De invloed van het opvoedgedrag en de angsten van ouders op de angsten van het kind

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van het opvoedgedrag en de angsten van ouders op de angsten van het kind"

Transcriptie

1 De invloed van het opvoedgedrag en de angsten van ouders op de angsten van het kind Een vergelijking tussen kinderen met angststoornissen, met en zonder autisme spectrum stoornissen, én kinderen zonder psychopathologie. The influence of parental rearing and parental anxiety on child anxiety. A comparison between children with anxiety disorders, with and without ASS, and children without psychopathology. Masterscriptie Orthopedagogiek, Lune Lotte van Schaaijk Student nummer: Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam Begeleiders: Drs. F.J.A van Steensel & Prof. Dr. S.M. Bögels Amsterdam, 2012

2 Abstract The objective of the study was to examine the influences of parenting behaviour and parental anxiety on the anxiety of children. In total 229 children, aged 6-18 years, participated; 52 children with autism spectrum disorders (ASD) and comorbid anxiety disorders (M = 12.19, = 16, = 36), 89 children with anxiety disorders (M = 13.00, = 42, = 47), and 88 children without psychopathology (M = 11.80, = 42, = 46). Children and their parents completed the ADIS-C/P, (Siebelink & Treffers, 2001) and the SCARED-71 (Muris, Bodden, & Brinkman, 2000). Parenting behaviour was measured with the Child Development Questionnaire (CDQ; Zabin & Melamed, 1980). It was found that (1) mothers from the control group used more force than mothers from the anxiety group, (2) fathers from the control group showed less positive reinforcement than the anxiety group and the ASD+anxiety group, and (3) fathers from the anxiety group used more punishment, reinforcement of dependence and modelling than fathers from the control group. In addition, it was found that (1) parents of anxious children (with or without ASD) were more anxious than parents of children without psychopathology, and (2) children of high-anxious parents showed more fear than children of low-anxious parents. Furthermore, mothers who used more reinforcement of dependence were more anxious, and fathers who used more positive reinforcement and reinforcement of dependence were more anxious. Finally, high anxious fathers were found to have different scores on parental rearing compared to low anxious fathers, that is, more positive reinforcement, more punishment, more force and more reinforcement of dependence.. High- and low-anxious mothers did not differ in their parenting. Regression analyses indicated that anxiety in children is predicted by the anxiety of mothers and the anxiety of fathers. Anxiety in children was also partially predicted by fathers parenting behaviour force and positive reinforcement, but not by mother s parenting behaviour. Explanations and recommendations for further research are discussed.

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Angst Autisme Spectrum Stoornissen Opvoedgedrag (opvoedstijlen) 8 Opvoedgedrag van ouders van kinderen met angststoornissen 9 Opvoedgedrag van ouders van kinderen met ASS (en comorbide angststoornissen) De invloed van angstige ouders Probleemstellingen Vraagstellingen en hypothesen Methode Proefpersonen Procedure en design Meetinstrumenten Resultaten 21 Ontbrekende gegevens, normaliteit, en gebruikte analyses Opvoedgedrag en angst Angst bij ouders en angst bij kinderen Ouderlijke angst en opvoedgedrag Mate van beïnvloeding door ouderlijk opvoedgedrag en ouderlijke angst op de angsten van het kind Discussie 35 Beperkingen en aanbevelingen 37 Implicaties Literatuur 40

4

5 1. Inleiding Het onderwerp van mijn scriptie betreft de relatie tussen ouderlijk opvoedgedrag, ouderlijke angsten en de angsten van kinderen. Er is in deze scriptie op verschillende manieren gekeken of er op basis van deze constructen groepsverschillen zijn (1) tussen kinderen met angststoornissen (met en zonder autisme spectrum stoornissen) en kinderen zonder psychopathologie, (2) tussen hoog- en laag- angstige ouders, en (3) tussen ouders die een bepaalde opvoedstijl vaak of minder vaak gebruiken. Als laatste is gekeken in hoeverre het opvoedgedrag en de angsten van ouders, de angst van het kind kan voorspellen. 1.1 Angst Angst wordt gezien als een adaptief aspect van ontwikkeling (King, Hamilton, & Ollendick, 1988). Angst manifesteert zich vanaf de geboorte tot in de volwassenheid en is een algemeen ontwikkelingsfenomeen dat is gekoppeld aan specifieke ontwikkelingstaken in bepaalde ontwikkelingsstadia. Angst voor stimuli van concrete aard in de babytijd maakt plaats voor angst voor stimuli van abstracte aard in de voorschoolse leeftijd (Gullone, 2000): waar baby s rond het einde van hun eerste levensjaar in toenemende mate bang zijn voor onbekende volwassenen en onbekende objecten, zijn kinderen in de voorschoolse leeftijd bang voor alleen zijn en voor het donker. Kinderen in de basisschoolleeftijd hebben meer angsten voor onder andere (sociale) kritiek, mislukking en verwondingen aan het lichaam (Gullone & King, 1993) en tijdens de adolescentie ontstaan er angsten die meer op economisch en politiek vlak gestoeld zijn (Gullone, 2000, zoals beschreven in Angelino & Shedd, 1953). De meest gerapporteerde angsten in de volwassenheid gaan over dood en gevaar (Gullone, 2000, zoals beschreven in Burnham & Gullone, 1997). Een ander aspect waardoor angst als adaptief kan worden gezien, is dat angst een belangrijke cognitieve functie heeft (Matthews, 1998). De biologische reacties die het mogelijk maken om te kunnen vluchten worden door angst geactiveerd. Angst is betrokken bij cognitieve processen, waardoor wij als mensen in een verhoogde staat van waakzaamheid kunnen verkeren voor mogelijk gevaar. Samengevat is angst een adequate en normale reactie op echt of ingebeeld gevaar. Echter, wanneer normale angst omslaat in angst waarbij een kind niet in staat is te voldoen aan leeftijdsadequate gedragseisen, niet voldoende coping heeft in de omgang met zijn angst en een gebrek vertoont in flexibiliteit in de aanpassing van het angstniveau, dan kan dit wijzen op een angststoornis (Koot, Ferdinand & Vlieger-Smit, 2002). Angststoornissen blijken een van de meest voorkomende vormen van

6 psychopathologie in de kindertijd en de adolescentie te zijn (Kashani & Orvaschel, 1990). Er zijn verschillende typen angststoornissen gedefinieerd door de DSM-IV-TR (APA, 2001, zie Tabel 1). Tabel 1. DSM-IV-TR categorieën van angststoornissen. Agorafobie Paniekstoornis met/zonder agorafobie Agorafobie zonder paniekstoornis in de voorgeschiedenis Specifieke fobie Sociale fobie (Sociale-angststoornis) Obsessieve-compulsieve stoornis Posttraumatische stress-stoornis Acute stress-stoornis Gegeneraliseerde angststoornis Angststoornis door een somatische aandoening Angststoornis door een middel Angststoornis Niet Anderszins Omschreven Separatieangststoornis (in de DSM-IV-TR ingedeeld bij overige stoornissen op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie) Vanwege de verschillende meetinstrumenten en onderzoeksmethodes zijn er verschillende prevalentiecijfers over angststoornissen beschikbaar. Zo blijkt onder andere uit het onderzoek van Verhulst (2001) dat vijf tot tien procent van de kinderen een separatieangststoornis, generaliseerde angststoornis, sociale fobie of specifieke fobie heeft. Uit onderzoek van Huisman, Flapper, Klaverdijk, L Hoire en van Weel (2010) heeft tien procent van de Nederlandse jeugd aan een angststoornis. In Tabel 2 is een overzicht te vinden van het voorkomen van de type angststoornissen bij kinderen/jeugdigen tot 18 jaar, in Nederland.

7 Tabel 2. Voorkomen angststoornissen bij kinderen/jeugdigen (tot 18 jaar) in Nederland (overgenomen uit: Huisman et al., 2010). Type angststoornis % Separatiestoornis 3.0% Gegeneraliseerde angststoornis 2.0% Specifieke fobie 3.0% Sociale fobie 1.0% Paniekstoornis 0.2% Obsessieve Compulsieve stoornis 1.0% (evenveel jongens als meisjes) Posttraumatische stress-stoornis 7.0% (van de kinderen die een ernstig trauma hadden meegemaakt) 1.2 Autisme Spectrum Stoornissen Autisme spectrum stoornissen (ASS) behoren tot de categorie van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de DSM-IV-TR (APA, 2001) wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende subtypen: een Autistische stoornis, de Stoornis van Rett, de Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd, de Stoornis van Asperger, en Pervasieve ontwikkelingsstoornis Niet Anderszins Omschreven (PDD-NOS, met inbegrip van Atypisch autisme). Een pervasieve ontwikkelingsstoornis kenmerkt zich in het feit dat het grote invloed heeft op het totale functioneren van het kind gedurende zijn hele leven, en het oefent hierdoor een grote invloed uit op het gezinsfunctioneren. Volgens de DSM-IV-TR (APA, 2001) is het een neuropsychiatrische aandoening waarbij de problemen zich aandienen op drie domeinen (Verheij, Verhulst & Ferdinand, 2007): 1. Kwalitatieve beperkingen in wederzijdse sociale interacties: Dit uit zich in minder contact hebben, of contact maken op een andere, vreemde manier. Er wordt ofwel weinig oogcontact gemaakt, of op een zeer indringende manier. Emotionele en sociale betrokkenheid lijken afwezig (of minder aanwezig) te zijn bij mensen met ASS. 2. Kwalitatieve beperkingen in de verbale en non-verbale communicatie: Er zijn beperkingen in de communicatie waarbij de taal en spraak van het kind of jeugdige afwijkt. In de semantiek en in de pragmatiek worden fouten gemaakt. Het kan ook voorkomen dat een kind niet of juist veel praat, en/of op een aparte manier (bijvoorbeeld op een monotone manier). Ook laten kinderen met ASS minder pretend play, ofwel het doen-alsof-spel, zien.

8 3. Rigiditeit: Kinderen met ASS laten weinig flexibiliteit zien in hun doen en denken. Bij kinderen met ASS is vaak sprake van stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten. Voor veel kinderen met deze stoornis kunnen veranderingen zeer ingrijpend zijn, vanwege hun hang naar routines en rituelen. Veel kinderen met ASS hebben comorbide psychiatrische stoornissen en symptomen zoals agressie, leerproblemen, hyperactiviteit (Verheij et al., 2007), en angststoornissen (Gillott, Furniss & Walter, 2001;Van Steensel, Bögels, & Perrin, 2011). Daarnaast wijst onderzoek uit dat kinderen en adolescenten met ASS significant hogere angstniveaus ervaren dan kinderen uit de normale populatie (MacNeill, Lopes & Minnes, 2009). Evans, Canavera, Kleinpeter, Maccubin en Taga (2005) vergeleken in hun onderzoek de angsten en gedragsproblemen bij kinderen met ASS, Down Syndroom, kinderen gematched op mentale leeftijd en kinderen gematched op chronologische leeftijd. Aan de hand van ouderrapportages bleken er significante verschillen te bestaan tussen de verschillende groepen. Kinderen met ASS hadden meer specifieke fobieën en medische angsten, maar minder angst voor pijn/ongelukken dan de andere groepen. De auteurs concluderen dat kinderen met ASS een ander angstprofiel vertonen in vergelijking met de andere groepen, en dat deze angsten gerelateerd zijn aan de symptomen die met ASS worden geassocieerd. Tegenwoordig wordt angst niet direct gezien als onderdeel van ASS (White, Oswald, Ollendick. & Scahill, 2009). Wel is het mogelijk dat de sociale tekortkomingen bij kinderen met ASS de angstproblematiek kunnen voortbrengen en dat angstsymptomen invloed hebben op andere domeinen. Een kind met ASS en een comorbide sociale angststoornis kan bijvoorbeeld sociale situaties gaan vermijden, zoals de interacties met leeftijdsgenoten, wat weer kan leiden tot verdere isolatie van zijn of haar leeftijdgenoten en/of extreme angst voor bepaalde sociale interacties (Myles, Barnhill, Hagiwara, Griswold, & Simpson, 2001) Opvoedgedrag (opvoedstijlen) Het concept opvoedstijl (ouderschapstijl) wordt op twee manieren in de literatuur geoperationaliseerd: (1) in termen van opvoedstijlen en (2) in termen van de dimensies ouderlijke controle en warmte. Een van de bekendste theorieën over opvoedingsstijlen komt van Baumrind (1971). Zij maakte een onderscheid tussen drie typen opvoedingsstijlen; de autoritatieve, de autoritaire en de permissieve stijl van opvoeden. Een autoritatieve opvoedstijl kenmerkt zich door een sensitieve en responsieve opvoeding waarbij oog is voor de behoeften van het kind, waar er toezicht wordt gehouden en ondersteuning geboden wordt en waar de autonomie en de zelfstandigheid van het kind in acht worden genomen. Een

9 autoritaire opvoedstijl is een opvoedstijl die zich kenmerkt door een sterke ouderlijke controle, waarbij sprake is van veel dreigen en straffen, waar minder ondersteuning wordt geboden en waar de ouders minder sensitief zijn voor de behoeften van het kind. De permissieve opvoedstijl kenmerkt zich door ondersteuning en het in acht nemen van de autonomie van het kind, maar waar weinig grenzen worden gesteld en waar weinig toezicht en structuur is. De vierde opvoedstijl (die later is toegevoegd) is de verwaarlozende opvoedstijl. Deze opvoedstijl wordt gekarakteriseerd door ouderschap waarbij geen tot weinig ondersteuning wordt geboden en toezicht wordt gehouden. Maccoby en Martin (1983) hebben op het werk van Baumrind voortgeborduurd (Guay, McIntyre & Dusek, 1995), en hebben vier opvoedstijlen geïdentificeerd op basis van de dimensies warmte en controle: de dimensie ouderlijke controle heeft betrekking op de mate waarin ouders het gedrag van hun kind reguleren en monitoren en de mate waarin een kind wordt gedisciplineerd, in tegenstelling tot het ontbreken van deze ouderlijke supervisie. De dimensie warmte (acceptatie, betrokkenheid en verzorging) heeft betrekking op de hoeveelheid steun en affectie die ouders bieden, in tegenstelling tot afwijzing en vijandigheid. Een overzicht van het type opvoedstijl en bijbehorende kenmerken op de dimensies ouderlijke controle en warmte is te vinden in Tabel 3 (overgenomen uit Maccoby & Martin, 1983): Tabel 3. Type opvoedstijl en kenmerken op de dimensies ouderlijke controle en warmte. Type opvoedstijl Kenmerken Autoritatieve opvoedstijl Autoritaire opvoedstijl Permissieve opvoedstijl Verwaarlozende opvoedstijl Hoge mate van warmte, hoge mate van controle Laag in warmte, hoge mate van controle Hoge mate van warmte, lage mate van controle Laag in warmte, lage mate van controle Opvoedgedrag van ouders van kinderen met angststoornissen In de kindertijd vindt een zeer snelle ontwikkeling plaats op lichamelijk, cognitief, emotioneel en psychosociaal gebied. Ouders hebben dan ook een grote invloed op het gedrag van hun kinderen met het type opvoedstijl dat zij hanteren (Van der Bruggen, Stams & Bögels, 2008). Er zijn een drietal dimensies van opvoeding die geassocieerd worden met angst en de instandhouding van angst (Bögels & Van Melick, 2004): de eerste dimensie gaat over de mate waarin ouders hun kind overbeschermen versus de mate waarin ouders de autonomie van hun kind stimuleren. De tweede dimensie gaat over de mate waarin ouders hun kinderen

10 bekritiseren versus de mate van acceptatie en ondersteuning. De derde dimensie verwijst naar de mate van psychologische controle, waarbij ouders de psychologische wereld van hun kind niet proberen te reguleren maar proberen te controleren. In de literatuur blijkt dat een opvoedstijl die gekarakteriseerd wordt door veel (over-)bescherming en waar de autonomie wordt belet, later geassocieerd kan worden met angst- en depressieve stoornissen bij kinderen (Chorpita, Brown & Barlow, 1998). Daarnaast is er veelvuldig empirisch onderzoek verricht naar de associatie tussen ouderlijke controle op het ontstaan van angsten bij kinderen (zie voor een review Rapee, 1997). De angsten bij het kind kunnen door ouderlijke controle op drie manieren toenemen: (1) de perceptie van gevaar wordt bij het kind vergroot (Rapee, 2001, zoals beschreven in Van der Bruggen et al., 2008), (2) er ontstaat bij het kind een verminderd gevoel van controle over het gevaar (Chorpita et al., 1998, zoals beschreven in Van der Bruggen et al., 2008), en (3) het ontwikkelen van coping strategieën voor het omgaan met onverwachte situaties in de omgeving worden belemmerd doordat het kind geen gelegenheid wordt geboden om de omgeving te onderzoeken (Barlow, 2002, zoals beschreven in van der Bruggen et al., 2008). Ouders van kinderen met angststoornissen laten meer controle zien en bevorderen in mindere mate de autonomie van hun kind dan ouders van kinderen zonder angststoornissen. Daarnaast blijkt een opvoedstijl die gekarakteriseerd wordt door weinig ondersteuning en betrokkenheid (warmte) een voorspeller te zijn van angststoornissen bij kinderen (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Bovenbeschreven onderzoeken zijn echter veelal gebaseerd op de opvoedstijl van moeders, waarbij de opvoedstijl van vaders niet of nauwelijks onderzocht werd. Bögels en Phares (2008) behandelen in hun review uitgebreid de rol van de vader in de etiologie, de preventie en behandeling van kinderen met angststoornissen. Er wordt geconcludeerd dat vaders een belangrijke rol spelen in de angsten van hun kind, die op sommige aspecten verschilt van die van de moeder. Kinderen van vaders die de autonomie van het kind niet bevorderen, niet betrokken zijn en geen grenzen stellen, hebben een risico voor het ontwikkelen van een angststoornis. Daarnaast concluderen verschillende bottom-up studies dat vaders met angstige kinderen meer controleren, met name in een fysieke manier, en minder behulpzaam zijn in het sturen van hun kind door het geven van voorbeelden en verklaringen (Bögels & Phares, 2008). Opvoedgedrag van ouders van kinderen met ASS (en comorbide angststoornissen) Ouders van kinderen met ASS worden geconfronteerd met veel uitdagingen die een grote impact kunnen hebben op hun psychologische gesteldheid (Wachtel & Cartel, 2008). Ouders

11 krijgen te maken met een kind die op verschillende ontwikkelingsterreinen problemen ondervindt en zal gaan ondervinden, en waar passende voorzieningen (bijvoorbeeld in de vorm van therapie, aanpassend onderwijs en fysiotherapie) voor moeten worden gezocht. Het gezinsleven maakt ingrijpende veranderingen door; ouders worden geconfronteerd met de beperkingen van hun kind, er ontstaan zorgen over de eigen ouderlijke competenties, en er kan stress ontstaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat uit onderzoek blijkt dat ouders van kinderen met ASS in vergelijking met ouders van normaal ontwikkelende kinderen en in vergelijking met ouders van kinderen met andere ontwikkelingsmoeilijkheden, zoals mentale retardatie of het Syndroom van Down, een toenemende vermindering in het psychologisch welbevinden rapporteren; zoals depressiviteit, angst en stress-gerelateerde klachten, somatische klachten, burn-out en een afname in de familiecohesie, (Dumas Wolf, Fisman, & Culligan, 1991; Rodrigue, Morgan & Geffken, 1990; Sanders & Morgan, 1997; Davis en Carter, 2008; Dunn, Burbine, Bowers en Tantleff, 2001; Phetrasuwan & Miles, 2009; Wolf, Noh, Fisman & Speechley, 1989). Daarnaast bleek uit onderzoek van Hastings (2003) dat moeders meer stress in de opvoeding van een kind met autisme rapporteren dan vaders. Ondanks dat er relatief veel onderzoek is verricht naar stress en psychologisch welzijn van ouders van kinderen met ASS en dat er veel onderzoek is verricht naar opvoedgedrag van ouders, de relatie tussen opvoedgedrag van ouders en angsten bij kinderen en de invloed van angstige ouders op de angsten van hun kind, is er betrekkelijk weinig literatuur te vinden over ouderlijk opvoedgedrag bij kinderen met autisme spectrum stoornissen (en comorbide angststoornissen). Uit onderzoek van Rutgers en collega s (2007) blijkt dat ouders van kinderen met ASS (1) in mindere mate een autoritatieve opvoedstijl hanteren, en (2) de ouderkind relatie gekarakteriseerd wordt door minder flexibele, sensitieve en synchrone interactieve gedragingen. 1.4 De invloed van angstige ouders Uit onderzoek is gebleken dat de ouderlijke angsten de angsten van kinderen beïnvloeden. Zo vonden Muris, Steerneman, Merckelbach en Meesters (1996) bijvoorbeeld een significante positieve relatie tussen de angsten van de moeder en de angsten van het kind. Een andere belangrijke bevinding uit hetzelfde onderzoek is dat modeling hier een grote factor in bleek te spelen. Dit betekent dat kinderen van moeders die hun angsten vaker toonden, hogere angstniveaus lieten zien dan kinderen van moeders die hun angsten niet toonden. Uit de regressieanalyse bleek dat de expressie van angst door de moeders een uniek deel van de variantie van de angst van de kinderen verklaarden.

12 Andere aanwijzingen voor de relatie tussen ouderlijke angst en angst van het kind komen van studies die hebben aangetoond dat kinderen van ouders met angststoornissen een verhoogde kans op angststoornissen hebben in vergelijking tot de normale populatie (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Turner, Beidel en Costello (1987) vonden in hun onderzoek dat kinderen van ouders die gediagnosticeerd waren met een angststoornis zelfs zeven maal een groter risico liepen op het ontwikkelen van een angststoornis dan kinderen van ouders met dysthymie. Bovendien blijkt uit onderzoek van Beidel en Turner (1997) dat kinderen van ouders met een angststoornis (vijf keer) meer kans hebben op een angststoornis dan kinderen van ouders zonder psychopathologie. Daarnaast is gevonden dat een verhoogd risico op een angststoornis bij het kind ook geldt wanneer de kinderen een moeder hadden die in het verleden een angststoornis heeft gehad (McClure, Brennan, Hammen en Le Brocque (2001). Ook de angsten van vaders lijken een belangrijke rol in de ontwikkeling van angsten bij het kind te spelen (Bögels, Bamelis & Van der Bruggen, 2008). Dit is in overeenstemming met het model van Bögels en Phares (2008) die suggereren dat kinderen meer gewicht hangen aan de reactie van vaders voor mogelijk gevaarlijke situaties die wellicht vermeden moeten worden, dan aan de reactie van moeders. Vaders die zelf angstig zijn zullen minder effectief de autonomie van hun kind bevorderen wat kan leiden tot angstige kinderen. Samenvattend kan gesteld worden dat angstige ouders een opvoedstijl hanteren die gekenmerkt wordt door overbescherming en afwijzing, waar de autonomie in geringe mate wordt bevorderd (Bögels, et al., 2008) en die verstrekkende negatieve gevolgen met zich mee kan brengen voor het (angstige) kind. Ginsburg en Schlossenberg (2002, zoals beschreven in Van der Bruggen et al., 2008) suggereren daarnaast dat hoge angstniveaus bij ouders kunnen interfereren met de ontwikkeling van adaptieve coping vaardigheden, en dat deze op hun beurt kunnen leiden tot specifiek anxiety-enhancing opvoedgedrag, zoals minder modeling, afwijzing en (over) controle Probleemstellingen Angststoornissen blijken een van de meest voorkomende vormen van psychopathologie in de kindertijd en de adolescentie te zijn (Kashani & Orvaschel, 1990). Ook kinderen met ASS blijken vaak een comorbide angststoornis te hebben (40 %; Van Steensel et al., 2011). Er is een behoorlijke hoeveelheid literatuur beschikbaar over de invloed van angst op opvoedstijlen, en over de invloed van ouderlijke angsten op kinderen met angststoornissen. Er is echter zeer weinig literatuur beschikbaar over deze invloeden bij kinderen met ASS en comorbide angststoornissen. Vanwege dit gebrek, is het doel van dit onderzoek om een

13 aanvulling te geven op de bestaande wetenschappelijke literatuur. Een andere, meer praktisch argument voor de relevantie van dit onderzoek is dat als blijkt dat (1) angstige ouders een andere opvoedstijl hanteren, (2) de ouderlijke angsten de angsten van het kind beïnvloeden en (3) de ouderlijke angsten de opvoedstijl beïnvloeden, dit ouders en hulpverleners inzicht kan verschaffen in de manier van opvoeden en hoe ouders op welke manier invloed kunnen uitoefenen op hun kind. Mogelijk kan dit zelfs praktisch toegepast worden in de vorm van een cursus waarbij de ouders een andere opvoedstijl wordt aangeleerd. 1.6 Vraagstellingen en hypotheses: 1. Opvoedgedrag en angst 1.1. Laten ouders van angstige kinderen en/of ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen ander opvoedgedrag zien, dan ouders van kinderen zonder psychopathologie? Uit onderzoek blijkt een verband te bestaan tussen opvoedgedrag en de ontwikkeling van angst bij het kind: een opvoedstijl welke gekarakteriseerd wordt door te veel protectie, controle en waarbij de autonomie van het kind wordt belet, wordt geassocieerd met angst- en depressieve stoornissen bij kinderen op latere leeftijd (Chorpita et al., 1998). Ouders van kinderen met angststoornissen laten meer controle zien en bevorderen in mindere mate de autonomie van hun kind. Voor ouders van kinderen met ASS geldt dat zij in mindere mate een autoritatieve opvoedstijl hanteren (Rutgers et al., 2007), en verwacht wordt is dat dit ook geldt voor kinderen met ASS en angst. Hoewel niet veel bekend is over verschillen in opvoedgedrag tussen kinderen met angst en kinderen met ASS en comorbide angst wordt verwacht dat ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen dezelfde type opvoedgedragingen laten zien als ouders van kinderen met alleen een angststoornis. Het opvoedgedrag wordt gemeten aan de hand van de Child Development Questionnaire (CDQ) (Zabin & Melamed, 1980) welke 5 opvoedgedragingen onderscheidt (positieve bekrachtiging, straffen, dwang, bevorderen van de afhankelijkheid en modeling/geruststelling). Gezien bovenstaande literatuur, wordt verwacht dat ouders van kinderen met angststoornissen (met of zonder ASS) meer positief bekrachtigen en meer gebruik maken van modeling/geruststelling (als vorm van overprotectie), en daarnaast meer de afhankelijkheid bevorderen (minder de autonomie bevorderen), en wellicht meer dwang gebruiken (meer controle uitoefenen) dan ouders van kinderen zonder psychopathologie.

14 1.2. Hebben ouders die hoog scoren op een bepaalde type opvoedgedrag angstigere kinderen in vergelijking met ouders die laag scoren op hetzelfde type opvoedgedrag? Deze richting is zover bij de auteur bekend niet eerder onderzocht en daardoor is de hypothese van een exploratief karakter. Een voorzichtige verwachting is dat ouders die hoog scoren op straffen en dwang (als vorm van controle uitoefenen) en hoog scoren op bevorderen van de afhankelijkheid (minder autonomie) (d.w.z. in een mindere mate een autoritatieve opvoedgedrag hanteren), angstigere kinderen hebben dan ouders die laag scoren op deze constructen (d.w.z. een meer autoritatieve opvoedgedrag hanteren). 2. Angst bij ouders en angst bij kinderen Zijn ouders van angstige kinderen en/of ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen meer angstig in vergelijking met ouders van kinderen zonder psychopathologie? Er is voor zover bij de auteur bekend - geen literatuur beschikbaar over de samenhang tussen de angsten van ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen en de angsten van kinderen. Wel is bekend dat ouders van kinderen met ASS meer stress ervaren in de opvoeding (o.a. Wolf, Noh, Fisman & Speechley, 1989; Dumas Wolf, Fisman, & Culligan, 1991; Phetrasuwan & Miles, 2009). Uit onderzoek bij normaal ontwikkelende kinderen is gebleken dat de angsten van ouders de angsten van kinderen beïnvloeden (Bögels & Brechman-Toussaint, 2006) en dat kinderen van angstige ouders een groter risico lopen op het ontwikkelen van een angststoornis vergeleken met kinderen van niet-angstige ouders (o.a. Bögels & Brechman-Toussaint, 2006). Uitgaande van deze bevindingen, en het feit dat de kinderen uit deze twee onderzoeksgroepen een gemeenschappelijke factor delen, namelijk een angststoornis, wordt verwacht dat de angst bij ouders (sterk) samenhangt met de angst bij kinderen, en wordt verwacht dat de ouders van beide klinische groepen meer angstig zijn in vergelijking met ouders van kinderen zonder psychopathologie Scoren kinderen van hoog-angstige ouders hoger op angst dan kinderen van laagangstige ouders? Er wordt verwacht dat kinderen van hoog-angstige ouders meer angst rapporteren dan kinderen van laag-angstige ouders. 3. Ouderlijke angst en opvoedgedrag

15 3.1. Hanteren hoog-angstige ouders ander opvoedgedrag dan laag- angstige ouders? Onderzoek toont aan dat angstige ouders een opvoedstijl hanteren, ook wel aangeduid met de term anxiety enhancing, die gekenmerkt wordt door overbescherming, afwijzing en waar de autonomie van het kind in geringe mate wordt bevorderd (Bögels et al., 2008). Of dit ook het geval is bij kinderen met ASS en comorbide angststoornis is niet bekend, maar uitgaande van de beschikbare literatuur over deze samenhang, wordt verwacht dat hoog-angstige ouders andere opvoedgedragingen laten zien (gekenmerkt door bevorderen van de afhankelijkheid, weinig positieve bekrachtiging en een hoge mate van dwang), dan laag-angstige ouders Zijn ouders die hoog scoren op een bepaald opvoedgedrag angstiger dan ouders die laag scoren op hetzelfde opvoedgedrag? Deze richting is zover de auteur bekend niet eerder onderzocht en daarom is de hypothese van een exploratief karakter. Uit onderzoek blijkt dat angstige ouders meer controle laten zien, meer overbescherming en in mindere mate de autonomie van hun kind bevorderen, waardoor er wordt verwacht dat ouders die hoog scoren op dwang, straffen, en bevorderen van de afhankelijkheid, zelf angstiger zijn dan ouders die laag scoren op hetzelfde opvoedgedrag. De bovenstaande drie vraagstellingen zijn in alle gevallen in twee richtingen opgesteld (waarbij telkens de afhankelijke en onafhankelijke variabele zijn omgedraaid). Hiervoor is gekozen omdat er aanwijzingen zijn voor een bi-directionele relatie tussen angst en opvoeding (referentie toevoegen) waardoor niet bekend is wat oorzaak en gevolg is (bijv. is de angst van het kind de oorzaak van bepaalde opvoedingspraktijken of leidt een bepaalde opvoedingsstijl tot meer angst?). Voor de laatste onderzoeksvraag (zie onder) is wel een richting gekozen om te kijken of het mogelijk van belang kan zijn om preventief in te grijpen op ouderlijke angst en ouderlijk opvoedgedrag om daarmee angststoornissen bij kinderen te voorkomen/verkleinen. 4. In welke mate beïnvloedt ouderlijke angst en ouderlijk opvoedgedrag de angsten van het kind? Voor de beantwoording van deze vraagstelling wordt exploratief gekeken naar de mate waarin ouderlijke angst en ouderlijk opvoedgedrag de angsten van het kind beïnvloedt.

16 2. Methode 2.1 Proefpersonen De proefpersonen (n = 229) zijn kinderen in de leeftijd van 6-18 jaar met autisme spectrum stoornissen en comorbide angststoornissen (n = 52, M = jaar, = 16, = 36) en kinderen met alleen angststoornissen (n = 89, M = jaar, = 42, = 47). Er is tevens een controlegroep van kinderen zonder psychopathologie (n = 88, M = jaar, = 42, = 46). Alle kinderen uit de klinische groepen zijn aangemeld bij verschillende GGZinstellingen in afwachting van een angstbehandeling. Inclusiecriteria van de klinische groepen betrof het hebben van een DSM-IV angstdiagnose, waarbij de volgende angststoornissen zijn meegenomen: gegeneraliseerde angststoornis, separatieangststoornis, specifieke fobie, paniekstoornis, post-traumatisch stress syndroom, obsessief-compulsieve stoornis, sociale angststoornis, paniekstoornis, en agorafobie. Exclusiecriteria betroffen: acute suïcidaliteit, psychotische stoornis, IQ < 70 en een V-code van huidig seksueel of fysiek misbruik. De kinderen uit de controlegroep zijn geworven door studenten van de Universiteit van Amsterdam via kinderdagopvang centra, scholen en persoonlijke kennissenkring. De kinderen uit de controlegroep hebben geen gediagnosticeerde DSM-IV diagnose en waren ten tijde van deelname niet onder behandeling voor psychische problemen. In Tabel 4 vindt men een overzicht van de primaire angststoornissen per onderzoeksgroep gemeten met behulp van de ADIS ouderrapportage (ADIS-P; Siebelink & Treffers, 2001). Tabel 4: Overzicht angstdiagnoses gerapporteerd door ouders over hun kind Diagnose Angst ASS+Angst Controle Totaal Geen diagnose Separatieangst Sociale fobie Specifieke fobie Paniekstoornis Agorafobie Gegeneraliseerde angst Obsessief compulsieve stoornis Totaal

17 Voor een overzicht van de demografische gegevens van de drie onderzoeksgroepen, zie Tabel 5. De drie onderzoeksgroepen verschillen niet wat betreft geslacht (X 2 (2) = 4.556, p =.103). De gemiddelde leeftijd verschilt tussen de drie onderzoeksgroepen (F (2, 226) = 3.930, p =.021) waarbij post-hoc analyses lieten zien dat de gemiddelde leeftijd van kinderen uit de controlegroep lager ligt dan die van de kinderen uit de angstgroep (p =.018). Tabel 5: Demografische gegevens van de kinderen van de drie onderzoeksgroepen Diagnose ASS+Angst Angst Controle Totaal Leeftijd M SD Geslacht Er deden 220 moeders en 155 vaders mee aan het onderzoek. Er werd geen verschil in leeftijd gevonden tussen moeders (F (2, 219) =.314, p =.731) en vaders uit de drie onderzoeksgroepen (F(2, 153) =.039, p =.962 voor vaders). Voor zowel vaders als moeders werd wel een verschil in gemiddeld opleidingsniveau gevonden (F (2, 218) = 8.487, p <.001 voor moeders en F (2, 153) = 4.531, p =.012 voor vaders). Uit de post hoc analyses bleek dat het opleidingsniveau van beide ouders uit de controlegroep gemiddeld hoger is in vergelijking met het opleidingsniveau van ouders uit de angstgroep (p <.001 voor moeders en p =.009 voor vaders ), maar niet in vergelijking met de ASS+angst groep (p =.087 voor moeders en p =.235 voor vaders). De ouders uit de angstgroep verschilden ook niet significant van de ouders in de ASS+ angstgroep ( p =.510 voor moeders en p =.958 voor vaders). 2.2 Procedure en design Om onderzoek te doen naar mijn vraagstellingen heb ik mij aangesloten bij het promotieonderzoek van drs. F.J.A. Van Steensel. Zij doet onderzoek naar de effecten van Cognitieve Gedragstherapie bij kinderen met angststoornissen en kinderen met ASS en

18 comorbide angststoornissen. In het kader van dit onderzoek vonden zes meetmomenten plaats: (1) wachtlijstmeting (WL): bij start van de wachtperiode (deze meting kwam te vervallen indien direct gestart kon worden met de CGT), (2) voormeting (VM): direct voor aanvang van de therapie, (3) nameting (NM): direct na afloop van de 12 sessies therapie, (4) eerste follow-up meting (FUI): 3 maanden na afloop van de therapie, (5) tweede follow-up meting (FUII): 1 jaar na afloop van de therapie, (6) derde follow-up meting (FUIII): 2 jaar na afloop van de therapie. Verschillende klachten en problemen, zoals psychopathologie, het gezinsfunctioneren en type opvoedgedragingen werden op deze meetmomenten door middel van vragenlijsten en interviews in kaart gebracht. Voor het huidige onderzoek is enkel gebruik gemaakt van de voormeting gegevens. Met betrekking tot de controlegroep werden de vragenlijsten eenmalig afgenomen Meetinstrumenten Er worden in dit onderzoek drie meetinstrumenten gebruikt: de ADIS-C (Nederlandse bewerking door Siebelink & Treffers, 2001), de SCARED-71 (Nederlandse bewerking door Muris, Bodden, & Brinkman, 2000), en de CDQ (Zabin & Melamed, 1980). Het Anxiety Disorders Interview Schedule for Children (ADIS-C) is een (semi-) gestructureerd interview waarbij angststoornissen en andere psychopathologie kunnen worden gediagnosticeerd bij kinderen en adolescenten van 7 tot en met 17 jaar (Siebelink & Treffers, 2001). Het ADIS-C interview wordt bij zowel het kind als de ouders afgenomen, en antwoorden op de vragen in het interview worden gescoord met 'ja', 'nee' of 'anders'. De ADIS-C bestaat uit 3 delen: in deel I worden er vragen gesteld over diverse angststoornissen (separatie-angststoornis, sociale fobie, specifieke fobie, paniekstoornis, agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis, obsessief-compulsieve angststoornis en posttraumatische stress-stoornis/ acute stress-stoornis); in deel II worden er vragen gesteld over affectieve stoornissen, en externaliserende stoornissen, en korte vragen over middelengebruik, psychoses, selectief mutisme, eetstoornissen en somatoforme stoornissen; in deel III wordt er een interferentievragenlijst afgenomen. Uit het ouder- en kindinterview leidt de interviewer aparte diagnoses af en beoordeelt de ernst van iedere stoornis (van 0 8) aan de hand van een Ernstbeoordeling door de clinicus (EBC). Deze EBC is gebaseerd op de mate van interferentie, het aantal bevestigde symptomen en de algehele indruk van de interviewer (Siebelink & Treffers, 2001). De ADIS-C is een betrouwbaar en valide meetinstrument om DSM-IV angstsymptomen en diagnoses bij kinderen te diagnosticeren (Silverman, Saaverda & Pina, 2001).

19 De Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-71) meet de symptomen van de belangrijkste angststoornissen vastgesteld volgens de DSM-IV-TR, bij kinderen en adolescenten van 7 tot en met 19 jaar. De SCARED-71is een vragenlijst bestaande uit 71 items en maakt gebruik van een 3-punts Likertschaal (0= nooit of bijna nooit, 1=soms, 2=vaak) waarop het kind en de ouders moeten aangeven hoe frequent de angstsymptomen door het kind ervaren wordt. Uit onderzoek van Bodden, Bögels en Muris (2009) blijkt Cronbach s alfa voor de SCARED-71 hoog: de waarden liggen tussen de.64 (situationele-omgevingsfobie; kind-versie) en.93 (dierenfobie; vader-versie) voor de verschillende subschalen van de SCARED-71, en tussen.95 en.96 met betrekking tot de totale score van de SCARED-71. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Simon en Bögels (2009) dat de SCARED-71 een goede predictieve validiteit heeft. In dit onderzoek is tevens een SCAREDA-71 volwassenen versie afgenomen bij de ouders om de ouderlijke angsten te meten. Deze vragenlijst is hetzelfde als de SCARED-71, echter de vragen zijn geherformuleerd met het oog op de context van ouders en de items van de subschaal Separatieangst zijn aangepast. Uit onderzoek van Bögels en van Melick (2004) is een hoge homogeniteit gevonden op de totale score (zowel voor moeders als vaders α = 0.93). De Child Development Questionnaire (CDQ) meet welk opvoedgedrag ouders hanteren aan de hand van concrete voorbeelden van mogelijk angstige situaties voor het kind. De doelgroep van deze vragenlijst betreft kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar (Zabin & Melamed, 1980). Omdat er geen andere vragenlijst voor handen is voor kinderen van 12 tot 18 jaar is deze vragenlijst ook voor de oudere kinderen in het onderzoek gebruikt. Met de CDQ worden vijf opvoedconstructen gemeten: positieve bekrachtiging (positive reinforcement), straffen (punishment), dwang (force), bevorderen van de afhankelijkheid (reinforcement of dependency) en modeling/geruststellen (modeling and reassurance). De schaal positieve bekrachtiging meet het aanbieden van een positieve prikkel (consequentie) door ouders aan het kind als hij/zij iets doet waarvoor het angstig is. De schaal straffen betreft het aanbieden van een negatieve prikkel (consequentie) aan het kind als hij/zij niet doet waarvoor het bang is. De schaal dwang meet hoeveel dwang ouders uitoefenen op hun kinderen voor iets waar zij bang voor zijn. De schaal bevorderen van de afhankelijkheid meet de mate waarin de ouder toegeeft aan de wens van het kind, zodat het kind een ongewenste situatie kan vermijden. De schaal modeling/geruststellen meet het aanmoedigen van het kind door de ouders om het kind gerust te stellen in een angstige situatie om de angst bij het kind te verminderen. Een voorbeelditem: Als ik mijn kind meeneem naar de kapper

20 voor een knipbeurt en hij/zij weigert om op de stoel te zitten omdat hij/zij angstig is, zal ik waarschijnlijk: (a) uitleggen dat heel veel kinderen naar de kapper gaan om hun haar te laten knippen en hen niks ergs overkomt (modeling/geruststellen), (b) mijn kind vertellen dat als hij/zij niet gaat zitten een milde straf, mild pak slaag, krijgt (straffen), (c) mijn kind vertellen dat als hij/zij in de stoel blijft zitten en zich gedraagt, hij/zij een lolly krijgt (positieve bekrachtiging), (d) mijn kind meteen mee naar huis nemen (bevorderen van de afhankelijkheid, (e) mijn kind in de stoel zetten en hem/haar vasthouden (dwang). De splithalf betrouwbaarheidscoëfficiënt van de CDQ was 0.67 en de validiteit is voldoende bevonden in een studie van Zabin & Melamed (1980). Uit het onderzoek van Van der Sluis, Van der Bruggen, Brechman-Toussaint, Thissen en Bögels (2011) werden alfa s gevonden voor respectievelijk moeders en vaders, van.86 en.74 voor positieve bekrachtiging,.65 en.68 voor straffen,.69 en.59 voor dwang,.65 en.76 voor modeling/geruststellen, en.62 en.73 voor het bevorderen van de afhankelijkheid.

21 3. Resultaten Ontbrekende gegevens, normaliteit, en gebruikte analyses Drie SCARED-71 vragenlijsten ontbreken voor de kindrapportage (1.3%). Daarnaast ontbrak voor een vader (0.7%) en 14 moeders (6.4%) de SCARED-A-71 zelfrapportage. De CDQvragenlijst ontbrak voor 9 vaders (5.8%) en 6 moeders (2.7%). De normaliteit werd voor verschillende meetinstrumenten geschonden. Er werd een positieve skewness (scheefheid) gevonden voor de SCARED-71 van de kind-, vader- en moeder rapportage, wat inhoudt dat de steekproef rechts asymmetrisch is verdeeld. Voor de SCARED-71 vader over zichzelf werd ook een positieve kurtosis gevonden wat wijst op een piekvormige verdeling. Daarnaast werd de normaliteit op verschillende CDQ schalen geschonden. Vanwege de omvang van de steekproef zijn de gebruikte analyses echter redelijk robuust tegen de schending van normaliteit (Rousseeuw & Leroy, 1987). Om de vraagstellingen te onderzoeken is gebruik gemaakt van (multi-variate) variantie-analyses. Hierbij is telkens de angst van het kind gerepresenteerd door de SCARED- 71 kind rapportage. Indien een significant resultaat gevonden werd (p <.05), zijn post-hoc testen gebruikt om te kijken welke onderzoeksgroepen van elkaar verschilden. Om het (statistisch) causale verband te meten tussen de angst van het kind en de verschillende predictoren (ouderlijke angst, opvoedgedrag) is gebruik gemaakt van multiple regressieanalyses Opvoedgedrag en angst Laten ouders van angstige kinderen en/of ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen ander opvoedgedrag zien, dan ouders van kinderen zonder psychopathologie? Moeders Er zijn op twee CDQ-subschalen significante verschillen gevonden in het opvoedgedrag tussen moeders van kinderen met angststoornissen, kinderen met ASS en comorbide angststoornissen en kinderen zonder psychopathologie, zie Tabel 8. Op de CDQ-schaal dwang verschillen de controlegroep en de angstgroep significant van elkaar; de moeders van kinderen uit de controlegroep laten gemiddeld meer dwang zien dan de moeders van kinderen uit de angstgroep (p <.05). Op de CDQ-schaal bevorderen van afhankelijkheid is een

22 borderline significant (p <.10) verschil gevonden, echter de post-hoc analyses lieten geen significant verschil zien tussen de drie onderzoeksgroepen. Vaders Er zijn op vier CDQ-schalen significante verschillen gevonden in het opvoedgedrag tussen vaders van kinderen met angststoornissen, kinderen met ASS en comorbide angststoornissen en kinderen zonder psychopathologie, namelijk op de CDQ schalen positieve bekrachtiging, straffen, bevorderen van de afhankelijkheid, en modeling/geruststellen, zie Tabel 8. Vaders van kinderen in de angstgroep en in de ASS+angstgroep gebruiken gemiddeld meer positieve bekrachtiging dan vaders van kinderen in de controlegroep (p <.001), vaders van kinderen in de angstgroep straffen gemiddeld meer (p <.001), bevorderen de afhankelijkheid van hun kind gemiddeld meer (p <.05), stellen hun kind gemiddeld meer gerust (p <.05) (laten gemiddeld meer modeling/geruststellen zien) dan vaders van kinderen in de controlegroep.

23 Tabel 8. Opvoedgedrag van vaders en moeders op basis van CDQ-schalen (gemiddelden en standaarddeviaties) van kinderen met angststoornissen (angst), van kinderen met autisme spectrum stoornissen (ASS) en comorbide angststoornissen, en van ouders van kinderen zonder psychopathologie (controle). CDQ-Schalen Angst ASS+ Controle Angst M SD M SD M SD F p 1. Positieve bekrachtiging Vaders <.001* Moeders Post Hoc: Vaders: Angst = ASS+Angst > Controle 2. Straffen Vaders <.001* Moeders Post Hoc: Vaders: Angst > Controle 3. Dwang Vaders Moeders * Post Hoc: Moeders: Controle > Angst 4. Bevorderen afhankelijkheid Vaders * Moeders ** Post Hoc: Vaders: Angst > Controle Moeders: ASS+Angst = Controle = Angst 5. Modeling/geruststellen Vaders * Moeders Post Hoc: Vaders: Angst > Controle * p <. 05 ** p < Hebben ouders die hoog scoren op een bepaald type opvoedgedrag angstigere kinderen in vergelijking met ouders die laag scoren op hetzelfde type opvoedgedrag?

24 Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden zijn er nieuwe variabelen aangemaakt; de vaders en moeders zijn op basis van de gemiddelde scores uit de steekproef op elk van de vijf opvoedgedragingen onderverdeeld in twee groepen: een groep van vaders/moeders die hoog scoren op een bepaald type opvoedgedrag versus een groep vaders/moeders die laag scoren op een bepaald type opvoedgedrag. Vervolgens zijn variantie analyses gebruikt met als afhankelijke variabele de SCARED-71 scores van het kind en als factor de nieuwe groepsvariabele (laag versus hoog scorende vaders/moeders), om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Moeders Uit de analyses is een borderline significant resultaat gevonden met betrekking tot de schaal bevorderen van de afhankelijkheid (p =.083). Moeders die hoog scoren (M > steekproefgemiddelde) op het opvoedconstruct bevorderen van de afhankelijkheid hebben angstigere kinderen in vergelijking met moeders die laag scoren (M < steekproefgemiddelde) op het bevorderen van de afhankelijkheid, zie Tabel 9a.

25 Tabel 9a. Laag-scorende versus hoog-scorende moeders op CDQ en gemiddelde angstscores kind CDQ-Schalen SCARED-71 kind M SD F p 1. Positieve bekrachtiging Laag-scorende moeders Hoog-scorende moeders Totaal Straffen Laag-scorende moeders Hoog-scorende moeders Totaal Dwang Laag-scorende moeders Hoog-scorende moeders Totaal Bevorderen afhankelijkheid ** Laag-scorende moeders Hoog-scorende moeders Totaal Modeling/geruststellen Laag-scorende moeders Hoog-scorende moeders Totaal * p <.05 **p <.10 (borderline significant) Vaders Uit de analyses is een borderline significant resultaat naar voren gekomen voor het opvoedconstruct positieve bekrachtiging en een significant resultaat voor opvoedconstruct bevorderen van de afhankelijkheid. Vaders die hoog scoren (Μ > steekproefgemiddelde) op het opvoedconstruct positieve bekrachtiging (p =.051) en bevorderen van de afhankelijkheid p =.017) hebben angstigere kinderen dan vaders die laag scoren (Μ < steekproefgemiddelde) op deze opvoedconstructen, zie Tabel 9b.

26 Tabel 9b. Laag-scorende versus hoog-scorende vaders op CDQ en gemiddelde angstscores kind. CDQ-Schalen M SD F p 1. Positieve bekrachtiging ** Laag-scorende vaders Hoog-scorende vaders Totaal Straffen Laag-scorende vaders Hoog-scorende vaders Totaal Dwang Laag-scorende vaders Hoog-scorende vaders Totaal Bevorderen afhankelijkheid * Laag-scorende vaders Hoog-scorende vaders Totaal Modeling/geruststellen Laag-scorende vaders Hoog-scorende vaders Totaal * p <.05 ** p <.10 (borderline significant) 3.2. Angst bij ouders en angst bij kinderen Zijn ouders van angstige kinderen en/of ouders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen meer angstig in vergelijking met ouders van kinderen zonder psychopathologie? Moeders Als wordt gekeken tussen de drie verschillende groepen moeders, dan blijken moeders uit de controlegroep significant te verschillen in de mate van angst met moeders uit de angstgroep (p <.001) en de ASS+Angstgroep (p <.001). Moeders van angstige kinderen en moeders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen scoren significant hoger op de SCARED- 71, en rapporteren daarmee meer angstig te zijn, in vergelijking met moeders van kinderen zonder psychopathologie, zie Tabel 10.

27 Vaders Als wordt gekeken naar verschillen tussen vaders uit de drie groepen, de vader SCARED-71 rapportage, dan blijken vaders uit de controlegroep significant te verschillen in hun mate van angst met vaders uit de angstgroep (p =.002) en de ASS+Angstgroep (p <.001). Vaders van angstige kinderen en vaders van kinderen met ASS en comorbide angststoornissen scoren significant hoger op de SCARED-A-71, en zijn dus meer angstig, in vergelijking met vaders van kinderen zonder psychopathologie, zie Tabel 10. Tabel 10. Totaalscores SCARED- A-71 door vader en moeder over de eigen angstsymptomen. Angst ASS+ Controle Angst M SD M SD M SD F p Totaalscores SCARED-71 vader over zichzelf <.001* Post Hoc: Controle < Angst = ASS+Angst Totaalscores SCARED-71 moeder over zichzelf <.001* Post Hoc: Controle < Angst = ASS+Angst * p < Scoren kinderen van hoog-angstige ouders hoger op angst dan kinderen van laag- angstige ouders? Om te kunnen beantwoorden of kinderen van hoog-angstige ouders angstiger zijn dan kinderen van laag-angstige ouders, is er eerst bepaald welke ouders als hoog-angstig en laagangstig kunnen worden beschouwd. Vaders en moeders die boven het steekproefgemiddelde scoorden, werden als hoog-angstig beschouwd, en vaders en moeders die onder het steekproefgemiddelde scoren werden als laag-angstig beschouwd. De variantieanalyses lieten zien dat kinderen van hoog-angstige moeders meer angstsymptomen rapporteren dan de kinderen van laag-angstige moeders (F = , p <.001). Hetzelfde werd gevonden voor de

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Opvoedgedrag van ouders. bij kinderen met angststoornissen. met en zonder autisme spectrum stoornissen

Opvoedgedrag van ouders. bij kinderen met angststoornissen. met en zonder autisme spectrum stoornissen Opvoedgedrag van ouders bij kinderen met angststoornissen met en zonder autisme spectrum stoornissen Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Clarine Corstens

Nadere informatie

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme.

Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. Het verband tussen ouderlijke angsten en angststoornissen bij kinderen met en zonder autisme. The relationship between parental anxiety and anxiety disorders in children with and without autism. Masterscriptie

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Paniekaanval als specificatie

Paniekaanval als specificatie DSM-IV-TR 1. Paniekstoornis met agorafobie 2. Paniekstoornis zonder agorafobie 3. Agorafobie zonder paniekstoornis in de voorgeschiedenis 4. Specifieke fobie 5. Sociale fobie 6. Obsessieve-compulsieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren:

Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: Datum 18-11-2011 1 Voorspellers van CGT behandelsucces bij angstige kinderen en jongeren: een rol voor temperament en opvoedingsstijl? Helma Festen Klinische Psychologie Rijksuniversiteit Groningen h.festen@rug.nl

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Angststoornissen bij kinderen en jongeren

Angststoornissen bij kinderen en jongeren 197 Samenvatting Angststoornissen bij kinderen en jongeren Diagnostiek, cognitieve gedragstherapie en voorspellers van therapieresultaat Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken rond de diagnostiek

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training

OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1. Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training OPVOEDING EN ANGST EN DE INVLOED VAN EEN PREVENTIEVE TRAINING 1 Opvoeding en Angst en de Invloed van een Preventieve Training Parenting and Child Anxiety and the Influence of a Preventative Training Judith

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis The effectiveness of cognitive behavioral therapy for the

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis.

De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education De effectiviteit van cognitieve gedragstherapie per type angststoornis. Een vergelijking tussen

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen

Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen Samenhang tussen angststoornissen van ouders en kinderen Vak: Master Orthopedagogiek, Thesis Jeugdzorg Naam: Jeske Meijsing Studentnummer: 3062937 Thesisbegeleidster: D. Bodden, Universiteit Utrecht Tweede

Nadere informatie

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen Denise Bodden, Universiteit Utrecht Waarom effectieve therapie nodig? meest voorkomende vorm van psychopathologie bij kinderen/adolescenten

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau?

Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau? Kinderen met Angststoornissen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen: Het verschil op symptoomniveau? Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Gezinsfunctioneren in relatie met autisme en angst.

Gezinsfunctioneren in relatie met autisme en angst. Gezinsfunctioneren in relatie met autisme en angst. Een onderzoek naar de verschillen in gezinsfunctioneren tussen gezinnen met een kind met een angststoornis, gezinnen met een kind met een autismespectrum

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam

Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam Sekse- en leeftijdsgerelateerde verschillen in angst en het effect van cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren van 8-18 jaar met en zonder een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Masterscriptie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds

Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis. Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Angstbehandeling bij kinderen met en zonder autisme spectrum stoornis Dr. F.J.A. (Bonny) van Steensel Universiteit van Amsterdam UvA minds Rol van ouders in angstbehandeling? Geen verschil kind vs gezinsgerichte

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind?

Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind? Angstige Vader, Angstig Kind? Wordt de Vader-Kind Angstrelatie Beïnvloed door Angstreducerend Gedrag van de Vader en de Kwantiteit van het Contact tussen Vader en Kind? Sicco de Haan Open Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Angststoornissen en cognitieve gedragstherapie bij kinderen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen. De invloed van leeftijd

Angststoornissen en cognitieve gedragstherapie bij kinderen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen. De invloed van leeftijd Angststoornissen en cognitieve gedragstherapie bij kinderen met en zonder Autisme Spectrum Stoornissen. De invloed van leeftijd Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think. Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst van kinderen,

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

De relatie tussen opvoedingsgedrag en angst van ouders, en angst bij kinderen van 4 t/m 7 jaar met en zonder angststoornis.

De relatie tussen opvoedingsgedrag en angst van ouders, en angst bij kinderen van 4 t/m 7 jaar met en zonder angststoornis. De relatie tussen opvoedingsgedrag en angst van ouders, en angst bij kinderen van 4 t/m 7 jaar met en zonder angststoornis. Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie