Samenvatting Biologie Thema 4 t/m 7

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Biologie Thema 4 t/m 7"

Transcriptie

1 Samenvatting Biologie Thema 4 t/m 7 Samenvatting door een scholier 4328 woorden 15 juni ,2 26 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie DNA Basisstof 1 Enzymen zijn eiwitten gevormd in ribosomen. Ze bestaan uit gekoppelde aminozuren (20 soorten). De eigenschappen worden bepaald door aantal en volgorde. DNA bestaat uit 2 nucleotidenketens, die elk weerbestaan uit aan elkaar gekoppelde nucleotiden: Desoxyribose= suiker Stikstofbasen: Adenine & Thymine = nucleotide Cytosine & Guanine Basisstof 2 Mitose= kerndeling. DNA-replicatie vindt plaats voordat mitose begint van het DNA-molecuul wordt een zorgvuldige kopie gemaakt. Interfase: periode tussen 2 mitosen. Mitose + interfase: celcyclus Interfase: 3 perioden G1-fase = periode tussen celdeling en DNA-replicatie S-fase = DNA-replicatie G2-fase = periode tussen DNA-replicatie en mitose Go-fase = rustfase (bijv. bij spiercellen) Verloop mitose en celdeling: Interfase: Verdubbeling vindt plaats. Profase: Spiralisatie, kern membraam verdwijnt en kernspoel ontstaat. Metafase: Chromosomen in equatorvlak, draden hechten zich aan centromeer. Anafase: Chromatiden uit elkaar getrokken door trekdraden die verkorten. Pagina 1 van 14

2 Telofase: Chromosomen bij polen, resten draden kernmembraam, despiraliseren. Basisstof 3 Ongeslachtelijke voortplanting: deel individu groeit uit tot nieuw individu Knollen: verdikte stengels met knoppen Bollen: verdikte bladeren met knoppen Stekken: stuk van een stengel of blad wordt afgesneden, op snijvlak ontwikkelen wortels Enten: tak wordt vastgezet op een onderstam Kloon: individu dat uit 1 organisme is ontstaan Weefselkweek: stukje weefsel uit plant gesneden opgekweekt tot nieuwe planten. Basisstof 4 Meiose= geslachtsceldeling. Meiose I = uit 1 diploïde cel ontstaan 2 diploïde cellen Meiose II = 2 diploïde cellen > 4 haploïde cellen Zaadcelmoedercel: elk v/d 4 haploïde cellen ontwikkelen zich tot zaadcel Eicelmoedercel: 1 daadwerkelijke dochtereicel en 3 dochtercellen (poollichaampjes) die verdwijnen. Basisstof 5 Recombinatie = het ontstaan van nieuwe combinaties van genen Selectie: alleen nakomelingen met de meest gunstige erfelijke eigenschappen worden gebruikt voor verdere kruising, veredeling = door selectie proberen een combinatie van gunstige eigenschappen in 1 nakomeling te verkrijgen Zuivere lijn = groep planten die door geslachtelijke voortplanting is ontstaan & die homozygoot is voor 1 of meerdere (gewenste) eigenschappen > zaadvaste planten Fokzuiver = dieren die homozygoot zijn voor gewenste eigenschappen Basisstof 6 Celdifferentiatie = als cellen steeds meer verschillen gaan tonen door klievingsdelingen. Ze krijgen ook verschillende functies: celspecialisatie Inductie =invloed van cellen op elkaar. Determinatie = als een cel zich heeft gespecialiseerd Apoptose = geprogrammeerde celdood. RNA speelt belangrijke rol bij overbrenging informatie voor eiwitsynthese van celkern naar cytoplasma. mrna brengt informatie voor eiwitsynthese over. Verschillen RNA & DNA RNA-molecuul bestaat uit 1 keten van nucleotiden Nucleotiden van RNA bevatten de suiker ribose RNA bevat Uracil i.p.v. Thymine Template-streng = streng waarlangs het RNA gaat om zo een kopie te maken van de coderende streng. Coderende streng Pagina 2 van 14

3 Gastheer = een organisme waarvan in de cellen een virus binnendringt. Virussen: hebben geen cellen, cytoplasma of kernplasma bevat óf alleen DNA, óf alleen RNA planten zich alleen voort in de gastheercellen Capside = dunne eiwitmantel om een virus heen. Sommige virussen hebben om de capside nog een envelop (dikkere laag vetten en eiwitten) Bacteriofagen zijn virussen die bacteriën gebruiken als gastheer Codon / triplet = drie opeenvolgende nucleotiden die coderen voor het inbouwen van 1 aminozuur in het eiwitmolecuul Startcodon = hiermee begint ieder mrna molecuul (AUG methionine) Stopcodon = geven einde aan van de eiwitsynthese, coderen niet voor aminozuur Basisstof 7 Mutatie = een plotselinge verandering in het genotype (meestal zijn gemuteerde allelen recessief, komen hierdoor niet tot uiting in het fenotype, bij een mutant wel. Bij een wildtype komt geen enkele mutatie voor) Mutageen = door stralingen kunnen mutaties ontstaan Tumor = een gezwel dat ontstaat als cellen zich ongeremd gaan delen Goedaardige tumor: groeien langzaam, verandert niets in de bouw van het weefsel Kwaadaardige tumor: ongevoelig voor cellen die de celdeling remmen. De ontstane cellen hebben een afwijkende vorm & kunnen niet goed functioneren. Bouw van weefsels wordt verstoord (primaire tumor kan verwijdert worden) Tumor bestrijden: operatief, door bestraling (radiotherapie), chemotherapie (cytostatica wordt toegediend) remt de celdeling Mutagene invloeden zijn meestal ook carcinogeen (kankerverwekkend) Basisstof 8 Prenatale diagnostiek = onderzoeken om al vóór de geboorte vast te stellen of er afwijkingen zijn Echoscopie = groei en ligging van het embryo worden gecontroleerd met behulp van een echoscoop Vlokkentest = vlokkenweefsel uit de groeiende placenta gehaald, chromosomen in karyogram onderzoeken Vruchtwaterpunctie = vruchtwater met cellen foetus weggehaald uit baarmoeder, chromosomen in karyogram onderzoeken Trisomie = bij een chromosomenpaar komt een extra chromosoom voor. Syndroom van Down (21e syndroom in drievoud) trisomie 21 Non-disjunctie = beide chromosomen van een paar of beide chromatiden van een chromosoom gaan naar dezelfde pool van de cel Basisstof 9 Biotechnologie = het gebruiken van organismen om producten te vervaardigen voor de mens Polyploïde = behandeling met colchicine, waardoor na mitose geen celdeling optreedt dit veroorzaakt Pagina 3 van 14

4 grotere bladeren / bloemen / vruchten Recombinant-DNA-techniek = een stukje DNA van een bepaald organisme wordt overgebracht in een cel van een ander organisme (transgeen) > treedt verandering op : genetische modificatie / manipulatie Celfusietechniek = twee typen cellen versmelten tot 1 hybridecel > nieuwe cel bevat erfelijke eigenschappen van beide cellen DNA-fingerprinting = kan een rol spelen bij de bewijsvoering tegen personen die van misdrijven worden verdacht Verrijkingsstof 1 en 2 Telomeren = beschermkapjes van de cel Telomerase = het in stand houden van de telomeren. Crossing-over = als bij een chromosoompaar aan beide stukken een stukje afbreekt en deze aan zijn over buur zich vast maakt. Er is dan een stukje chromosoom uitgewisseld. Recombinatie = het ontstaan van nieuwe combinaties in het genotype. Toetsweek 6: T5 + v4; T6; T7 + v1 + v2 Homeostase Basisstof 1 Intern milieu: Weefselvloeistof en bloedplasma Homeostatische regelmechanismen: zorgen ervoor dat de omstandigheden in het interne milieu om de normwaarde schommelen. Hypothalamus: registreert de temperatuur van het bloed De samenstelling van het interne milieu wordt constant gehouden door opname, opslag en door uitscheiding van stoffen. Basisstof 2 Centrale zenuwstelsel: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Perifere zenuwstelsel: zenuwen Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam De hierboven genoemde zenuwstelsels zijn ingedeeld op grond van de bouw van het zenuwstelsel. Animale zenuwstelsel: regelt de bewuste reacties en de houding en de beweging van het lichaam. Autonome/vegetatieve zenuwstelsel: regelt vooral de werking van inwendige organen. De hierboven genoemde zenuwstelsels zijn ingedeeld op grond van de functie van het zenuwstelsel. Prikkel: invloed uit het milieu op een organisme Impulsen: elektrische signalen, die door zenuwen kunnen worden voort geleid Receptoren: zintuigcellen (ontvangen) Conductoren: zenuwcellen (voort geleiden) Effectoren: spiercellen en kliercellen (uitvoeren) Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen (= zenuwcellen) Neuronen (= zenuwcel): opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers; bevinden zich in het centrale zenuwstelsel. Cellichaam: hierin bevinden zich de kern en het grootste deel van de ribosomen en van het Pagina 4 van 14

5 endoplasmatisch reticulum. Uitlopers: hierdoor worden de impulsen voortgeleid. Dendriet: Uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. Axon (neuriet): Uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Myelineschede (mergschede): Ligt om een lange uitloper van het animale zenuwstelsel. Bestaat uit cellen van Schwann Tussen twee opeenvolgende cellen van Schwann is een insnoering Ligt niet om bepaalde neuronen van het autonome zenuwstelsel: ongemyeliseerd Isoleert uitlopers van elkaar Synapsen: plaatsen waar impulsen worden doorgegeven van de ene cel naar de andere cel. Bevinden zich aan de vertakkingen van de uiteinden van dendrieten en axonen Een neuron kan van veel andere cellen impulsen ontvangen, en aan veel andere cellen impulsen doorgeven. Er zijn drie typen neuronen: Sensorische neuronen: geleiden impulsen van receptoren naar het centrale zenuwstelsel. Cellichamen van liggen meestal dicht bij het centrale zenuwstelsel. Één lange dendriet en een korter axon. Motorische neuronen: geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar effectoren. Cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel. Meerdere korte dendrieten en één lang axon. Schakelneuronen: geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Kunnen impulsen ontvangen van sensorische neuronen en deze doorgeven aan motorische neuronen. Kunnen impulsen ontvangen van andere schakelneuronen. Kunnen impulsen doorgeven aan andere schakelneuronen. Liggen geheel binnen het centrale zenuwstelsel. Uitlopers van sensorische en motorische neuronen liggen bij elkaar in zenuwen. Hieromheen ligt een laag bindweefsel voor de bescherming. Drie typen zenuwen: Gevoelszenuwen: bevatten uitlopers van sensorische neuronen Bewegingszenuwen: bevatten uitlopers van motorische neuronen. Gemengde zenuwen: bevatten uitlopers van sensorische en motorische neuronen Innervatie: zenuwverdeling naar of in een orgaan Basisstof 3 Celmembraan is elektrisch geladen: -70 mv t.o.v. de buitenkant celmembraan. Actiefase: Binnenkant van het celmembraan krijgt positieve lading. (1 ms) Herstelfase: Celmembraan kan geen impulsen voortgeleiden. (1 ms) Impulssterkte: De grootte van verandering die optreedt in de elektrische lading van het celmembraan. (bij de mens voor alle neuronen gelijk) Impulsfrequentie: het aantal impulsen dat per tijdseenheid door een neuron wordt voortgeleid (500 per seconde = maximaal) Bij neuronuitlopers met een myelineschede kan de verandering in elektrische lading van het Pagina 5 van 14

6 celmembraan alleen plaatsvinden bij de insnoeringen. (springen van insnoering naar insnoering) Sprongsgewijze impulsgeleiding: Het springen van de impulsen van insnoering naar insnoering. (v = 120 m/s) Verloopt sneller dan zonder myelineschede. (v = 2-3 m/s) Kunstmatig prikkelen: kan door mechanisch-, elektrisch- en chemisch prikkelen. Prikkelwaarde: De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt. (-50mV=drempel) De prikkelsterkte heeft geen invloed op de impulssterkte. ( alles-of-nietswet ) De prikkelsterkte heeft WEL invloed op de impulsfrequentie Kunstmatig prikkelen: Er worden in twee richtingen impulsen voortgeleid. Het aanvoerende axon (het presynaptische element) vormt aan zijn uiteinde een groot aantal verdikkingen: de synapsknopjes. Hierin bevinden zich veel mitochondriën en synaptische blaasjes. De synaptische blaasjes bevatten een transmitterstof. Het synapsknopje is van het postsynaptische membraan gescheiden door de synapsspleet. Wanneer bij een synapsknopje een impuls aankomt, bewegen enkele synaptische blaasjes zich naar het presynaptisch membraan, versmelten ermee en brengen hun inhoud in de synapsspleet. Onder invloed van transmitterstof in de synapsspleet kunnen in het postsynaptische membraan (dendriet) impulsen ontstaan. Of deze ontstaat, hangt af van de hoeveelheid en de soort transmitterstof. Transmitterstoffen: Acetylcholine: komt veel voor; bevordert samentrekking in spieren Dopamine: actieve, alerte toestand van het lichaam Adrenaline: actieve, alerte toestand van het lichaam Noradrenaline: actieve, alerte toestand van het lichaam De synaptische blaasjes van één neuron bevatten alle dezelfde transmitterstof. Exciterende transmitterstoffen: kunnen impulsen in het postsynaptische membraan veroorzaken Inhiberende transmitterstoffen: hebben remmend effect op het postsynaptische membraan. Er zijn 31 paar ruggenmergszenuwen Bewuste bewegingen: ontstaan impulsen in grote hersenen Reflexen: bewegingen die onbewust ontstaan als vaste, snelle reacties op bepaalde prikkels Kniepeesreflex: Geeft iemand een tik tegen je kniepees, dan wordt de spanning in de kniepees verhoogd. Het gevolg is dat bepaalde spiercellen in de bovenbeenspier uitgerekt worden. De rekking wordt door zintuigcellen in de spier gevoeld', impulsen worden opgewekt en via de sensorische zenuwcel naar het ruggenmerg gestuurd. Daar wordt de impuls overgedragen op een motorische zenuwcel, die de spier stimuleert om samen te trekken: het kniegewricht wordt gestrekt en het onderbeen wipt omhoog. De natuurlijke oorzaak van het kniepeesreflex is het achteroverhellen van je lichaam. Door de reflex wordt het kniegewricht gestrekt, waardoor het bovenbeen als het ware naar voren wordt getrokken. Deze reflex is bijzonder omdat de sensorische neuronen via vertakkingen aan motorische vastzitten. Normaal gebeurt dit via schakelneuronen. Reflexboog: De weg die impulsen afleggen. Grote hersenen maken hier geen deel van uit: een zintuigcel een sensorische zenuwcel schakelcel(len) in ruggenmerg of hersenstam een motorische zenuwcel Pagina 6 van 14

7 een spier- of kliercel. Functie reflex: Het handhaven van bepaalde houdingen Het regelen van processen in lichaam of het beschermen van je lichaam Reflexbogen hoofd en hals: via hersenstam Reflexbogen romp en ledematen: via ruggenmerg Basisstof 4 Orthosympatische deel: beïnvloedt de organen zodanig, dat het lichaam arbeid kan verrichten en bevordert de dissimilatie. Adrenaline & noradrenaline Parasympatische deel: beïnvloedt de organen zodanig, dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen en bevordert de assimilatie. acetylcholine Grensstrengen: twee reeksen ban ganglia links en rechts van de wervelkolom Ganglion: opeenhoping van neuronen buiten het centrale zenuwstelsel van hieruit lopen zenuwen naar de organen Doelwitorgaan: Orgaan dat door een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel wordt beïnvloedt. Dubbele innervatie: Elk doelwitorgaan wordt geïnnerveerd door twee zenuwen van het autonome zenuwstelsel: een orthosympathische en een parasympatische zenuw. Ademcentrum: bevindt zich in de hersenstam regelt de diepte en de snelheid waarmee je ademhaalt regelt de activiteit van de ademhalingsspieren Chemoreceptoren: liggen in de wand van halsslagaders en de aorta reageren op het koolstofdioxidegehalte van het bloed sterke lichamelijk inspanning pco2 stijgt vanuit chemoreceptoren gaan impulsen via zenuwen naar het ademcentrum impulsen via zenuwen naar de ademhalingsspieren ademhalingsspieren trekken zich sneller en krachtiger samen. Sinusknoop: in een groep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem ontstaan impulsen waardoor de samentrekking van het hartspierweefsel wordt veroorzaakt. Basisstof 5 Het hormoonstelsel: bestaat uit een aantal hormoonklieren die hormonen produceren. Je hebt 2 typen klieren: exocriene klieren (= naar buiten afscheiden) en endocriene klieren, hormoonklieren. De hormonen komen in het interne milieu terecht en worden door het bloed doorgevoerd. Ze zijn alleen werkzaam in doelwitorganen. Eén hormoon kan meerdere processen regelen. In de lever worden ze afgebroken maar ze worden steeds weer opnieuw geproduceerd in: De hypofyse staat onder invloed van het zenuwstelsel. Vaak wordt de afgifte van hormonen geregeld door reflexen.tussen de hypofyse en het zenuwstelsel zit een verbinding door neuronen in de hypothalamus; o De adenohypofyse (voorkwab) zorgt voor de productie van groeihormoon, ACTH (beïnvloed Pagina 7 van 14

8 bijnierschors), TSH (beïnvloed schildklier), FSH en LH (beïnvloeden testes en ovaria) en prolactine (stimuleert melkproductie in melkklieren). De hypothalamus zorgt ervoor dat er releasing factors worden geproduceerd. Deze worden afgegeven aan de hypofyse- poortaderstelsel en deze gaan dan via haarvatennaar de adenohypofyse. Daarna wordt er mbv deze releasing factors de hypofyse hormonen afgegeven. o De neurohypofyse (achterkwab) zorgt voor de productie van oxytocine (zorgt voor weeën en melk) en ADH (regelt waterafname door de nieren). Deze hormonen worden afgegeven zijn geproduceerd door neuronen in de hypothalamus. Door axonen van deze neuronen worden ze naar de neurohypofyse getransporteerd en deze geeft het aan het bloed af. Dit heet neurosecretie en deze hormonen heten dan neurohormonen genoemd. De schildklier zorgt voor de productie van thyroxine (stimuleert de stofwisseling, groei en ontwikkeling). Te weinig thyroxine betekent dikker worden, koud hebben en moeheid. Bij kinderen zorgt het voor stilstand in geestelijke en lichamelijke ontwikkeling. Te veel thyroxine betekent vermagering en rusteloosheid, bij volwassenen kan het struma (kropgezwel) veroorzaken. Te weinig jood kan zorgen voor een tekort aan thyorixine. TSH stimuleert vorming van schildklierweefsel, opname van jood en produductie van thyroxine. De eilandjes van Langerhans zij groepjes cellen die tussen de alvleeskliercellen liggen. De eilandjes van Langerhans produceren twee soorten cellen. Alfa cellen produceren glucagon en de bèta cellen insuline. Ze regelen het glucosegehalte van het bloed, met als doel: het glucosegehalte van het bloed 0,1% houden. Te veel glucose? Meer insuline en minder glucagon. Insuline zorgt voor versnelling van het transport van glucose door celmembranen. Het glucose gehalte kan maximaal 0,16% zijn anders gaat de glucose via de urine het lichaam uit. Glucagon stimuleert de omzetting van glycogeen in glucose en bevorderd de afgifte van glucose aan het bloed. De alfa en bèta cellen zorgen zelf voor de registratie van het glucosegehalte. De bijnieren liggen op de nieren en het bijniermerk produceert adrenaline (flight, fight and frighthormoon). Het wordt afgeven onder invloed van het autonome zenuwstelsel wanneer woedend of bang bent of schrikt. Het glucosegehalte in het bloed stijgt en in de spieren wordt glycogeen omgezet in glucose. Het bijnierschors produceert corticosteroïden. Dit hormoon onderdrukt het afweersysteem. Er zijn twee typen hormonen. Hormonen die in vet zijn op te lossen (progesteron en thyroxine) en hormonen die dat niet zijn (insuline). Die in vet op te lossen zijn diffunderen gemakkelijk door celmembranen heen. Dit heet genregulatie. Het hormoon gaat als hij binnen is op een receptoreiwit zitten in het cytoplasma en het geheel vormt dan een hormoon- receptorcomplex. Via poriën in de kernmembraan komt het in de kern bij het DNA. Langs het DNA wordt dan mrna gevormd en zo komt uiteindelijk het hormoon tot uiting. Als het hormoon niet in vet oplosbaar is gaat het via een second messenger. Het hormoon word verbonden aan een specifiek receptoreiwit Hierdoor wordt er in de membraam de second messenger gevormd. Onder invloed hiervan wordt er een enzym geactiveerd die de actie onderneemt. Verrijkingsstof 4 Wanneer het glucose gehalte in het bloed abnormaal hoog is en er glucose in de urine voorkomt kan een arts Diabetes mellitus vaststellen. Wanneer een diabeet bewusteloos raakt doordat er verkeerde verbrandingsproducten die de cellen niet kunnen verwerken en er te veel verbrandingsproducten in het bloed komen noemen we dat een diabetisch coma. Je hebt 2 typen Type- I- diabetes (jeugddiabetes) meestal rond 30e levensjaar begint dit. De insuline vormende cellen Pagina 8 van 14

9 worden dan door het eigen afweersysteem afgebroken. Dit is insuline- afhankelijke- diabetes. Waarschijnlijk wordt de aantasting van het afweersysteem veroorzaakte door een virusinfectie. Type- II- diabetes (ouderdomsdiabetes) ontstaat pas na het 40e levensjaar, vaak door overgewicht. De insulinevormende cellen werken dan minder goed. Vaak is dit al te verhelpen door een dieet. De insuline werd vroeger uit de alvleesklieren van varkens en runderen gehaald. Maar sinds de recombinant- DNA- techniek is dit verleden tijd en kan er gemakkelijk insuline gemaakt worden. Bij type- I- diabetes komen wordt er veel gespoten en komen er veel schommelingen voor. Doordat de bloedsuikerspiegel regelmatig te hoog is kunnen zenuwen en de wanden van bloedvaten worden aangetast. Dit levert hart- en vaatziekten, nierproblemen en blindheid op. Wanneer Type 1 vroeg ontdekt is kunnen ze de afstoting van insuline vormende cellen tegen gaan door insuline injecties. Gedrag Basisstof 1 Gedrag = alle waarneembare activiteiten van een dier of mens Handelingen zijn gedragselement: hieruit is het gedrag opgebouwd Ethologie = de natuurwetenschappelijke studie over gedrag Black box = een gebied waarbinnen een etholoog geen metingen kan doen. Respons = reactie van het dier op prikkels Prikkels: input BLACK BOX output respons Objectief = alleen feiten Ethogram = een objectieve beschrijving van verschillende handelingen van een mens. Protocol = lijst met handelingen van een dier Basisstof 2 Gedragssystemen = een groep van samenhangende handelingen. Gedragsketen = daar is sprake van als een handeling tot een volgende leidt. Agressie = gewelddadig gedrag Balts = bestaat uit aantal handelingen, is een gedragsketen. Subsystemen = samenhangende groepen handelingen Basisstof 3 Uitwendige factoren = prikkels Motiverende factoren = inwendige factoren die kans bepalen dat een bepaald gedrag wordt uitgevoerd. Motivatie = de drang tot jet verrichten van bepaald gedrag Wanneer het externe milieu verandert ontstaat meestal een verandering in het interne milieu. Bijv. door licht en temperatuur. Sleutelprikkel = doorslaggevende prikkel bij het veroorzaken van gedrag Supranormale prikkel = een nog sterkere prikkel als een sleutelprikkel Basisstof 4 Erfelijke factoren = in de genen ligt vast hoe en wat. Leerprocessen = door ervaring leren Pagina 9 van 14

10 Soortspecifieke zang = vogel geluid dat tiperend is voor de soort Inprenting = iets aanleren in een korte periode Gewenning = kans op reactie op een prikkel neemt af Conditionering = leren via beloning of straf Dresseren = onder controle krijgen Geconditioneerde reflex = voorwaardelijke reflex (Pavlov met handenkwijl) Operant conditioneren = gevolgen van gedrag Operants = eenheden van gedrag Skinner box = leermachine van skinner Imitatie = nabootsen van gedrag Inzicht = in een onbekende situatie de oplossing zien. Basisstof 5 Sociaal gedrag = gedrag ten opzichte van elkaar. Signalen = handelingen bij sociaal gedrag Communicatie = overbrengen van signalen Rangorde = rangorde bij kippen Dreiggedrag imponeergedrag = laten zien hoe groot en indrukwekkend ze zijn verzoeningsgedrag van de ondergeschikte. Staten = groepen met taakverdeling o Koning = vrouwtje dat eitjes legt o Werkbij = vrouwetje zonder ontwikkelde geslachtsorganen o Dar = mannetje die de koningin kan bevruchten Pathenogenese = ontstaan van nakomelingen uit een onbevruchte eicel, zoals darren. Feromeren = geurstoffen Bijendans = manier van informeren over voedselbron Geritualiseerd gedrag = gedrag dat zoveel geoefend is dat het overdreven wordt gedaan Bronst = bereidheid tot paren Territoriumgedrag = gedrag waarbij het mannetje zijn territorium verdedigd. Dreiggedrag = vaak aanvallend en vluchten (Waarschuwing) Ambivalent gedrag = conflictgedrag, veroorzaakt door conflict tussen 2 gedragsystemen. Gepaard met handelingen uit 2 gedragssystemen. Dus aanvallend en vluchtend tijdens dreigen is hier een voorbeeld van. Overspronggedrag = wanneer er bij een conflictgedrag een handeling uit een ander gedragssysteem wordt uitgevoerd. Zelfhandhaving van het individu = gedrag gericht op overleven. Hieronder valt ook beschermgedrag, wat vluchten of verdedigen betekent. En ook voedingsgedrag, voedselzoeken. Basisstof 6 Wenkbrauwgroet = tijdens het groeten worden wenkbrauwen opgetrokken, komt in alle culturen voor. Opvoeding = leerproces in de eerste levensjaren, sociaal gedrag speelt een grote rol hierbij. Inzicht = factor waardoor leren sneller verloopt. Pagina 10 van 14

11 Over gedrag kunnen mensen nadenken en het beoordelen. Zo ontstaan normen (gedragsregels voor gedrag) en waarden (uitgaanspunten bij inrichting leven). Rolgedrag = gedragen naar verwachtingen rolbatroon man- vrouw rolpatroon. Bescherming Basisstof 1 De opperhuid bestaat uit de hoornlaag en slijmlaag. De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde epitheelcellen en beschermt tegen beschadiging, uitdroging en infecties. De slijmlaag bestuit uit levende epitheelcellen. De onderste laag cellen in de kiemlaag deelt zich voortdurend. De bovenste laag schuift op naar buiten en verhoornen. De cellen krijgen voedingsstoffen via weefselvloeistof vanuit de lederhuid. In de slijmlaag liggen de melanocyten (pigmentvormende cellen). Deze cellen bevatten melanine. De lederhuid bestaat uit bindweefsels en hierin liggen: zintuigcellen, zenuwuitlopers, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. In het onderhuidse bindweefsel liggen opgeslagen vetcellen. Straling = afgifte van warmte door de huid aan iets zonder dat er contact mee is. Geleiding = afgifte van warmte door contact. Water is een goede geleider en vet en lucht een slechte. Door verdamping van zweet wordt warmte aan het lichaam onttrokken. Basisstof 2 Ziekte verwekkers zijn virussen, bacteriën, schimmels en dieren. Het afweersysteem bestaat uit organen en stoffen die ziekteverwekkers uitschakelen. Het beenmerg. De Thymus, de milt en de lymfeknopen. Mechanische afweer bestaat uit klieren, huid etc. die het bemoeilijken om als ziekteverwekker binnen te dringen. Een voorbeeld van chemische afweer is maagsap, met zoutzuur. Deze dood bacteriën. Je hebt twee soorten afweer o Aspecifieke (tegen verschillende ziekte verwekkers). Fagocyten zorgen hiervoor. Je hebt 2 soorten. Granulocyten en monocyten. In de granulocyt smelt de bacterie samen met een lysosoom. Door enzymen uit de lysosoom wordt de bacterie gedood en verteerd. De granulocyten gaan dan meestal ook dood, dat gebeurt als de wond ontstoken is. Monocyten blijven slechts enkele dagen in het bloed aanwezig. Ze gaan naar de weefsels waar ze dan in macrofagen veranderen. Ze zorgen ook voor de specifieke afweer. o Specifieke (tegen 1 ziekte verwekker). Antigenen wekken deze reacties op. Dit zijn vrijwel altijd eiwitten en bevinden zich op de membramen. Elk individu heeft zijn eigen antigenen. Antigenen van andere individuen worden als lichaamsvreemd erkent door receptoreiwitten die op celmembranen een aangaan met het antigen. De receptoreiwitten maken onderdeel uit van het MHC- systeem. Deze is onder te verdelen in 2 groepen. MHC- 1- eiwitten en MHC- 2- eiwitten. Macrofagen en lymfocyten (witte bloedcellen) hebben slechts 1 type receptoreiwit. Lymfocyten ontstaan uit stamcellen uit het rode beenmerg. Je kunt B- lymfocyten en T-lymfocyten onderscheiden. Een groot deel van de B- en T-lymfocyten komt terecht in de lymfeknopen en de milt. Lymfeknoppen, de milt, het beenmerg en de thymus worden lymfoïde organen genoemd. Het overige deel wordt opgenomen in fijne lymfevaten en heet dan lymfe, dat komt uiteindelijk terecht in de rechter lymfestam en de borstbuis. Een macrofaag met lichaamsvreemd antigeen op het celmembraan wordt een antigeenpresenterende cel (APC) genoemd. Ook andere cellen kunnen dat. Antigeenpresenterende cellen. Via het bloed en de lymfe komen de antigeenpresenterende cellen in de Pagina 11 van 14

12 lyfoïde organen terecht. Hier worden ze angeboden aan T-lymfocyten en worden ze geactiveerd. Hierna delen ze zich. De dochtercellen zijn: o T-helpercellen geven verschillende soorten cytokinen af. Bepaalde cytokinen stimuleren de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen. o Cytotoxische T-cellen vernietigen lichaamscellen die met virussen zijn geïnfecteerd. Dit heet cellulaire afweer. Ook reageren ze op lichaamscellen die door bepaalde vormen van kanker zijn aangetast en op de cellen van een orgaan bij een transplantatie. o T-geheugencellen blijven inactief bij een infectie. Bij een volgende infectie herkennen ze een antigeen, waardoor er een snellere afweerreactie volgt. B-lymfocyten: Plasmacellen vormen antistoffen tegen antigenen. Antistoffen zijn eiwitten, ze worden ook wel immunoglobulinen (Ig) genoemd. Een antigeen en een antistof passen op elkaar als een sleutel op een slot. Hierdoor kunnen ze een antigeen-antistofcomplex vormen. Afweer door antistoffen noem je ook wel humorale afweer. B-geheugencellen herkennen bij een nieuwe infectie een antigeen. Je bent immuun geworden voor een ziekteverwekker. Basisstof 3 -Primaire reactie: antistofvorming -Secundaire reactie: er wordt vrijwel gelijk antistof gevormd. De hoeveelheid antistof wordt groter en neemt minder snel af. -Natuurlijk immuniteit: immuniteit wordt verkregen als reactie op het binnendringen van een ziekteverwekker. -Immunisatie: immuniteit wordt kunstmatig opgewekt (vaccinatie). -Vaccin: bevat gedode of verzwakte ziekteverwekkers -Je wordt ingeënt tegen: Difterie Kinkhoest Tetanus Polio Haemophilus influenzae type b Bof Mazelen Rodehond Meningokokken C Dit noemen we actieve immunisatie. In sommige gevallen wordt passieve immunisatie toegepast. Er wordt dan een serum ingespoten. Dit serum bevat antistof tegen het antigeen waarmee de persoon is besmet. Met behulp van de biotechnologie is men in staat antistof van één type te produceren. Dit noemen we monoklonale antistof. Basisstof 4 Pagina 12 van 14

13 Transplantatie: een aangetast weefsel of orgaan wordt vervangen door een ander weefsel of orgaan. Is het weefsel of orgaan afkomstig van een donor, dan vormen afstotingsreacties een groot probleem. Afstotingsreacties worden opgewekt door MHC-eiwitten op de celmembranen van het getransplanteerde weefsel of orgaan. Deze MHC-eiwitten worden door het afweersysteem van de acceptor herkend als lichaamsvreemde antigenen. Vooral de antigenen van het HLA-systeem spelen een rol. Het HLA-systeem komt vrijwel op alle membranen van cellen voor. Door het HLA-systeem kunnen lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde cellen onderscheiden. Voordat er tot transplantatie wordt over gegaan, moet er worden onderzocht of het HLA-systeem van de donor past bij het HLA-systeem van de acceptor (HLA-matching). Donoren gaven toestemming voor het afstaan van organen door een donorcodicil in te vullen. Nu worden deze gegevens geregistreerd in het donorregister. Afstotingsreacties treden vooral op door cellulaire afweer. Cytotoxische T-cellen van de acceptor herkennen in samenhang met MHC-I-eiwitten de antigenen op de celmembranen van het donorweefsel of donororgaan. De donorcellen worden dan door de cytotoxische T-cellen vernietigd. Afstotingsreacties kunnen worden onderdrukt met medicijnen die het gehele afweersysteem onderdrukken. Op de celmembranen van rode bloedcellen komen ook antigenen voor. Op grond van deze antigenen zijn er enorm veel systemen ontwikkeld om bloedgroepen in te delen. De belangrijkste zijn het ABo-systeem en de resusfactor. De vorming van de antistoffen in het bloed wordt vanaf de geboorte opgewekt door bacteriën die in het darmkanaal voorkomen. Als bloedcellen samengeklonterd zijn blijven ze steken in de haarvaten. Ze gaan te gronde, waardoor hemoglobine vrijkomt in het bloedplasma. Dit proces wordt hemolyse genoemd. Het kans hersen- en nierbeschadigingen tot gevolg hebben. Bij 85% van de mensen komt op de celmembranen van de rode bloedcellen een eiwit voor dat ook op de celmembranen van het resusaapje voorkomt. Dit eiwit wordt daarom resusantigeen of resusfactor genoemd. Rh-: resusnegatief Rh+: resuspositief Mensen maken pas een antistof tegen het resusantigeen als ze in contact komen met resuspositief bloed. Bij de eerste bloedtransfusie maakt deze resusfactor niet uit. Bij de volgende bloedtransfusie met resuspositief bloed, zorgt deze factor voor samenklontering. Problemen bij de zwangerschap: Als een Rh- vrouw zwanger is van een Rh+ kind kunnen door scheurtjes in de placenta rode bloedcellen van het kind in de bloedsomloop van de moeder terecht komen. De moeder maakt dan antiresus. Als bij een volgende zwangerschap het kind weer RH+ is kan er antiresus uit het bloed van de moeder door de placenta in het bloed van het kind komen. Er kan dan hemolyse optreden. Een kind bij wie deze verschijnselen optreden, wordt een resuskindje genoemd. Dit probleem voorkomt men door bij een resusnegatieve moeder antiresus in te spuiten direct na de geboorte van het kind. Als er dan rode bloedcellen met resusantigeen van het kind in het bloed van de Pagina 13 van 14

14 moeder terecht zijn gekomen, klonteren deze door het ingespoten antiresus meteen samen en worden ze afgebroken. Pagina 14 van 14

Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming

Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming Samenvatting door een scholier 1387 woorden 20 januari 2006 7,4 143 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 7 Bescherming Basisstof 1:

Nadere informatie

De samenstelling van het interne milieu wordt ook constant gehouden d.m.v. stoffen opslaan, uitscheiden of opnemen.

De samenstelling van het interne milieu wordt ook constant gehouden d.m.v. stoffen opslaan, uitscheiden of opnemen. Samenvatting door een scholier 2746 woorden 2 oktober 2012 6,9 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 Homeostase Basisstof 1 Door Homeostase wordt het interne milieu rond de normwaarde

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7: Bescherming en evenwicht

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7: Bescherming en evenwicht Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7: Bescherming en evenwicht Samenvatting door E. 997 woorden 20 december 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie 1 de huid en bescherming De huid > beschermt de lichaam tegen

Nadere informatie

6.6. Boekverslag door D woorden 26 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie thema 5, Homeostase

6.6. Boekverslag door D woorden 26 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie thema 5, Homeostase Boekverslag door D. 2035 woorden 26 juni 2011 6.6 69 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 5, Homeostase 1. Elke cel van je lichaam is omgeven door weefselvloeistof. Weefsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming Samenvatting door een scholier 1136 woorden 21 juni 2011 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BASISSTOF 1 DE HUID EN HET ONDERHUIDSE

Nadere informatie

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Samenvatting door Y. 1076 woorden 27 januari 2015 8,9 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Onze huid

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie H5 Homeostase

6,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie H5 Homeostase Samenvatting door N. 1886 woorden 6 november 2010 6,4 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H5 Homeostase Paragraaf 1 Interne milieu: weefselvloeistof samen met bloedplasma

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H7 Bescherming

Samenvatting Biologie H7 Bescherming Samenvatting Biologie H7 Bescherming Samenvatting door N. 1845 woorden 6 november 2010 7,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H7 Bescherming Paragraaf 1 De opperhuid: heeft

Nadere informatie

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en gaat waterverlies door verdamping tegen. 1. de opperhuid:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 16 maart 2006 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 4 ~ DNA Basisstof

Nadere informatie

Samenvatting Biologie homeostase, gedrag, bescherming

Samenvatting Biologie homeostase, gedrag, bescherming Samenvatting Biologie homeostase, gedrag, bes Samenvatting door een scholier 3228 woorden 17 juni 2010 6,8 7 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk Homeostase. Elke cel in je lichaam is omgeven

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk Homeostase

Samenvatting Biologie Hoofdstuk Homeostase Samenvatting Biologie Hoofdstuk Homeostase Samenvatting door een scholier 2482 woorden 10 jaar geleden 7,3 11 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk Homeostase Basisstof 1 Een constant intern

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

In zintuigcellen (receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen, zenuwcellen conductoren) geleiden en verwerken impulsen.

In zintuigcellen (receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen, zenuwcellen conductoren) geleiden en verwerken impulsen. Samenvatting door B. 797 woorden 26 oktober 2014 8.1 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Gedrag: alle waarneembare activiteiten van een dier of een mens. Handeling: reactie op prikkels.

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1

4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1 Boekverslag door N. 1802 woorden 11 april 2013 4.5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BS1 Pigment wordt veroorzaakt door enzymen, oftewel: eiwitten, bestaande uit een groot aantal

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie. 7 Boekverslag door H. 1590 woorden 3 keer beoordeeld 15 maart 2016 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie Thema 6 Bassisstof 1 Regelkringen en homeostase Een sensor à Normwaarde: De afgestelde

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu. Dit kan op verschillende manieren :

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu. Dit kan op verschillende manieren : Samenvatting door een scholier 1923 woorden 10 maart 2002 7,6 81 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1: Eiwitmolecuul bestaan uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuren. In het lichaam zijn

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9

Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9 Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9 Begrippenlijst door een scholier 2843 woorden 2 april 2007 7,2 74 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 4, DNA, samenvatting

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie DNA

Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar

Nadere informatie

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling Doelstellingen: De student moet: de bouw en functies van het zenuwstelsel kunnen beschrijven de functies

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door een scholier 2924 woorden 22 oktober 2008 6,2 147 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Basisstof 1 Het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting door een scholier 2927 woorden 4 april 2011 7,2 48 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie: Samenvatting hoofdstuk 3 Samenvatting

Nadere informatie

Een modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype.

Een modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype. Samenvatting door A. 2698 woorden 16 mei 2013 7,8 1 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting 3.1 De chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen, dit is vastgelegd in het DNA. De

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Gedrag

Samenvatting Biologie Gedrag Samenvatting Biologie Gedrag Samenvatting door een scholier 1211 woorden 21 juni 2005 6,7 235 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting biologie hoofdstuk Gedrag Basisstof 1 Gedrag: alle waarneembare activiteiten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling (thema 5)

Samenvatting Biologie Regeling (thema 5) Samenvatting Biologie Regeling (thema 5) Samenvatting door Jip 1978 woorden 24 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 5 regeling Homeostase à het gelijk houden

Nadere informatie

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni 2007 7 45 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Het zenuwstelsel. Bestaat uit: centrale zenuwstelsel: hersenen, hersenstam, ruggenmerg. Perifere zenuwstelsel:

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming

Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming Samenvatting door T. 2587 woorden 15 januari 2013 4,8 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Onderscheiding zenuwstelsel op grond van bouw

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H5: Regeling en waarneming

Samenvatting Biologie H5: Regeling en waarneming Samenvatt Biologie H5: Regel en waarnem Samenvatt door L. 1365 woorden 1 juli 2016 8,2 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 5 regel en waarnem 2 Hormonen Cellen communiceren

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Deel 1: Hoofdstuk 9, Afweer

Antwoorden Biologie Deel 1: Hoofdstuk 9, Afweer Antwoorden Biologie Deel 1: Hoofdstuk 9, Afweer Antwoorden door een scholier 1813 woorden 17 augustus 2010 5,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 9 9.1 (Deze paragraaf gaat over huid

Nadere informatie

6.9. Boekverslag door S woorden 24 maart keer beoordeeld. Thema 4 DNA

6.9. Boekverslag door S woorden 24 maart keer beoordeeld. Thema 4 DNA Boekverslag door S. 2580 woorden 24 maart 2003 6.9 55 keer beoordeeld Vak Biologie Thema 4 DNA Basisstof 1: chromosomen bevindt zich de informatie voor de erfelijke eigenschappen. Via enzymen kunnen erfelijke

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 - Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 - Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 - Gedrag Samenvatting door Wil 975 woorden 6 juli 2014 7,1 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Gedrag: Alles wat een mens of dier doet. Waaruit bestaat

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

Bescherming Evenwicht

Bescherming Evenwicht Examen Voorbereiding Bescherming Evenwicht Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 7 Bescherming en Evenwicht Begrippenlijst: Begrip Melanocyt Temperatuurregulatie Pathogenen Infectie Lichaamsvreemd

Nadere informatie

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase : het min of meer constant houden van de omstandigheden (het interne milieu) in een organisme door middel van regelkringen

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting door een scholier 2011 woorden 9 december 2017 7,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie SMV hft 6 havo 4 1 Homeostase:

Nadere informatie

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het Samenvatting door R. 1946 woorden 10 maart 2016 7 37 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio samenvatting H9 9.1 WAT WORDT ER BINNENIN JE LICHAAM GEREGELD? Je lichaam probeert vanbinnen om constant

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7 Samenvatting door een scholier 1173 woorden 6 november 2006 8,1 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H4 Voeding Mensen en dieren zijn heterotroof: ze voeden

Nadere informatie

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

Voortplanting en celdeling

Voortplanting en celdeling Voortplanting en celdeling Inleiding Kenmerkend voor de levende natuur is het streven om de soort in stand te houden. Voor de groene plant als groep komt daar nog bij het vastleggen en beschikbaar maken

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Biologie 1997 Augustus

Biologie 1997 Augustus www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2064 woorden 18 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 9 9.1

Samenvatting door een scholier 2064 woorden 18 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 9 9.1 Samenvatting door een scholier 2064 woorden 18 maart 2004 7 20 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 9 9.1 Op 1 cm2 miljoenen micro-organismen. Escherichia coli: darmbacterie die

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid Samenvatting door een scholier 1431 woorden 17 jaar geleden 6,6 99 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Bas.1 wanneer zijn eigenschappen

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 1962 woorden 5 oktober 2016 7,1 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie hoofdstuk 14 Zenuwstelsel 14.1 Centraal

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 en 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 en 5 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 en 5 Samenvatting door een scholier 1896 woorden 25 mei 2003 4,9 12 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie overal Hoofdstuk 3, Wie het kleine niet leert. Paragraaf

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari 2004 4,5 22 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 1 Het bloed en bloedvatenstelsel 2 vragen 1. zie bijlage 2. Ja, want dan moet het hart andersom kloppen.

Nadere informatie

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? In welke cellen vindt mitose plaats? Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? Een cel ondergaat

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting Biologie Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting door een scholier 1888 woorden 16 juni 2016 6,5 5 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 De zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) van een

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer Samenvatting door een scholier 1970 woorden 31 mei 2011 7,4 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 9 Afweer Je afweersysteem maakt onderscheid

Nadere informatie

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst:

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hormoonklieren: Exocriene klieren: Endocriene klieren: Hypothalamus: Biologie SE4 organen die elders in het lichaam organen en weefsels activeren. zweet- en verteringsklieren

Nadere informatie

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte Paragraaf 6.1 en 6.2 1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Homeostase In stand houden van het interne milieu opperhuid Bovenste laag van de huid chitine Koolhydraat

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting door Elin 1218 woorden 9 april 2018 7,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 14 14.1 * Het zenuwstelsel bestaat

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door een scholier 4050 woorden 12 juni 2002 7,1 295 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samengevat: regeling (biologie voor jou)

Nadere informatie

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden C Cafeïne Calcium Capaciteit, vitale Capillaire werking cdna Cel Cel communicatie Celcyclus Celdeling Celkern Cellen van Schwann Cellulose Celmembraan Celplasma Celplasmastroming Heeft een stimulerende

Nadere informatie

6 VWO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW

6 VWO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW 6 VWO biologie voor jou uitwerkingenboek BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW vwo auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ARTHUR JANSEN ONNO KALVERDA THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA VIJFDE EDITIE MALMBERG

Nadere informatie

DOCENT: A. SEWSAHAI VWO KLASSE 6

DOCENT: A. SEWSAHAI VWO KLASSE 6 DOCENT: A. SEWSAHAI VWO KLASSE 6 HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA De student moet: de bouw en functies van het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen Samenvatting Biologie Hoofdstuk : Cellen Samenvatting door Anna 1714 woorden 12 november 2017 8,1 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk : Cellen Paragraaf 1: Celonderdelen Om het overzicht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen

Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen Samenvatting door een scholier 2324 woorden 15 april 2018 7,6 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Organisatieniveaus 1. Systeem aarde 2. Ecosysteem: 3.

Nadere informatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari 2008 7,3 67 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Samenvatting Thema 7: Regeling en gedrag Het zenuwstelsel Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Thema 5 t/m 7

Werkstuk Biologie Thema 5 t/m 7 Werkstuk Biologie Thema 5 t/m 7 Werkstuk door een scholier 2805 woorden 16 mei 2008 5,3 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 5 Transport Basisstof 1 De bloedsomloop

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l REGELING 1 G o e d g e r e g e l d In je lichaam gebeuren veel dingen te gelijk: je haalt adem, je beweegt je spieren, je hart klopt, reservevoedsel wordt opgeslagen, enzovoort. Het zenuwstelsel en het

Nadere informatie

HOMEOSTASE. Biologie Havo. Docent: A. Sewsahai HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL]

HOMEOSTASE. Biologie Havo. Docent: A. Sewsahai HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] HOMEOSTASE Biologie Havo HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN De student moet aan het einde van de les de homeostase bij de mens kunnen beschrijven

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn:

Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn: Boekverslag door L. 1556 woorden 8 april 2014 7.4 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1 Levende cellen Van systeem aarde tot molecuul Een organisatieniveau is de schaal waarop onderzoek plaatsvindt,

Nadere informatie

Thema 5 Regeling en waarneming

Thema 5 Regeling en waarneming Thema 5 Regeling en waarneming Boek 5b Basisstof 1 Regelkringen en homeostase Evolutionair gezien is stress belangrijk; het zorgt ervoor dat je lichaam snel klaar wordt gemaakt om over te gaan tot actie

Nadere informatie

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden G G1 -fase Periode in de interfase van de celcyclus tussen de M- fase en de S-fase. Je kunt het vergelijken met de puberteit. In de G1-fase vindt plasmagroei plaats. G2 -fase Periode in de interfase van

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2839 woorden 21 september 2003 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 9.1 Micro-organismen: verhinderen dat ziekteverwekkers

Nadere informatie