Stollingsstoornissen en de tandarts
|
|
- Jeroen Desmet
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Algemeen medisch M.M. Levi 1, M.H. Frank 2 Stollingsstoornissen en de tandarts Een gestoorde stolling leidt tot een verhoogd risico van bloedingen bij invasieve tandheelkundige ingrepen. Hierbij maakt het in principe niet uit of de stollingsstoornis het gevolg is van een aangeboren of verworven afwijking in het stollingsysteem of het gebruik van antistollingsmiddelen. Wel is de aard van de stollingsstoornis van invloed op te nemen preventieve maatregelen. De laatste jaren is het inzicht in de werking van de bloedstolling belangrijk toegenomen. Dit heeft het mogelijk gemaakt om met specifieke interventies de stollingsstatus te verbeteren: het effect van antistolling kan met verschillende maatregelen worden verminderd of zelfs geheel worden geëlimineerd. Het is derhalve van groot belang om vóór een invasieve tandheelkundige ingreep bij een patiënt met een gestoorde stolling met de behandelend specialist na te gaan of en zo ja op welke manier de stolling rondom de ingreep kan worden verbeterd. In dit artikel worden hiervoor algemene richtlijnen gegeven. Levi MM, Frank MH. Stollingsstoornissen en de tandarts Ned Tijdschr Tandheelkd 2006; 113: Inleiding Het bloedstollingsysteem zorgt voor een snelle overgang van het vloeibare bloed naar een vaste vorm in geval van beschadiging van de integriteit van een bloedvat, bijvoorbeeld na een trauma of een invasieve ingreep. Daarnaast heeft het bloedstollingssysteem een tweede, minstens even belangrijke, functie namelijk het vloeibaar houden van het bloed zolang het zich in de bloedvaten bevindt (Levi, 2001). In feite bestaat bij een goed functioneren van de bloedstolling een balans tussen het vloeibaar houden van het bloed binnen de bloedvaten en het vermogen snel te kunnen stollen buiten de bloedvaten. Schematisch kan de stolling worden onderverdeeld in 3 fasen: 1. de primaire hemostase, leidend tot de vorming van een trombocytenaggregaat; 2. de vorming van het fibrinestolsel door activatie van stollingsfactoren in het bloed; 3. de fibrinolyse, het proces van afbraak van het fibrinestolsel als door herstel van het weefsel opnieuw een goede bloeddoorstroming noodzakelijk is. Hoewel door deze onderverdeling de verschillende mechanismen die een rol spelen bij stolling gemakkelijker zijn te begrijpen, bestaat in werkelijkheid een sterke onderlinge samenhang tussen de 3 verschillende systemen. De fasering in de tijd is dus veel minder duidelijk dan oorspronkelijk werd aangenomen. Zo is de vorming van trombine, als resultaat van activering van stollingsfactoren, onmisbaar bij de activatie van bloedplaatjes (trombocyten) in vivo en vindt vanaf het eerste moment naast stolselvorming ook remming van fibrinolyse plaats, onder andere door binding en inbouw van fibrinolyse-eiwitten in het zich vormende stolsel. De inzichten in de werking van de bloedstolling in vivo zijn de afgelopen jaren sterk gewijzigd (Ten Cate et al, 1993a). Bij het ontstaan van een defect in de vaatwand komt het onder de oppervlakte van het endotheel gelegen collageen in aanraking met bloed. Een in het bloed circulerend eiwit, de von-willebrand-factor, kan binden aan dit collageen en vervolgens een binding aangaan met een oppervlaktereceptor van trombocyten (de glycoproteïne-1b-receptor). Hierbij ontstaat dus een directe verbinding tussen het subendotheel (collageen) en de trombocyt (Ib-receptor), waarbij de von-willebrand-factor de ligand vormt (Ruggeri, 2003). Als gevolg van de adhesie raakt de trombocyt verder geactiveerd. Deze activatie leidt onder andere tot een vormverandering van de trombocyt. Deze vormverandering heeft tot gevolg dat een andere receptor van de trombocyt, de glycoproteïne-iib/iiia-receptor, aan de oppervlakte van de trombocyt verschijnt en door middel van het fibrinogeen verbindingen maakt met andere trombocyten (Ruggeri, 2003). Tijdens de activatie van de trombocyten worden verschillende stoffen, die zich in granula in de trombocyten bevinden, naar buiten gestoten. Vrijwel al deze agentia leiden tot een versterking van de trombocytenactivatie, vooral omdat zich op de membraan van de trombocyten receptoren bevinden voor de meeste van deze 150
2 113: moleculen. Belangrijke voorbeelden zijn ADP, collageen, adrenaline en trombine. Min of meer gelijktijdig met de activatie van de trombocyten komt het proces van fibinevorming op gang. De fibrinevorming begint als het celgebonden tromboplastine, ook wel tissue factor genoemd', in aanraking komt met het stromende bloed (Ten Cate et al, 1993a; Ten Cate et al, 1993b). Tromboplastine is onder normale omstandigheden onder het vaatwandoppervlak gelokaliseerd waardoor het dus niet met bloed in contact komt. Als er echter een defect in de vaatwand ontstaat (bijvoorbeeld door een wond), treedt bloed buiten de bloedbaan en komt het dus wel in aanraking met subendotheliaal gelegen tromboplastine. Deze tromboplastine bindt aan stollingsfactor VII, dat wordt geactiveerd tot factor VIIa. Het aldus gevormde tromboplastine-factor-viia-complex bindt aan factor X en activeert factor X tot factor Xa (afb. 1). Hetzelfde tromboplastinefactor-viia-complex kan factor IX (met hulp van co-factor VIII) activeren en dit zal leiden tot additionele factor-x-activatie (Mann, 1999). Het belang van deze versterkingslus wordt het beste geïllustreerd door de ernstige bloedingsneiging bij mensen die factor VIII (hemofilie A) of factor IX (hemofilie B) missen. Het gevormde factor Xa kan op zijn beurt protrombine (factor II) omzetten in trombine (factor IIa). Deze laatste reactie gebeurt vooral efficiënt als er een geschikt fosfolipidenoppervlak (vooral de geactiveerde trombocytenmembraan) aanwezig is. Het gegenereerde factor IIa (geactiveerde factor II) zorgt ten slotte voor omzetting van fibrinogeen in fibrine. Zoals uit het bovenstaande blijkt, is de 'oude' onderverdeling van stolling in een extrinsiek en intrinsiek systeem geheel verlaten. De werking van de fibrinolyse berust op de vorming van het enzym plasmine, dat ontstaat na activatie van het bloedeiwitplasminogeen. Deze activatie gebeurt onder invloed van plasminogeenactivatoren, zoals 'tissue-plasminogen activator' (t-pa) en de 'urokinase-plasminogen activator' (u-pa). Deze beide factoren zijn opgeslagen in de endotheelcellen van de vaatwand waaruit zij kunnen worden vrijgemaakt (Levi et al, 2002). De fibrinolyse kan worden geremd door geneesmiddelen die de omzetting van plasminogeen naar plasmine remmen. Factor IXa (+ factor VIIIa) Tromboplastine + Factor VII(a) Fibrine Afb. 1. Schematische weergave van de werking van de bloedstolling. Na blootstelling van bloed aan tromboplastine kan het tromboplastine-factor- VIIa-complex factor X activeren, dat daarna in staat is (met co-factor V) protrombine om te zetten in trombine (blauwe pijlen). Een versterkingslus wordt gevormd, doordat het tromboplastine-factor-viia-complex ook factor IX kan activeren en dit leidt (met co-factor VIII) tot verdere factor-x-activatie (rode pijlen). Stollingsstoornissen Een stoornis in het goed functioneren van de bloedstolling leidt tot bloedingen of tot abnormaal veel bloedverlies na bijvoorbeeld een kiesextractie of een operatie. Op zichzelf zijn de meeste stollingsstoornissen goed te behandelen en zijn goede preventieve maatregelen te nemen om overmatig bloedverlies na invasieve ingrepen, zoals een kiesextractie, te voorkomen. Dit betreft deels maatregelen gericht op het verbeteren van de bloedstolling, doch complementair hieraan is het zo zorgvuldig mogelijk nastreven van lokale hemostase (bijvoorbeeld door extra overhechten of een goede tamponade) uiterst zinvol. Een goed overleg vooraf tussen degene die de interventie zal uitvoeren en de behandelend specialist is in alle situaties van het grootste belang. Ook kan een tandheelkundige ingreep een tot dusver niet bekende stollingsstoornis aan het licht brengen. Het beste instrument om erachter te komen of een patiënt mogelijk een verhoogde bloedingsneiging heeft, is het afnemen van een goede en systematische anamnese. Verhoogd bloedverlies na eerdere interventies, spontane bloedingen, een familiaire bloedingsneiging, eventuele co-morbiditeit, en het gebruik van medicamenten dienen goed te worden uitgevraagd. Primaire hemostase stoornissen Afwijkingen in de primaire hemostase kunnen zijn aangeboren of tijdens het leven zijn verworven. Bij een tekort aan trombocyten kan de primaire hemostase niet goed functioneren. Onder normale omstandigheden bevat het bloed x109 trombocyten per liter. Voor een adequaat functioneren van de stolling zijn minstens 30-50x109/l trombocyten noodzakelijk, met andere woorden de reservecapaciteit is aanzienlijk. Toch bestaat een groot aantal ziekten waarbij het trombocytenaantal onder de 50x109/l kan dalen. Trombocytopenie wordt veroorzaakt door te weinig aanmaak, teveel afbraak of verlies van trombocyten (Cines et al, 2004). Voorbeelden van ziekten waarbij te weinig trombocyten worden aangemaakt zijn beenmergziekten zoals leukemie of beenmergonderdrukking door chemotherapie. Bij een ernstige trombocytopenie ten gevolge van verminderde aanmaak van trombocyten kan aan de patiënt een transfusie met donortrombocyten worden gegeven. Een verhoogde afbraak van trombocyten door het lichaam behoort tot de zogenaamde autoimmuunziekten waarbij er in dit geval antilichamen tegen de eigen trombocyten zijn ontstaan. Een auto-immuuntrombocytopenie kan ook onderdeel zijn van een systemische autoimmuunziekte, zoals systemische lupus erythematosus (SLE) en komt ook dikwijls voor bij een HIV-infectie. De behandeling van Fibrogeen Factor Xa (+ factor Va) Factor IIa (trombine) 151
3 Algemeen medisch een auto-immuuntrombocytopenie bestaat meestal uit het toedienen van immunosuppressiva, zoals prednison of azathioprine. Om een snelle, maar meestal slechts enkele dagen aanhoudende, stijging van de trombocyten te bereiken, kan humaan immunoglobuline worden toegediend: deze behandeling kan heel zinvol zijn, bijvoorbeeld vóór een operatieve of tandheelkundige ingreep. De nieuwste behandeling is die met een anti- CD20 antistof (Rituximab ), waarbij door eliminatie van de B- lymfocyten een volledig herstel van de trombocyten kan worden bereikt, zelfs bij zeer therapieresistente patiënten. Stoornissen in de primaire hemostase kunnen ook ontstaan door een inadequaat functioneren van een op zich voldoende hoeveelheid trombocyten. Een relatief vaak voorkomende stollingsafwijking wordt veroorzaakt door een tekort aan het eiwit dat de brug moet slaan tussen de trombocyt en de vaatwand: de 'von-willebrand-factor'. Bij een tekort aan dit eiwit spreekt men van de ziekte van von Willebrand-Jürgens. Patiënten met de ziekte van von Willebrand-Jürgens hebben een bloedingsneiging, die kan variëren van mild tot zeer ernstig en grotendeels afhankelijk is van de concentratie van de von-willebrand-factor in het bloed (Mannucci, 2004). Vooral slijmvliesbloedingen, bijvoorbeeld tandvleesbloedingen en excessief menstrueel bloedverlies, zijn kenmerkende klinische uitingen van een deficiëntie van deze factor. De behandeling van de ziekte van von Willebrand-Jürgens is gebaseerd op het verhogen van de von-willebrand-factor in het bloed. Dit kan meestal door deze patiënten een middel toe te dienen dat de afgifte van von-willebrand-factor stimuleert uit de endotheelcellen (de plaats waar het wordt geproduceerd en opgeslagen). Na toediening van dit middel (DDAVP of desmopressine) vindt vrijwel onmiddellijk een twee- tot drievoudige toename plaats van de concentratie von-willebrand-factor in het bloed. Door deze behandeling bijvoorbeeld een uur voor een interventie toe te passen kunnen de meeste (kleine) operatieve ingrepen goed worden uitgevoerd. Ook kan het gelijktijdig remmen van de fibrinolyse door anti-fibrinolytische medicamenten (bijvoorbeeld tranexaminezuur, Cyklokapron ) de stolling verder bevorderen. Bij invasieve tandheelkundige ingrepen kunnen relatief hoge doseringen tranexaminezuur worden gebruikt door de patiënt regelmatig de mond te laten spoelen met een tranexaminezuur suspensie. Door hiermee de relatief hoge endogene fibrinolytische activiteit in speeksel te remmen, kan dit een goede bijdrage leveren aan voldoende hemostase na een interventie. De afbraak van de stolsels wordt hierdoor geremd. Bij patiënten bij wie dit niet voldoende is, kan uit donorbloed gezuiverde von-willebrand-factor worden toegediend. Andere afwijkingen die stoornissen in het functioneren van de primaire hemostase veroorzaken, zijn een onvoldoende functioneren van de nieren of van de lever. Bij zowel nierinsufficiëntie (uremie) als bij onvoldoende leverfunctie (zoals bij levercirrose) veroorzaakt de ophoping van onvoldoende geklaarde afvalstoffen een verminderd functioneren van de trombocyten (Levi et al, 1999). Indien nodig, bijvoorbeeld als een invasieve ingreep moet worden ondergaan, kan dit worden verbeterd door toediening van donortrombocyten of door toediening van het eerder genoemde DDAVP. De waarschijnlijk meest voorkomende oorzaak voor een stoornis in de primaire hemostase is het gebruik van geneesmiddelen, in het bijzonder acetylsalicylzuur (Aspirine ), carbasylaatcalcium (Ascal ) en andere non-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), zoals ibuprofen (Advil ), of diclofenac (Voltaren ) (zie verder 'Antistollingsmiddelen en de tandarts'). Stoornissen in fibrinevorming Afwijkingen in de vorming van het fibrinestolsel kunnen aangeboren of verworven zijn. De meest bekende afwijking is een aangeboren tekort aan stollingsfactor VIII (hemofilie A) of factor IX (hemofilie B) (Manco en Tuddenham, 2001). Bij de ernstigste vormen van hemofilie wordt in het geheel geen factor VIII of IX gevormd en heeft de patiënt van jongs af aan spontane bloedingen, vooral in spieren en gewrichten. Ook op andere plaatsen kunnen bloedingen optreden. Het is daarom van het grootste belang dat bij elk, zelfs klein, trauma de patiënt zo snel mogelijk wordt behandeld. Uiteraard dienen ook bij elke hemofiliepatiënt voor elke bloedige ingreep voorzorgsmaatregelen te worden genomen. De behandeling van hemofilie bestaat uit het op peil brengen van de ontbrekende stollingsfactor. Hiervoor gebruikt men recombinante of uit donorbloed gezuiverde stollingsfactorconcentraten die intraveneus moeten worden toegediend. Deze concentraten zijn uiterst effectief in het behandelen en voorkomen van bloedingen. Met een juiste suppletie van stollingsfactoren kunnen zelfs de grootste operaties worden uitgevoerd. Zowel om een zo snel mogelijke behandeling te garanderen als ter vergroting van de zelfstandigheid van de patiënt, zijn de meeste ernstige hemofiliepatiënten in staat zichzelf intraveneus deze concentraten toe te dienen. Bij kinderen kunnen ouders dit doen. Patiënten met minder ernstige vormen van hemofilie hebben meestal geen spontane bloedingsneiging en vindt pre-operatieve toediening van concentraten meestal in het ziekenhuis plaats. Behalve aangeboren tekorten in factor VIII of factor IX kunnen in principe deficiënties bestaan in elk van de verschillende stollingsfactoren. Deficiënties van andere stollingsfactoren zijn zeldzaam en resulteren in een wisselend ernstige bloedingsneiging. De mate van bloedingsneiging is vooral afhankelijk van de aanwezige concentratie van de betreffende factor. Vaker voorkomend zijn ernstige stollingsstoornissen door een verminderde leverfunctie. Vrijwel alle stollingsfactoren worden door de lever geproduceerd en bij een verminderde leverfunctie treedt dus ook een verlaging in de concentratie van deze factoren in het bloed op (Thalheimer et al, 2005). Daarnaast is bij levercirrose de milt vaak vergroot door de verhoogde druk in de vena porta. Deze vergrote milt vangt in verhoogde mate trombocyten weg uit het bloed. In geval van levercirrose is er dus een stollingsstoornis door verlaagde concentraties stollingsfactoren, een verminderde hoeveelheid trombocyten en een verminderde functie van de trombocyten door ophoping van toxische stoffen. De verlaging in stollingsfactoren is zonodig te behandelen door het toedienen van donorplasma (meestal ingevroren als zogeheten 'fresh frozen plasma' of FFP). De afwijking in aantal en functie van de trombocyten kan, indien noodzakelijk, worden gecorrigeerd door de toediening van donortrombocyten. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de productie van de stollingsfactoren II, VII, IX en X. Een stollingsstoornis kan dus ook worden veroorzaakt door een tekort aan vitamine K. Het lichaam heeft de beschikking over twee typen vitamine K: vitamine K1 (aanwezig in planten en groenten, dus via het voedsel beschikbaar) en vitamine K2 (geproduceerd door in de darm 152
4 Levi en Frank: Stollingsstoornissen aanwezige bacteriën, zoals Escherichia coli). In geval van onvoldoende consumptie van vitamine K bevattend voedsel (vooral groenten als koolsoorten en broccoli) kan een vitamine K-deficiëntie ontstaan. Vitamine K is een zogenaamd vetoplosbaar vitamine dat in de darm wordt opgenomen met behulp van galzouten. Bij een volledige verstopping van de galwegen komen geen of weinig galzouten in de darm terecht en is de opname van vitamine K verstoord. Ook kunnen veranderingen van de darmflora (bijvoorbeeld door antibiotica) een tekort aan vitamine K veroorzaken. Laatstgenoemde treedt meestal alleen op in combinatie met één van de andere oorzaken. Vitamine K (Konakion ) kan worden toegediend in de vorm van druppels of kauwtabletten (hetgeen uiteraard weinig zinvol is in geval van verminderde opname) en kan intraveneus worden gegeven. Tot slot bestaan vasculaire afwijkingen die leiden tot een verhoogde bloedingsneiging (Levi, 2005). De meest belangrijke ziekte in deze categorie betreft de hereditaire hemorragische teleangiëctasie, beter bekend als de ziekte van Rendu-Osler-Weber. Dit is een aangeboren ziekte die leidt tot kleine vaatverwijdingen op verschillende plaatsen, veroorzaakt door het ontbreken van gladde spiercellen in de vaatwand. De laesies bloeden zeer gemakkelijk en de bloedingsneiging bij deze patiënten kan veel ongemak veroorzaken. Het meest frequent is de afwijking gelokaliseerd in het neusslijmvlies (met als gevolg heftige, moeilijk stelpbare neusbloedingen), maar lokalisaties in het mondslijmvlies, op de tong, de lippen, de handen en de voeten zijn tevens veel voorkomend (afb. 2). Tegenwoordig bestaat de behandeling van deze afwijking, vooral bij oppervlakkige laesies en bij afwijkingen in het maag-darmgebied, uit lasertherapie. Herhaalde laserbehandeling van de laesies is vaak noodzakelijk omdat de afwijkingen zeer frequent recidiveren. Andere bindweefselstoornissen kunnen ook gepaard gaan met een verhoogde bloedingsneiging, waaronder collageenziekten zoals de ziekte van Ehlers-Danlos. Bij deze collageenziekte ligt een verhoogde fragiliteit van de bloedvaten ten grondslag aan de bloedingen. Verschillende ziekten kunnen aanleiding geven tot het ontstaan van purpura, wat in feite bloedingen in de huid zijn. Purpura kunnen voorkomen als primaire huidziekte, in het kader van zeer ernstige infectieziekten, of in het kader van een vasculitis (ziekte van Henoch-Schönlein). Patiënten met chronische purpura hebben in het algemeen geen gegeneraliseerde bloedingsneiging. Antistollingsmiddelen en de tandarts Er bestaan verschillende medicamenten die ingrijpen in het stollingssysteem en die de werking van de bloedstolling verminderen. Deze medicamenten worden toegepast bij de behandeling of preventie van zowel veneuze als arteriële trombose. De belangrijkste bijwerking van alle medicamenten die ingrijpen in het systeem van de bloedstolling is het verhoogde risico van bloedingen. Veel van deze medicamenten kunnen dus beter worden gestopt als een ingreep moet worden uitgevoerd die met veel bloedverlies gepaard kan gaan. Het lijkt echter raadzaam in voorkomende gevallen te overleggen met de behandelend arts of specialist, omdat in specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld bij sommige hartklepprothesen of bij een patiënt met een recent geplaatste intracoronaire stent) er erg veel bezwaren kunnen bestaan tegen het zelfs kortdurend stoppen van antistollingsmiddelen (Levi, 2001). Afb. 2. Patiënte met ziekte van Rendu-Osler-Weber. De belangrijkste remmer van de trombocytenaggregatie is acetylsalicylzuur (Aspirine ) (Patrono et al, 2004). Acetylsalicylzuur is in staat het trombocytenenzym cyclooxygenase te remmen en daarmee de vorming van tromboxane A2 te doen afnemen. Dit leidt tot een remming van de primaire hemostase. Omdat vooral bij arteriële trombose de trombocyten een belangrijke rol spelen, wordt Aspirine zeer frequent voorgeschreven bij de behandeling en vooral ook preventie van deze ziekte, bijvoorbeeld bij een (doorgemaakt) hartinfarct of een herseninfarct (cerebrovasculair accident, CVA). Het effect van acetylsalicylzuur op de trombocyten is niet afhankelijk van de dosis, dus zeer lage doses aspirine geven reeds een volledige anti-hemostatisch effect. Dit is een gunstige omstandigheid, omdat de bijwerkingen van acetylsalicylzuur wèl dosis-afhankelijk zijn. De bijwerkingen van acetylsalicylzuur zijn behalve het genoemde verhoogd risico van bloeding vooral de kans op afwijkingen aan het maag-darmslijmvlies, variërend van een lichte beschadiging van het slijmvlies (erosie) tot het optreden van maag- en darmzweren (ulcera). Het effect van acetylsalicylzuur op de trombocyt is irreversibel, dat wil zeggen dat als een bloedplaatje eenmaal in contact is geweest met acetylsalicylzuur, het bloedplaatje voor de rest van zijn levensduur geremd zal blijven. De levensduur van een bloedplaatje is circa 10 dagen, dus pas 10 dagen na het staken van acetylsalicylzuur zal het effect geheel zijn verdwenen. Bij patiënten die acetylsalicylzuur gebruiken is verhoogd bloedverlies na een invasieve ingreep te verwachten. Idealiter is het gebruik hiervan zo mogelijk ten minste 5 dagen voor de ingreep te staken (Van der Meer, 1995). Het effect van acetylsalicylzuur is relatief zwak. Daarom is het ook vaak mogelijk, indien zeer goede lokale hemostase kan worden bereikt, dit geneesmiddel te continueren (vooral als er belangrijke bezwaren tegen staken bestaan) (Madan et al, 2005). Steeds vaker worden patiënten behandeld met clopidogrel (Plavix ). Clopidogel is een remmer van de ADP-receptor op trombocyten en geeft in combinatie met acetylsalicylzuur een krachtige trombocytenaggregatieremming. De gecombineerde behandeling is onontbeerlijk ter voorkoming van stenttrombose na een coronaire interventie en is ook veel toegepast bij 153
5 Algemeen medisch patiënten met ernstige atherosclerose en na intravasculaire ingrepen, zoals percutane coronaire interventie (PCI). Na staken van clopidogrel is het middel in circa 2 dagen uitgewerkt. Zeker voor dit middel geldt dat het alleen in overleg met de voorschrijvend specialist mag worden gestaakt. De combinatie van acetylsalicylzuur en clopidogrel geeft een flinke toename van de bloedingsneiging ten opzichte van acetylsalicylzuur alleen. Er zijn 2 belangrijke en veelgebruikte medicijnen die de vorming van het fibrinestolsel kunnen tegengaan: cumarinederivaten en heparine. Cumarinederivaten, zoals acenocoumarol (Sintrommitis ) of phenprocoumon (Marcoumar ) zijn zogenaamde vitamine K-antagonisten (Ansell et al, 2004). Zoals hierboven beschreven, zijn 4 belangrijke stollingsfactoren (factor II, VII, IX en X) afhankelijk van vitamine K. Bij gebruik van cumarinederivaten ontstaat dus een vermindering van de concentratie van deze 4 factoren in het bloed. Deze verminderde concentratie aan stollingsfactoren leidt tot een verminderde werking van de fibrinevorming. Cumarinederivaten worden veel gebruikt ter voorkoming van hersenembolie bij patiënten met boezemfibrilleren of een hartklepprothese, bij ernstige atherosclerose of bij behandeling en/of preventie van veneuze trombo-embolie. Cumarinetherapie kent het grote nadeel van een aanzienlijke variabiliteit in werking tussen verschillende patiënten en in één patiënt over de tijd. De intensiteit van de antistolling moet daarom regelmatig worden gecontroleerd door middel van bloedonderzoek. De uitslag van dit bloedonderzoek wordt uitgedrukt in de zogenaamde 'international normalised ratio' (INR). Aan de hand van de hoogte van de INR kan de dosering van de cumarinederivaten worden aangepast. In Nederland gebeurt de aanpassing van de dosering van cumarinederivaten veelal door de trombosediensten. Een patiënt die orale antistolling (cumarinederivaten) gebruikt, heeft een sterk toegenomen kans op bloedingen bij invasieve ingrepen. In veel gevallen dient de toediening van cumarinederivaten bij het ondergaan van chirurgie of een grote tandheelkundige ingreep te worden onderbroken of ten minste zal de intensiteit van de antistolling tijdelijk drastisch moeten worden verminderd (Scully en Wolff, 2002). Hierbij is ook de reden van het gebruik van de antistolling van belang. Bij bijvoorbeeld een patiënt met een mechanische kunsthartklep, die antistolling gebruikt ter voorkoming van stolselvorming op de klep, zal de antistolling liever niet geheel worden onderbroken. In alle gevallen is goed overleg met de behandelend specialist en/of de trombosedienst van groot belang. Tijdelijke vermindering of zelfs geheel stoppen van de medicatie zorgt voor herstel van de bloedstolling na enkele dagen (circa 2-3 dagen bij gebruik van acenocoumarol, maar circa dagen bij gebruik van phenprocoumon). Door eventuele toediening van vitamine K kan bij het gebruik van cumarinederivaten een herstel binnen uur worden gestimuleerd. Heparine is een mengsel van gesulfateerde stoffen dat wordt verkregen uit de darmen van runderen of varkens (Hirsh en Raschke, 2004). Heparine werkt door remming van factor IIa (trombine) en factor Xa. Heparine wordt veel gebruikt bij de behandeling en preventie van zowel arteriële als veneuze trombose. Een nadeel van heparine is dat het alleen intraveneus of subcutaan kan worden toegediend. Tegenwoordig wordt op grote schaal de zogenaamde 'low molecular weight (LMW) heparine' (zoals Fraxiparine, Clexane of Innohep ) gebruikt. Dit zijn stoffen die alleen de fractie van heparine bevatten met een relatief laag molecuulgewicht. De werking van deze stoffen is niet essentieel verschillend van die van de 'gewone' heparine, maar er zijn 2 grote voordelen. De halfwaardetijd van deze heparinederivaten is veel langer, zodat bij één- of tweemaal daagse subcutane toediening al een goede antistolling bereikt kan worden. Daarnaast is de antistollende werking van deze middelen veel stabieler en beter voorspelbaar, zodat frequente laboratoriumcontrole achterwege kan blijven. Om deze redenen gebruikt een toenemend aantal patiënten LMW heparine in de thuissituatie. Therapeutische spiegels van heparine geven een flink verhoogde kans op bloedingen bij invasieve ingrepen en dus ook hiervoor geldt dat aanpassing van de medicatie rondom een ingreep wenselijk is. In geval van profylactische doseringen LMW heparine kan een invasieve ingreep zonder onderbreking van de antistolling worden uitgevoerd, uiteraard wel met enige extra aandacht voor een goede lokale hemostase. Conclusie Kennis van de bloedstolling is belangrijk bij het uitvoeren van invasieve ingrepen die kunnen leiden tot bloedingen. Een goede anamnese is belangrijk om defecten in de bloedstolling op te sporen. Bij patiënten met een stollingsstoornis of bij hen die antistollingsmiddelen gebruiken dient in goed overleg met de behandelend specialist een plan te worden gemaakt hoe met de gestoorde stolling om te gaan rondom een invasieve ingreep. Literatuur Ansell J, Hirsh J, Poller L, et al. The pharmacology and management of the vitamin K antagonists: the seventh ACCP conference on antithrombotic and trombolytic therapy. Chest 2004; 126: 204S-233S. Cate H ten, Levi M, Hack CE. Nieuwe inzichten en hypothesen met betrekking tot de werking van de bloedstolling in vivo. Ned Tijdschr Geneeskd 1993a; 137: Cate H ten, Bauer KA, Levi M, et al. The activation of factor X and prothrombin by recombinant factor VIIa in vivo is mediated by tissue factor. J Clin Invest 1993b; 92: Cines DB, Bussel JB, McMillan RB, Zehnder JL. Congenital and acquired trombocytopenia. Hematology (Am Soc Hematol Educ Program) 2004; 7: Hirsh J, Raschke R. Heparin and low-molecular-weight heparin: the seventh ACCP conference on antithrombotic and trombolytic therapy. Chest 2004; 126: 188S-203S. Levi M. Stollingsstoornissen. In: Brand HS, Diermen DE van, Makkes PC, red. Algemene ziekteleer voor tandartsen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, Levi M. Stollingsstoornissen, trombose, atherosclerose en vaatziekten. In: Meer J van der, Stehouwer CD (red.). Interne geneeskunde. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, Levi M, Cate H ten, Poll T van der. Endothelium: interface between coagulation and inflammation. Crit Care Med 2002; 30: S220-S224. Levi M, Koopman MM, Briet E. Farmacotherapeutische mogelijkheden voor correctie van stoornissen in de primaire hemostase. Ned Tijdschr Geneeskd 1999; 143: Madan GA, Madan SG, Madan G, Madan AD. Minor oral surgery without stopping daily low-dose aspirin therapy: a study of 51 patients. J Oral Maxillofac Surg 2005; 63: Mann KG. Biochemistry and physiology of blood coagulation. Thromb Haemost 1999; 82:
6 Levi en Frank: Stollingsstoornissen Mannucci PM. Treatment of von Willebrand's disease. N Engl J Med 2004; 351: Mannucci PM, Tuddenham EG. The hemophilias - from royal genes to gene therapy. N Engl J Med 2001; 344: Meer J van der. Aspirine: een risicofactor bij tandheelkundige ingrepen. Ned Tijdschr Tandheelkd 1995; 102: Patrono C, Coller B, FitzGerald GA, Hirsh J, Roth G. Platelet-active drugs: the relationships among dose, effectiveness, and side effects: the seventh ACCP conference on antithrombotic and trombolytic therapy. Chest 2004; 126: 234S-264S. Ruggeri ZM. Von Willebrand factor, platelets and endothelial cell interactions. J Thromb Haemost 2003; 1: Scully C, Wolff A. Oral surgery in patients on anticoagulant therapy. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2002; 94: Thalheimer U, Triantos CK, Samonakis DN, Patch D, Burroughs AK. Infection, coagulation, and variceal bleeding in cirrhosis. Gut 2005; 54: Summary Coagulation abnormalities and the dentist Defects in the coagulation system increase the risk of excessive bleeding during and after invasive dental procedures. This increased risk of bleeding is irrespective whether the coagulation disorder is inherited or acquired, for example by using anticoagulant medication. However, the cause of the coagulation disorder dictates preventive measures to be taken. Therefore, a careful medical history is crucial to identify and characterize patients with coagulation abnormalities. Recently, the insight in the mechanism of coagulation has increased considerably. This has resulted in specific procedures to adapt the level of coagulation required for specific invasive dental procedures. The dentist must discuss this temporary alteration of the coagulation level with the medical specialist of the patient. Bron Uit 1 de afdeling Inwendige Geneeskunde en 2 de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam te Amsterdam Datum van acceptatie: 13 december 2005 Adres: prof. dr. M.M. Levi, AMC F-4, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam m.m.levi@amc.uva.nl 155
Stelping en NSAID's ; stolling en antistolling
Stelping en NSAID's ; stolling en antistolling Het hemostaseproces bestaat uit 5 stappen. - Vasoconstrictie/retractie van vaten - Adhesie van bloedplaatjes aan de collagene vezels van de vaatwand bij laesies
Nadere informatieChapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting
Chapter 10 C H P R ederlandse Samenvatting 10 175 S M V I G Haemostase Hartinfarct en beroerte zijn het gevolg van trombi (bloed stolsels) die belangrijke vaten afsluiten en daardoor weefsel beschadiging
Nadere informatiePerioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieVoorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014
Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen
Nadere informatieHaemostase. Samenvatting
181 Haemostase Haemostase is het proces wat ervoor zorgt dat een beschadiging in een bloedvat snel en effectief wordt hersteld om overtollig bloedverlies te voorkomen. Het haemostatische proces is in normale
Nadere informatieStolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen
Stolling en antistolling Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Wat gaan we doen? Wat willen jullie? Achtergrond Antistollingsmedicatie Achtergrond
Nadere informatieHet werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven)
Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven) Ton Lisman Chirurgisch Onderzoekslaboratorium, UMC Groningen Behandeling van hemofilie A/B Suppletie FVIII/FIX Remmende antistoffen? Bypassing
Nadere informatieGeneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren
27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen
Nadere informatiestolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe
Nadere informatiebeleid bij pre-operatieve stollingsstoornissen
beleid bij pre-operatieve stollingsstoornissen Prof. Dr. Cees Th. Smit Sibinga, FRCP Edin, FRCPath ID Consulting for International Development of Transfusion Medicine (IDTM) University of Groningen, NL
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 1 en 2 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 1, november 2011 doel antistollings therapie behandelen van arteriële
Nadere informatieNederlandse samenvatting
CHAPTER 9 Nederlandse samenvatting Inleiding In een volwassen mens circuleert 5 à 6 liter bloed door de bloedvaten. Het bloed transporteert onder andere bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen
Nadere informatieBehandeling Diep Veneuze Trombose
Behandeling Diep Veneuze Trombose Danick Werner MSc Verpleegkundig specialist intensieve zorg Vasculaire geneeskunde & endocrinologie Amphia Ziekenhuis, Breda Continuing Nursing Education, 20 september
Nadere informatiehoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van de trombinegeneratie test beschreven voor het controleren van therapie met antistollingsmiddelen (anticoagulantia). De trombinegeneratie (TG) test
Nadere informatieEssentiële Trombocytose
Essentiële Trombocytose Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Inleiding U
Nadere informatieUniversity of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma
University of Groningen Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from
Nadere informatieIndicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme
Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen
Nadere informatieBoekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan
Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan GEGEVENS PATIËNT Naam Adres Tel HUISARTS Naam Adres Tel SPECIALIST Naam Ziekenhuis Tel ANTISTOLLINGSMEDICATIE
Nadere informatieNieuwe behandeltargets en behandelconcepten in stolling
Nieuwe behandeltargets en behandelconcepten in stolling Moderator Prof. dr R.E.G. Schutgens Spreker Prof. dr H.C.J. Eikenboom Belangenverklaring In overeenstemming met de regels van de Inspectie van de
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 127 Inleiding 128 Het antifosfolipiden syndroom Normaal gesproken worden lichaamsvreemde stoffen, zoals bacteriën en virussen, in het lichaam door het afweersysteem opgeruimd.
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44703 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Gielen, C. Title: Blood loss in coronary artery bypass surgery: etiology, diagnosis
Nadere informatieTrombose en atherosclerose
Trombose en atherosclerose 1 W. Spiering Hemostase Om ziektebeelden te kunnen begrijpen waarbij trombose de oorzaak van de aandoening is, dient de normale hemostase goed begrepen te worden. Het proces
Nadere informatieSamenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.
1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose
Nadere informatieBehandeling voor trombose en anti-stolling
Behandeling voor trombose en anti-stolling 2 Waarom behandeling met een anti-stollingsmiddel? Als bloed in een bloedvat stolt, wordt dit bloedvat afgesloten. Het bloed kan het achterliggende orgaan dan
Nadere informatieCases Stolling. BVMLT 17 november 2015
Cases Stolling BVMLT 17 november 2015 Vraag 1: welke factoren kan je meten met een aptt test? A. FVII, FV, FX, FII, fibrinogeen B. FVIII en FIX C. FXII, FXI, FVIII en FIX D. FXII, FXI, FVIII, FIX, FV,
Nadere informatieAntistolling & vitamine K, hoe zit dat?
Even tijd voor uw gezondheid! Antistolling & vitamine K, hoe zit dat? Vitamine-K-wijzer voor mensen die acenocoumarol of fenprocoumon gebruiken Boerenkool Snijbiet Rapen Broccoli Spruitjes Botersla Peterselie
Nadere informatieVraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel
Vraag 1 Een corpulente minister van financiën stapt met een koffertje op het vliegtuig naar Griekenland en is geheel toevallig bij terugkomst enige kilo s bagage kwijt. Tevens heeft hij bij terugkomst
Nadere informatiehematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)
ITP Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. 1 Inleiding U heeft van de specialist
Nadere informatieBloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl
Bloedtransfusie Informatie voor patiënten F0892-2130 september 2012 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357
Nadere informatieTAR s: Combinaties, Do s & Don ts
TAR s: Combinaties, Do s & Don ts Congressponsoren AstraZeneca Bayer BoehringerIngelheim Pfizer/BMS Rolf Veldkamp, cardioloog Ravee Rambharose, kaderhuisarts HVZ Aris Prins, apotheker Indeling Trombocytenaggregatie
Nadere informatieTrombocytenaggregatie onderzoek
Trombocytenaggregatie onderzoek Een trombocytenaggregatie-onderzoek is een bloedonderzoek naar de werking van trombocyten ofwel bloedplaatjes. Het betreft een specialistisch onderzoek naar de werking van
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieDoelstelling van deze informatiebijeenkomst
Doelstelling van deze informatiebijeenkomst De antistollingsbehandeling van bewoners van zorginstellingen optimaliseren. Door inzet van Nabij Patiënt Testen (NPT) Met een goede samenwerking tussen medewerkers
Nadere informatieTrombosedienst Leiden en omstreken
Trombosedienst Leiden en omstreken Saskia van Foeken Verpleegkundige Trombosedienst Leiden Doelstelling Met deze voorlichting willen we bereiken: Dat de cliënt een zo optimaal mogelijke antistollingsbehandeling
Nadere informatieEndoscopie en anticoagulantia: een update.
Endoscopie en anticoagulantia: een update. Dr. Koen Van Dycke, Prof. Dr. Isabelle Colle, Prof. Dr. Martine De Vos. Dienst Gastro-enterologie UZ Gent. De Pintelaan 185 9000 Gent Abstract: Door de toenemende
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt de ontwikkeling van twee nieuwe testen beschreven die kunnen helpen bij de detectie van verhoogde bloedings- of tromboseneigingen. In hoofdstuk 1 wordt
Nadere informatieAntistolling (NOAC) bij atriumfibrilleren
Antistolling (NOAC) bij atriumfibrilleren Ziekenhuis Gelderse Vallei Inhoud Inleiding 3 Voordelen 4 Nadelen 4 Bijwerkingen 5 Tips en adviezen 6 NOAC polikliniek 6 Voorbereiding thuis 6 Controle 7 Telefonisch
Nadere informatieAntitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)
Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie
Nadere informatieUrgente aanpak van bloedingen. Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven
Urgente aanpak van bloedingen Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven Casus: J-B H, 84 jaar Gezwollen blauwe tong en slikproblemen Ochtend van spoedopname : Consult huisarts
Nadere informatieAntistollingsmiddelen
Antistollingsmiddelen Ziekenhuis Gelderse Vallei In deze folder wordt informatie gegeven over het gebruik van antistollingsmiddelen. U kunt deze folder gedurende de opname doorlezen. Antistollingsmiddelen
Nadere informatieAntistolling in de tandheelkunde. J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis
Antistolling in de tandheelkunde J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis Een hematoloog die iets over tandartsen gaat vertellen? Telegraaf 23-09-2017
Nadere informatieSoms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven.
Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over een
Nadere informatiechapter 10 Nederlandse samenvatting (Dutch summary)
Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De bloedstolling speelde in de prehistorie al een grote rol om te voorkomen dat de jagende mens bij een bloeding geveld zou raken. Ook zorgde het stollingssysteem
Nadere informatieAntistolling in het pijncentrum
Antistolling in het pijncentrum Dr. Veerle Dirckx mariaziekenhuis.be Mensen zorgen voor mensen Overzicht Ter opfrissing de stollingscascade Wat is er allemaal op de markt? Wat werkt waarop in? Hoelang
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieTrombof iliescreening
Trombofiliescreening Doel. Een trombofiliescreening is een gericht en gefaseerd bloedonderzoek naar mogelijke oorzaken en/of aanleg van tromboseneiging. Het doel is de oorzaak van de trombose op te sporen
Nadere informatieAntistolling bij cardiologische interventies
Antistolling bij cardiologische interventies WES symposium 11 maart 2010 Alina Constantinescu, cardioloog in opleiding, Erasmus MC Coronaire arteriele trombus Factoren: Atherosclerotische plaque Endotheel
Nadere informatieSAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING
SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie 1 INLEIDING Een neuraxiaal hematoom na neuraxisblokkade is een zeldzame, maar ernstige complicatie. Onder
Nadere informatieWorkshop 27 april ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling
Workshop 27 april 2010 ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling Dr. Christa Boer Research Manager Perioperative Care Afdeling Anesthesiologie Thromboelastometrie Diagnostiek Educatie Onderzoek
Nadere informatieProgramma verschillende workshops van elk 15 minuten.
1 2 Programma 13.30-14.00 Inloop met koffie en thee 14.00-14.10 Opening 14.10-14.45 Leven met antistolling. Lezing door Mireille Schouten, arts van de INR Trombosedienst. Aansluitend kunt u vragen stellen
Nadere informatie9Auteurs 9. 10 Ten geleide 10. 11 Voorwoord 11
Inhoud 9Auteurs 9 10 Ten geleide 10 11 Voorwoord 11 1 12 Trombose en atherosclerose 12 12 Hemostase 12 12 Vasoconstrictie 12 12 Primaire hemostase 12 13 Secundaire hemostase 13 15 Fibrinolyse 15 15 Pathologische
Nadere informatieZeldzame juveniele primaire systemische vasculitis
https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis
Nadere informatieHoe coupeer je anticoagulantia?
Hoe coupeer je anticoagulantia? COIG klinische farmacologie 18-6-2019 Jenneke Leentjens, internist-vasculair geneeskundige klinisch farmacoloog DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Voor
Nadere informatieHoofdstuk 8 Samenvatting in het Nederlands
Hoofdstuk 8 Samenvatting in het Nederlands 135 Inleiding Het stoppen van een bloeding bestaat uit twee processen: bloedstelping en bloedstolling. Tijdens de bloedstelping worden bloedplaatjes aan de beschadigde
Nadere informatieJehovah s getuigen en bloed
Jehovah s getuigen en bloed Als u als Jehova s Getuige geen bloed, bloedproducten en dergelijke wilt krijgen, moet u vóór de operatie bepaalde beslissingen nemen. Deze folder is bedoeld om u te informeren
Nadere informatieAntistollingsmiddelen
Antistollingsmiddelen Ziekenhuis Gelderse Vallei In deze folder wordt informatie gegeven over het gebruik van antistollingsmiddelen. U kunt deze folder gedurende de opname doorlezen. Antistollingsmiddelen
Nadere informatieCasus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016
Casus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016 Dr. Henk Louagie, dienst klinische biologie Dr. Marjan Petrick, dienst haematologie AZ Sint-Lucas Gent Groenebriel 1 B-9000 Gent Tel +32 9 224 64
Nadere informatie2/9/2012. Hoe medisch had u de anamnese willen hebben? Nieuwe patiënt.. Denise van Diermen, arts
Hoe medisch had u de anamnese willen hebben? Nieuwe patiënt.. 3 februari 2012 Denise van Diermen, arts Eerste indruk Gemiddelde medische anamnese bij de tandarts/mondhygiënist Hoe gaat het met u? Bent
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 4, juli 2012 de stollingsbalans trombose te veel stolling antistolling
Nadere informatieNSAID s. Reumatologie. alle aandacht
NSAID s Reumatologie alle aandacht NSAID s (Non-Steroidal Anti-inflammatory Drugs) Uw reumatoloog heeft u een NSAID (Non-Steroidal Antiinflammatory Drugs; oftewel een ontstekingsremmende pijnstiller) voorgeschreven
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Openhartoperaties worden verricht bij patiënten met ernstige aderverkalking van de kransslagaders van het hart en/of afwijkingen
Nadere informatieHypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven
Hypercoagulopathie Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven 1 Hypercoagulopathie Arteriele / Veneuze / Microvasculaire Trombose Aangeboren vs. Verworven Cutane Manifestaties van hypercoagulopathie
Nadere informatieAntistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag
Antistolling in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek Fiona Liem, poliklinisch apotheker i.o.s. Albert Schweitzer ziekenhuis f.f.e.liem@asz.nl Inhoud In de media Voorschrijfgedrag Problemen
Nadere informatiePerioperatief antistollingsbeleid UMCG. Samenvatting
1 2 Perioperatief antistollingsbeleid UMCG Samenvatting Patiënten ingesteld op antistollingsmiddelen hebben bij continuatie van de antistolling een verhoogde kans op bloedverlies en bij het staken van
Nadere informatieAANDOENINGEN van het BLOED. H.H. TAN, arts 2015
AANDOENINGEN van het BLOED H.H. TAN, arts 2015 BLOED 2 RODE BLOEDCELLEN (ERYTROCYTEN ; 4,5-5,5 x 10 12 /ltr, 4-5 x 10 12 /ltr) * Vervoeren O 2 naar het weefsel * Voeren CO 2 af * Levensduur: 120 dagen
Nadere informatieBloedige ingrepen bij patiënten met antitrombotica: nieuwe inzichten
D.E. van Diermen, J. Hoogstraten, I. van der Waal Bloedige ingrepen bij patiënten met antitrombotica: nieuwe inzichten Wat moet een behandelaar doen als een patiënt een invasieve tandheelkundige ingreep
Nadere informatieCouperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016
Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. VITAMINE K ANTAGONISTEN 3. DIRECTE
Nadere informatieGEBRUIKT U OOK BLOEDVERDUNNERS?
Uitgangspunt Patiënten met een hoog tromboserisico zo veilig mogelijk behandelen. GEBRUIKT U OOK BLOEDVERDUNNERS? Baucke van Minnen - UMC Groningen Waarom weer die bloedverdunners? Moet ik alles onthouden?
Nadere informatieHoofdstuk 2 geeft een overzicht van de literatuur die beschrijft dat de opslag van donorplaatjes, zoals die plaatsvindt bij de bloedbank, leidt tot ve
Bloedplaatjes zijn cellulaire fragmenten, die afgesplitst worden door de megakaryocyten in het beenmerg, en die een cruciale rol spelen in het hemostatische proces. Bij vaatwandbeschadiging bewerkstelligen
Nadere informatieBloedtransfusie Informatie voor patiënten
Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium Een bloedtransfusie wordt door uw arts voorgeschreven. Dit gebeurt met uw toestemming, tenzij er sprake is van een acute levensbedreigende
Nadere informatieWorkshop Bloedstollings apparaat
Workshop Bloedstollings apparaat ASZ Dordrecht Zaterdag 13 december 2014 Wibo van Run Key Account Manager The Nederlands & België page 2 Rondom Bloedmanagement Bij bloedtransfusies staat de veiligheid
Nadere informatieBedside teaching Catharina
Bedside teaching Catharina Stolling en antistolling 2018 dr. Marten R. Nijziel internist-hematoloog Catharina ziekenhuis Wat gaan we doen? stolling: hemostase state-of-the-art 2018 antistolling: DOAC in
Nadere informatieSamenvatting en Discussie
101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een
Nadere informatiePATIËNTEN INFORMATIE. Rituximab (MabThera )
PATIËNTEN INFORMATIE Rituximab (MabThera ) 2 PATIËNTENINFORMATIE In deze folder vindt u informatie over de behandeling met het middel rituximab. Het doel van een behandeling met rituximab is het ontstekingsproces
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel
Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel
Nadere informatiePrednison (corticosteroïden) Voorgeschreven door de reumatoloog
Prednison (corticosteroïden) Voorgeschreven door de reumatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis juli 2013 pavo 0907 Inleiding De reumatoloog heeft met u besproken dat u prednison gaat gebruiken. In deze folder
Nadere informatieDe meest voorkomende bijverschijnselen zijn: Bijverschijnselen die weinig voorkomen: Bijverschijnselen die zelden voorkomen:
Methotrexaat Uw behandelend maag-darm-leverarts heeft u verteld dat u in aanmerking komt voor een onderhoudsbehandeling met Methotrexaat in verband met een chronische ontstekingsziekte van de darmen (ziekte
Nadere informatieHEMOSTASE fysiologie en pathologie
HEMOSTASE fysiologie en pathologie Prof. Dr. Cees Th. Smit Sibinga, FRCP Edin, FRCPath ID Consulting for International Development of Transfusion Medicine (IDTM) University of Groningen, NL ID Consulting
Nadere informatieAzathioprine Imuran, Azafalk
Azathioprine Imuran, Azafalk Ziekenhuis Gelderse Vallei Het doel van deze folder is u praktische informatie te geven over het nieuwe medicijn dat u gaat gebruiken: azathioprine. Hoe werkt azathioprine?
Nadere informatieSepsis en MOF. Powerpointpresentatie gemaakt door Rob Zeegers
Sepsis en MOF Powerpointpresentatie gemaakt door Rob Zeegers Doel Presentatie Bestaande kennis over sepsis en mof herhalen en of verder uitdiepen. De lastige materie op een begrijpelijke korte manier weergeven.
Nadere informatiePatiënteninformatie. Orale anticoagulantia Vitamine K-antagonisten Marcoumar, Marevan, Sintrom
Patiënteninformatie Orale anticoagulantia Vitamine K-antagonisten Marcoumar, Marevan, Sintrom 2 Inhoud Inleiding... 4 Werking vitamine K-antagonisten... 4 Hoe wordt het geneesmiddel ingenomen?... 4 Wanneer
Nadere informatieRituximab (MabThera ) Voorgeschreven door de reumatoloog
Rituximab (MabThera ) Voorgeschreven door de reumatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis juli 2013 pavo 0908 Inleiding De reumatoloog heeft met u besproken dat u rituximab gaat gebruiken. In deze folder leest
Nadere informatieZeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Zeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis geclassificeerd?
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Appendix I Nederlandse Samenvatting - 139 - Popular Summary in Dutch NEDERLANDSE SAMENVATTING Bij langdurige antistollingsbehandeling wordt gebruik gemaakt van vitamine K antagonisten. Vitamine K is een
Nadere informatieTrombose en atherosclerose
1 1 Trombose en atherosclerose W. Spiering 1.1 Inleiding 2 1.2 Hemostase 2 1.2.1 Versterkingslussen in de secundaire hemostase 3 1.2.2 Crosslinking, carboxylering en stollingsremming 4 1.2.3 Fibrinolyse
Nadere informatieMicropartikels en stolling
Micropartikels en stolling Anita Böing Presentatie Introductie; wat zijn micropartikels Micropartikels en stolling Micropartikels en ITP Andere functies van micropartikels Conclusie micropartikels activatie,
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
134 Samenvatting Het klinische probleem en de vraagstellingen In 1865 beschreef de Franse arts Armand Trousseau (1801-1867) voor het eerst de relatie tussen trombose en kanker. Het viel hem op dat trombosebenen
Nadere informatieDiep veneuze trombose
Diep veneuze trombose Inhoudsopgave Wat is trombose... 1 Wat is diep veneuze trombose... 1 Oorzaken van diep veneuze trombose... 2 Verschijnselen van diep veneuze trombose... 2 Diagnose stellen bij diep
Nadere informatieMycofenolaatmofetil Mycofenolaat mofetil, CellCept, Myfenax
Mycofenolaatmofetil Mycofenolaat mofetil, CellCept, Myfenax Ziekenhuis Gelderse Vallei Het doel van deze folder is u praktische informatie te geven over het nieuwe medicijn dat u gaat gebruiken: mycofenolaatmofetil
Nadere informatieWerkstuk Biologie Bloed
Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
N EDERLANDSE SAMENVATTING Chapter 8 Nederlandse samenvatting 87 C HAPTER 8 In de prehistorie, toen er nog werd gejaagd met mes en speer, hing het leven af van een snelle reactie op eventuele verwondingen.
Nadere informatieMDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom. Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde
MDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde Casus Patient 51 jaar RvO: overname van elders ivm wisselende EMV-scores, oorzaak vooralsnog onduidelijk. Voorgeschiedenis
Nadere informatieINFORMATIE OVER METHOTREXAAT (LEDERTREXATE EMTHEXATE ) FRANCISCUS VLIETLAND
INFORMATIE OVER METHOTREXAAT (LEDERTREXATE EMTHEXATE ) FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Uw reumatoloog heeft u een ziekteremmend medicijn voorgeschreven voor de behandeling van uw reumatische aandoening.
Nadere informatieInleiding op de fysiologie en pathologie van de bloedstolling
Inleiding op de fysiologie en pathologie van de bloedstolling Dr. Anna Vantilborgh Hematologie - UZ Gent 2010 Universitair Ziekenhuis Gent 2 2 3 4 4 5 5 6 6 7 8 8 1) INITIATION HEMOSTASIS Endothelial cells
Nadere informatieMethotrexaat bij reuma Ledertrexate, Emthexate, Metoject
Methotrexaat bij reuma Ledertrexate, Emthexate, Metoject Ziekenhuis Gelderse Vallei Het doel van deze folder is u praktische informatie te geven over het nieuwe medicijn dat u gaat gebruiken: methotrexaat.
Nadere informatieRituximab (Mabthera )
Rituximab (Mabthera ) Maatschap reumatologie Kennemerland RITUXIMAB (MABTHERA ) Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel Rituximab te behandelen. Deze folder geeft informatie over dit
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28736 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Debeij, Jan Title: The effect of thyroid hormone on haemostasis and thrombosis
Nadere informatieDe Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk
De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk J. Rosing Cardiovascular Research Institute Maastricht The Netherlands Dia 1 Vroeger was de stolling erg eenvoudig Morawitz 1905: Thrombokinase Prothrombine
Nadere informatieAntistollingsbehandeling
Infobrochure Antistollingsbehandeling mensen zorgen voor mensen 2 Inleiding Deze brochure werd opgemaakt voor patiënten die om de ene of de andere medische reden antistollingsmiddelen of bloedverdunners
Nadere informatieBloedtransfusie Informatie voor patiënten
Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium In deze folder vindt u informatie over een bloedtransfusie. Een bloedtransfusie schrijft uw arts voor als dat voor de behandeling noodzakelijk
Nadere informatie