EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 2006

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 2006"

Transcriptie

1 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 2006 Rapportage van SenterNovem in opdracht van VROM/DGW in het kader van Kompas, energiebewust wonen en werken. Utrecht, december 2006

2 Inhoudsopgave DEEL I 1 Inleiding Doel Uitgangspunten Leeswijzer 7 2 Samenvatting en conclusies Overzicht energieverbruik in de utiliteitsbouw Penetratiegraden Conclusies 15 DEEL II 3 Kantoren Energieverbruik Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad Bezit en gebruik van apparatuur Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Isolatie Omgang met energiebesparing 23 4 Onderwijs Energieverbruik Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad Bezit en gebruik van apparatuur Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Isolatie Omgang met energiebesparing 31 5 Winkels Energieverbruik Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad Ontwikkelingen in bezit en gebruik van apparatuur Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Isolatie Omgang met energiebesparing 41 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 3

3 6 Ziekenhuizen Energieverbruik Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad Bezit en gebruik van apparatuur Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Isolatie Omgang met energiebesparing 51 7 Verpleging & verzorging Energieverbruik Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad Bezit en gebruik van apparatuur Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Isolatie Omgang met energiebesparing 61 Literatuur 64 Bijlage 1 Panelonderzoek utiliteitsbouw 65 Bijlage 2 Kenmerken utiliteitsgebouwen 66 Bijlage 3 Rekenregels voor energieverbruiken 67 Bijlage 4 Overzicht penetratiegraden 68 4 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

4 DEEL I 1 Inleiding 1.1 Doel VROM/DGW wil regelmatig inzicht in de resultaten van het gevoerde klimaatbeleid gericht op de gebouwde omgeving zodanig dat tijdige bijsturing van het beleid mogelijk is. Daartoe is de EnergieBesparingsMonitor in de gebouwde omgeving (EBM) opgezet. Deze monitor wordt uitgevoerd door SenterNovem in het kader van Kompas, energiebewust wonen en werken. Nederland heeft zich in het kader van het Kyoto-protocol verplicht om in de periode de emissies van broeikasgassen met gemiddeld 6% te reduceren ten opzichte van Voor deze binnenlandse taakstelling zijn sectorale streefwaarden vastgesteld, emissieplafonds voor de CO 2 -emissie per sector. De streefwaarde voor de gebouwde omgeving bedraagt 28,3 Mton (VROM, 2006a). Deze streefwaarde heeft betrekking op de directe CO 2 -emissies en is daarom verbonden aan het aardgasverbruik en het gebouwgebonden elektriciteitverbruik. Een onderverdeling tussen de utiliteitsbouw en de woningbouw is niet bekend. Om de streefwaarde te bereiken wordt een aantal beleidsinstrumenten ingezet (bijvoorbeeld de EPN, de Energiebelasting, EPL). Deze instrumenten zijn gericht op de verhoging van de penetratie van energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving. Als indicator voor de resultaten van het beleid is daarom gekozen de penetratiegraden van belangrijke gebouwgebonden energiebesparende maatregelen te monitoren. De informatie over de penetratiegraden geeft enerzijds inzicht in welke mate in gebouwsegmenten maatregelen zijn getroffen. Anderzijds biedt het inzicht in de ruimte die resteert om maatregelen te treffen. De verkregen kennis is voornamelijk kwalitatief van aard. Het verduidelijkt voor de verschillende gebouwsegmenten het potentieel voor verbetering van de energiezuinigheid van de gebouwen. De EBM 2006 schetst hiermee de mogelijkheden voor energiebesparing- en klimaatbeleid in de gebouwde omgeving. De voorliggende rapportage van de EBM is de vierde in de reeks. 1.2 Uitgangspunten De voor het opstellen van de monitor gehanteerde uitgangspunten zijn neergelegd in het Monitoringplan (SenterNovem, 2005a). Hieronder staan de belangrijkste uitgangspunten voor de monitor. Deze zijn in de loop der jaren iets gewijzigd en aangevuld. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 5

5 Voor inzicht in het gevoerde beleid is het gewenst om frequent op de hoogte te blijven van de stand van zaken en veranderingen in het energieverbruik en de penetratiegraden. Gekozen is in het ene jaar de woningbouw centraal te stellen (zie de EBM 2002 en EBM 2004) en in het andere jaar de utiliteitsbouw (zie de EBM 2003 en de voorliggende EBM). De gegevens over de stand van zaken en veranderingen in het energieverbruik en de penetratiegraden worden via de EBM beschikbaar gesteld. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van informatie uit bestaande monitors en bronnen. Omdat voor de utiliteitsbouw vrijwel geen bronnen beschikbaar zijn laat SenterNovem zelf een panelonderzoek uitvoeren (zie bijlage 1). Door verschillen in beschikbaarheid van gegevens is analyse bij de utiliteitsbouw veel beperkter mogelijk dan bij de woningbouw. De belangrijkste bron voor de EBM is het U-bouwpanel (zie bijlage 1). Dit onderzoek wordt in toenemende mate gebruikt voor vragen met betrekking tot andere Kompas activiteiten (Programmamonitoring) en het verzamelen van informatie ten behoeve van de EPBD. Gekozen is om een deel van de informatie die voor de EPBD wordt verzameld in deel II van de EBM2006 te presenteren. De EBM 2006 fungeert als nulmeting voor de monitoring van de EPBD. De EBM tracht de meest recente informatie te geven die beschikbaar is. Het meest recente jaar waarover wordt gerapporteerd is 2006 (indien voor dit jaar gegevens beschikbaar zijn). De energieverbruikgegevens in dit rapport hebben betrekking op het jaar In het panelonderzoek wordt voor de overige onderwerpen echter gevraagd naar de stand van zaken in Om deze reden is besloten om, anders dan voorgaande jaren, de gegevens ook te presenteren als de stand van zaken in De EBM 2006 richt zich met betrekking tot de utiliteitsbouw op de gebouwsegmenten kantoren, ziekenhuizen, verpleging & verzorging, onderwijs en winkels. De eerste vier segmenten zijn prioritaire doelgroepen van VROM, winkels niet. Winkels worden meegenomen omdat hierdoor de omvang waarin de monitoring van de utiliteitsbouw plaatsvindt substantieel toeneemt. Door toevoeging van het segment winkels wordt de omvang van de monitoring uitgebreid van 47% naar 65% van het primaire energieverbruik in de utiliteitsbouw (2000). De EBM 2006 biedt een overzicht van de stand van zaken in de utiliteitsbouw, aangevuld met ontwikkelingen ten opzichte van voorgaande jaren. De ontwikkelingen en trends zijn alleen genoemd indien de waarnemingen in 2006 significant verschillen van voorgaande jaren. De cijfers over 2006 zijn, tenzij anders vermeld, grotendeels gebaseerd op het databestand van het panelonderzoek. Voor de ontwikkelingen is veelal gebruik gemaakt van het rapport over het panelonderzoek (Hoevenagel, 2006). 6 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

6 1.3 Leeswijzer Het rapport bestaat uit twee delen. Deel I bestaat uit de inleiding en een zelfstandig leesbare samenvatting van de resultaten, aangevuld met conclusies. Deel I is gebaseerd op in deel II opgenomen uitgebreide beschrijvingen van de ontwikkelingen per gebouwsegment. Elk van de vijf gebouwsegmenten beslaat een hoofdstuk. Per gebouwsegment is een onderverdeling in een aantal paragrafen gehanteerd met beschrijvingen van het energieverbruik, de leeftijd en samenstelling van de gebouwvoorraad, ontwikkelingen in bezit en gebruik van apparatuur, isolatie en de omgang met energiebesparing. In bijlage 1 staat een korte beschrijving van het panelonderzoek dat ten grondslag ligt aan de meeste gegevens in dit document. Bijlage 2 bevat overzichttabellen met gegevens over gebouwkenmerken. In bijlage 3 staan gebruikte rekenregels voor energieverbruiken en in bijlage 4 overzichten van de penetratiegraden zelf en van de ontwikkelingen daarvan. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 7

7 8 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

8 2 Samenvatting en conclusies Figuur 2.1 Energieverbruik utiliteitsbouw 2.1 Overzicht energieverbruik in de utiliteitsbouw Deze paragraaf beschrijft het energieverbruik in de utiliteitssector. Het bevat de stand van zaken met betrekking tot de energieverbruiken en de ontwikkeling van dit verbruik in de verschillende gebouwsegmenten. De stand van zaken geeft de omvang van de totale en gemiddelde verbruiken in de segmenten aan. De richting van de verbruiksontwikkeling is vastgesteld aan de hand van dit laatste verbruik. Met deze informatie kan het belang qua omvang van de segmenten worden verduidelijkt en de eventuele verschuivingen hierin worden zichtbaar gemaakt Totaal energieverbruik utiliteitsgebouwen Het totale primaire energieverbruik 1 in de Nederlandse utiliteitsbouw was ruim 306 PJ in 2000 (ECN, 2002). Dit is 10% van het totale verbruik (3067 PJ in 2000; CBS, 2006) in Nederland. In figuur 2.1 is te zien hoe het energieverbruik (in primaire termen) is verdeeld over de verschillende segmenten 2. overig u-bouw 35% kantoren 29% verpleging en verzorging 6% onderwijs 6% ziekenhuis 6% winkels 18% Bron: ECN (2002) Het verbruik van de in deze EBM benoemde segmenten omvat 65% van het totale verbruik in de utiliteitsbouw. De overige 35% van het energieverbruik wordt verbruikt door een tweetal grotere gebouwsegmenten (de horeca en bedrijfshallen) en een aantal kleinere gebouwsegmenten (zwembaden, stationsgebouwen e.d.). overig gebouwgebonden verbruik 23% koeling 4% anders De 12% figuur verduidelijkt ook het belang van de verschillende segmenten ten opzichte van elkaar. Kantoren zijn het belangrijkste segment in termen van verbruiksvolume. verwarming Het aandeel van 29% in 2000 komt overeen met een verbruik van bijna 90 PJ. 39% Winkels zijn tweede in termen van omvang gevolgd door de rest van de hier onderscheiden segmenten. 1 Het primaire energieverbruik is al het energieverbruik ten behoeve van de eindverbruiker. In de praktijk komt het erop neer dat naast de energie-inhoud van het verbruikte aardgas en elektriciteit ook de omzettingsverliezen voor de productie van deze elektriciteit worden toegerekend aan de eindverbruiker. 2 Recentere gegevens hiervan zijn helaas niet beschikbaar. Omdat veranderingen in de gebouwvoorraad (sloop en nieuwbouw) zich over het algemeen langzaam voltrekken wordt aangenomen dat deze verdeling nog steeds een goede indicatie is voor de warm huidige tapwater situatie. 1% verlichting 22% EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 9

9 Ten behoeve van de invoering van de EPBD is dit jaar onderzocht hoeveel utiliteitsgebouwen er zijn (zie Tabel 2.1). Tot nu toe was dit aantal onbekend. Tabel 2.1 Aantal gebouwen naar segment (2005) Segment Aantal gebouwen Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Bron: Prendergast (2006) Op basis van de beschikbare gegevens kan het totale energieverbruik van de segmenten niet worden berekend 3. Wel is het mogelijk het gemiddelde energieverbruik per m2 te bepalen (zie Tabel 2.2). Tabel 2.2 Gemiddelde verbruiken naar segment Verbruik in 2005 Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging (tussen haakjes het aantal respondenten) Gasverbruik in m 3 per m 2 15 (86) 15 (169) 14 (81) 27 (11) 22 (74) Elektriciteitsverbruik in kwh per m 2 88 (130) 31 (262) 139 (117) 104 (14) 73 (122) Totaalpr (MJ) per m (78) 820 (154) 1938 (65) 2075 (8) 1366 (65) a De gas- en elektriciteitverbruiken zijn bepaald met alle beschikbare gegevens. De gegevens in de rij totaal zijn bepaald met gegevens van alleen die gebouwen waarbij zowel een gas- als elektriciteitverbruik beschikbaar is. Het is dus niet mogelijk het totale verbruik te berekenen uit de hier gepresenteerde deelverbruiken. Het totale verbruik is in primaire termen, zie ook bijlage 3. Uit de tabel blijkt dat ziekenhuizen en in mindere mate de verpleging & verzorging het hoogste gasverbruik per m 2 kennen. Dit lijkt niet verbazingwekkend, bijvoorbeeld omdat de gebruikstijden van deze gebouwen veel hoger zijn dan bij de andere segmenten. Het elektriciteitverbruik kent uitschieters bij winkels en het onderwijs. Het hoge verbruik bij winkels kan het gevolg zijn van een hoog verlichtingsniveau, het gebruik van luchtgordijnen en een toenemend gebruik van koel- en vriesapparatuur. Het lage verbruik in onderwijsgebouwen zou onder meer het gevolg kunnen zijn van relatief korte gebruikstijden, veel daglicht gebruik (wat samenhangt met een laag verlichtingsniveau). Het totale primaire energieverbruik is het hoogste in ziekenhuizen, direct gevolgd door het verbruik in winkels. Het verbruik in de overige segmenten is aanzienlijk lager, waarbij vooral het verbruik in het onderwijs als laag kan worden beschouwd. 3 De gegevens voor vloeroppervlak uit het panelonderzoek variëren teveel om extrapolatie mogelijk te maken. 10 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

10 Bij kantoren en winkels heeft het elektriciteitsverbruik relatief het grootste aandeel in het totale verbruik. In het onderwijs heeft het gasverbruik het grootste aandeel. In ziekenhuizen en de verpleging & verzorging zijn de aandelen vergelijkbaar Ontwikkelingen in gemiddeld gas- en elektriciteitverbruik In deze paragraaf worden de ontwikkelingen in het totale gas- en elektriciteitsverbruik per segment ingeschat op basis van de ontwikkelingen van enerzijds het volume van een segment en anderzijds het gemiddelde verbruik per segment. Hieronder staan de gevonden volumeontwikkelingen en de beredeneerde betekenis hiervan op het totale energieverbruik: Voor kantoren geldt dat het beschikbare vloeroppervlak (het volume-effect) over de periode licht is gestegen. Wel is het gebruik van het vloeroppervlak in deze periode verminderd (DTZ Zadelhoff, 2006). Dit heeft een dalend effect op het energieverbruik. In het segment onderwijs stijgt het aantal leerlingen 4 (CBS, 2006), waardoor het verbruik stijgt. Ook het verbruik van winkels wordt positief beïnvloed, doordat er sprake is van een stijging van het totale vloeroppervlak (zie Het aantal ziekenhuisbedden neemt af (CBS, 2006), wat een dalend effect op het verbruik zal hebben. In de verpleging & verzorging neemt het aantal bedden juist toe (CBS, 2006) waardoor het energieverbruik positief beïnvloed wordt. De andere invloed op het totale verbruik is het gemiddelde verbruik per m 2. De volgende tabel laat de ontwikkelingen in het gemiddelde energieverbruik per m 2 zien. Tabel 2.3 Ontwikkeling gemiddeld energieverbruik (efficiency) per segment Aardgas Elektriciteit Totaal Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Totale utiliteit daling van het gemiddeld verbruik per m 2 ; + stijging van het gemiddelde verbruik per m 2 ; 0 geen verandering van het gemiddelde verbruik per m 2 Opvallend in de tabel is het grote aantal gevallen waarbij geen verandering in het gemiddelde verbruik optreedt. In deze gevallen was er geen significant verschil tussen 2004 en Bij onderwijs en de verpleging & verzorging lijkt het totale gemiddelde verbruik te moeten stijgen (als gevolg van de stijging van het elektriciteitsverbruik), 4 Tussen 2001 en 2005 is het aantal leerlingen/studenten toegenomen met 4%. Binnen het voortgezet onderwijs is de absolute toename (bijna leerlingen, 5%) het grootst. Bij het speciaal basisonderwijs en de beroepsbegeleidende leerweg is sprake van een afname in aantal leerlingen. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 11

11 maar als het totale verbruik in 2005 vergeleken wordt met het totale verbruik in 2004 blijkt deze stijging niet statistisch significant te zijn. Bij drie segmenten is sprake van een stijging van het elektriciteitverbruik. Ook voor de utiliteitsbouw als geheel geldt dat het elektriciteitsverbruik stijgt. Voor de totale sector is dit de enige trend die kan worden vastgesteld Analyse Op basis van de gevonden volumeontwikkelingen en de energieverbruikgegevens uit het panel is een inschatting gemaakt van de ontwikkelingen van het totale energieverbruik per gebouwsegment. Kantoren kennen een daling in het gebruikte oppervlak en een daling van het gemiddelde gasverbruik per m 2. Hier staat een stijging van het gemiddelde elektriciteitsverbruik per m 2 tegenover, waarbij bovendien geldt dat bij kantoren elektriciteit een groter aandeel in het totale energieverbruik uitmaakt dan het gasverbruik. De omvang van het verbruik in het totale segment lijkt hierdoor ongeveer gelijk te blijven. De omvang van het verbruik in het segment onderwijs stijgt. Dit als gevolg van de stijging van het aantal leerlingen en de stijging van het gemiddelde elektriciteitsverbruik. Bij winkels blijven de gemiddelde verbruiken gelijk en stijgt het vloeroppervlak. Het resultaat is een stijging van het energieverbruik in het totale segment. Ziekenhuizen zijn het enige segment waar het verbruik in het totale segment daalt, dit als gevolg van een daling van het aantal ziekenhuizen en bedden en gelijkblijvende gemiddelde verbruiken. In de verpleging & verzorging tenslotte neemt het totale verbruik toe als gevolg van stijging van het aantal bedden. 2.2 Penetratiegraden In deze paragraaf staat een overzicht van de penetratiegraad van energiebesparende maatregelen in de segmenten. De inventarisatie van de penetratiegraden van verschillende technieken in de EBM maakt het ook mogelijk om een idee te krijgen hoeveel energiebesparing nog mogelijk is (het potentieel). Het potentieel wordt hier gedefinieerd als het verschil tussen de huidige penetratiegraad en 100% 5. In bijlage 4 staat een vergelijkend overzicht van de penetratiegraden. Op vrijwel alle terreinen is nog veel winst te behalen. Hieronder wordt het potentieel toegelicht, onderverdeeld naar koeling, verwarming, verlichting, duurzame energie en isolatie. 5 In sommige gevallen is 100% penetratie onrealistisch, dit wordt in de tekst zonodig vermeld. 12 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

12 2.2.1 Gebouwkoeling De aanwezigheid van koelinstallaties is gemeengoed in de utiliteitsbouw, met name in kantoren en ziekenhuizen. Alleen onderwijsgebouwen blijven wat dit betreft achter. In verreweg de meeste gebouwen worden compressie-koelinstallaties gebruikt. (Warmte- en) koude opslag komt nog weinig voor. Opvallend is dat in de helft van de verpleging- & verzorgingsgebouwen koeling aanwezig is, maar dat daarmee gemiddeld slechts 20% en 26% van het gebouw gekoeld wordt (in winkels en ziekenhuizen is dat 56% en in kantoren 66%), zie Tabel 2.4. Tabel 2.4 Koeling in 2006 en verandering Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Aanwezigheid mechanische koeling (%) Oppervlak van gebouw dat wordt gekoeld (%) De ontwikkeling die uit de tabel naar voren komt is dat in 2006 vaker mechanische koeling voorkomt dan in 2004 (vet). Het oppervlak dat wordt gekoeld, verschilt niet veel tussen de twee jaren. De koelinstallaties worden gemiddeld goed onderhouden en een ruime meerderheid van de gebouwbeheerders vindt dat hun koelinstallatie energie-efficiënt functioneert Verwarming Verwarmingsinstallaties in utiliteitsgebouwen bestaan voor het grootste gedeelte uit hoogrendementsketels. Vr-ketels en Co-ketels worden in alle segmenten, behalve ziekenhuizen, relatief weinig toegepast. Dat ziekenhuizen relatief slecht scoren qua keteltype, wordt ruimschoots gecompenseerd door het grote aandeel duurzamere technieken voor verwarming. Bijna tweederde van de ziekenhuizen (63%) en bijna 15% van de verpleeg- en verzorgingshuizen maken gebruik van warmte-kracht koppeling. Ook warmtepompen worden in een derde van de ziekenhuizen toegepast. Warmte-koude opslag wordt in 13% van de ziekenhuizen toegepast 6. In winkels, kantoren en onderwijsgebouwen komen deze installaties slechts sporadisch voor. Tabel 2.5 Verwarmingssituatie utiliteitsbouw Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Aanwezigheid Hr-ketels (%) Aanwezigheid warmtekrachtkoppeling (%) Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de verbeterd en conventioneel rendementsketels veelal gebruikt zullen worden voor pieklasten en dat de vollast wordt verzorgd door energiezuiniger type verwarmingsinstallaties. Een lager percentage Hr-ketels bij ziekenhuizen betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat er veel potentieel is voor verbetering. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 13

13 2.2.3 Verlichting Ten aanzien van het verlichtingsplan is een samengestelde maatstaf berekend die loopt van 0 tot 1 (voor een toelichting, zie bijlage 4). Ziekenhuizen hebben de hoogste score: 0,81. Bij het onderwijs en de verpleging & verzorging is sprake van een verbetering van het verlichtingsplan ten opzichte van de situatie in Tabel 2.6 Verlichtingsplan en veranderingen in de periode Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Verlichtingsplan: niveau 0,76 0,78 0,68 0,81 0, Duurzame energie Zonnecollectoren en PV-cellen komen in alle segmenten nog maar beperkt voor. Bij geen van de segmenten stijgt de aanwezigheid boven de 6% uit en vaker ligt dit cijfer op 0% of 1%. Wel wordt regelmatig groene stroom afgenomen. Het percentage loopt uiteen van 13% in ziekenhuizen tot 26% in kantoren en winkels. Als groene stroom wordt afgenomen dekt groene stroom ruimschoots het grootste deel van de totale elektriciteitsverbruik van een gebouw 7, van 70% bij ziekenhuizen tot 92% bij winkels Isolatie De verschillen in dak-, gevel-, vloer- en glasisolatie tussen de segmenten zijn vrij klein. Ziekenhuizen zijn met een isolatiemaatstaf 8 van 0,62 gemiddeld het beste geïsoleerd. Onderwijsgebouwen met een isolatiemaatstaf van 0,42 het minst (zie Tabel 2.7). Ten opzichte van de 2002 is de isolatiemaatstaf, behoudens bij ziekenhuizen, verbeterd (vet). Tabel 2.7 Isolatiemaatstaf en verandering Kantoren Onderwijs Winkels Ziekenhuizen Verpleging Isolatiemaatstaf: niveau 0,59 0,42 0,44 0,62 0,57 In alle segmenten is nog veel verbetering mogelijk. Het potentieel is vooral groot bij winkels en in de onderwijssector Analyse Wat de aanwezigheid en gebruik van koeling betreft lopen onderwijs en in mindere mate winkels en de verpleging & verzorging achter op de andere twee segmenten. De aanwezigheid van koeling stijgt wel bij winkels en in het onderwijs. Omdat nu al ruim tweederde van de beheerders van mening is dat hun installatie efficiënt functioneert, mag worden verwacht dat het energieverbruik ten behoeve van koeling in de toekomst nog zal stijgen 7 Het is mogelijk om voor een deel van het elektriciteitsverbruik voor groene stroom te kiezen en voor het resterende deel voor de gewone vorm van elektriciteit. 8 Door isolatiemaatregelen van dak, glas, gevel en vloer samen te nemen, is een integraal beeld verkregen van de stand van zaken op het gebied van isolatie. De isolatiemaatstaf loopt van 0 tot 1. Zie voor de gehanteerde berekening bijlage EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

14 De aanwezige verwarminstallaties laten bij alle segmenten, behoudens ziekenhuizen, veel ruimte voor verbetering. Met name warmtepompen, (in combinatie met) warmtekoude opslag en warmtekrachtkoppeling komen nog vrijwel negens voor. Vanuit het totale verlichtingsplan gezien zijn de waarden bij alle segmenten vrij hoog, wat de suggestie wekt dat er geen verbeteringen mogelijk zijn. Wanneer naar individuele maatregelen wordt gekeken (zie bijlage 4) blijkt dat vooral in onderwijsgebouwen, kantoren en winkels nog veel kan worden bereikt met besparingstechnieken als daglichtafhankelijke verlichting, aanwezigheidsdetectie en veegschakelingen. De energiezuinige HF++verlichting wordt in alle segmenten nog in minder dan 10% van de armaturen toegepast. Voor zonne-energie (collectoren en PV) is nog een bijzonder groot potentieel aanwezig. Ook voor het gebruik van groene elektriciteit is nog voldoende potentieel aanwezig. Vermeldenswaardig is dat de twee segmenten (kantoren en winkels) met relatief het hoogste elektriciteitsverbruik per m 2 ook de hoogste aanwezigheid van groene stroom en het grootste aandeel daarvan op het totale elektriciteitsverbruik hebben. Kantoren scoren wat de isolatiemaatstaf betreft hoog. Toch is er vooral bij de isolatievormen anders dan glasisolatie nog een aanzienlijk potentieel. De situatie bij ziekenhuizen is vergelijkbaar met die van kantoren. De andere segmenten scoren minder goed, zodat ook daar nog een groot potentieel aanwezig is. 2.3 Conclusies Het totale energieverbruik bij kantoren is weinig veranderd. Ondanks de ontwikkelingen bij de andere segmenten is het belang van kantoren veruit het grootst, gevolgd door winkels en dan de rest van de hier onderscheiden segmenten. Het belang van onderwijs, winkels en verpleging & verzorging neemt toe en het belang van ziekenhuizen lijkt af te nemen. Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat het energieverbruik in de utiliteitsbouw als geheel licht is toegenomen ten opzichte van Gezien de penetratiegraden van besparende maatregelen is in zijn algemeenheid op alle gebieden nog voldoende (technisch) besparingspotentieel aanwezig. Ten opzichte van de andere segmenten scoren ziekenhuizen het beste met de huidige aanwezigheid van maatregelen, op afstand gevolgd door kantoren. Maar ook voor deze twee segmenten geldt dat er voldoende mogelijkheden zijn om de energetische kwaliteit van de gebouwen te vergroten. Van zowel de penetratiegraden als de ontwikkelingen daarvan is in bijlage 4 een overzichtstabel opgenomen. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 15

15 DEEL II In dit deel van het rapport staan de ontwikkelingen per gebouwsegment meer in detail. Voor ieder gebouwsegment worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen besproken: energieverbruik; leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad; bezit en gebruik van apparatuur; andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie; isolatie en omgang met energiebesparing. In bijlage 2 is een samenvattend overzicht opgenomen van de gebouwkenmerken. In bijlage 4 staat een samenvattend overzicht van de penetratiegraden. De stand van zaken in 2006 is telkens gebaseerd op de gegevens van alle bevraagde panelleden in Voor het schetsen van de ontwikkelingen zijn alleen de gegevens gebruikt van die panelleden die bevraagd zijn in zowel 2004 (2002) als in Hiermee wordt beoogd zo zuiver mogelijk de verandering weer te geven en te voorkomen dat die wordt beïnvloed door waarnemingsproblemen (andere respondenten). Wanneer gesproken wordt over een ontwikkeling, verbetering/verslechtering of toename/afname in de periode of , dan is altijd sprake geweest van een statistisch significante verandering. Omgekeerd geldt dat wanneer geen sprake is van ontwikkelingen, dit betekent dat er geen statistisch significante veranderingen zijn gevonden. 16 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

16 3 Kantoren 3.1 Energieverbruik Het totale energieverbruik van kantoren kan worden onderverdeeld in gebouwgebonden en niet-gebouwgebonden verbruik. Het gebouwgebonden gedeelte heeft veruit het grootste aandeel (bijna 90%). Meer dan de helft van dit gebouwgebonden verbruik heeft betrekking op elektriciteit. Verlichting en niet nader gespecificeerde gebouwgebonden apparatuur hebben hierin de grootste aandelen (ECN, 2002). De verwachting is dat deze verdeling nog steeds - in grote lijnen actueel is anno Figuur 3.1 Energieverbruik naar functie in het gebouwsegment kantoren anders 12% overig gebouwgebonden verbruik 23% verwarming 39% Bron: ECN (2002) koeling 4% verlichting 22% warm tapwater 1% Het gemiddelde energieverbruik van kantoorgebouwen in 2006 bedroeg 1250 MJ per m 2 vloeroppervlakte (SenterNovem, 2006) 9. Hiervan komt 36% ten laste van het aardgasverbruik en 64% ten laste van het elektriciteitverbruik. In de periode is het gasverbruik/m 2 afgenomen met ca 3%. Het elektriciteitverbruik/m 2 is in deze periode daarentegen toegenomen met ca 13%(!). De stijging in het elektriciteitverbruik hangt samen met een toename in het bezit én gebruik van elektrische apparatuur, waaronder koelsystemen. 3.2 Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad De Nederlandse kantorenmarkt bestaat uit ca gebouwen waarvan 81% is verhuurd (Prendergast, 2006) in Uit het U-bouwpanel (Hoevenagel, 2006) blijkt dat 43% van de kantoren in of na het jaar 2000 is gebouwd of gerenoveerd. De overige kantoren zijn nooit gerenoveerd (14%), of niet in de afgelopen 5 jaar (43%). De leeftijdsopbouw van de kantorenvoorraad in 2006 is in Tabel 3.1 weergegeven. 9 Zie voor een toelichting op de gebruikte definities en berekeningsmethode bijlage 3. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 17

17 Tabel 3.1 Leeftijd kantorenvoorraad in % % % % < % Bron: Prendergast (2006) Tabel 3.2 Verdeling type koeling Leeftijd kantorenvoorraad in Bezit en gebruik van apparatuur In deze paragraaf worden de ontwikkelingen geschetst in het bezit en gebruik van apparatuur. Achtereenvolgens komen de volgende systemen aan de orde: Koeling; Verwarming en Verlichting Gebouwkoeling Type koeling 71% van de kantoorgebouwen heeft in 2006 een koelinstallatie. Ten opzicht van 2004 is sprake van een forse toename (+15%). Gemiddeld wordt 66% van de ruimte per kantoorgebouw gekoeld. In Tabel 3.2 is het type mechanische koeling weergegeven. De meest gebruikte methode voor ruimtekoeling is via compressie. Koelen met behulp van koudeopslag in de bodem is het meest energiezuinig, maar wordt nog relatief weinig toegepast. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat koudeopslag vooral financieel rendabel is bij gebouwen met een gebruiksoppervlak dat groter is dan m 2. Verdeling type koeling geen 29% via compressie koelmachine 52% via absorptie koelmachine 3% via koudeopslag in de bodem 3% via ander systeem 3% via meedere systemen 1% weet niet op welke manier 10% totaal 100% Bij de kantoren die over een koelinstallatie beschikken is aan de panelleden gevraagd of men in het afgelopen jaar een nieuwe koelmachine heeft geïnstalleerd of een bestaande koelmachine heeft vervangen. Tabel 3.3 laat zien dat een relatief hoog percentage (60%) dit inderdaad heeft gedaan. 18 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

18 Tabel 3.3 Nieuwe koelmachine Nieuwe koelmachine nieuwe koelmachine 51% bestaande vervangen 6% beiden 3% nee 40% Tabel 3.4 Onderhoud aan de koeling Onderhoud van het koelsysteem Ook is het onderhoud aan de koelinstallatie onderzocht. In verreweg de meeste gevallen (94%) is de frequentie van het onderhoud 1 of meer keer per jaar. Tijdens het onderhoud wordt de installatie onder meer onderzocht op lekdichtheid. Ook de energie-efficiency van de koelinstallatie blijkt bij een meerderheid van de bezitters van een koelinstallatie een vast onderdeel te zijn van het onderhoud (56%). Frequentie onderhoud koeling eens per jaar of vaker 94% Koeling onderzocht op lekdichtheid 90% andere zaken 84% energie-efficiency 56% Tot slot is een waardeoordeel over het functioneren van de koelinstallatie gevraagd vanuit het oogpunt energie-efficiency. Bij die kantoren die mechanische koeling hanteren in hun gebouw, is een meerderheid van de panelleden van mening dat deze installatie vanuit energetisch oogpunt efficiënt functioneert (65%). Ongeveer 13% heeft de mening dat dit niet het geval is en de rest weet het niet. Adviezen over de koelinstallatie In het panel is dit keer ook gevraagd of bedrijven een energieadvies over de koelinstallatie van een externe partij hebben ingewonnen in de afgelopen drie jaar. Bij ca. 14% van de kantoren is dit het geval geweest. In ruim 8% van de kantoren is zelf onderzoek gedaan naar de koelinstallatie, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over comfort of het technische systeem Verwarming Type ketel Het gemiddelde aantal ketels in kantoren bedraagt 2. Het overgrote deel van deze ketels betreft Hr-ketels (77%). 11% van de ketels is Vr en 13% is conventioneel. Hierin hebben zich geen (significante) ontwikkelingen voorgedaan. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 19

19 Het aantal kantoren dat een verwarmingsinstallatie heeft met warmte kracht koppeling (WKK) is toegenomen tot 4% in Figuur 3.2 Adviezen In het panel is dit keer ook gevraagd of bedrijven een energieadvies over de verwarmingsinstallatie van een externe partij hebben ingewonnen in de afgelopen drie jaar. Bij ca. 16% van de kantoren is dit het geval geweest. In ruim 12% van de kantoren is zelf onderzoek gedaan naar de verwarmingsinstallatie, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over comfort of het technische systeem Verlichting In figuur 3.2 is de verdeling over de verschillende typen verlichting voor het gebouwsegment kantoren afgebeeld. Tl-verlichting wordt het meest gebruikt, blijkt uit deze figuur. Figuur 3.2 Verdeling type verlichtingsarmaturen kantoren hoogfrequente schakelingen 15% hoogfrequente plus schakelingen 6% gloeilampen 4% spaarverlichting 10% halogeenlampen 6% tl verlichting 58% Het verlichtingsplan van kantoren is in de periode maar weinig veranderd evenals de verlichtingsmaatstaf. De aanwezigheid van vier specifieke energiezuinige verlichtingssystemen is eveneens onderzocht (zie figuur 3.3). Alleen aanwezigheidsdetectie is significant toegenomen sinds EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

20 Figuur 3.3 Aanwezigheid van energiezuinige verlichtingssystemen 80 V 70 A % D S % 21% 20% 0 Daglichtafhankelijkeverlichting Spiegeloptiekarmaturen Aanwezigheidsdetectie Veegschakelingen Andere energiebesparende maatregelen en 59% duurzame energie Duurzame energie Bij een minderheid van kantoren zijn zonnecollectoren (3%) dan wel zonnecellen (3%) aanwezig. Hierin hebben zich geen ontwikkelingen voorgedaan in de periode Het gebruik van groene stroom in kantoren is significant toegenomen tot 26%. Het 21% 21% aandeel groende stroom in het totale elektriciteitsverbruik bedraagt 88% % 10 0 Daglichtafhankelijkeverlichting Spiegeloptiekarmaturen Aanwezigheidsdetectie Veegschakelingen % 30 32% 20 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 21

21 Andere energiebesparende maatregelen Tabel 3.5 Aanwezigheid andere energiebesparende maatregelen Energiezuinig afstellen van thermostaten 56% Lichten laten uitdoen bij verlaten kamers 79% Voorlichting geven aan medewerkers op het gebied van energiebesparing 30% Medewerkers opleidingen laten volgen op het gebied van energiebesparing 60 4% Controle ten aanzien van energiezuinig gedrag van de medewerkers 41% Waterzijdig 50 inregelen van de verwarmingsinstallatie 30% Warmteterugwinning uit ventilatielucht 19% Tochtwering 40 op ramen en deuren 44% Energiebesparende platte computerbeeldschermen 77% 0Kantoren 30 Geen van bovenstaande maatregelen afgelopen 2 jaar getroffen 2% Aanwezigheid andere energiebesparende maatregelen In 2006 is ook gevraagd naar een aantal andere energiebesparende maatregelen. Met name de maatregelen lichten laten uitdoen bij verlaten kamers en energiebesparende platte computerbeeldschermen worden veel toegepast (>70%). 3.5 Isolatie Figuur 3.4 Situatie van de gebouwisolatie dakisolatie 28% 20% 53% dakisolatie gevelisolatie vloerisolatie niet tot slecht De situatie met betrekking tot isolatie was in 2006 als volgt voor het gebouwsegment kantoren. 35% 17% 48% gevelisolatie 51% 10% 39% vloerisolatie redelijk goed tot zeer goed niet tot slecht redelijk goed tot zeer goed 22 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

22 Tabel 3.6 Aanwezigheid glasisolatie Aanwezigheid glasisolatie Percentage enkel glas in Percentage dubbel glas in Percentage extra dubbel glas in De verbeteringen op het gebied van isolatie zijn bescheiden. Alleen bij dakisolatie heeft een significante verbetering plaatsgevonden. Tabel 3.7 Motieven voor energiebesparing 3.6 Omgang met energiebesparing Motieven Aan de respondenten zijn acht motieven voorgelegd waarom kantoren energiebesparende maatregelen kunnen nemen en gevraagd welk motief het belangrijkst is. Tabel 3.7 geeft de resultaten weer. Motieven voor energiebesparing vanwege de energiekosten of kostenbesparing 54% omdat er subsidie kan worden verkregen 2% vanwege een renovatie of verbouwing 2% vanwege een milieuvergunning of MJA 2% omdat het moet vanuit het bestuur of hoofdkantoor 2% vanwege arbo-beleid of een gezond binnenklimaat 13% vanwege het milieu ( klimaatverandering) 13% in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 8% geen keuze 5% Energiebesparing wordt in kantoren voornamelijk ingezet voor het verminderen van de kosten (54%). Daarnaast worden ook ideële motieven genoemd als milieu en personele motieven zoals het ARBO-beleid (13%) en MVO. Aandacht voor energiebesparing Aandacht voor energie is veelal financieel. Dit blijkt ook uit het feit dat, gevraagd naar aandacht voor energiebesparing, verreweg het vaakst het vergelijken van de energierekening (67%) en de meterstanden (55%) worden genoemd. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 23

23 Tabel 3.8 Aandacht voor energiebesparing Aandacht voor energiebesparing energiebesparingsplan 17% energierekeningen 67% opleiding energiebeheer 8% meterstanden 55% functieomschrijving 20% werkinstructies 25% extern bedrijf 13% geen van de zeven 22% Kennis en gedrag De panelleden is tot slot een aantal mogelijkheden voorgelegd waarmee energie kan worden bespaard. Tabel 3.9 laat zien in hoeverre bedrijven van mening zijn dat ze over voldoende kennis beschikken ten aanzien van deze mogelijkheden. Tabel 3.9 Kennis en gedrag met betrekking tot energiebesparing Kennis over energiebesparing het efficiënt inregelen van installaties 39% de energieverbruikers in kaart brengen 46% het beïnvloeden van het gedrag van de gebouwgebruikers 63% het treffen van verlichtingsmaatregelen 67% mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidie (EIA) op investeringen 27% mogelijkheden om met investeringen tot energiezuinige alternatieven te komen. 33% geen van deze 14% Daadwerkelijke toepassing het efficiënt inregelen van installaties 61% de energieverbruikers in kaart brengen 35% mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidie (EIA) op investeringen 14% mogelijkheden om met investeringen tot energiezuinige alternatieven te komen. 31% De meeste panelleden zijn van mening dat de organisatie over voldoende kennis beschikt met betrekking tot energiemaatregelen op het gebied van verlichting (67%) en gedragsbeïnvloeding (63%). Kennis over het verkrijgen van EIA subsidie scoort het laagst (27%). Na deze kennisvraag is aan de panelleden gevraagd welke vier van de genoemde energiebesparende maatregelen concreet in het bedrijf zijn toegepast. Hieruit blijkt dat het efficiënt inregelen van de installaties door een meerderheid van de kantoren is toegepast. Het verkrijgen van een subsidie in de EIA-regeling daarentegen is slechts in weinig kantoren in lijn met het gebrek aan kennis - toegepast. 24 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

24 4 Onderwijs r Energieverbruik Het totale energieverbruik van onderwijsgebouwen kan worden onderverdeeld in gebouwgebonden en niet-gebouwgebonden verbruik. Het gebouwgebonden gedeelte heeft veruit het grootste aandeel (ca 98%) en bestaat hoofdzakelijk uit verwarming. Verlichting en niet nader gespecificeerde gebouwgebonden apparatuur (elektriciteit) zijn samen goed voor ca 32% (ECN, 2002). De verwachting is dat deze verdeling nog steeds - in grote lijnen actueel is anno Figuur 4.1 Energieverbruik naar functie in het gebouwsegment onderwijsgebouwen overig gebouwgebonden verbruik 5% anders 2% verlichting 27% warm tapwater 1% verwarming 65% Bron: ECN (2002) Het gemiddelde energieverbruik van onderwijsgebouwen bedroeg 820 MJ per m 2 vloeroppervlakte in 2006 (SenterNovem, 2006) 10. Hiervan komt 62% ten laste van het aardgasverbruik en 38% ten laste van het elektriciteitverbruik. Het elektriciteitverbruik is fors toegenomen met ca 20% in de periode De stijging in het elektriciteitverbruik hangt samen met een toename in het bezit én gebruik van elektrische apparatuur, waaronder koelsystemen. 4.2 Leeftijd en samenstelling gebouwvoorraad De gebouwvoorraad van het segment onderwijs bestaat in 2006 uit ca gebouwen, waarvan 52% is verhuurd (Prendergast, 2006). Uit het U-bouwpanel (Hoevenagel, 2006) blijkt dat 48% van de onderwijsgebouwen in of na het jaar 2000 is gebouwd of gerenoveerd. De overige onderwijsgebouwen zijn nooit gerenoveerd (10%), of niet in de afgelopen 5 jaar (43%). In onderstaande tabel is de leeftijdsopbouw van de gebouwvoorraad van het segment onderwijs weergegeven. 10 Zie voor een toelichting op de gebruikte definities en berekeningsmethode bijlage 3. EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 25

25 Tabel 4.1 Leeftijd gebouwvoorraad onderwijs in 2006 Leeftijd gebouwvoorraad onderwijs in % % % % < % Bron: Prendergast (2006) 4.3 Bezit en gebruik van apparatuur In deze paragraaf worden de ontwikkelingen geschetst in het bezit en gebruik van apparatuur. Achtereenvolgens komen de volgende systemen aan de orde: Koeling; Verwarming en Verlichting Gebouwkoeling Type koeling 29% van de onderwijsgebouwen heeft in 2006 een koelinstallatie. Ten opzichte van 2004 is sprake van een forse toename (+9%). Gemiddeld wordt 20% van de ruimte in een onderwijsinstelling gekoeld. In Tabel 4.2 is het type mechanische koeling weergegeven. De meest gebruikte methode voor ruimtekoeling is via compressie. Koelen met behulp van koudeopslag in de bodem is het meest energiezuinig, maar wordt nog relatief weinig toegepast. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat koudeopslag vooral financieel rendabel is bij gebouwen met een gebruiksoppervlak dat groter is dan m EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

26 Tabel 4.2 Type koeling Type koeling geen 71% via compressie koelmachine 24% via absorptie koelmachine 1% via koudeopslag in de bodem 1% via ander systeem 0% via meedere systemen 0% weet niet op welke manier 3% totaal 100% Tabel 4.3 Nieuwe koelmachine Bij de onderwijsinstellingen die over een koelinstallatie beschikken, is vervolgens aan de panelleden gevraagd of men in het afgelopen jaar een nieuwe koelmachine heeft geïnstalleerd of een bestaande koelmachine heeft vervangen. Tabel 4.3 laat zien dat een relatief hoog percentage (55%) dit inderdaad heeft gedaan. Nieuwe koelmachine nieuwe koelmachine 48% bestaande vervangen 4% beiden 3% nee 45% Tabel 4.4 Onderhoud aan de koeling Onderhoud van het koelsysteem Ook is het onderhoud aan de koelinstallatie onderzocht. In verreweg de meeste gevallen (96%) is de frequentie van het onderhoud 1 of meer keer per jaar. Tijdens het onderhoud wordt de installatie onder meer onderzocht op lekdichtheid. Ook de energie-efficiency van de koelinstallatie bij een meerderheid van de onderwijsinstellingen met een koelinstallatie een vast onderdeel te zijn van het onderhoud (61%). Frequentie onderhoud koeling eens per jaar of vaker 96% Koeling onderzocht op lekdichtheid 85% andere zaken 81% Energie-efficiency 61% EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 27

27 Tot slot is een waardeoordeel over het functioneren van de koelinstallatie gevraagd vanuit het oogpunt energie-efficiency. Bij de onderwijsgebouwen die mechanische koeling hanteren, is een meerderheid van de panelleden van mening dat deze installatie vanuit energetisch oogpunt efficiënt functioneert (69%). Ongeveer 15% heeft de mening dat dit niet het geval is en de rest weet het niet. Adviezen over de koelinstallatie In het panel is dit keer ook gevraagd of organisaties een energieadvies over de koelinstallatie van een externe partij hebben ingewonnen in de afgelopen drie jaar. Bij ca. 2% van de onderwijsgebouwen is dit het geval geweest. In ca 11% van de onderwijsgebouwen is zelf onderzoek gedaan naar de koelinstallatie, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over comfort of het technische systeem Verwarming Type ketel Het gemiddelde aantal ketels in onderwijsgebouwen bedraagt 2,5. Het overgrote deel van deze ketels betreft Hr-ketels (70%). 8% van de ketels is Vr en 22% is conventioneel. Het rendement van de ketels in onderwijsinstellingen is toegenomen ten opzichte van In geen van de andere segmenten is dit het geval. Het aantal onderwijsgebouwen dat een verwarmingsinstallatie heeft met warmte kracht koppeling (WKK) is toegenomen tot 5,2% in Adviezen In het panel is dit keer ook gevraagd of organisaties een energieadvies over de verwarmingsinstallatie van een externe partij hebben ingewonnen in de afgelopen drie jaar. Bij ca. 23% van de onderwijsinstellingen is dit het geval geweest. In ruim 6% van de onderwijsinstellingen is zelf onderzoek gedaan naar zijn verwarmingsinstallatie, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over comfort of het technische systeem Verlichting In figuur 4.2 is de verdeling over de verschillende typen verlichting voor het gebouwsegment onderwijs afgebeeld. Tl-verlichting wordt het meest gebruikt, blijkt uit deze figuur. 28 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

28 Figuur 4.2 Verdeling type verlichtingsarmaturen onderwijsgebouwen hoogfrequente schakelingen 17% hoogfrequente plus schakelingen 5% gloeilampen 3% spaarverlichting 7% halogeenlampen 1% 80 Vee 70 Aa % tl verlichting 66% Da Het verlichtingsplan van onderwijsinstellingen is in de periode verbeterd, evenals de verlichtingsmaatstaf. De aanwezigheid van vier specifieke energiezuinige verlichtingssystemen is eveneens onderzocht (zie figuur 16% 4.3). Onderwijsinstellingen 21% zijn 20% alle vier specifieke verlichtingssystemen meer gaan toepassen in de periode Spi 0 armaturen Aanwezigheidsdetectie Spiegeloptiek- Daglichtafhankelijke- Figuur 4.3 Aanwezigheid van energiezuinige verlichtingssystemen verlichting Veegschakelingen % V A 40 D 30 S 20 21% 21% 10 14% 0 Daglichtafhankelijkeverlichting Spiegeloptiekarmaturen Aanwezigheidsdetectie Veegschakelingen 50 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving %

29 4.4 Andere energiebesparende maatregelen en duurzame energie Duurzame energie Bij een minderheid van onderwijsinstellingen zijn zonnecollectoren (2%) dan wel zonnecellen (5%) aanwezig. Alleen de aanwezigheid van zonnecellen is toegenomen in de periode Het gebruik van groene stroom in onderwijsinstellingen is significant toegenomen tot 19% in Het aandeel groende stroom in het totale elektriciteitsverbruik bedraagt 89%. Andere energiebesparende maatregelen Tabel 4.5 Aanwezigheid andere energiebesparende maatregelen Energiezuinig afstellen van thermostaten 65% Lichten laten uitdoen bij verlaten kamers 90% Voorlichting geven aan medewerkers op het gebied van energiebesparing 54% Medewerkers opleidingen laten volgen op het gebied van energiebesparing 4% Controle ten aanzien van energiezuinig gedrag van de medewerkers 63% Waterzijdig inregelen van de verwarmingsinstallatie 38% Warmteterugwinning uit ventilatielucht 7% Tochtwering op ramen en deuren 34% Energiebesparende platte computerbeeldschermen 57% Geen van bovenstaande maatregelen afgelopen 2 jaar getroffen 2% In 2006 is ook gevraagd naar een aantal andere energiebesparende maatregelen. Met name het lichten laten uitdoen bij verlaten kamers springt eruit met 90%. 4.5 Isolatie De situatie met betrekking tot isolatie was in 2006 als volgt voor het gebouwsegment onderwijs. 30 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

30 60 17% 40 10% Rapportage EBM % 48% 39% 0 dakisolatie gevelisolatie vloerisolatie 120 Figuur 4.4 Situatie van de gebouwisolatie % 49% 71% niet tot slecht redelijk goed tot zeer goed 40 23% 21% 20 38% 31% 8% 21% 0 dakisolatie gevelisolatie vloerisolatie Tabel 4.6 Aanwezigheid glasisolatie Aanwezigheid glasisolatie Percentage enkel glas in Percentage dubbel glas in Percentage extra dubbel glas in In de periode heeft zich op alle vier de isolatie-onderdelen een verbetering voorgedaan, met name in de periode % 57% 67% 4.6 Omgang met energiebesparing niet tot slecht redelijk goed tot zeer goed Motieven 15% Aan de respondenten zijn acht motieven voorgelegd waarom in onderwijsinstellingen energiebesparende maatregelen kunnen worden genomen en gevraagd welk motief het belangrijkst is. Tabel 4.7 geeft 13% de resultaten weer. 7% 20 37% 57% 67% 0 dakisolatie gevelisolatie vloerisolatie % 27% EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 31 65% niet tot slecht

31 Tabel 4.7 Motieven om aan energiebesparing te doen Motieven voor energiebesparing vanwege de energiekosten of kostenbesparing 67% omdat er subsidie kan worden verkregen 0% vanwege een renovatie of verbouwing 4% vanwege een milieuvergunning of MJA 1% omdat het moet vanuit het bestuur of hoofdkantoor 2% vanwege arbo-beleid of een gezond binnenklimaat 12% vanwege het milieu ( klimaatverandering) 7% in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 5% geen keuze 2% Energiebesparing wordt in onderwijsinstellingen overwegend ingezet voor het verminderen van de kosten (67%). Tabel 4.8 Aandacht voor energiebesparing Aandacht voor energiebesparing Het belang dat gehecht wordt aan kosten blijkt ook uit het feit dat, gevraagd naar aandacht voor energiebesparing, het vaakst het vergelijken van de energierekening (67%) en de meterstanden (64%) worden genoemd. Aandacht voor energiebesparing energiebesparingsplan 21% energierekeningen 67% opleiding energiebeheer 9% meterstanden 64% functieomschrijving 29% werkinstructies 54% extern bedrijf 16% geen van de zeven 10% Kennis en gedrag De panelleden is tot slot een aantal mogelijkheden voorgelegd waarmee energie kan worden bespaard. Tabel 4.9 laat zien in hoeverre de panelleden van mening zijn dat de organisatie over voldoende kennis beschikt ten aanzien van deze mogelijkheden. 32 EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving

32 Tabel 4.9 Kennis en gedrag met betrekking tot energiebesparing Kennis over energiebesparing het efficiënt inregelen van installaties 45% de energieverbruikers in kaart brengen 42% het beïnvloeden van het gedrag van de gebouwgebruikers 77% het treffen van verlichtingsmaatregelen 71% mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidie (EIA) op investeringen 25% mogelijkheden om met investeringen tot energiezuinige alternatieven te komen. 29% geen van deze 10% Daadwerkelijke toepassing het efficiënt inregelen van installaties 75% de energieverbruikers in kaart brengen 36% mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidie (EIA) op investeringen 15% mogelijkheden om met investeringen tot energiezuinige alternatieven te komen. 30% De meeste panelleden zijn van mening dat over voldoende kennis wordt beschikt met betrekking tot energiemaatregelen op het gebied van verlichting (71%) en gedragsbeïnvloeding (77%). Kennis over het verkrijgen van EIA subsidie scoort het laagste (25%). Na deze kennisvraag is aan de panelleden respondenten gevraagd welke vier van de genoemde energiebesparende maatregelen concreet binnen de onderwijsinstelling zijn toegepast. Hieruit blijkt dat het efficiënt inregelen van de installaties in een meerderheid van de onderwijsinstellingen is toegepast (75%). EnergieBesparingsMonitor gebouwde omgeving 33

Deel A: Energiemonitor gebouwde omgeving: U-bouwpanel Resultaten vijfde meting in 2007

Deel A: Energiemonitor gebouwde omgeving: U-bouwpanel Resultaten vijfde meting in 2007 Voorwoord In dit rapport worden twee onderzoeken over de utiliteitsbouw gepresenteerd. Het eerste onderzoek is de Energiemonitor gebouwde omgeving: U-bouwpanel, uitgevoerd door Stratus Marktonderzoek BV.

Nadere informatie

Verkenning Utiliteitsbouw

Verkenning Utiliteitsbouw Verkenning Utiliteitsbouw Robin Niessink Aanleiding In de Kamerbrief van 28 november 2016 over energiebesparing schrijft minister Blok (BZK, 2016): In de Borgingscommissie is besloten dat er naast de label

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Kompas, energiebewust wonen en werken. Energiedata utiliteitsbouw. in opdracht van

Kompas, energiebewust wonen en werken. Energiedata utiliteitsbouw. in opdracht van Kompas, energiebewust wonen en werken Energiedata utiliteitsbouw 2008 in opdracht van Energiebesparingsmonitor gebouwde omgeving: U-bouwpanel Resultaten zesde meting 2008 R. Hoevenagel K. Brammer Zoetermeer,

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Trends in energetische maatregelen

Trends in energetische maatregelen Trends in energetische maatregelen Analyse van 2.000 EPC-berekeningen van aanvragen omgevingsvergunning vanaf 2012 tot en met 2015 Geschreven door Edward Prendergast, mobius consult edward@mobiusconsult.nl

Nadere informatie

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager Als facilitair manager bent u verantwoordelijk voor de huisvesting. Daarmee ook voor het energiegebruik van de huisvesting. In deze

Nadere informatie

F (zie toelichting in bijlage)

F (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden F (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

4 Energiebesparingsadvies

4 Energiebesparingsadvies 4 Energiebesparingsadvies 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het energiebesparingsadvies voor het gebouw gepresenteerd. Allereerst wordt een inventarisatie gegeven van de reeds getroffen en onderzochte

Nadere informatie

Rapport energiecijfers kantoren

Rapport energiecijfers kantoren Rapport energiecijfers kantoren Dit rapport is aangemaakt op 08/31/10 om 11:31. De website Energiecijfers van NL Energie en Klimaat levert u actuele gegevens over energieprijzen en alle aspecten van energiegebruik

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Effecten van energiebesparende maatregelen

Effecten van energiebesparende maatregelen Effecten van energiebesparende maatregelen Laure Itard, Olivia Guerra Santin 7-12-2009 Delft University of Technology Challenge the future Historisch gasverbruik huishoudens Gemiddeld huishoudelijk gasverbruik

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

Economische beschouwing waterzijdig inregelen in de bebouwde omgeving

Economische beschouwing waterzijdig inregelen in de bebouwde omgeving Economische beschouwing waterzijdig inregelen in de bebouwde omgeving eneef BV West Kinderdijk 122G 2953 XW Alblasserdam I www.eneef.nl E info@eneef.nl T 085 27 36 324 KVK 58501258 BTW NL853066334B02 IBAN

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht

Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht De zorgsector laat op jaarbasis zeker EURO 115 miljoen aan energiekostenbesparing liggen. Energiegebruik in de zorg kan

Nadere informatie

Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012. CO2 emissie gemeente Kerkrade

Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012. CO2 emissie gemeente Kerkrade Rapportage monitoring CO2 emissie en Energiebesparing gemeente Kerkrade 2012 CO2 emissie gemeente Kerkrade Afdeling Milieu en Bouwen gemeente Kerkrade januari 2013 INHOUDSOPGAVE: Inhoud 1. Inleiding...

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Referentiegebouwen utiliteitsbouw

Referentiegebouwen utiliteitsbouw EPN en Nieuwbouw Referentiegebouwen utiliteitsbouw Gezondheidszorg 7.000m² Het voorbeeld betreft een verpleeghuis dat is voorzien van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Een warmtepomp zorgt

Nadere informatie

Kentallen warmtevraag woningen

Kentallen warmtevraag woningen Kentallen warmtevraag woningen Colofon Dit rapport is opgesteld door Marijke Menkveld (ECN) Datum 26-01-2009 Status definitief Inhoudsopgave Inleiding...3 Ketels en andere verwarmingssystemen...3 Verschillen

Nadere informatie

A (zie toelichting in bijlage)

A (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Energie nulmeting. Regio Amstelland-Meerlanden. Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning. Twynstra Gudde Adviseurs en Managers

Energie nulmeting. Regio Amstelland-Meerlanden. Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning. Twynstra Gudde Adviseurs en Managers Energie nulmeting Regio Amstelland-Meerlanden Concept 22 oktober 2008 Opdrachtgever: Twynstra Gudde Adviseurs en Managers Opgesteld door: Bosch & Van Rijn Drs. G. Bosch Ing. J. Dooper Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Binnenklimaat: energie efficiënte oplossingen besparing door comfort

Binnenklimaat: energie efficiënte oplossingen besparing door comfort Binnenklimaat: energie efficiënte oplossingen besparing door comfort Rob Nagel Honeywell Dag van de Installatie VSK, Jaarbeurs Utrecht 2 februari 2010 Binnenklimaat besparing door comfort Woningmarkt in

Nadere informatie

Milieubarometer 2009-2010

Milieubarometer 2009-2010 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N004 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2009-2010 Datum : 26 juli 2011 Milieubarometer 2009-2010 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Energierapportage MFC Atria Leusden. Asschatterweg JJ Leusden

Energierapportage MFC Atria Leusden. Asschatterweg JJ Leusden Energierapportage 2018 MFC Atria Leusden Asschatterweg 37 3831 JJ Leusden Introductie Voor u ligt de energierapportage 2018, waarin de energieverbruiken van de scholen wordt vergeleken met het maximale

Nadere informatie

ENERGETISCHE VERBETERINGSMAATREGELEN IN DE SOCIALE HUURSECTOR ENKELE UITKOMSTEN VAN DE SHAERE-MONITOR 2010-2013

ENERGETISCHE VERBETERINGSMAATREGELEN IN DE SOCIALE HUURSECTOR ENKELE UITKOMSTEN VAN DE SHAERE-MONITOR 2010-2013 ENERGETISCHE VERBETERINGSMAATREGELEN IN DE SOCIALE HUURSECTOR ENKELE UITKOMSTEN VAN DE SHAERE-MONITOR 2010-2013 1 WAT IS DE SHAERE-MONITOR? In de afgelopen jaren zijn allerlei initiatieven ontplooid om

Nadere informatie

Discussienota Tertiaire sector voor de studie: Energie en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030

Discussienota Tertiaire sector voor de studie: Energie en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030 Discussienota Tertiaire sector voor de studie: Energie en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030 BIJLAGEN 1 BIJLAGE 1 bij BELEIDSDOELSTELLING 1 van PIJLER II

Nadere informatie

Bewonerspanel. Peiling. Energie,, september 2011. Tweederde stroom van Eneco. Bijna kwart heeft groen gas én groene stroom

Bewonerspanel. Peiling. Energie,, september 2011. Tweederde stroom van Eneco. Bijna kwart heeft groen gas én groene stroom Bewonerspanel Peiling Energie,, september 2011 Het Programma Utrechtse Energie wil door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie de uitstoot van CO2 in de stad in 2020 met tenminste 30% verminderen.

Nadere informatie

Uitkomst controlebezoek Ontbreken energiegegevens (x facultatief indien geen energiegegevens zijn overlegd)

Uitkomst controlebezoek Ontbreken energiegegevens (x facultatief indien geen energiegegevens zijn overlegd) Op xxx controleerde de heer xx van de DCMR Milieudienst Rijnmond uw organisatie aan de xxx in xxxxx. Xx werd hierbij te woord gestaan door uw contactpersoon, de heer xx. Tijdens het controlebezoek is gecontroleerd

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

Hoofdrapport. Energiebesparingsmonitor gebouwde. omgeving: U-bouw. Resultaten van de negende meting (2011) Ruud Hoevenagel

Hoofdrapport. Energiebesparingsmonitor gebouwde. omgeving: U-bouw. Resultaten van de negende meting (2011) Ruud Hoevenagel Hoofdrapport Energiebesparingsmonitor gebouwde omgeving: U-bouw Resultaten van de negende meting (2011) Ruud Hoevenagel Zoetermeer, 29 maart 2012 In opdracht van Agentschap NL. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

DGMR Totaal. Figuur 1. DGMR - Milieubelasting per jaar

DGMR Totaal. Figuur 1. DGMR - Milieubelasting per jaar Notitie Project DGMR Duurzaam Betreft Milieubarometer 2011-2012 Ons kenmerk A.2007.5221.01.N006 Versie 001 Datum 7 oktober 2013 Verwerkt door VI GA Contactpersoon drs. ing. B.E.A. (Bianca) van Osch E-mail

Nadere informatie

Cursus Verwarm je woning. 1. Inleiding 2. Verwarmingssysteem 3. Ventilatie 4. Subsidies en leningen 5. Uitnodiging voor bezoeken producten

Cursus Verwarm je woning. 1. Inleiding 2. Verwarmingssysteem 3. Ventilatie 4. Subsidies en leningen 5. Uitnodiging voor bezoeken producten Cursus Verwarm je woning 1. Inleiding 2. Verwarmingssysteem 3. Ventilatie 4. Subsidies en leningen 5. Uitnodiging voor bezoeken producten DUW Parkstad DUW is een initiatief van Stichting EnviAA in samenwerking

Nadere informatie

Management review Coolmark B.V. Mei 2014

Management review Coolmark B.V. Mei 2014 Management review Coolmark B.V. Mei 2014 CO 2 Prestatieladder 2.2 Coolmark B.V. Zweth 6 2991 LH Barendrecht Postbus 393 2990 AJ Barendrecht Tel: 0180-751300 Fax: 0180-751305 E-mail: info@coolmark.nl Versie

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Rapportage energiebesparingsmonitor SHAERE 2013

Rapportage energiebesparingsmonitor SHAERE 2013 27 maart 2014 Rapportage energiebesparingsmonitor SHAERE 2013 Aedes vereniging van woningcorporaties Publicaties Postbus 29121, 2509 AC Den Haag 088 233 37 00 E-mail publicaties@aedes.nl 2/14 Inhoud Inleiding

Nadere informatie

Startadvies Energiebesparing

Startadvies Energiebesparing Startadvies Stephanusplein 1, 7772 BR Hardenberg Startadvies : Op basis van de besparingscheck (zie bijlage) heeft uw woning een indicatief energielabel F. Het energielabel voor woningen loopt van A tot

Nadere informatie

20140813.v2 2014 Q1/Q2

20140813.v2 2014 Q1/Q2 2014 Voortgang CO2-prestatieladder 2014 OFN heeft, samen met OFS, in het begin van niveau 5 bereikt op de CO 2 -prestatieladder. Dit is de hoogst haalbare trede op de ladder. Zoals gebruikelijk blikken

Nadere informatie

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M CO2-reductieplan Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2016-6M 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013

1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013 1 e Monitor Energie Besparen Gooi en Vecht Resultaten op 31 december 2013 Inleiding Het doel van het project Energie Besparen Gooi en Vecht is om in drie jaar tijd 4.000 woningen te verduurzamen. Onder

Nadere informatie

nergiebesparing in de ICT

nergiebesparing in de ICT nergiebesparing in de ICT Een koud kunstje? 10 April Green IT Energy Solutions Niels Sijpheer 3671 Meter (Q=m.g.h) 100 kg massa en 1 kwh arbeid: Hoe hoog kom ik? A Minder dan100 meter B Tussen 100 en 1000

Nadere informatie

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL Energielabel SKG-IKOB gecertificeerd BRL 9500-01 & BRL 9500-03 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u het energielabel welke wij voor u hebben opgenomen. Dit label hebben wij vervaardigd in samenwerking

Nadere informatie

Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079

Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079 Datum: 18 februari 2013-22 januari 2014 Project: NAM-gebouw De Boo te Schoonebeek Referentie: 2012032 20079 Uitgangspunt Bestaand, oorspronkelijk gebouw had als gebruik een mix aan functies. Dit waren

Nadere informatie

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype

Nadere informatie

Ja Nee Nvt Maatregel Foto. Installaties & regelingen. Zijn de binnen- en buitensensoren op een representatieve locatie geïnstalleerd?

Ja Nee Nvt Maatregel Foto. Installaties & regelingen. Zijn de binnen- en buitensensoren op een representatieve locatie geïnstalleerd? Checklist Energiebesparing bedrijven algemeen Met behulp van deze checklist kunt u energiebesparende maatregelen in uw bedrijf inventariseren. Toelichting per maatregel of meer maatregelen kunt u vinden

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

Carbon Footprint 2014

Carbon Footprint 2014 Carbon Footprint 2014 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Projectnummer: 550613 Versie: 1.1 Datum: 19-6-2015 Status: Defintief Adres Kievitsweg 13 9843 HA, Grijpskerk Contact Tel. 0594-280 123 E-mail: info@oosterhofholman.nl

Nadere informatie

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua

Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Edwin Waelput Tempas Bouwmanagement bv Breda DuurSaam cooperatie ua Het hoofddoel is: het omlaag brengen van uw energierekening door gedragsinvloeden & techniek én het produceren van duurzame energie;

Nadere informatie

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp Meer wooncomfort en minder energieverbruik door een warmtepomp voltalimburg.nl/warmtepomp Tip! Vraag subsidie aan bij de aanschaf van een warmtepomp. Het subsidiebedrag voor een warmtepomp van 5 kw is

Nadere informatie

B (zie toelichting in bijlage)

B (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden B (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Rapportage SHAERE 2012

Rapportage SHAERE 2012 Voor u ligt de benchmarkrapportage SHAERE 2012. Deze rapportage beschrijft de voortgang van de verbetering van de Energie Index (EI) van corporatiewoningen in 2012. Wat is SHAERE? SHAERE (Sociale Huursector

Nadere informatie

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2 Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

installatie-arm ontwerpen verleden tijd?

installatie-arm ontwerpen verleden tijd? installatie-arm ontwerpen verleden tijd? 1 situatie tot enkele jaren geleden was duurzaamheid bij klimaatinstallaties comfort en vooral energiebesparing de koplopers bij het besparen op het energie waren

Nadere informatie

Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0

Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0 Energiekentallen utiliteitsgebouwen Vesta 2.0 Notitie Delft, september 2015 Opgesteld door: C. (Cor) Leguijt B.L. (Benno) Schepers N.R. (Nanda) Naber R.A. (Ruud) van den Wijngaart (PBL) 2 September 2015

Nadere informatie

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Achtergrond bij onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef van 1.038 huishoudens. Deze steekproef

Nadere informatie

Energiebeoordeling. Batenburg Energietechniek 1 januari 2018 t/m 31 december 2018

Energiebeoordeling. Batenburg Energietechniek 1 januari 2018 t/m 31 december 2018 Energiebeoordeling Batenburg Energietechniek 1 januari 218 t/m 31 december 218 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Trendanalyse 2.1. Energiegebruik 2.2. CO2 per omzet 2.3. Reducerende maatregelen

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

Carbon footprint 2013

Carbon footprint 2013 PAGINA i van 13 Carbon footprint 2013 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2013_2.0 Versie: 2.0 Status: Def Uitgegeven

Nadere informatie

Pilot verduurzaming commercieel vastgoed Nijmegen Aanpak klimaatneutraal maken van (winkel)panden: het klimaatgerust programma

Pilot verduurzaming commercieel vastgoed Nijmegen Aanpak klimaatneutraal maken van (winkel)panden: het klimaatgerust programma 11 juni 2019 Pilot verduurzaming commercieel vastgoed Nijmegen Aanpak klimaatneutraal maken van (winkel)panden: het klimaatgerust programma Uitgevoerd door: In samenwerking met: Wat gaan we doen? Projectactiviteiten

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw.

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw. 3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw. Datum: 12-05-2016 Versie: 1 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Prins Bouw de voorgang op de CO 2 reductiedoelstellingen laten zien, door

Nadere informatie

Quickscan energiebesparing

Quickscan energiebesparing Quickscan energiebesparing Golf Club Zeegersloot Kromme Aarweg 5 Alphen a/d Rijn Samen op weg naar 30% besparing! ~ 1 15 maart 2013 Inleiding Als relatie van etb a. hogenes bv heeft u gebruik gemaakt van

Nadere informatie

RENOVATIE KANTOOR NOTITIE ENERGIEBESPARING EN INVESTERINGEN INHOUDSPOGAVE

RENOVATIE KANTOOR NOTITIE ENERGIEBESPARING EN INVESTERINGEN INHOUDSPOGAVE RENOVATIE KANTOOR NOTITIE ENERGIEBESPARING EN INVESTERINGEN INHOUDSPOGAVE SAMENVATTING 0. INLEIDING 1. ISOLATIE 2. INSTALLATIE 3. RAMEN EN KOZIJNEN 4. ZONWERING EN KOELING 5. VERLICHTING DIA duurzame auteur:

Nadere informatie

PDFlib PLOP: PDF Linearization, Optimization, Protection. Page inserted by evaluation version www.pdflib.com sales@pdflib.com

PDFlib PLOP: PDF Linearization, Optimization, Protection. Page inserted by evaluation version www.pdflib.com sales@pdflib.com PDFlib PLOP: PDF Lineariation, Optimiation, Protection Page inserted by evaluation version www.pdflib.com sales@pdflib.com p Energielabel woning supplement* Afgegeven conform de Regeling energieprestatie

Nadere informatie

NIEUWBOUW ZONDER AARDGAS DUURZAAM EN COMFORTABEL

NIEUWBOUW ZONDER AARDGAS DUURZAAM EN COMFORTABEL NIEUWBOUW ZONDER AARDGAS DUURZAAM EN COMFORTABEL Gefeliciteerd, u gaat straks uw eigen woning (ver) bouwen! Dit betekent heel veel mogelijkheden en complexe vraagstukken. En moet u dan ook nog iets met

Nadere informatie

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel Nieuwbouwkantoorpand Demostraat,Tiel EPA U Adresgegevens Fokkerstraat 39, 3905 KV Veenendaal Postbus 1152, 3900 BD Veenendaal T 0318-75 78 88 F 0318-75 78 87 info@enerpro.nl www.enerpro.nl Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Kenniscentrum InfoMil Energiebesparing bij een sportclub

Kenniscentrum InfoMil Energiebesparing bij een sportclub Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Energiebesparing bij een sportclub 23 januari 2017 Inhoudsopgave Energiebesparing bij een sportclub 3 Energiezuinige sportveldverlichting 3 Opwekken

Nadere informatie

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Sint-Bernardsesteenweg nummer 269 bus 3 bestemming appartement type softwareversie 1.3.3 berekend energieverbruik (kwh/m2): 379 Het berekende energieverbruik is een inschatting

Nadere informatie

Ik kan de meeste energie besparen door de volgende maatregel(en) toe te passen: 1. 2. 3.

Ik kan de meeste energie besparen door de volgende maatregel(en) toe te passen: 1. 2. 3. Antwoordblad Opdracht 1 Noteer de startwaarden en scores Kijk bij het dashboard. Noteer de startwaarden en scores die je hier ziet staan in de tabel hieronder. CO₂ uitstoot (ton per jaar ) Investeringen

Nadere informatie

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015. ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder Titel: CO 2 -emissie inventaris eerste helft 2015 Auteurs: R. Hurkmans

Nadere informatie

energiedeskundige / Dit certtficaat is geldig tot en met 27 juni 2021 berekend energieverbruik (kwh/m 2):

energiedeskundige / Dit certtficaat is geldig tot en met 27 juni 2021 berekend energieverbruik (kwh/m 2): certificaatnummer 20110627-0000869054-00000007-9 straat Wijngaardstraat nummer 39 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 1.3.3 berekend energieverbruik (kwh/m 2): Het berekende

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Samenvatting en conclusies. 2. Bebouwde Omgeving. 3. Bedrijven & Industrie (inclusief Utiliteitsbouw) 4.

Inhoudsopgave. 1. Samenvatting en conclusies. 2. Bebouwde Omgeving. 3. Bedrijven & Industrie (inclusief Utiliteitsbouw) 4. CO 2 -monitor Haarlem 2013 De CO 2 -monitor heeft sinds 2012 heeft een andere opzet dan voorgaande jaren. Er is nu een management samenvatting waarin de grote lijnen en hoofdconclusies worden weergegeven

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN 4 juli 2007 19:11 uur Blz. 1 / 8 cursus Luc Volders - 2-7-2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: FB Projectgegevens: testpand 1234AB Software: EPA-W Kernel 1.09 07-06-2007 Vabi Software

Nadere informatie

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18% Aan: gemeenteraad Van: B&W Datum: 9 november 2009 Betreft: Motie 134 "Meetbare stappen Duurzame Energie" In de raadsvergadering van 22 april 2009 is naar aanleiding van het onderwerp Duurzaamheidsplan

Nadere informatie

C (zie toelichting in bijlage)

C (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden C (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Vooruit met energie! 11 energiebesparende maatregelen met voorbeelden.

Vooruit met energie! 11 energiebesparende maatregelen met voorbeelden. Vooruit met energie! 11 energiebesparende maatregelen met voorbeelden www.maakgoudaduurzaam.nl spouwmuur isolatie De groenste energie is energie die je niet gebruikt! Een spouwmuur bestaat uit twee muurdelen

Nadere informatie

Concept Ecovision. Il sole come partner. Concept Ecovision. schermature solari Colt

Concept Ecovision. Il sole come partner. Concept Ecovision. schermature solari Colt Il sole come partner Concept Ecovision schermature solari Colt Concept Ecovision Verantwoord ondernemen, zorgvuldig omgaan met natuurlijke hulpbronnen en gebruik maken Energie besparen: een visie Energie

Nadere informatie

CO 2-reductiedoelen en CO 2-reductiemaatregelen

CO 2-reductiedoelen en CO 2-reductiemaatregelen CO 2 -reductiedoelen en reductiemaatregelen Roosendaal, 20-06-2014. Auteur(s): H. Schrauwen, Energie & Technisch adviseur. Geaccordeerd door: M. Soenessardien, Organisatie INHOUDSOPGAVE 1. CO 2 -REDUCTIEBELEID

Nadere informatie

ENERGIE EN MILIEU VERBRUIKSCIJFERS ENERGIE ENERGIE-EFFICIËNTIE GASVERBRUIK

ENERGIE EN MILIEU VERBRUIKSCIJFERS ENERGIE ENERGIE-EFFICIËNTIE GASVERBRUIK az Sint-Blasius Energie & Milieu 216 ENERGIE EN MILIEU VERBRUIKSCIJFERS ENERGIE ENERGIE-EFFICIËNTIE De totale energiekosten van het ziekenhuis bedragen 1% van de omzet, wat vrij hoog is. Daarom volgen

Nadere informatie

Energietransitie. Bouw op onze kennis

Energietransitie. Bouw op onze kennis Energietransitie Bouw op onze kennis Programma Introductie Energieverbruik van een woning Energieverbruik in de praktijk Energieneutraal + Opslag van energie Bewoner centraal Wat doen wij? Een greep uit

Nadere informatie

Rapport. Klimaatvoetafdruk 2010 van Van Vessem & Le Patichou. (openbare versie)

Rapport. Klimaatvoetafdruk 2010 van Van Vessem & Le Patichou. (openbare versie) Rapport Klimaatvoetafdruk 21 van Van Vessem & Le Patichou (openbare versie) Auteur: drs. Han van Kleef Datum: 4 april 211 Document: 2724RAPP1144 Rapport Klimaatvoetafdruk 21 Van Vessem & Le Patichou 1.

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestemming type appartement softwareversie 1.3.3 berekend energieverbruik (kwh/m 2 ): 191 Het berekende energieverbruik is een inschatting van de energiezuinigheid van het appartement.

Nadere informatie

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem CO-2 Rapportage 2013 Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk 16 7122 JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem 09080078 Aalten 2-5-2014 Versie 2.1 H.J.Slot Geaccordeerd J.Nannings Directeur Inhoudsopgave

Nadere informatie

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2016-H1. Periode: 1 januari t/m 30 juni 2016

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2016-H1. Periode: 1 januari t/m 30 juni 2016 CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2016-H1 Periode: 1 januari t/m 30 juni 2016 Opgesteld door: Gerda de Raad - Will2Sustain Datum: 3 oktober 2016 Versie: Concept Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie energieprestatiecertificaat straat Hoogstraat nummer 570 bus postnummer 9235 gemeente Fruitrode bestemming eengezinswoning type open bebouwing softwareversie 1.0 berekend energieverbruik (kwh/m²): 380

Nadere informatie

Energiebesparingkansen voor Sporthal Steinheim Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Energiebesparingkansen voor Sporthal Steinheim Gemeente Utrechtse Heuvelrug Energiebesparingkansen voor Sporthal Steinheim Gemeente Utrechtse Heuvelrug Milieudienst Zuidoost-Utrecht mei 2012 Emi/ UHR1212.S002 opgesteld door beoordeeld door Erwin Mikkers Eginhard Rot versie 2.0,

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

Energiebesparing. Kantoren A-01

Energiebesparing. Kantoren A-01 Energiebesparing in Kantoren A-01 Meijer Energie- & Milieumanagement BV, Laan van N.O.I. 277, 2593 BS Den Haag. tel: 070-315 57 15 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder

Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder Bijlage E Energiemanagement Actieplan CO2- Prestatieladder Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder Sarens Nederland Pagina 28 van 40 E.1 Inleiding Uit CO2 uitstoot berekeningen over 2013

Nadere informatie

KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN

KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN April 2002 ECN-RX--02-013 KANSEN VOOR DUURZAME ENERGIE BIJ HERSTRUCTURERING VAN NAOORLOGSE WIJKEN Nieuw Den Helder Centrum als praktijkvoorbeeld J.C.P. Kester E. Sjoerdsma H. van der Veen (Woningstichting

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar Naam opdrachtgever: Unipro BV Adres: Bouwstraat 18 Plaats: Haaksbergen Uitgevoerd door: Zienergie BV Adres: Dokter Stolteweg 2 Plaats Zwolle Telefoon:

Nadere informatie

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Industrie Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 1% besparing op gas en elektra per jaar. Totaal is dat 8 % besparing in 2020. Opbrengst: 100 kiloton.

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Beta Testbedrijf E. van Dijk 007 Kleveringweg 12 2616 LZ Delft info@vabi.nl Delft, 8 februari 2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: Opdrachtgever BV A. Bee Projectgegevens: Voorbeeldproject

Nadere informatie

Carbon footprint 2011

Carbon footprint 2011 PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven

Nadere informatie