1 x x 2 x x 3 x x 4 x x 5 x x 6 x x 7 x x 8 x x 9 x x 10 x x

Transcriptie

1 1 x x 2 x x 3 x x 4 x x 5 x x 6 x x 7 x x 8 x x 9 x x 10 x x

2 1 Bij Zonneland 3 Time-out voor de natuur! Let s shake it Let s shake it N: de natuur A: Instrument bespelen Eindterm 2.1 Muzikale opvoeding 2,1 De klankmogelijkheden van voorwerpen en instrumenten onderzoeken. Muzikale opvoeding 2,2 Een eenvoudig ritme of eenvoudige melodie instrumentaal uitvoeren. MV MUZ-SI-1.1 De kinderen experimenteren met allerlei instrumenten. Muziek 2.2 Improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken. Een ruimte-object van herfstvruchten Een ruimte- object van herfstvruchten N: De natuur A: Schilderen Eindterm 6.3 Beeldopvoeding 17 De leerlingen kunnen vrij experimenteren met materiaal, kunnen met dat materiaal gericht experimenteren of kunnen het gericht verkennen. Beeldopvoeding 37 Zintuigelijke kennis en vaardigheden bezitten op het domein van de beeldaspecten: licht, ruimt, lijn, vorm, kleur, compositie, textuur. MV BLD-OM-2.6 Kinderen onderzoeken de mogelijkheden en beperking van materialen, hulpmiddelen en beeldelementen in combinatie met elkaar. MV BLD-OM-1.7 Kinderen ontdekken beeldelementen. Beeld 1.6 Tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.

3 2 Bij Zonneland 5 Prehistorie: hoe weten we dat allemaal? Muurschilderingen uit de prehistorie muurschilderijen uit de prehistorie N: Prehistorie A: Tekenen met krijt of pastelkrijt Eindterm 1.5 Beeldopvoeding s28 Beeldopvoeding s39 ontdekken. Experimenteren met materialen en technieken. Een eigen beeldtaal ontwikkelen en er de mogelijkheden van Beeldopvoeding s40 Beeldende problemen op een eigen creatieve manier oplossen. MV BLD-OM-1.5 Kinderen ervaren, ontdekken de eigenschappen en kenmerken van de verschillende soorten materialen en hulpmiddelen. MV BLD-OM-1.6 Kinderen ervaren de mogelijkheden en beperkingen van materialen en hulpmiddelen. Beeld 1.5 Beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. Dansen door het oerwoud Dansen door het oerwoud N: Oerwoud A: Dansinprovisatie Eindterm 4.5 Bewegingsexpressie 3,3 Kinderen spelen bewust met bewegingsrichtingen, plaats en bewegingsbanen. Bewegingsexpressie 1,4 Ze zetten waargenomen klanken om in beweging. MV BEW-VB-16 De kinderen kunnen een aantal vormingsprincipes (vorm, vloerpatroon, ruimtelaag,...) hanteren bij het maken van een eigen bewegingsstuk of dans. MV BEW-VB-21 De kinderen observeren de dans- en bewegingsvormen van zichzelf en van anderen en kunnen zich daarover verbaal en/of non-verbaal uitdrukken. Beweging 4.5 Nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren.

4 3 Bij Zonneland 7 Superbrein: leren leren! Maak eens een leerliedje Maak er eens een leerliedje N: Leren A: Zingen en bewegen op muziek Eindterm 2.1 Muzikale opvoeding 10,4 De eigen beweging afstemmen op een klank, op muziek of op andere bewegingen. Muzikale opvoeding 12,1 Zich door middel van klank en muziek durven uiten. MV MUZ-MB De kinderen kunnen na het beluisteren van een muziekfragment hun indrukken verwoorden. MV MUZ-MB Kinderen zien in welke muzikale middelen worden aangewend om sfeer en intensiteit op te roepen. Muziek 2.1 Muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek. Even bewegen tussen (het leren) door 7.2 Verander van richting N: Leren A: bewegingsspel Eindterm 4.4 Bewegingsexpressie 3,3 Kinderen spelen bewust met bewegingsrichtingen, plaats en bewegingsbanen. Bewegingsexpressie 3,2 De kinderen kunnen zich in de verschillende ruimtelagen bewegen. MV BEW-BM-13 De kinderen kunnen richtingen onderscheiden (voor / achter / zijwaarts / naar boven / naar onder). MV BEW-BM-14 De kinderen exploreren de richtingen van het lichaam in de ruimte (voor / achter / links / rechts / naar boven / naar beneden / diagonaal / schuin). Beweging 4.4 Bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen.

5 4 Bij Zonneland 9 Met 27, maar één! Volksliederen zoeken Volksliederen zoeken N: Met 27 A: Internet muziek Eindterm 5.3 Media 5.04 De opname- en weergaveapparatuur kennen van enkele hedendaagse audiovisuele media. (Z1.4) Media 7.08 Belangstelling tonen voor de mogelijkheden van de hedendaagse informatie- en communicatietechnologie. (* Z3.8) MV MED-OOW-2.1 De kinderen kunnen audiovisuele media technisch bedienen. MV MED-OOW-2.2 De kinderen kunnen de audiovisuele media functioneel bedienen. MV MED-OOW-2.3 De kinderen kunnen voldoende informatie inwinnen over audiovisuele middelen om ze zelfstandig te hanteren. media 5.3 Soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en creatief bedienen. Volksliederen Volksliederen N: Met 27 A: Muziek beluisteren De kinderen beluisteren de muziek en de tekst. Ze proberen de tekst te begrijpen. Eindterm 2.3 Muzikale opvoeding 14,2 Openstaan voor de muzikale uitdrukking van anderen. Muzikale opvoeding 14,3 Openstaan voor of rekening houden met de kenmerken van een bepaalde muziekcultuur. MV MUZ-MB De leerlingen verwoorden de verschillen die ze ontdekken tussen muziek van hier en elders. Muziek *2.3 Openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen.

6 5 Bij Zonneland 10 Carnaval Tik-dans-spel Tik- dans- spel N: Carnaval A: Inspringdans Eindterm 4.3 Bewegingsexpressie 5,1 De kinderen reageren al improviserend op elkaars beweging. Bewegingsexpressie 5,2 De kinderen kunnen samen een bewegingsopdracht of - verhaal uitvoeren. MV BEW-BM-36 De kinderen kunnen samen met een ander kind een eenvoudige bewegingsopdracht uitvoeren. MV BEW-BM-37 De kinderen kunnen volgend en/of reagerend op elkaar werken. Beweging 4.3 Samenwerken met anderen De stilstaande stoet De stilstaande stoet N: Carnaval A: Tableau vivant Eindterm 3.5 Dramatisch spel 05,2 Bij de voorbereiding en de uitvoering van het spel, hun fantasie en voorstellingsvermogen activeren. Dramatisch spel 06,6 Verbale en non-verbale spelvormen toepassen of improviseren. MV DRA-BV-1.10 De kinderen vergroten hun vindingrijkheid via regelmatig afwisselende spelvormen (creativiteit). MV DRA-BV-1.17 De kinderen kunnen de vele expressiemogelijkheden van het eigen lichaam hanteren in functie van de te spelen rol (fantasie). Drama 3.5 Ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën... uiten in spel.

7 6 Bij Zonneland 13 Om ter hoogst! Onze klastoren Onze klastoren N: torens A: tekenen kleven - Eindterm 1.4 Beeldopvoeding 10,05 Ruimtelijke relaties aangeven door in hun tekening bij elkaar horende zaken bij elkaar te tekenen. Beeldopvoeding 10,06 Driedimensionale objecten tekenen in combinaties van aanzichten. MV BLD-OM-1.3 Kinderen genieten ervan met de materialen te exploreren. MV BLD-BS-6 Kinderen ervaren dat beelden een inhoud, betekenis of doel kunnen hebben. Beeld *1.4 Plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend vormgeven is. Drama aan de toren Drama aan de toren N: Torens A: Inleefspel Eindterm 3.6 Dramatisch spel 02,3 Openstaan voor en plezier beleven aan de nieuwe dingen die ze in hun omgeving ontdekken als inspiratiebron voor hun dramatisch spel. Dramatisch spel 08,3 Met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden. MV DRA-SB-2.2 De kinderen vergroten hun spreekvaardigheid door improvisaties met accent op taalgebruik en spreektechniek (taal). MV DRA-SB-2.8 De kinderen kunnen een aangepaste spreektechniek gebruiken: tempo, volume, toonhoogte, articulatie, timbre (stem). Drama 3.6 Een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adem-beheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren.

8 7 Bij Zonneland 15 Licht in de duisternis Als ik één dag kon vliegen Als ik één dag kon vliegen. N: Vliegen A: Verhalen Eindterm 1.3 Muzisch taalgebruik 2 De wereld, en in het bijzonder de muzische expressie ervan, met een open houding benaderen. Muzisch taalgebruik 15 Voorstellingsvermogen, fantasie of verbeelding durven aanspreken. SCH-DV-D De leerlingen kunnen experimenteren met specifieke structuren/stijlen van teksttypes. SCH-DV-D01-08 De leerlingen hebben voldoende schrijfdurf om een gegeven schrijfsituatie aan te vatten. Schrijven 3.4 Zelf volgende tekstsoorten ontwerpen: verhalen Schimmenspel Schimmenspel N: Zwart wit A: Schimmenspel Eindterm 3.2 Dramatisch spel 08,4 De ruimte op een gepaste wijze gebruiken (mise-en-scène). MV DRA-SBG3.10 De kinderen zien in dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan verhogen. Drama 3.2 Via spel ervaren dat woord en beweging elkaar aanvullen.

9 8 Bij Zonneland 17 Abnormaal... normaal! Ritmische bewegingen Ritmische bewegingen N: Bevel A: Dansexpressie Leg ritmische marsmuziek op. ( of Eindterm 4.2 Bewegingsexpressie 5,5 De kinderen kunnen illustreren hoe beweging en dans waardevol zijn in het dagelijks leven, hier en in andere culturen. Bewegingsexpressie 5,3 De kinderen ontwerpen zelf een dans om individueel of in groep uit te voeren. MV BEW-BM-43 De kinderen kunnen een dans creëren in kleine groepjes. MV BEW-VB-14 De kinderen kunnen gegevens met betrekking tot vorm, vloerpatronen, ruimtelagen, bewegingskwaliteiten combineren in het maken van eigen dansstukjes. Beweging 4.2 Een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. Onze eigen gebods- en verbodsborden Onze eigen gebods- en verbodsborden N: bevel A: Collage - tekenen Eindterm 1.3 Beeldopvoeding 02,5 Om kinderen bewust te maken van het feit dat veel beelden een zeggingskracht hebben, leren we ze: zich inleven in de zeggingskracht van beelden. Beeldopvoeding 04,1 Om beelden te beschouwen leren we kinderen strategieën aan zoals: de waarneming ondersteunen en intensifiëren door in de verbeelding beelden op te roepen. MV BLD-BS-5 Kinderen ervaren dat beeldelementen de zeggingskracht van een werk kunnen vergroten. MV BLD-OM-3.4 Kinderen kunnen de materialen en hulpmiddelen met voldoende inzicht en vaardigheden gebruiken om vorm te geven aan de eigen belevingswereld. Beeld 1.3 De beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan.

10 9 Bij Zonneland 19 Broodnodig Slogan over brood Slogan over brood N: Brood A: Slogans Eindterm 5.4 Muzisch taalgebruik 12 Erop gericht zijn de eigen ideeën, gevoelens, ervaringen en waardering in muzische taal uit te drukken. Media 2.07 Vaststellen dat klanken, woorden, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden. (O2.7) Media 2.08 In wat je waarneemt, gelijkenissen en verschillen, een patroon of een structuur herkennen. (O2.8) MED-CM-3.2 De kinderen brengen een volgorde aan in een reeks van voorwerpen, beelden en/of geluiden zodat ze een geheel vormen. MED-CM-3.9 De kinderen kunnen op een creatieve wijze mediaproducten aanmaken. Media 5.4 Een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen. Ritmische slogans en ritmestokken Ritmische slogans en ritmestokken N: Brood A: een ritmestukje maken Eindterm 2.4 Muzikale opvoeding 7,5 De structuur en de vorm van een ritme, een melodie of een klank- of muziekstuk aan de hand van de structurele principes (herhaling, variatie, contrast) herkennen en benoemen. MV MUZ-SI-3.5 De kinderen kunnen zelf ritmische structuren bedenken en uitvoeren met instrumenten. Muziek *2.4 Genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen.

11 10 Bij Zonneland 21 Groot dictee der dierentaal Beweeg- en spreektaal van dieren Beweeg- en spreektaal van dieren N: Dieren A: Improvisatie Eindterm 4.1 Dramatisch spel 03,3 Zich verwonderen over de mogelijkheden om via woord, gebaar, beeld en klank te communiceren. Dramatisch spel 08,1 Bewegingen en mimiek aanpassen aan de spelsituatie. MV DRA-SB-2.6 De kinderen oefenen hun lichaamsexpressies in veel spelvormen (lichaam en stem). MV DRA-SB-2.11 De kinderen kunnen zich inleven in wat anderen meemaken en de eigen gevoelens daarover op een authentieke wijze uitdrukken (wie, wat?). Drama 3.2 Spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. Onze dierendialoog Onze dierendialoog N: Dieren A: Verhalen Eindterm 1.3 Muzisch taalgebruik 15 Voorstellingsvermogen, fantasie of verbeelding durven aanspreken SCH-DV-D De leerlingen kunnen experimenteren met specifieke structuren/stijlen van teksttypes. SCH-DV-D01-08 De leerlingen hebben voldoende schrijfdurf om een gegeven schrijfsituatie aan te vatten. SPR-DV-D De leerlingen kunnen beeldende taal verzinnen en in een zin gebruiken. Schrijven 3.4 Zelf volgende tekstsoorten ontwerpen: Verhaal Schrijven 4.2 Bereid zijn om te schrijven voor eigen plezier en om met taal te experimenteren.