1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie"

Transcriptie

1 Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip naar de concurrentie van producenten op een markt. Er is echter het verwante begrip van de meer of minder succesvolle economische ontwikkeling van een regio of land, of haar concurrentiekracht. Ondanks het feit dat er in elke regio concurrerende en niet-concurrerende bedrijven zijn, bestaan er gemeenschappelijke kenmerken die de concurrentiekracht van alle bedrijven beïnvloeden. Dit zijn de fysieke en sociale infrastructuur, de kennis en bekwaamheid van de beroepsbevolking, het institutionele kader en een al dan niet stimulerende cultuur voor innovatie en doelmatigheid van openbare instellingen (met name het bestuurlijke vermogen op regionaal niveau). Daarbij brengt succes nieuwe successen; de aanwezigheid van bedrijven met een sterke concurrentiepositie in een regio vormt een stimulans voor andere bedrijven en verdere investeringen. De laatste jaren is een definitie van regionale of nationale concurrentiekracht ontstaan die als standaard geldt en betrekking heeft op het al dan niet bereiken van een hoge en groeiende levensstandaard en een duurzame grote werkgelegenheid 1. Hoewel de gebruikelijke maatstaf van concurrentiekracht het BBP per hoofd is, zijn er ook andere grootheden van invloed op de economische ontwikkeling. De Top van Lissabon onderstreepte de cruciale band tussen Europa s economische kracht en haar sociale model. Goed gerichte sociale bescherming helpt bij de economische aanpassing aan gewijzigde omstandigheden. Door een grotere sociale cohesie kan de onderbenutting van menselijk kapitaal kleiner worden. Het is ook van belang andere factoren in het oog te houden, zoals de kwaliteit van de natuurlijke omgeving, van de gezondheidszorg, de welzijnszorg, enz. Indicatoren hiervan dragen bij aan ons begrip van economische ontwikkeling, al moet er nog worden gewerkt aan betere maatstaven op deze terreinen. Het BBP per hoofd kan worden ontleed in twee componenten: de netto arbeidsparticipatie of het deel van de bevolking van jaar dat werkt, en productiviteit of BBP per werkzame persoon. Een hoog niveau van de ene component hoeft niet samen te gaan met een hoog niveau van de andere en daarom worden ze hieronder apart behandeld, zowel voor de hele economie als per sector. Vervolgens komen de investeringen aan bod en andere belangrijke factoren die de productiviteit bepalen. Trendmatige regionale economische ontwikkelingen Voor de EU als geheel is in de afgelopen 25 jaar de ontwikkeling van de productiviteit sterker geweest dan die van de werkgelegenheid. Soms resulteerde dat in zorg om baanloze groei, al is de werkgelegenheid in de praktijk steeds toegenomen bij een groei van het BBP van circa 2% of meer. Het probleem is die groei vast te houden over een langere periode. Zo bedroeg in de jaren de economische groei gemiddeld 1,9% per jaar, maar nam de werkgelegenheid maar met 0,5% per jaar toe omdat het BBP per hoofd met 1,4% per jaar groeide. Op lange termijn bezien hoeft er geen tegenstelling te bestaan tussen een hoge groei van de werkgelegenheid en een grote productiviteitsgroei, voorzover productiviteitsgroei de concurrentiekracht vergroot en leidt tot een hogere groei van het BBP. Het probleem in achterblijvende regio s is echter 37

2 een beleidsmix te vinden die de productiviteit bevordert, zonder daarmee de werkgelegenheid aan te tasten. In de meeste, zij het niet alle, achterblijvende regio s blijft de werkgelegenheid achter bij die in de rest van de EU, maar de productiviteit is er altijd lager dan gemiddeld. Twee hoofdgroepen kunnen worden onderscheiden: regio s met een netto arbeidsparticipatie gelijk aan, of een enkele keer zelfs groter dan het EU-gemiddelde, die een inhaalslag moeten maken in productiviteit, gemeten in BBP per werkzame persoon. Deze zijn meestal te vinden in Portugal met ongeveer 40%, en in Griekenland en het oosten van Duitsland met ongeveer 60% van de gemiddelde productiviteit in de EU. regio s met zowel achterblijvende productiviteit als werkgelegenheid. Hieronder vallen de meeste Spaanse en Zuid-Italiaanse regio s, waar de netto arbeidsparticipatie soms maar 40% is bij een EU-gemiddelde van 60%. In deze regio s is bij uitzondering lage werkgelegenheid een grotere oorzaak van het lage BBP per hoofd dan geringe productiviteit. Sectorale analyse: een lage productiviteit in de landbouw De structuur van de economie vertoont een belangwekkend patroon wanneer onderscheid wordt gemaakt in de sectoren landbouw, nijverheid (vooral de verwerkende industrie), handel, transport en horeca, financiële en zakelijke dienstverlening en non-profit en overige dienstverlening (voornamelijk gezondheidszorg, onderwijs en openbaar bestuur) (zie Tabel A.18 en Kaart 8). De productiviteit is het grootst in de financiële en zakelijke dienstverlening met een bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon in de EU die twee maal het gemiddelde voor de hele economie is 2. Iets boven het gemiddelde is de productiviteit in de industrie en er iets onder in handel, transport en horeca en in de non-profit en overige diensten 3. In de landbouw is de productiviteit maar ongeveer de helft van het gemiddelde voor alle sectoren. Een slechte ontwikkeling gaat vaak samen met veel activiteiten in minder productieve sectoren In alle drie cohesielanden is de netto arbeidsparticipatie laag, grotendeels door weinig werkgelegenheid in de financiële en zakelijke dienstverlening, waar de productiviteit relatief groot is (hoewel men met deze uitspraak voorzichtig moet zijn vanwege de hoge toegevoegde waarde in de beschermde financiële dienstverlening). Het aandeel van de werkgelegenheid in handel, transport en horeca is er als gemiddeld in de EU, evenals het niveau van de productiviteit. In de landbouw, waar de productiviteit laag is, wordt veel meer werkgelegenheid dan elders gevonden. Dit patroon wordt weerspiegeld op regionaal niveau (Kaart 9). Er zijn drie soorten regio s in de EU van de 27 lidstaten (hoewel ze er niet allemaal netjes in passen): achterblijvende regio s met veel werkgelegenheid in de landbouw, vaak een meer dan gemiddeld aandeel van de industrie in de werkgelegenheid en weinig werkgelegenheid in de diensten. Deze regio s liggen vooral in de zuidelijke lidstaten en de Midden-Europese landen, met uitzondering van de Tsjechische Republiek, Slowakije en Hongarije. Met in de hele EU een aandeel van de landbouw in de werkgelegenheid van minder dan 5%, is dat in sommige gebieden in Spanje en Portugal ruim 15% en in Griekenland en de meest oostelijk gelegen delen van de kandidaatlanden meer dan 20%; regio s met veel werkgelegenheid in de industrie. Daarvan liggen er veel in een centrale boog van de West Midlands in Engeland, het oosten van Frankrijk en het noorden van Spanje, door het zuiden van Duitsland en het noorden van Italië tot in de Tsjechische Republiek, Slowakije en Slowenië. Een deel hiervan is welvarend, een deel ook niet, door het grote verschil in toegevoegde waarde binnen de verwerkende industrie; regio s met veel werkgelegenheid in de diensten, namelijk 70% of meer van het totaal. De meeste zijn welvarend, met in het noorden van de EU vaak de hoofdstad er in, maar in het zuiden van Frankrijk, Spanje en Italië zijn er ook regio s met een relatief laag BBP per hoofd en veel werkgelegenheid in primaire dienstverlening, die vaak op het toerisme is gericht. De trend naar meer dienstverlening en de vereiste herstructurering in achterblijvende gebieden Al vele jaren is in de Unie een ontwikkeling gaande van dalende werkgelegenheid in de landbouw en de industrie hoewel in de industrie de werkgelegen- 38

3 8 BBP per werkzame persoon, 1998 Landbouw Nijverheid Diensten Index, EU15 = 100 Index, EU15 = 100 Index, EU15 = 100 < Gemiddelde = 54,1 Standaarddeviatie = 59,2 Engeland: gemiddelde van NUTS1 regio's UK: NUTS1 IRL, PL, RO: NUTS0 < 57,5 57,5-76,5 76,5-95,5 95,5-114,5 Gemiddelde = 86,0 Standaarddeviatie = 38,1 Engeland: gemiddelde van NUTS1 regio's UK: NUTS1 IRL, PL, RO: NUTS0 < Gemiddelde = 91,9 Standaarddeviatie = 31,1 Engeland: gemiddelde van NUTS1 regio's UK: NUTS1 IRL, PL, RO: NUTS ,5 116 geen gegevens geen gegevens geen gegevens Bron: Eurostat km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 39

4 Canarias (E) Guadeloupe Martinique Réunion (F) (F) Guyane (F) (F) Açores (P) Madeira (P) Kypros SIG16 9 Regio's met de meeste werkgelegenheid in landbouw, nijverheid of diensten, 1999 Landbouw (top 10%) Landbouw (top 25%) Nijverheid (top 10%) Nijverheid (top 25%) Diensten (top 10%) Diensten (top 25%) Top 10% en 25% van de totale bevolking EL, RO, SK: 1998 BG, LT, LV: 1997 D (Sachsen): NUTS1 Bron: Eurostat en INS km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 40

5 heid de laatste jaren is gestabiliseerd, is het aandeel blijven afnemen en stijgende in de dienstverlening. Deze trend is, zoals bleek, in veel regio s, vooral in achtergebleven regio s, nog lang niet uitgewerkt, maar ook in de welvarendste gebieden groeit de werkgelegenheid in de dienstverlening nog steeds. Tussen 1990 en 1999 nam in de EU de werkgelegenheid in de diensten toe met ongeveer 12 miljoen, terwijl die in de rest van de economie afnam met 9 miljoen. Het grootste deel van die daling trad op in de recessie van begin jaren negentig, maar in de landbouw is de werkgelegenheid na 1994 blijven dalen (met ongeveer 1,3 miljoen) en in de industrie min of meer constant gebleven. In de achtergebleven regio s zal er in de komende jaren sprake blijven van een omvangrijk vertrek van werkgelegenheid uit de landbouw, maar niet noodzakelijkerwijs van banenverlies in de industrie. In sommige regio s kan de werkgelegenheid in de industrie, met name waar het aandeel onder het EU-gemiddelde ligt, zelfs stijgen, zoals dat ook de laatste jaren het geval was. In de centrale industriegebieden zal de werkgelegenheid in veel gevallen echter wel gaan dalen, of in ieder geval het aandeel ervan in het totaal, al is er al vaak een verschuiving opgetreden naar activiteiten met een hoge toegevoegde waarde, zoals hierna wordt beschreven. De herstructurering van de werkgelegenheid zal in de toekomst waarschijnlijk nog groter zijn in de kandidaatlanden, waar in veel regio s de banen zijn geconcentreerd in landbouw en/of industrie. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de meer welvarende regio s van de EU de verschuiving van werkgelegenheid uit de industrie, en in mindere mate uit de landbouw (zie de kaarten van werkgelegenheid en productiviteit per sector) niet altijd gepaard is gegaan met een corresponderende daling van het aandeel in de toegevoegde waarde van deze sectoren. Vaak is de productiviteit in de industrie sterk toegenomen door concentratie van werkgelegenheid in activiteiten met een hoge toegevoegde waarde. Dit illustreert de mogelijkheid van een kleine, maar goed concurrerende verwerkende industrie als kernonderdeel van de regionale economie. Verschuivingen binnen sectoren zijn even belangrijk als tussen sectoren Een belangrijk aspect van de achterblijvende ontwikkeling in de minder welvarende gebieden van de Unie is de concentratie van bedrijvigheid in sectoren met een lage toegevoegde waarde, waarbij de productiviteit in een sector aanzienlijk kan verschillen, omdat er zowel verschil in efficiëntie is bij het uitvoeren van de zelfde activiteiten, als verschil in samenstelling binnen dezelfde (brede) sector van activiteiten met een hoge en met een lage toegevoegde waarde. Zo heeft de financiële en zakelijke dienstverlening in de cohesielanden (evenals in enkele kandidaatlanden) een relatief hoge toegevoegde waarde per werkzame persoon, voor een deel door hoge rentestanden (die de toegevoegde waarde in de financiële diensten vergroten) en geringe concurrentie, voor een deel misschien ook door de onderontwikkeling van deze dienstverlening ten opzichte van de potentiële vraag. De verwerkende industrie met in de meeste landen een meer dan gemiddelde toegevoegde waarde per persoon, heeft in de drie cohesielanden daarentegen (zoals in de meeste kandidaatlanden) een lage productiviteit. Dit is mede het gevolg van de neiging om hoogwaardige en high-tech delen van de verwerkende industrie in de meer welvarende lidstaten te vestigen 4. In de landbouw is in de meer welvarende landen de toegevoegde waarde per werkzame persoon ongeveer 80-90% van het EU-gemiddelde over alle sectoren, maar in Spanje slechts 40%, in Griekenland 25% en in Portugal maar net 13% (en 16% in Oostenrijk), terwijl in de kandidaatlanden het percentage nog lager is. Uit deze cijfers volgt de behoefte aan diversificatie met activiteiten met een hogere toegevoegde waarde en de mogelijkheid van een aanzienlijke productiviteitsgroei in de sector op langere termijn. Demografie en migratie De bevolking van de EU staat op het punt te gaan dalen... Begin 2000 waren er in de EU 376 miljoen mensen, veel minder dan in China (1,2 miljard) of India (1 miljard), maar aanzienlijk meer dan in de VS (272 miljoen) of Japan (126 miljoen). Bij ongewijzigde ontwikkelingen in geboorte- en sterftecijfers en migratie, zal de bevolking van de EU volgens de projectie tussen 2000 en 2005 langzaam groeien (met 0,2% per jaar) en daarna tot 2022 nauwelijks meer (met minder dan 0,1% per jaar), om vervolgens te dalen. In 2010 wordt 41

6 de bevolkingsomvang voorspeld op 385 miljoen en in 2025 maar op iets meer (388 miljoen). Na 2008 wordt het natuurlijk verloop negatief, maar wordt dat nog een paar jaar gecompenseerd door een positief migratiesaldo. De bevolkingstrends tonen echter duidelijke verschillen tussen de diverse delen van de Unie. Terwijl de bevolking in de meeste regio s nog groeit, zij het langzaam, is er al sprake van een daling in andere regio s, voornamelijk in Spanje, Italië, Duitsland en de Scandinavische landen (Kaart A.11). Tussen 2000 en 2010 zullen volgens de projectie meer regio s in Duitsland en Italië een daling van de bevolking laten zien, samen met enkele gebieden in Frankrijk, het VK en Oostenrijk. Aan de andere kant wordt een relatief hoge voortgaande groei verwacht in sommige regio s in het zuiden van Spanje, het zuiden van Frankrijk en Griekenland en ook in delen van Duitsland, Nederland en het VK. Tegen het jaar 2025 zullen bijna 90 van de ongeveer 200 regio s op NUTS-2 niveau, met bijna de helft van de bevolking van de EU, volgens de projectie worden geconfronteerd met een dalende bevolking; dat zijn alle Italiaanse regio s, maar ook enkele in vrijwel elke lidstaat.... evenals die in de kandidaatlanden De demografische ontwikkeling in de kandidaatlanden is nog minder gunstig. Groeide in het grootste deel van de twaalf landen de bevolking in de jaren zeventig en tachtig relatief hard door hoge vruchtbaarheid en toenemende levensduur, in de jaren negentig is het geboortecijfer drastisch teruggelopen en de levensverwachting gedaald. Daarbij kwam nog een aanzienlijke emigratie; alleen de Tsechische Republiek, Malta en Cyprus vertoonden tussen 1990 en 1999 een positief (im)migratiesaldo (zie Kaart A.12). Als gevolg hiervan is de bevolkingsgroei in de meeste landen al begonnen te dalen. In acht van de 12 landen daalde de bevolking in de jaren negentig. Tussen 1995 en 1997 was er een daling in 32 van de 52 regio s op NUTS-2 niveau, en een negatief migratiesaldo in 31 van die regio s. In breder EU verband, met inbegrip van deze landen en de bestaande lidstaten, zal de bevolkingsdaling dus waarschijnlijk al jaren eerder inzetten, dan hierboven werd aangegeven (projecties voor de 12 landen zijn gebaseerd op voorspellingen van de VN 5 ). Regio s met een dalende bevolking Demografische ontwikkelingen ondergaan de invloed van sociale en economische ontwikkelingen. Migratiestromen met name hangen af van regionale arbeidsmarktverschillen en mensen die van gebieden met weinig banengroei verhuizen naar streken waar de kans op een baan groter is, terwijl op langere termijn ook geboorte- en sterftecijfers daardoor kunnen worden beïnvloed. Gebieden met afnemende bevolking worden derhalve gekenmerkt door lage inkomens, hoge werkloosheid en een relatief groot deel van de werkgelegenheid in landbouw en industrie (zie Figuur A.9). Bovendien zijn er naar verhouding meestal weinig jongeren, omdat die zijn weggetrokken naar andere gebieden, lage vruchtbaarheidscijfers en een lage bevolkingsdichtheid, gegeven het plattelandskarakater van een groot deel van deze regio s. Op dat laatste zijn er echter duidelijke uitzonderingen, want sommige dichtbevolkte gebieden (bijvoorbeeld Brussel en Attika met Athene in Griekenland) hebben de laatste jaren eveneens met een daling van de bevolking te maken gekregen. Er is trouwens in veel grotestadsgewesten in Europa een ontwikkeling van suburbanisatie waarneembaar, van vertrek uit de stad naar voorsteden en aangrenzende regio s, vaak omschreven met het begrip van de uitdijende stad. De vergrijzing van de bevolking zal sneller gaan... De bevolking van de EU vergrijst in snel tempo. Met lage geboortecijfers is het aandeel van jongeren onder de 15 al jaren aan het dalen en gaat dat volgens de projectie zo door in de toekomst, van 17% in 1998 tot 14,5% in Het aandeel van de 65-jarigen en ouder neemt daarentegen aanzienlijk toe en zal na 2010 nog sneller toenemen, wanneer de baby-boom generatie die leeftijd bereikt. Dit aandeel zal naar verwachting dan ook toenemen van ongeveer 16% van de totale bevolking in 1998 tot 22% in Hierbinnen neemt verder het aantal van 80-jarigen en ouder nog sterker toe. Deze ontwikkelingen zullen overal in de EU belangrijke gevolgen hebben voor het maatschappelijk welzijn en het belastingstelsel. In het bijzonder zal een groeiend aantal gepensioneerden ondersteund moeten worden door de werkenden. In alle lidstaten zal de afhankelijkheidsratio van ouderen (het aantal 65-jarigen en ouder als percentage van de jarigen) toenemen, maar vermoedelijk in sterk verschillende mate. De grootste stijgingen worden verwacht in Italië, Zweden, Finland 42

7 en Duitsland en de kleinste in Ierland, Portugal and Luxemburg. De ontwikkeling in de totale afhankelijkheidsratio (jonger dan 15 plus 65 en ouder in verhouding tot de jarigen) is niet anders, alleen minder geprononceerd, ondanks de geprojecteerde daling van het aantal kinderen 6 (zie Kaart 10). Op dit moment zijn er 49 afhankelijken op elke jarigen in de EU en in 2025 naar schatting 58. Het aantal zal vooral hoog zijn in het merendeel van de regio s in Frankrijk, Zweden en Finland. Pensionering van de baby-boomers en afneming van het aantal jongeren zal de bevolking van jaar in de EU vanaf ongeveer 2010 doen dalen, van 251 miljoen thans tot ongeveer 243 miljoen in Tegelijkertijd zal de gemiddelde leeftijd van de jarigen toenemen.... ook in de kandidaatlanden Het tempo waarin de bevolking veroudert zal in de uitgebreide EU, dat wil zeggen in de kandidaatlanden en de bestaande lidstaten, misschien wel iets maar niet veel lager liggen. In de meeste kandidaatlanden werd het beleid van bevordering van bevolkingsgroei uit de jaren zeventig en tachtig teruggedraaid in de jaren negentig. Hoewel de gemiddelde leeftijd van de bevolking er lager ligt dan in de huidige EU, zal dit verschil in de komende 25 jaar waarschijnlijk verdwijnen als er relatief minder jongeren onder de 15 jaar komen door afnemende geboortecijfers in alle landen, behalve Malta. Omstreeks 2025 wordt het aandeel van de jongeren in de bevolking er zelfs lager geschat dan in de huidige EU. Anderzijds is het aandeel van de 65-jarigen en ouder in deze landen gemiddeld lager dan in de huidige EU. Dientengevolge zijn de afhankelijkheidsratio s van ouderen er ook lager en in veel regio s lager dan in de EU-lidstaten, uitgezonderd Ierland (Kaart 10). De ouderen zullen relatief gezien aanmerkelijk toenemen, maar naar verwachting alleen in de Tsjechische Republiek omstreeks 2020 boven het EU-gemiddelde uitkomen. Niettemin zullen de afhankelijksratio van ouderen en van jongeren plus ouderen maar marginaal lager zijn in de uitgebreide EU dan hierboven beschreven. Dat geldt ook voor de verwachte afneming van de bevolking van jaar, die in de kandidaatlanden op ongeveer hetzelfde moment wordt verwacht als in de huidige EU. Het aantal jarigen zal van de huidige 72 miljoen naar verwachting tot 2009 licht toenemen en dan afnemen tot 66 miljoen in De potentieel arbeidzame bevolking van jaar in een uitgebreide EU zal daarmee in 2010 een piek van 328 miljoen bereiken en tot 309 miljoen dalen in Zoals in de EU zal de gemiddelde leeftijd van de jarigen ook toenemen, zij het iets minder dan in de huidige lidstaten. De beroepsbevolking van de EU zal gaan afnemen en ouder worden... De geschetste ontwikkeling in de bevolking van jaar zal ongetwijfeld van invloed zijn op de groei en leeftijdssamenstelling van de beroepsbevolking van de EU, al werken daar evenzeer verandering in participatie als in demografie op in. De arbeidsparticipatie zal worden bepaald door een reeks van economische en maatschappelijke factoren, en het meest door de beschikbaarheid van banen, maar ook door ontwikkelingen in het onderwijs, de opvattingen over werkende vrouwen, de aanwezigheid van kinderopvang, de pensioengerechtigde leeftijd, de huishoudenssamenstelling, enz. Bij voortzetting van de huidige ontwikkelingen in demografie en participatie zal de beroepsbevolking van de EU in de projectie groeien tot 2010 en dan 183 miljoen mensen tellen 7. Vervolgens treedt een daling op tot circa 175 miljoen in Het moment waarop de beroepsbevolking gaat dalen verschilt echter aanzienlijk tussen regio s (Kaart 11). Toch zal omstreeks 2025 in vrijwel alle regio s van de EU de omvang gaan dalen, zij het in zeer verschillend tempo. De daling is naar verwachting groot in Italië, Duitsland en Spanje, waar de beroepsbevolking vermoedelijk met meer dan een miljoen in elk land zal afnemen. Door de demografische ontwikkelingen en de mogelijke verandering in arbeidsparticipatie zal het aandeel van de 50-jarigen en ouder in de beroepsbevolking volgens schatting overal in de EU toenemen, van gemiddeld ongeveer 20% nu tot 30% in de vroege jaren twintig. In de Scandinavische landen, waar de arbeidsparticipatie niet geacht wordt veel te veranderen, zal hun aandeel waarschijnlijk weinig veranderen, maar in Italië en Spanje, waar het geboortecijfer laag ligt en de arbeidsparticipatie van vrouwen nog aanzienlijk kan toenemen, zou de verandering aanzienlijk kunnen zijn. 43

8 % 10 Afhankelijkheidsratio's, 1998 Totale afhankelijkheidsratio Het deel van de bevolking van 65 jaar en ouder Afhankelijkheidsratio van ouderen % % < 43 < 12 < Scotland: NUTS1 IRL: NUTS Scotland: NUTS1 IRL: NUTS Scotland: NUTS1 IRL: NUTS0 > 55 > geen gegevens geen gegevens geen gegevens Bron: Eurostat km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 44

9 Canarias (E) Guadeloupe Martinique Réunion (F) (F) Guyane (F) (F) Açores (P) Madeira (P) 11 Projectie van de afneming van de beroepsbevolking Perioden Niet voor 2025 Tussen 2015 en 2025 Tussen 2005 en 2015 Tussen 1995 en km 45

10 ... wat grote economische gevolgen zou kunnen krijgen Zoals reeds vermeld kunnen deze ontwikkelingen verreikende economische gevolgen hebben, met name voor de instandhouding van de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, die onder toenemende druk komen te staan van de groei van het aantal ouderen. Daarom moet toenemende arbeidsparticipatie van ouderen en van vrouwen aandacht krijgen; zij vormen de belangrijkste bron voor groei van de beroepsbevolking in de toekomst. Dat brengt tevens het probleem met zich mee van het op peil houden, actualiseren en uitbreiden van kennis en vaardigheden, wat op zichzelf al moeilijk is door het ouder worden van de beroepsbevolking. In veel landen kon dit probleem tot voor kort worden ontkend met een beleid van vervroegde uittreding. Ook is het idee dat het rendement van scholing van oudere werknemers gering is, wat er ook van waar mag zijn, voor werkgevers vaak aanleiding om de nodige investeringen achterwege te laten. Deze houding wordt versterkt door de veronderstelde problemen bij de opleiding en het leren van nieuwe vaardigheden door oudere werknemers. De moeilijkheden kunnen echter voor een groot deel worden overwonnen door de scholing van werknemers deel te laten uitmaken van een proces van levenslang leren, dat er op neerkomt dat mensen nieuwe kennis krijgen gedurende hun hele arbeidzame leven en daaraan gewend raken. Zo n proces, dat een verandering van opvattingen en van de werksituatie vereist, is essentieel voor een doelmatige inzet van ouderen en zou voor producenten in de EU van levensbelang kunnen zijn om te kunnen blijven concurreren op de wereldmarkt. Van even veel belang is het dat vrouwen eventueel mannen die na een periode van afwezigheid door gezinsomstandigheden weer gaan werken, in staat worden gesteld een opleiding te volgen om hun kennis op te frissen en nieuwe werkmethoden te leren, zodat ze een passende baan kunnen vinden en wezenlijk bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van de EU-economie. Daling van het aantal jongeren kan er toe leiden dat de jeugdwerkloosheid vermindert, al hangt dit op langere termijn meer af van hun vakbekwaamheid en het tempo van banengroei dan van hun aantal per se. De minder grote toetreding van jongeren tot de arbeidsmarkt is gepaard gegaan met een langer verblijf op school. In een kenniseconomie is het van belang dat deze ontwikkeling doorzet. Tegelijkertijd neemt in een aantal landen de arbeidsparticipatie van jongeren toe met het groeiende besef van het belang van scholing op de werkplaats naast een formele opleiding. Daarbij wordt een betaalde baan gecombineerd met voortgezet onderwijs. Welke maatregelen ook worden getroffen om de arbeidsparticipatie te vergroten, de mate van succes voor vrouwen, ouderen en jongeren, hangt uiteindelijk af van het tempo van banengroei, dat weer afhangt van het tempo van economische groei (het proces, zo moet worden benadrukt, verloopt niet in één richting, omdat beter opgeleide en meer ondernemingsgezinde deelnemers aan het arbeidsproces zelf weer de concurrentiekracht en economische groei versterken). Hiervan hangt af of werkloosheid verdwijnt en arbeidstekorten ontstaan of dat ondanks een kleinere bevolking van jaar, de werkloosheid in de Unie weer zal stijgen. Zo is in verschillende delen van Noord-Italië een flinke daling van de beroepsbevolking geprojecteerd op basis van ontwikkelingen in het verleden en zijn inmiddels inderdaad tekorten op de arbeidsmarkt ontstaan. Op langere termijn kan echter, mits economische groei en banengroei hoog blijven, een groter aantal mensen worden gestimuleerd met name vrouwen die in de meeste gebieden een lagere arbeidsparticipatie hebben dan gemiddeld in de EU om te gaan werken en de tekorten op te heffen (de arbeidsparticipatie van vrouwen in Noord-Italië is de afgelopen jaar duidelijk toegenomen, terwijl die in Zuid-Italië, waar de banengroei ontbrak, nauwelijks veranderde). Immigratie zou kunnen toenemen, maar dat moet niet worden overdreven... Uit recente studies blijkt dat een massale immigratiestroom uit de kandidaatlanden niet waarschijnlijk is en niet moeten worden overdreven in de discussie over uitbreiding. Aangezien convergentie van inkomen per hoofd in de ME-landen naar EU-niveau echter een langdurig proces is, zal de migratie vrijwel zeker toenemen, zo gauw vrij verkeer van arbeid mogelijk is. Schattingen van het migratiesaldo naar de EU lopen op tot zo n per jaar direct na de opheffing van grenzen en dalen tot minder dan binnen tien jaar 8. Dan zou het aantal inwoners in de EU dat afkomstig is van een ME-land 2,9 miljoen kunnen bedragen en nog eens tien jaar later 3,7 miljoen, om na 30 jaar van vrij verkeer van arbeid een piek van 3,9 miljoen te bereiken. Dit impliceert een groei van het aantal ingezetenen van de EU met een ME-nationaliteit van 0,2% 46

11 van de totale bevolking in 1998 tot ruim 1% 30 jaar later. Op basis van deze schattingen is de vrees ongegrond dat migranten uit Midden-Europa de arbeidsmarkt van de EU zullen overspoelen. Mensen die uit de ME-landen verhuizen gaan waarschijnlijk voornamelijk naar Duitsland en Oostenrijk, waar er al veel zijn. Naar schatting gaat zo n 65% naar Duitsland en 12% naar Oostenrijk, en daarbinnen voornamelijk naar grensstreken en centra van economische bedrijvigheid in Duitsland naar regio s in het zuiden die aan de Tsjechische Republiek grenzen en niet naar de nieuwe deelstaten, in Oostenrijk naar gebieden in het oosten. Regio s die grenzen aan de ME-landen zullen waarschijnlijk eveneens tijdelijk te maken krijgen met immigratie en pendel. Deze concentratie kan echter leiden tot maatschappelijke spanning in de betreffende gebieden.... en zal tekorten aan arbeid niet oplossen Misschien wel de meest interessante en mogelijk belangrijkste conclusie uit recent onderzoek is dat, anders dan in de EU, in veel ME-landen gedurende de komende tien jaar een flinke groei te verwachten is in het aantal jongeren van 20 tot 35 jaar. Aangezien deze leeftijdsgroep veel mobieler is en bereid te verhuizen dan de rest van de bevolking, zullen ze een groot deel uitmaken van de migranten naar de EU, op zoek naar werk. Dit biedt kansen en tegelijk een mogelijk toekomstig probleem voor de huidige EU-lidstaten, waar werkgevers jonge mensen kunnen aannemen met dezelfde scholingsniveaus als in de Unie op een moment dat in veel regio s het aantal EU-inwoners van dezelfde leeftijd afneemt. Wanneer de economische groei in het thans verwachte tempo doorgaat, dan komt inderdaad de tijd dat het tekort aan vakbekwame arbeid acuter wordt. Tegelijk zijn er tekenen van arbeidstekorten voor minder geschoold werk in sommige regio s van de EU, zelfs waar de werkloosheid relatief groot is, wat laat zien dat de mensen daar die banen niet willen. Immigranten uit de ME-landen en van elders zouden ook in deze tekorten kunnen voorzien, maar dan moeten tevens de juiste maatregelen worden genomen om hen te laten integreren in de plaatselijke gemeenschap om uitsluiting te vermijden. Wat dit betreft werd in een recente Mededeling van de Commissie over het immigratiebeleid van de Gemeenschap (COM(2000)757) een beperkt immigratiebeleid voorgesteld als mogelijk antwoord op de problemen die voortvloeien uit de demografische ontwikkeling en gewezen op de mogelijke bijdrage van immigratie aan het Europese werkgelegenheidsbeleid. Hoewel de uitstroom van jonge mensen het ontwikkelingspotentieel van de regio s waar ze vandaan komen op korte en middellange termijn dreigt te schaden, vooral als het gaat om veel hoog opgeleiden, kan hun latere terugkeer door de expertise en kennis die ze hebben gekregen, een stimulans zijn voor de ontwikkeling van de ME-landen. En de uitbreiding zal evenmin grote problemen veroorzaken op de arbeidsmarkt in de EU Het is ook onwaarschijnlijk dat het verdwijnen van de laatste handelsbelemmeringen, naast het vrije verkeer van arbeid, veel effect heeft op de arbeidsmarkt in de EU. De huidige ME-landen zijn economisch gezien klein, zodat een grotere import van hun producten in de EU de prijzen op goederenmarkten en daarmee lonen en werkgelegenheid, maar weinig zal beïnvloeden. Zo zal bijvoorbeeld volgens een recent onderzoek een immigratie van ongeveer per jaar in de komende 15 jaar de lonen maar met bijna 1% verminderen 9. In grensgebieden kan het effect echter groter zijn, evenals in sectoren die het meest moeten concurreren met importen uit ME-landen, al zitten er ook voordelen aan de nabijheid van nieuwe markten. Investeringen Investeringen zijn de sleutel tot groei in de kandidaatlanden Investeringen zijn een goede barometer van het groeipotentieel van een economie 10 (Figuur A.10 en A.11). Gemeten als bruto investeringen in vaste activa zijn ze in de kandidaatlanden in verhouding tot het BBP groter dan in de huidige lidstaten van de EU 25% tegen 20% van het BBP in Dit verschil moet blijven of zelfs groter worden om de kandidaatlanden hard genoeg te laten groeien en de EU-economieën in te halen. Hoge investeringen alleen zijn geen garantie voor succes ze moeten ook goed gericht zijn en technische vooruitgang incorporeren (zie verder) maar ze zijn wel een noodzakelijke voorwaarde. Het investeringsniveau verschilt echter aanzienlijk tussen de kandidaatlanden. In de Tsjechische Republiek, Slowakije, Polen zijn de investeringen maar liefst 30% 47

12 van het BBP. Daartegenover staat een veel lager investeringsniveau in de landen met het laagste BBP per hoofd (in 1998 slechts 11,5% van het BBP in Bulgarije). In de Unie heeft Portugal, het land met het op een na laagste BBP per hoofd, de hoogste investeringen in verhouding tot het BBP (28%), terwijl in Spanje en Griekenland en ook in Ierland het percentage ver boven het EU-gemiddelde ligt. Zweden daarentegen, met een BBP per hoofd rond het EU-gemiddelde, heeft het laagste investeringsniveau (17% van het BBP). De kapitaalgoederenvoorraad: de achterblijvende economieën hebben nog veel in te halen Bij de beoordeling van het effect van investeringen op de economische ontwikkeling moet niet alleen worden gekeken naar de huidige investeringen, maar ook naar de kapitaalgoederenvoorraad, die in de loop der jaren is opgebouwd 11. Gegevens hierover zijn voor een groot deel geschat en moeten als indicatief worden beschouwd. Niettemin kunnen enkele belangwekkende conclusies worden getrokken. De belangrijkste conclusie is dat de meer welvarende landen een grotere kapitaalgoederenvoorraad hebben dan de minder welvarende. In de drie cohesielanden wordt de kapitaalgoederenvoorraad in 1999 geschat op maar euro per hoofd, tegenover in de hele EU en 75 tot euro in Denemarken, Duitsland en Oostenrijk (zie Tabel A.19 en Figuur A.12 en A.13). In de cohesielanden is 9 Investeringen in kennis % van het BBP (*) Inclusief kerk en vrijwilligerswerk Definitie van publiek en privaat verschilt tussen landen L: O&O-gegevens niet beschikbaar B: Onderwijsgegevens alleen voor Vlaanderen A: samenstelling van O&O niet beschikbaar L EL I IRL E P B D NL A UK F FIN DK S O&O private sector O&O overheidssector Particulier onderwijs (*) Onderwijs EU3 EU15 dus maar 60% van het kapitaal per hoofd in de hele EU beschikbaar. Aangezien de kapitaalgoederenvoorraad wordt opgebouwd in veel jaren, ontstaan veranderingen erin maar langzaam en zijn de investeringen in het verleden bepalend voor de omvang. Dit geldt het meest voor gebouwen, die decennia lang in gebruik kunnen zijn, maar ook machines en outillage kunnen een gebruiksduur van 10 jaar of meer hebben. Niettemin neemt door de hogere investeringsquote het verschil tussen de cohesielanden en de rest van de EU af, al gaat dat langzaam 10 jaar geleden bedroeg de kapitaalgoederenvoorraad per hoofd in de cohesielanden maar 54% van die in de hele EU. Echter, al halen de cohesielanden relatief gezien in, ze besteden in absolute bedragen nog steeds minder dan gemiddeld per hoofd in de EU in het afgelopen decennium tegenover euro. Investeringen in kennis: de basis voor groei op lange termijn Hoewel investeringen in fysieke kapitaalgoederen belangrijk zijn, worden immateriële investeringen in onderzoek en ontwikkelingswerk en in opleiding en informatietechnologie nog belangrijker voor de economische ontwikkeling in de Unie. Groei op lange termijn is dus niet zomaar toe te schrijven aan toeneming van de voorraad vaste kapitaalgoederen, maar meer aan technische verbeteringen die het doelmatig gebruik van kapitaal en arbeid vergroten 12. Bovendien houdt de informatierevolutie in dat investeringen in technologische vooruitgang waarschijnlijk nog belangrijker worden in de kenniseconomie van de toekomst. DK/FIN/S Het is dus van belang om de investeringen in kennis in de EU, net zo als die in vaste activa, in beschouwing te nemen. Dit leidt tot enigszins andere conclusies, omdat veel landen met een minder dan gemiddeld niveau van investeringen in vaste activa tot de grootste investeerders in technologie behoren. Dat geldt met name voor Zweden, met relatief de laagste investeringen in vaste activa in de EU, maar de hoogste in kennis (zie Figuur 9). Frankrijk, het VK en Finland investeren ook weinig in vaste activa, maar veel in kennis. 48

13 Anderzijds geven de drie cohesielanden, evenals Ierland, minder dan gemiddeld uit aan investeringen in kennis. Hun hoge investeringen in vaste activa doen de kloof in kapitaalgoederenvoorraden verdwijnen, maar hun lage investeringen in minder materiële activa biedt geen zekere basis voor groei op lange termijn in het digitale tijdperk. Infrastructuur De meeste investeringen van de overheid en ook die met geld van de structuurfondsen hebben betrekking op infrastructuur. Goede infrastructurele voorzieningen zijn een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor de economische ontwikkeling en concurrentiekracht van een regio, een belangrijke factor bij de vestigingsplaatskeuze en bepalen mede welk soort bedrijvigheid of sector zich zal ontwikkelen. Investeringen in de infrastructuur zijn essentieel voor het verkleinen van de afstand tussen regio s, vooral tussen periferie en centrum. Aan andere voorwaarden moet echter tevens worden voldaan, anders vormt een betere bereikbaarheid eerder een bedreiging dan een kans voor perifere regio s. De transportinfrastructuur Vooral de transportinfrastructuur speelt een belangrijke rol bij het verkleinen van regionale verschillen en het vergroten van de concurrentiekracht van regio s door meer handel en verkeer van arbeid mogelijk te maken. Verbeteringen in de infrastructuur verminderen zowel de benodigde tijd voor, als de kosten van het vervoer van goederen en vergroten op die manier de productiviteit, terwijl comparatieve vestigingsvoordelen van regio s er door veranderen. Het effect op de reistijd naar het werk is vergelijkbaar en bestaat uit het opschuiven van de grenzen van de lokale arbeidsmarkt en de toeneming van het aanbod van arbeid. De transportinfrastructuur blijft grotendeels de verantwoordelijkheid van de overheid en is nog steeds een belangrijk onderdeel van structureel en regionaal beleid. Ondanks de privatisering van sommige transportmiddelen in de laatste jaren (met name hogesnelheidssporen en snelwegen) blijven de kosten van de basis-infrastructuur te hoog om te worden opgebracht door de private sector. Voorts moet bij de besluitvorming over investeringen in nieuwe infrastructuur rekening worden gehouden met de terugkerende kosten van onderhoud. Het vervoer over de weg blijft het belangrijkste Wegen worden het meest gebruikt in het verkeer. In 1997 ging in de EU 86% van alle verplaatsingen (gemeten in passagierskilometers) en 94% van alle vervoer over land via de weg. Verder neemt het goederenwegvervoer voortdurend toe, van 31% van al het goederentransport in 1970 tot 43% in 1997 (gemeten in tonkilometers). Los van het vervoer door de lucht en over zee maakt het 74% uit van het vrachtvervoer in de EU en gaat maar 14% over het spoor en 12% via binnenwater en pijplijn. De aanleg van autosnelwegen heeft geleid tot een grotere dichtheid van het wegtransport. Hoewel het hele wegennet in de Unie van 1988 tot 1998 niet veel in omvang veranderde, nam de lengte van de autosnelwegen met 40% toe, voornamelijk in de vier cohesielanden, waar veel wegen werden omgezet in autosnelwegen. In deze periode nam in die landen de dichtheid van autosnelwegen 13 van 43% van het EU-gemiddelde toe tot ongeveer dat gemiddelde, met de grootste toeneming in Spanje van 63% van het gemiddelde tot 136%. Aan de andere kant bleef, ondanks een flinke uitbreiding, in Ierland en Griekenland de dichtheid ver onder het gemiddelde (in 1998 in Ierland 12% van het gemiddelde en in Griekenland 17%, met in het geheel geen autosnelweg in 1988). Het regionale groeipatroon is vergelijkbaar. Hoewel de dichtheid van autosnelwegen in elk land in de centraal gelegen en meest ontwikkelde regio s groter blijft dan in perifere regio s of regio s die onder doelstelling 1 vallen, is de groei ervan in de laatste categorie groter geweest. Het netwerk van autosnelwegen is minder uitgebreid in de Scandinavische landen (in Finland is de dichtheid maar 41% van het EU-gemiddelde en in Zweden 65%), vooral dankzij geografische en demografische kenmerken van de noordelijkste dun bevolkte regio s, die onder doelstelling 1 vallen. Het EU-gemiddelde is geen doelstelling op zich die automatisch moet worden nagestreefd. Elke regio heeft haar eigen behoeften in dit opzicht, zowel wat betreft de omvang van het totale transportnetwerk, als de afzonderlijke wijzen van transport. Een minimum aan transportinfrastructuur is nodig voor de regionale concurrentiekracht, maar dit hoeft niet in 49

14 elke regio even groot te zijn. Bovendien zijn kwaliteit en veiligheid minstens even belangrijk (Figuur 10 en 11). Minder vervoer per spoor ondanks modernisering De betekenis van het vervoer per spoor is afgenomen ondanks modernisering van het netwerk in een aantal landen. In 1997 ging 6% van al het passagiersvervoer in de EU over het spoor, tegen 10% in De afneming van het vrachtvervoer per spoor is zelfs groter, van 21% in 1970 tot 8,5% in 1997; tussen 1990 en 1997 nam het goederenvervoer per spoor met 7% af en steeg dat over de weg met 29%. De daling van het vervoer is gepaard gegaan met een lichte vernindering van de omvang van het spoorwegennet, gemeten in kilometers spoor, en er is weinig veranderd in nationale en regionale verschillen binnen de EU. In de cohesielanden daalde de dichtheid van het spoorwegennet 14 zelfs van 66% van het EU-gemiddelde in 1988 tot 61% in 1998, vooral door de opheffing van veel lijnen in Spanje en Portugal. Toch zijn de spoorlijnen in zekere mate gemoderniseerd in de cohesielanden. In 1999 was 24% van het lijnennet dubbelspoor en tien jaar eerder 17%, terwijl 39% was geëlectrificeerd tegen 32% in Het tempo van modernisering lag het hoogst in Spanje, terwijl in Griekenland zowel lengte als type spoorlijn ver onder het gemiddelde bleven (dichtheid van spoorwegen 45% van het EU-gemiddelde, 12% dubbelspoor en geen enkele lijn geëlectrificeerd). Voor een deel komt dit echter door de geografie van het land veel eilanden en bergstreken (zie Figuren A.14-A.16). Zeevaart : van vitaal belang voor eilanden en kuststreken De kosten van investeringen in infrastructuur voor vervoer over zee zijn beperkt tot de aanleg, het onderhoud en de modernisering van havens en in het algemeen veel lager dan de kosten van de aanleg van wegen. Hoewel langzaam zijn de zee- en binnenvaart verder de goedkoopste en milieuvriendelijkste vormen van transport. Ook zijn er geen problemen van congestie en capaciteit. Het zeetransport nam in % van de goederenexport van de EU voor haar rekening en 30% van de handel tussen lidstaten. Daar staat tegenover dat maar 7% van het vrachtvervoer in de EU per binnenschip plaats heeft. Zeevaart blijft hoogst belangrijk voor transport langs de kust van de EU en tussen het vasteland en de eilanden, ook na de bouw van diverse vaste oeververbindingen zoals de Oresund- en Kanaaltunnel. In 1998 was het aandeel van de zeevaart 41% in al het vrachtvervoer in de EU, zowel binnen als tussen lidstaten. Het VK nam hiervan 20% voor haar rekening, Italië 16% en de vier cohesielanden samen 22%. Het volume van het vervoer door de belangrijkste havens nam aanzienlijk toe tussen 1990 en 1998, vooral door de middelgrote, met name Algeciras in Andalusië en Dublin, al is het nog veel kleiner dan door de grootste havens in het noorden van Europa, Rotterdam (10 keer groter) en Antwerpen (drie keer groter). 10 Wegenindex, 1988 en Autosnelwegenindex, 1988 en Index alle EU regio's = Index alle EU regio's= alle regio's 1988 Doelstelling 1 regio's 1998 alle regio's 1998 Doelstelling 1 regio's alle regio's 1988 Doelstelling 1 regio's 1998 alle regio's 1998 Doelstelling 1 regio's B DK D EL E F IRL I L NL A P FIN S UK EU 0 0 B DK D EL E F IRL I L NL A P FIN S UK EU 0 50

15 Opmerkelijker is dat de groei van containerhavens meer gespreid is over Europa. Vijf van de twaalf grootste in de EU liggen aan de Middellandse Zee, waaronder Giora Tauro in Italië, en die hebben een grotere groei gekend dan de Noordeuropese. Het merendeel van de containervracht wordt van en naar de havens over de weg vervoerd, behalve in België en Nederland waar meer via de binnenvaart gaat. In Frankrijk en Duitsland, waar rivieren en kanalen niet optimaal worden benut, wordt relatief veel gebruik gemaakt van het spoor. In de cohesielanden geschiedt echter bijna al het containervervoer over de weg (89 tot 98%). Intermodaal transport is in de EU als geheel nog erg klein. Maar 12% van het inlandse vervoer vanaf de havens geschiedt anders dan over de weg (zie Tabel A.20). Het transportsysteem in de kandidaatlanden: verouderde infrastructuur en een andere ontwikkeling dan in de EU 5-10% van het vervoer door de haven van Antwerpen. Toch groeien de Baltische havens hard. Binnenvaart is van marginale betekenis, behalve in Roemenië en Slowakije, waar het aandeel in al het goederenvervoer ruim 10% is. De transportinfrastructuur in de kandidaatlanden is in het algemeen minder uitgebreid dan in de Unie, en het spoorwegennet, hoewel een groter deel uitmakend van het totaal, verkeert in slechte staat. In een uitgebreide Unie van 27 landen zouden de belangrijkste kenmerken in de kandidaatlanden de volgende zijn: wat de wegen betreft hebben alle landen, behalve Estland, Litouwen en Polen, een veel minder uitgebreid net dan gemiddeld in de EU. In Polen is het vergelijkbaar met Ierland, terwijl het in Estland en Litouwen en ook in de Tsjechische Republiek en Slowakije uitgebreider is dan in drie van de vier cohesielanden (Figuur A.17); Hoewel in de kandidaatlanden ongeveer dezelfde verschuivingen tussen transportwijzen zichtbaar zijn als in de EU, zijn uitgangssituatie en ontwikkeling van het transport er heel anders. In de eerste plaats stagneerde het vervoerde volume in de jaren tachtig en daalde het aanzienlijk in de jaren negentig door de economische ontwikkeling en de dalende handel. Het vervoerde vrachtvolume daalde tussen 1980 en 1998 met 22%, terwijl het in die periode in de EU met 52% toenam. er zijn in het algemeen veel minder autosnelwegen dan gemiddeld in de EU of in de cohesielanden. Terwijl de aanleg van autosnelwegen in de afgelopen tien jaar in de EU flink is toegenoemen, en vooral in de cohesielanden, was dat minimaal in de kandidaatlanden. De dichtheid van autosnelwegen is het grootst in Slowenië en Litouwen, groter dan in Portugal, terwijl autosnelwegen in Polen, dat net als Ierland goed voorzien is van wegen, nauwelijks bestaan; Evenals in de Unie is het vervoer over de weg het belangrijkste geworden. Ondanks de daling in alle goederenvervoer nam dat over de weg in deze periode met 19% toe, al is dat nog steeds veel minder dan de verdubbeling in de Unie. Bovendien ging in 1998 maar 47% van alle vracht over de weg, tegen 74% in de Unie, en bleef het vervoer per spoor, hoewel afnemend, met 42% van het totaal een belangrijke vervoerswijze (14% in de Unie). In de Baltische landen en Slowakije gaat nog steeds het grootste deel van het vrachtvervoer per spoor, terwijl in de Tsjechische Republiek en Bulgarije verreweg het grootste deel over de weg gaat. Wat het vervoer over zee betreft zijn de grootste havens in de ME-landen Constantsa in Roemenië, Wentspils in Letland en Gdansk en Stettin in Polen. Het vervoersvolume door deze havens is vergelijkbaar met dat door de Mediterrane middelgrote havens en maar spoorwegen zijn het best ontwikkelde transportsysteem. De totale spoorlengte is in het algemeen groter dan in de EU en bijna het dubbele van dat in de cohesielanden. In de Tsjechische Republiek is de lengste twee keer het EU-gemiddelde en in Hongarije, Slowakije, Letland en Polen anderhalf keer. Niettemin valt in termen van kwaliteit de vergelijking minder gunstig uit. Het aandeel van geëlectrificeerde lijnen is ver onder het EU-gemiddelde, behalve in Bulgarije en Polen, terwijl er evenals in de cohesielanden ook veel minder dubbelspoor en hogesnelheidslijn is. Wanneer transportnetten territoriaal evenwicht in een uitgebreide Unie moeten bevorderen, zijn de belangrijkste op te lossen problemen derhalve: de veroudering van de infrastructuur door gebrek aan investeringen in de jaren tachtig en negentig; 51

16 de noodzaak vervoersnetten in de kandidaatlanden te laten aansluiten op het hele transportsysteem in de EU, en op het transeuropese net; de noodzaak van versterking van de intermodale aspecten van transportsystemen, vooral de aansluiting tussen havens in perifere gebieden en minder begunstigde regio s in het binnenland. In tegenstelling tot in de kandidaatlanden is de infrastructuur in de cohesielanden moderner en sluit die beter aan op de infrastructuur in de rest van de EU na de massale investeringen in de jaren negentig.toch is in de cohesielanden het spoorwegennet minder dan elders ontwikkeld en de aansluiting tussen de verschillende transportmodaliteiten, die, inter alia, van belang is voor de communicatie binnen minder ontwikkelde regio s, er ontoereikend. te nemen. Hoge economische groei in Spanje ging gepaard met meer dan 30% groei in het energieverbruik, met daarbij een geringe toeneming van de energie-intensiteit. Toch blijft die onder het EU-gemiddelde, evenals in Ierland, dat een daling van de energie-intensiteit met 33% wist te realisen (Figuur A.18). Water en het milieu Om economische groei op lange termijn te kunnen volhouden is een duurzaam milieu nodig. De economische groei wordt uiteindelijk afgeremd wanneer schade aan het milieu ontstaat. Daarom zijn beschikbare voorraden en maatregelen ter bescherming van het milieu van doorslaggevend belang voor de ontwikkeling van de regionale economie op lange termijn en verdienen ze speciale aandacht. Energie De beschikbaarheid van energie in een regio, de aanwezigheid van verschillende energiebronnnen en een grote mate van zelfvoorziening zijn belangrijk voor de regionale ontwikkeling en medebepalend voor de grenzen aan groei en werkgelegenheid. Verder hangt een duurzame regionale ontwikkeling af van welke producten worden gemaakt, het verbruik van energie per eenheid product en het terugdringen van milieuvervuiling. In de afgelopen tien jaar is het energiegebruik in de Unie met de groei van het BBP meegegroeid. Toch is de energie-intensiteit de hoeveelheid energie per eenheid product afgenomen, zij het minder sterk dan in de jaren tachtig; tussen 1988 en 1998 nam in de EU het BBP in volume toe met 25% en het energiegebruik met 6%. Het gebruik van energie per hoofd van de bevolking nam van 1988 tot en met 1998 in de Unie toe met 1,6%, waarbij de groei in de cohesielanden duidelijk afstak met bijna 40% in deze 12 jaar. De groei in deze landen was grotendeels het gevolg van economische groei en de intensiteit van het energieverbruik. Dat geldt vooral voor Portugal en Griekenland, de landen met de slechtste staat van dienst in energieverbruik. Hoewel het energieverbruik per hoofd in deze twee landen duidelijk onder het EU-gemiddelde blijft (voornamelijk door het lage BBP per hoofd), nam het verbruik per eenheid van het BBP aanzienlijk toe, in plaats van zoals elders af Watervoorraden en -gebruik De schatting van de hoeveelheid water in de EU, die jaarlijks kan worden aangevuld, is relatief laag ongeveer 3200 kubieke meter per hoofd van de bevolking tegen 7300 gemiddeld in de wereld. Toch is dit voor alle Europese landen tezamen voldoende bij het huidige jaarlijkse verbruik van ongeveer 660 kubieke meter per hoofd. De voorraden zijn echter ongelijk verdeeld over regio s. In Finland en Zweden zijn ze per hoofd vijf keer het gemiddelde, evenals in Noorwegen, en in Ierland 3,5 keer, maar in Denemarken, België en Duitsland maar de helft of minder. In verhouding tot het landoppervlak is de verdeling nog ongelijker. In Noorwegen (of liever Finland of Zweden als EU-landen is de jaarlijks herwinbare voorraad dan 60 keer die in Spanje en 30 keer die in Sicilië, oostelijk Griekenland, het centrum van Polen en Hongarije en gebieden langs de Roemeens-Bulgaarse grens. Overschot of tekort aan water hangt echter niet alleen af van de omvang van de voorraad, maar ook van het gebruik, dat weer afhangt van een veelheid van factoren, zoals de samenstelling van de agrarische en industriële productie, het niveau van de consumptie van gezinshuishoudingen en de mogelijkheden van zuivering en hergebruik van afvalwater. In heel Europa (inclusief de kandidaatlanden, de Europese vrijhandelszone en de EU) bedraagt het jaarlijkse verbruik maar 16% van de beschikbare reserve. Bovendien vloeit een groot deel van het 52

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

infr astructuur en tr ansport Profit

infr astructuur en tr ansport Profit infr astructuur en tr ansport Profit 186 187 INFR ASTRUCTUUR EN TR ANSPORT Het vervoer van mensen en vracht is de afgelopen jaren drastisch gestegen, en volgens de verwachtingen zal dit nog verder toenemen.

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

1.3 Territoriale cohesie: naar een evenwichtiger ontwikkeling

1.3 Territoriale cohesie: naar een evenwichtiger ontwikkeling De doelstelling van versterking van de cohesie, neergelegd in artikel 158 van het Verdrag, is voornamelijk gericht op het bereiken van een harmonieuze ontwikkeling in de hele Unie. Dit was ook de aanleiding

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud dem s Jaargang 24 Augustus 8 ISSN 169-1473 Een uitgave van het s Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving 7 inhoud 1 Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst 5

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli. Dorstig Europa? Maart 2007 werd een 76 bladzijden tellend rapport gepubliceerd over meningen over Alcohol

Nadere informatie

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers EDITIE 2007 [ ] De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers OK 2 Final DOS FICHES.qxd 19/12/07 17:34 Page 1 Territoriale besturen % 8 25 0,0 0,04 1 ste niveau 2 de niveau 3 de niveau Federale

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 mei 2017 (OR. en) 9046/17 ADD 1 EF 97 ECOFIN 351 AGRIFIN 50 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 8 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Leeftijd en arbeidsmarkt: naar een nieuw paradigma? Leeftijd en arbeidsmarkt Itinera Institute Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn Aanreiken, verdedigen en bouwen van wegen voor beleidshervorming

Nadere informatie

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners.

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Demografie Samenvatting Inwonersaantal: 442.508 (2012) 90% van de inwoners heeft de Belgische nationaliteit.

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014 ONTWIKKELINGEN BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED - Dit document is een vertaling van: Population and population developments The Dutch Wadden Area - VERSIE 20150414

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-I Eindexamen aardrijkskunde havo 000-I 3 Antwoordmodel Migratie en Vervoer Uit het antwoord moet blijken dat in de centrale stad (Amsterdam) het percentage 75-plussers afneemt, terwijl dit percentage in

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda Inleiding Nederland werkt, net als de andere Europese landen aan de Lissabon-doelstellingen van de EU om te komen tot een dynamische en concurrerende

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november 2006 6,6 197 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Inhoud: Voorwoord 3. - Wat verwachten we van dit werkstuk? - Hoe gaan we het aanpakken?

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden door een scholier 1209 woorden 24 februari 2013 4,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Discovery 1: Noord- Europa IJsland

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017 De arbeidsmarkt in augustus 2017 Datum: 7 september 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT Presentatie door J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 9 December 2011 De context van het Euro Plus-pact 1 Europa 2020 Procedure macro-onevenwichtigheden

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in april 2017 De arbeidsmarkt in april 2017 Datum: 10 mei 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud 7 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zevende editie van de Economische Monitor en presenteert recente economische ontwikkelingen van als regio en de vier gemeenten.

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers IMMIGRATIE IN DE EU Bron: Eurostat, 2014, tenzij anders aangegeven De gegevens verwijzen naar niet-eu-burgers van wie de vorige gewone verblijfplaats in een land buiten de EU lag en die al minstens twaalf

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018

Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2018 1 Is de Nederlandse economie klaar voor de volgende generatie? Uitgangspositie Trends Uitdagingen

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012 Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 212 NA KRIMP IN FEBRUARI STOKT EXPORT BLOEMEN EN PLANTEN OP KRAPPE PLUS VAN 1% TOT 915 MILJOEN In februari is de exportwaarde van bloemen en planten vanuit

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017 De arbeidsmarkt in mei 2017 Datum: 6 juni 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017 De arbeidsmarkt in januari 2017 Datum: 7 februari 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer

Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 19 maart 2013 Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer Het aantal

Nadere informatie

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt!

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt! Vergrijzing, verkleuring en individualisering Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusies Invloed Impact Bronnen Vergrijzing, verkleuring en individualisering De wereldbevolking neemt toe, waarbij

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Het Nederlandse groeirecept raakt uitgewerkt

Het Nederlandse groeirecept raakt uitgewerkt 157 Het Nederlandse groeirecept raakt uitgewerkt M. A. Allers* Samenvatting De afgelopen 25 jaar is de Nederlandse economie vooral gegroeid doordat meer mensen zijn gaan werken. Deze extensieve economische

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O16 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-II

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-II Eindexamen aardrijkskunde havo 000-II 3 Antwoordmodel Migratie en Vervoer Maximumscore de aantrekkingskracht van Frankrijk als voormalig koloniaal moederland / de gemeenschappelijke taal Maximumscore Uit

Nadere informatie

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. ONDERZOEKSRAPPORT Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut. Introductie In het Human Capital 2015 report dat het World

Nadere informatie

6. Vergrijzing in Noord-Nederland

6. Vergrijzing in Noord-Nederland 6. Vergrijzing in Noord-Nederland De komende jaren zal de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse bevolking sterk stijgen. Er worden minder kinderen geboren dan vroeger en onder invloed van stijgende welvaart

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 27.4.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 115/27 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen voor het spoorwegsysteem (Kennisgeving

Nadere informatie

Statistieken. Statistieksprokkels Arbeidsmarkten binnen Europa, een panoramisch overzicht. Europa, een knowledgebased

Statistieken. Statistieksprokkels Arbeidsmarkten binnen Europa, een panoramisch overzicht. Europa, een knowledgebased Statistieken Statistieksprokkels Arbeidsmarkten binnen Europa, een panoramisch overzicht Recent verscheen Employment in Europe, 2001 met uitgebreid cijfermateriaal over de arbeidsmarktsituatie in de verschillende

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

Meer ouderen langer werkzaam

Meer ouderen langer werkzaam Meer ouderen langer werkzaam Koos Arts (Centraal Bureau voor de Statistiek) Ferdy Otten (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vooral door de instroom van jongere generaties alsmaar meer werkende vrouwen

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 22.7.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 189/19 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2010 inzake gemeenschappelijke veiligheidsdoelen, zoals vermeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/49/EG van het

Nadere informatie

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.2.2016 COM(2016) 91 final ANNEX 1 BIJLAGE PROTOCOL bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s People Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s in de wereld. De gemiddelde Europeaan wordt steeds ouder en krijgt steeds minder kinderen. Veel

Nadere informatie

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei Gematigde groei Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusie Invloed: Gematigde groei De ontwikkeling in het afzetpotentieel van de belangrijkste afzetmarkten en potentiële groeimarkten. Focus op Europa,

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Bijdrage prof. dr. Kees Goudswaard / 49 Financiering van de AOW: solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Deze vraag staat centraal in de bij drage van bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid prof.

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

1.2 Sociale cohesie. Werkgelegenheid en werkloosheid. Werkloosheid en de arbeidsmarkt

1.2 Sociale cohesie. Werkgelegenheid en werkloosheid. Werkloosheid en de arbeidsmarkt De laatste drie jaar is de werkgelegenheid in de Unie sterk gegroeid en is zowel de werkloosheid fors afgenomen, als de kans op een baan voor nieuwe toetreders of herintreders toegenomen. De meeste nieuwe

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie