Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde. Leiden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde. Leiden"

Transcriptie

1 apport isitatie Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden

2 voorwoord Voorwoord Voor u ligt het eerste visitatierapport over een museum. Dit rapport is in opdracht van de minister van OCW, Ronald Plasterk, tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de visitatiecommissie Volkenkunde, die onder leiding stond van Paul Schnabel. Al enkele jaren werd in de museale sector nagedacht over een model van visitaties of peer review, toen in 2005 staatssecretaris Medy van der Laan de cultuurnotacyclus ter discussie stelde. In die discussie is door de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea (VRM) aangedrongen op een bekostigingsmodel voor musea dat meer recht doet aan de continuïteit die musea nodig hebben om hun maatschappelijke rol optimaal te kunnen vervullen. In 2006 beantwoordde de staatssecretaris deze oproep met de uitspraak dat de musea met een Rijkscollectie of met een collectie die aan de zorg van de Staat is toevertrouwd, evenals enkele andere boegbeelden van de Nederlandse Cultuur, in het nieuwe model een langlopend subsidieperspectief krijgen en een nieuwe subsidievoorwaarde: zij dienen zich kwalitatief de maat te laten nemen, en dit publiek te verantwoorden in een visitatietraject. De VRM heeft deze handschoen opgepakt en in maart 2007 een model opgeleverd dat met veel draagvlak in de sector en een positieve respons van daarbuiten is ontvangen. Doel van dit nieuwe instrument is enerzijds om musea een spiegel voor te houden die tot kwaliteitsverbetering zal leiden, en anderzijds om op een zinvolle, want inhoudelijke manier verantwoording af te leggen aan de samenleving. De Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde heeft in de ontwikkeling van het model met zeer veel enthousiasme geparticipeerd, en zich vrijwillig als eerste aangemeld om deel te nemen aan de pilot waarin het ontwikkelde model wordt getest. Het voorliggend rapport is het eerste dat conform dit model is ontstaan. Naast Volkenkunde lopen momenteel ook visitatieprocessen bij Slot Loevestein en Museum Het Catharijne Convent. Volkenkunde heeft voortvarend aan een gedegen zelfevaluatie gewerkt, op grond waarvan de visitatiecommissie haar werk heeft kunnen doen. Na afloop van de pilotfase is het visitatiemodel klaar. Klaar voor gebruik door de rijksgesubsidieerde musea als spiegel voor het eigen functioneren én als basis onder de nieuwe subsidiesystematiek in de relatie tussen het Rijk en de langlopend bekostigde musea. Als voorzitter van de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea ben ik van mening dat wij met de introductie van dit kwaliteitssysteem een grote stap voorwaarts maken in verdere ontwikkeling en professionalisering van de bij ons aangesloten musea. Ik wil iedereen hartelijk danken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van deze eerste visitatie. In het bijzonder noem ik hier de leden van de visitatiecommissie en het personeel van het Museum Volkenkunde Leiden. Ik leg dit rapport in vol vertrouwen in handen van de minister. Amsterdam, mei 2008 Ivo Opstelten 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen Inleiding Missie Stakeholders Beleidsprioriteiten van het ministerie Raad van Toezicht Operationaliseren van beleidsontwikkeling 8 Hoofdstuk 2: Publiek Inleiding Vaste presentatie Tentoonstellingsprogramma Publieksbegeleiding Evenementen Marketing en PR Toegankelijkheid in nieuwe media 11 Hoofdstuk 3: Collectie Inleiding Collectiebeleid Collectiebeheer Digitale toegankelijkheid collectie Activering en mobiliteit collectie 13 Hoofdstuk 4: Wetenschap Inleiding Kwaliteit en kwantiteit onderzoek Wetenschappelijke omgeving Kwaliteitsborging en output Delen van kennis met derden 15 Hoofdstuk 5: Bedrijf Inleiding Organisatie Personeel Planning en Control Veiligheid Kwaliteitszorg Sponsoring Huisvesting 18 3

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 6: Samenvattende conclusies Inleiding Conclusies algemeen Conclusies publiek Conclusies collectie Conclusies wetenschap Conclusies bedrijf 21 Bijlage 1: Visitatie: basisdocumenten voor kwaliteitszorg in musea 22 Bijlage 2: Programma visitatiebezoek 33 Bijlage 3: Beoordelingskader t.b.v. visitatiecommissie musea 35 4

5 inleiding Inleiding Dit rapport geeft antwoord op de volgende vragen die de visitatiecommissie als doelstelling heeft meegekregen: Geeft de zelfevaluatie van dit museum een getrouw beeld van de werkelijkheid in dit museum? Zo nee, op welke punten signaleert u afwijkingen en in welke zin? Geef op grond van uw bevindingen adviezen aan het museum (p. 22, bijlage 1). Om deze vragen te kunnen beantwoorden is een visitatiecommissie (hierna te noemen commissie) samengesteld welke bestond uit de volgende leden: Prof. Dr. P. Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en tevens voorzitter van de commissie. Hoofdcommissaris A. van Baal, voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie. Drs. L. Vredevoogd, voormalig voorzitter van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Dr. G. Gryseels, directeur van het Koninklijk Museum voor Midden Afrika te Tervuren (België). Als toegevoegd secretaris van de commissie en tevens opsteller van het rapport fungeerde mw. drs. G. Wold, secretaris van de VRM. De commissie bepaalt haar eigen werkwijze en heeft voor de volgende instrumenten gekozen: Zij heeft kennis genomen van de inhoud van de Zelfevaluatie en bijlagen van 12 november 2007 van het museum. Deze zelfevaluatie is opgesteld volgens de richtlijnen, zoals omschreven in de publicatie: Visitatie: basisdocumenten voor kwaliteitszorg in musea (bijlage 1). Als voorbereiding op de visitatie zelf hebben enkele verkennende gesprekken plaatsgevonden. Om de inhoud van het rapport te kunnen staven aan de werkelijkheid heeft een visitatiebezoek plaatsgevonden op 14 februari 2008 (bijlage 2). Tijdens deze dag heeft de commissie gesproken met betrokkenen binnen en uit de omgeving van de te visiteren instelling. Tevens heeft zij kennis genomen van een selectie van de wetenschappelijke publicaties van het museum en heeft zij de sfeer van een museum in bedrijf kunnen proeven. Aan het eind van de dag heeft de commissie haar voorlopige bevindingen meegedeeld aan de directie. De definitieve bevindingen van de commissie zijn ten slotte neergelegd in het voorliggende rapport. De beoordeling heeft plaatsgevonden conform de richtlijnen Beoordelingskader t.b.v. visitatiecommissie musea (bijlage 3). Dit beoordelingskader heeft hierbij gediend als richtinggevend en zeker niet als dwingend keurslijf. In dit kader is het visitatieproces gespecificeerd rondom vijf beoordelingsgebieden, te weten algemeen, publiek, collectie, wetenschap en bedrijf. Elk beoordelingsgebied is opgesplitst in een aantal relevante deelvragen welke in de hoofdstukken 1 tot en met 5 van dit rapport aan bod zullen komen. Tevens vindt u per deelvraag, al dan niet nader uitgewerkt en toegelicht, de bevindingen en het oordeel van de commissie. Tot slot bedankt de commissie het Museum Volkenkunde Leiden en haar medewerkers hartelijk voor de ontvangst en de goede zorg en wenst zij het museum veel succes en wijsheid in de toekomst. 5

6 Hoofdstuk 1: Algemeen 1 Algemeen 1.1 Inleiding Naast een oordeel over een aantal specifieke deelvragen past hier een algemeen woord van de commissie over de zelfevaluatie, zoals opgesteld door het museum. De commissie heeft veel waardering voor het stuk waarin niet alleen de trots doorklinkt op het eigen museum maar zeker ook aandacht wordt besteed aan noodzakelijke verbeteringen. Het is een gedegen stuk dat getuigt van visie en een volwassen kijk op de eigen organisatie. Wel is de commissie van mening dat het museum de zelfevaluatie had kunnen aanvullen met een SWOT-analyse, waarin de eigen kansen en bedreigingen en sterkten en zwakten samengevat aan bod komen. Een dergelijke analyse zou meer kansen geboden hebben om ook een perspectief op de toekomst te ontwikkelen. Enige moeite had de commissie tot slot met de omvang van de zelfevaluatie, mede veroorzaakt door de vele herhalingen. In de onderstaande paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen passend bij het beoordelingsgebied algemeen. 1.2 Het museum heeft een relevante missie en past die bij beleidsontwikkeling consequent toe De commissie heeft kennis genomen van de missie van het museum welke luidt: Het bijdragen aan de vitaliteit van en tolerantie in de Nederlandse samenleving. Om dat te bereiken wordt de belangstelling voor elkaars culturele eigen-aardigheden gestimuleerd en worden belangrijke collecties beheerd en beschikbaar gemaakt voor iedereen. Het museum wil derhalve een omgeving scheppen die inspireert tot ontmoetingen, culturele activiteiten en debat. Qua relevantie van de missie heeft de commissie moeten oordelen dat deze zich lastig laat vertalen naar concrete hedendaagse vraagstukken in een multiculturele samenleving en daarmee dus ook in haar ogen niet bijdraagt aan vitaliteit en tolerantie in de Nederlandse samenleving. Ook fungeert het museum als zodanig nog onvoldoende als platform voor debat. Qua collectie mist het museum bijvoorbeeld één van de grootste uitdagingen in de huidige samenleving, namelijk het middels haar artefacten voeren van een debat over de Islam. Dé uitdaging voor het museum is hier dan ook het leggen van de verbinding van de collectie naar hedendaagse vraagstukken in de Nederlandse samenleving en dan met name het bevorderen van de tolerantie. Een voorbeeld waar dit deels wel gelukt is, is de huidige tentoonstelling over klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor circumpolaire culturen, Als het ijs smelt. Hier wordt een duidelijke link gelegd tussen een hedendaags vraagstuk en de eigen artefacten van het museum. Al mist hier nog de link naar vitaliteit en tolerantie uit de missie. Een ander voorbeeld, waar het museum gezien haar collectie een rol zou kunnen spelen, is het voeren van het debat over het gelijktrekken van de standpunten aangaande het koloniaal verleden. Qua operationalisering van de missie heeft de commissie kunnen constateren dat de missie niet operationeel is en daarmee dus ook niet consequent kan worden toegepast bij de beleidsontwikkeling. Concluderend vindt de commissie de huidige missie te hoog gegrepen en niet operationeel genoeg. Naar het oordeel van de commissie was de missie uit de vorige beleidsperiode adequater. Deze missie luidde: Het bij een breed en zo divers mogelijk publiek bevorderen van begrip voor elkaars cultuur en identiteit. 6

7 Hoofdstuk 1: Algemeen De commissie raadt het museum dan ook aan om voor de komende beleidsperiode opnieuw en kritisch te kijken naar de eigen missie. Samenvattend oordeel van de commissie over de huidige missie: onvoldoende. 1.3 Het museum kent zijn stakeholders en betrekt hen op relevante momenten bij beleidsontwikkeling en evaluatie Het museum heeft naar eigen zeggen een brede opvatting over het begrip stakeholder door niet alleen direct belanghebbenden (opdrachtgevers bij beleidsontwikkeling en evaluatie, medewerkers, collega instellingen in binnen- en buitenland, waaronder de andere Leidse musea, de wetenschappelijke gemeenschap, vereniging Vrienden van Museum Volkenkunde Leiden) te benoemen maar ook het publiek en de landen van herkomst van de collectie. De betrokkenheid van deze stakeholders bij beleidsontwikkeling en evaluatie is, waar relevant, voldoende gewaarborgd. Het museum is vernieuwend ten opzichte van zijn internationale collega s en geniet een reputatie als voortrekker, met name ook door de samenwerking met instellingen uit landen van herkomst van de collectie. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 1.4 Het museum kent de beleidsprioriteiten van de bewindspersoon voor cultuur en geeft daar invulling aan Het museum beschouwt de Nederlandse Rijksoverheid, wiens collectie het beheert en van wie het gezien de sterke subsidierelatie financieel afhankelijk is, terecht als zijn eerste stakeholder. In de zelfstudie valt verder te lezen dat het museum zijn plannen steeds relateert aan de prioriteiten van de overheid en verantwoording aflegt aan deze overheid onder meer middels beleidsplannen, resultaatafspraken en jaarverslaglegging. Het museum vertoont hier in de regel een meer proactieve houding waarvoor de commissie waardering heeft. Samenvattend oordeel van de commissie: goed 1.5 De Raad van Toezicht krijgt tijdig de relevante informatie en benut deze effectief voor de uitoefening van haar rol De commissie is van mening dat de Raad van Toezicht goed op de hoogte is van zowel de interne bedrijfsvoering van het museum alsmede van enkele problemen die daar spelen (zie ook paragraaf 5.3). Dit is mede gewaarborgd doordat binnen de Raad een aparte vertrouwenspersoon voor het personeel is aangesteld. Daarnaast acht de commissie de Raad voldoende in staat om met haar eigen visie sturing te geven aan externe ontwikkelingen en de uitdagingen die daarbij horen, onder meer het vergroten van de naamsbekendheid van het museum, verhoging van de eigen inkomsten middels een actief sponsorbeleid, verdergaande samenwerking met de andere Leidse musea en het versterken van de PR- en marketingfunctie. De samenwerking tussen de Raad en de directie van het museum is verder gebaseerd op en gemodelleerd naar een Code Cultureel Governance, hetgeen de commissie een goede zaak acht. Concluderend is de commissie van mening dat de Raad tijdig relevante informatie krijgt en deze effectief benut voor de uitoefening van haar rol. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende. 7

8 Hoofdstuk 1: Algemeen 1.6 Het museum slaagt er in de beleidsontwikkeling te vertalen naar concrete plannen en activiteiten Het museum formuleert een meerjarenbeleid met doelstellingen per museumfunctie en nader geconcretiseerd in activiteiten en resultaatafspraken. De volgende museumfuncties worden daarbij onderscheiden: collectiefunctie, publieksfunctie, educatieve functie en kennisfunctie. Via het opstellen van periodedoelstellingen per museumfunctie tracht het museum zijn missie en strategische prioriteiten te operationaliseren. In het algemeen is de commissie van mening dat het museum door het kiezen van bovenstaande methodiek goed bezig is, echter op het gebied van aansluiting bij en operationalisering van de missie kan het nodige verbeterd worden (zie ook paragraaf 1.2). Een tweede opmerking valt te maken over de versterking van het sponsorbeleid. Door sponsoren bijvoorbeeld apart te benoemen als stakeholder krijgt sponsorbeleid een meer expliciete plaats in beleidsontwikkeling en evaluatie (zie verder paragraaf 5.7). Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende. 8

9 Hoofdstuk 2: Publiek 2 Publiek 2.1 Inleiding In de onderstaande paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen passend bij het beoordelingsgebied publiek. 2.2 De vaste presentatie biedt een relevant beeld van het verzamelgebied van het museum Het museum streeft naar een vaste presentatie die duurzaam is en een relevant beeld biedt van het verzamelgebied waarbij hoogtepunten en profielpunten van de verzameling expliciet over het voetlicht worden gebracht. De commissie complimenteert het museum met de fraaie en zorgvuldige opstelling van de vaste collectie, verdeeld over de diverse werelddelen en verzamelgebieden. Het museum heeft duidelijk gekozen voor een esthetische en tegelijk educatieve opstelling en vormgeving. Gezien de expositieruimte neemt de vaste presentatie een groot deel in van de totaal aanwezige expositieruimte in het museum. De vraag die de commissie zich heeft gesteld is of dit wenselijk is (bijvoorbeeld om de gewenste groei in bezoekersaantallen te bewerkstelligen) en zij nodigt het museum uit om hierover na te denken. Ook sluit de vaste collectie onvoldoende aan bij wat het museum in zijn missie wil bereiken (zie ook paragraaf 1.2). De commissie kan zich vinden in de door het museum voorgestelde verbeteracties aangaande bijvoorbeeld verbetering van de bewegwijzering en routing en actualisering van de teksten. Algemeen en tot slot staat hier tegenover dat de vaste collectie faam geniet in zowel binnen- als buitenland. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 2.3 De programmering en uitvoering van de tijdelijke tentoonstellingen zijn van goede kwaliteit Het museum kiest ervoor om naast haar vaste collectie jaarlijks één grote tijdelijke tentoonstelling aan te bieden die een duur heeft van ongeveer tien maanden. Daarnaast wordt middels galerijtentoonstellingen steeds ingespeeld op actuele en meer directe culturele bijzonderheden. Om te borgen dat een tentoonstelling aansluit bij levende belangstelling kiest het museum ervoor om zijn tentoonstellingsideeën voor te leggen aan een proefpubliek. Gezien de beoogde aansluiting met de actualiteit vraagt de commissie zich af of het verstandig is om vast te houden aan één grote tijdelijke tentoonstelling per jaar. Een keuze voor twee per jaar lijkt eerder gerechtvaardigd en daarmee fungeert het tentoonstellingsbeleid meer als het beoogde marketinginstrument dat het zou moeten zijn (zie ook paragraaf 2.6). Bij de keuze voor zijn galerijtentoonstellingen kiest het museum voor wetenschappelijke nauwkeurigheid (bijvoorbeeld bij de tentoonstelling De verborgen voet van de Borobudur ) en minder voor brede toegankelijkheid. De commissie acht dit een goede formule. Een punt van zorg, dat de commissie deelt met het museum, is dat de fysieke ruimte beschikbaar voor tijdelijke tentoonstellingen niet goed voldoet (zie ook paragraaf 5.8). Samenvattend oordeel van de commissie: goed met de kanttekeningen dat het museum zijn publieksaantrekkelijkheid beperkt door jaarlijks één grote tijdelijke tentoonstelling te organiseren en dat de fysieke ruimte beschikbaar voor tijdelijke tentoonstellingen te wensen overlaat. 9

10 Hoofdstuk 2: Publiek 2.4 De didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding is toegesneden op de verschillende beoogde doelgroepen De commissie is van mening dat het museum in zijn publieksbegeleiding voldoende rekening houdt met zijn verschillende doelgroepen en dit vertaalt naar wisselende vormen van educatie en voorlichting. Wat de commissie echter nog wil benadrukken is het toepassen van ICT ter ondersteuning en ter verrijking van de huidige tentoonstellingen. De hierbinnen gebruikte ICT-infrastructuur is verouderd en nodigt bezoekers te weinig uit om interactief bezig te zijn met de collectie. De commissie acht modernisering van de ICT-infrastructuur binnen de tentoonstellingen een goed middel om bijvoorbeeld meer jongeren te trekken. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende. 2.5 Evenementen passen binnen het profiel van het museum en versterken de maatschappelijke positie van het museum De commissie is met het museum van mening dat het noodzakelijk is om de programmering van evenementen te evalueren en opnieuw te herijken. Via het programmeren van evenementen in een specifieke museale context hoopt het museum bezoekers te interesseren voor aspecten van andere culturen. Als specifieke doelgroep kiest het museum hier voor allochtone Nederlanders tussen de 20 en 45 jaar met een brede culturele interesse. De commissie vraagt zich af of de collectie van het museum voldoende aanknopingspunten biedt om de specifieke keuze voor allochtone Nederlanders te kunnen rechtvaardigen. Het lijkt de commissie eerder een beperkende factor, mede doordat de beoogde allochtone Nederlander zich niet gemakkelijk zal herkennen in de collectie van het museum. Aanvullend nodigt de commissie het museum uit om qua evenementen algemener en commerciëler te denken. Een evenement is bijvoorbeeld ook het museum vaker openstellen voor bedrijfsevenementen en trouwerijen. Dit laatste wel met inachtneming van de beschikbare fysieke ruimte. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende. 2.6 Het museum benut op een effectieve manier marketing en PR-instrumenten Het museum streeft ernaar te groeien naar bezoekers per jaar. Ondanks verschillende inspanningen is dit tot nu toe niet gelukt. Toch is de commissie, met het museum, van mening dat hier een slag gemaakt kan worden. Qua inspanningen denkt het museum o.a. aan het vergroten van de eigen naamsbekendheid (in de ogen van de commissie absoluut noodzakelijk), en het verhogen van het schoolbezoek en het aantal allochtone bezoekers. In de gesprekken met medewerkers van het museum kwam regelmatig naar voren dat het museum bijzondere contacten onderhoudt met de Leidse scholen en daar ook een deel van de jongere bezoekers van betrekt. De commissie vindt het begrijpelijk maar jammer dat een Rijksmuseum met toch een nationale opdracht zich voornamelijk beperkt tot Leids schoolbezoek. Aanvullend past hier volgens de commissie ook het nog sterker profileren van het tentoonstellingsbeleid (zie ook de paragraaf 2.3), en het beter profileren van de museumwinkel. Ook al wordt deze winkel niet door het museum zelf beheerd, het verdient aanbeveling om enige invloed uit te oefenen op de uitstraling en de collectie (meer merchandising). Qua publiciteit doet het museum er goed aan om niet alleen in te zetten op zogenaamde free publicity maar ook een meer sturende en proactieve rol te betrachten richting de verschillende media, al dan niet tegen betaling. Het is wel zaak om de inhoud van de boodschap goed te 10

11 Hoofdstuk 2: Publiek laten matchen met de collectie van het museum en aan te sluiten bij actuele thema s in de samenleving dan wel deel te nemen aan het maatschappelijk debat. Tot slot mist het museum, na het overlijden van Boudewijn Büch, een herkenbaar en aansprekend eigen gezicht. De conclusie is dus dat het museum zijn marketing en PR-instrumenten effectiever kan benutten. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende met enkele kanttekeningen. 2.7 Het museum is ten behoeve van diverse doelgroepen op een relevante en toegankelijke manier aanwezig in nieuwe media Het museum is zeer goed op weg voor wat betreft de digitale toegankelijkheid van zijn collectie. Genoemd kunnen hier worden de website van het museum en dan met name de digitale toegankelijkheid van de collectie (zie ook hoofdstuk 3) en het feit dat het museum initiatiefnemer en trekker is van het project Virtual Collection of Masterpieces. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 11

12 Hoofdstuk 3: Collectie 3 Collectie 3.1 Inleiding In de onderstaande paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen passend bij het beoordelingsgebied collectie. 3.2 Het collectiebeleid van het museum is passend bij de doelstelling en wordt consequent toegepast bij beslissingen tot aankoop of afstoot Het kost de commissie enige moeite om hier een afgewogen oordeel te geven. Dit heeft veel te maken met het feit dat informatie aangaande beslissingen tot aankoop of afstoot niet tot nauwelijks terug te vinden is in zowel de zelfstudie alsmede in de door het museum verstrekte aanvullende documentatie. Navraag leert dat het museum inmiddels werkt met collectieprofielen en deels werkt volgens de landelijke Leidraad Afstoting Museale Objecten (LAMO) van het Instituut Collectie Nederland. Bij aankopen, en dan met name bij de aankoop van contemporain materiaal, laat het museum zich nog teveel leiden door kansen en de eigen invulling van de conservator in plaats van de collectie op planmatige wijze aan te vullen. In het algemeen en aanvullend is de commissie van mening dat het museum in het collectiebeleid meer de actualiteit moet toepassen. Zoals de commissie het nu ervaart gaat het museum deels gebukt onder de eigen omvangrijke collectie en daarmee ligt de focus nog te sterk op het verleden. De commissie raadt het museum aan om de discussie aan te gaan over waar en hoe accenten te leggen binnen de collectie. De huidige missie en daarmee de doelstellingen zijn hiertoe niet richtinggevend genoeg (zie ook paragraaf 1.2). Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende met kanttekeningen. 3.3 Het museum heeft zijn collectiebeheer op orde, zowel qua registratie en documentatie als qua restauratie en conservering De commissie is van mening dat het museum zijn collectiebeheer zeer goed op orde heeft, zowel qua registratie (alle objecten zijn geregistreerd) als qua documentatie. Een zelfde opmerking valt te maken over de onderdelen restauratie en conservering. Vermeldenswaardig is verder nog dat de restauratoren van het museum in staat zijn om te werken met verschillende materialen, waaronder ook de uitgebreide textielcollectie van het museum. Tevens werd de commissie aangenaam verrast door de enorme betrokkenheid van de depotbeheerders bij hun collectie. Een klein puntje van aandacht is de afstand tussen het museum (Leiden) en de depots ( s-gravenzande) al wordt het kennelijk door het museum zelf niet als een probleem ervaren. Samenvattend oordeel van de commissie: excellent. 3.4 De collectie is digitaal in voldoende mate toegankelijk voor vakgenoten en publiek De commissie complimenteert het museum met de zeer goede digitale toegankelijkheid van de collectie voor zowel vakgenoten als het publiek. Samenvattend oordeel van de commissie: excellent. 12

13 Hoofdstuk 3: Collectie 3.5 Het museum slaagt er in om de toegankelijkheid van de collectie te vergroten door activering en mobiliteit daarvan De commissie is van mening dat het museum hier goed in slaagt. Enerzijds wordt de collectie geactiveerd door het 100% raadpleegbaar zijn van de collectie via websites. Anderzijds voert het museum een ruimhartig en liberaal bruikleenbeleid en wil het exposeren in het land van herkomst van de objecten. Het is de commissie in het algemeen opgevallen dat het museum regelmatig meewerkt aan tentoonstellingen georganiseerd door andere musea, bijvoorbeeld door het uitlenen van objecten dan wel het delen van kennis. Dit komt soms maar niet altijd ten goede aan Museum Volkenkunde Leiden. De commissie raadt het museum aan om zijn rol bij dergelijke tentoonstellingen explicieter dan nu het geval is te benadrukken en te gebruiken om zijn eigen naamsbekendheid te vergroten. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 13

14 Hoofdstuk 4: wetenschap 4 Wetenschap 4.1. Inleiding In de onderstaande paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen passend bij het beoordelingsgebied wetenschap. 4.2 De kwaliteit en de kwantiteit van het wetenschappelijk onderzoek zijn passend binnen de doelstellingen van het museum Museum Volkenkunde Leiden omschrijft zichzelf als een wetenschappelijk museum met als primaire doelstelling van het onderzoek het creëren van een meerwaarde voor de eigen collectie door het wetenschappelijk ontsluiten van die collectie. Het onderzoek dat wordt verricht, wordt door de afdeling onderzoek steeds getoetst aan de missie en doelstellingen van het museum. Daarbij wordt een evenwicht gezocht tussen de wetenschappelijke interesse van de conservator en het museale belang. De commissie is van mening dat het museum in dit laatste nog onvoldoende geslaagd is. De keuze voor onderzoek is nog teveel afhankelijk van de eigen keuze van de conservatoren en is nog onvoldoende ingebed in een systematisch onderzoeksbeleid van het museum (al zijn hier inmiddels wel enkele aanzetten toe gegeven, bijvoorbeeld middels collectieprofielen). De vraag die hier opkomt is dus: wie stelt de prioriteiten voor het onderzoek vast? De commissie mist hier een duidelijke visie van de directie. Een gevolg van de sterke gerichtheid op de eigen collectie brengt automatisch een focus op het verleden met zich mee en hierdoor mist de commissie de door het museum zo gewenste aansluiting met de missie van het museum en daarmee dus de aansluiting met de hedendaagse realiteit en de vraagstukken die daar spelen (zie ook paragraaf 1.2). De commissie vraagt zich af of de gemaakte onderzoekskeuzes, zoals weergegeven in de zelfstudie, niet te ambitieus zijn. Dit gezien de hoogte van de onderzoeksaanstelling van de verschillende conservatoren. De veelal, relatief, geringe onderzoekscomponent binnen de aanstellingen heeft gevolgen voor de doorloopsnelheid van het onderzoek en daarmee voor de aansluiting met de actualiteit. De vraag die hier volgens de commissie dan ook past is: hoeveel prioriteit geeft de directie aan het wetenschappelijk onderzoek binnen het museum? Over de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek is de commissie goed te spreken (zie hiertoe ook paragraaf 4.3 en 4.4). Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende met enkele kanttekeningen. 4.3 Het wetenschappelijk onderzoek in het museum draagt bij aan het relevante wetenschappelijke discours Onderzoekers van het museum dragen via publicaties in vaktijdschriften en via de wetenschappelijke reeks Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde bij aan het wetenschappelijke discours. Middels deelname aan nationale en internationale verenigingen en congresbezoek wordt verdere bijdrage gewaarborgd. Vermeldenswaardig is hier dat de publicaties van het museum kwalitatief goed scoren. De commissie is van mening dat het museum een hele goede keuze gemaakt heeft door vanaf 1991 te gaan samenwerken met de Universiteit van Leiden, al verloopt dit nog niet optimaal, o.a. door een probleem met de accreditatie van de Masteropleiding op het gebied van materiële cultuur in een museale context. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 14

15 Hoofdstuk 4: wetenschap 4.4 De kwaliteitsborging van de output van het wetenschappelijk onderzoek is op orde De kwaliteitsborging van het wetenschappelijk onderzoek is goed op orde door het onderbrengen van dit onderzoek bij onderzoeksschool CNWS, een samenwerkingsverband van de Universiteit van Leiden met de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Universiteit van Utrecht en de Radboud Universiteit te Nijmegen. Deze onderzoeksschool wordt middels de visitaties van de universiteiten regelmatig gevisiteerd en daarbij steeds als goed beoordeeld. Vermeldenswaardig is verder dat publicaties, binnen de reeks Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde, voordat ze worden gepubliceerd eerst worden voorgelegd aan een externe referent en pas bij een positief oordeel worden uitgegeven. De commissie raadt het museum aan om in het kader van de onderzoeksoutput het gesprek over de standaards t.a.v. de output zeker te blijven voeren. Dit stimuleert niet alleen de output zelf maar zorgt er ook voor dat doodlopend onderzoek niet meer voorkomt. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 4.5 Het museum deelt zijn kennis met derden open en doelgroepgericht Het museum slaagt erin zijn kennis open en doelgericht te delen met derden, zowel in nationaal als in internationaal verband. De commissie complimenteert het museum in het bijzonder met zijn zeer gewaardeerde rol in internationale netwerken. Wel raadt de commissie het museum aan om bij het delen van zijn kennis de commerciële mogelijkheden wat verder te verkennen (zie ook paragraag 5.7). Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 15

16 Hoofdstuk 5: bedrijf 5 Bedrijf 5.1 Inleiding In de onderstaande paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen passend bij het beoordelingsgebied bedrijf. 5.2 De organisatie van het museum is effectief toegesneden op de doelstellingen van het museum Het museum ervaart de huidige organisatie als adequaat voor de vervulling van zijn taken (een stichting waarvan het bestuur wordt gevormd door de directie en waarop toezicht wordt uitgeoefend door de Raad van Toezicht). Om zover te komen heeft het museum sterk ingezet op professionalisering en het bereiken van een optimale verhouding tussen vaste en flexibele personele beschikbaarheid al is dit laatste nog een discussiepunt met o.a. de ondernemingsraad (zie ook paragraaf 5.3). De commissie heeft kunnen constateren dat het museum er deels in geslaagd is om de eilandencultuur binnen de organisatie te doorbreken en dat de communicatie tussen de verschillende sectoren sterk is verbeterd. In een gesprek met de ondernemingsraad heeft de raad desgevraagd aangegeven dat de organisatie nog tekort komt op het gebied van een meer projectmatige aanpak en het opzetten van een evaluatiecultuur. Ook ervaart men de organisatiecultuur nog te zeer als top-down en mist men nog een aantal basisvoorwaarden op het gebied van personeel (het werkoverleg verloopt nog niet optimaal en sommige functieomschrijvingen ontbreken nog). Een punt van aandacht is dat het museum bovenstaande punten grotendeels zelf ervaart als verbeterpunten en een traject heeft ingezet om de personeelsfunctie verder te professionaliseren en de bedrijfscultuur te herijken (zie ook paragraaf 5.3). Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende. 5.3 Het personeel van het museum is kwalitatief en kwantitatief in staat om een optimale bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het museum Algemeen: In haar gesprekken met medewerkers is de commissie zeer onder de indruk geraakt van de positieve sfeer en de trots op het eigen museum dat door alle betrokkenen niet alleen zichtbaar werd uitgestraald maar zeker ook bij navraag zeer nadrukkelijk werd bevestigd en ook wordt gestaafd door een naar verhouding laag ziekteverzuimcijfer (rond de 3%). Met het gevaar dat de inhoud niet helemaal de lading dekt heeft de commissie toch gemeend in deze paragraaf enkele zaken aangaande de interne verhoudingen onder te brengen die zij heeft kunnen constateren tijdens haar visitatiebezoek. Ten eerste uit de commissie haar zorg over het overleg tussen directie en ondernemingsraad en noemt in het bijzonder het feit dat de rol van bestuurder in het overleg met de ondernemingsraad wordt waargenomen door de adjunct-directeur. Een minder wenselijke situatie waar directie en ondernemingsraad, indien noodzakelijk door tussenkomst van de Raad van Toezicht, uit moeten komen. Een expliciet punt van aandacht voor de ondernemingsraad zelf is inzetten op verdere professionalisering en zorg dragen voor continuïteit binnen de eigen gelederen. Het verheugt de commissie te lezen dat het verbeteren van het debat tussen directie en ondernemingsraad inmiddels wordt genoemd als een expliciet verbeterpunt maar dat zij toch concluderend moet constateren dat de relatie tussen beide partijen nog niet op orde is. 16

17 Hoofdstuk 5: bedrijf Ten tweede heeft de commissie enige zorg over de spanning die er bestaat tussen de wetenschap/onderzoekers en de directie. Hoewel een van oudsher lastige relatie, heeft de commissie kunnen constateren dat de huidige relatie een meer systematisch onderzoeksbeleid in de weg kan staan (zie hiertoe ook paragraaf 4.2) alsook communicatie tussen en afstemming met de andere sectoren (met name t.a.v. het tentoonstellingenbeleid) in het museum kan frustreren. Dit laatste is gezien de eigen wens van het museum om beter te kunnen inspelen op zaken als toenemende vraaggerichtheid en toenemende flexibiliteit ongewenst. De directie heeft ervoor gekozen om de personele inzet deels te flexibiliseren (rond de 70% vast en rond de 30% flexibel) en heeft hiertoe na een intensief debat inmiddels een blauwdruk voor opgesteld. Op basis van de zelfevaluatie en eigen waarneming heeft de commissie kunnen constateren dat deze keuze heeft geleid tot spanningen binnen de organisatie en uiteindelijk tot een verschil van mening met de conservatoren. De commissie is van mening dat onderwerpen als flexibilisering van de personeelsinzet altijd gekoppeld dienen te worden aan een gedegen visie op de toekomst van de eigen organisatie. Hoe ziet het museum er bijvoorbeeld over vijf jaar uit en wat is er nodig aan personele inzet om daar te komen? In kwantitatieve zin acht de commissie het personeel voldoende in staat om een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen van het museum. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende met enkele kanttekeningen. 5.4 De (financiële) planning en control-cyclus van het museum levert relevante sturingsinformatie en biedt mogelijkheden tot tijdig bijsturen De sector bedrijfsvoering van het museum coördineert de financiële planvorming, het monitoren van de financiële uitvoering en voert de gehele financiële administratie. De commissie acht dit conform de regels van een normale financiële bedrijfsvoering. Wel uit de commissie haar zorg over het niet op volle sterkte zijn van de sector Bedrijfsvoering, i.c. het hoofd van deze sector heeft inmiddels afscheid genomen van de organisatie en deze vacature wordt naar verwachting pas in het najaar opgevuld. De tussentijdse zaken worden waargenomen door de directie. Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende 5.5 De opvolging van calamiteiten, zowel in de publieksruimtes als in de depotruimtes is in de organisatie van het museum geborgd Het museum speelt goed in op de spanning die er bestaat tussen de toegankelijkheid van de collectie voor het publiek en de noodzakelijke beveiliging van de afzonderlijke objecten. Er is voor gekozen om de zichtbare beveiliging tot een minimum te beperken (camerabewaking i.p.v. suppoosten) en de veiligheid van de objecten te borgen middels niet-zichtbare beveiliging. Nadere details aangaande de beveiliging passen in de ogen van de commissie niet in een openbaar visitatierapport. Ook de procedures voor de opvolging van calamiteiten, zoals klimaatbeheersing, verpakken en transporteren van objecten en het begeleiden van bezoekers zijn goed te noemen. Tot slot draagt de door het museum gevoerde registratie van de collectie indirect bij aan het voorkomen van ontvreemding en/of beschadiging van objecten, al valt dit niet voor de volle 100% uit te sluiten. De commissie is van mening dat het huidige registratiebeleid een adequate reactie lijkt op hetgeen er in het verleden is gebeurd (het niet meer aanwezig of traceerbaar zijn van een relatief groot aantal objecten). 17

18 Hoofdstuk 5: bedrijf Een puntje van aandacht is het dreigende verval van een deel van de textielcollectie indien niet tijdig aandacht wordt besteed aan het aanpassen van de bewaaromstandigheden. Samenvattend oordeel van de commissie: goed. 5.6 Het museum heeft zijn kwaliteitszorgprocessen op orde De commissie is verheugd te lezen dat het museum zijn kwaliteitszorgprocessen op onderdelen goed op orde heeft, met name op het gebied van collectiebeheer (zie hiertoe ook paragraaf 3.3) en de borging van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek (zie hiertoe paragraaf 4.4). Zij ondersteunt het voornemen van het museum om te onderzoeken of de ISO-certificering van de afdeling collectiebeheer kan worden uitgebreid naar het hele museum. Samenvattend oordeel van de commissie: goed 5.7 Het sponsorbeleid van het museum is passend bij de doelstellingen en solide De commissie heeft kunnen constateren dat het museum weinig succesvol is geweest in het werven van sponsoren op een meer duurzame en continue basis, mede door het naar het oordeel van de commissie, ontbreken van een sense of urgency aangaande sponsoring. Dit heeft tot gevolg dat het museum qua financiën voor 90% afhankelijk is van de subsidie van het Rijk. De commissie acht dit een minder wenselijke situatie en is van mening dat het museum zijn inspanningen op het gebied van fondsenwerving moet uitbreiden en gerichter moet werken aan het opbouwen van relaties, met name met het bedrijfsleven. Het museum zou dit kunnen doen door contact te zoeken met organisaties afkomstig uit landen/culturen die dicht aansluiten bij de eigen collectie. Een goed voorbeeld is het Japanse bedrijfsleven in Nederland. Een ander voorbeeld is bedrijven proberen te interesseren voor 3 e geldstroom onderzoek en aldus de eigen kennis te vermarkten. Een recente ontwikkeling die de mening van de commissie betreffende sponsoring en daarmee het belang van de eigen verdiencapaciteit van het museum nog eens onderstreept is het onlangs uitgebrachte advies van de Commissie Cultuurprofijt. Concluderend kan gesteld worden dat het museum hier proactiever en commerciëler moet leren denken. Naast het zoeken van sponsoren kan bij het vergroten van de eigen inkomsten gedacht worden aan het afsluiten van onderzoekscontracten en het vermarkten van de eigen kennis. Samenvattend oordeel van de commissie: onvoldoende 5.8 De huisvesting van het museum past bij het niveau van de museale bedrijfsvoering en is van voldoende kwaliteit Algemeen acht de commissie de huisvesting van de vaste tentoonstelling, de personeelsruimtes en de openbare ruimtes van voldoende kwaliteit. Wel ondersteunt de commissie de eigen constatering van het museum dat er op het gebied van de huisvesting enige verbeteringen noodzakelijk zijn. Met name de ruimte die beschikbaar is voor tijdelijke tentoonstellingen baart de commissie zorg. Ten gevolge van die huidige situatie zijn er problemen met de bewegwijzering, de routing en het teveel onderverdeeld zijn van de ruimte. Ook viel het de commissie op dat door ligging en aard het huidige gebouw een te gesloten en naar binnen gekeerde indruk maakt terwijl de collectie baat heeft bij transparantie. Tot slot is de commissie van mening dat de entree van het gebouw te ver verwijderd is van de openbare weg en daarmee van toevallig passerende en potentiële bezoekers van het museum. 18

19 Hoofdstuk 5: bedrijf Samenvattend oordeel van de commissie: voldoende met de kanttekening dat bij een eerdere herinrichting van het gebouw (afgerond in 2001) onvoldoende rekening gehouden is met de functie tijdelijke tentoonstellingen. 19

20 Hoofdstuk 6: samenvattende conclusies 6 Samenvattende conclusies 6.1 Inleiding De visitatiecommissie ziet in haar bovenstaande bevindingen voldoende basis om tot een afgewogen oordeel en aanbevelingen te komen en beschouwt daarmee haar opdracht als vervuld (zie hiertoe pagina 5). Zij begint met het uitspreken van haar waardering voor de door het museum opgestelde zelfevaluatie. De zelfevaluatie geeft een getrouw beeld van de werkelijkheid en getuigt van visie en een volwassen kijk op de eigen organisatie. Een puntje van aandacht is dat het toevoegen van een SWOT-analyse meer kansen geboden zou hebben om ook een visie op de toekomst te ontwikkelen. Onderstaand vindt u het samengevatte oordeel van de commissie over de vijf specifieke aandachtgebieden, namelijk algemeen, publiek, collectie, wetenschap en bedrijf. 6.2 Conclusies algemeen Het museum kent zijn stakeholders goed en betrekt hen, waar relevant, bij de beleidsontwikkeling en evaluatie. Het museum toont een proactieve houding in het kennen en invulling geven aan de beleidsprioriteiten van de bewindspersoon. Tevens is de commissie van mening dat de Raad van Toezicht tijdig relevantie informatie krijgt en dat de Raad deze informatie voldoende en effectief benut voor de uitoefening van haar rol. Op het gebied van de missie wil de commissie het museum een verbeterpunt meegeven. De commissie acht de huidige missie te hoog gegrepen en niet operationeel genoeg. Daardoor wordt deze missie niet consequent toegepast bij de beleidsontwikkeling. De commissie raadt het museum dan ook aan om voor de komende beleidsperiode opnieuw en kritisch te kijken naar de eigen missie. 6.3 Conclusies publiek De commissie complimenteert het museum met de fraaie en zorgvuldige opstelling van de vaste collectie. Wel nodigt zij het museum uit om na te denken over de vraag of het wenselijk is dat de vaste presentatie een groot deel inneemt van de in totaal aanwezige expositieruimte. De programmering en uitvoering van de tijdelijke tentoonstellingen is goed met de kanttekeningen dat het museum zijn publieksaantrekkelijkheid beperkt door jaarlijks één grote tijdelijke tentoonstelling te organiseren en dat de fysieke ruimte beschikbaar voor tijdelijke tentoonstellingen te wensen overlaat. De didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding is goed en voldoende vertaald naar wisselende vormen van educatie en voorlichting. De gebruikte ICT-infrastructuur binnen de tentoonstellingen is echter verouderd en aan vernieuwing toe. Op het gebied van de digitale toegankelijkheid van zijn collectie in nieuwe media is het museum zeer goed op weg en vervult hier een voortrekkersrol t.o.v. collega-instellingen. De commissie is met het museum van mening dat het noodzakelijk is om de programmering van evenementen te evalueren en opnieuw te herijken. Aanvullend nodigt de commissie het museum uit om in dit verband algemener en commerciëler te denken. Afsluitend is de commissie van mening dat het museum zijn marketing en PR-instrumenten effectiever kan benutten. 20

21 Hoofdstuk 6: samenvattende conclusies 6.4 Conclusies collectie Het museum heeft zijn collectiebeheer zeer goed op orde, zowel qua registratie en documentatie als qua restauratie en conservering. De collectie is eveneens zeer goed digitaal toegankelijk voor het publiek en voor vakgenoten. Ook slaagt het museum er goed in om de toegankelijkheid van zijn collectie te vergroten door activering en mobiliteit daarvan. Bij aankopen, en dan met name bij de aankoop van contemporain materiaal, laat het museum zich echter nog teveel leiden door kansen en de eigen invulling van de conservator in plaats van de collectie op planmatige wijze aan te vullen. In het algemeen en aanvullend is de commissie van mening dat het museum in het collectiebeleid meer de actualiteit moet toepassen. Zij raadt het museum dan ook aan om de discussie aan te gaan over waar en hoe accenten te leggen binnen de collectie. 6.5 Conclusies wetenschap De commissie is goed te spreken over de kwaliteit en de kwaliteitsborging van het wetenschappelijk onderzoek. Ook is zij te spreken over de actieve en zeer gewaardeerde rol van het museum in internationale netwerken. Wel vraagt zij zich af wie de prioriteiten voor het onderzoek vaststelt en of de gemaakte onderzoekskeuzes niet te ambitieus zijn. 6.6 Conclusies bedrijf De organisatie van het museum is in voldoende mate effectief toegesneden op de doelstellingen van het museum. In haar gesprekken met medewerkers is de commissie zeer onder de indruk geraakt van de positieve sfeer en de trots op het eigen museum dat door alle betrokkenen niet alleen zichtbaar werd uitgestraald maar zeker ook bij navraag zeer nadrukkelijk werd bevestigd. Enkele zaken aangaande de interne verhoudingen die de aandacht verdienen zijn: het overleg tussen directie en ondernemingsraad, de relatie tussen de wetenschappers en de directie en de keuze van de directie om de personele inzet deels te flexibiliseren. De financiële planning en controlcyclus is voldoende op orde en de opvolging van calamiteiten is in de organisatie van het museum goed geborgd. De kwaliteitszorgprocessen zijn op onderdelen goed op orde. Een kritische opmerking valt te maken over het sponsorbeleid van het museum. Het museum moet hier proactiever en commerciëler leren denken. Voor de huisvesting geldt tot slot dat de huisvesting van de vaste tentoonstelling, de personeelsruimtes en de openbare ruimtes van voldoende kwaliteit is maar dat de commissie haar zorg uit over de ruimte die beschikbaar is voor tijdelijke tentoonstellingen. 21

22 Bijlagen Bijlage 1: Visitatie: basisdocumenten voor kwaliteitszorg in musea.* Protocol visitatie t.b.v. museale visitatiecommissies Opdracht 1) De opdrachtgever voor een visitatie is de directeur-bestuurder van de te visiteren instelling. 2) De visitatiecommissie geeft in haar rapport antwoord op de volgende vragen: Geeft de zelfevaluatie van dit museum een getrouw beeld van de werkelijkheid in dit museum? Zo nee, op welke punten signaleert u afwijkingen, en in welke zin? Geef op grond van uw bevindingen adviezen aan het museum. Samenstelling 3) De visitatiecommissie wordt door de VRM samengesteld en benoemd. 4) De visitatiecommissie bestaat, afhankelijk van de omvang en de complexiteit van de te visiteren instelling, uit minimaal 3 en maximaal 5 leden. Binnen de commissie is tenminste expertise aanwezig op de volgende terreinen: a. Algemene bedrijfsvoering b. Het verzamelgebied van het te visiteren museum c. Kwaliteitszorg als onderdeel van het bedrijfsproces 5) De commissiesecretaris is geen lid van de visitatiecommissie. 6) De visitatiecommissie is internationaal samengesteld. Werkwijze 7) De visitatiecommissie bepaalt haar eigen werkwijze. Zij verantwoordt deze in haar rapport, inclusief een explicitering van het beoordelingskader dat zij heeft gehanteerd. 8) Tenminste de volgende instrumenten staan de visitatiecommissie voor het beantwoorden van de vragen ter beschikking: a. Het zelfevaluatierapport van de te visiteren instelling b. De bijlagen bij het zelfevaluatierapport c. De handleiding zelfevaluatie van de VRM, inclusief de bijlage d. Gesprekken met betrokkenen binnen en uit de omgeving van de te visiteren instelling. Onder deze ten minste i. de directie van de instelling ii. de Raad van Toezicht van de instelling iii. medewerkers uit alle geledingen van de instelling iv. externe stake-holders (denk aan bezoekers, gemeente, samenwerkingspartners, opdrachtgevers, sponsoren) 9) De visitatiecommissie presenteert haar bevindingen aan de opdrachtgever. Deze publiceert de bevindingen en biedt ze aan de minister van OCW aan. 10) Indien binnen de visitatiecommissie een onoverbrugbaar verschil van inzicht bestaat inzake de beoordeling van (een aspect van) het gevisiteerde museum, wordt dit in het rapport inzichtelijk gemaakt. 11) De secretaris van de visitatiecommissie ondersteunt de commissie, vraagt tijdig de documenten op bij de te visiteren instelling, zorgt voor de verspreiding daarvan onder de leden van de commissie, doet verslag van de bijeenkomsten en schrijft in opdracht van de commissie het eindrapport. Het eindrapport wordt onder verantwoordelijkheid van de commissie vastgesteld. 12) Het visitatieproces omvat tenminste vijf fases: a. De voorbereiding van het bezoek aan de te visiteren instelling. Deze omvat de bestudering van de door de instelling aangeleverde documenten en een bijeenkomst ter * De in deze bijlage opgenomen documenten zijn in maart 2007 door de VRM gepubliceerd. Sindsdien heeft de minister van OCW het opdrachtgeverschap op zich genomen. De basisdocumenten zullen na de pilotfase aan deze en eventuele andere veranderde omstandigheden worden aangespast. 22

Inhoudsopgave Protocol Visitatiecommissie 2 Handleiding Zelfevaluatie 5 Vragenlijst zelfevaluatie 8 Beoordelingskader 16

Inhoudsopgave Protocol Visitatiecommissie 2 Handleiding Zelfevaluatie 5 Vragenlijst zelfevaluatie 8 Beoordelingskader 16 BASISDOCUMENTEN VISITATIE 2010-2012 Inhoudsopgave Protocol Visitatiecommissie 2 Handleiding Zelfevaluatie 5 Vragenlijst zelfevaluatie 8 Beoordelingskader 16 Protocol visitatie t.b.v. museale visitatiecommissies

Nadere informatie

Stichting Rijksmuseum Muiderslot. Muiden

Stichting Rijksmuseum Muiderslot. Muiden apport isitatie Stichting Rijksmuseum Muiderslot Muiden voorwoord Voorwoord Voor u ligt het visitatierapport van de Stichting Rijksmuseum Muiderslot. Dit rapport is in opdracht van de minister van OCW,

Nadere informatie

Q&A Bestuurlijke visitatie

Q&A Bestuurlijke visitatie Q&A Bestuurlijke visitatie Waarom zou ik als schoolbestuur deelnemen aan een bestuurlijk visitatietraject? Het is dé manier om als schoolbestuur een spiegel voorgehouden te krijgen over het bestuurlijk

Nadere informatie

Stichting Museum Catharijneconvent. Utrecht

Stichting Museum Catharijneconvent. Utrecht apport isitatie Stichting Museum Catharijneconvent Utrecht voorwoord Voorwoord Kan het eigenlijk wel, een museum visiteren? De visitatiecommissie stelde vast dat als een museum aan een dergelijke proef

Nadere informatie

Stichting Museum Slot Loevestein. Poederoijen

Stichting Museum Slot Loevestein. Poederoijen apport isitatie Stichting Museum Slot Loevestein Poederoijen voorwoord Voorwoord In de vroege ochtend van vrijdag 19 december 2008 arriveerde een uit vier personen bestaand gezelschap bij de muren van

Nadere informatie

r V a ispiptatori Persmuseum t e

r V a ispiptatori Persmuseum t e apport isitatie Persmuseum Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie 8 1.5 Bestuur

Nadere informatie

VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC)

VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC) VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC) A Inleiding Artikel 1 Onder visitatie van IC-afdelingen verstaat de Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care

Nadere informatie

Museum de Gevangenpoort

Museum de Gevangenpoort apport isitatie Museum de Gevangenpoort Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

Keramiekmuseum Princessehof

Keramiekmuseum Princessehof apport isitatie Keramiekmuseum Princessehof Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering)

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) FUNCTIEPROFIEL VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) April 2016 DE ORGANISATIE Stichting is een onafhankelijke Nederlandse stichting die zich wereldwijd richt

Nadere informatie

NMV Museumcongres 2011 Musea en onderzoek

NMV Museumcongres 2011 Musea en onderzoek NMV Museumcongres 2011 Musea en onderzoek 1. In welk museum werkt u? 61 2. Type museum? Kunst 36,1% 22 Cultuurhistorisch 47,5% 29 Natuurhistorisch 3,3% 2 Bedrijf en techniek 6,6% 4 Wetenschap 3,3% 2 Volkenkundig

Nadere informatie

VISITATIE VAN WONINGCORPORATIES. Verantwoorden en leren

VISITATIE VAN WONINGCORPORATIES. Verantwoorden en leren VISITATIE VAN WONINGCORPORATIES Verantwoorden en leren In een visitatie leggen woningcorporaties openbaar verantwoording af over hun maatschappelijke prestaties in de afgelopen vier jaar. Visitatie richt

Nadere informatie

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE Vastgesteld door het bestuur op: 4 juni 2014 Goedgekeurd door de raad van toezicht op: 4 juni 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen

Nadere informatie

R V A ISPIPTATORI Zuiderzeemuseum T E

R V A ISPIPTATORI Zuiderzeemuseum T E APPORT ISITATIE Zuiderzeemuseum INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 7 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie 8

Nadere informatie

Joods Historisch Museum en de Hollandsche Schouwburg

Joods Historisch Museum en de Hollandsche Schouwburg apport isitatie Joods Historisch Museum en de Hollandsche Schouwburg Voorwoord Voorwoord Het Joods Historisch Museum en de Hollandsche Schouwburg zijn belangrijke instituten voor Nederland en de museale

Nadere informatie

Profielschets Voorzitter Raad van Toezicht Het Scheepvaartmuseum Amsterdam

Profielschets Voorzitter Raad van Toezicht Het Scheepvaartmuseum Amsterdam Profielschets Voorzitter Raad van Toezicht Het Scheepvaartmuseum Amsterdam 1. Algemeen Het scheepvaartmuseum in Amsterdam is het belangrijkste maritieme museum van Nederland. Het is gevestigd in s Lands

Nadere informatie

R V A ISPIPTATOR Geldmuseum I Utrecht T E

R V A ISPIPTATOR Geldmuseum I Utrecht T E APPORT ISITATIE Geldmuseum Utrecht INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

Monitor Erfgoedinspectie

Monitor Erfgoedinspectie Erfgoedinspectie Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Monitor Erfgoedinspectie Staat van de naleving 2011-2012 Bijlage: Integrale vragenlijst met antwoorden, toezichtveld collecties 1 Monitor

Nadere informatie

Rijksmuseum van Oudheden

Rijksmuseum van Oudheden APPORT ISITATIE Rijksmuseum van Oudheden INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

NEDERLANDS ARCHITECTUURINSTITUUT

NEDERLANDS ARCHITECTUURINSTITUUT NEDERLANDS ARCHITECTUURINSTITUUT Functienaam: Afdeling: Team: Hoofd Management Team Organisatieschema DIRECTIE COLLECTIE PRESENTATIE FACILITAIRE ZAKEN EXTERNE ZAKEN FINANCIËN en P&O HOOFD Secretaresse

Nadere informatie

Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis

Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis APPORT ISITATIE Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 7 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten

Nadere informatie

r V a ispiptatori Rijksmuseum Twenthe t e

r V a ispiptatori Rijksmuseum Twenthe t e apport isitatie Rijksmuseum Twenthe Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

Stichting Vrienden van PARK VOSSENBERG

Stichting Vrienden van PARK VOSSENBERG Beleidsnotitie 2018-2022 Stichting Vrienden van PARK VOSSENBERG Opgesteld door het bestuur van Stichting Vrienden van Park Vossenberg Kaatsheuvel, 29 maart 2018 Inleiding Stichting Maasduinen vervult een

Nadere informatie

Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit

Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit 1. Aanleiding voor het evaluatiekader Zoals overeengekomen in de bestuurlijke afspraak die ten grondslag ligt aan de regeling Cultuureducatie

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

Position Paper: Governance in het Stedelijk Museum Amsterdam, zoals ontwikkeld tussen

Position Paper: Governance in het Stedelijk Museum Amsterdam, zoals ontwikkeld tussen Position Paper: Governance in het Stedelijk Museum Amsterdam, zoals ontwikkeld tussen 2015-2018 1. Inleiding Dit position paper heeft ten doel op hoofdlijnen weer te geven op welke wijze het Stedelijk

Nadere informatie

R V A ISPIPTATORI Afrika Museum T E

R V A ISPIPTATORI Afrika Museum T E APPORT ISITATIE Afrika Museum INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie 8 1.5

Nadere informatie

r V a ispiptatori Teylers Museum t e

r V a ispiptatori Teylers Museum t e apport isitatie Teylers Museum Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie 7 1.5

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Het Scheepvaartmuseum

Het Scheepvaartmuseum apport isitatie Het Scheepvaartmuseum Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 6 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

Beleidsplan Stichting Vrienden van Het Schaffelaar Park

Beleidsplan Stichting Vrienden van Het Schaffelaar Park 2018 Beleidsplan Stichting Vrienden van Het Schaffelaar Park Datum 14-11-2017 Stichting vrienden van Het Schaffelaar Park Nieuwe Markt 3 3771 CB Barneveld stichting@hetschaffelaarpark.nl www.hetschaffelaarpark.nl

Nadere informatie

Handvesttoets; Wat is het? Wat levert het op? Februari 2016

Handvesttoets; Wat is het? Wat levert het op? Februari 2016 Handvesttoets; Wat is het? Wat levert het op? Februari 2016 Inhoudsopgave Aanleiding en Doelstelling... 1 In het kort... 1 Handvesttoets... 1 Resultaten... 2 Doorpakken op basis van de handvesttoets...

Nadere informatie

Het Stedelijk Lyceum afdeling De Wissel School voor praktijkonderwijs : Enschede

Het Stedelijk Lyceum afdeling De Wissel School voor praktijkonderwijs : Enschede RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK Het Stedelijk Lyceum afdeling De Wissel School voor praktijkonderwijs Enschede Plaats : Enschede BRIN-nummer : 19NG-0 Onderzoek uitgevoerd op : 5

Nadere informatie

Vragenlijst Museumregister

Vragenlijst Museumregister 1. Rechtspositie, bestuur en beleid 1.0 Is uw instelling een museum in de zin van de ICOM museumdefinitie? 1.1 Beschikt het museum over een document waaruit de rechtspositie en het niet op winst-gerichte

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Profiel leden Raad van Toezicht Ingrado

Profiel leden Raad van Toezicht Ingrado Profiel leden Raad van Toezicht Ingrado Februari 2017 1 1. Inleiding Ingrado is een landelijke opererende vereniging waarvan de gemeenten en de RMC-regio s lid zijn. Binnen die gemeenten en regio s zijn

Nadere informatie

Kaders voor burgerparticipatie

Kaders voor burgerparticipatie voor burgerparticipatie 1 Inhoud Pagina Hoofdstuk 3 1. Inleiding 1.1 Doel van deze notitie 1.2 Opbouw van deze notitie 4 2. Algemeen 2.1 Twee niveaus: uitvoering en meedenken over beleid 2.2 Tweerichtingsverkeer

Nadere informatie

Samenvatting visitatierapport

Samenvatting visitatierapport Samenvatting visitatierapport Visitatie, de voorbereiding Visitatie is, als onderdeel van de Aedescode, voor leden van branchevereniging Aedes verplicht. Naast een verantwoordingsinstrument is visitatie

Nadere informatie

VISITATIEREGLEMENT VAN THERAPEUTEN AANGESLOTEN BIJ DE STICHTING BEROEPSORGANISATIE ILCHAAMSGEORIËNTEERDE (PSYCHO)THERAPIE

VISITATIEREGLEMENT VAN THERAPEUTEN AANGESLOTEN BIJ DE STICHTING BEROEPSORGANISATIE ILCHAAMSGEORIËNTEERDE (PSYCHO)THERAPIE VISITATIEREGLEMENT VAN THERAPEUTEN AANGESLOTEN BIJ DE STICHTING BEROEPSORGANISATIE ILCHAAMSGEORIËNTEERDE (PSYCHO)THERAPIE Waarborgen kwaliteit door steekproefsgewijze toetsing van de praktijk van de leden

Nadere informatie

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018 bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018 Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1. Visie op toezicht... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Visie op toezichthouden... 3 1.3 Doel

Nadere informatie

Profiel lid Raad van Toezicht

Profiel lid Raad van Toezicht Profiel lid Raad van Toezicht De huidige Raad van Toezicht (RvT) bestaat uit zes leden. De RvT streeft naar een maatschappelijk heterogene samenstelling van leden die herkenbaar en geloofwaardig zijn in

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE STRATEGISCH BELEID 2013 2014 NAAR EEN EFFICIËNT EN ZICHTBAAR CENTRUM VOOR REVALIDATIE UMCG Centrum voor Revalidatie Strategisch beleidsplan 2013-2014 Vastgesteld op 1 november 2012 Vooraf Met het strategisch

Nadere informatie

Maatschappelijke visitatie. aanpak Ecorys

Maatschappelijke visitatie. aanpak Ecorys aanpak Ecorys 2014 Inhoud presentatie 1.Maatschappelijke visitatie a. Algemeen b. Beoordelingskader c. Resultaten/eindproducten d. Verschil methodiek 3.0 en 5.0 2. Aanpak Ecorys 3. Organisatie en tijdplanning

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Organisatie Januari 2012 nvt 18 Januari 2012 Zelfevaluatie Raad van Toezicht Organisatie/Zelfevaluatie Inhoudsopgave 1. PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD

Nadere informatie

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Functieprofiel lid Raad van Toezicht Functieprofiel lid Raad van Toezicht Bestuursbureau Postbus 245, 6710 BE Ede Bovenbuurtweg 27, 6717 XA Ede 088 020 70 00 aeres.nl info@aeres.nl Doel van de functie De Raad van Toezicht staat het College

Nadere informatie

Cyclisch Systematisch Integraal Zelfevaluatie

Cyclisch Systematisch Integraal Zelfevaluatie Kwaliteitsimpuls op sectieniveau De KVLO is de eerste vakvereniging in Nederland die een systematisch kwaliteitszorgsysteem heeft ontwikkeld voor de praktijk. Het project bestaat uit twee krachtige instrumenten:

Nadere informatie

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Conferentie Onderwijsinspectie, Amersfoort, 20 mei 2015 Sietze Looijenga, QANU In deze workshop: Hoe wordt in visitaties aandacht besteed aan

Nadere informatie

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT werkveld datum Instemming/advies GMR Vaststelling RvT Vastgesteld CvB Organisatie 28-11-2012 n.v.t. 28-11-2012 n.v.t. Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT Inhoudsopgave 1. Procedure zelfevaluatie Raad van

Nadere informatie

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave Bestuurs- reglement Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave 1/9 BESTUURSREGLEMENT Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave Het bestuur van de Stichting Kunst in het Kerkje, gevestigd te Grave, besluit

Nadere informatie

vi sio nair [-zjoo`nèr] («Frans) de -woord (mannelijk) Letterlijk iemand met een vooruitziende blik. vi si ta tie [-zie` taa(t)sie] («Frans«Latijn)

vi sio nair [-zjoo`nèr] («Frans) de -woord (mannelijk) Letterlijk iemand met een vooruitziende blik. vi si ta tie [-zie` taa(t)sie] («Frans«Latijn) vi sio nair [-zjoo`nèr] («Frans) de -woord (mannelijk) Letterlijk iemand met een vooruitziende blik. vi si ta tie [-zie` taa(t)sie] («Frans«Latijn) de -woord (vrouwelijk) Letterlijk bezoek, meestal gebruikt

Nadere informatie

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening (ook als ontmoetingsplek) in de binnenstad. Cultuurparticipatie Kernfuncties leren, lezen en informeren bieden voor burgers mogelijkheden

Nadere informatie

Programma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden

Programma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden Gedeelde geschiedenis amsterdam.nl/gedeeldegeschiedenis Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden Inleiding De keuze voor een Call Vereiste gegevens Planning Procedure toetsing en beoordeling

Nadere informatie

Directeur onderwijsinstituut

Directeur onderwijsinstituut Directeur onderwijsinstituut Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het facultair en uitvoering en organisatie van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande

Nadere informatie

VITP-visie op visitatie 3 november 2016 (finale versie voor ledenvergadering november 2016)

VITP-visie op visitatie 3 november 2016 (finale versie voor ledenvergadering november 2016) VITP-visie op visitatie 3 november 2016 (finale versie voor ledenvergadering november 2016) 1. Samenvatting In 2017 wordt intern toezicht op pensioenfondsen in de vorm van visitatiecommissies geëvalueerd.

Nadere informatie

Jaarbericht auditoren SCOB. Zeven signaleringen over 2015

Jaarbericht auditoren SCOB. Zeven signaleringen over 2015 Jaarbericht auditoren SCOB Zeven signaleringen over 2015 Jaarbericht auditoren SCOB Zeven signaleringen over 2015 De negentien auditoren van de Stichting Certificering Openbare Bibliotheken (SCOB) verzamelen

Nadere informatie

Commissiereglement NBA

Commissiereglement NBA Commissiereglement NBA 1. Grondslag 1.1 Dit reglement kent als grondslag artikel 11, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep. Daarin is bepaald dat het bestuur de NBA bestuurt. 2. Overwegingen

Nadere informatie

MEERJARENBELEIDSPLAN 2013-2016

MEERJARENBELEIDSPLAN 2013-2016 MEERJARENBELEIDSPLAN 2013-2016 Verenigd bekwaam Vereniging van Ziekenhuisinstrumentatietechnici Beleidsplan VZI versie 1.0 1 Inhoudsopgave Voorwoord pagina 3 Inleiding pagina 4 Analyse pagina 4 Strategie

Nadere informatie

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP) Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP) I/ Inleiding Het aantal kinderen en jongeren met ernstige psychische problemen is goed bekend. Zowel in Nederland als in andere landen

Nadere informatie

Het Rijksmuseum Amsterdam

Het Rijksmuseum Amsterdam apport isitatie Het Rijksmuseum Amsterdam Voorwoord Voorwoord Het Rijksmuseum bevindt zich in een uitdagende overgangsperiode. In 2008 is de nieuwe directie aangetreden en er is een grootscheepse, ingrijpende,

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Westland Plaats : Naaldwijk Gemeentenummer : 1783 Onderzoeksnummer : 293977 Datum onderzoek : 17 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

COLLEGIALE BESTUURLIJKE VISITATIE

COLLEGIALE BESTUURLIJKE VISITATIE COLLEGIALE BESTUURLIJKE VISITATIE Je moet het maar durven collegiale bestuurlijke visitatie Eigenlijk is er maar een ding nodig voor een Collegiale Bestuurlijke Visitatie (CBV). En dat is de durf om het

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

PEIL SNEL een Quick Scan Collectiebeheer voor musea

PEIL SNEL een Quick Scan Collectiebeheer voor musea PEIL SNEL een Quick Scan Collectiebeheer voor musea Erfgoedhuis Zuid-Holland Breestraat 59, Leiden T 071 513 3739 F 071 5134144 E musea@erfgoedhuis-zh.nl www.erfgoedhuis-zh.nl INTRODUCTIE Met PEIL SNEL

Nadere informatie

Handleiding bestuurlijke visitatie. Leren van een frisse blik van buiten

Handleiding bestuurlijke visitatie. Leren van een frisse blik van buiten Handleiding bestuurlijke visitatie Leren van een frisse blik van buiten Utrecht, 2019 1 Inhoudsopgave Inleiding Een frisse blik van buiten 3 Bestuurlijk visitatietraject 4 Kosten 5 Leeswijzer 5 Visitatiekader

Nadere informatie

Kröller-Müller Museum

Kröller-Müller Museum apport isitatie Kröller-Müller Museum Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 7 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie

Nadere informatie

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN juni 2016 1 Inleiding 1.1 Achtergrond In 2012 heeft de toenmalige minister van Onderwijs het predicaat Excellente School in het leven geroepen om goed presterende

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

Klokkenluiderregeling NWO-werkgever. Inleiding

Klokkenluiderregeling NWO-werkgever. Inleiding Klokkenluiderregeling NWO-werkgever Inleiding Voor NWO is integriteit in doen en laten een essentiële voorwaarde om haar wettelijke taakstelling te kunnen uitvoeren. Integriteit begint bij integer gedrag

Nadere informatie

Intern toezichtkader PVO Walcheren

Intern toezichtkader PVO Walcheren Intern toezichtkader PVO Walcheren Februari 2015, intern toezichtkader stichting PVO Walcheren Pagina 1 Voorwoord Dit toezichtkader is tot stand gekomen in het kader van de vorming van het nieuwe samenwerkingsverband

Nadere informatie

FORMULIER FUNCTIEPROFIEL

FORMULIER FUNCTIEPROFIEL FORMULIER FUNCTIEPROFIEL Basisgegevens Datum 9-6-2015 Naam van de functie: HR Manager Plaats in de organisatie Rapporteert aan of werkt onder leiding van: directie Geeft leiding aan: afdeling P&O Doel

Nadere informatie

Actueel beleidsplan. Stichting Vrienden van Hubrecht Instituut 2014-2016

Actueel beleidsplan. Stichting Vrienden van Hubrecht Instituut 2014-2016 Stichting Vrienden van het Hubrecht Instituut Actueel beleidsplan Stichting Vrienden van Hubrecht Instituut E vrienden@hubrecht.eu 2014-2016 1.1 Inleiding Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek

Nadere informatie

Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis

Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis APPORT ISITATIE Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Missie 7 1.3 Stakeholders 7 1.4 Beleidsprioriteiten

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Het organiseren van een proefvisitatie

Het organiseren van een proefvisitatie Het organiseren van een proefvisitatie Bij de voorbereidingen op de visitatie is een proefvisitatie aan te bevelen. Binnen de 3TU s zijn daar inmiddels goede ervaringen mee. Door een proefvisitatie kan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 180 Besluit van 8 april 2014 tot wijziging van het Besluit Nationale Unesco Commissie inzake de nieuwe Koninkrijksverhoudingen, de uitvoeringspraktijk

Nadere informatie

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. 1. Wat is het INK-model? Het INK-model is afgeleid van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Het EFQM stelt zich ten doel Europese bedrijven

Nadere informatie

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: praktijkbegeleider: Werkplek: Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Gedurende de opleiding werken de studenten in de praktijk aan praktijkopdrachten. Een schooljaar

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Startnotitie Digitaal Platform voor presentatie van het beste en mooiste van de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking

Startnotitie Digitaal Platform voor presentatie van het beste en mooiste van de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking Startnotitie Digitaal Platform voor presentatie van het beste en mooiste van de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen - Nederland Brussel, april 2014 CVN heeft

Nadere informatie

Inspectie indicatoren Waarderingskader

Inspectie indicatoren Waarderingskader Inspectie indicatoren Waarderingskader Een samenwerkingsverband wordt ook bezocht door de inspectie voor het onderwijs. Zie hier het inspectiekader voor samenwerkingsverbanden. Kwaliteitsaspect 1 Resultaten

Nadere informatie

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO VOORTGANGSGESPREK het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO Plaats : Alphen aan den Rijn BRIN nummer : 04DF C1 BRIN nummer : 04DF 00 HAVO BRIN nummer : 04DF 00 VMBOGT BRIN nummer :

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid Reglement Raad van Bestuur Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid De Raad van Bestuur van de Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid heeft overeenkomstig de statuten, de Zorgbrede Governance Code 2010,

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 ONDERWIJS IN HET BUITENLAND

Hoofdstuk 8 ONDERWIJS IN HET BUITENLAND Hoofdstuk 8 ONDERWIJS IN HET BUITENLAND INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS ONDERWIJSVERSLAG 2006 / 2007 8 Onderwijs in het buitenland Samenvatting Er zijn 298 Nederlandse scholen in het buitenland, die onder

Nadere informatie

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie. BEOORDELINGSELEMENTEN, BEOORDELINGSCRITERIA EN EVALUATIECRITERIA VAN DE SOCIAAL- CULTURELE ORGANISATIES MET EEN WERKING BINNEN SPECIFIEKE REGIO DECREET EN MEMORIE VAN TOELICHTING ARTIKEL 35, UITVOERINGSBESLUIT

Nadere informatie

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie. BEOORDELINGSELEMENTEN, BEOORDELINGSCRITERIA EN EVALUATIECRITERIA VAN DE SOCIAAL- CULTURELE ORGANISATIES MET EEN WERKING BINNEN SPECIFIEKE REGIO DECREET EN MEMORIE VAN TOELICHTING ARTIKEL 35, UITVOERINGSBESLUIT

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Roelof van Echten College PRO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Roelof van Echten College PRO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Roelof van Echten College PRO Plaats : Hoogeveen BRIN nummer : 02VA C1 BRIN nummer : 02VA 04 PRO Onderzoeksnummer : 276718 Datum onderzoek : 26 juni 2014 Datum

Nadere informatie

DEEL I: MAATSCHAPPELIJK MEEDOEN KADERS VOOR VRIJWILLIGE INZET & MANTELZORGONDERSTEUNING

DEEL I: MAATSCHAPPELIJK MEEDOEN KADERS VOOR VRIJWILLIGE INZET & MANTELZORGONDERSTEUNING DEEL I: MAATSCHAPPELIJK MEEDOEN KADERS VOOR VRIJWILLIGE INZET & MANTELZORGONDERSTEUNING 2015-2018 INLEIDING Dit document geeft kaders bij de actieplannen vrijwillige inzet en mantelzorgondersteuning. Het

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA Cultural Governance in Theater Dakota Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Cultuuranker Escamp op: 26 november 2012 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

Curriculum in beweging

Curriculum in beweging Curriculum in beweging SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Strategische Agenda SLO 2017-2020 Curriculum in beweging De afgelopen twee jaar is een breed, landelijk debat gevoerd over een

Nadere informatie

Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân

Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân Vacatures Raad van Toezicht CVO Noord-Fryslân Inleiding CVO Noord-Fryslân is een Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in het noorden van Friesland. De Vereniging bestaat uit drie scholen: Christelijk

Nadere informatie

Toezichtvisie van de Raad van Toezicht

Toezichtvisie van de Raad van Toezicht Toezichtvisie van de Raad van Toezicht Aldus vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d.14 december 2015 Toezichtvisie 2015-2022 Tegen de achtergrond van het discussiestuk van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. de Watapanaschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. de Watapanaschool RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij de Watapanaschool Plaats : Rincon, Bonaire BRIN-nummer : 30GT Datum schoolbezoek : 15 oktober 2014 Rapport vastgesteld te Tilburg op 21

Nadere informatie

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) is een kunsthistorisch kenniscentrum dat de collectie archief-, documentatie- en bibliotheekmateriaal

Nadere informatie

STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM SHZG. Wat wil de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium?

STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM SHZG. Wat wil de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium? 1 STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM SHZG Wat wil de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium? Wat wil de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium? 2 De SHZG wil een stevige landelijke basis leggen onder de zelfstandige

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CHRISTELIJK COLLEGE DE POPULIER, AFDELING VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CHRISTELIJK COLLEGE DE POPULIER, AFDELING VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CHRISTELIJK COLLEGE DE POPULIER, AFDELING VWO Plaats: Den Haag BRIN-nummer: 02GJ Arrangementsnummer: 162437 Onderzoek uitgevoerd op: 25 oktober

Nadere informatie

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) De instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) is een periodieke, externe en onafhankelijke beoordeling van de interne kwaliteitszorg van een instelling. Interne kwaliteitszorg

Nadere informatie

collegiale visitatie collegiale visitatie collegiale visitatie Ik zie, ik zie wat jij niet ziet wat is het niet?

collegiale visitatie collegiale visitatie collegiale visitatie Ik zie, ik zie wat jij niet ziet wat is het niet? meer dan een kijkje nemen bij de collega s reinhilde.everts@vsko.be Ik zie, ik zie wat jij niet ziet Prof. Peter Van Petegem en Paul Cautreels wat is het niet? bij elkaar op visite gaan raadvragen aan

Nadere informatie

Reglement auditcommissie NSI N.V.

Reglement auditcommissie NSI N.V. Artikel 1. Vaststelling en reikwijdte... 2 Artikel 2. Samenstelling Auditcommissie... 2 Artikel 3. Taken van de Auditcommissie... 2 Artikel 4. Vergaderingen... 6 Artikel 5. Informatie... 7 Artikel 6. Slotbepalingen...

Nadere informatie