Landelijke bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (mr. B.K. Olivier, B.A. Béguin, drs. W.A.J. van de Giesen)

Transcriptie

1 Landelijke bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (mr. B.K. Olivier, B.A. Béguin, drs. W.A.J. van de Giesen) Uitspraaknr. F Datum: 15 augustus 2006 Advies inzake het geschil tussen mevrouw A (bezwaarde) -en- X (bevoegd gezag). Het verloop van de procedure Bij brief van 17 maart 2006, ontvangen 20 maart 2006, heeft bezwaarde een bezwaarschrift met bijlage tegen de beschrijving en de waardering van haar functie ingediend bij de Landelijke Bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (de Commissie). Bezwaarde heeft de motivering van haar bezwaar op 26 april 2006 ingediend. Bij brief van 17 mei 2006, door de Commissie ontvangen op 22 mei 2006 heeft het bevoegd gezag een reactie gegeven op het bezwaarschrift. De Commissie heeft bezwaarde en het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld hun geschil nader toe te lichten in een besloten zitting op 15 juni 2006 te Utrecht. Bezwaarde is daar verschenen, terwijl het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door de heer Y, voorzitter van de centrale directie en de heer Z (P&O). De feiten Bezwaarde is benoemd in de functie technisch onderwijsassistent (TOA) en werkzaam voor het vak biologie. Het bevoegd gezag heeft de functie van bezwaarde aan de hand van FUWA-VO beschreven en vervolgens gewaardeerd. Deze waardering leidde tot indeling van de functie in salarisschaal 7 (functiegroep IIIc). Bezwaarde is van mening dat haar werkzaamheden meer aansluiten bij de functie van technisch onderwijsassistent/instructeur (salarisschaal 8). Conform de bepalingen van artikel 5 van de CAO-VO heeft bezwaarde aan het bevoegd gezag te kennen gegeven het niet eens te zijn met de beschrijving van haar functie. Volgens haar zou een juiste beschrijving van de functie dienen te leiden tot een hogere waardering. In navolging op het advies van de interne adviescommissie heeft het bevoegd gezag de functie via een extern bureau opnieuw laten beschrijven en waarderen. Ook deze nieuwe beschrijving en waardering leidde tot indeling van de functie in salarisschaal 7. Bezwaarde heeft haar bezwaren voor het merendeel gehandhaafd.

2 Het bevoegd gezag heeft bezwaarde bij brief van 16 februari 2006 meegedeeld de herziene beschrijving en waardering van de door bezwaarde vervulde functie te handhaven. Tegen dit besluit is het bezwaarschrift gericht. Standpunten van bezwaarde en het bevoegd gezag Bezwaarde Bezwaarde meent dat de door het bevoegd gezag ingeroepen onafhankelijke deskundige niet onafhankelijk is omdat deze werkzaam is bij de werkgeversorganisatie waar het bevoegd gezag bij is aangesloten. Daarom wil zij een nieuwe beschrijving en waardering van haar functie. Zij beschouwt de desbetreffende functiewaardeerder overigens wel als zijnde deskundig. Toen bezwaarde in 2001 in dienst trad bij het Almere College heeft zij gevraagd naar een functiebeschrijving. Die heeft zij toen niet ontvangen. Daarop is zij de werkzaamheden gaan uitvoeren die haar door de docenten werden opgedragen. Formeel legt zij functionele verantwoording af aan de docent. Context van de functie Bezwaarde meent dat het onjuist is om te stellen dat (slechts) de docenten behorend tot een team of vaksectie, de verantwoordelijkheid voor het onderwijs dragen. De TOA's hebben namelijk ook verantwoordelijkheden met betrekking tot het praktische deel van het onderwijs. In de functiebeschrijving zou daarom moeten staan dat de teams of vaksecties (waartoe docenten en TOA's behoren) de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs. Bezwaarde meent dat zij als TOA ook de leerlingen voorbereidt op toetsing en afsluiting. In de context van de functie behoort daarom te worden vermeld dat de docenten programma's leveren aan de leerlingen, de leerprocessen begeleiden en organiseren, en dat zij de leerlingen samen met de TOA's voorbereiden op de toetsing en afsluiting. In diezelfde context stelt bezwaarde dat zij beslissingen neemt bij het opstellen van het instructieplan en het zelfstandig begeleiden van leerlingen. Zij draagt theoretische lesstof over tijdens inhaalmomenten (oefenpractica) en tijdens de reguliere praktijklessen. Bezwaarde meent dat zij meer beoordeelt dan alleen de resultaten of de weergaven van de waarnemingen. Zij beoordeelt mede de beschrijvingen van doel, hypothese, werkwijze, benodigdheden, conclusies, discussie en antwoorden op theoretische vragen. Verder stimuleert zij de leerlingen tot leren leren. De werkzaamheden gaan veel verder dan het beantwoorden van vragen over de (praktijk)theorie en het overdragen van vaardigheden. Zij draagt ook praktische vaardigheden over. Kenmerk 2: Doel van de werkzaamheden

3 Bezwaarde stelt praktische schoolexamens samen. Zij kiest samen met de docent voor het schriftelijk examen microscopie bijvoorbeeld van welk weefsel de leerlingen een preparaat moeten maken en welke kant en klaar preparaten de leerlingen tijdens dit examen krijgen. Daarna werkt bezwaarde dit uit op de computer. Zij stelt de materialenlijst samen, beschrijft de opdrachten, geeft aan wanneer de leerlingen iets moeten laten beoordelen en maakt er beoordelingsformulieren bij. Voor het practicum Cito herschrijft zij de toets. Dit wordt niet volledig gecontroleerd door de docent. Als achteraf blijkt dat er in het aanpassen van die toets iets niet klopt, legt zij daarover verantwoording af aan de docent. Bezwaarde verleent ondersteunende werkzaamheden, ook op het gebied van het technisch ontwerp in het kader van profielwerkstukken zonder tussenkomst van de docent. Ook in het kader van het profielwerkstuk geeft bezwaarde aan leerlingen opdrachten mee zodat ze informatie gaan verzamelen waarmee ze aan de slag kunnen. Wekelijks komen de leerlingen bij bezwaarde om hun vorderingen door te nemen. Voordat ze resultaten gaan aflezen, moeten ze hun hypothese met bezwaarde overleggen. Bezwaarde stelt zelf lesmateriaal samen. Zij heeft bijvoorbeeld een beschrijving gemaakt voor de practicumles 'steriel werken'. Kenmerk 9: Kader Bezwaarde werkt conform de eindtermen die zijn neergelegd in de examenregeling. Wat wet- en regelgeving betreft, verwijst bezwaarde naar het boekje Arbo bij natuurwetenschappen. Hierin wordt verwezen naar arbo-wetgeving, arbobesluitartikelen, de wet milieugevaarlijke stoffen, verboden stoffen, RI&E, en juridische consequenties. Deze wet- en regelgeving dient als basis voor de uitvoering van haar werk. Wanneer een docent tijdens een practicum bijvoorbeeld met koeienogen aan de slag wil, informeert bezwaarde hem dat dit vanwege de BSE verboden is. Kenmerk 14: Doel van de contacten Een score 2 komt niet overeen met het zelfstandige karakter van de functie. De docent heeft geen tijd om bezwaarde steeds aan de hand te nemen. Haar functie brengt met zich mee dat zij door het stellen van wedervragen tracht leerlingen zelf het antwoord op hun vraag te laten geven. Bij het coördineren van de practica van de verschillende docenten moet bezwaarde afstemming verkrijgen. Ook bij de controle van het budget moet zij met de verschillende collega's afstemming verkrijgen over het op tijd invoeren van uitgaven in de computer en dergelijke. Het bevoegd gezag De toevoegingen die bezwaarde heeft gedaan aan de functiebeschrijving lijken voort te komen uit de gedachte dat de TOA een docent is voor het praktische gedeelte van

4 de exacte vakken. Dit is niet de praktijk binnen het Almere College. Een TOA is geen praktijkdocent. In de eerste alinea (context) van de functiebeschrijving is het woord TOA niet opgenomen omdat dit zou impliceren dat de TOA en de docent gelijke taken en verantwoordelijkheden hebben. Dit is niet de praktijk en ook onwenselijk. Navraag bij diverse docenten en de vestigingsdirecteur heeft het bevoegd gezag geleerd dat bezwaarde niet mede-beoordeelt. Dit zou gelijkwaardigheid met de docent veronderstellen. De docent beoordeelt en de TOA geeft in de voorkomende gevallen advies ten behoeve van deze beoordeling. Daarnaast noteert en controleert de TOA waarnemingen en handelingen van leerlingen en draagt deze informatie aan ten behoeve van de beoordeling door de docent. Ten aanzien van het leerproces stelt het bevoegd gezag dat bezwaarde zich wel bezighoudt met het faciliteren van het leerproces, maar niet het meta-proces van leren leren. Wat het overdragen van kennis betreft, gaat het bij bezwaarde om de overdracht van praktische, toepassingsgerichte kennis in tegenstelling tot de theoretische kennis die een docent overdraagt. Verder gaat het bij vragen tijdens een practicum over het toelichten van een beperkt deel van de betreffende theorie terwijl de docent verantwoordelijk is voor de overdracht van het gehele samenhangende theoretische kader. Wat de coördinatie van de planning betreft stelt bezwaarde inderdaad het jaarrooster op voor de beschikbaarheid van het practicumlokaal en wijzigt dit op verzoek van docenten. Hierbij is echter geen sprake van tegenstrijdige belangen. In zo'n situatie neemt de vestigingsdirecteur de besluiten. Bezwaarde werkt inderdaad conform de onderwijs- en examenregeling. Dit is echter niet het directe kader waarbinnen de functie valt. De onderwijs- en examenregeling betreft het kader van de docent die dit vervolgens vertaalt naar het kader van de TOA, namelijk vastgestelde opdrachten binnen het lesplan, studiewijzers en schoolspecifieke examenprogramma's en -voorschriften. Overwegingen van de Commissie De interne commissie heeft in haar advies geen oordeel uitgesproken over de waardering van de functie omdat de aan haar getoonde functiebeschrijving daarvoor onvoldoende basis bood. De interne commissie adviseerde het bevoegd gezag om door tussenkomst van een onafhankelijke externe deskundige alsnog een situatie te bereiken waarbij functiebeschrijving en werkpraktijk overeenstemmen. Het bevoegd gezag heeft daarop een externe deskundige gevraagd om een nieuwe functiebeschrijving samen te stellen en deze vervolgens te waarderen. Bezwaarde meent dat deze betrokkene deskundig is maar niet onafhankelijk. De Commissie merkt op dat de CAO VO voor de waardering van nietvoorbeeldfuncties verlangt dat de werkgever gebruik maakt van FUWA-VO

5 gecertificeerde adviseurs. De ingeschakelde deskundige voldoet aan deze eis. Het enkele feit dat deze deskundige werkzaam is bij de werkgeversorganisatie waarbij het bevoegd gezag is aangesloten, is geen aanleiding voor het oordeel dat hij de opdracht met vooringenomenheid heeft verricht dan wel dat hij niet onafhankelijk zou kunnen waarderen. Ook afgezien daarvan ziet de Commissie geen aanleiding om de functie van bezwaarde opnieuw (en dus voor een derde maal) te laten beschrijven en waarderen. De context van de functie De redenering van het bevoegd gezag getuigt van een juiste opvatting wanneer het stelt dat een docent en een TOA geen gelijke taken en verantwoordelijkheden hebben. De algemene keuze, of een docent dan wel het onderwijsteam voor het eindresultaat verantwoordelijk is, betreft een bestuursbevoegdheid die binnen het kader van functiebeschrijving en functiewaardering een gegeven is en in dat kader niet ter beoordeling staat. Kenmerk 2: Doel van de werkzaamheden Het doel van de werkzaamheden is in de meest recente functiewaardering met een waarde 2 gewaardeerd. Volgens de externe deskundige draagt bezwaarde ook in de huidige situatie theoretische lesstof over aan leerlingen, in ieder geval indien leerlingen een practicum hebben gemist. Voor hen worden inhaalmomenten georganiseerd, zogenaamde oefenpractica. Onweersproken is dat het inhalen plaatsvindt in het kabinet en de leerling soms vragen stelt die de bezwaarde dan beantwoordt. De docent is op dat moment niet aanwezig. Bezwaarde schrijft in haar commentaar hierover dat de docent eindverantwoordelijk is en zij voor het overdragen van die theoretische kennis in het kabinet verantwoordelijk is. Naar het oordeel van de Commissie is er tijdens de inhaalmomenten sprake van overdracht van kennis, overigens meer in toepassingsgerichte zin dan dat er sprake is van de overdracht van een samenhangend theoretisch kader. Nu voorts de Commissie genoegzaam aannemelijk gemaakt acht dat bezwaarde veelal ook zonder tussenkomst van de docent ondersteunende werkzaamheden op het gebied van het technisch ontwerpen in het kader van profielwerkstukken verricht, acht de Commissie het gepast om op kenmerk 2 van de functie (het doel van de werkzaamheden) een score 3 toe te kennen. Kenmerk 5: Dynamiek Ten aanzien van de dynamiek van de werkzaamheden is de Commissie niet gebleken dat de werkzaamheden van bezwaarde worden gekenmerkt door het zodanig inspelen op technologische ontwikkelingen dat zij als gevolg van wijzigingen in de onderwijsprogramma's en leercycli de leer- en lesmethode verder ontwikkelt. Er is flexibiliteit in haar functie. Bezwaarde geeft geen uitvoering aan lesondersteunende taken voor de drie vakken natuurkunde, scheikunde en biologie, maar beperkt zich tot het laatste vak. In de dynamiek van haar werkzaamheden richt zij zich meer op de begeleiding van de leerling in het leerproces, overigens ook buiten de verantwoordelijke docent om. Zij assisteert bij de beoordeling van het

6 schriftelijk werk van de praktische onderzoeken en levert de docent daartoe informatie aan. Verder houden haar werkzaamheden verband met het samenstellen van practicum- en onderzoeksopdrachten. Zij doet dit zelfstandig, maar binnen de kaders van de voor haar bepaalde leerstof. Deze aard van dynamiek en wisselende werkzaamheden vindt aansluiting bij een score 2 op dit kenmerk. Kenmerk 9: Kader Naar het oordeel van de Commissie wordt het kader van de werkzaamheden van bezwaarde gevormd door de vertaling van de voor de docent geldende onderwijs- en examenregeling naar voorschriften, regels en werkafspraken voor de TOA. Daarbij past een score 2 op het kenmerk 'Kader van de werkzaamheden'. Hetgeen bezwaarde aanvoert, doet daaraan niet af. Kenmerk 11: Kennis De Commissie is van oordeel dat het in de functie van bezwaarde wat kennis betreft gaat om het benodigde inzicht in de samenhang tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen. Zij hoeft de gehele arbo-regelgeving niet in detail te kennen, maar moet wel op de hoogte zijn van de relevante delen voor haar vakgebied. Dit sluit aan op een score 3 bij het kenmerk 'Kennis'. Kenmerk 14: Doel Ten aanzien van het doel van de contacten is de Commissie voldoende gebleken dat deze zich richten op afstemming en coördinatie van de planning van de practica met de desbetreffende docenten, de afstemming met andere TOA's over profielwerkstukken en verdergaande leerlingbegeleiding. Daarbij past een score 3. Dat bezwaarde zich bij haar contacten tevens geconfronteerd zou zien met belangentegenstellingen is de Commissie niet aannemelijk geworden en gelet op de plaats van de TOA functie ook niet waarschijnlijk. Advies De Commissie adviseert het bevoegd gezag het bezwaar gegrond te verklaren, het bestreden besluit in zoverre te herroepen dat de functiewaardering wordt aangepast op de kenmerken 2 en 14 en de functie te waarderen in schaal 8 met indelingsniveau IIId. Woerden, 15 augustus 2006 mr. B.K. Olivier, voorzitter mr. S.J.F. Schellens, secretaris