BPA NIEUWPOORTSESTEENWEG - DUINKERKSEWEG

Transcriptie

1 Sybool Kleur Raster TABEL BESTEMMINGS- EN BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN BPA NIEUWPOORTSESTEENWEG - DUINKERKSEWEG Hoofd Neven Oppervlakte Breedte Bezetting V/T Rooilijn ² Kavel ax ² Bebouwing ax % ax Inplanting t.o.v. ax ² ax Type ax ax ax Hoofdgebouwen Bouwdiepte Zoneaanduiding Besteg Bebouwingstype Bouwkorrel Bouwhoogte Gelijkvloers Verdieping Bouwlagen Dak Helling AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN 1 W1 zp W K, Vb OPEN ,6 5/zp nb nb nb nb 1 2 HD B HALF OPEN / HD B W1a zp W K, Vb OPEN 600 nb ,5 5/zp nb nb nb nb 1 2 HD B W2 zp W 4 W3 zp W K, Vb Hk K, Vb Hk GESLOTEN , nb HD B HALF GESLOTEN ,2 5 0/4 4 nb HD B GESLOTEN ,8/zp nb /zp 1 3/zp HD1/zp HALF GESLOTEN ,4/zp 0 0/4 4 nb /zp 1 3/zp HD1/zp O zp O W OPEN nb nb nb 40/zp 1/zp 5/zp 4 4 nb nb nb nb nb 1 2/zp nb nb nb Volgnuer Zijkavelgrens Achterkavelgrens B B B C1 6 A zp A H, D K, W OPEN nb nb nb B HD1 n GESLOTEN nb nb nb ,2 5 5/0 nb nb 16 nb B P HALF GESLOTEN nb nb nb n 100/zp nb B T zp T n OPEN nb nb nb 5 nb nb nb nb nb nb 1 nb nb nb B P zp P On OPEN nb nb nb 5 nb nb nb nb nb nb nb 1 nb nb nb B19 9 G zp G On OPEN nb nb nb 5 nb nb nb nb nb nb 1 nb nb nb B19

2 BPA 106 Nieuwpoortsesteenweg - Duinkerkseweg ALGEMENE BEPALINGEN Alg 1 Zijn verboden, de werken die een toestand scheppen in tegenstrijd et dit plan en zijn voorschriften. De bestaande toestand (bebouwing en/of activiteit) die niet overeenstet et de bestegs- en/of bebouwingsvoorschriften ag in stand gehouden worden. Ook verbouwingswerken zonder voluevereerdering zijn toegelaten. Bij gehele of gedeeltelijke wederopbouw dient het betreffende gedeelte nochtans in overeensteg gebracht et de voorschriften van dit plan. Alg 2 Alle bepalingen van dit plan -zowel grafisch als geschreven- voren één geheel. Bouwwerken dienen dus steeds te voldoen aan de eest beperkende voorwaarden van deze bepalingen. Alg 3 De opgeeten gegevens prieren op de grafische voorstellingen van het plan. Alg 4 Alle constructies op te richten langsheen nieuwe straten kunnen slechts toegelaten worden nadat deze voldoende aangelegd en uitgerust zijn. Alg 5 Geeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen kunnen in elke bestegszone gerealiseerd worden its te voldoen aan de bebouwingsvoorschriften van de betrokken zone. BPA /10

3 VERKLARING TABEL BESTEMMINGS- EN BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN Verklaring gebruikte afkortingen ax.. nb n zp X/zp axiu iu niet bepaald eter nihil zie plan deze aanduiding houdt in dat, waar op het plan een atrix is aangeduid, de bepalingen voor deze zone prioriteit hebben op deze van de tabel Kolo 1 Geeft het volgnuer aan van de zone Kolo 2 Sybool van de zone Kolo 3 Aanduiding van de kleur of raster die op het plan de besteg aangeeft. Kolo 4-5 De hoofdbesteg is deze waarvoor eer dan 60% van de totale op het perceel gerealiseerde vloeroppervlakte aangewend wordt. De kenletters uit deze koloen hebben volgende betekenis: W : woonfunctie K : kantoren Vb : vrije beroepen H : handel D : diensten A : abachtelijke bedrijven O : geeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Ho : horeca Hk : kleinhandel et een bruto bebouwde oppervlakte kleiner dan 1000 ² of et een netto verkoopoppervlakte kleiner dan 750 ². G : openbaar groen T : tuinen Pa : parking Sc : socio-culturele functies P : parkgebied L : landbouw R : recreatiefuncties Kolo 6 Met bebouwingstype wordt de wijze aangegeven waarop de hoofdgebouwen van aanpalende percelen al dan niet aaneengeschakeld worden. Er worden 4 types onderscheiden - open bebouwing: hoofdgebouwen et 4 vrije gevels en geen enkele geene gevel et de hoofdgebouwen van de aanpalende percelen. - halfopen bebouwing: hoofdgebouwen et 3 vrije gevels en 1 geene gevel et het hoofdgebouw van één van de aanpalende percelen en axiaal per 2 gekoppeld. BPA /10

4 - gesloten bebouwing: hoofdgebouwen et 2 vrije gevels en 2 geene gevels et de hoofdgebouwen van de aanpalende percelen. - halfgesloten bebouwing: hoofdgebouwen et 3 vrije gevels en 1 geene gevel et het hoofdgebouw van één van de aanpalende percelen. Indien per bestegszone eerdere bouwtypes toegelaten zijn, is de eerst vernoede het hoofdtype. Halfopen en halfgesloten bebouwing zijn slechts ogelijk its een geregistreerd onderling akkoord van de betrokken perceeleigenaars. Deze bebouwingstypes zijn echter verplicht indien op het aanpalende perceel reeds een halfopen of halfgesloten bebouwing is gerealiseerd. Kolo 7-8 Geeft de iale en axiale toegelaten oppervlakte van de percelen bij nieuwe- of herverkavelingen. Kolo 9 Geeft de iale breedte aan bij nieuwe- of herverkavelingen. Deze breedte dient gerespecteerd te worden over de volledige toegelaten bebouwingszone. Kolo 10 De terreinbezetting, waaronder verstaan wordt de totale bebouwde oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen, wordt uitgedrukt in het procent van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. Kolo 11 In de vloerindex V/T duidt V de so aan van alle vloeroppervlakten van elke bouwlaag van hoofd- en bijgebouwen. Dakterrassen en vloeroppervlakten van een bouwlaag, volledig beneden het aaiveld gelegen, niet inbegrepen. De vloeroppervlakte van zolderruites et een iale nettohoogte van 1,80 dienen wel eegerekend te worden. In de index betekent T de totale oppervlakte van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. Kolo 12 Bepaalt de iale afstand ten opzichte van de rooilijn. Kolo 13 Bepaalt de iale afstand ten opzichte van de zijkavelgrens of de zonegrens. De aanduiding 0/X houdt in dat binnen een zone voor gesloten bebouwing. X (waarbij X verschillend van 0) kan gebruikt worden ten opzichte van een der kavelgrenzen, in zover op het perceel dat aan deze zijkavelgrens paalt eveneens een onbebouwde zijstrook bestaat of kan geëerbiedigd worden. De aanduiding X/0 houdt in dat binnen een zone voor open bebouwing (iaal X van elk der zijkavelgrenzen) X gelijk aan 0 kan gebruikt worden ten opzichte van een der zijkavelgrenzen in zover op het perceel dat aan deze zijkavelgrens paalt geen onbebouwde vrije zijstrook bestaat of zal vrijgelaten worden. Van deze ogelijkheden kan slechts gebruik geaakt worden onder de voorwaarden vereld in kolo 25. Kolo 14 Bepaalt de iale afstand ten opzichte van de achterkavelgrens of de zonegrens. De achterkavelgrens is de kavelgrens gelegen tegenover de rooilijn langswaar het perceel toegankelijk is. Indien twee of eer perceelsgrenzen aan deze definitie kunnen voldoen, wordt slechts deze grens of grenzen, waarop geen geeenschappelijke uur tussen de hoofdgebouwen bestaat of kan opgetrokken worden, als achterkavelgrens beschouwd. Kolo 15 De bouwkorrel geeft aan de axiale toegelaten bebouwde oppervlakte per aaneengesloten volue. BPA /10

5 Kolo 16 t/ 19 Deze afetingen gelden voor het hoofdvolue en worden geeten op de geeenschappelijke perceelsgrens(-zen) tussen de voorgevel en de achtergevel. Kolo De hoogte van het gebouw wordt geeten vanaf het geiddeld peil van het openbaar doein op de rooilijn tot de bovenkant kroonlijst. Bij geaccidenteerd terrein wordt het aaiveld ter plaatse van de beschouwde gevel als referentie genoen. De axiale bouwhoogte wordt uitgedrukt in aantal bouwlagen. Aan een bouwlaag wordt de axiale hoogte van 3 toebedacht. Kolo 22 HD Elke dakcopositie is toegelaten, bestaande uit overwegend hellende dakvlakken die voldoen aan de voorwaarden van kolo HD1 Hellend dak et de nok evenwijdig aan de voorgevelbouwlijn. Maxiaal 25% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte ag uit platte gedeelten bestaan. HD2 Hellend dak et de nok loodrecht op de voorgevelbouwlijn. Maxiaal 25% van de verticaal geprojecteerde oppervlakte ag uit platte gedeelten bestaan. PD Elke dakcopositie is toegelaten, bestaande uit overwegend platte dakgedeeltes. Kolo De helling wordt geeten tegenover het horizontaal vlak. Kolo 25 De aanvullende voorschriften worden in 3 groepen ingedeeld: A. Algeene voorschriften die steeds van toepassing zijn voor alle zones. B. Bijzondere voorschriften die slechts in bepaalde zones van toepassing zijn. C. Zonevoorschriften die enkel van toepassing zijn voor die betrokken zone. Voor B en C worden de nuers van de voorschriften die van toepassing zijn in kolo 25 aangegeven. BPA /10

6 ALGEMENE AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN A1 De niet bebouwde gedeelten van een perceel vallen onder de voorschriften et betrekking tot de tuin. Naargelang het type bebouwing kunnen en opzichte van het hoofdvolue verschillende stroken in een tuin onderscheiden worden, naelijk: - de voortuinstrook begrepen tussen de rooilijn en de voorgevel van het hoofdvolue - de zijtuinstroken begrepen tussen de zijkavelgrenzen en de zijgevels van het hoofdvolue - de achtertuinstrook begrepen tussen de achterkavelgrens en de achtergevel van het hoofdvolue. Deze stroken behouden de bouwogelijkheden vooropgesteld in de bouwzones. A2 Beplantingen Alle beplantingen zijn toegelaten its ze als volgt te planten: - de laagstaen op 0,5 van de perceelsgrenzen, zonegrenzen of de rooilijn - de hoogstaen op 2 van de perceelsgrenzen, zonegrenzen of de rooilijn. A3 Indien op het plan aangegeven, dienen de hoogtes van alle gebouwen, dak en alle uitsteeksels zoals antennes, schoorstenen, windolens, boen, asten, enz.... inbegrepen, beperkt te blijven binnen de hoogten bepaald door de Iuchtvaartdiensten. A4 Bij aanbouw oeten de zichtbaar blijvende delen van geene gevels afgewerkt worden et aanvaardbare gevel- en dakaterialen. Bij afwijkingen op het gabariet dienen de uurgedeelten die het axiale gabariet volgens BPA overschrijden als afgewerkte gevels gerealiseerd. A5 Waar hellende daken toegelaten zijn, ag in het dakvolue axiaal 1 bouwlaag ingericht worden. De hoogste noklijn ag zich axiaal 6 boven de axiaal toegelaten bouwhoogte bevinden. A6 Materialen 1) Algeeen Het ateriaalgebruik voor alle gebouwen oet constructief en esthetisch verantwoord zijn. De aard en de kleur van de gevel- en dakaterialen oeten haronisch zijn et het bestaande straatbeeld. 2) Woonzones, groenzones, horecazones, zones voor geeenschapsuitrustingen, kantoor-zones Gevels: vrije keuze van kleinschalige aterialen. Betoneleenten gebruikt als zgn. betonpalen en -platen zijn niet toegelaten. Dak: vrije keuze Voor de hellende daken zijn asfaltbedekkingen in banen en golfplaten van het industriële type niet toegelaten. 3) Abachtelijke gebouwen Gevels: Voor zover die aansluiten bij gebouwen vereld onder A6.2) dienen kleinschalige aterialen gebruikt te worden. In andere gevallen zijn prefabeleenten of bezettingen toegelaten. BPA /10

7 4) Nijverheidsgebouwen Vrije keuze A7 De bijgebouwen dienen op iaal 4 van het hoofdvolue te worden ingeplant. De totale hoogte van de bijgebouwen, dak inbegrepen, dient binnen een gabariet te blijven oplopend van 2,30 op de perceelsgrens of zonegrens tot een axiale hoogte van 3,50 vanaf 4 van de perceelsgrens of zonegrens. A8 Met uitbouwen worden bedoeld deze volues die de uiterste toelaatbare grenzen van het hoofdvolue overschrijden. Deze uitbouwen worden in B-voorschriften aan specifieke voorschriften onderworpen. BPA /10

8 BIJZONDERE AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN Woonzone, zones voor geeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen B1 Alle instellingen en/of activiteiten die schadelijke gassen of hinderijke geuren, geluidshinder en stofhinder verspreiden, zijn verboden. B2 In de tuinstroken zijn verharde delen als toegangswegen, wandelwegen, terrassen,... toegelaten, its de oppervlakte beperkt is tot 10% van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. In de voortuinstrook dient de verharde oppervlakte in elk geval beperkt tot 30% van de oppervlakte van de betrokken strook. Open en halfopen bebouwing B3 Bijgebouwen op de perceelsgrens zijn slechts toegelaten indien de bijgebouwen gekoppeld en et hetzelfde gabariet worden opgericht et deze van de buur. Dit is slechts ogelijk its een geregistreerd onderling akkoord van de betrokken perceeleigenaars. Indien koppelen niet ogelijk is, dienen de bijgebouwen op iaal 2 van de kavelgrens(-zen) te worden ingeplant. B4 Afsluitingen Uitsluitend haagvorige aanplantingen van axiaal 2 hoog, eventueel versterkt et paaltjes en draad, op de rooilijn eventueel gecobineerd et een uurtje van 0,50 hoog. B5 Dakuitbouwen zijn toegelaten et een verticale wand, evenwijdig aan de gevel en axiaal 1,50 hoog en over een lengte van axiaal 2/3 van de gevelbreedte. B6 Uitbouwen op de gelijkvloerse verdieping en de verdiepingen zijn toegelaten over een axiale lengte van 3 per gevel en waarbij de uitsprong de 0,60 niet ag overschrijden. B7 De toegelaten bebouwde oppervlakte ag (dient) eventueel gerealiseerd (te) worden in axiaal 2 afzonderlijke volues. Beide volues worden dan als hoofdvolue beschouwd en dienen te voldoen aan alle desbetreffende bepalingen. B8 Bij open woningbouw ag de achterlijn zich ten opzichte van de rooilijn op axiaal 25 bevinden. BPA /10

9 Halfopen bebouwing B9 De voorgevelbouwlijn, de kroonlijst en de dakhelling van beide woningen dient over een iubreedte van 2 aan weerszijden van de geene perceelsgrens door te lopen en dit evenwijdig et de rooilijn. Halfgesloten en gesloten bebouwing B10 - Op de perceelsgrens in het verlengde van een geene uur en achter de hoofdgebouwen is een uur toegelaten van axiaal 2,20 hoog. - Op de andere perceelsgrenzen zijn uitsluitend haagvorige aanplantingen van axiaal 2 hoog, eventueel versterkt et paaltjes en draad, toegelaten, op de rooilijn die niet saenvalt et de voorbouwlijn ook eventueel versterkt et paaltjes en draad. B11 Dakuitbouwen zijn toegelaten et een verticale wand evenwijdig aan de gevel en axiaal 1,50 hoog en op een iuafstand van 0,60 van de uiterste hoeken van de gevels en over een lengte van axiaal 2/3 der gevelbreedte. B12 Bij aansluiting et een bestaand gebouw, dat een bouwhoogte heeft hoger dan de axiaal toegelaten bouwhoogte (ax. aantal bouwlagen), dient het bestaand gabariet, d.w.z. kroonlijst en dakcopositie, afgebouwd te worden zodanig dat na axiaal 12 het toelaatbare gabariet bereikt wordt. B13 Voorgeveluitbouwen zijn op gelijkvloers en de verdiepingen toegelaten op een iu afstand van 0,60 van de uiterste hoeken van de gevel en et een uitsprong van axiaal 0,60. De totale oppervlakte van deze uitbouwen geeten op het gevelplan is beperkt tot 50% van de totale geveloppervlakte. Voorgeveluitbouwen op het gelijkvloers zijn slechts toegelaten indien de voorschriften een voortuinstrook voorzien. B14 Achteruitbouwen zijn op gelijkvloers en verdiepingen toegelaten vanaf 2 van de geene gevel, indien ze begrepen zijn tussen twee vlakken, die uitgaande van de uiterste hoeken van de achtergevel een hoek van 35 graden voren et het norale achtergevelvlak. Ten opzichte van het norale achtergevelvlak ag de uitsprong axiaal 5 bedragen. B15 De voorgevelbouwlijn van twee aanpalende panden dient over een iubreedte van 2 aan weerszijden van de geene perceelsgrens door te lopen en dit evenwijdig et de rooilijn. BPA /10

10 Bebouwing et voortuinstrook B16 De voorbouwlijn ag zich ten opzichte van de rooilijn op axiaal 1/4 van de perceelsdiepte bevinden. Bebouwing zonder voortuinstrook B17 Bij kleine perceelsdiepten ag van de bezetting, zie kolo 10, als volgt worden afgeweken: perceelsdiepte ax. bezetting % % % % B18 Voor hoekpercelen ag de bezetting 100% zijn, indien de kleinste perceelsbreedte niet eer bedraagt dan 10. Geeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen B19 De volues dienen ten opzichte van elke zone- en perceelsgrens beperkt te blijven binnen een gabariet dat onder een hoek van 35 oploopt vanaf een hoogte van 2,30 op de perceelgrens of zonegrens en its in te planten op de iaal toegelaten afstanden bepaald in kolo 13 en 14. Abachtelijke bedrijven B20 In de tuinstroken zijn verharde delen als toegangswegen, wandelwegen, terrassen,... toegelaten, its de oppervlakte beperkt is tot 25% van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. De toegangswegen tot de percelen ogen niet breder zijn dan 8. B21 In een zone voor abachtelijke bedrijven kunnen axiaal 2 gebouwen gekoppeld worden et 1 geeenschappelijke gevel. Het aaneengesloten gevelfront ag axiaal 70 bedragen. BPA /10

11 ZONEVOORSCHRIFTEN C1 De dakvor dient aangepast te worden aan die van de ogevende bebouwing zodat een esthetisch verantwoorde oplossing wordt verkregen. BPA /10