Besluit Wij besluiten om u de gevraagde ontheffing te verlenen. Hieronder motiveren wij ons besluit.

Transcriptie

1 rud Uitvoeringsdienst roord-holland Noord VERZONDEN 0 6 Archief Stichting begraafplaats St. Barbara t.a.v. de heer J.E.C.M. Degenkamp Spaarndammerdijk AA AMSTERDAM Hoorn, 6 juni 2019 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie RUD Mevr. S. Smit Wnb besluit 1 (2019): Ontheffing voor het doden en vangen van het konijn {Oryctolagus cuniculus) op begraafplaats St. Barbara door middel van het gebruik van het geweer met kunstmatige lichtbronnen. Begraafplaats St. Barbara, Spaarndammerdijk 312, Amsterdam Postbus 2095 Geachte heer Degenkamp, Op 8 maart 2019 heeft u een ontheffing aangevraagd op grond ex artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het doden en vangen van de diersoort konijn {Oryctolagus cuniculus) met behulp van het geweer in de bebouwde kom, op een jachtveld kleiner dan 40ha, met het gebruik van kunstmatige lichtbronnen, waarbij u het geweer tevens wilt gebruiken tussen zonsondergang en zonsopkomst, op begraafplaats St. Barbara, Spaarndammerdijk 312, in de gemeente Amsterdam. Dit wordt aangevraagd ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen, zoals genoemd in artikel 3.10, tweede lid, onder b van de Wnb. U heeft de ontheffing aangevraagd voor de periode van 1 april 2019 tot en met 31 maart Wij hebben de aanvraag geregistreerd onder zaaknummer RUD U voert bovenstaande activiteiten reeds een aantal jaren uit en beschikte daarvoor over een Flora- en faunawet ontheffing voorheen afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze ontheffing met kenmerk FFW/06/2016/005 liep af op 1 april Daarna beschikte u over een ontheffing afgegeven door ons. Deze ontheffing met kenmerk RUD liep af op 1 april U verzoekt ons nu om een nieuwe ontheffing op grond van de Wnb om uw activiteiten voort te kunnen zetten. Besluit Wij besluiten om u de gevraagde ontheffing te verlenen. Hieronder motiveren wij ons besluit. Wettelijk kader Het konijn is opgenomen in de bijlage, onderdeel A van de Wnb. Op grond van artikel 3.10, eerste lid van de Wnb is het verboden: de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen ofte vernielen (3.10, onderdeel b). in het wild levende dieren van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel A, van de Wnb, opzettelijk te doden of te vangen (3.10, eerste lid, onder a) Op grond van artikel 3.10 lid 2 en artikel 3.8 van de Wnb kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van de genoemde verboden. Een ontheffing wordt uitsluitend verleend indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, dat er niet bij of krachtens enig ander 1620 E8 Hoorn Pagina 1 van 10

2 artikel van deze wet vrijstelling is verleend, dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, en zij nodig is op grond van een in de wet genoemd belang. Te weten: in het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; voor onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van deze soorten, of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten, of om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde dieren van de aangewezen soort te vangen of onder zich te hebben, onderscheidenlijk een beperkt bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde planten van de aangewezen soort te plukken of onder zich te hebben. In aanvulling op de redenen, genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, kan krachtens artikel 3.10, tweede lid, de noodzaak voor de ontheffing of vrijstelling ook verband houden met handelingen: in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden of van kleinschalige bouwactiviteiten, met inbegrip van het daarop volgende gebruik van het gebied of het gebouwde; ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen; - ter beperking van de omvang van de populatie van dieren, in verband met door deze dieren ter plaatse en in het omringende gebied veelvuldig veroorzaakte schade of in verband met de maximale draagkracht van het gebied waarin de dieren zich bevinden; ter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren; in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw; in het kader van bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer; in het kader van bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied, of in het algemeen belang, of bestendig gebruik. Ter behartiging van de in of bij de Wnb genoemde belangen kan van deze verbodsbepalingen worden afgeweken, indien een andere bevredigende oplossing ontbreekt en er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Vrijstellingen Landelijke vrijstelling schade Op grond van artikel 3.15, eerste lid van de Wnb zijn soorten aangewezen die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in het gehele land schade veroorzaken. Met deze aanwijzing wordt het mogelijk af te wijken van de verbodsbepalingen ter voorkoming van schade aan de in artikel 3.15, lid 6 Wnb genoemde belangen. Voordat een ontheffing verleend kan worden dient eerst te worden bezien of een vrijstelling is verleend. Artikel 3.1 van het Besluit natuurbescherming (hierna: Bnb) benoemt de landelijk vrijgestelde soorten; Canadese gans, houtduif, kauw, konijn, vos en zwarte kraai. Het konijn Pagina 2 van 10 Zaaknummer: RUD

3 behoort tot de landelijk vrijgestelde soorten maar het door u benoemde geschade belang valt niet onder de landelijke vrijstelling. Provinciale vrijstelling Artikel 3.15, derde lid van de Wnb biedt Provinciale Staten de mogelijkheid om bij verordening soorten aan te wijzen die niet reeds landelijk zijn aangewezen, niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in hun provincie schade veroorzaken. In artikel 2 en 3 van de Verordening Vrijstellingen soorten Noord-Holland is benoemd van welke verbodsbepalingen mag worden afgeweken, voor de in bijlage 1 en 2 van de verordening opgenomen soorten. Het konijn behoort wel tot de provinciaal vrijgestelde soorten, maar het door u benoemde geschade belang valt niet onder de provinciale vrijstelling. Nu het op grond van de landelijke en provinciale vrijstelling in uw geval niet mogelijk is om konijnen te doden, dient u voor het uitvoeren van deze handeling een ontheffing te hebben. Inspectie ter plaatse Vanuit de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord is op dinsdag 14 mei 2019 een controle uitgevoerd op begraafplaats St. Barbara te Amsterdam. De controle is uitgevoerd door P. Hoekstra, belast met toezicht en handhaving op de Wet natuurbescherming, in dienst van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN). Tijdens dit bezoek was ook S. Smit aanwezig, werkzaam voor de afdeling regulering leefomgeving van de RUD NHN. Tijdens de controle is er eerst gekeken naar het hek gelegen aan de achterzijde van het complex. Daar werd geconstateerd dat het gaas dat op het hek was bevestigd om konijnen buiten te houden niet goed aansloot op de grond, zodat konijnen makkelijk de begraafplaats op kunnen komen. Ook was er duidelijk een wissel aanwezig onder dit hek door. Er was namelijk een duidelijk loopspoor zichtbaar en het gaas was iets omhoog gewerkt, waarschijnlijk door het passeren van dieren. Aan de kant van het spoor viel op dat het gaas niet helemaal doorliep tot aan de sloot. Ook hier kunnen konijnen makkelijk de begraafplaats betreden. Op de begraafplaats waren duidelijk sporen van konijnen aanwezig. Er zijn op een heleboel plaatsen graafplekken van konijnen geconstateerd. De grond was nog donker in de kuiltjes en dus nog niet opgedroogd, wat duidt op verse sporen. Ook zijn er uitwerpselen van konijnen aangetroffen. Ten tijde van de controle zijn er geen konijnen gezien, maar gezien het bovenstaande staat vast dat er nog konijnen aanwezig zijn op de begraafplaats. Tijdens de controle zijn geen konijnenbouwen aangetroffen, maar het is niet uit te sluiten dat deze wel aanwezig zijn op het terrein. Overwegingen Zoals in artikelen 3.8 en 3.10 van de Wnb staat omschreven, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan voordat een ontheffing van het verbodsartikel in artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wnb kan worden afgegeven. Hieronder zullen de verschillende afwegingen beschreven worden. Schade aan wettelijk belang Om een ontheffing te kunnen verlenen moet er sprake zijn van het in het geding zijn van een in de Wnb genoemd belang. U vraagt een ontheffing aan op grond van: artikel 3.3, lid 4, onder b ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren; artikel 3.8, lid 5, sub b ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; artikel 3.10, lid 2, sub b ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen; Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren U vraagt de ontheffing onder andere aan ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren op grond van artikel 3.3 lid 4 van de Wnb. Het konijn valt niet Pagina 3 van 10 Zaaknummer: RUD

4 onder de bescherming van artikel 3.1 van de Wnb. ü kunt dan ook geen beroep doen op dit belang en wij zullen u de ontheffing op dit belang dan ook niet verlenen. Ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom U vraagt de ontheffing onder andere aan ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom. U heeft echter niet gemotiveerd op welke wijze de konijnen op begraafplaats St. Barbara te Amsterdam ernstige schade aan bovengenoemde zaken aanrichten. Ook is er tijdens het controle bezoek op locatie geen schade aan dit belang geconstateerd. U heeft niet aangetoond dat dit belang daadwerkelijk in het geding is. Wij zullen u de ontheffing op dit belang dan ook niet verlenen. Ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen Tijdens het bezoek door onze toezichthouder is er graafschade en schade aan beplanting, bomen en bloemstukken. Dit is tevens vastgelegd met foto's. Wij zijn van oordeel dat het door u aangedragen belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen' hiermee voldoende is onderbouwd. Op basis van de door u ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens achten wij voldoende aangetoond dat er sprake is van het in het geding zijn van het wettelijk belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes of begraafplaatsen' waarvoor u de ontheffing heeft aangevraagd. Andere bevredigende oplossing In artikel 3.8 en 3.10 van de Wnb is verankerd dat een ontheffing uitsluitend wordt verleend, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat. In artikel 5 lid 2 en 4 van onze Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland is aangegeven dat aanvragen waarbij sprake is van de inzet van middelen, installaties of methoden, in elk geval worden beoordeeld op nut, noodzaak en effectiviteit, waarbij de mogelijkheid van de toepassing van andere bevredigende oplossingen wordt meegewogen. Bij de weging of er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden zijn, kunnen in ieder geval de effectiviteit, landschappelijke impact en kosten worden meegewogen. Middelen die in het algemeen effectief ingezet kunnen worden om door konijnen aan te richten schade te beperken, zijn een konijnen werend raster, schriklint of koord. Rondom de begraafplaats ligt een brede sloot. In de zuidoosthoek is een toegang met een poort. Deze poort is eerder konijnen werend gemaakt door het aanbrengen van gaas aan de onderzijde van de poort. Tijdens het controlebezoek bleek dit gaas niet meer voldoende te functioneren. De poort dient daarom opnieuw geheel afgesloten te worden voor konijnen. Echter, door het afsluiten van de toegangspoort voor konijnen zullen de aanwezige konijnen nog steeds schade aanrichten op de begraafplaats. Door middel van de eerder verkregen ontheffing heeft er de afgelopen jaren ook beheer plaatsgevonden. Voor het gebruik van het geweer is een nieuwe ontheffing noodzakelijk. Het gebruik van kunstmatige lichtbronnen is tevens nodig, omdat nabestaanden tijdens de openingstijden op de begraafplaats aanwezig moeten kunnen zijn en omdat er voor het uitvoeren van de werkzaamheden bij zonsondergang niet voldoende licht op de begraafplaats aanwezig is. Op basis van de ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens achten wij voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat om de door konijnen veroorzaakte schade aan de begraafplaats te voorkomen. Echter, om de schade op een duurzame manier te verminderen en daarmee mogelijk het afschot (doden) van het konijn op de langere termijn te beperken, dient u ervoor te zorgen dat de gaasafrastering onder de toegangspoort effectief blijft. Pagina 4 van 10 Z33knumrrer: RUD

5 Staat van instandhouding Bij het verlenen van een ontheffing op grond van de artikelen 3.8 en 3.10 van de Wnb mag er geen afbreuk worden gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Het konijn is ingevolge artikel 3.1 lid 2 van de Regeling natuurbescherming door de Minister aangewezen als diersoort die in het gehele land schade aanricht. Een dergelijke aanwijzing kan enkel worden gedaan voor die diersoorten die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de gunstige staat van instandhouding van het konijn niet in het geding is. Voorts is het konijn ingevolge artikel 3.20 van de Wnb aangewezen als wildsoort waarop bejaging mogelijk is. Het konijn is een algemeen voorkomende soort in vrijwel geheel Noord-Holland en wordt niet in zijn voortbestaan bedreigd. De landelijke trend gegevens van het konijn laten een matige toename zien ( Ook daaruit kan worden geconcludeerd dat de gunstige staat van instandhouding van het konijn niet in het geding is. Op basis van de door u ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens, de matige toename van de landelijke trend, alsmede het feit dat het konijn door de Minister is aangewezen als diersoort die in het gehele land schade aanricht en het konijn is aangewezen als wildsoort waarop bejaging mogelijk is, achten wij voldoende aangetoond dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een staat van instandhouding te laten voortbestaan. Middelen Ingevolge artikel 3.25 van de Wnb dienen in de ontheffing de middelen te worden aangewezen waarmee de met de ontheffing toegestane handelingen worden uitgevoerd. De door u aangevraagde middelen om het konijn te bestrijden zijn het geweer en kunstmatige lichtbronnen, waarbij u het geweer tevens wilt gebruiken tussen zonsondergang en zonsopkomst. Gebruik geweer na zonsondergang en voor zonsopkomst U vraagt ontheffing aan voor het gebruik van het geweer na zonsondergang en voor zonsopkomst. Op grond van artikel 3.16, eerste lid, onder a van het Besluit Natuurbescherming is het verboden het geweer te gebruiken voor zonsopkomst en na zonsondergang. Op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wnb is het mogelijk om hiervan ontheffing te verlenen. Overdag is het terrein in gebruik door werknemers en bezoekers van de begraafplaats. Uitvoering gedurende de daglichtperiode is gelet op het aantal mensen op terrein onveilig. In de avonduren en nacht is het terrein afgesloten voor publiek en zijn de werknemers niet aanwezig. Gezien de openingstijden van de begraafplaats en het feit dat het konijn een dier is dat schemer- en nachtactief is, is het uitvoeren in de schemering en tussen zonsondergang en zonsopkomst wenselijk. U heeft in uw aanvraag voldoende gemotiveerd dat schadebestrijding met gebruikmaking van het geweer tussen zonsondergang en -opkomst noodzakelijk en effectief is teneinde de schade welke door konijnen aan uw begraafplaats wordt toegebracht te bestrijden. Ingevolge artikel 3.26 lid 3 van de Wnb verlenen wij u daarom ontheffing voor gebruik van het geweer vanaf één uur voor zonsondergang tot één uur na zonsopkomst. Gebruik van kunstmatige lichtbronnen Tevens heeft u aangegeven gebruik te willen maken van kunstmatige lichtbronnen op de momenten dat het geweer wordt gehanteerd. Ingevolge artikel 3.16, lid 1, sub a van het Besluit natuurbescherming (Bnb) is het verboden om het geweer te hanteren tussen zonsondergang en zonsopkomst. De begraafplaats wordt overdag bezocht door bezoekers. Het terrein is van 16:30 uur tot 9:00 uur gesloten voor bezoekers. De bestrijding van konijnen kan dus alleen plaatsvinden op de momenten dat er geen bezoekers zijn. In de winterperiode is het rond sluitingstijd van de begraafplaats al donker, waardoor in die tijd van het jaar geen werkzaamheden kunnen Postbus EB Hoorn Pagina 5 van 10 immer: RUD ?

6 plaatsvinden tijdens de schemer. Op het terrein is daarbij onvoldoende verlichting aanwezig om dan de handelingen veilig te kunnen uitvoeren. Hiermee heeft u voldoende onderbouwd waarom het gebruik van kunstmatige lichtbronnen bij de uitvoering van de bestrijding van het konijn op begraafplaats St. Barbara onmisbaar is. Op basis van uw aanvraag achten wij voldoende gemotiveerd dat schadebestrijding met kunstlicht noodzakelijk en effectief is teneinde de schade te voorkomen dan wel beperken. Gebruik van de middelen Voor de bestrijding van het konijn kunnen het geweer en kunstmatige lichtbronnen worden gebruikt. U bent daarbij gebonden aan de zorgplicht van artikel 3.24, eerste lid van de Wnb waarin is bepaald dat een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt voorkomt dat het dier onnodig lijdt. Aan het gebruik van het geweer zijn op grond van de Wnb en het Bnb beperkingen verbonden. Artikel 3.26 van de Wnb bepaalt onder meer dat het verboden is om het geweer te gebruiken op gronden die geen jachtveld zijn. Ingevolge artikel 3.16 van het Bnb is het verboden het geweer te gebruiken voor zonsopgang en na zonsondergang en binnen de bebouwde kom of op terreinen grenzend aan die bebouwde kom. Gebruik geweer binnen de bebouwde kom U vraagt ontheffing aan voor het gebruik van het geweer binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom, of in de onmiddellijke aan de bebouwde kom grenzende terreinen. Op grond van artikel 3.16, eerste lid, sub b van het Bnb is het verboden het geweer te gebruiken binnen de bebouwde kom of op terreinen als bedoeld in artikel 3.21 lid 3 van de Wnb. Daarmee worden de terreinen bedoeld die onmiddellijk grenzen aan de bebouwde kom van de gemeente. Artikel 3.26 lid 3 van de Wnb geeft de mogelijkheid om hiervan ontheffing te verlenen. De uitvoering van uw activiteiten is gebonden aan een specifieke locatie. De percelen waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd, vallen binnen de bebouwde kom van de gemeente Amsterdam. Onze toezichthouder heeft beoordeeld dat het geweer op begraafplaats St. Barbara, hoewel liggend in de bebouwde kom, veilig gehanteerd kan worden. Wij verlenen u op grond van artikel 3.26 lid 3 van de Wnb daarom ontheffing om het geweer te gebruiken binnen de bebouwde kom of op terreinen onmiddellijk grenzend aan die bebouwde kom. Wij wijzen u er daarbij op dat het veilig gebruik van het geweer de verantwoordelijkheid is en blijft van degene die op basis van deze ontheffing het geweer hanteert. Gebruik geweer in een jachtveld kleiner dan 40 hectare U vraagt ontheffing aan voor het gebruik van het geweer in een jachtveld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 3.26, lid 1 sub b Wnb juncto artikel 3.12 Bnb gestelde eisen. Artikel 3.26, lid 3 van de Wnb geeft de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van die eisen. Conform ons beleid zoals opgenomen in artikel 5, lid 4 van de Beleidsregel natuurbescherming maken wij slechts gebruik van de bevoegdheid om af te wijken van de in artikel 3.26 van de Wnb aan een jachtveld gestelde regels, indien er door fysieke barrières geen mogelijkheid is tot het vormen van een jachtveld dat voldoet aan deze regels. Begraafplaatsen kunnen niet meegerekend worden in de berekening van de oppervlakte van een jachtveld. Het terrein kan in zijn geheel dus niet tot een jachtveld gerekend worden. Er is daarmee voldoende gebleken dat door geografische/infrastructurele fysieke barrières niet tot een geldig jachtveld kan worden gekomen. Er is door onze toezichthouder echter beoordeeld dat op de begraafplaats veilig met een vuurwapen kan worden gewerkt, mits het terrein wordt afgesloten. Ingevolge artikel 3.26 lid 3 van de Wnb verlenen wij u daarom ontheffing voor gebruik van het geweer in een jachtveld kleiner dan 40 hectare. Zaak Pagina 6 van 10 immer: RUD

7 Conclusie Wij beoordelen uw aanvraag van 8 maart 2019 voor een ontheffing van de verbodsbepaling van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wnb ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen zoals genoemd in artikel 3.10 lid 2, onder b van de Wnb als deugdelijk gemotiveerd. Naar ons oordeel zijn er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden. Er is geen sprake van afbreuk aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Wij verlenen u daarom de gevraagde ontheffing voor het doden van diersoort konijn (Oryctolagus cuniculus) met het middel geweer en met behulp van kunstmatige lichtbronnen in de bebouwde kom, op een jachtveld kleiner dan 40 hectare tussen zonsondergang en zonsopkomst. Voorschriften en intrekking ontheffing Aan dit besluit zijn op grond van artikel 5.3 Wnb voorschriften verbonden. Op grond van artikel 5.4 Wnb kan de ontheffing worden ingetrokken als in strijd met de ontheffing of de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict. Een lijst van gebruiker(s) is bij het besluit gevoegd. Postbus 209$ 1620 EB Hoorn Pagina 7 van 10 Z33 knummer; RUD

8 Besluit Zaaknummer RUD Besluitnummer 1 (2019) Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Gelezen De aanvraag van de heer J.E.C.M. Degenkamp, namens Stichting Begraafplaats St. Barbara, d.d. 8 maart 2019 om een ontheffing van de verbodsbepaling van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wet Natuurbescherming te verkrijgen, in het kader van het belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen' op het terrein van Stichting Begraafplaats St. Barbara, Spaarndammerdijk 312, Amsterdam. Gelet op de Wet natuurbescherming: o artikelen 3.8 en 3.10; o artikelen 3.20 t/m 3.22, 3.24, 3.25 en 3.26 Besluit natuurbescherming o Artikelen 3.12 t/m 3.14, 3.16 Beleidsregel natuurbescherming Verordening vrijstellingen soorten Noord-Holland Overwegende dat er bij of krachtens enig artikel van de Wet natuurbescherming geen vrijstelling voor het konijn is verleend; er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan; er in dit geval geen andere bevredigende oplossing bestaat; Besluiten aan Stichting Begraafplaats St. Barbara, te Amsterdam, 1. op grond van artikelen 3.8 en 3.10, lid 2, onder b van de Wet natuurbescherming, ontheffing te verlenen van het verbod genoemd in artikel 3.10, lid 1, onder a van de Wet natuurbescherming voor het doden en vangen van het konijn (Oryctolagus cuniculus) op de terreinen van begraafplaats St. Barbara en daarbij gebruik te maken van de middelen geweer en kunstmatige lichtbronnen; a) op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wnb ontheffing te verlenen voor het gebruik van het geweer in een jachtveld kleiner dan 40 hectare; b) op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wnb ontheffing te verlenen voor het gebruik van het geweer van één uur voor zonsondergang tot één uur na zonsopkomst; c) op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen voor het gebruik van het geweer binnen de bebouwde kom, of in de onmiddellijk aan de bebouwde kom grenzende terreinen. 2. op grond van artikel 5.3 van de wet aan dit besluit de navolgende voorschriften, geldigheidsduur en beperkingen en geldigheidsduur te verbinden. Voorschriften en beperkingen: 1. Stichting Begraafplaats St. Barbara blijft als houder van de ontheffing verantwoordelijk voor het naleven van de bepalingen en voorschriften die aan deze ontheffing zijn verbonden. 2. Van deze ontheffing kunnen slechts die personen gebruik maken die vermeld worden in de bij deze ontheffing behorende lijst van gebruikers (bijlage 1). Zaak Pagina 8 van 10 immer: RUD

9 3. U bent verplicht binnen vier weken na ieder kalenderjaar en na het verstrijken van de expiratiedatum van deze ontheffing een verslag/rapportage uit te brengen aan de provincie Noord-Holland over de wijze waarop er van de ontheffing gebruik is gemaakt met daarin opgenomen het aantal gedode konijnen. Een rapportageformulier daarvoor is aan deze ontheffing toegevoegd (bijlage 2). Dit formulier dient u te sturen naar de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN), Postbus 2095, 1620 EB Hoorn. Een kopie van dit formulier dient te worden gezonden aan de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, Spaarne 17, 2011 CD HAARLEM. 4. Gedode dieren dienen ter voorkoming van de verspreiding van ziekten zo spoedig mogelijk te worden opgeruimd. 5. Alle toegangen naar de begraafplaats dienen konijnen werend te worden gemaakt alvorens er gebruik kan worden gemaakt van deze ontheffing. 6. Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door de toezichthouders van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De gebruiker van de ontheffing moet op of nabij het veld waar de uitvoerders gerechtigd tot uitvoering zijn ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de ontheffing strekt, aan genoemde toezichthouders op eerste aanvrage (een kopie van) de ontheffing, grondgebruikersverklaring en de jachtakte(s) tonen. Met uitzondering van de jachtakte mogen genoemde documenten langs elektronische weg, leesbaar worden getoond. 7. Het gebruik van de ontheffing mag niet eerder plaatsvinden dan nadat de ontheffinghouder of -gebruiker hiervan elektronisch melding heeft gemaakt bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord middels het digitale meldformulier op onze website. Deze melding is geldig tot en met de eerste zaterdag volgend op de melding; 8. Afwijking van gemelde voornemens (bijvoorbeeld verandering van het tijdstip of data of het annuleren van de uitvoering) moeten telefonisch worden doorgegeven aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op Geldigheid De ontheffing geldt vanaf de datum van verzending van dit besluit tot en met 31 januari Dierenwelzijn Wellicht ten overvloede wijzen wij u op de zorgplichtartikelen zoals deze zijn geregeld in de Wet natuurbescherming en in het bijzonder artikel 3.24, lid 1 van de wet, welke luidt: "Een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt voorkomt dat het dier onnodig lijdt". Kennisgeving Van dit besluit wordt door ons kennisgegeven door middel van een publicatie op de website van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. Postbus B Hoorn Pagina 9 van 10 Zaaknummer: RUD

10 Meer informatie Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) via Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde Stater) van Noordnamens dezen,!/ J.C.M. Blok / Afdelingsmanager ReguLering Leefomgeving a.i. Regionale Uitvoerinp^fênst Noord-Holland Noord (RUD NHN) Bijlagen: Kopie aan: - Lijst met uitvoerenden - Rapportageformulier - Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland - Afdeling Toezicht & Handhaving, Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Rechtsbescherming U en andere belanghebbenden die het niet eens zijn met dit besluit, kunnen binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na datum van verzending van dit besluit, een bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 3007, 2001 DA HAARLEM. Het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende bevatten: uw naam, adres, postcode en woonplaats; de datum; over welk besluit het gaat (u kunt het beste een kopie van dit besluit bijsluiten); de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit; uw handtekening. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kunt u de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord- Holland, Sectie bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR HAARLEM vragen om een voorlopige voorziening te treffen. U kunt het verzoekschrift ook digitaal bij de rechtbank indienen via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Voor meer informatie verwijzen wij naar Voor de behandeling van het verzoek wordt griffierecht geheven. De provincie wil bezwaren tegen besluiten graag op informele wijze behandelen. Als uw bezwaar in aanmerking komt voor deze informele behandeling nemen wij op korte termijn telefonisch contact met u op. In verband hiermee verzoeken wij u om in uw bezwaarschrift het telefoonnummer te vermelden waarop u overdag bereikbaar bent. Voor meer informatie over de informele behandeling kunt u telefonisch contact opnemen met provincie Noord-Holland. Pagina 10 van 10