Intern rapport: 432. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciele doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intern rapport: 432. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciele doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn."

Transcriptie

1 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Een onderzoek naar het effect van groepsvoorlichting voor ouders van 0-4 jarigen Karin Klein Wolt Paul den Hertog Susanne Nijman Uitgegeven door Stichting Consument en Veiligheid Postbus AD Amsterdam September 2008

2 2 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Intern rapport: 432 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. Consument en Veiligheid aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden Indien tekst gebruikt wordt voor commerciele doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.

3 3 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Inhoudsopgave Hoofdstuk Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Methode Voormeting Nameting Controlemeting Analyse 12 3 Kennis Algemene kennis Specifieke kennis Conclusie 23 4 Attitude Attitude ten aanzien van maatregelen Conclusie 27 5 Gedrag en intentie Praten over brandwonden Treffen van algemene maatregelen brandveiligheid Gedrag tijdens het koffie- en theedrinken Gedrag in badkamer, bad en douche Gedrag in de keuken Conclusie 40 6 Totaal aantal getroffen maatregelen Samengestelde maat voor het aantal maatregelen Verschuivingen per maatregel Conclusie 43

4 4 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 7 Oordeel over voorlichting Nieuwe kennis Conclusie 46 8 Discussie en conclusie Discussie Conclusie en aanbevelingen 47 Bijlage 1 Vragenlijst voormeting 51 Bijlage 2 Vragenlijst nameting 59 Bijlage 3 Betrouwbaarheid 67 Bijlage 4 Samengestelde maat aantal maatregelen 69

5 5 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Samenvatting In de periode hebben Consument en Veiligheid en de Nederlandse Brandwonden Stichting (NBS) gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van de voorlichtingsbijeenkomsten van de NBS. Het onderzoek moet antwoord geven op de vraag of het bijwonen van een groepspresentatie de kennis over preventie van eerste hulp bij brandwonden verhoogt en (intentie tot) veilig gedrag stimuleert. Dit onderzoek is uitgevoerd onder ouders (waaronder ook een aantal leidsters) van kinderen in de leeftijd 0-4 jaar tijdens en twee maanden na één van de voorlichtingsbijeenkomsten. Voorafgaand aan de bijeenkomst is aan de ouders gevraagd een vragenlijst in te vullen (voormeting). In totaal hebben ouders een vragenlijst ingevuld. Na twee maanden is aan dezelfde groep ouders wederom gevraagd een vragenlijst in te vullen (nameting), dit hebben 733 ouders gedaan. Om te bepalen of het invullen van de voormeting wellicht een effect had op het invullen van de nameting is een controlemeting uitgevoerd onder 249 ouders. In totaal hebben 164 ouders aan deze controlemeting meegewerkt. Er bleek geen effect van de voormeting te bestaan. Om te bepalen of de voorlichting effect heeft gehad op de kennis, de attitude en het gedrag van de ouders zijn alleen de 733 ouders die zowel de voormeting als de nameting hebben ingevuld, betrokken bij de analyses. Bij de analyses is gekeken of er verschil bestaat tussen de voormeting en de nameting. Daarnaast is gekeken of verschillende groepen ouders van elkaar afwijken. Hierbij is gekeken naar verschillen tussen moeders en vaders, ouders met één of met meerdere kinderen, laag/middelbaar en hoog opgeleide ouders en ouders en leidsters. Kennis Voor de meeste kennisaspecten geldt dat er tijdens de nameting een duidelijke verbetering is opgetreden in vergelijking met de voormeting. Op een paar punten is deze verbetering minder sterk, maar bij deze punten hadden ouders tijdens de voormeting al behoorlijk wat kennis. Ouders zijn door de voorlichting aanzienlijk beter op de hoogte van preventieve maatregelen en wat ze direct na een brandwond moeten doen. Tijdens de nameting hebben de ouders de meeste kennis over wat ze direct na een brandwond moeten doen: koelen met lauw zacht stromend water (door 97%

6 6 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting genoemd). Minder vaak is bekend of de kleding van een kind uit moet worden getrokken in het geval van een brandwond. Op sommige punten bestaan verschillen tussen groepen ouders. Leidsters hebben tijdens de voormeting meer kennis van sommige onderwerpen dan ouders. In de nameting is dit verschil vaak verdwenen, door de voorlichtingsbijeenkomst zijn ouders dus net zo goed op de hoogte als leidsters. Daarnaast zijn er verschillen tussen ouders wat betreft opleidingsniveau en tussen ouders met één of meerdere kinderen. Attitude De attitude van de ouders is niet sterk veranderd. De attitude was al positief, en dit is niet veel veranderd tijdens de nameting. Voor ouders is het duidelijk dat ze maatregelen moeten nemen, ze zien er het nut van in en ze vinden maatregelen vaak ook makkelijk te nemen. Na de voorlichtingsbijeenkomst is het aandeel ouders dat maatregelen makkelijk vindt te nemen, toegenomen. Ook wat betreft de attitude zien we soms verschillen tussen groepen. Wederom geldt dat tijdens de nameting de meeste verschillen zijn verdwenen en dat de verschillende groepen niet van elkaar afwijken. Gedrag De ouders hebben naar aanleiding van de bijeenkomst hun gedrag veranderd. Ouders zijn zowel meer gaan praten over het voorkomen van ongevallen en zijn meer maatregelen gaan treffen. Voorafgaand aan de voorlichting trof men gemiddeld 5,8 maatregelen, twee maanden na de voorlichting is dat gestegen naar 6,7 maatregelen. Het testen van de temperatuur van het badwater wordt het meest gedaan, het plaatsen van een fornuisrekje het minst. Voor een aantal maatregelen wordt na de voorlichting een sterke stijging geconstateerd, dit is onder andere het geval bij het drinken van hete dranken met een kind op schoot, het buiten bereik houden van snoeren en het naar achteren draaien van de stelen van pannen tijdens het koken. Andere maatregelen werden voorafgaand aan de voorlichting al veel getroffen zodat er in de nameting weinig ruimte voor verbetering was. Dit zien we onder andere bij rookmelders en de aanwezigheid van een thermostaatkraan in de badkamer. Tot slot is er een groep maatregelen die zowel voor als na de voorlichting weinig werden getroffen, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van een fornuisrekje en een ovenveilige sluiting. Wat opvalt is dat er redelijk wat verschillen zijn gevonden tussen ouders met één en ouders met meerdere kinderen. Ouders met meerdere kinderen zijn wat minder voorzichtig dan ouders met één kind.

7 7 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Oordeel over de voorlichting Op de vraag of ouders nieuwe kennis hebben opgedaan en of de voorlichting nuttig is geweest geeft een ruimte meerderheid aan dat dit het geval is. Ouders zijn dus zeer te spreken over de voorlichting. De voorlichting heeft er echter niet toe geleid dat ouders meer informatie op internet zijn gaan zoeken over brandwonden. Conclusies Het onderzoek heeft uitgewezen dat de voorlichtingsbijeenkomst duidelijk effect heeft. Ouders hebben meer kennis en treffen vaker maatregelen twee maanden na de voorlichtingsbijeenkomst. Echter, niet alle maatregelen worden even goed getroffen. In dit onderzoek is niet gevraagd waarom mensen bepaalde maatregelen wel of niet treffen. De Brandwonden Stichting kan in haar voorlichtingsbijeenkomsten aan ouders vragen waarom bepaalde maatregelen niet worden getroffen, zodat duidelijk wordt wat er moet gebeuren willen ouders meer maatregelen treffen. De meest opvallende verschillen tussen groepen ouders bestaan tussen ouders en leidsters en ouders met één of meer kinderen. Dat leidsters voorafgaand aan de bijeenkomst meer kennis hadden dan ouders is niet geheel verwonderlijk, aangezien zij op professioneel niveau bezig zijn met de veiligheid van kinderen. De bijeenkomst heeft er voor gezorgd dat ouders in de nameting net zo goed op de hoogte zijn als leidsters. Bij beide groepen is verbetering opgetreden, maar bij ouders is deze verbetering groter dan bij leidsters. Bij de voorlichtingsbijeenkomsten moet aandacht worden besteed aan de verschillen tussen ouders met één en meerdere kinderen: ook grotere gezinnen moeten meer alert worden op brandwonden. Op basis van de maatregelen die ouders treffen kunnen we concluderen dat er meer aandacht moet komen voor maatregelen in de keuken: deze maatregelen worden het minst goed getroffen door de ouders. Ook het aanschaffen van een blusdeken en het gebruiken van een thermoskan verdienen de aandacht. Er kan worden geconcludeerd dat persoonlijke voorlichting in de vorm van een groepspresentatie een goede manier is om ouders te bereiken. Uit het onderzoek bleek namelijk dat ouders niet zelf op bijvoorbeeld internet actief naar informatie zoeken over het voorkomen van brandwonden. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat de resultaten mogelijk positiever uitvallen dan in werkelijkheid het geval is. Dit komt omdat een deel van de ouders niet heeft meegewerkt aan de nameting. Deze groep non-respondenten is niet bij de analyses meegenomen. Het is goed mogelijk dat deze groep negatiever oordeelt over de voorlichting en ook minder maatregelen treft na het bijwonen van de voorlichting. Een non-respons onderzoek wordt bij vervolgonderzoek aanbevolen.

8

9 9 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 1 Inleiding Al jarenlang worden er door de Nederlandse Brandwonden Stichting (NBS) groepspresentaties over brandwonden georganiseerd voor ouders van jonge kinderen. De groepspresentaties worden onder andere gegeven bij peuterspeelzalen, kinderopvangcentra en scholen. In deze presentaties staan preventie en eerste hulp centraal. Daarnaast bevatten de presentaties ook informatie over de behandeling en nazorg van mensen met brandwonden. De primaire doelstelling van de groepspresentaties is het voorkomen van (ernstige) brandwonden. Daarnaast stelt de NBS zich tot doel om ouders van jonge kinderen: - bewust te maken van en leren inschatten van risicosituaties met betrekking tot verbrandingsongevallen, - praktische handvatten te geven om onveilige situaties in hun eigen leefomgeving te voorkomen, - de theorie en de praktijk van juiste eerste hulpregels bij brandwonden aan te leren zodat zij adequaat kunnen handelen tijdens en na een verbrandingsongeval. De NBS wil graag weten in hoeverre de groepspresentatie de kennis, attitude, intentie en gedrag ten aanzien van preventie van brandwonden en EHBO beïnvloedt. Om die reden heeft de NBS samen met Consument en Veiligheid hier onderzoek naar verricht.

10

11 11 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 2 Methode Aan de hand van vragenlijstonderzoek onder ouders van jonge kinderen die een Nederlandstalige groepspresentatie hebben bijgewoond, is onderzocht of het bijwonen van een groepspresentatie de kennis over preventie van brandwonden en EHBO verhoogt en (intentie tot) veilig gedrag stimuleert. De vragenlijsten zijn afgenomen tijdens bijeenkomsten die werden gehouden door het hele land. In het onderzoek is gebruik gemaakt van een voormeting, een nameting en een controlemeting. Het veldwerk (uitzetten van vragenlijsten en invoeren gegevens) is uitgevoerd door de NBS, de data-analyse en de rapportage is gedaan door Consument en Veiligheid. 2.1 Voormeting Op de avond dat de ouders een groepspresentatie bijwoonden is hen gevraagd een schriftelijke vragenlijst in te vullen. Voorafgaand aan de presentatie hebben de ouders de vragenlijst ingevuld. In totaal hebben ouders (waaronder ook een aantal leidsters) de vragenlijst van de voormeting ingevuld. 2.2 Nameting Twee maanden na de groepspresentaties is aan alle ouders gevraagd opnieuw een vragenlijst in te vullen. In de voormeting is gevraagd naar de adresgegevens (inclusief adres) van de ouders. De ouders die een adres hebben opgegeven zijn per aangeschreven voor de nameting. De ouders die geen adres, maar een postadres hebben opgegeven, zijn met een schriftelijke vragenlijst benaderd. In totaal hebben 733 ouders (waaronder ook leidsters) de vragenlijst van de nameting ingevuld. Dit komt neer op een respons van 61%. 2.3 Controlemeting Het is mogelijk dat ouders beïnvloed worden door de vragenlijst die zij voorafgaand aan de presentatie invullen. Zij kunnen zich daardoor bewust zijn geworden van kennishiaten, waardoor zij de nameting anders invullen dan wanneer zij niet zouden hebben meegewerkt aan de voormeting.

12 12 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Om hiervoor te kunnen corrigeren, is aan 249 ouders gevraagd (bij enkele willekeurig gekozen voorlichtingsbijeenkomsten) om alleen de vragenlijst na 2 maanden in te vullen. Deze groep ouders kregen voorafgaand aan de groepspresentatie geen vragenlijst. Op deze manier is het mogelijk om te onderzoeken of de gekozen onderzoeksopzet (met een pretest en een posttest) heeft geleid tot beïnvloeding van de ouders. In totaal hebben 164 ouders meegewerkt aan de controlemeting, een respons van 66%. 2.4 Analyse Bij de analyses wordt gekeken in hoeverre de ouders in de nameting verschillen van de ouders in de voormeting. In de voormeting hebben meer ouders de vragenlijst ingevuld dan tijdens nameting. Tabel 2.1 Respondenten naar type meting Aantal respondenten Voormeting Nameting 733 Controlemeting 164 De meest zuivere resultaten verkrijgen we wanneer voor exact dezelfde ouders de voormeting en nameting vergelijken. De analyses hebben dan betrekking op 733 ouders. Het is echter ook mogelijk om de totale ondervraagde groep uit de voormeting (1.201 ouders) te vergelijken met de ouders uit de nameting (733 ouders). Dit kan alleen wanneer de ouders die alleen hebben meegedaan aan de voormeting niet verschillen van de ouders die zowel aan de voormeting als nameting hebben meegedaan. Met andere woorden, we mogen deze groepen alleen samenvoegen als ze niet van elkaar verschillen in hun antwoordenpatroon en achtergrondkenmerken. Analyses hebben uitgewezen dat er echter wel verschillen bestaan tussen de twee groepen. De ouders die alleen hebben meegedaan aan de voormeting en niet aan de nameting zijn gemiddeld iets lager opgeleid. Daarnaast vindt deze groep maatregelen om brandwonden bij kinderen te voorkomen iets minder nuttig, weten ze minder vaak wat voor type brandwonden ontstaan door hete vloeistof en zeggen ze juist vaker dat ze maatregelen gaan nemen om brandwonden onder de douche of in bad te voorkomen. Omdat beide groepen niet hetzelfde zijn, is er voor gekozen om in de analyses alleen uit te gaan van de ouders die zowel aan de voor- en nameting hebben meegedaan (733 ouders). Om te kijken of deelname aan het onderzoek heeft geleid tot andere antwoorden, is de groep ouders die de voor- en nameting hebben ingevuld vergeleken met de controlegroep die alleen een nameting heeft ingevuld. Bij vijf van de 40 vragen zien we een verschil tussen de controlegroep en de experimentele groep. Omdat verreweg de meeste vragen niet verschillen tussen

13 13 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting de groepen mogen we aannemen dat de invloed van de voormeting niet tot een bepaald antwoordpatroon heeft geleid tijdens de nameting. De gevonden verschillen zouden ook op toeval kunnen berusten. De onderzoeksopzet heeft dus geen groot effect gehad op de antwoorden van de ouders. In het vervolg van deze rapportage zullen we ons richten op de 733 ouders die zowel de voor- als nameting hebben ingevuld. Verschillen tussen deze twee groepen worden statistisch getoetst op significantie, door middel van t-toetsen en chi-kwadraat toetsen bij een betrouwbaarheidsinterval van 95%. Alleen indien de resultaten significant van elkaar verschillen zal er in het rapport melding van worden gemaakt. In de bijlage 3 is uitleg gegeven over het gebruik van betrouwbaarheidsintervallen. In de analyses zal worden gekeken naar verschillen tussen bepaalde groepen ouders. Er wordt gekeken of vaders anders antwoorden dan moeders, of mensen met een lage/middelbare opleiding anders antwoorden dan mensen met een hoge opleiding, of mensen met één kind anders antwoorden dan mensen met meerdere kinderen en er wordt gekeken of er verschillen bestaan tussen leidsters (van het kinderdagverblijf/de opvang) en ouders. Verschillen tussen leeftijd zijn niet analyseerbaar omdat deze variabele niet goed ingevuld is in de vragenlijst. Wanneer we het hebben over ouders dan hebben we het over de totale groep ondervraagden, inclusief de leidsters. Aan het onderzoek hebben 93 leidsters meegewerkt. Alleen wanneer we kijken naar verschillen tussen ouders en leidsters worden de groepen apart bekeken. In alle andere gevallen worden de leidsters bij de totale groep meegenomen. Bij sommige vragen uit dit onderzoek wordt een vergelijking gemaakt met het onderzoek dat ResCon (2008) heeft uitgevoerd naar aanleiding van de landelijke kinderveiligheidscampagne Verbrandingen van Consument en Veiligheid. De campagne heeft gelopen van mei 2006 tot mei De meeste inspanningen omtrent deze campagne zijn in de eerste twee campagnejaren gevoerd. In dit rapport worden de resultaten van de nameting van de campagne vergeleken met de voormeting van het huidige onderzoek, omdat we mogen aannemen dat de respondenten uit de nameting van de campagne qua kennisniveau op eenzelfde niveau staan als de respondenten uit de voormeting van het huidige onderzoek.

14

15 15 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 3 Kennis In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kennis die ouders hebben ten aanzien van brandwonden. Allereerst komen een aantal algemene vragen over verbrandingen bij jonge kinderen aan de orde. Vervolgens wordt ingegaan op een aantal specifieke aspecten. Telkens worden de resultaten van de voormeting vergeleken met de resultaten van de nameting. Ook wordt er gekeken of er verschillen bestaan tussen verschillende groepen ouders. Daarbij wordt gekeken naar geslacht (vaders en moeders), het aantal kinderen (1 kind en meerdere kinderen), het opleidingsniveau (laag/middelbaar en hoog opgeleid) en of er een verschil bestaat tussen ouders en leidsters. 3.1 Algemene kennis Aan ouders is gevraagd hoe groot zij de kans achten op een brandwond bij hun kind, hoe goed zij op de hoogte zijn van maatregelen om brandwonden tegen te gaan en hoe makkelijk uitvoerbaar de maatregelen zijn. Voorafgaand aan de voorlichting dachten zes van iedere tien ouders (61%) dat de kans dat kinderen in en om huis brandwonden oplopen groot of heel groot is. Na de voorlichting geldt dit voor een groter deel, namelijk 76%. We zien in tabel 3.1 dat ouders minder vaak neutraal zijn en dat een groter deel van de ouders aangeeft dat de kans heel groot is. Tabel 3.1 Hoe groot is volgens u de kans dat jonge kinderen in of om huis brandwonden oplopen? (n= 733, %) Voormeting Nameting Heel klein 2 1 Klein 11 8 Neutraal Groot Heel groot Alleen tijdens de voormeting zien we een significant verschil tussen groepen, namelijk tussen leidsters en ouders (tabel 3.2). Leidsters zeiden tijdens de voormeting vaker dan ouders dat de kans op een brandwond in of om huis heel groot is (leidsters 30%, ouders 18%). Tijdens de nameting is dit verschil tussen de groepen verdwenen. Ongeveer driekwart denkt dat de kans op een brandwond groot of heel groot is. Voor beide groepen geldt dus dat in de nameting ongeveer een kwart de kans op brandwonden niet groot acht.

16 16 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tabel 3.2 Hoe groot is volgens u de kans dat jonge kinderen in of om huis brandwonden oplopen? (%) Ouders (n=640) Leidsters (n=93) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Heel klein Klein Neutraal Groot Heel groot Een aanzienlijk deel van de ondervraagden (63%) dacht voorafgaand aan de voorlichting dat verbranding bij een jong kind vaak tot heel vaak leidt tot een ziekenhuisopname (tabel 3.3). Het grootste deel van de ouders geeft aan dat dit vaak is (46%), ongeveer een vijfde denkt dat dit heel vaak is. Als we kijken hoe ouders er na de voorlichting over denken, dan zien we wederom een duidelijke verschuiving. Een derde van de ouders denkt na de voorlichting dat verbranding heel vaak tot een ziekenhuisopname leidt, gemiddeld zegt 81% van de ouders dat dit vaak tot heel vaak gebeurt. Er zijn geen verschillen gevonden tussen verschillende groepen ouders. Tabel 3.3 Hoe vaak denkt u dat een verbranding bij een jong kind leidt tot een ziekenhuisopname? (n= 733, %) Voormeting Nameting Helemaal niet vaak 1 0 Niet vaak 10 2 Neutraal Vaak Heel vaak Weet ik niet 0 1 Op de vraag hoe goed ouders op de hoogte zijn van maatregelen om verbrandingen bij hun kind te voorkomen, zien we dat na de voorlichting ouders veel beter op de hoogte zijn. Gaf tijdens de voormeting nog 18% van de ouders aan slecht tot heel slecht op de hoogte te zijn, tijdens de nameting is dat gedaald naar 1%. Ook zien we in tabel 3.4 dat het aandeel ouders dat goed op de hoogte is, is gestegen van 36% naar 65%. En het aandeel ouders dat heel goed op de hoogte is, is gestegen van 8% naar 18%.

17 17 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tabel 3.4 Hoe goed bent u op de hoogte van maatregelen om verbranding bij uw kind(eren) te voorkomen? (n= 733, %) Voormeting Nameting Heel slecht 2 0 Slecht 16 1 Neutraal Goed Heel goed 8 18 Weet ik niet 1 1 Tijdens de voormeting waren ouders met meerdere kinderen (49%) en leidsters (61%) naar eigen zeggen vaker (heel) goed op de hoogte dan ouders met één kind (35%) en de niet-leidsters (41%). In de nameting is het verschil tussen deze twee groepen verdwenen. Tabel 3.5 Hoe goed bent u op de hoogte van maatregelen om verbranding bij uw kind(eren) te voorkomen? (%) Ouders (n=636) Leidsters (n=93) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Heel slecht Slecht Neutraal Goed Heel goed Tabel 3.6 Hoe goed bent u op de hoogte van maatregelen om verbranding bij uw kind(eren) te voorkomen? (%) 1 kind (n=244) Meerdere kinderen (n=453) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Heel slecht Slecht Neutraal Goed Heel goed Daarnaast zien we tijdens de nameting een verschil tussen laag/middelbaar en hoog opgeleide ouders (figuur 3.1). Ouders met een lage/middelbare opleiding zijn vaker neutraal (20%) dan ouders met een hoge opleiding (11%). Ouders met een hoge opleiding zijn beter op de hoogte dan ouders met een lage/middelbare opleiding.

18 18 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Figuur 3.1 Hoe goed bent u op de hoogte van maatregelen om verbranding bij uw kind(eren) te voorkomen, naar opleiding Hoog opgeleid (n=315) Laag/middelbaar opgeleid (n=398) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Heel goed Goed Neutraal Slecht Heel slecht Over het algemeen zijn ouders van mening dat ze veel of heel veel kunnen doen om verbrandingen bij hun kinderen te voorkomen, zowel voor als na de voorlichting van de Brandwonden Stichting. Wel zien we in tabel 3.7 dat na de voorlichting een groter deel van de ouders aangeeft dat ze heel veel kunnen doen, dit percentage is gestegen van 46% naar 58%. Er zijn geen verschillen tussen de verschillende groepen ouders. Tabel 3.7 Hoe veel denkt u zelf te kunnen doen om verbranding bij uw kind(eren) te voorkomen? (n= 733, %) Voormeting Nameting Heel weinig 1 0 Weinig 3 0 Neutraal 8 4 Veel Heel veel Weet ik niet Specifieke kennis Aan de ouders is een aantal specifieke kennisvragen voorgelegd met betrekking tot brandwonden. Dat verbranding door hete vloeistoffen de meest voorkomende verbranding is bij kinderen van 0-4 jaar, is bij het grootste deel van de ouders bekend: 97% noemt dit tijdens de voormeting. Tijdens de nameting is dit percentage dan ook nauwelijks veranderd (99%).

19 19 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Thee is meestal de veroorzaker van brandwonden. Ook dit is bij een groot deel van de ouders bekend. In tabel 3.8 staan de resultaten van de voormeting en nameting weergegeven. Ouders hebben in de nameting veel minder vaak water genoemd als veroorzaker en noemen juist vaker thee. Tijdens de voormeting zien we een verschil tussen mannen en vrouwen: mannen noemen vaker water als veroorzaker (31%) dan vrouwen (19%). Vrouwen noemen vaker thee (74%) dan mannen (64%). Tijdens de nameting is het verschil tussen beide groepen verdwenen en geldt voor beide groepen dat het grootste deel van de ouders thee als veroorzaker van brandwonden noemt (beiden 88%). De voorlichting heeft dus meer effect gehad op mannen. Tabel 3.8 Vloeistoffen die volgens de ouders de meeste brandwonden veroorzaken (n= 733, %) Voormeting Nameting Koffie 3 3 Water 21 9 Thee Weet ik niet 4 0 De gevolgen van verbranding door hete vloeistof zijn goed bekend bij de ouders. Tijdens de voormeting dachten ruim acht van iedere tien ouders dat verbranding door hete vloeistof meestal wordt gevolgd door een 2 e graadsbrandwond. In de nameting geeft een even groot deel het correcte antwoord. Wel denken ouders vaker dat vloeistof 3 e graadsbrandwonden kan veroorzaken en noemen ze minder vaak 1 e graadsbrandwonden. Kortom, ouders denken na de voorlichting dat verbranding door hete vloeistoffen ernstigere gevolgen heeft in vergelijking met de voormeting. Er zijn geen verschillen tussen groepen ouders gevonden. Figuur 3.2 Gevolgen van verbranding door hete vloeistoffen (n=733, %) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Alleen een rode huid die wat pijnlijk is - 1e graads brandwond Rood-witte huid die zeer pijnlijk is en waar blaren op kunnen ontstaan - 2e graads brandwond Huid is verdwenen, ziet er witzwart uit en is niet pijnlijk - 3e graads brandwond Voormeting Nameting

20 20 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Als we deze cijfers vergelijken met onderzoeksresultaten naar aanleiding van de campagne verbrandingen die in 2006 is gestart, dan zien we eenzelfde beeld (ResCon, 2008). In de nameting van de campagne gaf 90% aan dat 2 e graadsbrandwonden het meest voorkomen, in het huidige onderzoek is dat 84%. Specifiek is ingegaan op wat men moet doen in het geval van een verbranding. Zo is gevraagd wat ouders als eerste moeten doen als hun kind een brandwond oploopt. Het beste dat ouders kunnen doen is koelen met lauw zacht stromend water. Dit was voorafgaand aan de voorlichting al bij de meeste ouders bekend, en tijdens de nameting noemen bijna alle ouders dit (tabel 3.9). Tijdens de voormeting waren het vooral de leidsters die al goed op de hoogte waren wat men als eerste moet doen: 98% noemde koelen met lauw zacht stromend water. De ouders noemden dit iets minder (85%), maar tijdens de nameting is het verschil verdwenen. De ouders zijn dus goed bereikt door de voorlichting. Tabel 3.9 Wat moet u als eerste doen nadat een kind een brandwond heeft opgelopen (n=733, %) Voormeting Nameting Koelen met lauw zacht stromend water Kind onder de koude douche zetten 11 3 Koelen met ijs 1 - Iets anders, namelijk 1 <1 Brandwondenzalf opsmeren <1 <1 Daarnaast is ook gevraagd hoe lang men de wond moet koelen met water. Het beste is om ongeveer 10 minuten te koelen. Tijdens de nameting zijn ouders hiervan beter op de hoogte dan tijdens de voormeting (tabel 3.10). Hetzelfde geldt voor wat men op de wond moet smeren. Het beste is om niets op de wond te smeren. Tijdens de voormeting wist 73% dit, tijdens de nameting is dit percentage gestegen tot 93% (tabel 3.11). Ouders zijn er dus beter van op de hoogte, wat ook blijkt uit het feit dat het aandeel ouders dat niet weet wat ze op een brandwond mogen smeren is gedaald van 15% naar 1%. Tabel 3.10 Hoe lang moet een brandwond worden gekoeld met water? (n=733,%) Voormeting Nameting Onduidelijk of dubbel 2 1 Ongeveer 2-5 minuten 6 3 Ongeveer 10 minuten Ongeveer 20 minuten Totdat er hulp is 15 9 Weet ik niet 2 0

21 21 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tabel 3.11 Wat mag u direct na een verbrandingsongeval op de brandwond smeren? (n=733, %) Voormeting Nameting Tandpasta 0 1 Brandwondenzalf 11 4 Betadine 1 1 Helemaal niets Weet ik niet 15 1 Als we kijken naar de verschillende groepen ouders dan valt op dat ouders met één kind vaker aangeven dat ze niet weten wat ze op een brandwond mogen smeren (21%) dan ouders met meerdere kinderen (12%). Ouders met één kind geven juist minder vaak aan dat je helemaal niets op de wond mag smeren dan ouders met meerdere kinderen (respectievelijk 67% en 76%). Ook zien we dat leidsters tijdens de voormeting beter op de hoogte zijn dan ouders (90% van de leidsters geeft aan dat je helemaal niets op de wond mag smeren, tegenover 70% van de ouders). Tijdens de nameting is bij beide groepen het verschil verdwenen: ouders met één kind en niet-leidsters (=ouders) zijn dus net zo goed op de hoogte als ouders met meerdere kinderen en leidsters. Tabel 3.12 Wat mag u direct op de brandwond smeren, naar aantal kinderen (%) 1 kind (n=240) Meerdere kinderen (n=455) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Tandpasta Brandwondenzalf Betadine Helemaal niets Weet ik niet Tabel 3.13 Wat mag u direct op de brandwond smeren, naar ouders/leidsters (%) Ouders (n=634) Leidsters (n=93) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Tandpasta < Brandwondenzalf Betadine Helemaal niets Weet ik niet In geval van een brandwond moet de kleding alleen worden uitgetrokken als het niet aan de wond plakt. Voorafgaand aan de voorlichting dacht 64% van de ouders dat kleding niet uit moet worden getrokken, na de voorlichting is dat 52%. Omdat de vraag dubbel geïnterpreteerd kan worden kleding mag immers niet worden uitgetrokken als het aan het lichaam plakt is het zinvoller te kijken hoeveel procent van de ouders dit antwoord aankruisen (het gaat hier om het

22 22 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting antwoord: ja, als het maar niet aan de wond plakt ). Tijdens de voormeting gaf 27% dit antwoord, tijdens de nameting is dat gestegen naar 46%. Ook hier zien we dus een verbetering. We zien geen verschil in antwoordenpatroon tussen verschillende groepen als we kijken naar hoe vaak men antwoord ja, als het maar niet aan de wond plakt. Figuur 3.3 Moet kleding worden uitgetrokken bij een brandwond? (n=733) Voormeting Nameting 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, als het maar niet aan de w ond plakt Ja, anders kan je niet goed koelen Nee Weet ik niet Tot slot is gevraagd of men, in geval van een brandwond, de luier van een kind uit moet trekken. Een kwart van de ouders wist tijdens de voormeting niet of dit wel of niet moet, 45% dacht van wel en 20% dacht van niet. Tijdens de nameting weten ouders beter wat ze moeten doen: 87% geeft aan dat de luier uitgetrokken moet worden. Figuur 3.4 Moet een luier worden uitgetrokken bij een brandwond? (n=733) Voormeting Nameting 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja Nee Weet ik niet Niet van toepassing, mijn kind draagt geen luier

23 23 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Nadere analyse heeft uitgewezen dat er een verschil bestaat tussen ouders en leidsters. Zowel tijdens de voormeting als nameting. Tijdens de voormeting zeggen ouders relatief vaak dat ze niet weten of de luier uit moet (29%, tegenover 18% van de leidsters) en leidsters zeggen vaker dat dit niet moet (34%, tegenover 21 van de ouders). Tijdens de nameting zijn leidsters iets minder goed op de hoogte dan ouders: ze geven vaker dan ouders aan dat ze het niet weten (respectievelijk 5% om 2%) en geven ook vaker het verkeerde antwoord (10% van de leidsters denkt dat een luier niet uit hoeft, 4% van de ouders denkt dit). 3.3 Conclusie Uit dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat het kennisniveau van de ouders is gestegen als we de voormeting en nameting met elkaar vergelijken. Op bijna alle punten zien we een duidelijke verbetering. In een aantal gevallen was er al sprake van een hoog kennisniveau, en is het verschil tussen de voor- en nameting minder groot. Wel bestaan er een aantal verschillen tussen bepaalde groepen ouders. Zo is duidelijk geworden dat het basiskennisniveau (het niveau tijdens de voormeting) van leidsters hoger is dan van ouders. Dit heeft er toe geleid dat we juist bij ouders de meeste verbetering zien in de nameting ten opzichte van de voormeting. Dit is niet verwonderlijk: bij de ouders valt de meeste winst te behalen. Bij de leidsters is minder winst te behalen aangezien zij al meer kennis hadden voorafgaand aan de voorlichting. Op sommige punten, waar er tussen groepen ouders verschillen bestonden tijdens de voormeting, zien we dat de verschillen zijn verdwenen in de nameting. De groep die tijdens de voormeting minder goed op de hoogte was van maatregelen om brandwonden tegen te gaan, is tijdens de nameting net zo goed op de hoogte als de andere groep. Beide groepen zijn bereikt door de voorlichting, maar het effect is dus wat sterker bij de groep die minder op de hoogte was, en uiteindelijk leidt dat er toe dat beide groepen er tijdens de nameting ongeveer evenveel van af weten. Uit de algemene kennisvragen wordt duidelijk dat, ondanks dat de voorlichting effect heeft gehad, er nog wel ruimte voor verbetering is. Zo is bijvoorbeeld het aandeel ouders dat zegt (heel) goed op de hoogte te zijn van wat men moet doen in geval van een brandwond gestegen van 44% naar 83%, maar geldt voor ongeveer een vijfde van de ouders dat ze minder goed op de hoogte zijn. Het feit dat slechts enkele ouders (heel) slecht op de hoogte zijn van wat ze moeten doen in geval van een brandwond, wijst er overigens op dat er al wel een redelijke basiskennis aanwezig is. Verder blijkt dat een kwart van de ouders tijdens de nameting aangeeft dat de kans op een brandwond niet groot is, ook hier is zien we aanknopingspunten voor preventie.

24 24 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting De specifieke kennisvragen die in dit hoofdstuk zijn behandeld, over onder andere de gevolgen van brandwonden, wat men als eerste moet doen, hoe lang men moet koelen en wat men op een brandwond moet smeren, wijzen uit dat ouders behoorlijk goed op de hoogte zijn (en door het bijwonen van de voorlichting nog beter op de hoogte zijn). Wat opvalt is dat niet alle ouders even goed op de hoogte zijn of ze kleding moeten uittrekken in geval van een brandwond. Ongeveer de helft van de ouders weet in de nameting dat kleding moet worden uitgetrokken als het niet aan de wond plakt. Echter, bij deze vraag hebben de antwoordmogelijkheden mogelijk tot verwarring geleid, omdat ook de antwoordcategorie nee namelijk in sommige gevallen goed is. Omdat dus toch een deel van de ouders denkt dat kleding nooit mag worden uitgetrokken in geval van een brandwond, is het zinvol dat de NBS hier in toekomstige voorlichtingsbijeenkomsten meer aandacht aan besteedt.

25 25 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 4 Attitude In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de attitude die ouders hebben ten aanzien van (het voorkomen van) brandwonden bij jonge kinderen.net als in het vorige hoofdstuk worden ook hier de resultaten van de voormeting en de nameting met elkaar vergeleken en wordt gekeken of er verschillen bestaan tussen verschillende groepen ouders. 4.1 Attitude ten aanzien van maatregelen Het grootste deel van de ouders is het (helemaal) oneens met de stelling dat ze thuis geen maatregelen hoeven te nemen omdat brandwonden nooit helemaal te voorkomen zijn. Hierin bestaat geen verschil tussen de voor- en nameting: de ouders denken er op beide momenten hetzelfde over. Tabel 4.1 Ik hoef thuis geen maatregelen te nemen, want brandwonden bij jonge kinderen zijn nooit helemaal te voorkomen (n= 733, %) Voormeting Nameting Helemaal oneens Oneens Neutraal 5 4 Eens 3 2 Helemaal eens 1 1 Weet niet, geen antwoord 0 1 Als we kijken naar verschillen tussen groepen ouders, dan zien we dat er een verschil bestaat wat betreft het opleidingsniveau. Zowel in de voormeting als in de nameting zijn ouders met een hoge opleiding het vaker helemaal oneens met de stelling dan ouders met een lage/middelbare opleiding. En ook binnen deze groepen zien we dat het oordeel tussen beide metingen niet significant afwijkt. De voorlichting heeft hier dus niet tot verandering geleid. Tabel 4.2 Ik hoef thuis geen maatregelen te nemen, want brandwonden bij jonge kinderen zijn nooit helemaal te voorkomen, naar opleiding (%) Laag/middelbaar opgeleid (n=399) Hoog opgeleid (n=316) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens 2 2-0

26 26 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Vervolgens is aan de ouders gevraagd hoe nuttig, hoe makkelijk uitvoerbaar en hoe duur zij de maatregelen vinden om verbrandingen bij hun kinderen te voorkomen. Op een enkeling na, vinden alle ouders de maatregelen nuttig. Hier zijn dan ook geen verschillen gevonden tussen de voor- en nameting: in de voormeting vond 97% de maatregelen (zeer) nuttig, in de nameting is dat 98%. Figuur 4.1 Maatregelen om verbandingen bij mijn kinderen te voorkomen zijn.. (n=733) Voormeting Nameting 0% 20% 40% 60% 80% 100% (heel) Nuttig Neutraal (helemaal) Niet nuttig Weet niet We zien ook geen verschil tussen de voormeting en nameting als we kijken naar de prijs van de maatregelen. Tijdens beide metingen vindt ruim de helft de maatregelen (heel) goedkoop, respectievelijk 54% en 56%, een aantal ouders vindt de maatregelen duur (voormeting 5%, nameting 9%). Figuur 4.2 Maatregelen om verbandingen bij mijn kinderen te voorkomen zijn.. (n=733) Voormeting Nameting 0% 20% 40% 60% 80% 100% (heel) Duur Neutraal (heel) Goedkoop Weet niet

27 27 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tijdens de voormeting vonden lager opgeleide ouders de maatregelen minder vaak goedkoop (51%, tegenover 61% van de hoger opgeleide ouders), tijdens de nameting is dit verschil verdwenen. Wat betreft de uitvoerbaarheid van maatregelen blijkt de voorlichtingsbijeenkomst wel een rol te hebben gespeeld. Een groter deel van de ouders geeft tijdens de nameting aan dat zij maatregelen veel makkelijker vinden uit te voeren (figuur 4.3). Figuur 4.3 Maatregelen om verbandingen bij mijn kinderen te voorkomen zijn.. (n=733) Voormeting Nameting 0% 20% 40% 60% 80% 100% (heel) Makkelijk Neutraal (heel) Moeilijk Weet niet We zien dat leidsters in de voormeting vaker aangeven dat de maatregelen heel makkelijk zijn uit te voeren (40%, tegenover 26% van de ouders) en tijdens de nameting is dit verschil verdwenen. Bij vooral ouders, maar ook bij leidsters zien we een verbetering tussen de voormeting en de nameting. Tijdens de nameting vindt 49% van de leidsters de maatregelen makkelijk uit te voeren, tegenover 45% van de ouders. 4.2 Conclusie In dit hoofdstuk is gekeken naar de attitude die ouders hebben ten aanzien van maatregelen om brandwonden bij hun jonge kinderen te voorkomen. Omdat tijdens de voormeting de attitude in de meeste gevallen al positief was, is er weinig ruimte voor verbetering in de nameting. Vooral het nut van maatregelen wordt door bijna alle ouders ingezien en hierin is dan ook weinig veranderd. Het enige aspect waar we wel verbetering zien is het oordeel over de uitvoerbaarheid van maatregelen. Na het bijwonen van de voorlichtingsbijeenkomst zijn ouders duidelijk vaker van mening dat maatregelen (heel) makkelijk uitvoerbaar zijn.

28

29 29 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 5 Gedrag en intentie In dit onderzoek is gekeken naar het gedrag van de ouders en de intentie tot gedrag. Er is onder andere gekeken welke maatregelen ouders treffen en in hoeverre de intentie aanwezig is om deze maatregelen te gaan treffen in de toekomst, als men het nu nog niet doet. Evenals in de eerdere hoofdstukken wordt ook in dit hoofdstuk gekeken of er verschillen bestaan tussen verschillende groepen ouders. 5.1 Praten over brandwonden Aan de ouders is gevraagd in hoeverre zij met familie of vrienden praten over het voorkomen van verbrandingen bij jonge kinderen. Uit tabel 5.1 valt af te lezen dat 40% van de ouders voorafgaand aan de voorlichting aangaf hier helemaal niet vaak met anderen over te praten. Tijdens de nameting zegt 11% dit helemaal niet vaak te doen. Tabel 5.1 Ik praat met mijn familie/vrienden over het voorkomen van verbrandingen bij jonge kinderen (n= 733, %) Voormeting Nameting Helemaal niet vaak Niet vaak Neutraal Vaak 9 22 Heel vaak 2 3 Weet niet, geen antwoord 0 1 Alleen tijdens de nameting zien we verschillen tussen groepen. Ouders met een hoge opleiding praten tijdens de nameting vaker met anderen over het voorkomen van brandwonden dan ouders met een lage/middelbare opleiding (tabel 5.2). Tabel 5.2 Ik praat met mijn familie/vrienden over het voorkomen van verbrandingen bij jonge kinderen, naar opleiding (%) Laag/middelbaar opgeleid (n=400) Hoog opgeleid (n=316) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Helemaal niet vaak Niet vaak Neutraal Vaak Heel vaak

30 30 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Ook bij ouders met één of meerdere kinderen bestaan verschillen. Ouders met meer dan één kind praten minder vaak met anderen dan ouders die één kind hebben (tabel 5.3). Tabel 5.3 Ik praat met mijn familie/vrienden over het voorkomen van verbrandingen bij jonge kinderen, naar aantal kinderen (%) Eén kind (n=244) Meerdere kinderen (n=456) Voormeting Nameting Voormeting Nameting Helemaal niet vaak Niet vaak Neutraal Vaak Heel vaak Treffen van algemene maatregelen brandveiligheid Om meer inzicht te krijgen in wat ouders op dit moment al doen aan het voorkomen van brandwonden is gevraagd of er rookmelders in de woning hangen. Tijdens de voormeting gaf driekwart van alle ouders aan één of meer rookmelders in huis te hebben (74%). Tijdens de nameting hebben ouders vaker één of meer rookmelders (79%). Binnen de totale groep ouders zien we dat het aandeel ouders met geen enkele rookmelder is gedaald van 26% naar 20%. Figuur 5.1 Aantal rookmelders aanwezig in de woning (n=733) Voormeting Nameting 0% 20% 40% 60% 80% 100% Geen Eén Twee Meer dan twee Wanneer we alleen kijken naar de ouders die in de voormeting aangaven dat ze geen rookmelder hadden (193 ouders), dan zien we een stijging van 27% (tabel 5.4). We kunnen dus stellen dat, ongeacht de intentie, een kwart van de ouders die nog geen rookmelders had, na het bijwonen van de voorlichting (meer) rookmelders aanschaft.

31 31 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tabel 5.4 Rookmelders tijdens voor en nameting (n=193, %) Geen rookmelder nameting 1 of meer rookmelders nameting Geen rookmelder voormeting of meer rookmelders voormeting Tijdens de voormeting verschilden ouders met één kind van de ouders met meerdere kinderen. Ouders met meerdere kinderen hadden vaker één of meer rookmelders (76%) dan ouders met één kind (68%). In de nameting zijn deze verschillen verdwenen. Andere verschillen zijn niet gevonden. Daarnaast is gevraagd of men van plan is om binnen een maand (meer) rookmelders op te gaan hangen in huis. Eén op de vijf ouders (19%), gaf tijdens de voormeting aan dat ze dit van plan waren. Dit zijn vooral ouders die aangaven dat ze nog geen rookmelder hebben thuis (66%), maar dus ook ouders die al één of meer rookmelders hebben (34%). Hebben de ouders die van plan waren om (meer) rookmelders op te hangen in de woning, dit na twee maanden ook echt gedaan? Nee, niet allemaal. Een kwart van deze groep ouders (25%) heeft wel (meer) rookmelders opgehangen, maar het grootste deel heeft dus geen actie ondernomen. Naast een rookmelder is een blusdeken ook van belang om brandwonden tegen te gaan. Twee van iedere tien ouders gaven tijdens de voormeting aan dat ze een blusdeken in huis hadden (23%). Tijdens de nameting is dit percentage gestegen naar 34%. Desondanks geldt nog steeds voor het grootste deel van de ouders dat ze geen blusdeken in huis hebben. Wel zien we dat vooral ouders met één kind meer actie hebben ondernomen, de stijging is bij deze groep het grootst. Figuur 5.2 Aanwezigheid blusdeken in de woning, naar aantal kinderen Meerdere kinderen (n=455) Voormeting Nameting Voormeting Eén kind (n=240) Nameting 0% 20% 40% 60% 80% 100% Ja Nee Ik weet niet wat een blusdeken is

32 32 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 5.3 Gedrag tijdens het koffie- en theedrinken In deze paragraaf wordt gekeken wat ouders doen of niet doen als het gaat om verbrandingen met hete vloeistoffen (zoals koffie en thee) te voorkomen. In figuur 5.3 valt af te lezen, dat de meeste ouders vaak of altijd hete dranken buiten bereik van hun kind zetten, en dat dit nog vaker wordt gedaan tijdens de nameting in vergelijking met de voormeting. Het gebruik van een thermoskan wisselt, zowel tijdens de voormeting als tijdens de nameting. Maar ook hier zien we een positieve trend: ouders geven tijdens de nameting vaker aan een thermoskan te gebruiken. Toch is er ook nog een aanzienlijk deel van de ouders dat nooit een thermoskan gebruikt. Figuur 5.3 Gedrag ten aanzien van hete vloeistoffen: hete dranken buiten bereik en het gebruik van een thermoskan (n=733) Voormeting Nameting Voormeting Nameting 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Altijd Vaak Soms Nooit Wat betreft hete dranken drinken met een kind op schoot (figuur 5.4) zien we een verbetering: een groter deel van de ouders geeft aan nooit hete dranken te drinken met een kind op schoot. Het gebruik van een tafelkleed is niet groot en na het volgen van de voorlichting is het gebruik nog iets verder gedaald. Samenvattend kan worden gesteld dat alle gedragingen in positieve richting zijn veranderd.

33 33 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Figuur 5.4 Gedrag ten aanzien van hete vloeistoffen: hete drank op schoot en het gebruik van een tafelkleed (n=733) Voormeting Nameting Voormeting Nameting 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Altijd Vaak Soms Nooit Bij deze veilige gedragingen vinden we verschillen tussen groepen ouders. Alleen die groepen waar we verschillen vinden tussen of de voormeting of de nameting zijn in tabel 5.5 weergegeven. Daar waar we significante verschillen vinden is dat aangegeven met een asterisk (*). Het komt ook voor dat er tijdens de voormeting wel een significant verschil bestaat en tijdens de nameting niet, of andersom.

34 34 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Tabel 5.5 Gedrag hete vloeistoffen, naar achtergrondkenmerken (n=733, %) Hete drank buiten bereik Voormeting Nameting % altijd % altijd Leidsters 63* 67* Ouders 44* 55* Gebruik thermoskan Moeders 21* 30 Vaders 9* 23 Laag/middelbaar opgeleid 21 32* Hoog opgeleid 17 25* Leidsters 34* 43* Ouders 17* 27* % nooit % nooit Hete drank op schoot Leidsters 62* 75* Ouders 46* 60* 1 kind 55* 69* Meer dan 1 kind 44* 57* Laag/middelbaar opgeleid 52 68* Hoog opgeleid 44 54* Gebruik tafelkleed Moeders 69* 73 Vaders 61* 71 Tot slot is ook rechtstreeks aan de ouders gevraagd of ze de komende maand meer maatregelen gaan nemen om verbrandingen tijdens koffie of thee drinken bij hun kinderen te voorkomen. De voor- en nameting laten eenzelfde beeld zien: ongeveer de helft van de ouders is het (helemaal) eens met de stelling dat ze meer maatregelen zullen treffen. Als we alleen kijken naar de ouders die tijdens de voormeting aangaven meer maatregelen te zullen gaan nemen, dan zien we dat deze groep tijdens de nameting minder vaak hun kinderen op schoot nemen als ze dranken aan het drinken zijn en dat ze vaker een thermoskan gebruiken.

35 35 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting 5.4 Gedrag in badkamer, bad en douche Ook onder de douche of in bad kunnen kinderen verbrandingen oplopen, door te heet water. Aan de ouders is gevraagd of hun kind wel eens alleen is als hij of zij onder de douche staat of in bad zit. Zoals uit figuur 5.5 valt af te lezen, geldt voor een groot deel van de ouders dat ze hun kind nooit alleen laten in bad of onder de douche. Toch zien we, zowel in de voormeting als nameting, dat ongeveer 40% van de ouders hun kind soms, vaak of altijd alleen laat. Alhoewel het weinig voorkomt dat ouders hun kind altijd of vaak alleen laten, is het opvallend, aangezien het gaat om kinderen tot 4 jaar. Mogelijk gaat het hier om ouders die hun kind voor een kort moment alleen laten, om bijvoorbeeld een handdoek te pakken. Op basis van dit onderzoek kunnen we daar echter geen uitspraken over doen. Nadere analyse heeft wel uitgewezen dat ouders hun kind vaker alleen in bad of onder de douche laten naarmate het kind ouder is. Van de 0-jarigen is 66% nooit alleen in bad en van de 4-jarigen 32%. Tijdens de nameting is het aandeel ouders dat hun kind nooit alleen laat onder de douche of in bad groter dan voorafgaand aan de voorlichting. Figuur 5.5 Gedrag in de badkamer: laat u uw kind wel eens alleen in de badkamer? (n=733) voormet ing namet ing 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Altijd Vaak Soms Nooit Weet niet Een overgrote meerderheid van de ouders test altijd de temperatuur van het water voordat het kind onder de douche of in bad gaat (figuur 5.6). In de voormeting gold dit voor 86%, in de nameting voor 89%. Bijna driekwart van de ouders heeft een thermostaatkraan in de badkamer, dit is niet meer geworden tijdens de nameting (voormeting 74%, nameting 75%).

36 36 Evaluatie voorlichting Nederlandse Brandwonden Stichting Figuur 5.6 Gedrag in de badkamer: test u de temperatuur van het badwater? (n=733) voormet ing namet ing 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Altijd Vaak Soms Nooit Weet niet Tijdens de voormeting gaf een klein deel van de ouders aan de komende maand meer maatregelen te willen treffen om verbrandingen in de badkamer te voorkomen (16%). Nadat ouders voorlichting hebben gekregen zijn ze niet vaker van plan om maatregelen te treffen in de badkamer. Dit wijst er op dat ouders het idee hebben dat ze al voldoende doen om verbrandingen te voorkomen onder de douche of in bad. Dit is opvallend aangezien we zagen dat een aanzienlijk deel van de ouders ook tijdens de nameting aan heeft gegeven dat zij hun kind soms, vaak of altijd alleen laten onder de douche of in bad. Als we de hiervoor genoemde resultaten vergelijken met de onderzoeksresultaten naar aanleiding van de campagne verbrandingen (ResCon, 2008), dan zien we dat de respondenten uit het huidige onderzoek iets voorzichtiger zijn. Tijdens de nameting van de campagne zei 43% hun kind nooit alleen in de badkamer te laten, tijdens de voormeting van het huidige onderzoek is dat 58%. Bij het testen van de temperatuur zien we deze verschillen niet, in beide onderzoeken zien we dat ongeveer 90% van de ouders de temperatuur van het water test. Ook wat betreft de maatregelen in de badkamer zien we dat er op sommige punten verschillen bestaan tussen groepen ouders. Alleen die aspecten waar we verschillen vinden tussen groepen staan weergegeven in tabel 5.6. De verschillen zijn aangegeven met een asterisk (*). Het komt ook voor dat er tijdens de voormeting wel een verschil bestaat en tijdens de nameting niet, of andersom. De verschillen doen zich alleen voor bij ouders en leidsters en bij ouders met één of meerdere kinderen.

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Eerste hulp hulp bij brandwonden

Eerste hulp hulp bij brandwonden Eerst water, water, de rest de komt rest later! ko Klik hier voor tips! Eerste hulp hulp bij brandwonden 1 Koel met met lauw water lauw water 5 Smeer niets op de 5 wond Smeer niets op 2 Koel alleen alleen

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders

Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders Inleiding De Consumentenbond heeft onderzoek uitgevoerd naar de bekendheid en beoordeling van twee financieel toezichthouders in Nederland: De Autoriteit

Nadere informatie

Flitspeiling begeleid wonen

Flitspeiling begeleid wonen Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Flitspeiling begeleid wonen Bart Koenen, Valerie Vieira

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland In april 2013 heeft TNS NIPO in opdracht van Thuiswinkel.org een herhalingsonderzoek uitgevoerd naar

Nadere informatie

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen Bezoekadres: Van Alkemadelaan 357 Postadres: MPC 58 A Postbus 90701 2509 LS Den Haag Nederland www.cdc.nl Draagvlakmeting TNS NIPO: Drs. Anneloes Klaassen Lisanne van Thiel GW: Drs. Amber Vos +31 (070)

Nadere informatie

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit Index 1. Oasen en de campagne 3 2. Samenvatting en conclusie 6 3. Resultaten onderzoek 10 4. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Tilburg en Kunst. Onderzoek Jongerenpanel Tilburg. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg. DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013

Tilburg en Kunst. Onderzoek Jongerenpanel Tilburg. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg. DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013 Tilburg en Kunst Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013 Projectnummer 529 1 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 5 1 Jongeren

Nadere informatie

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk Inhoud Zijn je ouders nog bij elkaar? 3 Genschap van goederen: Stel je zou gaan trouwen, waarvoor zou je dan kiezen? 7 Ik zou later willen trouwen 4 Partneralimentatie: Waar gaat je voorkeur naar uit?

Nadere informatie

7 Effectevaluatie: effecten van het project

7 Effectevaluatie: effecten van het project 7 Effectevaluatie: effecten van het project In het effectonderzoek is onderzocht of de kennis, de houding en het gedrag van de bevolking van Zuidoost-Drenthe veranderd is ten aanzien van de leefstijlfactoren

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Herhaalmeting Kennis over de AOW-partnertoeslag

Herhaalmeting Kennis over de AOW-partnertoeslag Herhaalmeting Kennis over de AOW-partnertoeslag Een internetonderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitgevoerd door: Intomart GfK bv Projectnummer: 21095 Datum: 28-5-

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken

Nadere informatie

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015 FINANCIELE ZEKERHEID GfK September 2015 1 Opvallende resultaten Meer dan de helft van de Nederlanders staat negatief tegenover de terugtredende overheid Financiële zekerheid: een aanzienlijk deel treft

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 28 t/m 39 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 29 september 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

E-boeken in de Nederlandse bibliotheken Een onderzoek naar de behoefte van Nederlanders over de uitleen van e- boeken in bibliotheken

E-boeken in de Nederlandse bibliotheken Een onderzoek naar de behoefte van Nederlanders over de uitleen van e- boeken in bibliotheken Rapport E-boeken in de Nederlandse bibliotheken Een onderzoek naar de behoefte van Nederlanders over de uitleen van e- boeken in bibliotheken Project: 16013937 Datum: 8 maart 2016 Aanleiding, doelgroep

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Interactief bestuur. Omnibus 2017 Interactief bestuur Omnibus 2017 Afdeling Onderzoek & Statistiek Januari 2018 Samenvatting In het najaar van 2017 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch weer het tweejaarlijks

Nadere informatie

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Digitaal Cursisten - Panelonderzoek 1 WoonWerk Jonna Stasse Woerden, mei 2007 In geval van overname van het datamateriaal is bronvermelding

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Achtergrond bij onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef van 1.038 huishoudens. Deze steekproef

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Onderzoeksrapport Hou vol! Geen alcohol Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Suzanne Mares, MSc Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Prof. Dr. Rutger Engels Inleiding

Nadere informatie

Enquête SJBN 15.10.2013

Enquête SJBN 15.10.2013 Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken

Nadere informatie

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers November 2014 GfK 2014 AFM Consumentenmonitor November 2014 1 Beleggingsportefeuille GfK 2014 AFM Consumentenmonitor November 2014 2 Zes op de tien beleggers

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers Rapport monitor Opvang asielzoekers week 52 2016 t/m week 13 2017 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 13 april 2017 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 40 t/m 51 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 27 december 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid & Zorg Datum 24 april 2014 Versie 1.0 Auteur Miquelle Marchand T: +31 13 466 8323 E: m.marchand@uvt.nl

Nadere informatie

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017 Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl

Nadere informatie

Flitspeiling plastic tasjes

Flitspeiling plastic tasjes Flitspeiling plastic tasjes Rapportage flitspeiling plastic tasjes 17 mei 2016 Inhoudsopgave Voorwoord Management summary Resultaten Kennis maatregel Reclamebekendheid Beoordeling reclame Gedrag n.a.v.

Nadere informatie

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak. nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 1000 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 E-mail info@nipo.nl Internet http://www.nipo.nl Rapport Vaccinaties in

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol bij jongeren van 10 tot en met 24 jaar H. Valkenberg Uitgegeven door Stichting Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam maart 2012 Bij de

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011 Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011 Zeeuwse jongeren en alcohol In 2010 is de Zeeuwse campagne Laat ze niet (ver)zuipen! van start

Nadere informatie

Voorbeeldcase RAB RADAR

Voorbeeldcase RAB RADAR Voorbeeldcase RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Private Banking (19725) Inhoud 2 Inleiding Resultaten - Spontane en geholpen merkbekendheid - Spontane en geholpen reclamebekendheid - Herkenning radiocommercial

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek Inleiding In opdracht van de Taskforce Armoede heeft het Bureau Onderzoek en Statistiek acht stellingen over

Nadere informatie

SEH-behandelingen naar aanleiding van GHBgebruik

SEH-behandelingen naar aanleiding van GHBgebruik SEH-behandelingen naar aanleiding van GHBgebruik H. Valkenberg Uitgegeven door Stichting Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam Maart 2012 Bij de samenstelling van deze publicatie is de

Nadere informatie

Amsterdam-Noord en de recessie

Amsterdam-Noord en de recessie Amsterdam-Noord en de recessie Sinds november 2009 kunnen bewoners van Amsterdam-Noord lid worden van het digitale bewonerspanel. In deze rapportage worden de resultaten van de eerste meting gepresenteerd.

Nadere informatie

Een steekproef van 20.000 personen is in januari 2006 door het Nederlandse Donateurspanel benaderd om mee te doen aan delweemaandelijkse monitor van

Een steekproef van 20.000 personen is in januari 2006 door het Nederlandse Donateurspanel benaderd om mee te doen aan delweemaandelijkse monitor van Een steekproef van 20.000 personen is in januari 2006 door het Nederlandse Donateurspanel benaderd om mee te doen aan delweemaandelijkse monitor van het donateursvertrouwen. Het veldwerk is uitgevoerd

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 44 t/m 47 2015 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 23 november 2015 Projectnummer: 20645 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011 Omnibusonderzoek 2011 Onderzoekskader Omnibusonderzoeken 2011 Opdrachtgever Brandweer en rampenbestrijding (Marry Borst) Uitvoering Gemeente Alkmaar, Concerncontrol, Team Onderzoek en Statistiek (Aad Baltus)

Nadere informatie

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong. De IGJ in minder bekend dan de IGZ in. Wel zijn burgers op bepaalde aspecten

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1. Inleiding Vanaf 2015 verandert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (vanaf

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Resultaten Bewonersenquête De Gravin Utrecht Zijn de WKO-problemen verholpen? Kunt u afrekenen met Mitros Warmte BV?

Resultaten Bewonersenquête De Gravin Utrecht Zijn de WKO-problemen verholpen? Kunt u afrekenen met Mitros Warmte BV? Resultaten Bewonersenquête De Gravin Utrecht Zijn de WKO-problemen verholpen? Kunt u afrekenen met Mitros Warmte BV? Aanleiding Veel bewoners van De Gravin Utrecht hebben problemen ervaren met de WKO-

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS Uitstelgedrag onder financiële consumenten Juni 2015 1 Inhoudsopgave 3 6 Management Summary Grafische samenvatting Opvallende resultaten Onderzoeksresultaten Uitstelgedrag Zorg

Nadere informatie

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt B A S I S V O O R B E L E I D Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Erik van der Werff Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

Alcohol(voorlichting): een ander verhaal!

Alcohol(voorlichting): een ander verhaal! Alcohol(voorlichting): een ander verhaal! Resultaten van het evaluatieonderzoek in 2008/2009 Achtergrond De negen gemeenten van West-Friesland, de gemeente Schagen, organisaties in de preventieve gezondheidszorg,

Nadere informatie

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Augustus 2015 2 Samenvatting De gemeente wil weten hoe

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Onderzoek naar het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de Nederlandse particuliere tuin

Onderzoek naar het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de Nederlandse particuliere tuin Onderzoek naar het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de Nederlandse particuliere tuin Contents 1 Inleiding & samenvatting 03 2 Gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen: huidige situatie 3 Kennisniveau

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Evaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012

Evaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012 Evaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012 Effecten op de sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl Samenvatting In deze rapportage worden

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT In opdracht van NOC*NSF 1 Inleiding GfK voert maandelijks in opdracht van NOC*NSF de Sportdeelname Index uit. In dit onderzoek wordt iedere

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 16 t/m 19 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 17 mei 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Onderzoek financiële goede voornemens

Onderzoek financiële goede voornemens Onderzoek financiële goede voornemens Een onderzoek naar financiële goede voornemens voor 2019 1 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 7 Resultaten Financiële goede voornemens 8 Wijzer in geldzaken Onderzoek

Nadere informatie

Evaluatie van het lespakket Fire

Evaluatie van het lespakket Fire Evaluatie van het lespakket Fire Winifred A. Gebhardt, PhD, Monique Gomez-Tromp, BSc & Jamila Meftah Ben, BSc December 2008 Klinische -, Gezondheids- en Neuropsychologie Universiteit Leiden 1 Globale inhoudsopgave

Nadere informatie

Burgerpanel Capelle aan den IJssel

Burgerpanel Capelle aan den IJssel Burgerpanel Capelle aan den IJssel Resultaten peiling 8: woninginbraak augustus 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 8 e peiling met het burgerpanel van Capelle aan den IJssel.

Nadere informatie

Voorzieningen Bewonerspanel Roerdalen

Voorzieningen Bewonerspanel Roerdalen Voorzieningen april 2011 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming van de uitgever is dan ook niet toegestaan. P.O. Box

Nadere informatie

Meting september 2013

Meting september 2013 Meting september 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl Donateursvertrouwen daalt in tegenstelling tot consumentenvertrouwen

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Onderzoek: Studiekeuze

Onderzoek: Studiekeuze Onderzoek: Studiekeuze Publicatiedatum: 31-01- 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 29 t/m 31 januari 2014, deden 712 scholieren en 1064 studenten mee. De uitslag van de peiling

Nadere informatie

Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010

Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010 Evaluatie Duurzaam Amsterdam 2010 In 2010 heeft O+S net als in voorgaande jaren de bezoekersdag (19 september 2010) en de bedrijvendag (17 september 2010) in het kader van Amsterdam Duurzaam geëvalueerd.

Nadere informatie

Eerste hulp bij brandwonden

Eerste hulp bij brandwonden Eerste hulp bij brandwonden 1. Koel de brandwond 10 minuten met lauw zacht stromend leidingwater en verwijder zo snel mogelijk kleding, sieraden en de luier! 2. Voorkom dat het lichaam teveel afkoelt.

Nadere informatie

Eindrapportage verantwoord lenen Onderzoek naar houding en gedrag consumenten

Eindrapportage verantwoord lenen Onderzoek naar houding en gedrag consumenten 1 Eindrapportage verantwoord lenen Onderzoek naar houding en gedrag consumenten In opdracht van InterBank juli 2006 2 Copyright 2006 Blauw Research bv Alle rechten voorbehouden. De resultaten zoals beschreven

Nadere informatie

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) September 2014 GfK 2014 Kennis langdurig ziekteverzuim september 2014 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Dienstverlening Amsterdam-Noord Dienstverlening Amsterdam-Noord tweede meting bewonerspanel Projectnummer: 9151 In opdracht van stadsdeel Amsterdam-Noord Rogier van der Groep Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018 Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch Vervolgmeting 2018 Afdeling Onderzoek & Statistiek Februari 2019 Samenvatting De gemeente geeft indicaties af voor Wmo hulpmiddelen. Welzorg verzorgt de

Nadere informatie

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers Opdrachtnemer: Bureau O&S Heerlen Opdrachtgever: Bureau Economie Januari 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen 3 3. Onderzoeksopzet 3 4.

Nadere informatie

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn Imago-onderzoek 1 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn 1 Inhoudsopgave Pagina Samenvatting 3 Resultaten ouders Algemene beschrijving ouders 1. Hoeveel ouders hebben van het CJG gehoord? 6. Waar

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie