Tabellen. Figuren 6-3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tabellen. Figuren 6-3"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave 6 Gedrag Gegevens uit de literatuur Literatuurstudie met betrekking tot psychologische en gedragsproblemen bij dementie Inleiding Instrumenten van zelfevaluatie of hetero-observatie Validiteit en betrouwbaarheid De scoresystemen Geëvalueerde populatie: diagnose, leefomgeving en verloop van de..ziekte Informanten Geëvalueerde domeinen Aantal items Indeling van de stoornissen Observatieperiodes De directe observatiemethodes Mechanische instrumenten Keuze van een instrument voor het QUALIDEM veldonderzoek Conclusie Veldstudie Inleiding Doelstellingen van de evaluatie van de CERAD-BRSD Methodologie Verzameling van de gegevens Analyse van de gegevens Geëvalueerde Populatie Resultaten Relevantie en sensitiviteit van het instrument Relaties met de socio-demografische gegevens Relaties met de klinische gegevens Klinische diagnose Relatie met de cognitieve werking Relaties met de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL) en de activiteiten dagelijks leven (ADL) Relaties met het evolutiestadium (CDR-M) Relatie met de kwaliteit van leven (ADRQL) Relaties met de objectieve gezondheidstoestand (Co-morbiditeitsindex.van Charlson) Relaties met de werkbelasting (SRS-schaal) Relaties met de last van de verzorgers Haalbaarheid van de CERAD-BRSD Bespreking Conclusies Consensussen Methode van ontwikkeling Evaluatierapport Inleiding Methode Ontwikkeling Validering door het veld Evaluatie door experts

2 Evaluatie door Agree Instrument Resultaten Validering Kwantitatief Eerste ervaringen in het gebruik bij navorming Synopsis van de aanbevelingen Depressie en angst Psychose Agitatie Slaapstoornissen Dolen Stereotiep gedrag

3 Tabellen Tabel 6-1 : Vier types informanten: voor -en nadelen Tabel 6-2 : Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Indeling van de geëvalueerde populatie Tabel 6-3 : Respons ratio van de klinische settings Tabel 6-4 : Respons ratio van de huisartsen Figuren Figuur 6-1. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores van de CERAD-BRSD in functie van de klinische diagnose Figuur 6-2. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde score op de CERAD-BRSD in functie van de intensiteit van de cognitieve problemen (MMSE) Figuur 6-3. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde score op de CERAD-BRSD in functie van de iso-ressource groepen (AGGIR) Figuur 6-4. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores op de CERAD-BRSD in functie van de afhankelijkheidsgraad (Katz, forfaits RIZIV) Figuur 6-5. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores op de CERAD-BRSD in functie van de evolutiestadia (CDR-M) Figuur 6-6.Gemiddelde score per consensus van de beoordeling door huisartsen en klinische settings Figuur 6-7. Gemiddelde score met evaluatie item voor huisartsen, klinische settings en beide samen Figuur 6-8. Gemiddelde score per bevraagd item en per consensus

4 6 Psychologische en Gedragsproblemen bij dementie 6.1 Gegevens uit de literatuur Literatuurstudie met betrekking tot psychologische en gedragsproblemen bij dementie Inleiding Een precieze evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen is noodzakelijk als men hun prevalentie, hun frequentie en hun ernst in dementie wil bepalen. Bovendien laat een betrouwbare evaluatie toe de doeltreffendheid van de therapeutische interventies te evalueren. De ernst van psychologische en gedragsstoornissen evalueren en beoordelen blijkt een moeilijker taak te zijn dan de evaluatie van de cognitieve aantastingen. De hulp van een derde persoon (verwant, begeleider of verzorger) is vaak onontbeerlijk aangezien de demente patiënt niet meer helder kan omschrijven wat hij doet, denkt en voelt. De gegevens worden dan ingezameld bij de verzorgende familieleden of de verzorgers hetzij tijdens gesprekken, hetzij tijdens groepsbijeenkomsten door middel van hetero-observatie instrumenten. De plaats en de omgeving in dewelke de stoornissen werden geobserveerd moeten in rekening worden gebracht. Het ontstaan van een gedrag kan het resultaat zijn van een wijziging in de habituele en/of toevallige omgeving door aanwezigheid van een derde onbekende of de afwezigheid van een vertrouwde verwant. Men kan patiënten die thuis leven in hun vertrouwde omgeving niet vergelijken met gehospitaliseerde of geïnstitutionaliseerde patiënten. De validiteit en de betrouwbaarheid van de evaluatie-instrumenten die gewoonlijk worden gebruikt (gedragsschalen) zijn vaak bekritiseerbaar: ongeschikte klassieke psychiatrische schalen, onnauwkeurige definitie van de onderzochte gedragingen, subjectieve waardering van de frequentie en de intensiteit, instrumenten die onvoldoende geijkt en gevalideerd zijn. Deze methodologische problemen verklaren wellicht de grote variabiliteit van de verkregen gegevens bij de dementiële populaties. 6-4

5 Men onderscheidt gewoonlijk drie methodes om de gedragsstoornissen te evalueren (Cohen- Mansfield (1999): 1. De zelfevaluatie of de hetero-observatie: een informant (patiënt, hulpverlener of verzorger) evalueert de frequentie of de ernst van de psychologische en gedragsstoornissen. Deze methode wordt het vaakst gebruikt. 2. De directe observatie: deze methode baseert zich op de systematische observatie van de demente personen in hun natuurlijke levensomgeving. Een opgeleid observator registreert de gedragingen van de patiënt (papier-potlood methode, computer) gedurende een vaste periode. De gedragingen kunnen eveneens gefilmd worden om later te worden geëvalueerd aan de hand van scoresystemen die gelijkaardig zijn aan degenen gebruikt voor in vivo observaties. 3. Mechanische instrumenten: een bijzonder instrument registreert bepaalde aspecten van het gedrag van de persoon gedurende een periode van bepaalde duur Instrumenten van zelfevaluatie of hetero-observatie Zaudig (1996) onderscheidt zes categorieën instrumenten: de evaluatieschalen, de symptomenlijsten, de diagnoselijsten, de semi-gestructureerde interviews, de gestructureerde interviews en de tests. De meest gebruikte meetmethode door de medische specialisten is de techniek van de evaluatieschalen (Bech, 1993). Op dit ogenblik inventariseert men meer dan 100 schalen, interviews of vragenlijsten die toelaten de niet cognitieve stoornissen van de dementie te meten. Echter, slechts een beperkt aantal schalen zijn betrouwbaar en valide. Dit is niet verwonderlijk als men het nodige werk in overweging neemt om een instrument met goede psychometrische eigenschappen te ontwikkelen. In een overzicht van gedragsschalen hebben Weiner e.a. (1996) slechts 33 instrumenten gevonden die gewoonlijk gebruikt worden bij de Alzheimerpatiënten, die gestandaardiseerd waren (gedeeltelijk) voor Alzheimerpatiënten en die hetzij een formele en materiële validiteit hadden, hetzij een veelbelovende toekomst als onderzoeksinstrument. Van deze 33 bleven er na eliminatie slechts 16 over die zich hoofdzakelijk baseerden op de zelfevaluatie, die weinig psychiatrische items bevatten, die geen diepgaande schalen vertoonden of die de signalen en de symptomen niet adequaat kwantificeerden. De items hernomen in de evaluatieschalen komen meestal uit een pool items die door de clinici worden beschouwd als karakteristiek voor dementie. De items werden geselecteerd in functie van hun mogelijkheid de patiënten van de normale personen te onderscheiden. 6-5

6 Deze procedure vertoont beperkingen wanneer het patiënten betreft waarvan de stoornissen zich manifesteren in de vorm van een continuüm. In deze situatie is het noodzakelijk arbitraire drempels vast te leggen vanaf dewelke men zal beschouwen dat een stoornis aanwezig is. De plaats waar deze drempel geplaatst wordt zal een grote invloed hebben op de gevonden prevalenties in epidemiologische studies. Het gebruik van schalen of van vragenlijsten brengt eveneens een vertekening met zich mee gelinkt aan de herhaling van informatie (Bridges-Parlet e.a., 1994; Patel & Hope, 1992). Bovendien gebeurt het soms dat de problematische gedragingen zich stellen uit het zicht van de informant. De verzamelde gegevens kunnen dus onnauwkeurig zijn en onvolledig. (Bridges-Parlet e.a., 1994 ; Cariaga e.a., 1991). Een andere beperking houdt verband met het feit dat de grote meerderheid van deze instrumenten niet toelaten de omgevingscontext te herkennen in dewelke de stoornissen zich manifesteren. Tenslotte zijn de gebruiksvoorwaarden -en modaliteiten van de schalen zelden gepreciseerd door de auteurs en blijven gewoonlijk zeer vaag Validiteit en betrouwbaarheid De wetenschappelijke waarde van een evaluatie-instrument hangt gedeeltelijk af van zijn psychometrische kwaliteiten. Het onderzoek naar hun validiteit en hun betrouwbaarheid is noodzakelijk. De betrouwbaarheid is de mate waarin de testscores vrij van meetfouten zijn (APA, 1985, p. 19). Ze wordt bevestigd door de test-hertest op regelmatige tijdsintervallen (stabiliteitscoëfficiënt), het interbeoordelaarsakkoord, en de berekening van de interne consistentiecoëfficiënt α van Cronbach (1951). De temporele stabiliteit of de test-hertest betrouwbaarheid wordt voornamelijk onderzocht in de persoonlijkheidsvragenlijsten die worden geacht de permanente karaktertrekken te meten. Daar de psychologische en gedragsstoornissen een schommelend karakter vertonen, is het meer de sensitiviteit voor verandering en de mogelijkheid minieme variaties te registreren dat zal worden onderzocht. We kunnen ons dan de vraag stellen naar de relevantie van de test-hertest betrouwbaarheid bij de evaluatie van deze stoornissen. De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid zal verkregen worden door twee observators die hetzelfde instrument op hetzelfde ogenblik gebruiken (of op dezelfde videoband). 6-6

7 Wat de coëfficiënten van Cronbach betreft heeft Nunnally (1978) voorgesteld hoofdzakelijk de instrumenten met een α = te gebruiken. Daar de correlaties specifiek zijn voor een populatietype (Pedhazur & Schmelkin, 1991) is het beter de testen te gebruiken die werden ontwikkeld bij een populatie van demente personen. De validiteit is de mate waarin een meetinstrument werkelijk meet wat het moet meten en zijn capaciteit een toekomstige gebeurtenis te voorspellen. De vraag naar de validiteit kan gesteld worden voor de globale score van de schaal, de scores op de subschalen, en de scores op ieder item. De validiteit van de inhoud is de kwaliteit van een instrument waarvan de inhoud werkelijk overeenstemt met de inhoud van een kennisdomein die men tracht te meten. Om zich te verzekeren van deze validiteit doet men dikwijls beroep op experten in het domein. De formele validiteit (theoretische validiteit) stemt overeen met de mogelijkheid van een instrument werkelijk het hoger concept te meten dat de onderzoeker tracht te meten. Om dit te doen onderzoekt men de correlatie tussen de scores behaald door demente personen op een nieuwe evaluatietest van psychologische en gedragsstoornissen en degene van een andere reeds gevalideerde test die verondersteld wordt hetzelfde te meten. De validiteit gelinkt aan een criterium is de mate waarin een instrument in staat is nu (congruente of samenlopende validiteit) of in de toekomst (predicatieve validiteit) de waarde van een andere specifieke of vooraf bepaalde variabele (bv. stress van de verzorger, institutionalisering) te voorspellen. Men spreekt eveneens van convergente of divergente validiteit wanneer men hoge correlaties waarneemt tussen verschillende schalen die geacht worden hetzelfde te meten en een lage correlatie tussen schalen die hetzelfde verschijnsel meten De scoresystemen Men ontwaart drie scoresystemen in de evaluatieschalen. Het eerste systeem stelt dichotome evaluatiecriteria voor: aan -of afwezigheid van stoornissen. Het tweede evalueert de verschijningsfrequentie (zelden, enkele keren, meerdere keren, altijd, ) en de derde de ernst van de stoornissen (bv. : zwak, gematigd, zwaar). Bepaalde schalen vertonen een combinatie van deze verschillende systemen. Volgens bepaalde auteurs zou de ernst van de stoornissen moeilijker te evalueren zijn dan de frequentie omdat de waardering van de ernst meer beroep doet op het oordeel van de informant (Weiner e.a., 1996). Wat voor de ene observator een zeer problematische gedragsstoornis kan 6-7

8 zijn, is dit niet voor een andere. Daarom vragen bepaalde auteurs aan de verzorgers hun houding aan te geven ten opzichte van diverse stoornissen (het stoort me niet, een beetje, veel, uitermate, ) eerder dan hen te vragen de ernst van deze stoornissen te kwantificeren. De MBPC van Zarit & Zarit (1983) en de RMBPC van Téri e.a. (1992) stellen dit scoresysteem voor. De evaluatie van de frequentie van de stoornissen is eveneens onderworpen aan het oordeel van de evaluator aangezien enerzijds het zeer zelden voorkomt dat hij zich alle episodes kan herinneren waarin er zich stoornissen hebben voorgedaan en anderzijds hij niet in permanent contact staat met de persoon. De evaluator is dus verplicht een schatting te maken van de frequentie die niet noodzakelijk de weerspiegeling is van de objectieve realiteit. McCann e.a. (1997) hebben bij 177 Alzheimer residenten van een rusthuis de concordantie onderzocht tussen de frequenties opgemeten door een personeelslid op 3 gestandaardiseerde schalen en de frequenties verkregen door een directe observatiemethode. Ze brachten een zwakke concordantie aan het licht tussen de frequenties verkregen aan de hand van deze twee methodes Geëvalueerde populatie: diagnose, leefomgeving en verloop van de ziekte. De keuze van een evaluatieschaal van de gedragsstoornissen moet rekening houden met de populatie waarvoor de schaal werd ontwikkeld. Bepaalde schalen (bv. de CMAI van Cohen- Mansfield) werden ontwikkeld bij geriatrische patiënten die zeer diverse problemen vertonen en die uitsluitend werden geselecteerd in functie van hun leeftijd. Deze instrumenten kunnen ongeschikt zijn voor patiënten die cognitieve moeilijkheden vertonen. Andere schalen werden ontwikkeld om patiënten te evalueren die thuis verblijven (bv. de BEHAVE-AD van Reisberg e.a., 1989; de CUSPAD van Devanand e.a., 1992). Volgens Patterson & Bolger (1994) zouden ze niet valide kunnen zijn voor geïnstitutionaliseerde personen of personen die zich in een gevorderd stadium van de dementie bevinden. De evaluatie van de gedragsstoornissen zou steeds rekening moeten houden met de leefomgeving van de patiënten en de ernst van dementie (Patterson & Bolger, 1994). Immers, deze twee kenmerken beïnvloeden de aard en de prevalentie van de vastgestelde problemen. Enkele studies hebben aangetoond dat bepaalde stoornissen vaker voorkomen in een instelling dan thuis. Steele e.a. (1990) hebben 25 Alzheimer patiënten in een instelling vergeleken met 25 patiënten die thuis leefden. De twee groepen vertoonden gelijkaardige cognitieve mogelijkheden maar de geïnstitutionaliseerde groep had hogere scores op de depressieschaal van Hamilton 6-8

9 (1967) en op de Brief Psychiatric Rating Scale (Overall & Gorham, 1962). Kihlgren e.a. (1992) hebben aangetoond dat de Alzheimer personen die verblijven in gemeenschapseenheden betere sociale vaardigheden vertoonden, minder depressieve tekenen en actiever waren dan de patiënten die in een rusthuis verblijven maar ze veroorzaakten meer verstoring. Tenslotte hebben Burns e.a (1990) aangetoond dat de gehospitaliseerde demente personen agressiever, angstiger, apathischer waren en meer dwaalden dan de personen thuis of in een rusthuis. Daarentegen vertoonden ze minder depressieve symptomen. De personen in een rusthuis waren minder agressief maar depressiever dan de personen thuis of in het ziekenhuis. Van de 20 studies die de relaties tussen de gedragsstoornissen en cognitieve moeilijkheden in de dementie onderzoeken, hebben Taft & Cronin-Stubbs (1995) er 17 geïnventariseerd die een directe relatie aan het licht brachten tussen deze twee types van problemen. Slechts drie studies toonden geen enkele relatie aan. Tijdens een transversale studie van 120 personen hebben Reisberg e.a. (1989) aan het licht gebracht dat de demente personen in de stadia 4, 5 en 6 van de Global Deterioration Scale (GDS: Reisberg e.a., 1988) een hogere frequentie psychologische en gedragsstoornissen vertoonden dan de patiënten die zich in lagere stadia bevonden. Niettemin zou de frequentie van de stoornissen verminderen in het ultieme stadium van de ziekte; de patiënten in stadium 7 vertoonden lagere stoornisfrequenties dan de patiënten in het stadium 6. Doordat de patronen variëren in functie van de ernst van de ziekte en van de leefomgeving, kan een schaal ontwikkeld met patiënten die een lichte of gematigde dementie vertonen onvoldoende de gedragsmatige symptomatologie omvatten die werd waargenomen bij patiënten die zwaar aangetast zijn. Evenzo kan een schaal opgesteld om thuispatiënten te evalueren niet helemaal geschikt zijn voor patiënten die in een instelling leven Informanten Sommige auteurs zijn van mening dat de zelfevaluatie schalen gebruikt kunnen worden in de vroegtijdige stadia van de ziekte om bepaalde problemen te evalueren (depressie, angst, ) (Cotrell& Scultz, 1993). Niettemin stellen er zich een aantal methodologische problemen. De zelfevaluatie vraagt een bewust zijn van de problemen en het is moeilijk te stellen vanaf welk evolutiestadium, van welke cognitieve moeilijkheden de demente persoon niet meer de mogelijkheden heeft tot de nodige introspectie en zelfevaluatie. Anderzijds, sommige patiënten begrijpen de vragen niet en de orale taalproblemen kunnen moeilijkheden met zich meebrengen om op een nauwkeurige en gedetailleerde wijze de psychologische toestand te beschrijven. 6-9

10 Bovendien, rekening houdende met geheugenproblemen, kunnen de problemen beschreven door de persoon meer in verband staan met een vroegere ervaring dan met de huidige toestand. In de meerderheid van de gevallen gebruikt men hetero-observatie schalen. Deze schalen laten toe veel gegevens te verzamelen aangaande de patiënt maar een zeker aantal vertekeningen beïnvloeden de validiteit van deze gegevens in ongunstige zin. De geleverde gegevens zijn afhankelijk van de mate waarin de ziekte wordt begrepen, van de perceptie van het pathologisch karakter van de problemen, van het tolerantieniveau en van de ontwikkeling van de informant. Bijvoorbeeld, in Indië wordt het dwalen gebanaliseerd en wordt het niet beschouwd als een gedragsstoornis terwijl incontinentie en seksuele ongeremdheid onaanvaardbaar zijn en gewelddaden t.a.v. de demente patiënt kunnen veroorzaken (Chandra, 1996). Bepaalde problemen kunnen verwaarloosd worden en hun frequentie onderschat terwijl andere overdreven worden en hun frequentie uitvergroot. De psychologische toestand van de informant, zijn socio-cultureel niveau, zijn opleiding, zijn motivatie alsook de emotionele band die hem bindt aan de patiënt kunnen de evaluatie beïnvloeden. Rabins e.a. (1982) hebben aangetoond dat de verzorgende familieleden hun eigen psychologische problemen op de patiënt kunnen projecteren. Burns e.a. (1990) hebben aangetoond dat de frequentie van de depressie gerapporteerd door de verzorgende familieleden (42.9%) hoger lag dan degene vastgesteld door een opgeleid observator (23.5%). Dit verschil zou verband kunnen houden met de hoge prevalentie van de depressie (46-83%) bij de verzorgende familieleden (Alspaugh, Zarit, & Greene, 1999). Evenzo hebben Teri, Borson, Kiyak & Yamagishi (1989) aangetoond dat het verzorgend personeel de problemen kunnen overschatten als gevolg van hun emoties ten overstaan van de gedragsproblemen van de patiënten. Omgekeerd kunnen de problemen onderschat worden gezien de neiging van het verzorgend personeel de aanwezigheid van gedragssymptomen in een instelling te normaliseren of hun gebrek aan motivatie om deel te nemen aan dit soort studies in bepaalde milieus (Bridges-Parlet e.a., 1994; Eastley & Mian, 1993; Lion, Snyder & Merrill, 1981; Malone e.a., 1993). De studie van McCann e.a. (1997) heeft aangetoond dat in vergelijking met de resultaten verkregen aan de hand van een directe observatietechniek, het verzorgend personeel de neiging had een lager percentage personen te rapporteren die herhaalde handelingen vertoonden, ronddwaalden of schreeuwden. Daarentegen hebben de verzorgers de neiging een hoger percentage te rapporteren van personen die fysieke of verbale agressiviteit vertonen. 6-10

11 Kortom, de evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen kan worden uitgevoerd vanuit vier types informanten: de verzorgende familieleden, professionele hulpverleners, de behandelende geneesheer en de patiënt zelf. Elk type vertoont voor -en nadelen (Tabel 6-1). Tabel 6-1 : Vier types informanten: voor -en nadelen Informant Voordelen Nadelen Schaalvoorbeelden - regelmatig geconfronteerd met de problemen - Vertekeningen gelinkt aan de psychologische toestand, de - BEHAVE-AD - C-BRSD - RMBPC - goed geplaatst om ontwikkeling, het sociocultureel niveau Inventory) - NPI (Neuropsychiatric Verzorgende gegevens te rapporteren familieleden - ideaal voor de evaluatie - de emotionele band kan van thuispatiënten het oordeel aantasten - weinig ervaren Professionele hulpverleners Behandelende geneesheer Zelfevaluatie door de patiënt - Evaluatie van geïnstitutionaliseerde patiënten - meer ervaren in de observatie van de moeilijkheden observators - Vertekeningen gelinkt aan de psychologische toestand, aan het beroep en de betrokkenheid in de observatie van de patiënt - neiging om de problemen te normaliseren - zeer ervaren observator - informatie ingezameld gedurende zeer korte tijdspannes - nuttig om de stemmingswisselingen te evalueren Geëvalueerde domeinen - uitsluitend valide in het vroegtijdig stadium van de dementie - vertekeningen gelinkt aan de cognitieve toestand - NOSIE (Nurses' Observation Scale for Inpatient Evaluation) - CMAI (Cohen- Mansfield) - GBS - NRS (Neurobehavior Rating Scale) - GDS : Geriatric Depression Scale De verschillende evaluatieschalen operationaliseren een reeks «stoornissen» of «syndromen». Ze definiëren, beschrijven en kwantificeren wat de clinicus verstaat onder «gedragsstoornis» of «psychologische stoornis». Deze begrippen omvatten soms zeer verscheiden ladingen. De schalen meten dus niet hetzelfde en evalueren een min of meer ruime waaier aan problemen. Zelfs indien de schalen een omvangrijke reeks problemen overschouwen, leggen sommige schalen meer de nadruk op bepaalde problemen. Bijvoorbeeld, de BEHAVE-AD (Reisberg e.a., 1987) bevat veel items betreffende de psychologische symptomen (wanen, hallucinaties, 6-11

12 depressieve stemming, angst en fobie) maar weinig items met betrekking tot gedragsstoornissen en geen enkele dat de apathie evalueert. Verscheidene auteurs menen dat de CERAD-BRSD (Tariot e.a., 1995) toelaat de meest complete evaluatie van psychologische en gedragsstoornissen van de dementie te verwezenlijken (Mack & Patterson, 1994; Patterson & Bolger, 1994; Weiner e.a., 1996). De schalen die een ruime waaier aan moeilijkheden evalueren stellen vaak maar weinig specifieke items voor op elk psychologisch of gedragsmatig probleem. Dit vermindert de nauwkeurigheid van de evaluatie. Bepaalde auteurs lossen dit probleem op door het aantal items te verhogen maar het gebruik van lange schalen wordt soms moeizaam en veroorzaakt verwerpingshoudingen (vermoeidheid, ). Andere schalen behandelen slechts de gedragsstoornissen zoals de CMAI van Cohen-Mansfield e.a. (1989), de PAS van Rosen e.a. (1994) of de OASS van Yudofsky e.a. (1997) of focussen zich op specifieke stoornissen of syndromen. De CSDD (Alexopopoulos e.a., 1998) evalueert uitsluitend de depressieve symptomen, de RAGE (Patel & Hope, 1992) de agressieve gedragingen en de RAID (Shankar, Walker, Frost, & Orell, 1999) de angst Aantal items Het aantal items varieert heel sterk naargelang de schaal. Sommige schalen bevatten slechts zeer weinig items zoals de Pittsburgh Agitation Scale (PAS; Rosen e.a., 1994) met slechts 4 items terwijl andere er meer dan 40 bevatten (bv. de C-BRSD van Tariot e.a, 1995, de DSSS van Loreck e.a., 1994 of de BEHAVE-AD van Reisberg e.a., 1987). De korte schalen zijn weinig nauwkeurig en beschouwen slechts enkele stoornissen maar laten toe snellere en frequentere evaluaties te maken Indeling van de stoornissen De evaluatieschalen kunnen specifieke scores voor elk item tonen en/of globale scores voor groepen items. Deze groepen verzamelen items die overeenstemmen met dezelfde klinische entiteit of met hetzelfde syndroom (bv. depressie, agressiviteit, ). Ze zijn a-priori gedefinieerd door de auteurs of zijn verkregen na een factor -of een clusteranalyse. 6-12

13 Er stelt zich een probleem wanneer men categorieën items vergelijkt die ontwikkeld werden in verschillende schalen. Men observeert soms categorieën met een gelijkaardige benaming maar die items regroeperen die verschillende ladingen dekken. Bijvoorbeeld, in de C-BRSD (Tariot e.a., 1995) regroepeert de factor «agressie» de items verbale agressie, fysieke agressie, «geloven dat iemand verlaten is» en «plotse emotionele verandering. Anderzijds bevat in de BEHAVE- AD (Reisberg e.a., 1987) de categorie «agressiviteit» verbale uitbarsting, fysieke bedreiging/geweld en agitatie. Men noteert hier gelijkenissen en verschillen in de items die de categorie agressie» hergroepeert in beide schalen. verbale agressie» in de C-BRSD stemt overeen met verbale uitbarsting in de BEHAVE-AD en «fysieke agressie» in de eerste schaal stemt overeen met «fysieke bedreiging/geweld» in de tweede. Daarentegen, geloven dat iemand verlaten is en plotse emotionele verandering zijn hernomen in de C-BRSD maar niet in de BEHAVE-AD terwijl agitatie hernomen wordt in de BEHAVE-AD maar niet in de CERAD- BRSD. Het is noodzakelijk na te gaan hoe de gedefinieerde categorieën zijn samengesteld in de verschillende schalen alvorens de globale scores te interpreteren die deze categorieën omvatten Observatieperiodes De referentieperiodes voor de evaluatie zijn sterk afhankelijk van het instrument. Sommige schalen gebruiken periodes van enkele uren terwijl het bij andere gaat over een week tot een maand. De evaluatie instrumenten die werden ontworpen om de respons op een behandeling te meten beperken zich gewoonlijk tot de week of de twee weken voorafgaand aan de evaluatie. Een transversale evaluatie over een periode van enkele weken, is zich niet bewust of verwaarloost de moeilijkheden die zich voordien hebben gemanifesteerd. Om dit probleem te verhelpen kan men trachten de problemen retrospectief te evalueren maar deze techniek vertoont betrouwbaarheidsproblemen. Volgens LaRue e.a., 1992, kunnen de informanten zich bewust worden van de totale symptomatologie van een patiënt maar hebben ze de neiging om, mettertijd, de psychiatrische symptomen te onderschatten en de cognitieve symptomen te overdrijven. Bovendien onthouden ze meer spectaculaire gedragingen zoals slaan of bijten, zelfs wanneer ze zich lang voor de evaluatie hebben voorgedaan. Omgekeerd is de kans kleiner dat minder opvallende gedragingen zoals de stereotypen na een uitgebreide tijdspanne worden herinnerd. 6-13

14 Een andere oplossing bestaat erin een longitudinale studie van de stoornissen uit te voeren. De meest uitgebreide is die van Devanand e.a. (1997) die elke 6 maanden 235 personen gevolgd hebben aangetast door een Alzheimer dementie over een periode van 5 jaar De directe observatiemethodes De directe observatiemethodes houden in dat een persoon de specifieke gedragingen bekijkt en ze geleidelijk noteert in de mate waarin ze verschijnen. De comptabilisatie kan onmiddellijk gebeuren in de natuurlijke omgeving van de patiënt of via een video-opname. De observator observeert en klasseert de gedragingen van de patiënten in vooraf bepaalde categorieën hetzij aan de hand van een standaard potlood-papier instrument (bv.: Agitation Behavior Mapping Instrument: Cohen-Mansfield & Werner, 1995); hetzij op een laptop (Bowie & Mountain, 1993; Primeau e.a., onderworpen aan publicatie). De gefractioneerde observatie is de meest gebruikte techniek. Deze techniek bestaat erin de dag in verschillende uurschijven te verdelen. De patiënt wordt gedurende een beperkte tijd over meerdere dagen geobserveerd. Elke observatiedag heeft betrekking op een verschillende uurschijf zodanig dat uiteindelijk de gehele dag wordt onderzocht. De directe observatie laat toe een nauwkeurige beschrijving te verkrijgen van de bestudeerde stoornissen (frequentie, duur, intensiteit, variatie, analyse van de ontstaanswijzen) en hun voorwaarden en verschijningscontext te preciseren. Echter, veel stoornissen doen zich niet constant voor. In dat geval zijn er zeer lange observatieperiodes nodig, meer bepaald voor de weinig voorkomende gedragingen zoals agressiviteit. Tenslotte moet men er de nadruk op leggen dat de directe observatiemethodes zwaar zijn, tijdrovend en moeilijk thuis te gebruiken Mechanische instrumenten Mechanische instrumenten werden op punt gesteld om het dwalen te evalueren (podometer, actigraaf, spoordetector). Deze instrumenten worden bevestigd aan de enkel van de patiënt om de afgelegde afstand te meten. Niettemin kunnen er zich problemen stellen op het vlak van de aanvaarding van het instrument door de patiënt, zijn aanbrenging en de verwerking van de gegevens geleverd door het instrument voor het onderzoek. 6-14

15 Buiten het dwalen worden sommige apparaten gebruikt om de vocale gedragingen te meten. (Cohen-Mansfield, 1999) Keuze van een instrument voor het QUALIDEM veldonderzoek In het kader van het veldonderzoek werd een evaluatie-instrument van de psychologische en gedragsmatige tekenen en symptomen gekozen. Het instrument moest beantwoorden aan meerdere criteria: - De psychometrische kwaliteiten werden aangetoond. - Het instrument moet een complete screening toelaten van de psychologische en gedragsstoornissen. - Het instrument moet zowel in een instelling als thuis te gebruiken zijn. - Maximum 30 minuten afnametijd - Gemakkelijk te beheren. De keuze van het instrument viel op de hetero-observatie schalen als gevolg van hun geringe afnametijd en hun gebruiksgemak. Zestien schalen vertonen goede psychometrische kwaliteiten. Deze schalen worden in het volledige verslag voorgesteld. bijlage Meerdere van deze schalen laten toe een groot aantal domeinen van het functioneren van de patiënt te evalueren (kenvermogen, gedragsstoornis, ADL, ). Dit laat toe verbanden aan het licht te brengen tussen de psychologische en gedragsmatige symptomen en de cognitieve deficits of de ADL deficits. Desalniettemin, dit testtype mist vaak diepgang. Andere schalen kunnen dienen om een differentiële diagnose te stellen tussen verscheidene dementietypes (bijvoorbeeld Lewy Body dementie waar de psychiatrische symptomen predominant zijn). Overigens kunnen ze nuttig zijn om de dementie te onderscheiden van andere ziektes (bv. de NPI van Cummings e.a., 1994) maar aanvullende onderzoeken moeten worden uitgevoerd in dit domein. Op het vlak van de geëvalueerde moeilijkheden is het de CERAD-BRSD schaal (Tariot e.a., 1995) die het best alle categorieën psychologische en gedragsmatige symptomen van de dementie omvat. Dit instrument lijkt ideaal om een screening te realiseren of het verloop van de ziekte te 6-15

16 volgen in de lichte en gematigde stadia van de dementie. Mack & Patterson (1994) hebben aangetoond dat de CERAD-BRSD beter de gedragssymptomen van de dementie karakteriseert dan de BEHAVE-AD (Reisberg e.a., 1987), de CSDD (Alexopoulos e.a., 1998) of de BPRS (Overhall & Gorham, 1962). Voor de meer gevorderde stadia van de ziekte lijkt de DSSS schaal (Loreck e.a., 1994) het meest geschikt. De CMAI (Cohen-Mansfield, 1989) en de PAS (Rosen e.a., 1994) worden gebruikt om de geagiteerde en storende gedragingen te meten bij de gehospitaliseerde of de thuispatiënten, maar ze kunnen niet worden gebruikt om de gemoedsontregeling of de psychotische symptomen te evalueren. De CSDD lijkt de beste schaal te zijn om de depressie bij de Alzheimer patiënten te evalueren maar deze schaal beperkt zich tot de fenomenologie van de depressie. Enkel de BEHAVE-AD werd voldoende gebruikt in farmacologische studies om zijn sensitiviteit te evalueren voor veranderingen in de toestand van de patiënten. Voor de ontwikkeling van de ADAS, werd de SCAG (Shader e.a., 1974) het meest gebruikt in de farmaceutische studies die het effect van substanties evalueerden die verondersteld werden een positief effect te hebben op de cognitieve werking. Niettemin vertoont dit instrument meerdere zware gebreken:het steunt hoofdzakelijk op het oordeel van de clinicus, het cognitieve gedeelte is moeilijk te kwantificeren en het evalueert niet de perceptuele en ideationele symptomen. Overigens gebruiken veel farmacologische studies nog de BPRS (Overall & Gorham, 1962) die gevoelig is voor de effecten van de medicatie op het gedrag. Het probleem is dat dit instrument veeleer ontwikkeld werd voor psychiatrische patiënten dan voor Alzheimerpatiënten. Bovendien kan de BPRS de euforie en de manie niet evalueren, wat zijn gebruik in gevaar kan brengen tijdens therapeutische studies. Een ander instrument dat vaak wordt gebruikt om de depressie te evalueren, de HAM-D (Hamilton, 1959), is uitsluitend gebaseerd op de observatie en het klinisch interview en steunt sterk op het geheugen van de patiënt. Twee schalen lijken vooral interessant: de NPI en de CERAD-BRSD. De eerste wordt courant gebruikt in Europa, laat differentiële diagnose toe en laat toe het effect na te gaan op de verzorger en de afnametijd bedraagt twintig minuten. De CERAD-BRSD schaal werd gekozen voor het veldonderzoek. Deze schaal bezit goede psychometrische kwaliteiten en laat toe een zeer ruime screening te realiseren van de verschillende psychologische en gedragsstoornissen. Ze is zowel in een instelling als thuis 6-16

17 bruikbaar en zijn afnametijd bedraagt 30 minuten. Het voordeel ten opzicht van de NPI is dat ze een breder en meer gedetailleerd beeld geeft van de aanwezige gedragsproblemen. Het zwakke punt van de CERAD-BRSD hebben alle hetero-observatie schalen gemeen: het gebruik van een professionele hulpverlener of een mantelzorger als informant veroorzaakt een vertekening dat verband houdt met de herinnering van gegevens. De problematische gedragingen kunnen zich eveneens voordoen uit het zicht van de informant. De verzamelde gegevens kunnen dus onnauwkeurig en onvolledig zijn. Een andere beperking heeft te maken met het feit dat de CERAD-BRSD niet toelaat de omgevingscontext te identificeren waarin de problemen zich manifesteren. Tenslotte, de CERAD-BRSD werd niet gevalideerd voor de lichte en gematigde stadia van de ziekte. Idealiter zou een persoon in een gevorderd stadium moeten worden geëvalueerd met een specifieke schaal Conclusie Op dit ogenblik bestaat er geen enkel volmaakt instrument om de psychologische en gedragsstoornissen te meten. Daarom moet de interpretatie van de onderzoeksresultaten rekening houden met het groot aantal methodologische gebreken die verband houden met de gebruikte evaluatie-instrumenten -en technieken. De vertekeningen moeten dus worden benadrukt en de instrumenten moeten met zorg worden gekozen door hun sterke en zwakke punten in verband te brengen met de doelstelling van het onderzoek of van de klinische evaluatie. Voor het QUALIDEM veldonderzoek werd de CERAD-BRSD schaal gekozen. Deze schaal heeft als voordeel een brede waaier psychologische en gedragsstoornissen te evalueren. Ze is zowel in een instelling als thuis bruikbaar en haar afnametijd bedraagt ongeveer 30 minuten. Daarentegen vertoont ze vertekeningen die verband houden met de herinnering van informatie en werd ze slechts gevalideerd voor de lichte en gematigde stadia van de dementie. 6-17

18 6.2 Veldstudie Inleiding Selectie van het instrument Na grondige analyse van de litteratuur, werd de schaal van CERAD Behavior Rating Scale for Dementia (C-BRSD) gekozen om de signalen en de psychologische en gedragsmatige symptomen bij de dementerende personen te evalueren. Het instrument bestaat uit 46 items. De respondent is een professionele verzorger of een mantelzorger die in dagelijks contact staat met de te evalueren persoon. De CERAD-BRSD laat toe de psychologische (depressie, psychotische stoornissen), vegetatieve (eetgedrag, slaap) en gedragsmatige stoornissen (agressief gedrag, onrustig gedrag) te evalueren. Volgens Mack & Patterson (1994), evalueert de CERAD-BRSD beter de psychologische en gedragsmatige symptomen dan drie andere instrumenten die een gelijkaardige doelstelling hebben. Tenslotte werden zijn psychometrische kwaliteiten aangetoond. (Tariot e.a., 1992 ; 1995). De resultaten van de 46 items laten toe een totale score en 6 subscores te berekenen voor de verschillende categorieën stoornissen: 1) depressieve symptomen; 2) inertie/apathie; 3) vegetatieve symptomen; 4) Geprikkeldheid/agressiviteit; 5) gedragontregeling; 6) psychotische symptomen Doelstellingen van de evaluatie van de CERAD-BRSD De veldstudie had als doel een antwoord te geven op de volgende vragen: 1) Bestaan er relaties tussen de psychologische- en gedragsstoornissen en de sociodemografische variabelen? 2) Laat het CERAD-BRSD instrument toe de dementerende personen van de nietdementerende te onderscheiden? 3) Is het instrument gevoelig voor de verschillende evolutiestadia van de dementie? 4) Welke zijn de relaties tussen enerzijds de psychologische- en gedragsstoornissen en anderzijds de klinische gegevens verzameld in de loop van de veldstudie (cognitieve 6-18

19 stoornissen, afhankelijkheidsgraad, kwaliteit van leven, objectieve en subjectieve gezondheidstoestand, subjectieve last van de verzorgende familieleden) 5) Wat is de haalbaarheid van de schaal? Dit syntheseverslag formuleert de voornaamste antwoorden die de analyse van de gegevens heeft opgeleverd. Een gedetailleerd verslag is beschikbaar op de CD rom. (Bijlage 6.1) Methodologie Verzameling van de gegevens De inzameling van de gegevens is in 3 fases verlopen, zie hoofdstuk twee van dit rapport Analyse van de gegevens De correlatiecoëfficiënt ρ van Bravais-Pearson werd gebruikt om het belang te onderzoeken van het lineair verband van de verschillende metrische variabelen van het onderzoek met de scores van de CERAD-BRSD. De student-t test werd gebruikt om de relaties te bestuderen tussen de gedichotomiseerde variabelen en de psychologische en gedragsmatige stoornissen. Variantie analyses (ANOVA), multivariantie analyses (MANOVA) en HSD-testen van Spjotvoll Stoline werden verwezenlijkt voor verschillende settings teneinde de banden tussen de verschillende nominale variabelen van de studie met de psychologische- en gedragsstoornissen te preciseren Geëvalueerde Populatie Een groep van 542 personen (81% vrouwen en 19% mannen) werd geëvalueerd met CERAD- BRSD. De personen zijn woonachtig in de arrondissementen Lier (65%) en Verviers (35%). Drie vierden van hen zijn geïnstitutionaliseerd Tabel

20 Tabel 6-2. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Indeling van de geëvalueerde populatie. Indeling van de geëvalueerde populatie Lier (65%) Verviers (35%) Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Totaal Woonplaats (25%) Instelling (75%) Totaal 61 (11%) 294 (54%) 43 (8%) 147 (27%) Resultaten Relevantie en sensitiviteit van het instrument Relaties met de socio-demografische gegevens De analyse van de gegevens laat toe te besluiten dat: - het geslacht geen invloed heeft op de psychologische en gedragsmatige stoornissen - de jongere dementerende personen meer gedragsontregelingen vertonen dan de oudste personen; - de dementerende personen in een instelling depressiever en geprikkelder zijn dan de personen thuis. Ze vertonen eveneens meer ontregeld gedrag maar vertonen minder psychotische symptomen; - de geïnstitutionaliseerde personen van Verviers zijn depressiever, apathischer en vertonen meer psychotische symptomen dan de dementerende personen in een Lierse instelling Relaties met de klinische gegevens Klinische diagnose De geëvalueerde personen werden ingedeeld in 3 groepen in functie van hun klinische diagnose: 1) dementerenden, 2) normalen 3)lichte cognitieve aantasting (Mild Cognitive Impairement: MCI) 6-20

21 De statistische verwerking van de gegevens wijst uit dat de dementerende personen beduidend meer psychologische- en gedragsstoornissen vertonen dan de personen van de twee andere categorieën (normalen en MCI). Er is geen significant verschil tussen de normale personen en diegenen die een lichte cognitieve aantasting vertonen (MCI). De dementerende personen zijn apathischer en geprikkelder dan de normale personen. Ze vertonen eveneens een grotere gedragsontregeling en meer psychotische symptomen. Daarentegen verschillen de normale en dementerende groepen niet op het vlak van depressieve en vegetatieve symptomen. Figuur 6-1. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores van de CERAD-BRSD in functie van de klinische diagnose C-BRSD : Moyennes des scores totaux Déments Normaux MCI CERAD-BRSD : TOTAL C-BRSD : Moyennes des scores aux sous-échelles Déments Normaux MCI Dépression Inertie/Apathie Troubles végétatifs Irritab./Agres. Perturb. comportem. Sympt. psychotiques Diagnostic clinique Diagnostic clinique Relatie met de cognitieve werking Mini Mental State Examination (MMSE) De statistische analyses verwezenlijkt vertrekkende van de globale MMSE-scores (fase III) tonen aan dat de frequentie van de psychologische- en gedragsstoornissen (hoogste CERAD-BRSD scores) beduidend stijgt in functie van de verergering van de cognitieve problemen (verminderde MMSE-scores) (Figuur 6-1. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. We observeren meer apathie, meer geprikkeldheid/agressiviteit, gedragsontregeling en psychotische symptomen. Daarentegen blijven de depressieve en vegetatieve symptomen stabiel (Figuur 6-2). 6-21

22 Figuur 6-2. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde score op de CERAD-BRSD in functie van de intensiteit van de cognitieve problemen (MMSE) Moyennes des scores totaux à la C-BRSD CERAD-BRSD : TOTAL Moyennes des scores aux sous-échelles de la C-BRSD Dépression Inertie/Apathie Troubles végétatifs Irritab./Agres. Perturb. comportem. Sympt. psychotiques MMSE temps 2 (juin 2002) MMSE temps 2 (juin 2002) Camcog van de Camdex De analyse van de resultaten levert gelijkaardige besluiten op Relaties met de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL) en de activiteiten dagelijks leven (ADL) Schaal van Lawton et Brody (1969) De studie van de relaties tussen de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL) en de psychologische- en gedragsstoornissen toont een lineair verband aan tussen de afhankelijkheidsscores en de globale scores van de CERAD-BRSD. De verhoging van het afhankelijkheidsniveau gaat gepaard met meer symptomen van depressie, apathie, geprikkeldheid/agressiviteit, gedragsontregeling en psychotische stoornissen. AGGIR (nationale vakvereniging van klinische gerontologie; 1994) Op het vlak van activiteiten van het dagelijks leven heeft het verlies aan autonomie een invloed op de stijging van apathie, van gedragsontregeling, geprikkeldheid/agressiviteit en psychotische symptomen. Er valt geen enkel significant verband waar te nemen met de depressieve en vegetatieve symptomen (Figuur 6-3). 6-22

23 Figuur 6-3. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde score op de CERAD-BRSD in functie van de iso-ressource groepen (AGGIR) Moyennes des scores totaux CERAD GIR 1 GIR 2 GIR 3 GIR 4 GIR 5 GIR 6 C-BRSD : Total Moyennes des scores aux sous-échelles de la CERAD GIR 1 GIR 2 GIR 3 GIR 4 GIR 5 GIR 6 Dépression Inertie/Apathie Troubles végétatifs Irritab./Agres. Perturb. comportem. Sympt. psychotiques Niveau de dépendance (AGGIR) Niveau de dépendance (AGGIR) Schaal van Katz (Belgische versie, Katz 2000) Men noteert een significante invloed van de afhankelijkheidsgraad in de activiteiten van het dagelijks leven op de apathie, gedragsontregeling, geprikkeldheid/agressiviteit en psychotische en vegetatieve symptomen. Daarentegen is er geen invloed op de depressieve symptomen (Figuur 6-4). Figuur 6-4. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores op de CERAD-BRSD in functie van de afhankelijkheidsgraad (Katz, forfaits RIZIV) Moyenne des scores totaux CERAD O A B C Cd CERADTOT Moyennes des scores aux sous-échelles de la CERAD O A B C Cd Dépression Inertie/Apathie Troubles végétatifs Irritab./Agress. Perturb. comportem. Sympt. psychotiques KATZ : forfaits institutions KATZ : forfaits institutions 6-23

24 Schaal FRAIL (IADL-ADL; De Lepeleire,J., 2000) Identieke resultaten werden vastgesteld tijdens de analyse van de verkregen scores op de FRAILschaal. Kortom, de psychologische- en gedragsstoornissen nemen toe in functie van de stijging van de afhankelijkheidsgraad in de activiteiten van het dagelijks leven. Echter, de depressieve en vegetatieve symptomen blijven relatief stabiel wat de afhankelijkheidsgraad ook is. (uitgezonderd op de schaal van Katz uitsluitend voor de vegetatieve symptomen) Relaties met het evolutiestadium (CDR-M) De statistische verwerking van de gegevens toont een invloed aan van het evolutiestadium op de scores van de psychologische- en gedragsstoornissen op de CERAD-BRSD schaal. Deze stoornissen zijn het meest frequent in het zware stadium van dementie. Men noteert een significant effect op de apathie, de geprikkeldheid/agressiviteit, gedragsontregeling en de psychotische symptomen. Daarentegen is er geen significant verband met de depressieve en vegetatieve symptomen (Figuur 6-5). Naarmate dementie het eindstadium bereikt, nemen de psychologische- en gedragsstoornissen af. Figuur 6-5. Evaluatie van de psychologische en gedragsstoornissen. Gemiddelde scores op de CERAD-BRSD in functie van de evolutiestadia (CDR-M) C-BRSD : Moyennes des scores totaux Normal Diag. incert. Léger Modéré Sévère Profond Terminal Score total C-BRSD : scores moyens aux sous-échelles Normal Léger Diag. incert. Modéré Sévère Terminal Profond Dépression Inertie/Apathie Troubles végétatifs Irritabilité/Agress. Perturb. comportem. Sympt. Psychotiques Stades évolutifs (CDR-M) Stades évolutifs (CDR-M) 6-24

25 Relatie met de kwaliteit van leven (ADRQL) We stellen vast dat de verhoging van de psychologische- en gedragsstoornissengepaard gaat met een verlaging van de kwaliteit van leven (scores op de ARQL-schaal). Meer in het bijzonder staan de depressieve symptomen, de inertie, de geprikkeldheid/agressiviteit en gedragsontregeling in relatie met een minder goede kwaliteit van leven. Daarentegen wordt deze niet beïnvloed door de vegetatieve en psychotische symptomen Relaties met de objectieve gezondheidstoestand (Co-morbiditeitsindex van Charlson) Op het vlak van de objectieve gezondheidstoestand brengt de analyse van de gegevens een significant verband met de inertie/apathie en de vegetatieve stoornissen aan het licht. Een meer gedetailleerde analyse van de groep «dementerenden» toont aan dat de aanwezigheid van een kanker zonder uitzaaiing, van een psychiatrische ziekte of van een heupbreuk de psychologische- en gedragsstoornissen verhogen. Daarentegen vermindert de aanwezigheid van een auditieve stoornis deze stoornissen Relaties met de werkbelasting (SRS-schaal) De statistische verwerking van de gegevens toont aan dat bij de groep «dementerenden» de psychologische- en gedragsstoornissen gelinkt zijn aan een hogere werkbelasting. Meer in het bijzonder staat het toezichtniveau ( SRS-schaal) in een positief verband met de vegetatieve stoornissen en de gedragsontregeling Relaties met de last van de verzorgers De kwaliteit van de relatie verzorger-verzorgde werd gemeten met de schaal Kwaliteit van de Relatie (Spruytte, N. & Vanaudenhove; 2000). De subjectieve last van het verzorgend familielid werd geëvalueerd aan de hand van de Zarit-schaal (1987; Zarit Burden Inventory ZBI). Tenslotte werd de depressieve symptomatologie van het verzorgend familielid geëvalueerd met de Zung-schaal. De analyse van de gegevens verkregen met deze verschillende instrumenten laat toe te besluiten dat: 6-25

26 - de psychologische- en gedragsstoornissen gelinkt zijn aan een verhoging van de subjectieve last van het verzorgend familielid. Meer in het bijzonder, deze last stijgt naarmate de depressieve symptomen en de geprikkeldheid/agressiviteit aan belang winnen. - de geprikkeldheid/agressiviteit in verband staat met een minder goede kwaliteit van de relatie met het verzorgend familielid. - geen enkele psychologische en gedragsmatige stoornis gelinkt is aan de depressie van het verzorgend familielid. Niettemin, de depressie bij de naaste dementerende zou in verband staan met de depressie van de verzorger (p = 0,07) Haalbaarheid van de CERAD-BRSD De uitvoering van de CERAD-BRSD stelt verscheidene problemen: - de afnametijd is lang (30 à 40 minuten); - Het begrip van zekere items vereist een klinische kennis van de semeiologie van de psychologische en gedragsmatige stoornissen. De items moeten vaak worden uitgelegd en becommentarieerd aan de informanten (verzorgers, verzorgende familieleden). De evaluatoren moeten een gespecialiseerde klinische opleiding hebben (arts, psycholoog, verple(e)g(st)er, ). Het gebruik van het instrument vereist een voorafgaande opleiding. - Bepaalde items vertonen een hoog aantal niet-antwoorden (= onmogelijk te evalueren).men merkt een gemiddelde percentage van 7% niet-antwoorden per item op. Aldus hebben 6 van de 46 items een percentage niet-antwoorden hoger dan 10% en hebben 23 items een percentage niet-antwoorden lager dan 5%. Er bestaat een korte versie van de CERAD-BRSD (1991; 1996). Ze bevat 17 items en haar afnametijd is herleid tot 10 of 15 minuten. Ze laat toe een totale score te berekenen, alsook de 6 subscores van ieder aspect (depressie, inertie, vegetatieve stoornissen, geprikkeldheid/agressiviteit, gedragsontregeling, psychotische symptomen). De uitgevoerde studies tonen een zeer goede correlatie aan tussen de scores van de korte versie en die van de lange versie. In de korte versie is het gemiddeld percentage niet-antwoorden slechts 4,6%. Slechts 1 van de 17 items heeft een percentage hoger dan 10%. 6-26

5 Ernstgraad van dementie

5 Ernstgraad van dementie Inhoudsopgave 5 Ernstgraad van dementie...5-3 5.1 Wat leren we uit de literatuur?...5-3 5.1.1 Evaluatie van de evaluerende stadia binnen dementies...5-3 5.1.1.1 De Functionele Schalen...5-4 5.1.1.2 De

Nadere informatie

Tabel Relatieve frequentie van de gedragsproblemen NPI in de groep «niet-dementerenden» (ND1) en dementerenden (D1)...

Tabel Relatieve frequentie van de gedragsproblemen NPI in de groep «niet-dementerenden» (ND1) en dementerenden (D1)... Inhoudsopgave 6 EVALUATIE VAN DE PSYCHOLOGISCHE EN GEDRAGSPROBLEMEN (NPI)... 6-5 LONGITUDINALE ANALYSE 2003-2004... 6-5 6.1 INLEIDING... 6-5 6.2 DEEL I : ANALYSE VAN DE GEGEVENS VAN DE POPULATIE 2004...

Nadere informatie

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten Proefschrift: S.U. Zuidema Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten met dementie Samenvatting Dementie is een ongeneeslijke aandoening met belangrijke effecten op cognitie, activiteiten

Nadere informatie

Tabel 8-5 Beschrijving van de globale populatie G3 ( )..8-11

Tabel 8-5 Beschrijving van de globale populatie G3 ( )..8-11 Inhoudsopgave 8 Evaluatie van de kwaliteit van leven (ADRQL). Longitudinale analyse van de gegevens 2002-2003-2004 8-4 8.1 INLEIDING...8-4 8.2 DEEL 1 : ANALYSE VAN DE GEGEVENS VAN 2004...8-6 8.2.1 Geëvalueerde

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Figuur 5-22 Medianen van de globale CDR-M score van de personen van de groep NDWF2 nietdementerenden

Figuur 5-22 Medianen van de globale CDR-M score van de personen van de groep NDWF2 nietdementerenden Inhoudsopgave 5 EVALUATIE VAN HET EVOLUTIESTADIUM (CDR-M)...5-2 LONGITUDINALE ANALYSE VAN DE GEGEVENS 22, 23, 24...5-4 5.1 INTRODUCTIE...5-4 5.2 DEEL I TRANSVERSALE ANALYSE VAN DE GEGEVENS VAN DE POPULATIE

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC)

Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) overzicht Detectie van dementie - cognitieve screening in de eerste lijn - ADL evaluatie

Nadere informatie

Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom

Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom Ede 15.09.2017 1 Dementie-gerelateerde gedragsveranderingen bij mensen met downsyndroom A. D. (Alain) Dekker Afdeling Neurologie en Alzheimer Research Centrum Universitair Medisch Centrum Groningen Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018 Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018 Britt Appelhof, psycholoog/ promovenda, Archipel Zorggroep Ans Mulders, specialist ouderengeneeskunde/ promovenda, Thebe Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

! "# #$ # # "!% & '# (% %&'%)

! # #$ # # !% & '# (% %&'%) BIJLAGE C: Model van formulier voor verlenging: Aanvraagformulier tot VERLENGING van de terugbetaling van een specialiteit opgenomen in 223000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II Aanvraag

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst

Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst Congres Moderne Dementiezorg Sessie Vroegsignalering en diagnosestelling 28 november 2011 Prof. dr. Philip Scheltens Dr. Sietske Sikkes VU Medisch Centrum

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Sinds enkele decennia is de acute zorg voor brandwondenpatiënten verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een reductie van de mortaliteit na verbranding, met name van patiënten

Nadere informatie

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum Wat is dementie? Bij de diagnostiek en behandeling van mensen met dementie werkt het Jeroen Bosch Ziekenhuis nauw samen met het Radboud Alzheimer Centrum in het Radboudumc te Nijmegen. We wisselen voortdurend

Nadere informatie

Wat, waar, voor wie en waarom?

Wat, waar, voor wie en waarom? COGNITIEVE DIAGNOSTIEK voor ERGOTHERAPEUTEN Assessmentinstrumenten voor cognitieve problemen Prof. dr. Patricia De Vriendt Wat, waar, voor wie en waarom? 1 Woonzorgcentrum Zorgprogramma voor de geriatrische

Nadere informatie

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer): BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december

Nadere informatie

I Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.):

I Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.): BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van een specialiteit ingeschreven in 2230000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Dementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek

Dementie per leeftijdscategorie 6-1-2010. Dementie Dementiesyndroom. = ontgeesting. Omvang dementie in Nederland. Matthieu Berenbroek Dementie Dementiesyndroom de-mens = ontgeesting Matthieu Berenbroek Fontys Hogeschool Verpleegkunde Omvang dementie in Nederland 2005 180.000 / 190.000 dementerenden 2050 400.000 dementerenden Bron CBO

Nadere informatie

Meet Me @ M HKA. Meet Me @ M HKA

Meet Me @ M HKA. Meet Me @ M HKA Inhoud I. Inleiding II. Opleiding gidsen III.Rondleidingen IV.Aanbod V. Observationele interventiestudie VI.Toekomst VII.Contact I. Inleiding Het M HKA Collectie hedendaagse kunst Tijdelijke tentoonstellingen

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

De ziekte van Alzheimer. Diagnose

De ziekte van Alzheimer. Diagnose De ziekte van Alzheimer Bij dementie is er sprake van een globale achteruitgang van de cognitieve functies, zoals het geheugen of de taalfuncties. Deze achteruitgang leidt tot functionele beperkingen in

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

! "#$%!&''! ( # ' ) * )# ' ' # ' ' ' ## * ' +,+, # '# - '.) ' +, # '# /, ' 0 1231 2 3 ' ) ' ## *' ' )" " # # * ) " ' ) ' ## ) ' 4

! #$%!&''! ( # ' ) * )# ' ' # ' ' ' ## * ' +,+, # '# - '.) ' +, # '# /, ' 0 1231 2 3 ' ) ' ## *' ' )  # # * )  ' ) ' ## ) ' 4 BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van een specialiteit ingeschreven in 2230000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december 2001 II

Nadere informatie

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden

Nadere informatie

De geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is

De geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is De geheugenpolikliniek Snel duidelijkheid als het geheugen niet meer zo helder is Wilma Knol, klinisch geriater en klinisch farmacoloog 5 juni 2013 De geheugenpoli in Tergooiziekenhuizen 1. Wie komt in

Nadere informatie

14 april 2016 Dr. M. Burin

14 april 2016 Dr. M. Burin 14 april 2016 Dr. M. Burin https://www.youtube.com/watch?v=9pfdtcl jezo https://www.youtube.com/watch?v=xakocii LlwY Ondergediagnosticeerd Onderbehandeld Zelden gebruik van aangepaste pijnschaal Discrepantie

Nadere informatie

PROTOCOL Ontwerpen van een soundscape

PROTOCOL Ontwerpen van een soundscape PROTOCOL Ontwerpen van een soundscape 2 INLEIDING Het doel van dit protocol is het opstellen van een soundscape voor ouderen met matige tot ernstige dementie, die gedrags- en gevoelsmatige symptomen van

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Een verpleegkundige in Engeland die is gespecialiseerd in patiënten met multiple sclerose / MS voerde een informele studie uit waarbij

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

- $! $ ## " $ $!.. # # "!. $! $##!$ /

- $! $ ##  $ $!.. # # !. $! $##!$ / BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst. Dementie

Informatiebijeenkomst. Dementie Informatiebijeenkomst Dementie KBO Bergeijk - November 2016 Kristien Jansen, Specialist Ouderengeneeskunde Ellen Rozel, GZ-psycholoog Valkenhof Vergeetachtigheid is niet altijd een teken van dementie!

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013

Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013 Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013 Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie? 16.5 miljoen Nederlanders; 2.5 miljoen hiervan is 65+ (15%)

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Protocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen. Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling

Protocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen. Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling Protocol 3 : Alternatieve zorg en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen Presentatie van Instrumenten voor Gegevensverzameling 1 Protocol 3 Selectiecriteria P3 Gegevensverzameling Vragenlijsten Overzicht

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Dementie

Werkstuk Biologie Dementie Werkstuk Biologie Dementie Werkstuk door een scholier 1045 woorden 22 december 2003 5,3 40 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is dementie: Vanuit het Latijn vertaald betekent dementie letterlijk ontgeestelijk-zijn.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 AGRESSIVITEIT 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen CineMec Ede 29-5-2015 Dr. Martin Kat (ouderen)psychiater Amsterdam/Alkmaar psykat@hetnet.nl Med. Centrum Alkmaar Afd. Klin. Geriatrie Praktijk Amsterdam Experiment!

Nadere informatie

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF-P Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader BRIEF-P Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF-P is een

Nadere informatie

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten Samenvatting 142 Samenvatting Leerlingen van nu zullen hun werk in steeds veranderende omstandigheden gaan doen, met daarbij horende eisen van werkgevers. Het onderwijs kan daarom niet voorbijgaan aan

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift wordt beschreven hoe kinderen met Astma of met Developmental Coordination Disorder (DCD), hun kwaliteit van leven (KVL) ervaren vergeleken met gezonde kinderen. Bij schoolgaande

Nadere informatie

Verschillende soorten van dementie. Door: Wim Dorst Geriatrisch verpleegkundige i.o

Verschillende soorten van dementie. Door: Wim Dorst Geriatrisch verpleegkundige i.o Verschillende soorten van dementie Door: Wim Dorst Geriatrisch verpleegkundige i.o 2013 Als je het niet meer weet. Wanneer is er sprake van dementie? Als er sprake is van meer dan één stoornis in de cognitieve

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on:

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on: Samenvatting 161 162 Samenvatting 163 Samenvatting Jicht is een gewrichtsontsteking, ook wel artritis genoemd, en is wereldwijd de meest voorkomende reumatische aandoening. Jicht komt vaker voor bij mannen

Nadere informatie

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN 25 Februari 2012 Robbert Gobbens Katrien Luijkx, Marcel van Assen, Ria Wijnen-Sponselee, Jos schols OPBOUW PRESENTATIE Het definiëren van kwetsbaarheid Het meten

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rooden, Stephanie Maria van Title: Clinical patterns in Parkinson s disease Date:

Nadere informatie

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Even voorstellen Psychische klachten: neuropsychiatrische symptomen (NPS) De laatste

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Psychische versus cognitieve stoornissen

Psychische versus cognitieve stoornissen Psychische versus cognitieve stoornissen De rol van de neuropsycholoog in dementiediagnostiek Drs. M.C. Verhaaf GZ-psycholoog Klinische neuropsychologie Het bestuderen van veranderingen in cognitie en

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

opgesteld die in de volgende hoofdstukken worden beantwoord.

opgesteld die in de volgende hoofdstukken worden beantwoord. SAMENVATTING Introductie In dit proefschrift wordt volhoudtijd van mantelzorgers geïntroduceerd als een nieuw concept in de zorg voor mensen met dementie. De introductie in Hoofdstuk 1 wordt gestart met

Nadere informatie

Confusion State Evaluation (CSE)

Confusion State Evaluation (CSE) Confusion State Evaluation (CSE) Robertsson B, Karlsson I, Styrud E, Gottfries CG. (1997) Confusional State Evaluation (CSE): an instrument for measuring severity of delirium in the elderly. Meetinstrument

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009 Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Ervaringsfonds Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY Introductie De ziekte van Parkinson werd als eerste beschreven door James Parkinson in 1817. Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar de ziekte van Parkinson, maar

Nadere informatie