De Nederlandse vakantiewetgeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Nederlandse vakantiewetgeving"

Transcriptie

1 De Nederlandse vakantiewetgeving Over strijdigheid met de Arbeidstijdenrichtlijn Naam : T.A. Landa Studentnummer : Afstudeerdatum : 18 mei 2011 Departement : Sociaal recht Scriptiebegeleider : dhr. A.D.M. van Rijs Faculteit : Rechten

2 Inhoudsopgave p. 1 Voorwoord p. 3 Inleiding p. 4 Hoofdstuk 1 Afkoop van vakantiedagen p Afkoop van vakantiedagen in de Nederlandse vakantieregeling p Afkoop van vakantiedagen in de Arbeidstijdenrichtlijn p Artikel 7:640 lid 2 BW in strijd met artikel 7 lid 2 van de p. 8 Arbeidstijdenrichtlijn? 1.4 Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap p Tussenconclusie p. 11 Hoofdstuk 2 Vakantieopbouw tijdens ziekte p Vakantieopbouw tijdens ziekte in de Nederlandse vakantieregeling p Vakantieopbouw tijdens ziekte in de Arbeidstijdenrichtlijn p Totstandkoming van artikel 7:635 lid 4 BW p Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap p BECTU p Schultz-Hoff/Stringer p Het arrest p Na het Schultz-Hoff/Stringer-arrest p Tussenconclusie p. 23 Hoofdstuk 3 Directe en indirecte werking van richtlijnen p Directe werking p Directe werking p Directe werking in verticale en horizontale relaties p Indirecte werking p Richtlijnconforme interpretatie p Richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:640 lid 2 BW p Richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:635 lid 4 BW p Kantonrechter Utrecht p. 31 1

3 Hof Amsterdam p Tussenconclusie p. 35 Hoofdstuk 4 Staatsaansprakelijkheid p Staatsaansprakelijkheid naar gemeenschapsrecht p Staatsaansprakelijkheid naar Nederlands recht p Tussenconclusie p. 49 Hoofdstuk 5 Conclusie p Afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband p Opbouw vakantiedagen tijdens ziekte p Conclusie p. 56 Literatuurlijst p. 59 2

4 Voorwoord In het kader van de masterfase van de opleiding Nederlands recht, accent sociaal recht aan de Universiteit van Tilburg heb ik een afstudeerscriptie geschreven. Het voorliggende document vormt mijn afstudeerscriptie en de kroon op mijn studententijd. In de scriptie wordt een beeld geschetst van de problemen die huidige Nederlandse wetgeving met betrekking tot de afkoop van vakantiedagen en de opbouw van ziekte tijdens dienstverband met zich mee brengt. In deze scriptie wordt ingegaan op de strijdigheid van de Nederlandse vakantieregeling ten aanzien van deze twee onderwerpen met de Europese Arbeidstijdenrichtlijn en de mogelijkheden die Nederlandse werknemer hebben om hun recht te doen gelden. De scriptie is opgesteld door middel van een uitgebreid literatuuronderzoek. Ik wil iedereen hartelijk bedanken die tijdens het onderzoek en het schrijven van mijn scriptie een rol hebben gespeeld. In het bijzonder mijn scriptiebegeleider, de leraar Nederlands die mijn scriptie gecorrigeerd heeft, mijn ouders en mijn vriend. Tilburg, mei 2011 Tracy Landa 3

5 Inleiding Tijdens het verrichten van mijn werkzaamheden als juridisch adviseur bij een van de grote rechtsbijstandverleners van Nederland werd ik geconfronteerd met een situatie waarin onze klant verkeerde. De klant was op het moment dat hij de zaak aanmeldde na een volledige arbeidsongeschiktheid van een jaar net weer volledig aan het werk gegaan. De klant wilde vervolgens zijn zomervakantie in overleg met de werkgever gaan vastleggen. Toen de klant echter een overzicht kreeg van zijn vakantieaanspraken bleek dat de werkgever de klant enkel vakantieaanspraken over de laatste zes maanden van zijn periode van arbeidsongeschiktheid had toegekend. De klant had echter gehoord dat het Europa onlangs bepaald had dat dit niet mocht en dat ook een zieke werknemer recht had op de volledige vakantieaanspraken. Deze kwestie is voor mij de aanleiding geweest voor het verrichten van dit onderzoek naar de discrepanties tussen de Nederlandse arbeidswetgeving en de Europese Arbeidstijdenrichtlijn met betrekking tot de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte en naar wat de mogelijkheden voor de Nederlandse werknemers zijn om hun recht te doen gelden. Gedurende mijn onderzoek hiernaar constateerde ik dat er nog een juridisch vraagstuk was waarover Nederland met de Europese Gemeenschap van mening verschilde, namelijk de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en besloot ik ook dit onderwerp in mijn onderzoek te betrekken. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: Welke mogelijkheden heeft een werknemer om in opstand te komen tegen discrepanties tussen de Nederlandse arbeidswetgeving en de Europese Arbeidstijdenrichtlijn met betrekking tot de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? Een beantwoording van deze centrale onderzoeksvraag zal naar mijn verwachting een bijdrage kunnen leveren aan de discussies die er in de literatuur en in de maatschappij over deze onderwerpen worden gevoerd. De bespreking van de volgende deelvragen zal ertoe leiden dat er een antwoord op de centrale onderzoeksvraag Welke mogelijkheden heeft een werknemer om in opstand te komen tegen discrepanties tussen de Nederlandse arbeidswetgeving en de Europese Arbeidstijdenrichtlijn met betrekking tot de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? wordt verkregen. 4

6 1. Hoe is de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband in de Nederlandse wetgeving geregeld? 2. Wat stelt de Europese Arbeidstijdenrichtlijn over de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband? 3. Wat overweegt het Hof van Justitie van de EG met betrekking tot de Nederlandse en de Europese regeling betreffende de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband? 4. Hoe is de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte in de Nederlandse wetgeving geregeld? 5. Wat stelt de Europese Arbeidstijdenrichtlijn over opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? 6. Wat overweegt het Hof van Justitie van de EG met betrekking tot de Nederlandse en de Europese regeling betreffende de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? 7. Kan een Nederlandse werknemer direct of indirect rechten aan de Europese Arbeidstijdenrichtlijn ontlenen ten aanzien van de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? 8. Kan een Nederlandse werknemer de Nederlandse Staat aansprakelijk stellen voor niet tijdige implementatie van de Arbeidstijdenrichtlijn in de Nederlandse wetgeving? In het eerste hoofdstuk komen de eerste drie deelvragen aan de orde. In dit hoofdstuk zal namelijk worden besproken hoe de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband in de Nederlandse wetgeving en in de Europese Arbeidstijdenrichtlijn geregeld is en in dit hoofdstuk zal het standpunt van het Hof van Justitie van de EG over de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband besproken worden. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk deelvraag vier tot en met zes besproken. In dit hoofdstuk komt aldus aan de orde hoe de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte in de Nederlandse wetgeving en in de Europese Arbeidstijdenrichtlijn geregeld is en in dit hoofdstuk zal het standpunt van het Hof van Justitie van de EG over de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte besproken worden. Deelvraag zeven Kan een Nederlandse werknemer direct of indirect rechten aan de Europese Arbeidstijdenrichtlijn ontlenen ten aanzien van de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? wordt in hoofdstuk drie besproken. De achtste en laatste deelvraag Kan een Nederlandse werknemer de Nederlandse Staat aansprakelijk stellen voor niet tijdige implementatie van de Arbeidstijdenrichtlijn in de Nederlandse wetgeving? komt in hoofdstuk vier aan de orde. Tot slot zal in hoofdstuk vijf een samenvatting en een antwoord op de centrale onderzoeksvraag Welke mogelijkheden 5

7 heeft een werknemer om in opstand te komen tegen discrepanties tussen de Nederlandse arbeidswetgeving en de Europese Arbeidstijdenrichtlijn met betrekking tot de afkoop van vakantiedagen tijdens dienstverband en de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte? worden gegeven. 6

8 Hoofdstuk 1 Afkoop van vakantiedagen In dit hoofdstuk wordt allereerst in paragraaf 1.1 weergegeven hoe de Nederlandse vakantieregeling met betrekking tot de afkoop van vakantiedagen eruit ziet. Vervolgens wordt in paragraaf 1.2 de Arbeidstijdenrichtlijn besproken. In paragraaf 1.3 worden opvattingen uit de literatuur over de afkoop van vakantiedagen besproken. In paragraaf 1.4 wordt de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG over de afkoop van vakantiedagen besproken. Tot slot wordt in paragraaf 1.5 een tussenconclusie gegeven. 1.1 Afkoop van vakantiedagen in de Nederlandse vakantieregeling Artikel 7:640 lid 1 BW bepaalt dat een werknemer tijdens de duur van zijn arbeidsovereenkomst geen afstand kan doen van zijn aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding. Uit lid 2 van dit artikel blijkt dat dit enkel geldt voor de minimumaanspraak bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW. Indien een aanspraak is verworven die dat bedoelde minimum ten boven gaat, kan namelijk bij schriftelijke overeenkomst van het eerste lid worden afgeweken. Een werknemer kan meer aanspraak hebben op vakantie dan het in artikel 7:634 lid 1 BW bedoelde minimum doordat er in de collectieve arbeidsovereenkomst of in de individuele arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat hij meer vakantieaanspraken dan het minimum verwerft. Een afwijking van de vakantieregeling die in het voordeel is van de werknemer is immers toegestaan, daar artikel 7:645 BW enkel bepaalt dat er niet ten nadele van werknemers afgeweken mag worden. 1.2 Afkoop van vakantiedagen in de Arbeidstijdenrichtlijn Artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen, in overeenstemming met de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergelijke vakantie, zodat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie met behoud van loon van tenminste vier weken wordt toegekend. Artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn stelt dat de minimumperiode van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon niet door een financiële vergoeding kan worden vervangen, tenzij het dienstverband wordt beëindigd. In artikel 15 van de Arbeidstijdenrichtlijn is bepaald dat de richtlijn er niet aan in de weg staat dat de lidstaten wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toepassen of invoeren die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, dan wel de toepassing bevorderen of mogelijk maken van collectieve overeenkomsten of bedrijfsakkoorden tussen de sociale partners die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid 7

9 van de werknemers. In hoofdstuk vijf van de Arbeidstijdenrichtlijn is vervolgens een overzicht opgenomen van de artikelen waar negatief van afgeweken mag worden. Artikel 7 is niet in dit overzicht opgenomen. 1.3 Artikel 7:640 lid 2 BW in strijd met artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn? Op 1 februari 2001 werd artikel 7:640 lid 2 BW ingevoerd. Al voor de invoering van dit artikel bestond er discussie over de vraag hoe dit artikel zich verhoudt tot artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. De discussie speelt zich vooral af over de manier waarop de Nederlandse regering invulling geeft aan de begrippen bovenwettelijke vakantiedagen en minimum vakantieaanspraak. Artikel 7:640 lid 2 BW geeft namelijk aan dat indien een aanspraak op vakantie die het in artikel 7:634 BW bedoelde minimum te boven gaat is verworven, afstand gedaan kan worden van de aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding. Zoals blijkt uit de parlementaire geschiedenis gaat de regering er vanuit dat bij de interpretatie van het begrip minimumvakantie moet worden uitgegaan van het aantal dagen waarop een werknemer in een bepaald jaar tenminste recht heeft. 1 Bovenwettelijke dagen in dat jaar en dagen die uit voorafgaande jaren zijn overgespaard, wettelijk en bovenwettelijke, maken daarvan geen deel uit, zo stelt ook de SER in haar advies naar aanleiding van het wetsontwerp. 2 Uit de memorie van toelichting blijkt dat de reden achter het invoeren van deze afkoopmogelijkheid tijdens dienstverband is dat de mogelijkheid van afkoop van bovenwettelijke vakantiedagen het leveren van maatwerk voor op de wensen van de werknemer en de mogelijkheid van het bedrijf afgestemde vakantieaanspraken, bevordert. 3 Kamerlid van Dijke van de RPF gaf aan uit de nota te begrijpen dat vakantiedagen die in een bepaald jaar als minimum aangemerkt worden, deze kwalificatie verliezen als in het betreffende jaar de vakantie niet genoten te worden. Hij merkte op dit toch wat merkwaardig te vinden, vooral als de werknemer min of meer gedwongen heeft moeten afzien van deze vakantie, bijvoorbeeld omdat het de werkgever niet goed uitkwam. Vervolgens stelt van Dijke dat vakantierechten niet opgebouwd worden om ze af te kopen, maar dat ze zijn bedoeld om de gespannen boog weer wat rek te geven. 4 De leden van de CDA-fractie vragen zich bovendien af of de opvatting van de regering dat de minimumvakantie deze kwalificatie verliest wanneer die niet wordt opgenomen in het jaar waarin de rechten erop zijn ontstaan, 1 Kamerstukken II , , nr. 4, p Kamerstukken I , , nr. 176, p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 7 4 Handelingen II 1999,66, p

10 niet in strijd is met de recuperatiefunctie, het herstellen van de gedane arbeid 5, die mede ten grondslag ligt aan de vakantiewetgeving. In de memorie van antwoord wordt allereerst aangegeven dat er geen sprake is van strijd met artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn, daar de minimumaanspraak waar een werknemer op grond van artikel 7:634 BW recht op heeft onder het afkoopverbod vallen in dat het jaar waarin deze aanspraak is opgebouwd. 6 Ook in de literatuur speelde de discussie over de vraag of de interpretatie die de Nederlandse staat aan artikel 7:640 lid 2 BW gaf niet in strijd zou zijn met de Arbeidstijdenrichtlijn. Loonstra merkt in zijn artikel in Sociaal recht in 2001 op dat het zeer de vraag is of de redenering van de Nederlandse regering dat artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn spreekt van een vakantie die jaarlijks moet worden toegekend en dat de nieuwe wet aan dit criterium voldoet, stand houdt. Hij is van mening van niet. 7 Olbers huldigt het standpunt dat de interpretatiewijze van de Nederlandse regering niet in strijd zou zijn met de Arbeidstijdenrichtlijn. 8 Boot en Lange merken op dat er aangaande de nieuwe vakantieregeling van 2001 twee verschillende interpretaties aan het begrip bovenwettelijke vakantiedagen wordt gegeven. Zij geven aan dat er betreffende de afkoop van vakantiedagen door de Nederlandse regering een zeer ruime interpretatiewijze wordt gehanteerd en dat er nergens in de wetsgeschiedenis wordt gesproken over hoe dit zich verdraagt met de recuperatiefunctie van de vakantieregeling. 9 Een meer beperktere interpretatiewijze hanteert het Hof van Justitie van de EG. Dit zal in paragraaf 1.4 worden besproken. Van Drongelen geeft aan dat volgens hem de uitleg die de Nederlandse staat aan artikel 7:640 lid 2 BW geeft, niet in strijd is met de Arbeidstijdenrichtlijn. Van Drongelen geeft aan dat de richtlijn enkel een recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon biedt en geen garantie voor het daadwerkelijk genieten via het verplicht opnemen van vakantie. Aan het recht op minimumvakantie wordt in de Nederlandse situatie niet getornd en aldus is deze situatie volgens van Drongelen niet in strijd met de Arbeidstijdenrichtlijn Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap De FNV was van mening dat artikel 7:640 lid 2 BW wel in strijd is met artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn. De FNV heeft bij de rechtbank te Den Haag een vordering aanhangig 5 Ponds 2009, p Kamerstukken I , , nr. 176, p. 5 7 Loonstra 2001, p Olbers Boot & Lange 2001, p Van Drongelen 2003, p. 7 9

11 gemaakt strekkende, in wezen, tot verklaring voor recht, dat de Nederlandse Staat onrechtmatig handelt door bij de uitlegging van het begrip minimumvakantie als bedoeld in artikel 7:634 BW in strijd met artikel 7 lid van de Arbeidstijdenrichtlijn het standpunt in te nemen en uit te dragen dat dagen die uit voorgaande jaren zijn overgespaard de minimum vakantieaanspraak te boven gaan en daarmee in beginsel voor afkoop in aanmerking komen. Voorts heeft de FNV gevorderd dat de Nederlandse Staat wordt verboden om zijn verkeerde uitlegging van artikel 7:640 BW nog langer uit te dragen en om de brochure te verspreiden en dat wordt gelast de gegeven beslissing te publiceren. 11 De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Daarop is de FNV is hoger beroep gegaan bij het hof te Den Haag. Het hof te Den Haag heeft de vraag of een wettelijk voorschrift van een lidstaat dat de mogelijkheid biedt tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst schriftelijk overeen te komen dat aan een werknemer die in enig jaar niet, of niet volledig, zijn jaarlijkse minimumvakantie heeft opgenomen, in een volgend jaar daarvoor een financiële vergoeding wordt toegekend zich verdraagt met artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn vervolgens aan het Hof van Justitie van de EG voorgelegd. Het Hof van Justitie van de EG neemt in overweging dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van elke werknemer als een bijzonder belangrijk beginsel van communautair sociaal recht moet worden beschouwd. Hiervan mag niet worden afgeweken en bevoegde nationale autoriteiten mogen hieraan slechts uitvoering geven binnen de grenzen die uitdrukkelijk in de richtlijn zelf zijn opgesomd. De richtlijn voert de regel in dat de werknemer in normale omstandigheden in het belang van een doeltreffende bescherming van zijn veiligheid en gezondheid daadwerkelijke rust moet kunnen genieten. Dit volgt uit artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn aangezien het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon alleen in geval van beëindiging van het dienstverband kan worden vervangen door een financiële vergoeding. Volgens het Hof vormt de mogelijkheid van een financiële vergoeding voor de overgedragen jaarlijkse minimumvakantie een met het doel van de richtlijn onverenigbare prikkel om afstand te doen van vakantierust of om werknemers ertoe te brengen daarvan afstand te doen. 12 De conclusie van het Hof van Justitie van de EG is dat artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale bepaling de mogelijkheid biedt dat tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst jaarlijkse vakantiedagen als bedoeld in artikel 7 lid 1 die in een bepaald 11 HvJEG 6 april 2006, zaak C-142/05 JAR 2006/102 r.o HvJEG 6 april 2006, zaak C-142/05 JAR 2006/102 r.o. 28, 29, 31 10

12 jaar niet zijn opgenomen, worden vervangen door een financiële schadevergoeding in een volgend jaar. 13 Deze conclusie houdt in dat de uitleg die de Nederlandse staat geeft aan artikel 7:640 lid 2 BW in strijd is met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn daar in deze bepaling is opgenomen dat van een aanspraak op vakantie die het bedoelde minimum van artikel 7:634 lid 1 BW te boven gaat, afstand gedaan kan worden tegen betaling van een schadevergoeding. Vakantiedagen die in een bepaald jaar niet genoten zijn en mee over genomen worden naar een volgend jaar komen volgens de Nederlandse regering dus wel voor vervanging door een financiële schadevergoeding in aanmerking terwijl artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn zich, volgens het Hof van Justitie van de EG hiertegen verzet. 14 Artikel 7:640 lid 2 BW moet dus volgens het Hof van Justitie van de EG zo geïnterpreteerd worden dat enkel de daadwerkelijke bovenwettelijke vakantiedagen, dus de aanspraken die een werknemer, bijvoorbeeld op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst boven de minimumaanspraak uit artikel 7:634 BW verwerft, voor een afkoop tijdens het dienstverband in aanmerking komen. Door deze uitspraak heeft het Hof van Justitie van de EG een einde gemaakt aan de discussie of de uitleg die de Nederlandse staat geeft aan artikel 7:640 lid 2 BW in strijd is met artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn. 1.5 Tussenconclusie In dit hoofdstuk is de mogelijkheid tot afkoop van vakantiedagen in de Nederlandse vakantieregeling en in de Europese Arbeidstijdenrichtlijn besproken. Op basis van het FNVarrest van het Hof van Justitie van de EG kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop de Nederlandse regering artikel 7:640 lid 2 BW interpreteert in strijd is met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. Met deze uitspraak is een einde gekomen aan een discussie die al speelde sinds dat werd voorgesteld om artikel 7:640 lid 2 BW in de wet op te nemen. Het is tegenwoordig zo dat enkel de daadwerkelijke bovenwettelijke vakantiedagen, dus de aanspraken die een werknemer, bijvoorbeeld op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst boven de minimumaanspraak uit artikel 7:634 BW verwerft, op grond van artikel 7:640 lid 2 BW voor een afkoop tijdens het dienstverband in aanmerking komen. 13 HvJEG 6 april 2006, zaak C-142/05 JAR 2006/102 r.o HvJEG 6 april 2006, zaak C-142/05 JAR 2006/102 r.o

13 Hoofdstuk 2 Vakantieopbouw tijdens ziekte In dit hoofdstuk wordt allereerst in paragraaf 2.1 weergegeven hoe de Nederlandse vakantieregeling met betrekking tot de opbouw van vakantie tijdens ziekte eruit ziet. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 de Arbeidstijdenrichtlijn besproken. In paragraaf 2.3 worden opvattingen uit de literatuur ten aanzien van de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte besproken. In paragraaf 2.4 wordt de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG over de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte besproken. Het BECTU/arrest en het Schultz-Hoff/Stringer-arrest zullen besproken worden. Tot slot wordt in paragraaf 2.5 een tussenconclusie gegeven. 2.1 Vakantieopbouw tijdens ziekte in de Nederlandse vakantieregeling Artikel 7:634 lid 1 BW bepaalt dat een werknemer over ieder jaar waarin hij gedurende de volledig overeengekomen arbeidsduur recht op loon gehad heeft een aanspraak op vakantie van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week verwerft, of als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt hij aanspraak op vakantie van ten minste een overeenkomstige tijd verwerft. In lid 2 van ditzelfde artikel wordt aangegeven dat indien de werknemer slechts over een deel van het jaar recht op loon had, deze over dat deel een aanspraak op vakantie verwerft die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waar hij recht op gehad zou hebben als hij gedurende het gehele jaar recht op loon over de volledige overeengekomen arbeidsduur zou hebben gehad. Van Drongelen stelt dat door het gebruiken van de term verwerft wordt aangegeven dat het recht op vakantieaanspraken tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst wordt opgebouwd. 15 In artikel 7:635 BW worden de uitzonderingen op de hierboven genoemde hoofdregel weergegeven. Hierin is namelijk bepaald dat de werknemer die de bedongen arbeid niet verricht wegens ziekte, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, aanspraak verwerft op vakantie over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet verricht werd. De werknemer die de bedongen arbeid slechts voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens ziekte, verwerft slechts aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waar hij recht op zou hebben gehad als hij gedurende de volledige arbeidsduur arbeid zou hebben verricht. Ook bepaalt artikel 7:635 lid 4 BW dat de arbeidsongeschikte werknemer in een aantal gevallen helemaal geen aanspraak op vakantie verwerft. Namelijk indien: 15 Van Drongelen & Fase 2009, p

14 de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door opzet van deze werknemer de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een gebrek waarover de werknemer in het kader van een aanstellingskeuring opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven de werknemer de genezing van zijn arbeidsongeschiktheid belemmert of vertraagt de werknemer zonder deugdelijke grond passende arbeid waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt niet verricht de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door de werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten niet opvolgt 2.2 Vakantieopbouw tijdens ziekte in de Arbeidstijdenrichtlijn In de Europese Arbeidstijdenrichtlijn is geen bepaling opgenomen die expliciet bepaalt hoeveel vakantiedagen een arbeidsongeschikte werknemer opbouwt gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid. In artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn wordt enkel de hoofdregel zoals die in de Nederlandse vakantieregeling in artikel 7:634 BW is weergegeven. Artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn bepaalt namelijk dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen, in overeenstemming met de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergelijke vakantie, zodat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie met behoud van loon van tenminste vier weken wordt toegekend. In artikel 15 van de Arbeidstijdenrichtlijn is bepaald dat deze er niet aan in de weg staat dat de lidstaten wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toepassen of invoeren die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, dan wel de toepassing bevorderen of mogelijk maken van collectieve overeenkomsten of bedrijfsakkoorden tussen de sociale partners die gunstiger zijn voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. In hoofdstuk vijf van de Arbeidstijdenrichtlijn is vervolgens een overzicht opgenomen van de artikelen waar negatief van afgeweken mag worden. Artikel 7 staat hier niet tussen. Er geldt dus enkel dat de lidstaten een gunstigere regeling dan de regeling uit de Arbeidstijdenrichtlijn mogen hanteren. 13

15 2.3 Totstandkoming van artikel 7:635 lid 4 BW In de parlementaire geschiedenis is veel aandacht besteed aan de uitzondering betreffende de opbouw van vakantie van artikel 7:635 lid 4 BW. Reden voor het maken van de uitzondering is het voorkomen van verlofstuwmeren en het beheersbaar houden van de aan arbeidsongeschiktheid verbonden kosten voor het bedrijfsleven. 16 Bij de totstandkoming van artikel 7:635 lid 4 BW was er geen discussie over de strijdigheid met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. Er was wel discussie over de redelijkheid van de beperking van de opbouw van vakantie tijdens ziekte. De Sociaal-Economische Raad heeft op 19 oktober 1984 het Advies wijziging vakantiewetgeving vastgesteld. 17 Uit de Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel Wijziging van enkele bepalingen over vakantie bleek dat een deel van de raad stelde dat de beperking van de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte in bepaalde gevallen onredelijk kan uitwerken. Het kan namelijk zo zijn dat een werknemer die geen vakantie meer open had staan uit de periode voor hij ziek werd na herstel van zijn ziekte in het na de ziekteaanbrekende vakantieseizoen niet normaal met vakantie zal kunnen gaan. 18 Een ander deel van de raad stemt in met de voorgestelde beperking van de opbouw van vakantieaanspraken tijdens ziekte vanwege de motieven die ook aan het voorstel ten grondslag liggen: het voorkomen van verlofstuwmeren en lastenverlichting voor het bedrijfsleven. 19 De regering geeft aan dat zij vast houden aan het voornemen om de opbouw van vakantieaanspraken tijdens ziekte te beperken. De regering geeft aan dat het raadsdeel dat aangaf dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat de werknemer na herstel van een langdurige ziekte niet normaal met vakantie kan gaan tegen een ander tijdsbeeld geplaatst moet worden. De feitelijke vakantieduur heeft namelijk sterk toegenomen en daardoor is er veel sneller een voor een vakantie toereikend tegoed opgebouwd. Bovendien wil de regering nog benadrukken dat de kosten die voor het bedrijfsleven verbonden zijn aan ziekte van een werknemer beperkt dienen te worden. 20 Van Drongelen en Fase merkten in 2007 ook op dat de insteek van de wetgever bij de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte zoals die in de Nederlandse vakantieregeling geregeld is, kan leiden tot onredelijke gevolgen. Zij doelen op de situatie van een gedeeltelijk 16 Kamerstukken II , , nr. 3, p SER-advies nr. 84/20 18 Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 8 14

16 arbeidsongeschikte werknemer die herstelt en die op dat moment minder vakantie opgebouwd heeft dan zijn collega s en die aldus ook minder vakantie op kan nemen Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap In deze paragraaf zullen twee uitspraken van het Hof van Justitie van de EG over de reikwijdte van artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn besproken worden. In paragraaf wordt het BECTU-arrest besproken. In paragraaf wordt het Schultz-Hoff/Stringerarrest besproken. In paragraaf wordt de discussie in de literatuur na het Schultz- Hoff/Stringer-arrest besproken BECTU In het BECTU-arrest gaat het om een bepaling uit de Working Time Regulations 1998 van het Verenigd Koninkrijk waarin bepaald werd dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon pas ontstond wanneer een werknemer 13 weken ononderbroken bij dezelfde werkgever gewerkt zou hebben. BECTU is een vakbond die ongeveer leden telt, welke leden diverse activiteiten in de sectoren radio, televisie, film, theater en toneelspel uitoefenen, zoals geluidsingenieurs, cameralieden, speciale-effectentechnici, projectionisten, monteurs, researchers, kappers en make-upartiesten. BECTU stelt, dat de meeste van haar leden worden aangeworven op basis van overeenkomsten van korte duur, een duur van vaak minder dan dertien weken bij een zelfde werkgever, zodat de meesten van hen niet voldoen aan de in Regulation 13, paragraaf 8, voor het ontstaan van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon gestelde voorwaarde. Dat houdt in dat betrokkenen geen recht zouden hebben op een dergelijke vakantie, noch een vervangende financiële vergoeding ontvangen, op grond van het enkele feit dat zij achtereenvolgens voor verschillende werkgevers gewerkt hebben. 22 In het kader van deze procedure betoogde BECTU, dat Regulation 13, paragraaf 7 een onwettige beperking inhoudt van het door artikel 7 van richtlijn 93/104 toegekende recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, daar als gevolg van de toepassing van deze bepaling dit recht wordt ontzegd aan werknemers die gedurende minder dan dertien weken ononderbroken bij dezelfde werkgever zijn tewerkgesteld, terwijl de richtlijn dit recht aan alle werknemers toekent. BECTU betoogde voorts, dat artikel 7 lid 1 van richtlijn 93/104, door te bepalen dat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie met behoud van loon wordt toegekend in overeenstemming met de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende 21 Van Drongelen & Fase 2007, p. 209 herhaald in van Drongelen & Fase 2009, p HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 r.o

17 voorwaarden, de lidstaten weliswaar toestaat de wijze van uitoefening van dit recht te regelen, maar dat dit er niet toe mag leiden dat bepaalde categorieën werknemers van de ter zake door de richtlijn verleende bescherming worden uitgesloten. 23 Aan het Hof van Justitie van de EG werden twee vragen voorgelegd. Allereerst werd de vraag gesteld of de uitdrukking in overeenstemming met de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergelijke vakantie in artikel 7 van richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd [...] zo moest worden uitgelegd, dat zij een lidstaat toestaat een nationale wettelijke regeling vast te stellen krachtens welke een werknemer pas rechten op de in artikel 7 bedoelde jaarlijkse vakantie met behoud van loon begint te verwerven nadat hij een bepaalde periode van tewerkstelling bij dezelfde werkgever heeft vervuld. Een tweede vraag die aan het Hof van Justitie van de EG gesteld werd was, als de eerste vraag bevestigend beantwoord moest worden, welke factoren de nationale rechter in aanmerking moet nemen om te bepalen of een bepaalde periode van tewerkstelling bij dezelfde werkgever rechtmatig en evenredig is. In het bijzonder werd gevraagd of het wettig is dat een lidstaat rekening houdt met de kosten die het voor de werkgevers meebrengt bij het verlenen van rechten aan werknemers die korter dan de minimumperiode worden tewerkgesteld. 24 In antwoord op de eerste vraag stelt het Hof van Justitie van de EG dat de uitdrukking in overeenstemming met de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van zo dient te worden uitgelegd, dat zij alleen slaat op de toepassingmodaliteiten van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon in de verschillende lidstaten. De lidstaten mogen in hun interne regeling de voorwaarden voor de uitoefening en de tenuitvoerlegging van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vastleggen door de concrete omstandigheden te bepalen waarin de werknemers gebruik mogen maken van dit recht, dat hun toekomt op grond van alle vervulde tijdvakken van tewerkstelling, zonder dat zij echter het ontstaan zelf van dit rechtstreeks uit richtlijn 93/104 voortvloeiende recht van enigerlei voorwaarde afhankelijk mogen stellen. 25 Daar de tweede vraag slechts gesteld is voor het geval het een lidstaat toegestaan zou zijn een nationale regeling vast te stellen die aan het recht op vakantie een voorwaarde stelt en 23 HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 r.o HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 r.o HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 r.o

18 deze vraag ontkennend beantwoord moest worden, behoefd de tweede vraag geen beantwoording. 26 De belangrijkste rechtsregel die uit het BECTU-arrest voortvloeit, is dat er aan het recht op vakantie zoals dit in artikel 7 lid 1 van richtlijn 93/104/EG aan de werknemer wordt toegekend, geen voorwaarden gesteld mogen worden. 27 In de literatuur wordt algemeen aangenomen dat uit deze uitspraak volgt dat artikel 7:635 lid 4 BW, dat bepaalt dat een arbeidsongeschikte werknemer geen recht heeft op een minimumaanspraak op vakantie zoals in artikel 7:634 BW is vastgelegd, in strijd is met de Arbeidstijdenrichtlijn, omdat hier een voorwaarde wordt gesteld voor het verwerven van aanspraak op vakantie, namelijk het feitelijk verrichten van de bedongen arbeid. 28 Het bovenstaande geldt mijns inziens ook voor de overige in artikel 7:635 lid 1 BW genoemde uitzonderingen en de sancties die in artikel 7:635 lid 4 BW worden genoemd. Daarbij wordt ook het feitelijk verrichten van de bedongen arbeid als voorwaarde voor het verwerven van aanspraak op vakantie gesteld. Artikel 7:635 lid 1 BW bepaalt namelijk dat een werknemer ook geen aanspraak op vakantie verwerft indien hij anders dan voor oefening en opleiding als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst hij vakantie op grond van artikel 7:641 lid 3 BW geniet hij met toestemming van de werkgever deelneemt aan een bijeenkomst die wordt georganiseerd door een vakvereniging waarvan hij lid is hij anders dan ten gevolge van arbeidsongeschiktheid tegen zijn wil niet in staat is om de overeengekomen arbeid te verrichten hij politiek verlof geniet hij langdurend zorgverlof geniet Ook hier wordt aldus aan het verwerven van een aanspraak op vakantie als voorwaarde het feitelijk verrichten van de bedongen arbeid gesteld, wat volgens het Hof van Justitie van de EG in strijd is met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. 29 Artikel 7:635 lid 4 BW geeft ook aan in welke gevallen een arbeidsongeschikte werknemer helemaal geen aanspraak op vakantie verwerft, namelijk als: de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door opzet van deze werknemer 26 HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 r.o HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/ Zie bijvoorbeeld Peters & Franssen 2010 en Ponds HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/158 17

19 de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een gebrek waarover de werknemer in het kader van een aanstellingskeuring opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven de werknemer de genezing van zijn arbeidsongeschiktheid belemmert of vertraagt de werknemer zonder deugdelijke grond passende arbeid waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt niet verricht de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door de werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten niet opvolgt Hier wordt het niet verwerven van een aanspraak op vakantie als een soort sanctie gebruikt. Mijns inziens kan ook hier terug verwezen worden naar de rechtsregel uit het BECTU-arrest, namelijk dat er aan het recht op vakantie geen voorwaarden gesteld mogen worden Schultz-Hoff/Stringer In paragraaf wordt het Schultz-Hoff/Stringer-arrest besproken. In paragraaf worden de gevolgen van dit arrest en de discussie die dit arrest in de literatuur heeft doen opwaaien besproken Het arrest In het Schultz-Hoff/Stringer-arrest van 20 januari 2009 gaat het Hof van Justitie van de EG in op de verhouding tussen ziekteverlof en vakantieverlof, een en ander in het kader van artikel 7 van de Richtlijn. 31 In het arrest zijn twee zaken samengevoegd. In de eerste zaak ging het om een Engelse werkneemster die vakantiedagen met behoud van loon op wilde nemen tijdens haar ziekteverlof. Dat verzoek werd door de werkgever en door de rechter in hoger beroep afgewezen. Voorts betrof het drie Engelse werknemers die voordat ze werden ontslagen langdurig met ziekteverlof waren. Hun vordering tot betaling van een financiële vergoeding wegens niet opgenomen vakantiedagen werd ook door zowel de werkgever als de rechter in hoger beroep afgewezen. De redenering hierachter was dat de werknemers geen recht op vakantie hadden, omdat zij wegens ziekte afwezig waren en dat zij aldus ook geen recht hadden op een financiële vergoeding van deze niet opgenomen vakantiedagen. 32 In de tweede zaak ging het om een Duitse werknemer die op het moment dat de arbeidsovereenkomst door 30 HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/ HvJ EG 20 januari 2009, zaak C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 32 HvJ EG 20 januari 2009, zaak C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 r.o

20 de werkgever beëindigd werd met vakantie was en die op dat moment al één jaar arbeidsongeschikt was. Een eerder aangevraagde vakantie was door de werkgever geweigerd, omdat de werknemer op dat moment arbeidsongeschikt was. Naar Duits recht was zijn jaarlijks recht met behoud van loon namelijk vervallen, omdat hij hiervan niet tijdig, binnen een jaar en drie maanden, gebruik van had gemaakt. 33 De eerste prejudiciële vraag die gesteld wordt aan het Hof is of artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen die tot gevolg hebben dat een arbeidsongeschikte werknemer geen recht op jaarlijkse vakantie heeft. Ook kwam de vraag aan de orde of de arbeidstijdenrichtlijn er aan in de weg staat dat het recht op vakantie vervalt aan het einde van een naar nationaal recht vastgestelde overdrachtsperiode. Tot slot behandelt het Hof van Justitie van de EG de vraag of de werknemer recht had op een financiële vergoeding nu deze als gevolg van ziekteverlof het jaarlijkse verlof niet tijdens de overdrachtsperiode op kon nemen. 34 Het Hof van Justitie van de EG concludeert allereerst dat artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan nationale bepalingen of gebruiken volgens welke een werknemer met ziekteverlof geen recht heeft om jaarlijkse vakantie met behoud van loon op te nemen tijdens een periode van ziekteverlof mits die werknemer maar de mogelijkheid heeft om in een andere periode gebruik te maken van het hem door de richtlijn verleende recht. Ten tweede concludeert het Hof van Justitie van de EG dat artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen of gebruiken volgens welke het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt aan het einde van de referentieperiode en/of van een naar nationaal recht vastgestelde overdrachtsperiode indien de werknemer niet in de gelegenheid is geweest om gebruik te maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Tot slot concludeert het Hof van Justitie van de EG dat artikel 7 lid 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen of gebruiken volgens welke aan het einde van de arbeidsverhouding geen financiële vergoeding wegens niet opgenomen jaarlijkse vakantie met behoud van loon wordt betaald aan de werknemer die tijdens de gehele referentieperiode en/of overdrachtsperiode dan wel een deel ervan met ziekteverlof is geweest, waardoor hij geen gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Voor de berekening van de financiële vergoeding is het normale salaris van de werknemer, te weten het salaris dat moet worden doorbetaald 33 HvJ EG 20 januari 2009, zaak C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 r.o HvJ EG 20 januari 2009, zaak C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 r. o

21 tijdens de rustperiode overeenkomend met de jaarlijkse vakantie met behoud van loon, eveneens bepalend. 35 De conclusie van het Hof van Justitie van de EG in het Schultz-Hoff/Stringer-arrest bevestigt nogmaals de in paragraaf getrokken conclusie dat artikel 7:635 lid 4 BW in strijd is met artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. In het BECTU-arrest was al geoordeeld dat er aan het recht op vakantie zoals dit in artikel 7 lid 1 van richtlijn 93/104/EG aan de werknemer wordt toegekend, geen voorwaarden gesteld mogen worden. 36 Ook uit het Schultz-Hoff/Stringer-arrest blijkt dat het feitelijk verrichten van de bedongen arbeid geen voorwaarde mag zijn voor het recht op vakantie op grond van artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. 37 Het Hof van Justitie van de EG geeft namelijk nogmaals aan dat op grond van artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn elke werknemer recht heeft op de minimumvakantie. Het Schultz-Hoff/Stringer-arrest levert echter ook voor andere artikelen van de Nederlandse vakantieregeling problemen op. Artikel 7:637 BW verhindert namelijk de mogelijkheid om tijdens ziekte er dan de bovenwettelijke vakantiedagen op te nemen. Als het voor de arbeidsongeschikte werknemers niet mogelijk is om deze vakantiedagen op te nemen, dan bestaat het risico dat deze opgespaard worden en dat hiervoor aan het einde van het dienstverband een financiële vergoeding betaald moet worden. Dat zou voor een werkgever problemen op kunnen leveren. 38 Artikel 7:642 BW bepaalt dat vakantiedagen na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, verjaren. Nu het Hof van Justitie van de EG stelt dat een aanspraak op vakantiedagen enkel mag verjaren indien een werknemer daadwerkelijk een mogelijkheid heeft gehad om deze op te nemen, 39 kunnen ook met betrekking tot dit artikel problemen ontstaan Na het Schultz-Hoff/Stringer-arrest In april 2009 schreef mr. Berkhout een artikel waarin hij het de conclusies van het Hof van Justitie van de EG nogal bekritiseerde. Allereerst heeft Berkhout kritiek op de wijze waarop het hof de centrale gedachte achter het vakantieverlof, de recuperatiefunctie, miskent. Vakantie dient er immers toe om de werknemer uit te laten rusten en tijd te geven voor andere dingen dan werk. Indien de werknemer ziek is, dan werkt hij echter juist niet. De vraag is of 35 HvJ EG 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 r.o HvJ EG 26 juni 2001, zaak C-173/99 JAR 2001/ HvJ EG 20 januari 2009, zaak C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 38 Van der Boon 2009, p HvJ EG 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06 JAR 2009/58 r.o Van der Boon 2009, p. 2 20

22 in een dergelijk geval vakantie nodig is. 41 Ten tweede geeft Berkhout aan dat het Hof van Justitie van de EG tot een ongenuanceerd antwoord komt op de vraag of de richtlijn in de weg staat aan het vervallen van vakantiedagen na afloop van referentieperioden, indien de werknemer ziek is aan het einde van een dergelijke periode. Het Hof miskent hiermee namelijk dat het mogelijk is dat een werknemer te ziek is om te gaan werken, maar gezond genoeg is om met vakantie te gaan. 42 Hierdoor zal het voor de arbeidsongeschikte werknemer mogelijk zijn om toch verlof op te bouwen en dit op te sparen waardoor de zogenoemde stuwmeren ontstaan, wat de wetgever juist wilde voorkomen middels artikel 7:635 lid 4 BW. Doordat het volgens het Hof van Justitie van de EG namelijk niet mogelijk is het verlof op te nemen tijdens ziekte en het ook niet komt te vervallen doordat de werknemer niet de gelegenheid heeft gehad om het verlof op te nemen, heeft de werknemer geen andere keus dan het verlof op te sparen. Dit standpunt wordt ook ondersteund door Heima en Burger. 43 Tot slot stelt Berkhout dat het Hof van Justitie van de EG geen antwoord meer geeft op de vraag of artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn zo moet worden uitgelegd dat een recht op financiële vergoeding voor niet genoten vakantiedagen ook ontstaat bij niet gerechtvaardigde nietuitvoering van de arbeidsovereenkomst. Van niet gerechtvaardigde niet-uitvoering van de arbeidsovereenkomst is sprake als: de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door opzet van deze werknemer de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een gebrek waarover de werknemer in het kader van een aanstellingskeuring opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven de werknemer de genezing van zijn arbeidsongeschiktheid belemmert of vertraagt de werknemer zonder deugdelijke grond passende arbeid waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt niet verricht de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door de werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten niet opvolgt Dit is teleurstellend, omdat hierdoor vooralsnog onduidelijk blijft wat het Schultz- Hoff/Stringer-arrest als consequentie heeft voor de situatie waarin er sprake is van ziekte door opzet of slechte re-integratie-inspanningen waardoor er geen aanspraak is op vakantieopbouw 41 Berkhout 2009, p Berkhout 2009, p Heima 2009 en Burger

23 voor de werknemer. 44 Zoals ik eerder al aangaf ben ik van mening dat er teruggekeken moet worden naar het BECTU-arrest en f er aldus gesteld moet worden dat elke werknemer, ziek of niet ziek en ongeacht de oorzaak van de ziekte of het niet meewerken aan re-integratieinspanningen, recht op het in artikel 7:634 BW genoemde minimum aan vakantie heeft. Helaas is hierover tot op heden niets in de literatuur over geschreven. Ook in de rechtspraak is een dergelijke situatie nog niet naar voren gekomen. Hoewel Berkhout nog al wat kritiek op de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG heeft over de duidelijkheid van deze uitspraak 45 en ook Ponds aangeeft dat de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG niet uitblinkt in leesbaarheid, 46 blijkt uit de twee Nederlandse rechterlijke uitspraken die na het Schultz-Hoff/Stringer-arrest gewezen zijn niet dat de Nederlandse rechters enige onduidelijkheid over de reikwijdte van artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn ervaren. Het gaat om een uitspraak van de kantonrechter Utrecht 47 en het Hof Amsterdam 48. In de zaak voor de kantonrechter Utrecht ging het om een werkneemster en werkgever waartussen een meningsverschil ontstaat over de mogelijkheid tot het opnemen van vakantie. De vraag die aan de orde is, is of de werkneemster over haar eerste twee ziektejaren recht heeft op een doorbetaalde vakantie. De werkneemster beroept zich op artikel7 van de Richtlijn. 49 In de zaak voor het Hof Amsterdam vordert de werknemer uitbetaling van vakantiedagen over zijn ziekteperiode, niet alleen over laatste zes maanden, maar over de gehele periode. De werknemer beroept zich daartoe op artikel 7 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn en het Schultz-Hoff/Stringer-arrest van het Hof van Justitie van de EG. 50 Uit beide uitspraken blijkt niet dat er bij de rechters enige onduidelijkheid heerst over de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG en artikel 7 van de Arbeidstijdenrichtlijn. In beide zaken wordt namelijk direct aangenomen dat de werknemers op basis van de Arbeidstijdenrichtlijn recht hebben op wat zij vorderen. Vervolgens wordt er gekeken of de bepaling in de Nederlandse wetgeving richtlijnconform geïnterpreteerd kan worden zodat de werknemers ook daadwerkelijk van hun werkgevers kunnen vorderen waar zij recht op hebben op basis van de Arbeidstijdenrichtlijn. Of een richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:635 lid 4 BW door de rechters mogelijk wordt geacht, wordt besproken in hoofdstuk drie. 44 Berkhout 2009, p Berkhout Ponds 2009, p Kantonrechter Utrecht 14 oktober 2009, LJN BK Hof Amsterdam 10 november 2009, JAR 2010/13 49 Kantonrechter Utrecht 14 oktober 2009, LJN BK Hof Amsterdam 10 november 2009, JAR 2010/13 22

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 *

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * In zaak C-124/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te s-gravenhage (Nederland)

Nadere informatie

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof Leeswijzer: De officiële wettekst is nog niet beschikbaar. Onderstaande wettekst is op basis van de kamerstukken samengesteld.

Nadere informatie

Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006, BJN 101962, (FNV/Staat)

Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006, BJN 101962, (FNV/Staat) UJA-Nummer Instantie UJA_101962 Hof van Justitie van de Europese Unie datum 06-04-2006 wetsartikelen art. 7 Richtlijn 93/104/EG; Art. 7:634 BW; art. 7:640 BW Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006,

Nadere informatie

De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012.

De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012. De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012. 1 Waarom een nieuwe vakantiewetgeving? Europese richtlijn 2003/88/EG Europese jurisprudentie (20-01-2009) Schultz-Hoff Stringer 2 Artikel 7 van de Europese

Nadere informatie

Tools Vakantiedagen

Tools Vakantiedagen Tools 3.14.01.08 Art. 634 1. De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste vier maal

Nadere informatie

Actualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag

Actualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag Actualiteiten arbeidsrecht 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag Wet Arbeid en Zorg: Ouderschapsverlof Dwingend recht Absoluut recht Voorwaarden: 1. er moet sprake zijn van een werknemer die

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 465 Het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen

Nadere informatie

De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012

De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012 Masterscriptie Arbeidsrecht De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012 Annelyn Aldenkamp (6149111) Masterscriptie Arbeidsrecht 17 augustus 2012 Universiteit

Nadere informatie

Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving

Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving Masterscriptie Door: Stephanie Loth Studentnummer: 6159400 Begeleider: Dr. S.S.M. Peters 4 juli 2011 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 4 2. De vakantiewetgeving 6

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 28.2.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0921/2012, ingediend door Sorin Stelian Torop (Roemeense nationaliteit), namens de

Nadere informatie

Notitie. Nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012

Notitie. Nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012 Aan Bestuurders Van Marian Mons, Adviseur Juridische Zaken, Adviesgroep Adviesgroep T 0900 9690 (lokaal tarief) F 030 66 30 000 www.fnvbondgenoten.nl Datum Doorkiesnummer 1 juni 2011 0302738730 Onderwerp

Nadere informatie

Verlofstuwmeren in aantocht

Verlofstuwmeren in aantocht Verlofstuwmeren in aantocht Over de vakantierechten van zieke werknemers en ambtenaren Naam: Maaike Theunis Studentnummer: 636324 Afstudeerdatum: 23 november 2011 Scriptiebegeleider: Mevr. B.B.B. Lanting

Nadere informatie

Vakantie. 1.1 Inleiding

Vakantie. 1.1 Inleiding 1 Vakantie 1.1 Inleiding De vakantiewetgeving is geregeld in de art. 7:634-7:642 en art. 7:645 BW als onderdeel van de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst. Deze wettelijke regeling van de vakantie

Nadere informatie

Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap

Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Colofon Uitgave Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:4216

ECLI:NL:CRVB:2015:4216 ECLI:NL:CRVB:2015:4216 Instantie Datum uitspraak 26-11-2015 Datum publicatie 03-12-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/1211 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid. Voorstel van wet houdende het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen en de aanpassing van enige andere

Nadere informatie

Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012

Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012 Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012 Wet houdende het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen en

Nadere informatie

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 43 BIJLAGE 3 RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 Goed werkgever en goed werknemer - Artikel 7: 611 BW (geldt voor alle

Nadere informatie

Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie

Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie Hof van Justitie EG 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06, JAR 2009/58 Het Hof van Justitie van de EG heeft

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3454 8 maart 2010 Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte Aan: de ministers Juridische grondslag: artikelen 22

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG

Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG Selvi Beşli, 6367593 Masterscriptie - Master Arbeidsrecht Universiteit van Amsterdam Begeleider Mevrouw mr.r.d de Boer Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017 Datum van inontvangstneming : 14/02/2017 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING - ZAAK C-12/17 Voorwerp en grondslag van de prejudiciële verwijzing Verzoek krachtens artikel 267 VWEU

Nadere informatie

Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld

Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld Mevr. mr. M. Koster en mevr. mr. C.J. Herman de Groot 1 Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld 55 De wijzigingen in de vakantiewetgeving

Nadere informatie

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra. Artikel 15 Vakantie 1. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar. 2. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op 25 verlofdagen / diensten met behoud van salaris. 3. Jeugdigen tot en met 18 jaar

Nadere informatie

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Algemeen Door het Europese Hof van Justitie is enige tijd geleden een uitspraak gedaan, waardoor de Nederlandse wetgeving ten aanzien van het opbouwen van

Nadere informatie

Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid

Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid mr. A.M. (Sanne) Wuisman advocaat Kantoor Mr. van Zijl B.V. Korvelseweg 142, 5025 JL Tilburg Postbus 1095, 5004 BB Tilburg tel. (013)

Nadere informatie

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Programma 1. Welke wijzigingen in de vakantieregelingen staan er op stapel? 2. Wat zijn de wijzigingen in het BW? 3. Hoe ziet de (vakantie)verlof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2014

Datum van inontvangstneming : 11/06/2014 Datum van inontvangstneming : 11/06/2014 Vertaling C-219/14-1 Zaak C-219/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 mei 2014 Verwijzende rechter: Employment Tribunals, Birmingham

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11-06-2010 Datum publicatie 05-11-2010 Zaaknummer 1088000 CV EXPL 09-33692 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteiten Arbeidsrecht Inhoudsopgave Loonsanctie UWV bij onvoldoende re-integratie Wetsvoorstel aanpassing vakantiewetgeving Aanscherping Wet

Nadere informatie

Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling

Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling Jan M athies Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling De combinatie vakantie en ziekte levert in de praktijk voor werkgevers vaak problemen op. Het berekenen van de opbouw van vakantierechten

Nadere informatie

Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving

Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving Schultz-Hoff and beyond Saskia Peters VvA 18-11-2010 OUTLINE Probleem: Nederlandse vakantieregeling versus Richtlijn 2003/88/EG

Nadere informatie

Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster)

Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster) commentaar op Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster) datum 03-11-2015 auteur W.L. Roozendaal Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster)

Nadere informatie

1. Inleiding Achtergrond

1. Inleiding Achtergrond 1. Inleiding 1.1. Achtergrond Het recht op vakantie is inmiddels niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. In de huidige tijd is het algemeen aanvaard dat niet alleen het leveren van goede prestaties

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Vertaling C-684/16-1 Zaak C-684/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 december 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 079 Wijziging van enige bepalingen van het voorstel van wet tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 18. 10. 2016 ZAAK C-570/16 [OMISSIS] Wuppertal, verzoekster, verweerster in hoger beroep en verzoekster in Revision,

Nadere informatie

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012 Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012 Programma 1. Welke wijzingen in de vakantieregelingen

Nadere informatie

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu?

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu? Dubbel U B.V. Verzuimprotocol Ziek, wat nu? Januari 2010 1 Inhoudsopgave Inleiding 2 Ziekmelding 3 Ziekmelding vanuit het buitenland 3 Melding richting De Arbobutler 3 Eigen Verklaring 3 Wekelijks contact

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Vertaling C-569/16-1 Zaak C-569/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 november 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Vakantie zonder zorgen

Vakantie zonder zorgen Vakantie zonder zorgen Grenzen en gevolgen van collectieve afspraken Karin Hopman Studentnummer: 0599913 Scriptiebegeleider: mevrouw mr. dr. E.J.A. Franssen Masterscriptie arbeidsrecht Universiteit van

Nadere informatie

Vakantie, hoe zit het?

Vakantie, hoe zit het? Vakantie, hoe zit het? In een aantal bijdragen wordt de regeling van de vakantie voor de rijksambtenaren besproken. De regeling van de vakantie heeft niet alleen een nationale, maar steeds meer een internationale

Nadere informatie

Werkgeverszaken Vakantie

Werkgeverszaken Vakantie Werkgeverszaken Vakantie Inhoudsopgave 1 Inleiding en leeswijzer 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Leeswijzer 3 1.3 Wetgeving in verandering 3 2 Opbouw van vakantie-uren 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Recht op vakantie 5 2.2.1

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 24/05/2016

Datum van inontvangstneming : 24/05/2016 Datum van inontvangstneming : 24/05/2016 Vertaling C-214/16-1 Datum van indiening: Zaak C-214/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing 18 april 2016 Verwijzende rechter: Court of Appeal of England and

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 286 Besluit van 6 juli 2016, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie in verband met de aanspraak op vakantieverlof,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT. Wim Thijssen. Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht

PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT. Wim Thijssen. Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT Wim Thijssen Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht Pijplijnproblematiek Arbeidsongeschiktheid Rechtbank Amsterdam 2 september 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9387

Nadere informatie

Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers

Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers Aanbestedingsrecht Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers In de zomer van 2010 heeft de ministerraad ingestemd met een wetsvoorstel van de minister van economische zaken over

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf

Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf Versie vóó óór en na 1 januari 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 1.

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 TER INFORMATIE RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 Hieronder zijn opgenomen een aantal relevante bepalingen van boek 7

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD2014-013269 versie 2 december 2014 Aanpassing in het kader van de CAO 2013-2015 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Wijzigingen Vakantie

Nadere informatie

Werkgeverszaken Vakantie

Werkgeverszaken Vakantie Werkgeverszaken Vakantie Vakantie Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Opbouw van vakantie-uren 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Recht op vakantie 5 2.2.1 Hoofdregel Burgerlijk Wetboek 5 2.2.2 CAO Gehandicaptenzorg 5 2.3

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2010

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2010 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2010 Actualiteiten Arbeidsrecht Actualiteiten arbeidsrecht Ontwikkelingen ontslagvergoeding Overgang van onderneming (ovo) Actualiteiten 16 Ontwikkelingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 12/1489 AW-P, 12/2841 A W-P ~fçr~o C-20.9As-1~ ;:wm GRÊFFE Luxernbourq o ti MAl 2015 Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer Verzoek aan het Hof van Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 17.12.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0532/1998, ingediend door Chiara del Rio (Italiaanse nationaliteit), over de niet-erkenning

Nadere informatie

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd BIJLAGE 20 Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd De ondergetekenden: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (of een andere rechtsvorm)... gevestigd te..., kantoorhoudende te... aan

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-178/15-1 Zaak C-178/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Sąd Rejonowy dla Wrocławia-Śródmieście

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123 Officiële naam regeling: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies Citeertitel: CAP Naam ingetrokken regeling: nvt Besloten door: College van Gedeputeerde

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2013

Nieuwsbrief juli 2013 Nieuwsbrief juli 2013 Inhoud: Concurrentiebeding: geldigheid en uitleg Finale kwijting en fraude: valt het er wel of niet onder? Loonbetaling: wijzigen en stopzetten Oproepkrachten Wijziging Wet op de

Nadere informatie

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk:

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk: BESTUUR Hertog Aalbrechtweg 32-1823 DL ALKMAAR Postbus 9150-1800 GD ALKMAAR Telefoon: (072) 567 88 90 Fax: (072) 50 37 102 Email: j.g.goet@wnk.nl Website: www.wnk.nl Alkmaar, 13 september 2018 Onderwerp:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict. Ziekmelding na een arbeidsconflict En dan? ARBODIENST STECR WERKWIJZER ARBEIDSCONFLICTEN Deze werkwijzer wordt gebruikt voor de beoordeling

Nadere informatie

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE Artikel 5.1 Omschrijving 1. Algemene bepalingen 1. Als vakantie worden beschouwd de dagen, welke door de werkgever als zodanig met inachtneming van artikel 5.7 zijn vastgesteld.

Nadere informatie

Whitepaper Regeling Compensatie transitievergoeding

Whitepaper Regeling Compensatie transitievergoeding Whitepaper Regeling Compensatie transitievergoeding VeReFi Whitepaper 31 Wet compensatie transitievergoeding - 1 - Inleiding Als een werknemer meer dan 2 jaar ziek is en er geen uitzicht is op herstel

Nadere informatie

ARBEIDSOVEREENKOMST. 2. [naam DGA], geboren op [datum], wonende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], hierna te noemen: "werknemer";

ARBEIDSOVEREENKOMST. 2. [naam DGA], geboren op [datum], wonende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], hierna te noemen: werknemer; ARBEIDSOVEREENKOMST Ondergetekenden: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Holding BV, statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats],

Nadere informatie

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Open Teelten zoals bedoeld in artikel 1

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

c. de vergoeding in geld voor wacht- en storingsdienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden;

c. de vergoeding in geld voor wacht- en storingsdienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden; Hoofdstuk 11 Sociale zekerheid en Pensioen Artikel 11.1 Algemene bepalingen Artikel 11.1.1 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. volledig en duurzaam arbeidsongeschikt: is hij/zij die als

Nadere informatie

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding proeftijd en concurrentiebeding Antwoord 1 In casu is een arbeidsovereenkomst tussen Gert en Plas tot stand gekomen met een proeftijd van twee maanden. Indien een proeftijd is bedongen conform artikel

Nadere informatie

Whitepaper. Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1.

Whitepaper. Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1. Whitepaper Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1.0 Samenvatting De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

15 meest gestelde vragen 2 e spoor traject door werknemer

15 meest gestelde vragen 2 e spoor traject door werknemer 15 meest gestelde vragen 2 e spoor traject door werknemer E info@amplooi.nl I www.amplooi.nl Vraag en Antwoord op de meest gestelde vragen rondom spoor 2 en Wet Verbetering Poortwachter: 1) Als er sprake

Nadere informatie

II Het dienstverband

II Het dienstverband II Het dienstverband Voorwaarden De onderwerpen in dit boek hebben betrekking op de situaties waarbij er sprake is van een - tijdelijk of vast - dienstverband. Er is sprake van een dienstverband als er

Nadere informatie

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Cao Openbare Bibliotheken 2015-2019 Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Gewijzigde artikelen met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 Hoofdstuk II Salariëring en vergoedingen Artikel

Nadere informatie

ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04

ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft cao 2013-2015 (2) car-uwo teksten uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04 bijlage(n)

Nadere informatie

J.P.M. van Zijl ANNOTATIE

J.P.M. van Zijl ANNOTATIE ANNOTATIE Nog een reden waarom de Hoge Raad niet moet besluiten dat een werkgever gehouden kan zijn de arbeidsovereenkomst met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer op te zeggen! J.P.M. van Zijl In

Nadere informatie

Tekstaanpassingen CAO Bakkersbedrijf ( t/m ) in verband met de procedure voor algemeen verbindend verklaring

Tekstaanpassingen CAO Bakkersbedrijf ( t/m ) in verband met de procedure voor algemeen verbindend verklaring GO Bakkersbedrijf Secretaris: mr. P.F. Passchier T: 0182 69 30 35 (doorkiesnummer) M: 06-519 54 530 E: passchier@nbov.nl Postbus 332 2800 AH Gouda Tekstaanpassingen CAO Bakkersbedrijf (01-04-2014 t/m 31-03-2015)

Nadere informatie

Opbouw vakantie bij langdurige ziekte. artikelen 22 en 23 ARAR, 35 en 36 ARSG en 41 en 41a RDBZ

Opbouw vakantie bij langdurige ziekte. artikelen 22 en 23 ARAR, 35 en 36 ARSG en 41 en 41a RDBZ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan de ministers circulaire Onderwerp Juridische grondslag Opbouw vakantie bij langdurige ziekte artikelen 22 en 23 ARAR, 35 en 36 ARSG en 41 en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/01/2019

Datum van inontvangstneming : 21/01/2019 Datum van inontvangstneming : 21/01/2019 Samenvatting C-762/18-1 Zaak C-762/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Mediation in arbeidsverhoudingen. mw mr. B.M.M. Tijink. VGM Congres Provinciehuis Arnhem 12 april 2013

Mediation in arbeidsverhoudingen. mw mr. B.M.M. Tijink. VGM Congres Provinciehuis Arnhem 12 april 2013 Mediation in arbeidsverhoudingen mw mr. B.M.M. Tijink VGM Congres Provinciehuis Arnhem 12 april 2013 Waar gaat het vandaag over? Onderzoek Situatieve Arbeidsongeschiktheid Verplichtingen werkgever werknemer

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/08/2017

Datum van inontvangstneming : 17/08/2017 Datum van inontvangstneming : 17/08/2017 richtlijn, in samenhang met het nationale recht, recht heeft op een bedrijfspensioen op basis van zijn anciënniteit, diensttijd die is vervuld vóór de inwerkingtreding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 244 26 079 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het urgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof GEWIJZIGD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Uitgegeven: 22 november 2012 2012, nr. 49 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies. Gedeputeerde Staten van Fryslân,

Nadere informatie