) als in dat van Expeditie Robinson vinden we er terug in de ondertitels. Het valt hier wel op dat het gevloek vaak gecursiveerd werd, om aan te geven dat het niet tot de standaardtaal behoort (zoals bij het dialect of regionaal taalgebruik, cf. 2.6). Oei. Dju, toch Verkeerd of moeilijk te verstaan Een ondertitelaar kan natuurlijk ook wel eens fouten maken. In deze categorie zitten enerzijds dan ook enkele voorbeelden van woorden of zinsdelen die hij verkeerd gehoord of getranscribeerd heeft. Een voorbeeld uit Expeditie Robinson: Jullie mogen zelf beslissen wie er wint (begint). Ik heb hier een munt. Alsjeblieft. Anderzijds klasseerden we hier ook de gevallen waarbij de spreker onverstaanbaar was. Wanneer er bijvoorbeeld te veel achtergrondgeluid was of wanneer iemand mompelde, werd dit logischerwijze niet in de ondertitels opgenomen Het vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik In ons corpus komen drie programma s voor waarin ook sprekers uit Nederland optreden. Bij twee van deze programma s, namelijk Benelux Next Top Model en Vuurzee, werden af en toe typisch Nederlandse uitdrukkingen of klanken weggelaten in de ondertiteling. Bij het derde programma, Expeditie Robinson, vonden we hier geen voorbeelden van. Een voorbeeld uit Vuurzee, het enige volledig Noord-Nederlandse programma: om nu (nou) af te haken voor n pubergril. 20

22 2.17 Overige Zoals al eerder vermeld werd, zijn er enkele gevallen die we in meerdere categorieën zouden kunnen indelen (cf. supra). Het omgekeerde is echter ook mogelijk: sommige aanpassingen horen in geen enkele van de bovenstaande categorieën thuis. Dit bewijst dat de grenzen van de categorieën in dit onderzoek niet zomaar zwart-wit af te bakenen zijn. Sommige van deze fenomenen komen in verschillende programma s terug. Zo is er een terugkerende voorkeur voor gereduceerde vormen in plaats van volle vormen, zowel bij persoonlijke voornaamwoorden (voorbeeld 1) als bij aanwijzende voornaamwoorden (voorbeeld 2). Voorbeeld 1 uit Meneer doktoor: Tja, de mensen Ik vraag me (mij) af, een burn-out Voorbeeld 2 uit Man bijt hond2: Ik strijk heel graag. Het (Dat) is mijn hobby. Het is niet meteen duidelijk waarom bovenstaande aanpassingen doorgevoerd werden. In het eerste voorbeeld zou je nog kunnen opwerpen dat het om een inkorting gaat, omdat elk teken er één te veel kan zijn. In het tweede geval is daar echter geen sprake meer van. Twee andere fenomenen die terugkeren in verschillende fragmenten gaan over werkwoorden. Een eerste heeft te maken met werkwoorden zoals zullen en kunnen die in de tweede persoon enkelvoud twee mogelijke werkwoordsvormen hebben: zal /vs/ zult en kan /vs/ kunt. Volgens Taaladvies.net zijn zult en kunt de gewone vormen, terwijl zal en kan informeler zijn. Nu zien we in de ondertitels een voorkeur voor deze informele vorm. Wat de precieze reden voor deze keuze is, is niet direct duidelijk. In de meeste gevallen opteert men namelijk voor een formelere taal, omdat ondertitels een vorm van geschreven taalgebruik zijn. Misschien speelt ook hier de inkorting een rol? Een voorbeeld uit Boer zkt vrouw: Je zal (zult) het niet snel vergeten, hè? - Nee. De tweede aanpassing van werkwoorden die we in ons corpus vaak aantroffen, heeft te maken met de werkwoordsvolgorde. Volgens de ANS zijn er in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen met een deelwoord twee volgordes mogelijk waaruit elke spreker vrij kan kiezen. De eerste volgorde plaatst het deelwoord na het hulpwerkwoord, terwijl de tweede volgorde het omgekeerde doet: het deelwoord voor het hulpwerkwoord. Sinds het dialectonderzoek van Pauwels (1953) worden deze twee ook wel respectievelijk de rode en de groene volgorde genoemd (Coussé, 2003: ). Toch zijn er volgens de ANS bepaalde voorkeuren in gebruik, afhankelijk van de context. Zo is er volgens 21

23 deze bron in de gesproken taal een voorkeur voor de groene volgorde (VD-HWW), terwijl de rode volgorde (HWW-VD) gebruikelijker is in geschreven taal. Nu dachten we aanvankelijk dat deze voorkeur bevestigd werd in ons corpus. In onderstaand voorbeeld uit Man bijt hond 2 verkoos de spreker namelijk de groene volgorde, terwijl in de ondertitels de schrijftalige rode volgorde verscheen: Spraak: Ondertitels: Kijk, t is den deze die gewonnen heeft. Dienen is eerst afgesprongen. Kijk, deze heeft gewonnen. Deze is het eerst klaar. Bovenstaand voorbeeld zou je dus kunnen verklaren door een voorkeur voor schrijftaal in de ondertitels. Ware het niet dat enkele minuten eerder, in hetzelfde fragment, de rode volgorde gebruikt werd in de spreektaal en de ondertitelaar besloot om dit te veranderen naar de groene: Spraak: Ondertitels: Ik darf wel zeggen, als ik mijn huishouden heb gedaan, ik verveel mijn eigen dikwijls. Als ik mijn huishouden gedaan heb, verveel ik me wel dikwijls. Voor ons is het dus niet meteen duidelijk waarom de ondertitelaar de twee bovenstaande aanpassingen gedaan heeft; ze waren allebei overbodig. Bovendien getuigt dit niet echt van een consequent beleid. Een verdere reflectie rond de vraag of alle ingrepen wel even zinvol zijn, vinden we terug in hoofdstuk 4. 22

24 3 Distributie van de aanpassingen Aan de hand van het vorige hoofdstuk maakten we kennis met de verschillende soorten ingrepen die uitgevoerd kunnen worden door een ondertitelaar. Daarin werd echter nog niet duidelijk welke aanpassingen het meest gebruikt worden en hoe de distributie van de aanpassingen over de tien fragmenten eruitziet. Dat is dan ook het doel van dit hoofdstuk. Zoals we al eerder aanhaalden, is het niet zo dat elke ingreep voorkomt in elk fragment. In het ene fragment hebben we geen voorbeelden van de ene soort aanpassingen, maar des te meer van een andere. Bovendien zijn er ook verschillen waar te nemen tussen de ingrepen onderling. Sommige ingrepen komen slechts een paar keer voor in ons corpus, andere kwamen voortdurend terug. Op de volgende pagina s zullen we proberen om deze geobserveerde verschillen te verklaren. Dit zullen we doen aan de hand van één grafiek en één tabel per categorie, met een totaal van 17 categorieën. De grafieken bieden ons een goede visuele voorstelling van de verhoudingen tussen de tien fragmenten. We moeten echter wel opmerken dat de grafieken opgesteld werden aan de hand van procentuele waarden. Die berekenden we door het aantal ingrepen van één categorie te delen door het totale aantal ingrepen per fragment en vervolgens te vermenigvuldigen met 100. Een voorbeeld van de procentberekening: In Het zesde zintuig vonden we 18 aanpassingen van de eerste categorie (inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie). In totaal werden er in Het zesde zintuig 96 aanpassingen uitgevoerd. (18/96) * 100 = 18,75 % Daaruit volgt natuurlijk dat het totale aantal ingrepen per fragment niet zichtbaar is. Omdat dit toch verhelderend kan zijn, werden deze aantallen opgenomen in onderstaande tabel, gerangschikt van hoog naar laag. Programma Meneer Doktoor Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 The Block: Gent Vuurzee Boer zkt vrouw Expeditie Robinson Benelux Next Top Model Het zesde zintuig Komen eten Totaal aantal ingrepen Tabel 2: Totaal aantal ingrepen per fragment 23

25 Een andere tekortkoming van het werken met percentages is dat het totale aantal ingrepen een grote invloed heeft op de procentuele cijfers. Hoe meer ingrepen er in totaal werden uitgevoerd, hoe lager het procent per ingreep zal zijn. Twee fragmenten kunnen dus in absolute cijfers een gelijk aantal ingrepen hebben, maar procentueel toch een groot verschil tonen. Een voorbeeld: In zowel Expeditie Robinson als Man bijt hond 2 werden 20 ingrepen van de eerste categorie (inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie) uitgevoerd. In Expeditie Robinson werden in totaal 130 aanpassingen gedaan 15,38 % In Man bijt hond 2 werden in totaal 207 aanpassingen gedaan 9,66 % In absolute cijfers zijn er in beide fragmenten dus een gelijk aantal ingrepen uitgevoerd, terwijl de procentuele cijfers (en dus de grafieken) een verschil aantonen van 5,72 %. Om dit minpunt gedeeltelijk op te vangen besloten we om voor elke categorie ook het aantal ingrepen per 100 woorden te vermelden. Dit berekenden we door het aantal ingrepen te delen door het totale aantal woorden van het fragment (resultaat per woord) en vervolgens te vermenigvuldigen met 100 (resultaat per 100 woorden). In onderstaande tabel (tabel 3) staan alvast de resultaten van het totale aantal ingrepen per 100 woorden, opnieuw gerangschikt van hoog naar laag. Op de volgende bladzijden van dit hoofdstuk zullen dan de resultaten per categorie weergegeven worden. Programma Totaal aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 1 Meneer Doktoor Man bijt hond 2 Vuurzee Boer zkt vrouw The Block: Gent Benelux Next Top Model Expeditie Robinson Het zesde zintuig Komen eten 36,61 25,52 25,00 19,43 14,93 13,93 13,45 13,25 8,20 7,62 Tabel 3: Totaal aantal ingrepen per 100 woorden Een voorbeeld van de berekening van het aantal ingrepen per 100 woorden: Het fragment van Meneer Doktoor telde in totaal woorden. Er werden in totaal 292 ingrepen uitgevoerd, verspreid over de 17 categorieën. 292 / = 0,2552 ingrepen per woord 0,2552 * 100 = 25, 52 ingrepen per 100 woorden 24

26 Wanneer we tabel 2 en tabel 3 vergelijken, zien we dat er een aantal verschillen zijn tussen de twee. Zo valt het meteen op dat de eerste twee programma s van plaats gewisseld zijn. Terwijl Meneer Doktoor in absolute cijfers het hoogste aantal ingrepen had (tabel 2), blijkt dat er in Man bijt hond 1 het meest ingrepen per 100 woorden voorkwamen (tabel 3). Het verschil is in beide gevallen niet te verwaarlozen. In absolute cijfers gaat het namelijk om een verschil van 76 ingrepen en bij de berekening per 100 woorden is er een verschil van ongeveer 11 ingrepen tussen beide programma s. Wat ook opvalt is dat Vuurzee in tabel 3 verschoven is van de vijfde naar de vierde plaats. Daardoor worden de eerste vier plaatsen in deze tabel bezet door de vier fragmenten van de openbare omroep. Daaruit kunnen we besluiten dat de ondertitelaars van de VRT het vaakst beslissen om het gesproken taalgebruik aan te passen in de ondertitels, althans in de fragmenten uit ons corpus. The Block: Gent is dan weer 2 plaatsen gezakt in vergelijking met tabel 2. Blijkbaar was dit fragment iets langer dan de andere en kregen we daardoor bij de procentuele cijfers een vertekend beeld. Toch moeten we dit nuanceren: het verschil tussen de fragmenten die in tabel 3 op de vijfde tot en met de achtste plaats staan is helemaal niet groot. Voor de twee laatste fragmenten verandert er vrijwel niets. Zowel in tabel 2 als in tabel 3 is er een vrij groot verschil met de andere fragmenten. Vooral in Komen eten werden er heel weinig ingrepen uitgevoerd door de ondertitelaars. Om deze inleiding af te sluiten volgt er op de volgende pagina een grafisch overzicht van de distributie van alle aanpassingen bij de verschillende fragmenten (figuur 2). Elke reeks blokjes met dezelfde kleur staat voor één bepaalde categorie. Die zullen op de pagina s daarna één voor één besproken worden, elk aan de hand van hun eigen grafiek. Daar zal dus telkens nog een tabel met resultaten per 100 woorden aan toegevoegd worden, om de vermelde tekortkomingen van grafieken op basis van procentuele gegevens op te vangen. 25

27 Distributie van alle mogelijke aanpassingen per programma 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Overige Vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik Verkeerd of moeilijk te verstaan Weglaten of afzwakken van scheldwoorden Weglaten van een niet-afgewerkte zin Weglaten van aansprekingen Verandering als gevolg van een andere aanpassing Vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Verduidelijking Weglaten van tussenwerpsels Vermijden van typisch spreektalige elementen Vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Vermijden van foutief taalgebruik Inkorten: weglaten van herhaalde woorden of zinnen Inkorten: weglaten van een tweede spreker Inkorten: weglaten van stopwoorden Inkorten: weglaten van niet-essentiële informatie Figuur 2: Grafiek van alle mogelijke aanpassingen per programma 26

28 3.1 Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie Bij de eerste categorie zien we voor alle fragmenten een vrij hoge score. Dat wil zeggen dat in alle programma s heel wat overbodige informatie weggelaten werd door de ondertitelaar. Dat is niet echt verwonderlijk, omdat dit één van de eenvoudigste manieren is om de ondertitels in de beperkte ruimte te krijgen (cf. 2.1). Toch blijkt uit onderstaande grafiek (figuur 3) dat er enkele opvallende verschillen zijn tussen de tien fragmenten uit het corpus. Er is één fragment met een zeer hoog resultaat, terwijl de negen andere fragmenten dichter bij elkaar aanleunen. Ook in absolute cijfers behaalde Vuurzee de hoogste score met maar liefst 59 ingrepen van deze soort. De laagste score in absolute cijfers zien we bij Komen eten, met slechts 7 aanpassingen. Procentueel blijkt dit programma nochtans op de vierde plaats te staan in de grafiek. Er werden hier in totaal dan ook maar 52 ingrepen uitgevoerd. 45,00% 40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% Vuurzee Het zesde zintuig Expeditie Robinson Komen eten Man bijt hond 1 The Block: Gent Benelux' Next Top Model Man bijt hond 2 Meneer Doktoor Boer zkt vrouw 0,00% Figuur 3: Grafiek - Inkorten: het weglaten van niet-essentiële informatie De belangrijkste conclusie met betrekking tot deze grafiek is dus het feit dat er bij Vuurzee veel meer niet-essentiële informatie weggelaten werd dan bij de overige programma s. Het is zelfs zo dat maar liefst 41,26 % van de aanpassingen in Vuurzee behoren tot deze eerste categorie. Bij het programma met de tweede hoogste score voor deze ingreep, namelijk Het zesde zintuig, is dit slechts 18,75 %. Dit grote verschil is volgens ons hoofdzakelijk te wijten aan het afwijkende genre van Vuurzee en de bijhorende spreeksnelheid. Zoals we in het eerste hoofdstuk al zagen, is Vuurzee het enige fictieprogramma in ons corpus. Uit het onderzoek bleek dat de personages in dit programma sneller spraken dan die in de andere fragmenten. Dit kan op twee manieren verklaard worden. 27

29 Ten eerste hebben we bij fictieprogramma s te maken met een weergave van het dagelijkse leven van gewone mensen. Het spreekt voor zich dat men dan ook het taalgebruik en het spreektempo zo dicht mogelijk doet aanleunen bij de realiteit. Bovendien zijn er ook een aantal scènes waarin ruzie gemaakt wordt tussen enkele personages. Dat resulteert in een vrij hoog spreektempo. Een voorbeeld waarbij er drie inkortingen in één ondertitel zijn: (Nou, het spijt me verschrikkelijk dat) Ik kom hier niet vandaag, maar ik heb hier (toevallig) wel (een zootje) topzaken in de markt gezet. In de andere programma s is dat niet het geval. Daar hebben we vooral te maken met interviews, waarbij men nadenkt over het antwoord en bijgevolg minder snel praat. Bovendien zijn de sprekers zich in deze gevallen bewust van de aanwezigheid van een camera en passen ze zich daaraan onvermijdelijk aan door trager te praten (cf. infra). Een tweede verklaring heeft te maken met de regionale afkomst en de bijhorende taalvariëteit van de personages. Zoals hierboven al vermeld werd, zijn alle personages in Vuurzee afkomstig uit Nederland. In 2007 voerde de universiteit van Antwerpen een onderzoek uit naar de spreeksnelheid van Nederlandse en Vlaamse leraren. Daaruit is gebleken dat de proefpersonen uit Nederland aanzienlijk sneller spraken dan die uit Vlaanderen. Het verschil tussen beide was zelfs ongeveer één lettergreep per seconde. In Nederland sprak men namelijk aan een gemiddelde van 5,05 lettergrepen per seconde, terwijl de Vlaamse leraren een gemiddelde behaalden van 4,22 lettergrepen per seconde. Volgens de onderzoekers zou de spreeksnelheid gewoon eigen zijn aan een bepaald gebied: kinderen groeien op in een bepaalde regio, vinden het spreektempo van hun omgeving heel normaal, nemen het zelf over en geven het later ook weer door aan de volgende generatie. Deze verklaring kon echter nog niet geverifieerd worden; daarvoor is verder onderzoek noodzakelijk (Verhoeven, De Pauw & Kloots, 2007). In werkelijkheid zijn de twee bovenstaande verklaringen wellicht gezamenlijk verantwoordelijk voor het hoge spreektempo. Hoe dan ook geldt: hoe vlugger gesproken wordt, hoe meer moet worden ingekort (Ockers, s.d.). Dit zou dus kunnen verklaren waarom er in Vuurzee veel meer inkortingen zijn dan in de andere programma s. Het is namelijk zo dat een ondertitelaar slechts een beperkte ruimte en tijd heeft waarin de ondertitels moeten passen (cf. 2.1). Een bijkomende verklaring voor het grote verschil ligt in de aard van het fragment. Een groot deel ervan is namelijk de weergave van een rechtszaak. Daarbij houden twee advocaten afwisselend een monoloog. Dit gebeurt aan een vrij hoog spreektempo omdat ze op korte tijd veel informatie willen geven aan de rechter. De ondertitelaar was daarom verplicht om in te korten, waarbij de nietessentiële informatie het eerst sneuvelde. Vaak zijn dat lege woorden of zinsdelen die kenmerkend zijn voor het rechterlijke taalgebruik, maar eigenlijk weinig tot geen betekenis bijdragen. Een voorbeeld: (Normaal gesproken wel) Maar in dit speciale geval betwisten wij dat (meneer de rechter). 28

30 Op welke gronden? (Op grond van het feit dat) De heer Looman zat (nota bene) zelf in de commissie Er zijn echter ook nog vrij grote verschillen waar te nemen tussen de negen andere programma s. Zo bedraagt het verschil tussen het tweede hoogst scorende fragment (Het zesde zintuig met 18,75 %) en het laagst scorende fragment (Boer zkt vrouw met 5,59 %) ook nog 13,16 %. Ook in absolute cijfers is er een vrij groot verschil tussen Man bijt hond 1 en Meneer Doktoor met 27 ingrepen enerzijds en Boer zkt vrouw met 8 ingrepen anderzijds. Deze observatie is niet echt eenduidig te verklaren. We kunnen echter wel enkele opmerkingen maken die eventueel kunnen bijdragen tot de interpretatie van deze cijfers. Om echter een volledig sluitende verklaring te bieden, is verder onderzoek noodzakelijk. Ten eerste is er opnieuw een verschil in de aard van de geselecteerde fragmenten. Bij Het zesde zintuig zien we twee vrouwen rondlopen in een doolhof en daarbij voortdurend tegen zichzelf praten. Wanneer ze zich moeten haasten, praten ze ook sneller en is de ondertitelaar verplicht om in te korten. In Boer zkt vrouw daarentegen, worden enkele deelnemers geïnterviewd door de presentatrice. Daardoor zijn er vooral korte zinnen, waardoor inkorting van lange zinsdelen niet noodzakelijk is. Ten tweede valt het op dat de fragmenten die voor deze categorie een lager resultaat hadden, hoger scoren bij de volgende categorie: het weglaten van stopwoorden (cf. infra). Misschien hoefde de niet-essentiële informatie bij deze programma s niet weggelaten te worden omdat het weglaten van de stopwoorden er al voor zorgde dat de ondertitels in de beperkte beschikbare ruimte pasten? Een derde mogelijkheid is dat er gewoon minder niet-essentiële informatie gegeven werd in de programma s met een lage score. Natuurlijk moet het in dit geval wel mogelijk blijven om alle gegeven informatie in de ondertitels te krijgen. Het aantal ingrepen per 100 woorden voor deze categorie wordt weergegeven in tabel 4. Daarin vinden we een volledig ander resultaat dan in de grafiek met de procentuele gegevens (figuur 3). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Vuurzee 8,02 Man bijt hond 1 4,58 Man bijt hond 2 2,42 Meneer Doktoor 2,36 Expeditie Robinson 2,04 The Block: Gent 1,63 Het zesde zintuig 1,54 Benelux' Next Top Model 1,46 Komen eten 1,03 Boer zkt vrouw 0,84 Tabel 4: Inkorten - het weglaten van niet-essentiële informatie 29

31 Het enige wat overeenstemt met de grafiek is dat Vuurzee op de eerste plaats staat en Boer zkt vrouw op de laatste plaats. Bovendien is er ook hier een groot verschil tussen Vuurzee en de andere fragmenten. Hoe dat komt, werd hierboven al uitgelegd. De volgorde van de overige fragmenten is echter helemaal anders. Toch moeten we deze resultaten ook nuanceren, want net zoals bij de procentuele gegevens liggen de cijfers niet echt ver uit elkaar. In de meeste fragmenten voerden de ondertitelaars per 100 woorden 1 à 2 ingrepen van deze categorie door. Het enige programma dat hiervan afwijkt is Man bijt hond 1, met meer dan 4 ingrepen per 100 woorden. Blijkbaar is dit fragment korter dan de andere en kregen we daardoor een verkeerd beeld in de grafiek. 3.2 Inkorten: het weglaten van stopwoorden Voor we aan de bespreking van de distributie van de weggelaten stopwoorden beginnen, zullen we eerst even stilstaan bij de stopwoorden die niet weggelaten werden in de ondertitels. In 2.2 vermeldden we al dat deze behouden stopwoorden vaak een bepaalde klemtoon leggen op wat er gezegd wordt en/of in vrij korte zinnen voorkomen (cf. supra). We gingen na of de verhouding tussen weggelaten en behouden stopwoorden gelijkaardig is in de verschillende fragmenten. Dat bleek niet het geval te zijn. In onderstaande grafiek (figuur 5) wordt het verschil tussen de fragmenten gevisualiseerd in een gestapelde kolom. De fragmenten werden op basis van de behouden stopwoorden gerangschikt van hoog naar laag. Stopwoorden: weggelaten /vs/ behouden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Weggelaten Behouden Figuur 4: weggelaten /vs/ behouden stopwoorden 30

32 Uit de grafiek blijkt enerzijds dat in acht van de tien fragmenten meer dan 50 % van de stopwoorden weggelaten werd. De procentuele cijfers voor deze acht variëren van 54,55 % (Expeditie Robinson) tot 75 % (Vuurzee). Anderzijds zijn er nog twee programma s die meer dan de helft van de stopwoorden behielden (en dus minder dan de helft weglieten) in de ondertiteling: The Block: Gent en Het zesde zintuig. Tussen deze twee programma s constateerden we een groot verschil: The Block: Gent behield 55,17 % van de stopwoorden, terwijl in Het zesde zintuig maar liefst 72,6 % behouden werd. Het valt ook op dat er een groot contrast is tussen de programma s met de hoogste (en laagste) cijfers. Er is namelijk een verschil van 47,6 % tussen Het zesde zintuig en Vuurzee. Het geobserveerde verschil kan volgens mij verklaard worden door het inhoudelijke contrast tussen beide fragmenten. In het fragment van Het zesde zintuig moesten twee deelnemers een opdracht uitvoeren in een doolhof. Beide dames waren alleen op pad en praatten voornamelijk tegen zichzelf of rechtstreeks tegen de camera. Wat ze zeggen is spontaan, dus met een heleboel stopwoorden. Bovendien maakten ze korte zinnen, waardoor er geen behoefte is aan inkorting door het weglaten van stopwoorden. Ze gebruikten ook heel wat tussenwerpsels om hun emoties uit te drukken. Een voorbeeld uit Het zesde zintuig met maar liefst drie behouden stopwoorden in één ondertitel: Oh nee. Het is niet waar, hè. Allee, omdraaien en terug vertrekken. Dat is absoluut niet het geval bij Vuurzee. Aangezien het hier om een fictieprogramma gaat, zijn de zinnen veel langer en volgen ze elkaar ook sneller op. Bovendien spreken de acteurs vlugger dan de kijker kan lezen, waardoor de ondertitelaar genoodzaakt is om in te korten (cf. supra). Natuurlijk zijn het dan vaak de stopwoorden die er aan moeten geloven. Een voorbeeld uit Vuurzee: (Nou) Je zou wat laten horen, man. - (Ja) Sorry. Hoewel er dus ook heel wat stopwoorden behouden werden in ons corpus, liggen de percentages voor het weglaten van stopwoorden nog vrij hoog. Het is zelfs zo dat voor de meeste fragmenten de hoogste procentuele score in deze categorie ligt. Dit hoeft ons echter ook niet te verwonderen. Het is vrij logisch dat deze inhoudsloze woordjes het eerst verdwijnen als er ingekort moet worden. De variatie tussen de hoogste (36,36 % in Boer zkt vrouw) en de laagste score (8,70 %) ligt hier wel iets lager dan in de vorige categorie, die bedraagt namelijk 27,66 %. Toch toont de grafiek (figuur 4) op de volgende pagina aan dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de verschillende fragmenten. Er lijken zich op de grafiek drie groepjes van telkens drie fragmenten af te tekenen die rond eenzelfde gemiddelde schommelen. Enkel Man bijt hond 2 hoort niet thuis in één van deze groepen, de score voor dit fragment bedroeg slechts 8,70 % en daarmee scoort het bijna 5 % lager dan Man bijt hond 1. 31

33 Dit lage cijfer is eenvoudig te verklaren. Er zijn in dit programma namelijk in totaal maar liefst 207 ingrepen gebeurd. Dat is vooral toe te schrijven aan het hoge aantal (51) aanpassingen die dialect of regionaal taalgebruik moesten vermijden (cf. 3.6). Daardoor is de procentuele score voor deze ingreep (en eigenlijk ook voor de vorige ingreep) heel wat lager. Wanneer we de absolute cijfers bekijken, wijkt Man bijt hond 2 met zijn 18 ingrepen niet meer zoveel af van de andere programma s. Ook de berekening per 100 woorden geeft een ander resultaat voor dit programma, daar zijn er zelfs nog twee programma s met een lagere score voor deze categorie (cf. tabel 5). Bovendien moeten we hier ook rekening houden met het feit dat 43,75 % van de stopwoorden in dit programma behouden werden (cf. supra). 40,00% Boer zkt vrouw 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00% Benelux' Next Top Model Komen eten Het zesde zintuig Meneer Doktoor Expeditie Robinson Vuurzee The Block: Gent Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Figuur 5: Grafiek - Inkorten: het weglaten van stopwoorden Het eerste groepje fragmenten varieert rond de 30%. Voor Boer zkt vrouw (36,36 %) en Benelux Next Top Model (31,67 %) kunnen we deze hoge scores opnieuw verklaren door de inhoud van de fragmenten. In beide programma s hebben we namelijk grotendeels te maken met gesprekken tussen de deelnemers of met interviews waarbij een presentatrice en één of meerdere deelnemers aan het woord zijn. De stopwoorden worden daarin vooral gebruikt om een bepaalde klemtoon te leggen of om een emotionele waarde uit te drukken (voorbeeld 1). Dit zien we zowel bij de presentatrice als bij de geïnterviewden. Soms fungeren de stopwoorden ook als stoplap. Dit zien we vooral bij de deelnemers, die zo kunnen nadenken over wat ze precies willen zeggen (voorbeeld 2). Voorbeeld 1 uit Boer zkt vrouw: Echt waar. Had je dat gedacht? Nee (hé). - Nee, echt niet. (Oh.) Verdorie. Voorbeeld 2 uit Benelux Next Top Model: Ben je verrast of niet? - (Ja) (Nou ja.) Dat jij het zou zijn. 32

34 Bovendien werden er in deze programma s niet echt veel stopwoorden behouden (cf. supra). Bij Boer zkt vrouw was dit 31,58 %, bij Benelux Next Top Model 26,92 %. Ook bij het derde programma uit deze groep, Komen eten, werd minder dan de helft van de stopwoorden behouden: 40 %. Dit staat in contrast met Het zesde zintuig, waarbij 72,60 % van de stopwoorden behouden werden. Toch haalde dit programma nog de vierde hoogste score in deze categorie (20,83 %). Er werden in totaal dan ook 73 stopwoorden gebruikt in dit programma, waarvan er 20 weggelaten werden. Samen met Meneer Doktoor en Expeditie Robinson behoort dit fragment tot het tweede groepje op de grafiek, dat schommelt rond de 20 %. Eén vijfde van alle ingrepen bestond in deze fragmenten dus uit het weglaten van stopwoorden. Het derde en laatste groepje fragmenten varieert rond de 14 %. Procentueel gezien werden er hier dus minder stopwoorden ter inkorting weggelaten. Wanneer we echter opnieuw een vergelijking maken met de absolute cijfers, is er nagenoeg geen verschil met de tweede groep. Het is dan ook zeer moeilijk om op basis van de procentuele cijfers verklaringen te bieden voor het verschil tussen die twee groepen. Waarschijnlijk zijn er bij Vuurzee, The Block: Gent en Man bijt hond 1 gewoon andere categorieën die meer ingrepen vereisten. Dit zal moeten blijken uit de resultaten voor de volgende categorieën. We kunnen wel al opmerken dat Man bijt hond 1 wel hoog scoort bij de berekening van het aantal ingrepen per 100 woorden. Met bijna 5 ingrepen per 100 woorden vinden we dit programma op de tweede plaats terug in onderstaande tabel. Ook Meneer Doktoor scoort hier hoger dan in de grafiek. Wanneer we een blik werpen op de absolute cijfers voor deze ingreep, zien we dan ook dat er in Meneer Doktoor het meest stopwoorden weggelaten zijn, namelijk maar liefst 55. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Boer zkt vrouw 5,43 Man bijt hond 1 4,92 Meneer Doktoor 4,81 Benelux Next Top Model 4,26 Vuurzee 2,85 Expeditie Robinson 2,45 Komen eten 2,20 Man bijt hond 2 2,17 The Block: Gent 1,93 Het zesde zintuig 1,71 Tabel 5: Inkorten - het weglaten van stopwoorden Ook bij de tabel van de vorige categorie (tabel 4) weken de gegevens van Man bijt hond 1 al sterk af van de resultaten uit de grafiek (figuur 3). Daar bleek dat het corpusfragment van dit programma minder woorden telt dan de andere fragmenten en dat de relatieve cijfers in de grafieken daar geen rekening mee houden. Deze verklaring is ook hier van toepassing. 33

35 Een andere vaststelling met betrekking tot tabel 5 is dat er een groot verschil is tussen de eerste vier fragmenten en de overige zes. Bij die vier programma s zitten de eerste twee programma s uit de grafiek, aangevuld met Meneer Doktoor en Man bijt hond 1. Het valt ook op dat deze vier fragmenten, samen met Vuurzee, het minst stopwoorden behielden (cf. supra). 3.3 Inkorten: weglaten van een tweede spreker In 2.3 constateerden we dat er in deze categorie drie varianten te onderscheiden zijn, waarvan we de distributie hieronder kort zullen bespreken. Het onderzoek toonde aan dat de eerste variant altijd weggelaten wordt. Het gaat hier namelijk om de woorden van een tweede spreker die de eerste onderbreekt. Ongeveer één vierde van de ingrepen in deze categorie behoorde tot deze variant. Een voorbeeld uit The Block: Gent: Die keuken en die print passen perfect bij elkaar, dan is die deur (- Da s verschrikkelijk hé.) een tang op een varken. Tot de tweede variant behoort ook ongeveer één vierde van de ingrepen. Hierbij is er sprake van een herhaling van de eerste spreker, meestal nog voor die uitgesproken is. Een voorbeeld uit Expeditie Robinson: dan zit ik in slechte papieren. (- Aja maja. Dan stade gij in slechte papieren. Da s just.) Dat begrijp je. Zie je? De andere helft van deze soort inkortingen zijn voorbeelden van de derde variant. Hier hebben we te maken met een tweede spreker die informatie geeft die niet echt van belang is voor de kijker. Vaak gaat het daarbij om korte antwoorden (voorbeeld 1) of om bevestigingen van wat de eerste spreker gezegd had (voorbeeld 2). Een eerste voorbeeld uit Het zesde zintuig: Dat is één punt voor jou, Sofie. (- Danku.) Een tweede voorbeeld uit Man bijt hond 1: Ik kan daar toch niets aan doen? Je moet wat meer met mij komen praten. (- Ja, ja.) 34

36 De distributie van die drie varianten samen resulteert natuurlijk in de distributie van de volledige categorie. De grafische voorstelling daarvan vinden we in de grafiek op de volgende pagina (figuur 6), Als je de verticale Y-as bekijkt, valt het meteen op dat de percentages hier veel lager liggen dan bij de vorige ingrepen. Ook de variatie tussen het laagste en het hoogste percentage is heel wat kleiner: van 0 % tot 4,27 %. 4,50% 4,00% 3,50% 3,00% 2,50% 2,00% 1,50% 1,00% 0,50% The Block: Gent Benelux' Next Top Model Expeditie Robinson Vuurzee Boer zkt vrouw Het zesde zintuig Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Komen eten Meneer Doktoor 0,00% Figuur 6: Grafiek - Inkorten: weglaten van een tweede spreker Het valt op dat deze ingreep bij de laatste drie fragmenten zelfs niet teruggevonden werd. Daarin hebben we dan ook te maken met monologen waarbij enkele personen één voor één tegen de camera praten. Het spreekt voor zich dat er dan geen voorbeelden te vinden zijn van het weglaten van een tweede spreker. Ook in Boer zkt vrouw, Het zesde zintuig en Man bijt hond 1 zijn er niet veel aanpassingen die tot deze categorie behoren. Bij die laatste twee is dat ook te verklaren doordat er in het grootste deel van die fragmenten slechts één spreker is. Bij Boer zkt vrouw is het waarschijnlijk toeval, net zoals bij de programma s met een nog hogere score. In deze categorie is alles natuurlijk afhankelijk van de individuele sprekers, meer nog dan bij de andere ingrepen. Bovendien is het verschil in absolute cijfers tussen alle fragmenten uit ons corpus bijzonder klein voor deze categorie. Wanneer we de grafiek vergelijken met de resultaten per 100 woorden in tabel 6 op de volgende pagina, blijken die grotendeels overeen te stemmen. Ook hier zijn de scores logischerwijze aan de lage kant. De hoogste score vinden we terug bij het fragment uit The Block: Gent en bedraagt slechts 0,59 ingrepen per 100 woorden. Dat wil zeggen dat er hier per 200 woorden ongeveer één ingreep uitgevoerd werd waarbij de woorden van een tweede spreker weggelaten werden. Bij de andere fragmenten is dat dus nóg minder. 35

37 Toch zijn er ook twee verschillen in volgorde tussen de grafiek en de tabel waar te nemen. Zo zijn Vuurzee en Expeditie Robinson van plaats gewisseld ten opzichte van de volgorde in de grafiek. Ook dit moeten we echter nuanceren, want de verschillen zijn hier niet erg groot. Enkel Man bijt hond 1 scoort aanzienlijk beter in de tabel dan in de grafiek, net zoals bij de vorige twee categorieën. Ook hier speelt de beperktere omvang van dit fragment dus een rol (cf. supra). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden The Block: Gent 0,59 Benelux Next Top Model 0,56 Vuurzee 0,54 Expeditie Robinson 0,41 Man bijt hond 1 0,34 Boer zkt vrouw 0,31 Het zesde zintuig 0,17 Man bijt hond 2 0 Komen eten 0 Meneer Doktoor 0 Tabel 6: Inkorten - het weglaten van een tweede spreker 3.4 Inkorten: het weglaten van herhaalde woorden of zinnen Figuur 7 visualiseert de gegevens voor deze categorie opnieuw aan de hand van een kolomgrafiek. 18,00% 16,00% 14,00% 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% Komen eten Meneer Doktoor The Block: Gent Expeditie Robinson Man bijt hond 2 Het zesde zintuig Boer zkt vrouw Vuurzee Man bijt hond 1 Benelux' Next Top Model 0,00% Figuur 7: Grafiek - Inkorten: weglaten van herhaalde woorden of zinnen 36

38 Uit de grafiek blijkt dat de percentages en de variatie tussen de hoogste en de laagste score weer iets hoger liggen dan bij de vorige categorie. Komen eten haalde een maximum van 17,31 % en Benelux Next Top Model scoorde met 2,5 % het laagst. De variatie bedraagt dus 14,81 %. In Komen eten waren er dus procentueel het meest ingrepen die de herhaling van een woord of een zin weglieten. Daarbij vinden we zowel voorbeelden van overbodige herhalingen van onderwerp en persoonsvorm (voorbeeld 1) als voorbeelden waarbij de spreker aarzelt en zijn woorden herhaalt om tijd te rekken (voorbeeld 2). Het veelvuldige voorkomen van deze laatste soort kunnen we verklaren doordat de sprekers in Komen eten de hele tijd alleen aan het woord zijn. Het is logisch dat een spreker soms meer naar zijn woorden moet zoeken in een monoloog, omdat het niet mogelijk is om na te denken terwijl een tweede spreker aan het woord is. Voorbeeld 1: Ik ken penne en (ik ken) spaghetti, maar involtini Voorbeeld 2: Nadine gaat alles uit de kast halen. Zij wil zeker ons alle drie overtreffen. De variatie tussen de overige percentages is wellicht veeleer toevallig. Bovendien zijn de resultaten in absolute cijfers niet erg groot. Veel hangt dus af van het totale aantal ingrepen. Als we de absolute cijfers nader bekijken, zien we dat er in Komen eten eigenlijk slechts 9 van deze soort ingrepen doorgevoerd werden. Ook bij de resultaten per 100 woorden vinden we Komen eten pas op de derde plaats terug. In onderstaande tabel (tabel 7) staan de resultaten per 100 woorden voor alle fragmenten: Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Meneer Doktoor 2,97 Man bijt hond 2 1,69 Komen eten 1,32 Man bijt hond 1 1,19 The Block: Gent 1,04 Expeditie Robinson 0,92 Vuurzee 0,68 Boer zkt vrouw 0,63 Het zesde zintuig 0,43 Benelux Next Top Model 0,34 Tabel 7: Inkorten - het weglaten van herhaalde woorden of zinnen 37

39 Het is het programma dat procentueel de tweede hoogste score behaalde dat in absolute cijfers en in cijfers per 100 woorden het hoogst scoorde. In Meneer Doktoor waren er namelijk 34 ingrepen van deze categorie te vinden. Daarmee scoort het aanzienlijk hoger dan Man bijt hond 2 en The Block: Gent met elk 14 ingrepen. Tabel 7 op de vorige pagina bevestigt deze hoge score. Daarin doet Meneer Doktoor het met bijna 3 ingrepen per 100 woorden ook heel wat beter dan Man bijt hond 2. Het valt op dat er in Meneer Doktoor vooral voorbeelden te vinden zijn waarbij de spreker twijfelt of tijd rekt om na te denken (voorbeeld 1). Dit kunnen we verklaren door de hoge leeftijd van de geïnterviewde dokters. Soms wordt er met de herhalingen ook een bepaalde klemtoon gelegd, die door het weglaten ervan verloren gaat in de ondertiteling. Zo gebruikte één van de dokters in voorbeeld 2 een herhaling om een soort van tijdsduur aan te geven. Voorbeeld 1: Ik heb een burn-out. Of ik zit niet goed in mijn vel. Of ik heb Voorbeeld 2: Ze ging het laten. En ze liet het, ja De volgorde van de andere resultaten in tabel 7 is ook volledig anders dan de volgorde in figuur 7. Als we echter Man bijt hond 1 buiten beschouwing laten (door zijn beperktere omvang, cf. supra), zien we dat de eerste vijf programma s uit de grafiek nog steeds in de eerste helft van de tabel staan. Ook de laatste vier programma s blijven bijgevolg in de tweede helft van de tabel staan. Bovendien zijn de verschillen in deze categorie niet echt groot: tussen het tweede (Man bijt hond 2) en het laatste fragment (Benelux Next Top Model) bedraagt de variatie slechts 1,35 ingrepen per 100 woorden. Enkel bij Meneer Doktoor constateerden we een veel hogere score. 3.5 Vermijden van foutief taalgebruik In 2.5 werd duidelijk dat een ondertitelaar altijd voor de standaardtaal kiest. Het is dan ook logisch dat foutief taalgebruik altijd aangepast wordt in de ondertiteling en dat er in het fragment met de hoogste score dus ook daadwerkelijk het meest fouten gemaakt werden (cf. infra). Uit de grafiek op de volgende pagina (figuur 8) blijkt dat er in The Block: Gent procentueel het meest fouten terug te vinden waren, met een score van 11,17 %. In Vuurzee werd er slechts één fout gemaakt, wat resulteerde in een procentueel resultaat van 0,70 %. De variatie tussen de hoogste en de laagste score bedraagt dus ongeveer 10,50 %. 38

40 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% The Block: Gent Man bijt hond 2 Boer zkt vrouw Meneer Doktoor Man bijt hond 1 Het zesde zintuig Benelux' Next Top Model Komen eten Expeditie Robinson Vuurzee 0,00% Figuur 8: Grafiek - Vermijden van foutief taalgebruik In The Block: Gent, het programma met het hoogste procentuele resultaat, zijn er verschillende soorten fouten te vinden. Die fouten komen ook in de andere programma s voor. Hieronder zullen we de voornaamste soorten bespreken, geïllustreerd met voorbeelden uit The Block: Gent. Ten eerste hebben we vaak te maken met het gebruik van een expletief dat na vraagwoorden zoals waar, wie, hoe, (4 van de 21 ingrepen in The Block: Gent). Volgens Taaladvies.net is dit een verschijnsel met regionale varianten. In Vlaanderen en in de Nederlandse provincie Noord-Brabant gebruikt men overwegend dat, terwijl men in de rest van Nederland vaak of toevoegt. Een voorbeeld: Over die keuken werd niet meer gesproken. - Een plafond waar (da) je tijd in steekt, Het gebruik van dubbele negaties is een tweede veel voorkomende fout (3 van de 21 ingrepen) in The Block: Gent. Volgens Taaladvies.net zijn echter niet alle naslagwerken het erover eens dat dit een echte taalfout is. Zij citeren enerzijds het Handboek Verzorgd Nederlands, waarin het volgende staat: Sommigen menen dat er ook in zinnen als [de volgende] sprake zou zijn van een verkeerd gebruik van ontkenningen. Ik heb hem nooit niet gezegd dat hij mocht komen. Pieter had er niets geen erg in. Wij menen dat dit geen fouten zijn. Deze dubbele ontkenning heeft een versterkende functie; nooit niet betekent (...) 'absoluut nooit' en niet geen (...) 'helemaal geen'. Het is dus niet zo dat de ene ontkenning de andere opheft. In geschreven taal vinden we deze versterkende dubbele ontkenning nauwelijks. In kranten of weekbladen zijn wij deze stijlfiguur nooit tegengekomen. (Handboek Verzorgd Nederlands, 1996: 239) 39

41 Anderzijds lezen we dit in het Prisma Stijlboek: Men dient te beseffen dat twee ontkenningen elkaar opheffen: niet niet = wel. Daarom is de uitdr. 'Daar heb ik niks geen zin in' onjuist. Ook: 'Dat zal nooit niet gebeuren'. Overigens is dit een slordige manier van uitdrukken wat men bedoelt. (Prisma Stijlboek, 1993: 193) Wij volgden deze laatste opvatting bij de categorisatie van de dubbele ontkenningen omdat ze altijd weggelaten werden in de ondertitels en dus waarschijnlijk als foutief beschouwd werden. Natuurlijk moeten we ook rekening houden met het feit dat ondertitels tot de geschreven taal behoren en dat dubbele negaties daarin nooit voorkomen. Een voorbeeld uit The Block: Gent: Het is nooit (nie) goed. - Nee, het is toch nooit (nie) goed. Ten derde zijn er ook heel wat voorbeelden van het foutieve gebruik van de betrekkelijke voornaamwoorden die en dat (3 van de 21 ingrepen). Volgens de ANS moet die verwijzen naar een de-antecedent, terwijl dat verplicht is bij het-antecedenten (E-ANS, s.d.). De sprekers in The Block: Gent (en ook in de andere programma s) weken hier echter vaak van af: Je poutrel die (da) je erin hebt gewerkt, daar is niet naar gezien. Verder merkten we in dit programma een terugkerend foutief gebruik van het voorzetsel voor op, wanneer in feite om gebruikt moest worden (3 van de 21 ingrepen). Ik vind dat om (voor) te blèten. Een enorme zwarte vlek op heel The Block. Zielig. Ten slotte werden er in The Block: Gent nog enkele fouten gemaakt waarvan veel sprekers zich niet bewust zijn. Die zouden we kunnen aanduiden als taalzorgfouten. Enkele voorbeelden: Het enige (enigste) wat ik nu wel nog zou doen, is die deur snel veranderen. Had je nu gewoon wit genomen of iets sobers (sober), dat de keuken meer uitkomt, Deze fouten vinden we dus ook terug bij de andere fragmenten, maar dan relatief gezien in mindere mate. In absolute cijfers troffen we het meest veranderingen aan bij Meneer Doktoor, namelijk 23 ingrepen. Aangezien fouten altijd aangepast worden in de ondertiteling, wil dit tevens zeggen dat er in dit programma in absolute cijfers het meest fouten gemaakt werden. Er is echter geen groot verschil met de absolute resultaten van The Block: Gent en Man bijt hond 2, met elk 21 ingrepen. 40

42 Een voorbeeld van het foutief gebruik van expletief dat uit Meneer Doktoor: Dat kost natuurlijk geld. Ze moesten dat zien met hun budget, hoe (dat) ze dat gingen verdelen. Een voorbeeld van een taalzorgfout uit Man bijt hond 2: Ja, dat zijn gelnagels. Ik ben daar heel trots op (fier over). Bij de berekening van het aantal ingrepen per 100 woorden (tabel 8) zien we deze drie fragmenten terugkeren in de top vier, aangevuld met Man bijt hond 1 (door de beperktheid in omvang van dit fragment, cf. supra). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 2 2,54 Man bijt hond 1 2,37 Meneer Doktoor 2,01 The Block: Gent 1,56 Boer zkt vrouw 1,25 Benelux Next Top Model 0,78 Het zesde zintuig 0,51 Expeditie Robinson 0,51 Komen eten 0,44 Vuurzee 0,14 Tabel 8: Het vermijden van foutief taalgebruik Net zoals bij de vorige categorie lijkt de volgorde van de tabel sterk af te wijken van de volgorde van de grafiek. Ook hier komen de bovenste en de onderste helft van de tabel echter respectievelijk overeen met de eerste en de laatste vijf programma s in de grafiek, weliswaar in een andere volgorde. De meeste verschillen zijn ook niet erg groot. Het valt wel op dat er in de tabel een vrij groot verschil is tussen Man bijt hond 2 en The Block: Gent, dat nochtans in procentuele cijfers het hoogste resultaat behaalde. We kunnen namelijk zien dat er in Man bijt hond 2 per 100 woorden bijna één ingreep meer gebeurde dan in The Block: Gent. Het is echter zeer moeilijk om een verklaring te geven voor de distributie van deze categorie. In sommige fragmenten werden er blijkbaar meer fouten gemaakt door de sprekers, dat lijkt ons toeval te zijn. We kunnen echter wel een verklaring bieden voor het lage cijfer van Vuurzee, zowel in de grafiek als in de tabel. Daarin werd namelijk enkel één dubbele negatie gevonden, waarvan het niet eens zeker is of we dit als een fout moeten beschouwen of niet (cf. supra). Door niemand (niet). Je hoort nog van me. 41

43 In dit fictieprogramma hebben we natuurlijk te maken met acteurs, die weinig tot geen fouten maken. Bovendien gaat het om sprekers uit Nederland van wie het taalgebruik veel dichter aanleunt bij de standaardtaal. In de andere fragmenten zijn sommige fouten natuurlijk ook verbonden met de regionale afkomst van de spreker. De grens tussen deze categorie en de volgende is dan ook moeilijk af te bakenen. 3.6 Vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Net als de vorige categorie wordt ook deze ingreep veroorzaakt door de keuze voor standaardtaal in ondertitels. Het is wel zo dat dialect of regionaal taalgebruik niet altijd aangepast worden, in tegenstelling tot foutief taalgebruik. In 2.6 zagen we al dat sommige dialectwoorden gecursiveerd worden omdat ze een bepaalde affectieve lading hebben die de ondertitelaar graag wil weergeven. In onderstaande grafiek (figuur 9) zien we een vrij groot contrast tussen de eerste zes programma s die schommelen rond de 20 % en de laatste vier fragmenten die variëren van 0 % tot 10 %. 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% Man bijt hond 2 The Block: Gent Meneer Doktoor Benelux' Next Top Model Man bijt hond 1 Boer zkt vrouw Expeditie Robinson Komen eten Het zesde zintuig Vuurzee 0,00% Figuur 9: Grafiek - Vermijden van dialect of regionaal taalgebruik Een eerste vaststelling die we aan de hand van figuur 9 kunnen maken is dat er in Vuurzee geen enkele aanpassing gebeurd is om regionaal taalgebruik te vermijden. Er werd in dit programma dan ook geen dialect gebruikt. Een verklaring hiervoor moeten we niet zoeken in het genre van Vuurzee, want in fictieprogramma s op de VRT worden er meestal wel dialect en tussentaal gebruikt. Het is zelfs vooral daarin dat deze variëteiten voorkomen. Volgens het Taalcharter van Ruud Hendrickx is dialect op de openbare omroep namelijk enkel toegelaten als het functioneel is voor het programma. Bij fictieprogramma s is dat zeker het geval, want daar draagt het bij tot de geloofwaardigheid van de personages (Hendrickx, 1998). Vuurzee wijkt hier echter van af omdat het van Nederlandse oorsprong is. Daarin ligt ook de verklaring waarom er geen dialect in voorkomt. In Nederland is er 42

44 namelijk een informele omgangstaal die zeer dicht aanleunt bij de standaardtaal, in tegenstelling tot de tussentaal in Vlaanderen (Hendrickx, 1998). Omdat die omgangstaal in heel Nederland dagelijks gesproken (en ook begrepen) wordt, kan deze variëteit ook in fictieprogramma s gebruikt worden zonder de geloofwaardigheid aan te tasten. Er werden wel drie typisch Nederlandse zegswijzen aangepast in de ondertitels, maar daarvoor maakten we een aparte categorie: het vermijden van Noord-Nederlands (cf en 3.14). Ook in Het zesde zintuig en Komen eten werden respectievelijk slechts 7 (7,29 %) en 5 (9,62 %) van deze soort ingrepen uitgevoerd. In deze fragmenten hebben we te maken met sprekers die zich rechtstreeks tot de camera richten. Dit zal ongetwijfeld invloed gehad hebben op het taalgebruik van de sprekers. Dit bleek ook al uit het thesisonderzoek van Frederik De Ridder naar tussentaal op de Vlaamse televisie, meer bepaald in het komische Canvas-programma In De Gloria: De aanwezigheid van een cameraploeg of een reporter heeft in de reportages van In De Gloria een grote invloed op het taalgebruik van de personages. Zo'n cameraploeg is voor veel personages iets nieuws en onbekends. Wanneer de camera dan begint te draaien, herdefiniëren veel personages de situatie als 'formeel' (onvertrouwd) en passen ze bijgevolg hun taalgebruik aan. (De Ridder, 2007: 84) Bij Het zesde zintuig komt daar nog eens bij dat presentator Johan Terryn in een groot deel van het fragment zelf aan het woord is. Wanneer Terryn een gesprek voert met de twee deelnemers wordt hij ondertiteld, maar bij hem vinden we hoofdzakelijk ingrepen terug die de gesproken tekst moeten inkorten (cf. de hoge scores voor Het zesde zintuig in de eerste en tweede categorie). De resultaten per 100 woorden die we terugvinden in onderstaande tabel (tabel 9) verschillen niet echt veel van de grafiek in figuur 9. Wanneer we Man bijt hond 1 opnieuw buiten beschouwing laten (cf. supra), zijn er slechts twee veranderingen in volgorde. Het gaat bij elke verandering om twee programma s die van plaats gewisseld zijn ten opzichte van de grafiek: The Block: Gent & Meneer Doktoor en Benelux Next Top Model & Boer zkt vrouw. Bij die laatste twee is het verschil zeer klein: per 100 woorden werden er in Boer zkt vrouw slechts 0,13 meer ingrepen van deze categorie uitgevoerd dan in Benelux Next Top Model. Bij Meneer Doktoor en The Block: Gent is het verschil groter: in het eerste fragment werden per 100 woorden bijna 2 aanpassingen meer gedaan. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 1 7,29 Man bijt hond 2 6,16 Meneer Doktoor 5,33 The Block: Gent 3,11 Boer zkt vrouw 2,82 Benelux Next Top Model 2,69 Expeditie Robinson 1,53 Komen eten 0,73 Het zesde zintuig 0,60 Vuurzee 0 Tabel 9: Het vermijden van dialect of regionaal taalgebruik 43

45 Het valt op dat er in de ondertiteling van de drie Vlaamse programma s van de openbare omroep (dus zonder het Nederlandse Vuurzee) duidelijk het meest ingrepen per 100 woorden voorkwamen. Hierbij stellen we ons natuurlijk meteen de vraag waaraan deze vaststelling toe te schrijven is. Enerzijds kan de verklaring liggen in het feit dat er in deze programma s simpelweg meer dialect gebruikt werd. Aan de hand van de inhoud van de fragmenten kunnen we deze hypothese bevestigen. De twee afleveringen van Man bijt hond bestaan voor een groot deel uit Het Dorp, een item waarbij elke week iemand zijn eigen Vlaamse dorp voorstelt. Daarin gaat men op bezoek bij mensen die door iedereen uit het dorp gekend is omdat hij of zij een speciale hobby heeft of iets speciaals heeft meegemaakt. Vaak zijn dat oudere mensen die geboren en getogen zijn in dat dorp en dus nog een goeie kennis hebben van het plaatselijke dialect. Een voorbeeld uit Man bijt hond 1 in Wakkerzeel (Vlaams-Brabant): Op den duur zou je ermee ophouden (uitschien) op die manier. Een voorbeeld uit Man bijt hond 2 in Nevele (Oost-Vlaanderen): En terwijl (binst da) ik aan het strijken ben, slooft (geeft) mijn man zich (van zijn gat) buiten uit. Ook in Meneer Doktoor gaat het om oude dokters van wie je de regionale afkomst makkelijk kunt afleiden uit wat ze zeggen. Een voorbeeld van de 92-jarige Dr. Van Dessel met een Brabantse tongval: Er was (ieverst) een lek (fluut) in de waterleiding en het hele huis stond zo Anderzijds is het ook mogelijk dat de ondertitelaars van de VRT strenger optreden tegen dialect of regionaal taalgebruik en dus meer aanpassingen in het voordeel van de standaardtaal doen. Nochtans wordt in de richtlijnen van Ruud Hendrickx (2003) aangegeven dat dialect enkel ondertiteld wordt als het begrip van de boodschap in het gedrang komt. Of zoals Hendrickx het verwoordt: Een dialect dat wat woordenschat en zinsbouw betreft in hoge mate verschilt van de standaardtaal, kan het best ondertiteld worden als de kijker echt elk woord moet begrijpen. Dialect ondertitelen omdat het dialect is, doen we niet; we ondertitelen alleen als de programmamaker de boodschap tot in de kleinste details wil overbrengen. (Hendrickx, 2003) Het is moeilijk om dit toe te passen op onze fragmenten omdat er op de vraag of iets onverstaanbaar is onvermijdelijk een subjectief antwoord volgt. De ene kijker zal het dialect begrijpen, terwijl de andere behoefte heeft aan ondertiteling. Het lijkt ons logisch dat er uit voorzorg vaak meer ondertiteld wordt dan nodig is. Dat geeft Hendrickx ook toe: Om op veilig te spelen kiest de omroep misschien te vaak voor ondertiteling, hoewel hij zich in de beleidsnota net voor zo weinig mogelijk ondertiteling uitspreekt. (Hendrickx, 2003) 44

46 Twee gelijkaardige aanpassingen die we in deze categorie klasseerden komen in bijna elk fragment terug. Het gaat om de verandering van gij en ge in jij en/of je en om de verandering van u en uw in je/jou en jouw. De aanpassing van ge en gij vonden we 34 keer terug in ons corpus, die van u en uw kwam 23 keer terug. Een voorbeeld uit Benelux Next Top Model waar beide aanpassingen in voorkomen: En dan moet je (ge) laten zien: ik ben een model dat jouw (uw) kleding kan dragen, Het spreekt voor zich dat ge en gij nooit behouden zullen worden in ondertitels omdat deze vormen altijd dialectisch zijn. In bovenstaand voorbeeld wordt ook uw dialectisch gebruikt, waardoor een aanpassing onvermijdelijk is. In ons corpus vonden we echter ook enkele gevallen waarin u of uw wel behouden werden, zoals in onderstaand voorbeeld uit Vuurzee: Mevrouw, gaat uw gang. - Dank u, meneer de rechter. In dit laatste voorbeeld is er een zekere afstand tussen de twee sprekers. Het gaat hier namelijk om een rechter en een advocate die elkaar tijdens een rechtszaak aanspreken en daarbij de beleefdheidsvorm gebruiken. Het is logisch dat u en uw in deze gevallen niet veranderd worden in het informele je en jouw. Een aandachtige kijker merkte deze veranderingen op in het weekblad Humo (19 maart 2010 nr. 11/3628) en vond ze onaanvaardbaar: * + steeds weer worden zinnen met de woorden u en uw ondertiteld als je of jij en jouw. Ik meen ook het omgekeerde al opgemerkt te hebben. Beseft de ondertitelaar niet dat het gebruik van die woordjes belangrijk is om de juiste toon neer te zetten of een bepaalde sfeer weer te geven? Of hoort hij niet goed? Kris Crauwels, Brecht. (Humo, 19 maart 2010 nr. 11/3628) Deze kijker houdt echter geen rekening met het verschil tussen u in het dialectsysteem en u als beleefdheidsvorm. Dat is dan ook de reactie van de eindredacteur van de teletekstondertiteling van de openbare omroep: * + teletekstondertiteling wenst een onderscheid te maken tussen de beleefdheidsvorm u en het meer familiaire je en jouw. Wij gebruiken enkel de u-vorm wanneer de relatie tussen twee (of meerdere) sprekers er één is van afstandelijkheid en beleefdheid. Voor alle andere gevallen gebruiken we de jij-vorm. Indien de heer Crauwels zijn theorie zou doortrekken, zouden wij ons ook genoodzaakt moeten zien om alle gesproken ge- en gij-vormen weer te geven omdat zij de juiste toon neerzetten of een bepaalde sfeer weergeven. En zeg nu zelf, je kan toch moeilijk een gesproken zin als Zijde gij thuis ook zo n zaag? letterlijk neerschrijven zoals hij gezegd werd? En nog even dit over onze redactie: iedereen heeft er een prima stel oren. Gunter Saerens, eindredacteur Teletekst OT. (Humo, 26 maart 2010 nr. 12/3629) 45

47 3.7 Vermijden van typisch spreektalige elementen Met uitzondering van Vuurzee wordt er in de fragmenten uit ons corpus spontaan gesproken. Het is logisch dat er in dat taalgebruik kenmerken aanwezig zijn die typisch zijn voor de gesproken taal. Omdat ondertitels tot het geschreven taalgebruik behoren, worden spreektalige elementen soms weggelaten. In 2.7 vermeldden we al dat het in deze categorie vaak gaat om een gereduceerde vorm uit de gesproken brontekst die in de ondertitels weergegeven wordt in zijn volle vorm. Hieronder zullen we de reducties die in ons corpus het vaakst voorkwamen op een rijtje zetten. Vooraf moeten we opmerken dat er in absolute cijfers in totaal 86 ingrepen van deze categorie werden uitgevoerd. In 18,6 % van de gevallen (16 van de 86 ingrepen) koos de ondertitelaar ervoor om de gereduceerde vorm t te veranderen in het. Een voorbeeld uit Expeditie Robinson, waar we 8 van de 16 ingrepen in terugvonden: Maar ja, dat is het ( t) spel, hè? In sommige gevallen wordt de gereduceerde vorm wel behouden, zoals in onderstaand voorbeeld uit Benelux Next Top Model. Waarschijnlijk gaf de ondertitelaar hier de voorkeur aan de inkorting van de geschreven tekst, ten nadele van de volle vorm. Geloof je t ook als je het zegt of niet? - Je bent wel dik. De tweede meest voorkomende verandering om spreektaal te vermijden is de verandering van efkes, effe of evenkes in even. Dat is het geval in 12,8 % van de gevallen (11 van de 86 aanpassingen). Deze verandering zou je ook kunnen beschouwen als het vermijden van foutief (3.5) of regionaal (3.6) taalgebruik, maar wij kozen ervoor om dat niet te doen. Volgens ons zijn dit gewoon informelere vormen, waarvan het gebruik typisch is voor de spreektaal. Een voorbeeld uit Het zesde zintuig, waar we 4 van de 11 aanpassingen in terugvonden: Wacht, even (effe) mijn denken uitschakelen. Ten derde klasseerden we in deze categorie ook de voorbeelden waarin van vervangen werd door een dubbelepunt (7 van de 86 aanpassingen = 8,14 %). Een voorbeeld uit The Block: Gent: Maar een stap opzij zetten en durven zeggen (van): Ik ga het nu eens anders doen, Ten slotte waren er ook nog twee veranderingen die allebei voorkwamen in 6,98 % van de gevallen (allebei 6 van de 86 ingrepen). In voorbeeld 1a zien we een verandering van het spreektalige voornaamwoord em in hem. In andere gevallen wordt em of m ook wel eens veranderd in hij. Een andere variant van deze verandering is de verandering van ie in hij, zoals in voorbeeld 1b. 46

48 In voorbeeld 2 hebben we dan weer te maken met de verandering van de samentrekking da s in de volle vorm dat is. Ook dit komt vaak voor bij spontaan taalgebruik. Voorbeeld 1a uit Benelux Next Top Model: Want dat is rap even kijken, en als het hem (em) niet bevalt, zegt hij direct nee. Voorbeeld 1b uit Vuurzee: Welnu, dat heeft hij (ie) niet gedaan. Voorbeeld 2 uit Het zesde zintuig: Oké. Dat is (Da s) niks. In onderstaande grafiek (figuur 10) vinden we de distributie van alle aanpassingen die uitgevoerd werden om typisch spreektalige elementen te vermijden. Daaruit blijkt dat Het zesde zintuig de hoogste score behaalde; 13,54 % van de ingrepen bij dit fragment behoorden tot deze categorie. Meneer Doktoor haalde met 3,08 % de laagste score. De variatie tussen het hoogste en het laagste percentage bedraagt hier dus 10,46 %. 14,00% 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% Het zesde zintuig Expeditie Robinson Komen eten Benelux' Next Top Model Man bijt hond 2 Boer zkt vrouw Man bijt hond 1 The Block: Gent Vuurzee Meneer Doktoor 0,00% Figuur 10: Grafiek - Vermijden van typisch spreektalige elementen Het hoge cijfer voor Het zesde zintuig kunnen we opnieuw verklaren door de inhoud van het fragment. In 3.2 zagen we al dat er in dit programma een heleboel stopwoorden gebruikt werden omdat de twee deelneemsters zeer spontaan praatten tijdens een spel in een doolhof. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er heel wat spreektalige elementen terugkomen in dit fragment. De meeste reducties die hierboven besproken werden komen er meermaals in voor. 47

49 We vonden er ook twee gevallen in terug van een verandering die in geen enkel ander programma voorkwam, maar toch de moeite waard is om te vermelden. Het gaat om het volgende: Ik moet verder naar daar (dáár), maar ik weet niet hoe er te komen. In bovenstaand voorbeeld geeft de kandidate aan waar ze naartoe wil door een klemtoon te leggen op het bijwoord. Deze nuance wordt (jammer genoeg?) niet weergegeven in de ondertitels. Figuur 10 toont ook een hoog cijfer voor Expeditie Robinson, namelijk 12,31 %. Ook hier kunnen we dit verklaren doordat er sprake is van spontaan taalgebruik. In een groot deel van het fragment wordt ook een spel gespeeld. De meerderheid van de aanpassingen van deze categorie werden uitgevoerd bij de tekst van de verliezer van het spel die daardoor Expeditie Robinson moest verlaten. Achteraf werd aan die verliezer gevraagd hoe hij zich voelde. De man was vrij geëmotioneerd, waardoor hij duidelijk geen rekening meer hield met de aanwezigheid van de camera en er bijgevolg meer regionale kenmerken doorsijpelden. Door de emoties doken er in zijn taalgebruik ook onvermijdelijk typisch spreektalige kenmerken op. Vooral de reductie van het in t kwam vrij vaak voor bij deze spreker, onder andere in het volgende voorbeeld: Jouw expeditie is voorbij, Kurt. - Het ( t) Is jammer. Expeditie Robinson scoorde bovendien het best in absolute cijfers (16 ingrepen) en bij de berekening van het aantal ingrepen per 100 woorden (1,63 ingrepen). De resultaten per 100 woorden voor alle fragmenten vinden we terug in onderstaande tabel (tabel 10). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Expeditie Robinson 1,63 Man bijt hond 1 1,53 Het zesde zintuig 1,11 Man bijt hond 2 1,09 Benelux Next Top Model 0,90 Meneer Doktoor 0,79 Vuurzee 0,68 Boer zkt vrouw 0,63 Komen eten 0,59 The Block: Gent 0,52 Tabel 10: Het vermijden van typisch spreektalige elementen In de bovenste helft van de tabel komen de twee fragmenten van hierboven terug, aangevuld met de twee afleveringen van Man bijt hond. Er blijkt wel een groot verschil te zijn tussen de eerste twee fragmenten in de tabel en de acht andere. Nochtans troffen we bij Man bijt hond 1 in absolute cijfers slechts 9 ingrepen van deze categorie aan, maar door het beperkte aantal woorden van het fragment haalt het opnieuw een vrij hoog resultaat. 48

50 The Block: Gent behaalde zowel in de grafiek (3,72 %) als in de tabel (ongeveer een halve ingreep per 100 woorden) een laag resultaat. Het lage percentage in de grafiek kan verklaard worden doordat er in dit fragment heel veel ingrepen gedaan werden om dialect of regionaal taalgebruik te vermijden (42 ingrepen in absolute cijfers, 3,11 ingrepen per 100 woorden). Daardoor is het aandeel van de typisch spreektalige elementen vrij klein (7 ingrepen in absolute cijfers). Het lage resultaat per 100 is echter niet meteen te verklaren. Er wordt in dit programma namelijk ook vrij spontaan gesproken, waardoor je een hoger cijfer zou verwachten. Dit bewijst dat het taalgebruik van de individuele sprekers bepalend is voor de resultaten. In het taalgebruik van de ene persoon komen er gewoon meer typisch spreektalige elementen voor dan in dat van een andere persoon. 3.8 Het weglaten van tussenwerpsels In 2.8 haalden we al aan dat het in deze categorie gaat om stoplappen die zelden in geschreven taalgebruik voorkomen en daarom ook altijd weggelaten worden in de ondertiteling. In het corpus dat we in dit onderzoek gebruikten, werden in totaal 58 tussenwerpsels weggelaten. Uit het onderzoek bleek dat het in 58,62 % van de gevallen ging om de stoplap eum of eu (34 ingrepen). Een voorbeeld uit The Block: Gent, waarin dit tussenwerpsel 13 keer gebruikt én weggelaten werd: Alleen (eu) vind ik persoonlijk dat de technische uitvoering Soms (eu) duidelijk in gebreke gebleven is. In absolute cijfers scoorde dit programma met 13 ingrepen het hoogst, maar in relatieve cijfers is dat niet het geval. Uit onderstaande grafiek (figuur 11) blijkt dat Boer zkt vrouw (8,39 %) en Het zesde zintuig (7,29 %) voor deze categorie procentueel gezien hoger scoren dan The Block: Gent (6,91 %). 9,00% 8,00% 7,00% 6,00% 5,00% 4,00% 3,00% 2,00% 1,00% Boer zkt vrouw Het zesde zintuig The Block: Gent Komen eten Benelux' Next Top Model Expeditie Robinson Man bijt hond 2 Vuurzee Man bijt hond 1 Meneer Doktoor 0,00% Figuur 11: Grafiek - Weglaten van tussenwerpsels 49

51 Het valt op dat er in Meneer Doktoor geen voorbeelden van deze ingreep terug te vinden zijn. Nochtans scoorde dit programma wel hoog bij de tweede categorie: het weglaten van stopwoorden. Dit kan echter ook de verklaring zijn voor het ontbreken van tussenwerpsels: de dokters gebruikten stopwoorden wanneer ze nadachten over wat ze wilden zeggen en hadden dus geen tussenwerpsels nodig. Bovendien zullen we later nog zien dat ze ook tijd winnen door onafgewerkte zinnen te gebruiken in hun discours (cf. 3.13). Het is in deze categorie echter niet vanzelfsprekend om een verklaring te bieden voor de geobserveerde resultaten. Net zoals in de vorige categorie hangt alles af van de individuele spreker; de ene persoon spreekt nu eenmaal vlotter dan de andere. Bovendien speelt ook de situatie een grote rol: in een lang interview zal je doorgaans meer nadenken over wat je wil zeggen dan in een gewoon gesprek met een medekandidaat. De resultaten per 100 woorden liggen dan ook niet ver uit elkaar. Tabel 11 toont aan dat de variatie tussen het hoogste en het laagste cijfer slechts 1,25 bedraagt. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Boer zkt vrouw 1,25 The Block: Gent 0,96 Man bijt hond 2 0,85 Benelux Next Top Model 0,67 Het zesde zintuig 0,60 Expeditie Robinson 0,51 Komen eten 0,44 Vuurzee 0,41 Man bijt hond 1 0,34 Meneer Doktoor 0 Tabel 11: Het weglaten van tussenwerpsels In Boer zkt vrouw werden er in totaal 12 tussenwerpsels weggelaten, waarvan 5 keer het meest voorkomende eum. Daarnaast troffen we 6 voorbeelden aan waarbij de kandidaten lachten. Dit wordt, net zoals de andere tussenwerpsels, altijd weggelaten bij open ondertiteling. Een voorbeeld: Spijtig dat we buitengezet worden. (Gelach) Bij gesloten ondertiteling, die hoofdzakelijk bedoeld is voor doven en slechthorenden, wordt deze niet-talige informatie wel weergegeven omdat die noodzakelijk kan zijn voor de interpretatie van de inhoud. Er wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat ook doven en slechthorenden naar programma s met een open ondertiteling kunnen kijken. Wanneer ze dat doen, zullen ze dus jammer genoeg een deel van de boodschap missen (cf. infra: hoofdstuk 4). 50

52 3.9 Verduidelijking In 2.9 werd al duidelijk dat het in deze categorie veelal gaat om woorden die door de ondertitelaar toegevoegd worden aan de gesproken tekst om de boodschap duidelijker te maken voor te kijker. Uit het onderzoek bleek dat dit het geval is in 46,50 % van de voorbeelden uit deze categorie. Een voorbeeld uit Man bijt hond 2: En daar hebben we er ook een hele kast vol van. In 22,93 % van de gevallen in deze categorie koos de ondertitelaar dan weer voor een andere volgorde. Zijn doel bleef echter hetzelfde: de kijker in staat stellen om alles te begrijpen. Een voorbeeld uit Meneer Doktoor: Spraak: Ondertitels: Iets dergelijks, hè. Want er waren veel soorten van die poederkes ze. Iets dergelijks, hè. Want er waren veel van die soorten poedertjes. In onderstaande grafiek (figuur 12) wordt de volledige distributie voor deze categorie weergegeven. De hoogste scores vinden we bij de twee afleveringen van Man bijt hond (18,98 % voor de eerste aflevering, 18,36 % voor de tweede). In het fictieprogramma Vuurzee werden er geen aanpassingen ter verduidelijking gedaan (0 %). 20,00% 18,00% 16,00% 14,00% 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Meneer Doktoor Expeditie Robinson The Block: Gent Benelux' Next Top Model Het zesde zintuig Boer zkt vrouw Komen eten Vuurzee 0,00% Figuur 12: Grafiek Verduidelijking 51

53 Het valt op dat de drie programma s met Vlaamse oorsprong van de openbare omroep opnieuw het hoogste percentage behaalden. Dit komt overeen met de bevindingen uit 3.6, waar ook het regionale taalgebruik het meest aangepast werd in deze programma s (cf. supra). We kunnen voor deze categorie dan ook een soortgelijke verklaring geven als in 3.6. Enerzijds kan het hoge cijfer toegeschreven worden aan het feit dat er bij deze fragmenten gewoon meer verduidelijkt moest worden opdat de kijker alles zou begrijpen. Anderzijds is het ook mogelijk dat de ondertitelaars van de openbare omroep strenger zijn bij het nastreven van een zo standaardtalig mogelijk taalgebruik. Bovendien kan je ook spreken van een link tussen de twee vermelde categorieën. Het lijkt namelijk zo te zijn dat hoe meer regionale elementen er in het taalgebruik van de sprekers zitten, hoe meer extra verduidelijkingen er gedaan werden. Met andere woorden: regionaal taalgebruik kan het aantal nodige verduidelijkingen in de hand werken. In dat opzicht is het ook opvallend dat er in Vuurzee geen aanpassingen werden gedaan van beide categorieën. Dit gegeven bevestigt ons vermoeden. Uit onderstaande tabel (tabel 12) blijkt dat er ook bij de berekening van het aantal ingrepen per 100 woorden een groot verschil is tussen deze drie programma s en de andere zeven. Vooral de eerste aflevering van Man bijt hond haalt met bijna 7 ingrepen per 100 woorden een afwijkend resultaat. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 1 6,95 Man bijt hond 2 4,59 Meneer Doktoor 3,15 The Block: Gent 1,26 Expeditie Robinson 1,22 Benelux Next Top Model 0,56 Boer zkt vrouw 0,42 Het zesde zintuig 0,26 Komen eten 0,15 Vuurzee 0 Tabel 12: Verduidelijking Het blijft natuurlijk de vraag of deze aanpassingen wel altijd nodig zijn. Zou het in onderstaand voorbeeld uit Man bijt hond 1 zonder de toevoeging niet duidelijk zijn dat het om de katten uit de zin ervoor gaat? Wie ben ik nu om mijn katten de buitenlucht te ontzeggen? Het was een gevangenis voor hen, hè. Het is misschien zo dat de ondertitelaars de toevoegingen vooral doen om volzinnen te creëren. Het gaat in ondertitels natuurlijk om geschreven taalgebruik en dan zijn volzinnen meer gepast. Een voorbeeld uit Man bijt hond 2: Ziezo, nu de kraag nog. 52

54 3.10 Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Van deze categorie zijn er heel weinig voorbeelden terug te vinden in het geselecteerde corpus. Het is zelfs zo dat het formele of archaïsche taalgebruik enkel voorkwam in de fragmenten die getoond werden op de openbare omroep. Dit wordt grafisch weergegeven in figuur 13. 2,5 Meneer Doktoor 2 1,5 1 0,5 Vuurzee Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Benelux' Next Top Model Boer zkt vrouw Expeditie Robinson Het zesde zintuig Komen eten The Block: Gent 0 Figuur 13: Grafiek - Vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Deze observaties kunnen opnieuw verklaard worden aan de hand van de zesde categorie waarin de aanpassingen van dialect en regionaal taalgebruik besproken werden. Ook hier is de verklaring namelijk tweeledig. Enerzijds kan het zijn dat er in de andere zes fragmenten geen formeel taalgebruik voorkwam. Anderzijds is het mogelijk dat de ondertitelaars op de andere omroepen minder problemen hebben met archaïsch taalgebruik en ervoor kozen om het te behouden. Uit de bovenstaande cijfers is al gebleken dat de openbare omroep veruit het meest ingrepen doet en dat zou natuurlijk ook hier een rol kunnen spelen. Toch is het in dit geval waarschijnlijk vooral de eerste verklaring die van toepassing is. Het is namelijk zo dat er in de twee afleveringen van Man bijt hond en in Meneer Doktoor ook het meest dialect terug te vinden was én dat we de meeste aanpassingen die in deze categorie geklasseerd werden, ook in de zesde categorie hadden kunnen onderbrengen. Een voorbeeld uit Man bijt hond 1: En nu ga ik proberen (trachten) u de rest van mijn dorp voor te stellen. 53

55 Bij Vuurzee is er echter iets anders aan de hand, daar is de inhoud van het fragment verantwoordelijk voor het voorkomen (en het bijhorende weglaten) van formeel taalgebruik. We vermeldden al dat een groot deel van dit fragment bestaat uit een rechtszaak. Het is dan ook in dat deel dat we de voorbeelden van deze categorie terugvonden. Een voorbeeld: door de Ovens verzameld over n aan te kopen stuk grond (ten eigenlijke gebruik). Het aantal absolute ingrepen voor deze ingreep is zeer gering: in de vier programma s samen werden slechts 14 aanpassingen of weglatingen van formeel taalgebruik uitgevoerd. Bijgevolg is het aantal ingrepen per 100 woorden ook zeer klein. Dat blijkt duidelijk uit onderstaande tabel (tabel 13). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Meneer Doktoor 0,61 Man bijt hond 1 0,51 Vuurzee 0,41 Man bijt Hond 2 0,12 Benelux Next Top Model 0 Boer zkt vrouw 0 Expeditie Robinson 0 Het zesde zintuig 0 Komen eten 0 The Block: Gent 0 Tabel 13: Het vermijden van formeel en archaïsch taalgebruik Meneer Doktoor haalde met 0,61 ingrepen per 100 woorden de beste score. Ook in absolute cijfers was dat het geval, met in totaal 7 ingrepen. Daarbij moeten we wel opmerken dat het daar vijf keer ging om eenzelfde ingreep; namelijk de verandering van zegden in zeiden. Volgens Taaladvies.net is zeiden de gebruikelijkste vorm in Nederland en in Vlaanderen. Zegden is wel standaardtaal in België, maar is daar toch ook minder frequent en bovendien formeler en schrijftaliger dan zeiden. Taaladvies.net voegt daar nog aan toe dat zegden in Nederland een verouderde connotatie heeft. Een voorbeeld uit Meneer Doktoor: Koppijn, zeiden (zegden) ze. En die namen dan poeders van Dr. Mann. De Algemeen Nederlandse Spraakkunst (ANS) vat het verschil tussen Nederland en Vlaanderen eerder op als een regionaal verschil. Bovendien zal volgens die bron zeiden vooral gebruikt worden in gesproken taalgebruik, terwijl zegden vaker aangetroffen wordt in geschreven taalgebruik. Dit komt echter niet overeen met onze bevindingen; daar is het zelfs omgekeerd. 54

56 3.11 Verandering als gevolg van een andere aanpassing In 2.11 werd duidelijk dat er ook ingrepen zijn die uitgevoerd moesten worden omdat de zin na een eerste ingreep syntactisch of inhoudelijk niet meer klopte. Deze ingreep werd in totaal 63 keer uitgevoerd, verspreid over acht programma s. In Benelux Next Top Model en in Boer zkt vrouw kwam deze ingreep namelijk niet voor. De volledige procentuele distributie vinden we terug in onderstaande grafiek (figuur 14) Vuurzee Man bijt hond 1 Expeditie Robinson Man bijt hond 2 Komen eten Het zesde zintuig Meneer Doktoor The Block: Gent Benelux' Next Top Model Boer zkt vrouw 0 Figuur 14: Grafiek - Verandering als gevolg van een andere aanpassing Het hoogste procentuele resultaat vinden we bij het enige fictieprogramma uit ons corpus, Vuurzee. Met een score van 9,79 % doet dit fragment het meer dan 2 % beter dan Man bijt hond 1 (7,41 %). Uit het onderzoek bleek dat er bij 11 van de 14 aanpassingen in Vuurzee een verandering van de woordvolgorde gebruikt werd om de zin opnieuw logisch op te bouwen. Een voorbeeld: Spraak: Ondertitels: Het is dus duidelijk dat Mr Looman n onrechtmatige daad heeft gepleegd, Mr Looman heeft n onrechtmatige daad gepleegd, Door het weglaten van de oorspronkelijke hoofdzin Het is duidelijk dat, was de ondertitelaar verplicht om de volgorde van de oorspronkelijk bijzin dat Mr Looman n onrechtmatige daad heeft gepleegd (onderwerp direct object werkwoord) te veranderen. Er was namelijk nood aan een nieuwe hoofdzin, uiteraard met een andere volgorde: Mr Looman heeft n onrechtmatige daad gepleegd (onderwerp werkwoord direct object). 55

57 Het veranderen van de woordvolgorde blijkt ook in de andere fragmenten de efficiëntste oplossing te zijn om de logica van de zin te herstellen. Dat is namelijk het geval in 41,27 % van de ingrepen in deze categorie (voorbeeld 1). In 28,57 % van de gevallen volstaat het dan weer om een woord uit de gesproken brontekst weg te laten in de ondertiteling (voorbeeld 2). Een ondertitelaar kan de zin ook heropbouwen door een woord toe te voegen (15,87 %, voorbeeld 3). Een laatste mogelijkheid is de vervanging van een woord of zinsdeel door een ander woord (14,29 %, voorbeeld 4). Voorbeeld 1 uit Expeditie Robinson, waarbij de volgorde van vreet dat veranderd moest worden na het weglaten van op een gegeven moment: Spraak: Ondertitels: Dan denk je: Effe lekker in de zon liggen, maar op een gegeven moment vreet dat ook energie. Dan denk je: Even lekker in de zon liggen, maar dat vreet ook energie. Voorbeeld 2 uit Man bijt hond 2, waarbij met iets anders in de ondertitels wegviel omdat de zin niet meer klopte nadat als je iets krijgt ter verduidelijking werd toegevoegd: Spraak: Ondertitels: Ge zou beter met iets anders zijn da je nog niet hebt Het zou beter zijn als je iets krijgt wat je nog niet hebt Voorbeeld 3 uit Man bijt hond 1, waarbij te toegevoegd moest worden aan de ondertitels na de verandering van moet in hoeft: Spraak: Ondertitels: Da s nou plezant ze. Dat moet niet langer duren. Dat was plezierig. Dat hoeft niet langer te duren. Voorbeeld 4 uit Meneer Doktoor, waarbij de Fransmannen veranderd werd in ze nadat het Franse woord fléau veranderd werd in plaag: Spraak: Ondertitels: Ja, dat was een een fléau zoals de Fransmannen zeggen hé. Ja, dat was een plaag zoals ze zeggen. 56

58 De resultaten per 100 woorden leveren ongeveer hetzelfde beeld op als de procentuele resultaten uit de grafiek. Een volledig overzicht van die berekening per 100 woorden vinden we in tabel 14. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 1 2,71 Vuurzee 1,90 Man bijt hond 2 0,97 Expeditie Robinson 0,82 Meneer Doktoor 0,70 The Block: Gent 0,30 Komen eten 0,29 Het zesde zintuig 0,26 Benelux Next Top model 0 Boer zkt vrouw 0 Tabel 14: Verandering als gevolg van een andere aanpassing Het valt op dat de vier programma s van de VRT zich allemaal in de eerste helft van de tabel bevinden. Aangezien dit ook de fragmenten zijn waarbij in totaal het meest ingrepen werden uitgevoerd, hoeft deze observatie ons niet te verwonderen. Het is namelijk logisch dat hoe meer aanpassingen er uitgevoerd werden, hoe meer kans er was dat de zin achteraf aangepast moest worden om de logica te herstellen Het weglaten van aansprekingen Het is logisch dat er bij gesprekken tussen meerdere personen wel eens aansprekingen voorkomen. Omdat deze informatie vaak al duidelijk is door de beelden, kunnen deze begroetingen in de ondertiteling weggelaten worden. Figuur 15 op de volgende pagina geeft de procentuele distributie per fragment weer. Daaruit kunnen we afleiden dat er drie fragmenten zijn met een resultaat dat ongeveer tussen 4,5 % en 5,5 % ligt. Daarnaast zijn er ook drie fragmenten die variëren rond 1 %. In de overige vier fragmenten vonden we geen ingrepen van deze categorie terug. Bij Komen eten, Man bijt hond 2 en Meneer Doktoor is dat logisch, omdat het in die fragmenten om monologen gaat. Bij Het zesde zintuig is er echter iets anders aan de hand: daarin werden wel enkele aansprekingen gebruikt, maar die werden behouden in de ondertiteling. Het gaat in totaal om 11 aansprekingen, die nochtans ook al duidelijk waren door de beelden. Het is dus niet echt duidelijk waarom ze in dit programma wel behouden werden. Een voorbeeld: Jij dacht een knuffelbeer, zie ik, Sylvia. Jij dacht een baksteen, Sofie? Ik heb hier het juiste antwoord in zitten. 57

59 We moeten echter wel nog opmerken dat er in Man bijt hond 2 en in Meneer Doktoor ook enkele aansprekingen voorkwamen. Bij Man bijt hond 2 is die aanspreking echter eenmalig en is het bovendien de kijker die aangesproken wordt (voorbeeld 1). In Meneer Doktoor gaat het dan weer om fictieve aansprekingen die de dokters gebruiken om hun monoloog levendig te houden (voorbeeld 2). Het spreekt voor zich dat de aansprekingen in deze gevallen niet weggelaten worden. Voorbeeld 1: Goeiendag, ik ben Eddy. Voorbeeld 2: Hij zei: Marie, niet meer drinken en eten, Boer zkt vrouw Vuurzee Man bijt hond 1 Expeditie Robinson The Block: Gent Benelux' Next Top Model Het zesde zintuig Komen eten Man bijt hond 2 Meneer Doktoor 0 Figuur 15: Grafiek - Weglaten van aansprekingen In de programma s waar wel aansprekingen weggelaten werden, vinden we ook nog aansprekingen terug in de ondertitels. Om de distributie in figuur 15 te kunnen interpreteren, is het noodzakelijk dat we rekening houden met die behouden aansprekingen. Daarom wordt in de tabel op de volgende pagina (tabel 15) per programma aangegeven hoeveel aansprekingen weggelaten werden en hoeveel er in de ondertitels bleven staan. De volgorde in de tabel is gebaseerd op de volgorde van de procentuele cijfers uit figuur 15. Er werd in de tabel echter wel gekozen voor absolute cijfers, omdat de relatieve cijfers een vertekend beeld zouden geven. Zo zouden Het zesde zintuig en Man bijt hond 2 allebei 100 % scoren voor de behouden aansprekingen, terwijl er bij het eerste programma 11 aansprekingen bleven staan en bij het tweede slechts 1. 58

60 Programma Weggelaten aansprekingen Behouden aansprekingen Boer zkt vrouw 8 7 Vuurzee 7 8 Man bijt hond Expeditie Robinson 2 14 The Block: Gent 2 2 Benelux Next Top Model 1 8 Het zesde zintuig 0 11 Komen eten 0 0 Man bijt hond Meneer Doktoor 0 3 Tabel 15: Weggelaten /vs/ behouden aansprekingen Uit de tabel blijkt dat er bij de fragmenten waar er aansprekingen weggelaten werden ook steeds aansprekingen bleven staan in de ondertiteling. Dat wil zeggen dat een ondertitelaar per aanspreking afzonderlijk beslist of die al dan niet opgenomen wordt in de ondertitels. Het is wel zo dat een bepaalde soort aansprekingen vaak blijft staan omdat er anders op dat moment geen ondertitels in beeld zouden zijn. Het gaat hier meestal om begroetingen wanneer twee personen elkaar tegenkomen, dus aan het begin van een gesprek. Een voorbeeld uit Benelux Next Top Model Hallo, Rosalinde. - Hallo. In Man bijt hond 1 zien we echter dat die begroetingen toch soms weggelaten worden: (Hey, hallo). (- Dag Peter.) In sommige gevallen lijkt het weglaten dan weer als inkorting te fungeren, zoals in onderstaand voorbeeld uit Boer zkt vrouw De laatste keer dat ik jou zag (Conny), was op de luchthaven. Weet je het nog? maar in andere gevallen wordt in datzelfde programma zelfs in korte zinnen beslist om de aanspreking achterwege te laten: Dat is niet gelukt (Fons). - Serieus? Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat het moeilijk is om te weten te komen wat de doorslag geeft voor de beslissing van het behouden of weglaten van aansprekingen. De beslissingen blijken zelfs veeleer arbitrair te gebeuren. Er is dan ook geen constante in terug te vinden. 59

61 De resultaten per 100 woorden in tabel 16 zijn dan ook moeilijk te interpreteren. We kunnen wel vaststellen dat het opnieuw Man bijt hond 1 is dat de hoogste score behaalde, met bijna 1,70 ingrepen per 100 woorden. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Man bijt hond 1 1,69 Vuurzee 0,95 Boer zkt vrouw 0,84 Expeditie Robinson 0,20 The Block: Gent 0,15 Benelux Next Top Model 0,11 Het zesde zintuig 0 Komen eten 0 Man bijt hond 2 0 Meneer Doktoor 0 Tabel 16: Het weglaten van aansprekingen Het vrij hoge resultaat van het fictieprogramma Vuurzee kunnen we wel deels verklaren. In dat fragment gaat het namelijk vooral om het weglaten van de aanspreking van de rechter. Door de hoge spreeksnelheid van de advocaten (cf. supra) was de ondertitelaar meestal verplicht om in te korten. Doordat de aanspreking van de rechter vaak overbodig is, liet men dat dan ook vaak vallen. Een voorbeeld: De betrouwbaarheid staat hier niet ter discussie (meneer de rechter) Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Het is logisch dat onvolledige zinnen meestal niet in de ondertiteling verschijnen. Het gaat namelijk vooral om stukken die achteraf vervangen worden door een volledig nieuwe zin, waardoor de kijker geen essentiële informatie mist door de weglating. Bovendien zou het toevoegen van een nietafgewerkte zin alleen maar voor verwarring zorgen bij het publiek. De resultaten voor deze categorie worden natuurlijk sterk bepaald door de sprekers die voorkomen in de fragmenten. Ook de situatie waarin ze zich bevinden zal een grote rol spelen bij het al dan niet voorkomen van niet-afgewerkte zinnen. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat we verschillen zullen aantreffen in de distributie van deze ingreep. In totaal werden in absolute cijfers overigens 33 onafgewerkte zinnen weggelaten. Zo blijkt er een vrij groot verschil te zijn tussen het fragment met de hoogste score en de overige negen fragmenten. In de grafiek op de volgende pagina (figuur 16) zien we dat Meneer Doktoor met 4,79 % bijna 2,5 % beter scoort dan Expeditie Robinson. In Komen eten werd deze ingreep niet teruggevonden, waardoor de variatie tussen het hoogste en laagste percentage ook 4,79 % bedraagt. 60

62 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 Meneer Doktoor Expeditie Robinson Boer zkt vrouw Man bijt hond 2 Vuurzee Man bijt hond 1 The Block: Gent Het zesde zintuig Benelux' Next Top Model Komen eten 0 Figuur 16: Grafiek - Weglaten van een niet-afgewerkte zin De verklaring voor het hoge percentage van Meneer Doktoor is tweeledig. We voorspelden hierboven al dat enerzijds de spreker verantwoordelijk zou zijn voor het voorkomen van nietafgewerkte zinnen. Dat blijkt inderdaad te kloppen. Er werd op de vorige pagina s al meermaals aangehaald dat er in dit programma gepensioneerde dokters aan het woord zijn. Hun hoge leeftijd zorgt er waarschijnlijk voor dat ze af en toe hun draad kwijt raken en daarom hun zin niet afwerken. Anderzijds is ook de situatie bepalend voor het hoge percentage. Bij de bespreking van de vorige categorieën zagen we al dat het in dit programma gaat om dokters die vertellen over het leven in het midden van de 20 ste eeuw. Omdat het hier gaat om monologen, is het logisch dat de dokters af en toe moeten nadenken over wat ze precies willen zeggen (voorbeeld 1). Soms beseffen ze in het midden van hun zin ook dat het beter is om te kiezen voor een andere formulering (voorbeeld 2). Het kiezen voor een alternatief kan ook voorkomen bij woorden in plaats van zinnen (voorbeeld 3). Voorbeeld 1: En dan daar nog in de tijd die fenacetine bij. (en dat was ) Die fenacetine was zeer slecht voor de nieren Voorbeeld 2: (Ik heb een burn ) Ik ben uitgeblust. 61

63 Voorbeeld 3, waarbij de dokter goeie verkiest in plaats van zware: Cafeïne, die je inneemt, als je een (zwa ) goeie filter drinkt. Het is echter niet zo dat onafgewerkte zinnen altijd weggelaten worden in de ondertitels. In het geval van Meneer Doktoor bleven er bijvoorbeeld 7 staan, aangegeven door een beletselteken ( ). Die keuze heeft waarschijnlijk per individueel voorbeeld een andere oorzaak, maar er zijn toch drie algemene tendensen te ontdekken. Ten eerste zou er in sommige gevallen een lege plaats in de ondertiteling zijn door het weglaten, omdat de spreker niet meteen aan een nieuwe zin begint. In onderstaand voorbeeld lijkt de dokter vergeten te zijn wat hij wou zeggen, waardoor hij even bleef aarzelen voor hij verder ging met een nieuwe zin. Ik heb een burn-out. Of ik zit niet goed in mijn vel. Of ik heb Ten tweede worden niet-afgewerkte zinnen soms behouden omdat er anders informatie verloren zou gaan voor de kijker. Dat is vooral het geval bij zinnen waarvan het laatste woord niet uitgesproken wordt, maar uit de context wel blijkt wat daar zou moeten staan. Er was een lek in de waterleiding en het hele huis stond zo Een derde en laatste algemene tendens bij het behouden van onafgewerkte zinnen is dat ze soms een bepaalde affectieve lading weergeven. In onderstaande passage zien we bijvoorbeeld dat de onafgewerkte zin aangeeft dat de situatie volgens de dokter rampzalig is. Er zijn als het ware geen woorden voor. Het is niet goed te keuren: de man moet ook niet drinken. Maar als de vrouw drinkt Zij heeft tenslotte het huishoudelijk budget. Meneer Doktoor is echter niet het enige programma waarin onafgewerkte zinnen behouden werden. In het volledige corpus werden er 28 behouden, dat is ongeveer de helft van het totale aantal onafgewerkte zinnen. Vooral in Boer zkt vrouw en The Block: Gent werden er in absolute cijfers ook veel behouden, met respectievelijk 7 en 5 onafgewerkte zinnen. In dat laatste programma troffen we zelfs vier van die behouden zinnen na elkaar aan. In een bepaald fragment werd namelijk aan de kandidaten gevraagd wat ze vonden van de kritiek van de jury. Eén kandidaat durfde echter niet meteen zijn mening te geven, omdat diezelfde jury achteraf zijn loft nog moest beoordelen. De onafgewerkte zinnen werden bovendien afgewisseld met commentaar van de voice-over, waarin de 62

64 man aangemoedigd werd om zijn zin af te werken. Dit zorgde uiteraard voor een komisch effect. Het spreekt voor zich dat de onafgewerkte zinnen behouden moesten worden in de ondertitels om ook de kijker die de gesproken tekst niet helemaal verstond te laten lachen. maar het moest gewoon in het oog springen dat was toch blijkbaar in mijn ogen genoeg om jullie te, allee zeker jou, ja Hoe moet ik dat zeggen? (Voice-over) Een, allee (Voice-over) Allee Ook voor deze categorie berekenden we de resultaten per 100 woorden. Het resultaat daarvan vinden we terug in onderstaande tabel (tabel 17). Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Meneer Doktoor 1,22 Man bijt hond 1 0,51 Man bijt hond 2 0,48 Boer zkt vrouw 0,31 Expeditie Robinson 0,31 Vuurzee 0,27 The Block: Gent 0,15 Benelux Next Top Model 0,11 Het zesde zintuig 0,09 Komen eten 0 Tabel 17: Het weglaten van een niet-afgewerkte zin Ook hier haalt Meneer Doktoor duidelijk de hoogste score, met 1,22 ingrepen per 100 woorden. Het valt wel op dat de twee afleveringen van Man bijt hond door het beperkte aantal woorden hier op de tweede en derde plaats staan, terwijl ze in de grafiek voorafgegaan werden door Boer zkt vrouw en Expeditie Robinson (figuur 16). Hier moeten we echter nog aan toevoegen dat er in beide afleveringen van Man bijt hond telkens slechts 1 onafgewerkte zin bleef staan. We zagen hierboven al dat er meer behouden werden bij de andere twee programma s. 63

65 3.14 Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden In ons corpus zijn er slechts drie programma s waarbij er scheldwoorden afgezwakt of weggelaten werden. Bovendien kwam er per fragment slechts één ingreep van deze categorie voor. Welke fragmenten dat zijn, blijkt uit onderstaande grafiek (figuur 17). 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 Het zesde zintuig Expeditie Robinson Vuurzee Benelux' Next Top Model Boer zkt vrouw Komen eten Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Meneer Doktoor The Block: Gent 0 Figuur 17: Grafiek - Weglaten of afzwakken van scheldwoorden De verschillen in de grafiek moeten verklaard worden door het feit dat het totale aantal ingrepen niet gelijk is. De verschillen in onderstaande tabel (tabel 18) moeten dan weer verklaard worden door de ongelijke lengte van de fragmenten. Enkel de programma s waar deze ingreep in voorkwam werden in de tabel opgenomen, omdat de score bij de zeven andere fragmenten telkens 0 is. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Vuurzee 0,14 Expeditie Robinson 0,10 Het zesde zintuig 0,09 Tabel 18: Het weglaten of afzwakken van scheldwoorden In elk van deze drie fragmenten bleven ook twee scheldwoorden staan in de ondertitels. In Komen eten was er ook nog één vloek terug te vinden. Er werden in totaal dus zeven scheldwoorden opgenomen in de ondertitels. Die werden in sommige gevallen gecursiveerd door de ondertitelaar, om aan te geven dat het woord in kwestie niet tot de standaardtaal behoort (voorbeeld 1). Dat is echter niet altijd het geval (voorbeeld 2). Zelfs binnen eenzelfde programma zijn er verschillen. 64

66 Voorbeeld 1 uit Het zesde zintuig: Oei. Dju, toch. Voorbeeld 2 uit Het zesde zintuig: Shit, ik moet terug. Ten slotte geven we hieronder nog het voorbeeld van de ingreep uit Vuurzee, waarbij het scheldwoord uit de ondertitels weggelaten werd. De andere twee voorbeelden kwamen al aan bod in het tweede hoofdstuk (cf. 2.14). Je houdt me aan t lijntje (godverdomme). Ik help jou, en wat is mijn dank? 3.15 Verkeerd of moeilijk te verstaan In hoofdstuk 2 bleek dat deze categorie uit twee soorten ingrepen bestaat (cf. 2.15). Enerzijds hebben we hier te maken met weglatingen door onverstaanbaarheid. Meestal wordt die onverstaanbaarheid veroorzaakt doordat de spreker mompelt. Het is logisch dat bepaalde woorden of zinsdelen daardoor niet in de ondertitels opgenomen kunnen worden. Anderzijds is deze categorie ook bedoeld om verkeerde transcripties in te klasseren. We vonden in ons corpus echter maar één ingreep van deze soort terug, namelijk in Expeditie Robinson Jullie mogen zelf beslissen wie er wint (begint). Ik heb hier een munt. Alsjeblieft. In figuur 18 op de volgende pagina wordt de distributie voor deze categorie weergegeven. Een belangrijke vaststelling die we aan de hand van deze grafiek kunnen maken is dat de percentages hier zeer laag liggen. Het zesde zintuig en Expeditie Robinson haalden de hoogste scores met respectievelijk slechts 3,13 % en 3,08 %. Het totale absolute aantal bedroeg dan ook slechts 15 ingrepen. Bovendien zijn er ook vier fragmenten in ons corpus waar deze ingreep niet in teruggevonden werd. De verschillen zijn ook hier grotendeels toe te schrijven aan het verschillend aantal totale ingrepen, net zoals bij de vorige categorie. Toch speelt er waarschijnlijk ook nog een andere factor mee, vooral bij de twee programma s met de hoogste score. Die fragmenten spelen zich namelijk in de openlucht af, waardoor er onvermijdelijk achtergrondgeluiden aanwezig zijn. Dit kan de onverstaanbaarheid uiteraard in de hand werken. 65

67 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 Het zesde zintuig Expeditie Robinson The Block: Gent Meneer Doktoor Man bijt hond 2 Man bijt hond 1 Benelux' Next Top Model Boer zkt vrouw Komen eten Vuurzee 0 Figuur 18: Grafiek - Verkeerd of moeilijk te verstaan Onderstaande tabel (tabel 19) geeft ongeveer hetzelfde beeld als de grafiek. Het valt wel op dat Meneer Doktoor hier naar de tweede plaats verschoven is. Er kwamen in dit fragment dan ook even veel ingrepen van deze categorie voor als in Het zesde zintuig, namelijk 3 ingrepen in absolute cijfers. De hoge leeftijd van de dokters kan ook hier bijdragen tot de verklaring van de relatief hoge score voor dit fragment. Programma Aantal ingrepen per 100 woorden Expeditie Robinson 0,41 Meneer Doktoor 0,26 Het zesde zintuig 0,26 Man bijt hond 2 0,24 Man bijt hond 1 0,17 The Block: Gent 0,15 Benelux Next Top Model 0 Boer zkt vrouw 0 Komen eten 0 Vuurzee 0 Tabel 19: Verkeerd of moeilijk te verstaan 66

68 3.16 Het vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik In de vorige pagina s werd al enkele keren vermeld dat Vuurzee een fictieprogramma van Noord- Nederlandse oorsprong is. Het is bovendien het enige programma in ons corpus waarin enkel mensen met een Noord-Nederlandse tongval voorkomen. Er zijn echter ook nog twee programma s waarbij er zowel Vlamingen als Nederlanders aan bod komen: Benelux Next Top Model en Expeditie Robinson. Bij dit laatste programma vonden we geen ingrepen van deze categorie terug. Ook in Benelux Next Top Model en Vuurzee vonden we in absolute cijfers respectievelijk slechts 4 en 3 aanpassingen van het typische Noord-Nederlandse taalgebruik terug. Een voorbeeld uit Benelux Next Top Model: Ze rent gewoon weg. Waarom rent ze nu (nou) weg? Voor de volledigheid wordt in figuur 19 de procentuele distributie van deze categorie weergegeven. Het verschil tussen de twee programma s met aanpassingen voor deze categorie is opnieuw toe te schrijven aan het verschillend aantal totale ingrepen. In absolute cijfers is er, zoals we hierboven al vermeldden, slechts een verschil van één ingreep. Ook per 100 woorden is het verschil gering: Benelux Next Top Model haalde een score van 0,45 ingrepen per 100 woorden, Vuurzee behaalde 0,41 ingrepen per 100 woorden. 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 Benelux' Next Top Model Vuurzee Boer zkt vrouw Expeditie Robinson Het zesde zintuig Komen eten Man bijt hond 1 Man bijt hond 2 Meneer Doktoor The Block: Gent 0 Figuur 19: Grafiek - Vermijden van typisch Noord-Nederlands taalgebruik 67

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons:

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: Lesbrief 54: januari 2019 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@onzetaal.nl. Alarm! 3660 talen worden bedreigd! Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan

Nadere informatie

"Allee, wat was het weer?"

Allee, wat was het weer? "Allee, wat was het weer?" Het tussenwerpsel allee in spontaan gesproken Standaardnederlands Hanne Kloots In 1970 publiceerde Gaston Durnez Mijn leven onder de Belgen, een bundeling van humoristische stukjes

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

gesubsidieerde audiovisuele producties/ projecten en andere projecten binnen de audiovisuele sector nihil

gesubsidieerde audiovisuele producties/ projecten en andere projecten binnen de audiovisuele sector nihil Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Bevoegdheid : ar (2009-heden) onderwijs en vorming audiovisuele nihil nihil Bevoegdheid : ar (2009-heden) jeugd audiovisuele

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N UNIVERSITEIT GENT Vragenlijst 134 Vakgroep Nederlandse Taalkunde JANUARI 2002 Blandijnberg 2 9000 Gent VARIA 2 Dialect van :..................................................(stad,

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JUNI 2012 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook. Praten over boeken Kaartjes van iden hambers Handleiding bij onderstaande kaartjes: llereerst treft u een aantal pagina s aan met kaartjes met vragen. Deze zijn per categorie ingedeeld. -vragen: Eerste

Nadere informatie

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu? Gesprekjes voeren gesprekspartner gebruikt veelvoorkomende woorden en hele korte zinnetjes; spreekt heel langzaam en pauzeert vaak spreekt woorden en korte zinnetjes duidelijk uit; herhaalt zinnetjes en

Nadere informatie

JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER 2014. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER 2014. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER 2014 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Ebola Afgelopen maand was er een grote geldinzamelingsactie voor de bestrijding van ebola. Het woord ebola komt oorspronkelijk

Nadere informatie

Ted van Lieshout Floor van de Ven, H3G, Uitgeveri Plaats Jaar uitgave en druk Aantal bladzijdes Genre Inhoudsopgave Samenvatting

Ted van Lieshout Floor van de Ven, H3G, Uitgeveri Plaats Jaar uitgave en druk Aantal bladzijdes Genre Inhoudsopgave Samenvatting Boekverslag door F. 1662 woorden 8 juni 2016 7 7 keer beoordeeld Auteur Ted van Lieshout Genre Psychologische roman, Jeugdboek Eerste uitgave 1996 Vak Nederlands Gebr. Ted van Lieshout Floor van de Ven,

Nadere informatie

Wetenschapscommunicatie. Sessie 2: schriftelijke rapporting

Wetenschapscommunicatie. Sessie 2: schriftelijke rapporting Wetenschapscommunicatie Sessie 2: schriftelijke rapporting Aandachtspunten (PDF) Voorbeeldtekstjes Wat is er slecht aan deze tekstjes? Wat zou jij verbeteren? (gebruik aandachtspunten als leidraad) Schrijfopdracht

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag.

Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Feedbackvragen Overtuigen en presenteren Vraag 1 Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Geef per doel aan of je die al beheerst, waarbij N = nee, O = om verder te ontwikkelen

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7 Inhoud Voorwoord 6 Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Adequaatheid / begrijpelijkheid 10 1.1 OKE 11 1.2 Het schrijven van een zin of enkele zinnen 11 1.3 Het schrijven van een korte tekst 22 1.4 Het schrijven van

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Checklist duidelijk geschreven taal

Checklist duidelijk geschreven taal Checklist duidelijk geschreven taal Woorden Korte woorden gebruikt of samengestelde woorden gesplitst? o OK Enkel alledaagse en internationale woorden gebruikt? o OK Gewone en geen moeilijke woorden gebruikt?

Nadere informatie

Lesbrief nummer 29 juni 2016

Lesbrief nummer 29 juni 2016 Lesbrief nummer 29 juni 2016 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@tlpst.nl. De dokter praat moeilijk Stel, je bent wat ziekjes en gaat

Nadere informatie

De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek

De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek De stappendans van oplossingsgericht werken Voorbeeld van een onlinegesprek Onderstaand gesprek illustreert de beweeglijkheid van het oplossingsgericht werken. De kleuren geven de bewegingen aan in het

Nadere informatie

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven

Nadere informatie

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

10. Gebarentaal [1/3]

10. Gebarentaal [1/3] 10. Gebarentaal [1/3] 1 Gebarentalen Stel, je kunt niets horen. Je bent doof. Hoe praat je dan met andere mensen? Je kunt liplezen, maar dat is moeilijk en je mist dan toch nog veel van het gesprek. Bovendien

Nadere informatie

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol?

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? Is de Vlaams-Belgische Gebarentaal wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? April 1998 Auteurs: Myriam Vermeerbergen Mieke Van Herreweghe Voorafgaande opmerking Deze tekst werd geschreven in de

Nadere informatie

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Inleiding In 2010 is het Nederlandse Gebarencentrum een onderzoek gestart naar hulpwerkwoorden (auxilaries) binnen de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In de Nederlandse

Nadere informatie

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus! Bijbellezing: Johannes 4 vers 7-27 Zit je in de put? Praat es met Jezus! Wij hadden vroeger een waterput Vroeger is meer dan 55 jaar geleden Naast ons huis aan de Kerkstraat in Harkema Ik weet nog hij

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 2

Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting Nederlands Module 2 Samenvatting door een scholier 885 woorden 29 januari 2004 6,3 23 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taallijnen Het PR-model kun je op 3 manieren gebruiken: 1. Het

Nadere informatie

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers bijlage 6 2 Theorie Aidan Chambers wil met de Vertel eens-aanpak kinderen helpen goed te praten over wat zij hebben gelezen en goed naar elkaar te leren luisteren.

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm Fragment 2 Taalnorm DERDE GRAAD Sommige taalfouten maak je altijd opnieuw, hoe vaak je de regel ook herhaalt. Bovendien werd je waarschijnlijk ooit gewezen op een taalfout, terwijl de zin of woordgroep

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

VRT voelt de polarisatie in het maatschappelijke debat

VRT voelt de polarisatie in het maatschappelijke debat VRT voelt de polarisatie in het maatschappelijke debat Dubbel zo veel klachten in 2018 De vraag naar interactiviteit bij de burger blijft jaar na jaar stijgen. de toenemende digitale aanwezigheid speelt

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Verwarrende werkwoorden Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs gewonnen.

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Checklist Duidelijk Nederlands spreken

Checklist Duidelijk Nederlands spreken Checklist Duidelijk Nederlands spreken Spreek helder Ik maak korte en eenvoudige zinnen. Ik pas mijn tempo aan, maar ik blijf natuurlijk spreken. Ik articuleer goed en ik let op mijn intonatie. Ik ben

Nadere informatie

Ouders over de hulpverleners

Ouders over de hulpverleners Regionaal OverlegPlatform Participatie Oost-Vlaanderen Martelaarslaan 212 9000 Gent - tel 09/224.09.15. - fax 09/233.69.49. e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Ouders over de hulpverleners april 2005

Nadere informatie

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het Maar het duurt maar heel even dat op de kop staan De wereld

Nadere informatie

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 557 van ANN BRUSSEEL datum: 9 september 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Toelatingsexamen arts en tandarts -

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden.

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden. Actief luisteren Om effectief te kunnen communiceren en de boodschap van een ander goed te begrijpen, is het belangrijk om de essentie te achterhalen. Je bent geneigd te denken dat je een ander wel begrijpt,

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT Monitoraat op maat Academisch Nederlands 1 EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT De communicatie tussen een student en een docent verloopt vaak per e mail. Een groot voordeel van het medium is namelijk de

Nadere informatie

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity Basisonderwijs Versie 22 mei 2018 INHOUD Inleiding... 2 Tijdsverloop... 2 Quiz: Waar gaat de gemeente over?... 3 Filmpje Hoe werkt de gemeenteraad?... 6 Wie is de baas in de gemeente?... 7 Van probleem

Nadere informatie

Dat hoor je mij niet zeggen!

Dat hoor je mij niet zeggen! Dat hoor je mij niet zeggen! WOUTER VAN WINGERDEN & PEPIJN HENDRIKS Dat hoor je mij niet zeggen! 2015 Thomas Rap amsterdam Het is misschien een cliché, maar het is wel waar! INHOUD Hier, voor je verzameling

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Rappe troonrede Op Prinsjesdag sprak koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uit. Uiteraard vergeleken analisten deze direct

Nadere informatie

Monitor Diversiteit 2017

Monitor Diversiteit 2017 Monitor Diversiteit 2017 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Knut De Swert (UvA) Ine Kuypers (UA) Julie De Smedt (UA) Stefaan Walgrave (UA) Overzicht

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Inleiding De checklist Presentatie geven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een presentatie moeten kunnen geven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Acht leesadviezen voor thuis

Acht leesadviezen voor thuis Acht leesadviezen voor thuis Advies1 Advies 2 Advies 3 Advies 4 Advies 5 Advies 6 Advies 7 Advies 8 Overleg met uw kind over de tijdstippen waarop er het best kan worden ge. Als uw kind daarin inbreng

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Niveaus Europees Referentie Kader

Niveaus Europees Referentie Kader Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken

Nadere informatie

nr. 264 van WILFRIED VANDAELE datum: 13 juli 2015 aan SVEN GATZ Commerciële omroepen - Ondertiteling

nr. 264 van WILFRIED VANDAELE datum: 13 juli 2015 aan SVEN GATZ Commerciële omroepen - Ondertiteling SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 264 van WILFRIED VANDAELE datum: 13 juli 2015 aan SVEN GATZ VLAAMS MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL Commerciële omroepen - Ondertiteling De ondertitelingsverplichting

Nadere informatie

JOYCE DULLAERT AXL VAN BOVEN OFM 3MAS01 E-REPUTATIESCAN. OLOD Online reputatie- en relatiemanagement

JOYCE DULLAERT AXL VAN BOVEN OFM 3MAS01 E-REPUTATIESCAN. OLOD Online reputatie- en relatiemanagement JOYCE DULLAERT AXL VAN BOVEN OFM 3MAS01 E-REPUTATIESCAN OLOD Online reputatie- en relatiemanagement A. SENTIMENTANALYSE Social Mention: Twitter Advanced Search Via Twitter zagen we dat er heel veel negatieve

Nadere informatie

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden. 1 Lezen 1.1 Lezen wat er staat Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden. Leren kun je op allerlei manieren doen. Je kunt een opleiding of cursus volgen, maar je

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

De Communicatiekliniek 2019

De Communicatiekliniek 2019 De Communicatiekliniek 2019 Teksten schrijven? Een fluitje van een cent! (in principe toch) Roel Daenen Maart - april 2019 / Erfgoed in de praktijk Goede wijn behoeft geen krans. Iets wat goed is hoeft

Nadere informatie

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 Kennismaken met een collega Kandidaat00 1 Voor het examen Planning Voor het examen krijg je het examenboekje en stem je het onderwerp van je gesprek af met de examenafnemer

Nadere informatie

Preek 23 sept 2018 ds. Mw. M.W. Gehrels Psalm 139. God kent mij

Preek 23 sept 2018 ds. Mw. M.W. Gehrels Psalm 139. God kent mij Preek 23 sept 2018 ds. Mw. M.W. Gehrels Psalm 139 God kent mij Gemeente van onze opgestane Heer Jezus Christus, Een keer reed ik s avonds laat met de auto naar huis, over een lange, vrij donkere weg. En

Nadere informatie

ALGEMENE KAMER. ZAAK VAN VRM t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE. (dossier nr. 2017/279B) BESLISSING nr. 2017/032

ALGEMENE KAMER. ZAAK VAN VRM t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE. (dossier nr. 2017/279B) BESLISSING nr. 2017/032 ALGEMENE KAMER ZAAK VAN VRM t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE (dossier nr. 2017/279B) BESLISSING nr. 2017/032 10 juli 2017 VRM t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE 1 In

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA

VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA ALGEMENE KAMER ZAAK VRM t. NV SBS BELGIUM (dossier nr. 2008/442) BESLISSING nr. 2008/077 15 december 2008. In de zaak van VRM tegen NV SBS Belgium, VRM t. NV SBS BELGIUM

Nadere informatie

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs Studieaanbod in de eerste graad B-stroom Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs juli 2015 Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 4 2 Situering... 5 3 Leerlingenaantallen

Nadere informatie

ALGEMENE KAMER ZAAK VAN VRM. t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE

ALGEMENE KAMER ZAAK VAN VRM. t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE ALGEMENE KAMER ZAAK VAN VRM t. NV VLAAMSE RADIO- EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE (dossier nr. 2015/189B) BESLISSING nr. 2015/045 8 juni 2015 VRM t. NV VLAAMSE RADIO-EN TELEVISIEOMROEPORGANISATIE 1 In de

Nadere informatie

De kandidaat benoemt een tweede aspect dat hij negatief vindt en geeft daarbij een toelichting, zie 4.

De kandidaat benoemt een tweede aspect dat hij negatief vindt en geeft daarbij een toelichting, zie 4. Beoordelingsmodel Instaptoets PRECONDITIE De prestatie is een adequate reactie op/uitwerking van de taak. De prestatie is niet herkenbaar als uitwerking van de taak (er is bijvoorbeeld geen prestatie,

Nadere informatie

Daarom krijg je feedback bij iedere taak over je eigen werk. Het kan echter nuttig zijn om ook uit de fouten van je klasgenoten te leren.

Daarom krijg je feedback bij iedere taak over je eigen werk. Het kan echter nuttig zijn om ook uit de fouten van je klasgenoten te leren. Tijdens het schooljaar werken we in de les Nederlands voortdurend aan nieuwe onderwerpen. Deze onderwerpen lijken soms los van elkaar te staan, maar het is natuurlijk de bedoeling dat we alles wat we leren

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

EVALUATIE 5 PROVINCIALE INFOSESSIES 'EUROPESE

EVALUATIE 5 PROVINCIALE INFOSESSIES 'EUROPESE Nota Ref: N62x-15-05b Brussel, 17 april 2015 EVALUATIE 5 PROVINCIALE INFOSESSIES 'EUROPESE SUBSIDIES VOOR DE SOCIALE ECONOMIE' 1 INFOSESSIES IN DE 5 PROVINCIES De voorbije maanden organiseerde Kenniscentrum

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Wat er onder bewoners leeft

Wat er onder bewoners leeft Wat er onder bewoners leeft Eindrapportage waarderingen binnen de verpleeghuiszorg 2015-2018 PREVIEW! Colofon Uitgever: Patiëntenfederatie Nederland Redactie: Rianne van Pijkeren, Klarinda de Rijke en

Nadere informatie

Boekverslag Engels Genesis and catastrophe, a true story door Roald Dahl

Boekverslag Engels Genesis and catastrophe, a true story door Roald Dahl Boekverslag Engels Genesis and catastrophe, a true story door Roald Dahl Boekverslag door een scholier 1232 woorden 12 juni 2002 6,4 89 keer beoordeeld Auteur Genre Roald Dahl Kort verhaal Eerste uitgave

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie