Module 4 Zuren en Basen Antwoorden
|
|
- Lander Smeets
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 ph en indicatoren Opmerking: informatie over zuurbase indicatoren vind je in tabel 52A. 1 Een H + ion is eigenlijk gewoon een proton (zonder elektronenwolk). 2 Er moet een elektron worden verwijderd. Hiervoor is een (elektronegatief) deeltje nodig dat gemakkelijk een elektron kan opnemen. 3 4 OH - 5 ph = BTB geel geel groen blauw blauw TB rood oranje geel groen blauw Fenolft. kleurloos kleurloos kleurloos roze paarsrood 6 BTB is het meest geschikt omdat deze bij ph=7 in zijn omslaggebied zit en groen zal kleuren. 7 Lakmoes heeft een vrij ruim en onscherp omslagtraject: van 5,5 8,0. 8 Bij verdunnen gaat de ph altijd richting de ph=7 (neutraal). Dus bij het verdunnen van een zure oplossing wordt de ph groter en bij een basische oplossing juist kleiner. Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: De ph is een uitdrukking (in een dimensieloos getal) voor de zuurgraad van een waterige oplossing. De ph van water of een neutrale oplossing ligt bij kamertemperatuur rond de 7. Een zure oplossing heeft een ph lager dan 7 en bevat waterstof ionen. Net als andere ionen is het H + ion gehydrateerd, maar wel zo sterk dat het zich hecht aan één watermolecuul. Zo ontstaat een H3O + ion, ook wel het oxonium ion genoemd. Een basische oplossing heeft een ph hoger dan 7 en bevat hydroxide ionen. Werking en toepassing van zuurbase indicatoren 1
2 2 Zuren en zuursterkte Opmerking: informatie over de zuursterkte vind in tabel HNO3(l) + H2O(l) H3O + (aq) + NO3 - (aq) 2 Nitraat 3 H3PO4 4 Stap 1 H3PO4(s) + H2O(l) H3O + (aq) + H2PO4 - (aq) Stap 2 H2PO4 - (aq) + H2O(l) H3O + (aq) + HPO4 2- (aq) Stap 3 HPO4 2- (aq) + H2O(l) H3O + (aq) + PO4 3- (aq) 5 Een zuur staat een H + af en dat is feitelijk een proton. 6 ClO4-7 H2PO4 - (let op: mag maar één H + verschillen!) 8 Je houdt over: x 2 [CH3COOH] = 1, waaruit volgt dat x 2 = [CH3COOH] * 1, Vervolgens vullen we in voor [CH3COOH] = 0,10 M zodat x 2 = 1,8.10-6, waarna we de wortel kunnen trekken: x = (1, ) = 1, M. De verwaarlozing is (1, M 0,10 M)*100%. Dit 1,3 % en dus toegestaan Verder zie je dat in 0,10 M azijnzuur de [H3O + ] = 1, M. In vergelijking met 0,10 M zoutzuur is dit 0,10 1, = 75x zo laag. 9 De Kz >> 1 betekent: het evenwicht ligt volledig aan de rechter kant (geïoniseerd). 10 De volledige ionisatie geldt alleen voor de eerste trap (van H2SO4 naar HSO4 - ). 11 Zie ook vraag 4: H3PO4 - >> H3O + > H2PO4 - >> HPO4 2- >> PO Stel eerst de reactievergelijking op en bereken vervolgens met de evenwichtsvoorwaarde: NH4 + + H2O NH3 + H3O + { [H3O + ]. [NH3] } [NH4 + ] = Kz zoek op de Kz = 5, stel [H3O + ] = [NH3] = x en vul in [NH4 + ] = 0,10 x 2 = 5, x = (5, ) = 7, M dus [H3O + ]= 7, M 13 Een juiste berekening leidt er toe dat de verwaarlozing niet is toegestaan. Met verwaarlozing wordt de evenwichtsvoorwaarde: { [H3O + ]. [F - ] } [HF] = Kz en door te stellen [H3O + ] = [F - ] = x, [HF] = 0,010 en Kz = 6, krijgen we: x 2 = 6, en x = 2, M. Hier is de verwaarlozing dus niet toegestaan: (2, M 0,010 M) * 100% = 25%. Zonder verwaarlozing krijgen we door te stellen [H3O + ] = [F - ] = x, [HF] = 0,010 x een tweede graad vergelijking: x 2 (0,010 x) = 6,
3 die we vervolgens in de standaardvorm brengen om de wortel- of ABC-formule te kunnen toepassen: x 2 + 6, * x - 6, = 0. Uit deze vergelijking volgt: x1 = 2, M en x2 = -2, Dit laatste kan natuurlijk niet, want de molariteit kan nooit negatief zijn. Dus blijft over als goede antwoord [H3O + ] = 2, M. 14 Salpeterzuur is een 1-waardig zuur dus: [H3O + ] = 2, M waaruit volgt ph = - log (2, ) = 3,70 15 Ook zoutzuur is een 1-waardig zuur: ph = - log (2,0) = -0,30 (let op: de ph kan ook negatief zijn!) 16 Zwavelzuur is een 2-waardig zuur en als we aannemen dat ook de 2 e trap volledig verloopt (wat in werkelijkheid niet zo is) krijg je: [H3O + ] = 2 * 0,10 = 0,20 M en de ph = - log (0,20) = 0, [H3O + ] = 10 -ph = 10-5,50 = 3, M 18 [H3O + ] = 10 -ph = 10-1,60 = 2, M 19 Maak gebruik van je antwoord bij vraag 8: ph = - log (1, ) = 2,87 20 Maak gebruik van je antwoord bij vraag 12: ph = - log (7, ) = 5,13 21 De eerste trap loopt volledig: H2SO4 + H2O H3O + + HSO4 - Bij deze stap ontstaat dus in elk geval 0,10 M H3O + en 0,10 M [HSO4 - ]. De tweede trap levert ook een bijdrage aan [H3O + ] maar verloopt onvolledig: HSO4 - + H2O H3O + + SO4 2- Gezien de Kz waarde van dit evenwicht (1, ) mogen we aannemen dat de x niet te verwaarlozen is ten opzichte van [HSO4 - ]. De evenwichtsvoorwaarde is: Kz = { [H3O + ].[SO4 2- ] } / [HSO4 - ] Bij het invullen stellen we, let op: [H3O + ] = 0,10 + x [SO4 2- ] = x [HSO4 - ] = 0,10 -x Dit levert een tweede graad vergelijking op: 1, = ((0,10 + x).x) / (0,10 x) wordt uitgewerkt: x 2 + 0,11x 0,001 = 0 Met de ABC formule levert dit op: x1 = -0,12 en x2 = 0,0084 Alleen de x2 = 0,0084 heeft voor ons een betekenis, zodat de totale H3O + concentratie wordt: [H3O + ] = 0,10 + x = 0,10 + 0,0084 = 0,1084 M waaruit volgt ph = - log (0,1084) = 0,96 3
4 22 De oplosbaarheid van H2S bij 298 K = 0,102 M (tabel 44) en de Kz = 8, (tabel 49). Dit levert de volgende evenwichtsvoorwaarde op, waarbij we de x verwaarlozen: 8, = x 2 / 0,102 dus: x 2 = 0,102 * 8, = 9, en x = (9, ) = 9, waaruit volgt: ph = - log (9, ) = 4,02 23 Eerst uit de ph de [H3O + ] berekenen: [H3O + ] = 10 -ph = 10-2,37 = 0, M [H3O + ] = [Z - ] en neem aan dat [HZ] = 0,10 M (de x verwaarlozen) Invullen in de evenwichtsvoorwaarde levert op: Kz = (0,004266) 2 / 0,10 = 1, en pkz = - log (1, ) = 3,74 Het zou dus om HCOOH (mierenzuur/methaanzuur) kunnen gaan. 24 Ondermeer aan de kleine Kz, een relatief hogere ph waarde en een slechte stroomgeleiding. 25 H3O + (aq) + NO3 - (aq) 26 H2C2O4 (aq) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Bij het oplossen van zuren worden H3O + ionen gevormd. Dit proces noemen we de ionisatie van een zuur en geef je weer met een ionisatievergelijking. Een éénwaardig zuur kan één proton afstaan, een tweewaardig zuur twee protonen, etc. De formules en namen van een aantal belangrijke zuren en zuurresten. Een zuur-base koppel is een zuur en een base die één H + verschillen. Bij een zuur hoort een geconjugeerde base. Bij een base hoort een geconjugeerd zuur. Bij zwakke zuren is slechts een (vaak klein) deel van de moleculen is geïoniseerd en is dus sprake van een evenwicht. De zuursterkte wordt bepaald door de evenwichtsconstante Kz, ook wel de zuursconstante genoemd. Deze kun je opzoeken in tabel 49. Met de Kz en de evenwichtsvoorwaarde kun je de [H3O + ] berekenen. Uit de [H3O + ] is de ph te berekenen met ph = - log [H3O + ] en omgekeerd kun je de [H3O + ] uit de ph afleiden met [H3O + ] = 10 -ph. Bij de ph telt het getal voor de komma niet mee voor de significante cijfers! Omdat de meeste zwakke zuren slechts voor een klein deel in ionen zijn gesplitst, vaak maar voor 1% of minder, is afgesproken om ongesplitst te noteren. 4
5 3 Basen en base sterkte Opmerking: informatie over de base sterkte vind in tabel Ca(OH)2(s) Ca 2+ (aq) + 2 OH - (aq) 2 Kalkwater 3 Sterke base, zie tabel Kb = 1, Kb = { [NH4 + ].[OH - ] } / [NH3] 6 Als base is NH3 in staat om een proton (H + ) op te nemen. 7 Stel [NH4 + ] = [OH - ] = x en pas verwaarlozing toe: [NH3] = 0,10 (- x). Vul vervolgens in: Kb = { [NH4 + ].[OH - ] } / [NH3] 1, = x 2 / 0,10 x = (1, ) = 0, Stel [HCO3 - ] = [OH - ] = x en pas verwaarlozing toe: [CO3 2- ] = 0,10 (- x). Vul vervolgens in: Kb = { [HCO3 - ].[OH - ] } / [CO3 2- ] 2, = x 2 / 0,10 x = (2, ) = 0, Bij een neutrale oplossing geldt ph = 7,00. Hieruit volgt dat [H3O + ] = 1, In een neutrale oplossing geldt [H3O + ] = [OH - ] Hieruit volgt dat = [OH - ] = 1, en poh = 7,00. Dus ph + poh = 7,00 + 7,00 = 14, Volgens tabel 50A geldt bij 273 K dat pkw = 14,94. In neutraal milieu geldt ph = poh Uit de betrekking ph + poh = pkz volgt ph = 14,94 2 = 7,47 11 Volgens tabel 50A geldt bij 373 K dat pkw = 12,29. In neutraal milieu geldt ph = poh Uit de betrekking ph + poh = pkz volgt ph = 12,29 2 = 6,15 12 Uit 1 mol KOH ontstaat 1 mol OH -. poh = - log (2,0) = - 0,30 ph = 14 poh = 14,00 + 0,30 = 14,30 13 Uit 1 mol Ca(OH)2 ontstaat 2 mol OH -. poh = - log (2*0,015) = 1,50 ph = 14,00 poh = 14,00 1,50 = 12,50 14 poh = 14,00 9,20 = 4,80 [OH - ] = 10 -poh = 10-4,8 = 1, Bij vraag 7 vonden we [OH - ] = 0,0013 poh = - log (0,0013) = 2,89 waaruit volgt dat ph = 14,00 2,89 = 11,11 5
6 16 Bij vraag 8 vonden we [OH - ] = 0,0046 poh = - log (0,0046) = 2,34 waaruit volgt dat ph = 14,00 2,34 = 11,66 17 Uit de evenwichtsvoorwaarde volgt (met verwaarlozing): 1, = x 2 / 0,10 x = (1, ) = 1, poh = - log (1, ) = 5,89 waaruit volgt dat ph = 14,00 5,89 = 8,11 18 Aan de kleine Kb en een relatief hogere ph waarde. 19 Na + (aq) + OH - (aq) 20 C2H5NH2(aq) 21 C2H5NH2(aq), C2H5NH3 + (aq) en OH - (aq) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: De formules en namen van een aantal belangrijke basen. Bij zwakke base neemt slechts een (vaak klein) deel van de deeltjes een proton op en is dus sprake van een evenwicht. De basesterkte wordt bepaald door de evenwichtsconstante Kb, ook wel de baseconstante genoemd. Deze kun je opzoeken in tabel 49. Met de Kb en de evenwichtsvoorwaarde kun je de [OH - ] berekenen. Uit de [OH - ] is de poh te berekenen met poh = - log [OH - ] en omgekeerd kun je de [OH - ] uit de poh afleiden met [OH - ] = 10 -poh. De betrekking ph + poh = 14,00 geldt voor iedere oplossing van 298 K. Hiermee kunnen we de poh omrekenen in de ph. Bij zwakke basen ontstaan weinig OH - ionen. Daarom is afgesproken om bijvoorbeeld een oplossing van ammoniak in water te noteren als NH3(aq). 6
7 4 Zuurbase reacties 1 H3O + (aq) + OH - (aq) 2 H2O(l) Tribune ionen zijn K + (aq) en NO3 - (aq). De reactie is aflopend want het is een reactie van een sterk zuur met een sterke base. 2 Idem, maar er treden twee reacties nu op, want naast een zuurbase reactie slaat er bariumsulfaat neer: H3O + (aq) + OH - (aq) 2 H2O(l) Ba 2+ (aq) + SO4 2- (aq) BaSO4(s) 3 Fe2O3(s) + 6 H3O + (aq) 2 Fe 3+ (aq) + 9 H2O(l) Tribune ion is Cl - (aq). De reactie is aflopend want het is een reactie van een sterk zuur met een sterke base. 4 CO3 2- (aq) + 2 HF(aq) CO2(g) + H2O(l) + 2 F - (aq) Tribune ion is Na + (aq). De reactie is aflopend want HF is een sterker zuur dan CO2(g) + H2O(l). Bovendien ontsnapt er CO2(g), waardoor de reactie aflopend wordt naar rechts. 5 NH3(aq) + H3O + (aq) NH4 + (aq) + H2O(l) Tribune ion is Cl - (aq). De reactie is aflopend want het is een reactie van een sterk zuur met een zwakke base. 6 Er vindt geen reactie plaats want als NH4 + een proton afstaat ontstaat er NH3. Dit is een veel sterkere base dan de base voor de pijl: H2PO Er vindt geen reactie plaats want als Cl - een proton opneemt ontstaat er HCl en dat is een sterk zuur. De geconjugeerde base van een sterk zuur kan nooit een H + opnemen. 8 NH4 + (aq) + S 2- (aq) NH3(aq) + HS - (aq) Het sulfide ion (= base) neemt één proton op van het ammonium ion (= zuur). Ga na dat het gevormde HS - een te zwakke base is om nog een proton op te nemen! 9 Na2O(s) + H2O(l) 2 Na + (aq) + 2 OH - (aq) Bij deze reactie reageert water als zuur en staat een proton af: H2O H + + OH - en neemt het oxide ion een proton op: O 2- + H + OH - 10 SO3(g) + H2O(l) H2SO4(l) 11 P2O5(g) + 3 H2O(l) 2 H3PO4(l) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Net als bij het oplossen van een zuur of base is bij een zuurbase reactie sprake van proton (H + ) overdacht. Zuren staan protonen af en basen nemen protonen op. Reacties van sterke zuren en/of sterke base basen zijn altijd aflopend naar rechts. Of de reacties van een zwak zuur met een zwakke base verloopt hangt af van de zuursterkte en basesterkte. Naarmate de zuursterkte en basesterkte afneemt, zal de reactie minder goed (evenwicht) of helemaal niet verlopen. Metaaloxiden vormen met water basische oplossingen en zijn basevormend. Niet-metaaloxiden vormen met water zure oplossingen en zijn zuurvormend. 7
8 5 Amfolyten 1 Als base: HCO3 - + H + H2CO3 (valt uiteen in CO2 + H2O) Als zuur: HCO3 - CO H + 2 Stel eerst de evenwichtsvoorwaarde op en vul deze vervolgens in: Kb = { [OH - ].[ CO2] } / [HCO3 - ] 2, = x 2 / 0,10 x = (2, ) = 4, poh = - log (4, ) = 4,33 ph = 14,00 4,33 = 9,67 3 Stel eerst de evenwichtsvoorwaarde op en vul deze vervolgens in: Kz = { [H3O + ].[ CO3 2- ] } / [HCO3 - ] 4, = x 2 / 0,10 x = (4, ) = 2, ph = - log (2, ) = 5,67 4 De Kb waarde is groter dan de Kz waarde. 5 Water als zuur: H2O + sterke base (bv. O 2- ) OH - Water als base: H2O + sterk zuur (bv. HCl) H3O + 6 De Kz is veel groter dan de Kb. Er ontstaat dus een zure oplossing. Met behulp van de evenwichtsvoorwaarde kun je de ph berekenen: Kz = { [H3O + ].[ SO4 2- ] } / [HSO4 - ] 1, = x 2 / 0,10 x = (1, ) = 0,032, dus er is 0,032/0,10 x 10 2 % = 32 % geïoniseerd: 1, = x 2 / (0,10 x) x 2 + 1, x 1, = 0; via abc-formule: X = 0,027 = [H3O + ] ph = - log (0,027) = 1,57 7 Het waterstofsulfaat ion reageert in de praktijk nooit als base. Als het een proton zou opnemen, ontstaat er zwavelzuur en dat is een sterk zuur! 8 Zoek in BINAS de Kz en Kb op van HPO Kz = 4, Kb = 1, De Kb >> Kz dus ph > 7 10 De NH2 groep is (net als ammoniak) in staat om een proton op te nemen: CH3CH(NH2)COOH(aq) + H3O + (aq) CH3CH(NH3 + )COOH(aq) + H2O(l) 8
9 11 De COOH groep is (net als bij azijnzuur) in staat om een proton af te staan: CH3CH(NH2)COOH(aq) + OH - (aq) CH3CH(NH2)COO - (aq) + H2O(l) 12 De lading van een aminozuur wordt bepaald door de ph. Is de ph laag (zuurder; meer H + ), dan draagt het aminozuur een netto positieve lading. Is de ph hoger (basischer), dan draagt het een netto negatieve lading. Het iso-elektrisch punt (pi of IEP) is de ph waarbij een aminozuur geen netto elektrische lading draagt. De pi wordt berekend op basis van de pka's: 13 Voor alanine geldt pi = 6,11 14 Een zwitterion heeft zowel een positieve als negatieve lading. Moleculen met een zure en een basische groep zijn bij een bepaalde ph zwitterion. Het ion kan gevormd worden door een interne zuur-base reaktie. Een aminozuur is een voorbeeld van een zwitterion. Ook zijn zwitterionen vaak goede buffers (zie volgende paragraaf). Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Een amfolyt is een deeltje dat als zuur, maar ook als base kan reageren. Of een oplossing van een amfolyt in water zuur of basisch is, kan worden afgeleid uit de zuur- en baseconstante van deze amfolyt 9
10 6 Buffers 1 Zoutzuur reageert met natronloog. Er ontstaat een natriumchloride oplossing. Hierin bevinden zich geen zure of basische deeltjes. 2 CH3COOH(aq) + CH3COO - (aq) CH3COO - (aq) + CH3COOH(aq) 3 CH3COO - (aq) + H3O + (aq) CH3COOH(aq) + H2O(l) 4 CH3COOH(aq) + OH - (aq) CH3COO - (aq) + H2O(l) 5 Zie vraag 3 en 4: zonder base èn zuur is het onmogelijk om zowel H3O + als OH - te neutraliseren. 6 Door de reactie van azijnzuur met natronloog ontstaan er acetaat ionen: CH3COOH(aq) + OH - (aq) CH3COO - (aq) + H2O(l) Je moet er alleen wel voor zorgen dat niet alle maar ongeveer de helft van de azijnzuur moleculen wordt omgezet in acetaat ionen! 7 Stel eerst de evenwichtsvergelijking op en daarna de evenwichtsvoorwaarde: H2PO4 - + H2O HPO H3O + { [H3O + ]. [HPO4 2- ] } / [H2PO4 - ] = Kz Zoek op de Kz = 6, Vul in [HPO4 2- ] = 0,38 M en [H2PO4 - ] = 0,46 M en bereken vervolgens [H3O + ] resp. de ph: [H3O + ] = 6, (0,46 / 0,38) = 7, M ph = -log 7, = 7,12 8 Bereken eerst het aantal mmol OH - : 5, L * 2,5 M = 0,0125 mol OH - Deze hoeveelheid OH - wordt geneutraliseerd door H2PO4 - in de molverhouding 1:1. OH - (aq) + H2PO4 - (aq) H2O(l) + HPO4 2- (aq) Bij deze reactie verdwijnt 0,0125 mol H2PO4 - en ontstaat 0,0125 mol HPO4 2- : [HPO4 2- ] = 0,38 + 0,0125 = 0,3925 M [H2PO4 - ] = 0,46 0,0125 = 0,4475 M Na invullen in de evenwichtsvoorwaarde is de conclusie dat de ph nauwelijks verandert: { [H3O + ]. [HPO4 2- ] } / [H2PO4 - ] = Kz { [H3O + ]. 0,3925 M } / 0,4475 M = 6, [H3O + ] = 6, (0,4475 / 0,3925) = 7, M ph = -log 7, = 7,15 9 Stel eerst de evenwichtsvergelijking op en daarna de evenwichtsvoorwaarde: CH3COOH + H2O CH3COO - + H3O + { [H3O + ]. [CH3COO - ] } / [CH3COOH] = Kz Zoek op de Kz = 1, en bereken vervolgens [H3O + ] = 10 -ph = 10-3,74 = 1, M. 10
11 Invullen { 1, M. [CH3COO - ] } / [CH3COOH] = 1, levert op: { [CH3COO - ] / [CH3COOH] } = 1, dus de verhouding [CH3COO - ] : [CH3COOH] = 1 : 10. In 100 ml 1,0 M azijnzuur zit 0,10 mol CH3COOH. Er moet dus worden toegevoegd 0,010 mol NaCH3COO. De molmassa van NaCH3COO is 82,03 g/mol. Dus toevoegen 82,03 g/mol * 0,010 mol = 0,82 gram NaCH3COO. Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Bij een bufferoplossing blijft de ph constant als we een beetje zuur of base toevoegen. Ook bij verdunnen verandert de ph niet. Buffer oplossingen bestaat uit een zuurbase koppel van een zwak zuur en zijn zwakke base. Beide moeten in voldoende mate aanwezig zijn. Rekenen aan een buffermengsel met behulp van de evenwichtsvoorwaarde. 11
12 7 Kwantitatieve analyse 1 CO3 2- (aq) + 2 H3O + (aq) CO2(g) + 3 H2O(l) Tribune ionen zijn Na + (aq) en Cl - (aq). 2 Zie vraag 1. Molverhouding = 1 : ,55 ml * 0,1036 mmol/ml = 1,82 mmol HCl 1,82 mmol HCl : 0,91 mmol Na2CO3 0,91 mmol Na2CO3 in 25,00 ml komt overeen met 4 * 0,91 mmol = 3,64 mmol in 100,0 ml 3,64 mmol mmol Na2CO3 * 106,0 mg/mmol = 385,5 mg = 0,3855 gram Massa% Na2CO3 = ( 0,3855 1,04 ) * 100% = 37,1% 4 Stel het aantal kristalwatermoleculen op x. Dan wordt de molmassa van de kristalsoda gelijk aan 106,0 + 18,02.x. Er is 1040 mg kristalsoda afgewogen. Verder weten we dat er 3,64 mmol natriumcarbonaat in deze kristalsoda aanwezig was. Hiermee kunnen we de volgende betrekking opstellen: 1040 ( 106,0 + 18,02.x ) = 3,64 Een juiste berekening leidt tot het antwoord x = 10. Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Een titratie is een kwantitatieve analyse methode. Bij een zuurbase titratie laat men een zuur neutraliseren door een base of omgekeerd. Eén van beide oplossingen heeft een bekende concentratie. De concentratie van de andere oplossing is dan te berekenen. Door toevoeging van een geschikte indicator kunnen we zien of het eindpunt of equivalentiepunt is bereikt. 12
13 8 Titratiecurve 1 BTB heeft een omslagtraject bij ph = 7 (6,0 7,6) 2 Lakmoes heeft een vrij ruim omslagtraject (5,5 8,0). 3 Fenolrood of neutraalrood. 4 Oxaalzuur is een tweewaardig zuur. 5 Lees het 2 e equivalentiepunt af: 13 ml. 13 ml x 0,103 M = 1,339 mmol natronloog Molverhouding oxaalzuur : natronloog = 1 : 2 Dus 0,5 x 1,339 = 0,67 mmol oxaalzuur 0,67 mmol oxaalzuur opgelost in 10 ml = 0,067 M Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Het equivalentiepunt kun je ook bepalen via een titratiecurve. In de buurt van het equivalentiepunt zijn de concentraties [H3O + ] en [OH - ] zeer laag. Bij iedere toevoeging van een kleine hoeveelheid zuur of base verandert de ph heel sterk. Dit gebied is gemakkelijk terug te vinden in de titratiecurve. In de titratiecurve kun je de pkz van een zwak zuur of de pkb van een zwakke base aflezen, want halverwege de titratie is de precies de helft van HZ omgezet in Z en geldt dus dat [HZ] = [Z - ] en verandert de formule van Henderson-Hasselbalch in ph = pkz 13
14 10 Voorbeeld proefwerkopgaven 1 C6H8O7 2 Er zitten 3 zure COOH groepen in, die een H + kunnen afsplitsen. 3 C6H7O7 - C6H6O7 2- C6H5O7 3-4 C6H7O7-5 Uit ph = 2,50 volgt dat [H3O + ] = 10-2,50 = 0,00316 M en [CH3COO - ] = 0,00316 M. Invullen in de evenwichtsvoorwaarde levert op: Kz = 1, = (0,00316) 2 / [CH3COOH] Hieruit volgt [CH3COOH] = 0,56 M 6 In 1,0 kg (= 1,0 liter) zit 0,56 mol CH3COOH. Dit is 0,56 * 60,05 = 33 gram. Massa% = ( ) * 100% = 3,3%. Nee, voldoet dus niet aan de warenwet! 7 Het in het regenwater opgelost koolstofdioxide vormt met water koolzuur, waardoor de ph lager is dan 7. 8 [H3O + ] = 10-4,50 = 3, M 9 Bij verbrandingsreacties is de temperatuur zo hoog dat stikstof en zuurstof uit de lucht met elkaar kunnen reageren tot stikstofoxiden. 10 In de Low-NOx-brander wordt via een nieuwe verbrandingstechniek de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) verminderd. 11 S + O2 SO2 2 SO2 + O2 2 SO3 SO3 + H2O H2SO4 Of een combinatie van bovenstaande reacties: 2 S + 3 O2 + 2 H2O 2 H2SO4 12 Bijvoorbeeld: 4 NO + 3 O2 + 2 H2O 4 HNO3 13 Kunstmest bevat ammoniumionen. Deze kunnen door het afstaan van een proton omgezet worden in gasvormig ammoniak. In de lucht kan ammoniak door reactie met zuurstof worden omgezet in salpeterzuur. 14 Kalkrijke bodems bevatten calciumhydroxide of calciumcarbonaat. Beide stoffen zijn basen en kunnen een zuur neutraliseren. 15 De grond- en bodemsoorten bevatten geen basische stoffen. 16 CaCO3(s) + 2 H3O + (aq) Ca 2+ (aq) + CO2(g) + 3 H2O(l) 14
15 17 Zoals uit bovenstaande reactievergelijking blijkt worden de calciumionen in een opgeloste toestand gebracht. Zure regen bevat salpeterzuur en zwavelzuur. De zuurrestionen van deze zuren zijn het nitraat en sulfaat ion. Deze ionsoorten vormen geen neerslag met calciumionen. Ga dit na in tabel 45A H2O(l) + CO2(g) HCO3 - (aq) + H3O + (aq) 19 Het H2CO3 treedt op als zuur en HCO3 - als geconjugeerde base. 20 Gebruik de betrekking ph = pkz + log { [Z - ] / [HZ] } ph = pkz + log { [HCO3 - ] / [CO2] } 7,40 = 6,35 + log { [HCO3 - ] / [CO2] } 1,05 = log { [HCO3 - ] / [CO2] } [HCO3 - ] / [CO2] = 10 1,05 = Waterstofcarbonaat is een base en kan melkzuur neutraliseren. 22 In de maag zit maagzuur (zoutzuur) dat reageert met de waterstofcarbonaat ionen: HCO3 - (aq) + H3O + (aq) 2 H2O(l) + CO2(g) Het innemen van waterstofcarbonaat heeft dus geen enkele zin. Bijkomend nadeel is de ontwikkeling van het gas koolstofdioxide. 23 CO2(g) + Ba 2+ (aq) + 2 OH - (aq) BaCO3(s) + H2O(l) 24 25,0 ml 0,010 M barietwater bevat 0,0250 L * 0,010 M * 2 = 5, mol OH - ionen 5, mol OH - ionen reageren met 2, mol CO2 2, mol CO2 neemt een volume in van 2, mol * 24,0 dm 3.mol -1 = 0,00600 dm 3 Volume% CO2 = (0, ,1) * 100% = 3, % Extra ph sommen 1 2,0 gram NaOH 40,00 = 0,050 mol 0,050 mol 0,500 liter = 0,10 M poh = - log 0,10 = 1,00 ph = 14,00 1,00 = 13,00 2 ph = 12,30 dus poh = 1,70 en [OH - ] = 10-1,70 = 0,020 M Uit 1 mol Ca(OH)2 ontstaat 2 mol OH - (aq) dus de molariteit kalkwater is 0,010 M De molmassa van Ca(OH)2 is 74,09 g.mol -1 waaruit volgt de maximale oplosbaarheid: 0,010 M * 74,09 g.mol -1 = 0,74 g.l ,0 L zoutzuur weegt 1,19 kg 37 massa% van 1,19 kg = 440,3 gram HCl 440,3 g 36,46 g.mol -1 = 12,1 mol (per liter) [H3O + ] = 12,1 M ph = - log 12,1 = -1,08 15
16 Samenvatting Module 4 1 ph en indicatoren De ph is een uitdrukking (in een dimensieloos getal) voor de zuurgraad van een waterige oplossing. De ph van water of een neutrale oplossing ligt bij kamertemperatuur rond de 7. Een zure oplossing heeft een ph lager dan 7 en bevat waterstof ionen. Net als andere ionen is het H + ion gehydrateerd, maar wel zo sterk dat het zich hecht aan één watermolecuul. Zo ontstaat een H3O + ion, ook wel het oxonium ion genoemd. Een basische oplossing heeft een ph hoger dan 7 en bevat hydroxide ionen. De ph van een oplossing kan op verschillende manieren worden gemeten, bijvoorbeeld met een ph meter maar ook met stoffen die verkleuren bij een bepaalde ph. Deze stoffen noemt men ph indicatoren. De indicatoren die we op school gebruiken vind je in BINAS tabel 52A. 2 Zuren en basen Bij het oplossen van zuren worden H3O + ionen gevormd. Dit proces noemen we de ionisatie van een zuur en geef je weer met een ionisatievergelijking. Een éénwaardig zuur kan één proton afstaan, een tweewaardig zuur twee protonen, etc. Een zuurbase koppel is een zuur en een base die één H + verschillen. Bij een zuur hoort een geconjugeerde base. Bij een base hoort een geconjugeerd zuur. Bij zwakke zuren is slechts een (vaak klein) deel van de moleculen is geïoniseerd en is dus sprake van een evenwicht. De zuursterkte wordt bepaald door de evenwichtsconstante Kz, ook wel de zuursconstante genoemd. Deze kun je opzoeken in tabel 49. Met de Kz en de evenwichtsvoorwaarde kun je de [H3O + ] berekenen. Omdat de meeste zwakke zuren slechts voor een klein deel in ionen zijn gesplitst, vaak maar voor 1% of minder, is afgesproken om ongesplitst te noteren. Bij zwakke base neemt slechts een (vaak klein) deel van de deeltjes een proton op en is dus sprake van een evenwicht. De basesterkte wordt bepaald door de evenwichtsconstante Kb, ook wel de baseconstante genoemd. Deze kun je opzoeken in tabel 49. Met de Kb en de evenwichtsvoorwaarde kun je de [OH - ] berekenen. Bij zwakke basen ontstaan weinig OH - ionen. Daarom is afgesproken om bijvoorbeeld een oplossing van ammoniak in water te noteren als NH3(aq). 3 ph berekeningen Uit de [H3O + ] is de ph te berekenen met ph = - log [H3O + ] en omgekeerd kun je de [H3O + ] uit de ph afleiden met [H3O + ] = 10 -ph. Bij de ph telt het getal voor de komma niet mee voor de significante cijfers! Uit de [OH - ] is de poh te berekenen met poh = - log [OH - ] en omgekeerd kun je de [OH - ] uit de poh afleiden met [OH - ] = 10 -poh. De betrekking ph + poh = 14,00 geldt voor iedere oplossing van 298 K. Hiermee kunnen we de poh omrekenen in de ph. 4 Zuurbase reacties Net als bij het oplossen van een zuur of base is bij een zuurbase reactie sprake van proton (H + ) overdacht. Zuren staan protonen af en basen nemen protonen op. Reacties van sterke zuren en/of sterke base basen zijn altijd aflopend naar rechts. Of de reacties van een zwak zuur met een zwakke base verloopt hangt af van de zuursterkte en basesterkte. Naarmate de zuursterkte en basesterkte afneemt, zal de reactie minder goed (evenwicht) of helemaal niet verlopen. Metaaloxiden vormen met water basische oplossingen en zijn basevormend. Niet-metaaloxiden vormen met water zure oplossingen en zijn zuurvormend. 5 Amfolyten Een amfolyt is een deeltje dat als zuur, maar ook als base kan reageren. Of een oplossing van een amfolyt in water zuur of basisch is, kan worden afgeleid uit de zuur- en baseconstante van deze amfolyt. 16
17 6 Buffers Bij een bufferoplossing blijft de ph constant als we een beetje zuur of base toevoegen. Ook bij verdunnen verandert de ph niet. Buffer oplossingen bestaat uit een zuurbase koppel van een zwak zuur en zijn zwakke base. Beide moeten in voldoende mate aanwezig zijn. De ph van een buffermengsel kun je berekenen met behulp van de evenwichtsvoorwaarde. 7 Titraties Een titratie is een kwantitatieve analyse methode. Bij een zuurbase titratie laat men een zuur neutraliseren door een base of omgekeerd. Eén van beide oplossingen heeft een bekende concentratie. De concentratie van de andere oplossing is dan te berekenen. Door toevoeging van een geschikte indicator kunnen we zien of het eindpunt of equivalentiepunt is bereikt. 8 Titratiecurve Het equivalentiepunt kun je ook bepalen via een titratiecurve. In de buurt van het equivalentiepunt zijn de concentraties [H3O + ] en [OH - ] zeer laag. Bij iedere toevoeging van een kleine hoeveelheid zuur of base verandert de ph heel sterk. Dit gebied is gemakkelijk terug te vinden in de titratiecurve. In de titratiecurve kun je de pkz van een zwak zuur of de pkb van een zwakke base aflezen, want halverwege de titratie is de precies de helft van HZ omgezet in Z en geldt [HZ] = [Z - ] en verandert de formule van Henderson-Hasselbalch in ph = pkz 17
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatie5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen
Opmerking: We gaan ervan uit, dat bij het mengen van oplossingen geen volumecontractie optreedt. Bij verdunde oplossingen is die veronderstelling gerechtvaardigd. 5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren
Nadere informatie5 VWO. H8 zuren en basen
5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?
Nadere informatieJe kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.
Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen
Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren
Nadere informatieHoofdstuk 3: Zuren en basen
Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen
OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OPGAVE 1 01 Bereken hoeveel mmol HCOOH is opgelost in 40 ml HCOOH oplossing met ph = 3,60. 02 Bereken ph van 0,300 M NaF oplossing. 03 Bereken hoeveel
Nadere informatieScheikunde SE2. Hoofdstuk 8
Scheikunde SE2 Hoofdstuk 8 Paragraaf 2 Indicatoren: stoffen waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur of basisch is. Zuur: als een oplossing een ph heeft van minder dan 7. Basisch: als een oplossing
Nadere informatie5 Water, het begrip ph
5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke
Nadere informatieZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO
ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2017 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende
Nadere informatieANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers
ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers 1) Wat geeft de onderstaande afbeelding weer? Je ziet deze deeltjes afgebeeld: het zwakke zuur HA (want veel deeltjes zijn niet geïoniseerd), de zwakke base
Nadere informatieHoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.
Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur
Nadere informatieScheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8
Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 2 Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. Om het verschil in zuurgraad in een getal te kunnen uitdrukken gebruik je de ph. Is de ph < 7 is de
Nadere informatievrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012
H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatieH4SK-H7. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/67689
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 28 juli 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67689 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieBUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding
BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van
Nadere informatieHoofdstuk 12 Zuren en basen
Hoofdstuk 12 Zuren en basen bladzijde 1 Opgave 1 Reactie van de volgende zuren met water: HNO 3 HNO 3 H 2O H 3O NO 3 C 2H 5NH 3 C 2H 5NH 3 H 2O H 3O C 2H 5NH 2 HCN HCN H 2O H 3O CN HClO 4 HClO 4 H 2O H
Nadere informatieZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO
ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieOefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10
Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11 Zuren en basen Opgave 1 1 Ga na of de volgende zuren en basen met elkaar kunnen reageren. Zo ja, geef de reactievergelijking. Zo nee, leg duidelijk uit waarom niet.
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN vwo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatieOpgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14
Opgaven zuurgraad (ph) berekenen Met behulp van deze formules dien je berekeningen te kunnen uitvoeren. Deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar je moet ze wel kunnen toepassen. Bij een toets zullen
Nadere informatieChemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held
Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held Inkuilproces Proces bij het inkuilen: In de kuil ondergaat het gewas een biochemisch proces onder invloed van micro-organismen Een
Nadere informatieZuren en basen. Inhoud
Zuren en n Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je bent. Gewoon
Nadere informatie6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.
6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. Opgave I. 1 Je wilt een buffermengsel maken met ph = 4,20. Welke stoffen kun je het beste als uitgangsstoffen nemen? Opgave II. 2 In 1,00 liter water is opgelost
Nadere informatieModule 2 Chemische berekeningen Antwoorden
2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5
Nadere informatieZelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.
Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN havo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11
OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11 06-07, HU, oktober 2006 1. POLARITEIT, WATERSTOFBRUGGEN Zie het apart uitgedeelde stencil voor extra theorie (is tentamenstof!) en een oefenopgave. 2. CHEMISCH REKENEN
Nadere informatie7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen
7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande
Nadere informatieDe waterconstante en de ph
EVENWICHTEN BIJ PROTOLYSEREACTIES De waterconstante en de ph Water is een amfotere stof, dat wil zeggen dat het zowel zure als basische eigenschappen heeft. In zuiver water treedt daarom een reactie van
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN
OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2
Nadere informatieHoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph
Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +
Nadere informatieV5SK-H9. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 27 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/81457 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over
Nadere informatieEVENWICHTEN VOOR ZUREN EN BASEN
EVENWICHTEN VOOR ZUREN EN BASEN Een zuur is een chemisch bestanddeel dat waterstofionen afsplitst bij oplossen in water H zuurrest water H zuurrest Een base is een chemisch bestanddeel dat hydroxide-ionen
Nadere informatieTF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011
TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011 Deze toets bestaat uit 28 onderdelen. Hiervoor zijn in totaal X punten te behalen. Kalkwater Calciumhydroxide, Ca(OH) 2 (s) is matig oplosbaar in water. Als
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 18 tot en met 25 januari 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en 2 opgaven met
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 6 Chemisch evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Hoe luidt de evenwichtsvoorwaarde voor de volgende evenwichtsreacties? [SO 3] 2 a 2 SO 2(g) + O 2(g) 2 SO 3(g) K = ------------------- [SO 2] 2 [O 2]
Nadere informatiePbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl
Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende
Nadere informatieChemisch rekenen, zo doe je dat!
1 Chemisch rekenen, zo doe je dat! GOE Opmerkingen vooraf: 1. Belangrijke schrijfwijzen: 100 = 10 2 ; 1000 = 10 3, enz. 0,1 = 1/10 = 10-1 ; 0,001 = 1/1000 = 10-3 ; 0,000.000.1 = 10-7, enz. gram/kg = gram
Nadere informatieProef Scheikunde PH-bepaling
Proef Scheikunde PH-bepaling Proef door een scholier 924 woorden 27 mei 2001 4,9 57 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inleiding De opdracht voor de eerste module was een vaardigheidspracticum. In dit practicum
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven
Nadere informatie2 H 2 O(vl) H 3 O + (aq) + OH - (aq) Deze evenwichtsreactie wordt meestal eenvoudiger als volgt geschreven:
Zuren en basen 1. Autoionisatie van water Op het eerste gezicht geleidt water de elektrische stroom niet. Bij gebruik van meer gevoelige meetapparatuur blijkt water toch de elektrische stroom te geleiden,
Nadere informatieOefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel
Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde
Nadere informatieHoofdstuk 3: Water, zuren en basen
Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen NaSk II 1. Bouw van materie 2. Verbranding 3. Water, zuren en basen 4. Basis chemie voor beroep
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-I
Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens
Nadere informatieOefenopgaven TITRATIES
Oefenopgaven TITRATIES vwo ZUURBASE-TITRATIES OPGAVE 1 Tijdens een titratie wordt 10,00 ml 3,00 10-4 M zwavelzuur getitreerd met natronloog van onbekende molariteit. Er is 21,83 ml natronloog nodig om
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 08 CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van 9 tot en met maart 08 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en opgaven met in totaal 6 open
Nadere informatie25/02/2017. [H 2 S] = K b,2 [OH ] = 1,
25/02/207 Meerstapshydrolyse van anionen Sommige anionen, afkomstig van meerbasische zuren hydrolyseren in meerdere stappen. De mate waarin elk van die hydrolysestappen doorgaat is afhankelijk van de desbetreffende
Nadere informatieOpgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3
Hoofdstuk 13 Titratieberekeningen bladzijde 1 Opgave 1 Wat is het theoretisch eindpunt? Het theoretisch eindpunt is het titratievolume waarbij de bedoelde reactie precies is afgelopen. En wat is dan het
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 a We titreren HCl met NaOH. Welke van de boven gegeven indicatoren kunnen we gebruiken? Elke genoemde indicator, de phverandering gaat ongeveer van ph = 3 tot
Nadere informatie13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht
13 Evenwichten 13.1 Omkeerbare reacties Hoofdstuk 13 Evenwichten Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om beide reacties tegelijk te laten verlopen. 7 a Roze + n H 2 O Blauw.n H 2 O 3 1 a Schrijf beide
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I
Eindexamen scheikunde vwo -I 4 Antwoordmodel Parkeerkaartje Het juiste antwoord is: S O 8 - + I - SO4 - + I S O 8 - voor de pijl en SO4 - na de pijl I - voor de pijl en I na de pijl Indien de volgende
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Boek 2
Samenvatting Scheikunde Boek 2 Samenvatting door een scholier 2661 woorden 26 april 2005 6,2 89 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.1 -> Reactie en molverhouding M Vm NA
Nadere informatieHet spel: Rad van Fortuin
Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen
Nadere informatieGebufferd papier. Module 5. In deze module maak je kennis met zuren en basen, hun eigenschappen en reac es. Voornaamste begrippen zijn: indicatoren
Module 5 Gebufferd papier In deze module maak je kennis met zuren en basen, hun eigenschappen en reac es. Voornaamste begrippen zijn: indicatoren zuurgraad (ph) ph berekeningen zuurbase reac es 2014 H.J.C.
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatie10.2. Kwantitatieve aspecten van zuurbase-reacties
10.2. Kwantitatieve aspecten van zuurbase-reacties 1. ph-berekeningen van oplossingen van zuren en basen De zuurgraad ph = weergave van de zuurgraad van een oplossing ( zuurconcentratie) ph = - log a(h
Nadere informatieWat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?
Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieNatuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.
Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatieZuren en basen versie
uren en basen versie 8-09-018 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo II
Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatie8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht de betrokken deeltjes, op basis van de protonenoverdracht, identificeren als zuur of als base.
Leergebied: base Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 7 - Zuren en basen 7.3.4 - basen voorstellen als stoffen die in water OH--ionen vrijmaken; LP Chemie 3e gr KSO GO 8 - in een gegeven zuur-base-evenwicht
Nadere informatieZuren en basen versie
uren en basen versie -05-017 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofstuk 8 Zuren en basen blazije 1 Opgave 1 Reactie van e volgene zuren met water: a HNO 3 HNO 3 + H 2O H 3O + + NO 3 b C 2H 5NH + 3 C 2H 5NH + 3 + H 2O H 3O + + C 2H 5NH 2 c HCN HCN + H 2O H 3O + + CN
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieHoofdstuk 6. Zuren en basen. Chemie 5 (2u)
Hoofdstuk 6 Zuren en basen Chemie 5 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Dissociatie van ionverbindingen
Nadere informatieUitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4
Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10
Nadere informatieChemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten
Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieSk-12 Zuren en basen. Jan Lutgerink ; Dick Naafs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/45856
Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Jan Lutgerink ; Dick Naafs 03 februari 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/45856 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieHulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A
NAAMGEVING IONEN EINDBAAS A LEVEL 2 NAAMGEVING IONEN EINDBAAS C LEVEL 2 A Hoe heet het ion van broom met een lading van 1-? B Wat zijn de namen van de verschillende ijzer-ionen? C Hoe heet het ion van
Nadere informatieEen reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?
Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:
Nadere informatieHoofdstuk 14: Zuur-Base
Hoofdstuk : uur-ase Wat is een zuur? -het bevat H-atomen -het splitst H af bij oplossen in water HO H zelfde energie als covalente binding H-rest H rest H-rest HO HO rest HO permanent Hl H l Sp² hybridisatie
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal met behulp van tabel II de reactie tussen kaliumpermanganaat in zuur milieu met: a Sn 2+ ionen MnO 4 + 8 H 3O + + 5 e Mn 2+ + 12 H 2O x 2 Sn 2+ Sn 4+
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-II
Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:
Nadere informatieOpgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M
Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292
Nadere informatieEindexamen havo scheikunde pilot 2013-I
Beoordelingsmodel ph-bodemtest 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn geformuleerd: Het tabletje bevat bariumsulfaat en deze stof is slecht oplosbaar (in water). notie dat het tabletje
Nadere informatieRekenen aan reacties (de mol)
Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo I
pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2
Nadere informatieCurie Hoofdstuk 6 HAVO 4
Rekenen aan reacties Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4 6.1 Rekenen met de mol 6.2 Rekenen met massa s 6.3 Concentratie 6.4 SPA en Stappenplan 6.1 Rekenen met de mol Eenheden en grootheden 1d dozijn potloden 12
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieEXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen
EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1982 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen Oxonium 1982-I(I) Opmerking: Het ruimtelijk verloop (zie onder) van de substitutiereactie (S N2) was bij de beantwoording niet noodzakelijk: Uit (methoxyethaan)
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kenmerken van reacties
Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieOefentoets zuren en basen vwo
Oefentoets zuren en basen vwo Opgave 1 Melk en yoghurt Zweedse voedingswetenschappers hebben in 2014 bij meer dan 10000 mensen onderzocht of melk en melkproducten gezond zijn. Het doel van het onderzoek
Nadere informatieWet van Behoud van Massa
Les 3 E42 Wet van Behoud van Massa In 1789 door Antoine Lavoiser ontdekt dat : De totale massa tijdens een reactie altijd gelijk blijft. Bij chemische reacties worden moleculen dus veranderd in andere
Nadere informatieEindexamen havo scheikunde II
Radon 1 maximumscore 1 edelgassen 2 maximumscore 1 2+ Indien het antwoord positieve lading is gegeven 0 3 maximumscore 3 aantal protonen: 84 aantal neutronen: 134 naam element X: polonium aantal protonen:
Nadere informatieOefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1
Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde
Nadere informatieWeet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?
Hoofdstuk 21 Chemisch rekenen (4) bladzijde 1 Opgave 1 Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan? Opgave 2 We lossen op: 25,0 g NaCl in een maatkolf tot 100 ml. De
Nadere informatie