STERK VOOR BETERE ZORG. Belangrijke afspraken om de samenwerking meld kamer en ambulance te verbeteren

Transcriptie

1 S A M E N STERK VOOR BETERE ZORG Belangrijke afspraken om de samenwerking meld kamer en ambulance te verbeteren

2

3 Inleiding Ambulancezorg is zorg die begint bij een melding aan de centralist op de MKA en eindigt met een overdracht door het ambulanceteam aan een ketenpartner. Dit is een ondeelbaar proces dat door een 'MKA - rijdienst team' wordt verzorgd. Als de leden van dat team in verschillende organisaties werken is er extra aandacht nodig voor optimale samenwerking. Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van RAV IJsselland, Connexxion Ambulancezorg NOG en MON heeft een drietal cruciale aandachtsgebieden benoemd die bepalend zijn voor een optimale samenwerking. Het betreft de volgende gebieden: 1. Delen van essentiële informatie 2. Bejegening en feedback 3. Communicatieproces bij een rit Voor deze drie aandachtsgebieden zijn door de klankbordgroep werkafspraken geformuleerd. Deze folder beschrijft de werkafspraken. Als management van de verantwoordelijke organisaties onderschrijven wij deze afspraken van harte. Wij vertrouwen er op dat met de naleving van deze afspraken de samen werking wordt ondersteund en de gewenste hoge kwaliteit van ambulancezorg in onze regio's gewaarborgd. Marcel van Pijkeren, manager Ambulanceservice Connexxion Ambulancezorg Mieke Wassink, manager Ambulancezorg Arjan Hanekamp, manager MKA RAV IJsselland 3

4 1 Delen van essentiële informatie 1. Informatie van de meldkamer bestaat minimaal uit: a. Mondeling Ambulance / Urgentie / Locatie / incident steekwoord b. Via MDT DABC / leeftijdsindicatie / eventuele bijzondere omstandig heden (veiligheid, aanrijroute etc.) 2. Bij elke A1 rit geeft de bemanning zo spoedig mogelijk (binnen 10 minuten) na aankomst een sitrap. Daarna staat het de MKA vrij om op te roepen voor nadere informatie. Waarom in deze volgorde? Door af te spreken welke minimale informatie nodig is, kan de ambulance zo vroeg mogelijk gaan rijden. Deze minimale informatie staat bij a) genoemd. Dit houdt echter wel in dat er naderhand informatie aan de melding wordt toegevoegd. Op het moment van de alarmering is de melder nog aan de telefoon voor verdere triage en eventuele melderinstructie en hiermee wordt de melding voortdurend aangevuld worden. DABC dient duidelijk te worden in de omschrijving, hoeft niet persé punt voor punt worden beschreven. Deze informatie komt bij de medische kenmerken, en verschijnt op het MDT scherm in de ambulance. Zie b). Waarom is de sitrap belangrijk? De centralist denkt verder dan het incident: anticipeert op eventuele volgende incidenten, plaatst ivm de paraatheid ambulances VWS, maakt inschatting over inzetgereedheid en bestemming patiënt. Als je van elkaar weet waar je mee bezig bent schept dat aan beide zijden duidelijkheid en kunnen we beter op elkaar inspelen. Ook het bericht: Alles onder controle en een indicatie van de tijd die je nog nodig hebt, is belangrijk. 4

5 2 Bejegening en feedback Uitgangspunt Werken volgens geldende gespreksafspraken. 1. Ga er altijd van uit dat we een gemeenschappelijke belang hebben: optimale zorg voor de patiënt 2. Oordeel niet voordat de casus helder is 3. Onduidelijkheid bespreek je eerst met de betrokkenen 4. Uit elk gesprek tussen rijdienst en MON blijkt respect voor de ander 5. Uit elk gesprek over rijdienst of MON blijkt respect voor de ander Waarom deze afspraken? Door af te spreken hoe we met elkaar omgaan zorgen we ervoor dat gesprekken goed verlopen, dat wil zeggen dat ze wat opleveren. Bijvoorbeeld dat duidelijk wordt wat nog niet goed is beschreven, of dat er inzicht wordt verkregen in de werkwijze van de ander. De afspraken zijn eigenlijk heel basale feedbackregels, maar ze zijn in een samenwerking die soms onder druk staat essentieel. Het is van belang dat we elkaar op deze regels attenderen als dat nodig mocht zijn. 5

6 3 Communicatieproces bij een rit Het proces van de communicatie tussen de meldkamer en de ambulance, in opeenvolgende stappen beschreven. MKA Aanname centralist neemt melding aan. Op het knipmoment (besluit tot ambulance vervoer) wordt de melding doorgezet naar de uitgiftecentralist. De uitgiftecentralist geeft melding zsm uit. Uitgifte centralist alarmeert eenheid, noemt: Ambulance / Urgentie / Locatie / incident steekwoord. Uitgiftecentralist staat ambulance zo spoedig mogelijk te woord, bevestigt locatie. De uitgiftecentralist staat ambulance zo spoedig mogelijk te woord bij het oproepen om de sitrap te ontvangen. Na aankomst ziekenhuis is de eenheid na 15 minuten weer inzetbaar voor de MKA. 6

7 Ambulance Ontvangt de melding. Bevestigt ontvangst door ao knop (alarm ontvangen). Geeft plotting (vertrek) na vertrek. Zoekt spraakcontact met MKA, noemt de locatie, ter controle of de juiste rit gekoppeld is. Geeft plotting (ter plaatse). Geeft bij A1 binnen 10 minuten sitrap aan MKA. Na plotting (vertrek patiënt) geeft ambulance aan MKA bestemming en urgentie door (of meldt EH geen vervoer). Als je niet binnen 15 minuten weer beschikbaar denkt te zijn, deel je dit zo spoedig mogelijk mee aan de MKA. Voor vertrek vanuit het ziekenhuis is er spraakcontact met de MKA over eventuele vervolgrit. Geeft plotting als voertuig vrij is. 7

8