1.2 Sociale cohesie. Werkgelegenheid en werkloosheid. Werkloosheid en de arbeidsmarkt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1.2 Sociale cohesie. Werkgelegenheid en werkloosheid. Werkloosheid en de arbeidsmarkt"

Transcriptie

1 De laatste drie jaar is de werkgelegenheid in de Unie sterk gegroeid en is zowel de werkloosheid fors afgenomen, als de kans op een baan voor nieuwe toetreders of herintreders toegenomen. De meeste nieuwe banen zijn in de dienstverlening ontstaan en, zoals in voorgaande jaren, voor het merendeel in geavanceerde zakelijke en maatschappelijke diensten gezondheidszorg, onderwijs, recreatie en cultuur die vaak een hoge graad van vakbekwaamheid en opleiding vragen van de werkzame personen. Tegelijk is er in veel delen van de economie, mede door de verschuiving naar geavanceerde diensten en hoog geschoolde banen, een aanzienlijk tekort aan arbeid ontstaan, zelfs in gebieden waar de werkloosheid relatief hoog blijft. Deze tekorten zullen erger worden als de groei doorzet, met name in de informatietechnologie, waar de vraag naar arbeid snel toeneeemt en al een flink deel van de arbeidsplaatsen onbezet blijft. Tenzij hierin kan worden voorzien, zal het groeitempo er steeds meer door worden afgeremd. Niettemin blijven er tussen verschillende delen van de Unie en sociale groepen grote verschillen bestaan in het niveau van de werkgelegenheid en het percentage werklozen, tot uitdrukking komend in haarden van deprivatie en uitsluiting. tot onder de 8% in 21, een percentage dat niet meer voorkwam sinds de recessie in het begin van de jaren negentig. Ondanks deze bemoedigende ontwikkeling blijft de werkloosheid in vele delen van de EU onacceptabel hoog, al zou het niet langer hèt economische probleem zijn dat het in de afgelopen 2-25 jaar was wanneer de economische groei in het komende decennium in het huidige tempo zou kunnen doorgaan. Sinds het begin van de jaren zeventig is de werkloosheid snel toegenomen in recessies en minder afgenomen in perioden van economisch herstel, waarbij de regionale verschillen groot bleven (zie Figuur A.1 in de Annex). Vanaf het herstel in 1994, toen de werkloosheid in de EU een piek van 11,2% bereikte, is het proces van banengroei echter voortdurend sterker geworden. Toch is het nog te vroeg om er zeker van te kunnen zijn dat de cyclus van afnemende werkloosheid en vervolgens terugkeer naar nog meer werkloosheid teneinde is. Dat hangt af van voortgaande economische groei in het huidige, of liever nog een hoger tempo, dat op zichzelf al resulteert in een sterke netto banengroei (zie Figuur 4), en van een grotere 4 Groei van werkgelegenheid en BBP in de Unie, Jaarlijkse % verandering 6 Werkgelegenheid en werkloosheid 5 Werkgelegenheid BBP twee kwartalen vertraagd Werkloosheid en de arbeidsmarkt De werkloosheid in de EU neemt tegenwoordig af door voortgaande economische groei en hervormingen op de arbeidsmarkt, waardoor een gegeven groei van het BBP gepaard lijkt te gaan met een hoger tempo van banengroei. De werkloosheid is gedaald van 1,7% in 1997 tot 8,3% in augustus 2 en zal verder afnemen

2 arbeidsintensiteit van de groei dan gemiddeld in de afgelopen 2 jaar het geval was. Werkloosheid in combinatie met toenemend tekort aan vakbekwaamheid Terwijl de werkloosheid daalt, ontstaan tekorten aan arbeid die in toenemende mate in de hele Unie een obstakel voor groei vormen. Dit werd uitdrukkelijk vermeld in de nationale actieplannen voor 2 van België, Denemarken, Ierland, Nederland, Finland, Zweden en Italië, al gold dat in het laatstgenoemde land voornamelijk voor het noorden. Voorts blijkt uit recente enquête s onder werkgevers in andere lidstaten dat in veel gevallen problemen bij het aantrekken van personeel van voldoende vakbekwaamheid als een groot probleem voor verdere groei worden gezien. Het samenvallen van relatief veel werkloosheid met tekorten op de arbeidsmarkt is geen echte verrassing. Het laat in feite het gedifferentieerde karakter van de arbeidsmarkt zien en het gebrek aan aansluiting tussen gevraagde en aangeboden kwaliteit van de arbeid. Problemen bij de werving van personeel komen in bepaalde sectoren zelfs voor in tijden van depressie. Wanneer het herstel aan kracht wint en de werkloosheid afneemt of beter het overschot aan arbeid is het logisch dat arbeidstekorten of knelpunten in de kwaliteit van de arbeid ernstiger van aard worden en dan natuurlijk vooral in regio s waar de werkloosheid relatief laag is, maar ook in andere gebieden waar de vaardigheden van de werklozen niet aansluiten op de vraag van werkgevers. Als de huidige economische groei voor een langere periode aanhoudt kan de discrepantie tussen gevraagde en aangeboden kwaliteit van de arbeid nog groter worden, gezien de voor de komende 1-15 jaar verwachte vermindering van de groei van de beroepsbevolking, of zelfs daling in sommige regio s (zie hiervoor verder de sectie over demografische ontwikkelingen). Hoewel problemen bij de werving van personeel in sommige delen van de Unie zich op dit moment in alle sectoren voordoen, van informatietechnologie tot landbouw en detailhandel, is het duidelijk dat er in alle landen een groeiend tekort is aan mensen met IT-kennis. Volgens het rapport van de Commissie over de vooruitzichten voor de werkgelegenheid in de informatiemaatschappij, zijn er thans 5. openstaande vacatures door het gebrek aan mensen met de vereiste kennis. Onderzoek laat zien dat het probleem in de toekomst waarschijnlijk nog groter wordt, zoals het dat nu al is in andere delen van de wereld, met name in de VS. Op lange termijn kan dit dus de economische groei en de groei van de werkgelegenheid in de Unie gaan afremmen. Het probleem kan minder groot worden door meer mensen een IT-opleiding te geven en onderwijs en scholing daarop in te richten, en door de immigratie van mensen met de vereiste kennis of met de opleiding om die te kunnen krijgen (wat thans in de VS gebeurt). Er blijven grote verschillen in werkgelegenheid tussen de lidstaten... Met aanhoudende economischen groei in de EU nam de werkgelegenheid in 1999 met meer dan twee miljoen toe, of met 1,4%, wat meer dan in 1998 (1,3%) en de grootste groei van de jaren negentig. De werkgelegenheid was daarmee voor het eerst groter dan in 1991, het eerste jaar van de recessie. De netto arbeidsparticipatie het percentage jarigen met werk was met 62,1% echter nog steeds kleiner dan in het begin van het decennium. Ondanks de overal verbeterde situatie op de arbeidsmarkt bestaan er nog steeds grote verschillen tussen de lidstaten. Tussen 1997 en 1999 varieerde de groei van de werkgelegenheid van ruim 3% in Ierland tot minder dan 1% in Duitsland, Italië en Oostenrijk. In het algemeen laten lidstaten met een meer dan gemiddelde groei van het BBP ook een relatief hoge groei van de werkgelegenheid zien. Sinds 1994 zijn de verschillen in netto arbeidsparticipatie in de Unie een beetje kleiner geworden, voor een deel als gevolg van de relatief grote toeneming van de werkgelegenheid in Ierland en Spanje, waar het aandeel van de werkenden in de jarige bevolking onder het gemiddelde ligt. Deze convergentie zal wel verder gaan bij voortzetting van het economisch herstel, maar bovengemiddelde groei van de werkgelegenheid moet zich met name naar Italië en Griekenland verspreiden, willen de verschillen aanzienlijk kleiner worden. In 1999 was de netto arbeidsparticipatie onder de 6% in Spanje en België (zij het maar weinig), terwijl meer dan 7% (het EU-doel voor 21 dat werd vastgesteld op de Top van Lissabon) voorkwam in Denemarken, Nederland, Zweden en het VK.... maar zelfs nog meer tussen regio s De verschillen in werkgelegenheid zijn nog groter tussen regio s dan tussen landen in de EU. In 1999 was de gemiddelde netto arbeidsparticipatie in de top 1% van de EU-regio s (gedefinieerd als de 1% van de EU-bevolking van jaar die woont in regio s met de hoogste netto-arbeidsparticipatie) 77% en in de 14

3 onderste 1% (vergelijkbaar gedefinieerd) bijna 44%. Zoals aan het begin van het decennium lagen de meeste regio s in de topgroep in het VK en de meeste in de staartgroep in Italië en Spanje (Kaart 2). De omvang van de regionale verschillen varieert sterk tussen de lidstaten. Van heel klein in sommige landen (Nederland, Oostenrijk, Zweden) tot heel groot in andere (met name in Italië, waar het verschil tussen regio s in het noorden met hoge en regio s in het zuiden met lage werkgelegenheid ruim 25 procentpunten bedraagt, maar ook in Spanje en Portugal ongeveer 15 procentpunten). Er zijn maar weinig tekenen van substantiële vermindering van de verschillen in de jaren negentig. Hoewel ze in de hele EU na 1997 zijn afgenomen, volgde dit op een toeneming in het begin van de jaren negentig (zie Figuur A.2). In Italië, Portugal en in mindere mate Spanje, blijkt de kloof in netto arbeidsparticipatie tussen regio s groter te zijn geworden in de herstelperiode. Bovendien is in Griekenland in de meeste regio s de netto arbeidsparticipatie gedurende de hele jaren negentig gedaald. Een evenwichtiger ontwikkeling van de werkgelegenheid blijft voor de Unie een van de grote uitdagingen voor de toekomst en een die voortdurende beleidsinterventie vereist; in regio s in ontwikkeling om hun economische basis te versterken en in regio s die kampen met herstructurering om de verschuiving van werkgelegenheid naar groeiende sectoren te bevorderen. Het verschil in werkgelegenheid tussen mannen en vrouwen blijft groot ondanks winst voor de vrouwen Het aantal werkende vrouwen is in de EU de laatste 1 jaar sterk gestegen. Daardoor is de kloof in netto arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen duidelijk smaller geworden in de jaren negentig (met ongeveer vijf procentpunten), al bedroeg die in 1999 toch nog 19 procentpunten. Bovendien is tussen 1994 en 1999 ruim 7% van de groei in het aantal banen van vrouwen deeltijdwerk geweest. In 1999 had ongeveer een derde van de werkende vrouwen in de EU een deeltijdbaan, tegenover 6% van de mannen. De kloof tussen de geslachten is zelfs breder in vele lidstaten en regio s. In gebieden met een hoge banengroei lijken daar zowel mannen als vrouwen van te profiteren, terwijl in regio s met weinig werkgelegenheid het banentekort vrouwen meestal harder dan mannen treft. Het verschil tussen mannen en vrouwen is dan ook het kleinst in de drie Scandinavische landen en het VK en het grootst in Italië, Spanje en Griekenland. Het geringe verschil in participatie in veel, maar zeker niet alle, delen van Noord-Europa komt door een langere traditie van gelijkheid tussen de seksen, een positieve maatschappelijke houding tegenover werkende vrouwen en kinderopvang, maar ook door het grote aandeel van vrouwen, die in deeltijd werken (zie Kaart A.3). Het aantal voltijds werkende vrouwen is in achterblijvende regio s relatief gezien dan ook niet veel kleiner dan in de rest van de EU. De groei van deeltijdwerk hangt nauw samen met de ontwikkeling van de dienstverlening, waar bedrijven meestal flexibeler zijn in het aantal te werken uren, maar waar ook een groeiende behoefte is aan personeel in weekends en s avonds. Vrouwen hebben daardoor meer mogelijkheden betaald werk te combineren met gezinstaken en kunnen gemakkelijker een loopbaan volgen. Massaal banenverlies in de landbouw De werkgelegenheid in de landbouw is fors gedaald in de EU, van 7,6% van alle werkgelegenheid in 1988 tot 5,6% in 1993 en 4,4% in Tussen 1993 en 1999 had de grootste daling plaats in Ierland (met 4,5 procentpunten) en in Griekenland (met 4,3 procentpunten). Bijbanen bleven ongeveer even belangrijk met 28,7% van de boeren die in 1997 een betaalde baan buiten de landbouw hadden. In Zweden, Finland en Duitsland was dit meer dan 45% en in de zuidelijke lidstaten 26%, waarvan 63% in deeltijd. De diensten vormen de sleutel tot groei van de werkgelegenheid In de afgelopen 25 jaar is alle werkgelegenheidsgroei in de EU in diensten geweest en is het aantal banen in de industrie en landbouw afgenomen. Van 1994 tot 1999 nam het aandeel van de diensten in de werkgelegenheid toe met ongeveer 2,5 procentpunten, waarmee de verschuiving van werkgelegenheid en productie naar de dienstensector, die in alle lidstaten aanwezig is, werd voortgezet. De groei van de werkgelegenheid in de dienstverlening is in de EU in de jaren negentig echter lager dan in de VS geweest en er zijn ook meer banen verloren gegaan in landbouw en industrie. In de industrie is de 15

4 2 Netto arbeidsparticipatie, 1999 Totaal Vrouwen Mannen % van de bevolking van jaar % van de vrouwelijke bevolking van jaar % van de mannelijke bevolking van jaar < 56, 56, - 6,2 6,2-64,4 64,4-68,6 EU26 = 62,3 Standaarddeviatie = 8,4 D (Sachsen): NUTS1 IRL, BG: NUTS SK: 1998 < 45,1 45,1-5,7 5,7-56,3 56,3-61,9 Gemiddelde = 53,5 Standaarddeviatie = 11,2 D (Sachsen): NUTS1 IRL: NUTS SK: 1998 < 66,3 66,3-69,7 69,7-73,1 73,1-76,5 Gemiddelde = 71,4 Standaarddeviatie = 6,9 D (Sachsen): NUTS1 IRL: NUTS SK: ,6 61,9 76,5 Bron: Eurostat en INS km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 16

5 groei van de werkgelegenheid in de periode van opleving na 1994 betrekkelijk gering geweest, al is dit voor een deel te wijten aan de inkrimping in Duitsland, waar de opleving bescheiden was. De dienstverlening heeft zich in verschillend tempo ontwikkeld in de Unie. Het algemene patroon (Kaart 3) is dat in 1999 in regio s met de meeste werkgelegenheid voornamelijk in het VK, Nederland en de drie Scandinavische landen de diensten een hoog aandeel in alle banen hebben, en in regio s met de minste werkgelegenheid grotendeels gelegen langs de Middellandse Zee de landbouw een groot aandeel in de werkgelegenheid heeft. Daartussen liggen gebieden met een hoog aandeel van de industrie voornamelijk in een boog van het oosten van Frankrijk, via delen van Duitsland naar Noord-Italië. De diensten zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor een groot deel van de verschillen in netto arbeidsparticipatie in de EU. De meeste extra banen in regio s met veel werkgelegenheid zijn in de dienstverlening, meestal in de meer geavanceerde sectoren onderwijs, gezondheidszorg en financiële en zakelijke dienstverlening, waar de kennis- en opleidingseisen relatief groot zijn. Dit onderstreept het belang van een goed opgeleide beroepsbevolking voor zowel het stimuleren van de werkgelegenheid als van de ontwikkeling van de kenniseconomie. Regionale verschillen in werkloosheid blijven groot De werkloosheid verschilt in de EU aanzienlijk tussen regio s (Kaart 4). Ondanks de economische opleving was de werkloosheid in 1999 in sommige delen van Zuid-Europa nog boven de 2%. Er waren echter ook enkele gebieden in Noord-Europa in een proces van herstucturering gewikkeld met een werkloosheid van meer dan 15%. De regionale ongelijkheid in werkloosheid is toegenomen in de jaren negentig. Dat volgde op het kleiner worden ervan in de periode van hoge werkgelegenheidsgroei op het eind van de jaren tachtig. Hoewel economisch herstel sinds 1995 de verschillen iets heeft verkleind, is dat tot nu toe niet voldoende om de toeneming in de voorgaande periode van recessie teniet te doen. Terwijl de werkloosheid in gebieden met de laagste percentages (gebieden met samen 1% van de bevolking) in 1999 met gemiddeld 3% even hoog was als in het begin van de jaren zeventig, bedroeg die in gebieden met de hoogste werkloosheid (zonder de Franse overzeese gebieden) gemiddeld 23%, veel meer dan 25 jaar geleden. De regio s in de EU met de laagste werkloosheid in 1999 waren voor het grootste deel dezelfde als 1 jaar eerder, evenals die met de hoogste. Dat geldt ook binnen lidstaten met regionale verschillen die even groot zijn (Figuur 5). Zoals bij de netto arbeidsparticipatie zijn de regionale verschillen het grootst in Italië, waar in 1999 in de regio s met de hoogste werkloosheid (in het zuiden) het werkloosheidspercentage bijna 25 procentpunten boven dat in de regio s met de laagste werkloosheid (in het noorden) lag. Aan de andere kant was in alle regio s van Oostenrijk, Nederland en Portugal de werkloosheid onder het EU-gemiddelde. De langdurige werkloosheid neemt af, maar is nog steeds een ernstig probleem De daling van de werkloosheid in de afgelopen jaren is samengegaan met een afneming van de langdurige werkloosheid. Tussen 1997 en 1999 is het aantal werklozen voor meer dan een jaar harder gedaald dan de totale werkloosheid, van 49% tot 46% van alle werklozen. De combinatie van activerend arbeidsmarktbeleid en een hoog tempo van banengroei heeft vermoedelijk een gunstig effect gehad op het vinden van een baan door de kansarmsten op de arbeidsmarkt. Het aandeel van de langdurige werkloosheid in de EU is echter nog steeds groter dan in het begin van de jaren negentig. Het is met meer dan 6% in 1999 vooral groot in Zuid-Italië, in sommige Griekse gebieden en in België. Daarentegen blijft het aandeel onder de 2% in een aantal regio s in Oostenrijk, het VK en Finland (Kaart 5). In het algemeen is de langdurige werkloosheid hoog in regio s met veel werkloosheid en is er tijdens de periode van economische opleving nauwelijks een daling geweest in de achterblijvende regio s. Hieruit blijkt hoe hardnekkig de structurele problemen, zoals gebrek aan aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, van deze gebieden zijn. Die problemen verdwijnen niet zomaar bij een hogere groei op nationaal of EU-niveau, maar moeten mede worden opgelost met actief beleid om de inzetbaarheid van de betrokkenen te vergroten en hen te helpen bij de aanpassing aan structurele veranderingen. De jeugdwerkloosheid neemt af in de EU... Werkloosheidspercentages blijven in de EU veel hoger voor jongeren onder de 25 dan voor ouderen en voor vrouwen dan voor mannen. Jongeren in de 17

6 3 Werkgelegenheid naar sector, 1999 Landbouw Nijverheid Diensten % van de totale werkgelegenheid % van de totale werkgelegenheid % van de totale werkgelegenheid < 1,5 1,5-6, 6, - 1,5 1,5-15, EU26 = 8,3 Standaarddeviatie = 11,2 EL, RO, SK: 1998 BG, LT, LV: 1997 D (Sachsen): NUTS1 IRL: NUTS < 24,35 24,35-28,5 28,5-31,75 31,75-35,45 EU26 = 29,9 Standaarddeviatie = 7,4 EL, RO, SK: 1998 BG, LT, LV: 1997 D (Sachsen): NUTS1 IRL: NUTS < 52,35 52,35-58,65 58,65-64,95 64,95-71,25 EU26 = 61,8 Standaarddeviatie = 12,6 EL, RO, SK: 1998 BG, LT, LV: 1997 D (Sachsen): NUTS1 IRL: NUTS 15, 35,45 71,25 Bron: Eurostat en INS km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 18

7 Canarias (E) Guadeloupe Martinique Réunion (F) (F) Guyane (F) (F) Açores (P) Madeira (P) Kypros SIG16 4 Werkloosheidspercentage naar regio, 1999 % beroepsbevolking < 5,55 5,55-8,25 8,25-1,95 1,95-13,65 13,65 EU27 = 9,6 Standaarddeviatie = 5,4 D (Sachsen) et F (DOM): NUTS1 Bron: Eurostat en INS 1 5 km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 19

8 beroepsbevolking hebben een bijna twee keer grotere kans op werkloosheid dan de 25-jarigen en ouder. In Spanje, Finland and Italië bedroeg de jeugdwerkloosheid in 1999 ruim 3% en in enkele regio s in Zuid-Italië en Spanje meer dan 5% (Kaart 5). Ondanks dat de banengroei van de laatste 1 jaar vooral aan vrouwen ten goede kwam, is dat maar net voldoende geweest om het toenemend aantal toe- en herintredende vrouwen op te vangen. Dientengevolge is de werkloosheid onder vrouwen in de meeste delen van de EU nog steeds veel groter dan onder mannen, met percentages boven de 35 in delen van Spanje en Italië. Terwijl de werkloosheid onder jongeren in de periode van groei meer is afgenomen dan onder de 25-jarigen en ouder, is die onder vrouwen minder gedaald dan die onder mannen. Anders dan in het geval van de langdurige werkloosheid is echter in de meeste achtergebleven regio s de werkloosheid onder zowel jongeren als vrouwen gedaald. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de kandidaatlanden De laatste jaren zijn in de meeste kandidaatlanden gegevens over werkgelegenheid en daarmee verband houdende onderwerpen sterk verbeterd door de introductie van arbeidskrachtentellingen, op dezelfde basis en vergelijkbaar met de EU-Arbeidskrachtentelling van Eurostat. Toch moeten de cijfers met de nodige zorgvuldigheid worden bekeken, want ondanks de zelfde opzet is de onderliggende realiteit anders. In de kandidaatlanden uit Midden Europa (ME-landen) is de werkgelegenheid sinds de omwenteling door daling van de productie en herstructurering aanzienlijk teruggelopen. Voor de ME-landen tezamen wordt de daling van de werkgelegenheid tussen 1989 en 1997 geschat op 15-2%, met de grootste afneming in de eerste jaren na de omwenteling (van 1989 tot 1993). Rond was de situatie gestabiliseerd en begon de werkgelegenheid in een aantal landen te stijgen, zij het lang niet genoeg om het eerdere banenverlies te compenseren. In 1998 en 1999 is de economische groei weer afgenomen en de werkgelegenheid in de meeste landen gaan dalen, met name in de Tsjechische Republiek, Slowakije en Estland. In Hongarije daarentegen, waar mede door eerdere hervormingen van economie en arbeidsmarkt dan in de andere landen, het BBP bleef groeien, nam de werkgelegenheid tussen 1997 en 1999 met ongeveer 3% per jaar toe. In 1999 lag de netto arbeidsparticipatie in de kandidaatlanden gemiddeld net onder de 61% van de jarige bevolking, slechts weinig onder die in de EU. De 5 Werkloosheidspercentages per land en regionale uitersten, % van de beroepsbevolking Andalucía Calabria 3 Dessau Yugoiztochen Warminsko- Mazurskie Východné Slovensko 2 1 B DK D EL E Hainaut Vlaams Brabant Dytiki Makedonia La Alsace Ionia Rioja Southern Oberbayern Nisia and Trentino- Eastern Alto Adige Languedoc- Roussillon F Border, Midland and Western IRL I L NL Groningen Wien A P Alentejo Itä-Suomi FIN London Mellersta Norrland Yugooz apaden Stockholm S UK Inner Berks, Bucks & Oxfordshire BG CY CZ EE Ostravsky Praha Nyugat- Dunantul Eszak- Magyarorszag Oberösterr. Utrecht Centro Ålan HU LT LV MT Mazowieckie Sud-Est PL Bucuresti RO SI SK Bratisllavský Kraj 2 1 2

9 5 Werkloosheid, 1999 Langdurige werkloosheid Werkloosheidspercentage van jongeren Werkloosheidspercentage van vrouwen % van de totale werkloosheid % van de beroepsbevolking van jaar % van de vrouwelijke beroepsbevolking < BG, SK: 1998; IRL: 1997 IRL: NUTS < 9,2 9,2-15,6 15,6-22, 22, - 28,4 EU27 = 18,8 Standaarddeviatie = 12,8 CY, MT: 1998 D (Sachsen) en F (DOM): NUTS1 < 5,35 5,35-9,5 9,5-12,75 12,75-16,45 EU25 = 1,9 Standaarddeviatie = 7,3 MT: 1998 D (Sachsen) en F (DOM): NUTS ,4 16,45 Bron: Eurostat Bron: Eurostat en INS Bron: Eurostat en INS km EuroGeographics Association voor de bestuurlijke grenzen 21

10 verschillen in participatie tussen de landen zijn in de jaren negentig echter toegenomen met de daling van de werkgelegenheid, waarvan de omvang afhing van enerzijds het succes van de overgang en anderzijds van de mate van bescherming van banen tegen marktkrachten, alsmede ook van de omvang van de werkgelegenheid in de landbouw voor eigen gebruik. In 1999 liep de netto arbeidsparticipatie van zo n 54% in Bulgarije tot 66% in de Tsjechische Republiek. Regionale verschillen in werkgelegenheid zijn in de kandidaatlanden kleiner dan in de EU, maar nog steeds substantieel. In de top 1% regio s (weer gedefinieerd als de regio s met 1% van de bevolking van jaar, die de hoogste participatie hebben) was de gemiddelde netto arbeidsparticipatie bijna 7%, in de onderste 1% minder dan 52%. De verschillen zijn in sommige landen ook groot door het verschil tussen de hoofdstedelijke regio en andere regio s (in Slowakije bedroeg het verschil tussen de top 1% en de onderste 1% 17 procentpunten). De werkgelegenheid van vrouwen is in de ME-landen in de overgangsperiode vaak minder sterk gedaald dan die van mannen, ten dele omdat het banenverlies vooral in de industrie plaats had, ten dele omdat de banenwinst in de dienstverlening lag. Hoewel er in alle kandidaatlanden relatief meer mannen dan vrouwen werken, is het verschil in netto arbeidsparticipatie er kleiner gebleven dan in de meeste EU-lidstaten. Bovendien werken er veel minder vrouwen in deeltijd en is het verschil tussen mannen en vrouwen er minder scherp (gemiddeld 8% van de werkzame personen heeft een deeltijdbaan tegen 18% in de EU en van alle part-timers is maar 58% vrouw tegen 8% in de EU). Veranderingen in de sectorale samenstelling van de werkgelegenheid in de kandidaatlanden De economische omwenteling in de ME-landen is gepaard gegaan met een duidelijke verandering in het sectorpatroon van de werkgelegenheid, al blijkt uit vergelijking van het huidige patroon met dat in de EU, dat er nog een lange weg te gaan is. Er bestaan tussen beide gebieden nog aanzienlijke verschillen in de structuur van de werkgelegenheid en de werkloosheid (zie het kader). De werkgelegenheid in de industrie is in de ME-landen naar schatting met 25-5% gedaald gedurende de jaren negentig, maar desondanks is het aandeel van de werkenden in de industrie in veel regio s nog hoog. Veel regio s met een grote werkgelegenheid in de landbouw hebben eveneens relatief veel banen verloren, maar werk in de landbouw blijft in de meeste kandidaatlanden ver boven het niveau van de EU. Voor de landen tezamen was het aandeel van de landbouw in de werkgelegenheid 22% en in de EU maar 4,5%, zodat het proces van modernisering eigenlijk nog moet beginnen en in de toekomst grote sociale en economische problemen om een oplossing zullen vragen. De werkgelegenheid in de dienstverlening is in alle kandidaatlanden flink toegenomen, zij het lang niet genoeg om het banenverlies in de industrie en landbouw op te kunnen vangen. In de dienstverlening werkt in het hele gebied maar 46% en in vergelijking met de 66% in de EU is dat een aanwijzing voor de omvang van de komende veranderingen. Regio s in de ME-landen hebben in het algemeen een minder gespreide werkgelegenheid dan hun tegenvoeters in de EU en tegelijkertijd te kampen met een hoge werkloosheid, slechte infrastructuur, lage investeringen en een gebrek aan ondernemingslust. De doelstellingen van het toekomstige regionale beleid in de ME-landen zijn daarom verbreding van het sectorale patroon van bedrijvigheid, versterking van de infrastructuur, verbetering van voorzieningen, het ontdekken van lokale sterktes en groeiperspectieven en het wegnemen van belemmeringen voor groei. Armoede Er is de laatste jaren toenemende bezorgdheid ontstaan over de sociale cohesie. De ongelijkheid tussen maatschappelijke groeperingen en in de inkomensverdeling lijken in de jaren tachtig en begin negentig groter te zijn geworden, hetgeen vaak wordt toegeschreven aan economische ontwikkelingen, met name aan globalisering, toenemende concurrentie op de wereldmarkt, de informatierevolutie en de er uit voortkomende economische herstructurering, maar ook aan demografische ontwikkelingen en veranderingen in de maatschappij. De ontwikkeling lijkt sinds het midden van de jaren negentig langzamer te gaan of zelfs om te buigen, maar de verschillen tussen maatschappelijke groeperingen blijven onacceptabel groot. Sociale cohesie is niet alleen een belangrijk doel op zichzelf, maar vormt ook een sleutel tot economisch succes. Regio s die er niet in slagen de economische potentie van grote lagen van de bevolking aan te boren, krijgen een achterstand op de steeds 22

11 Vier typeringen van de arbeidsmarkt in de ME-landen De werkloosheid was in 1999 in de ME-landen maar weinig groter dan in de EU (gemiddeld 1,2% tegen 9,3%), maar verschilt er sterk tussen regio s. Vier soorten regio s kunnen worden onderscheiden in ontwikkelingen op de arbeidsmarkt: - De grotestads gewesten (met name de hoofdsteden) waar de werkgelegenheid in de dienstverlening sterk is gestegen en die profiteren van een gunstige ligging, een hoog investeringsniveau, een geschoolde beroepsbevolking en betere infrastructuur. Deze regio s hebben minder werkloosheid en hogere lonen dan andere regio s. De banengroei wordt vooral gevoed door nieuw opgerichte private kleine en middelgrote ondernemingen en door buitenlandse investeringen. De meest sprekende voorbeelden worden gevormd door stedelijke gebieden als Praag, Bratislawa en Boedapest, die in hun landen de laagste werkloosheid en het grootste aandeel van de diensten in de werkgelegenheid hebben. - De grensgebieden in het westen, voor een deel behorend tot de eerste groep, die onder het vorige regime een ongunstige perifere ligging hadden, maar sinds de omwenteling juist van hun ligging profiteren. De nabijheid van de EU, een relatief goed ontwikkelde infrastructuur en de combinatie van lage arbeidskosten en goede scholing hebben alle bijgedragen aan de groei van de markt en de investeringen gestimuleerd. Voorts profiteerden ze van toenemende handel (waaronder grenshandel) en toerisme. De westelijke regio s in Hongarije zagen de afgelopen jaren hun werkloosheid afnemen en een inkomende stroom aan investeringen ontstaan, evenals die in Slowakije en de Tsjechische Republiek. Zelfs Poolse regio s aan de grens met Duitsland en met relatief veel werkloosheid hebben meestal een gevarieerdere industriële structuur en meer mkb dan andere delen van het land. In het algemeen laten de westelijke grensregio s een positieve lange termijn ontwikkeling zien in werkgelegenheid en economische groei. - Van de meest achtergebleven regio s is de meerderheid agrarisch gebied aan de oostgrens van een uitgebreide EU. Daar is meestal sprake van een relatief slechte infrastructuur, weinig investeringen en een ongunstige economische structuur met overwegend landbouw en een laag opgeleide beroepsbevolking. De gedeeltelijke teugkeer naar landbouw voor eigen consumptie en de emigratie hebben de toeneming van de werkloosheid hier en daar afgeremd. In de meeste regio s neemt de werkgelegenheid af. Structurele hervorming van de landbouw zal de komende jaren waarschijnlijk leiden tot banenverlies op grote schaal. - Oude industriegebieden zijn het zwaarst getroffen door de economische overgang. Zij kampen in ernstige mate met de gevolgen van privatisering, reorganisatie en bedrijfssluiting, het wegvallen van zekere afzetmarkten en het verlies van subsidies. Industrieel verval heeft een belangrijke rol gespeeld bij het groter worden van de ongelijkheid in de ME-landen. In deze regio s zijn geen nieuwe banen van de grond gekomen en geen nieuwe ondernemingen ontstaan of buitenlandse investeringen aangetrokken. De meeste hebben een hoge werkloosheid en problemen met de herintreding van werknemers door hun geringe en verouderde vakbekwaamheid. Het duidelijkste voorbeeld hiervan zijn het industriële noorden en westen van Polen met een grote achteruitgang. Veel van dergelijke regio s moeten nog aan het hervormingsproces beginnen, een enorm werk dat gepaard zal gaan met veel sociale en economische problemen. concurrerender wordende wereldmarkt, terwijl ongelijkheid tot sociale onrust kan leiden, die zelf weer de economische ontwikkeling kan schaden. Armoede : hoog, vooral in de cohesielanden Er bestaan verschillende definities van armoede. Op de millennium top van de VN werd bijvoorbeeld als absolute maatstaf voor armoede de situatie gedefinieerd waarin iemand minder dan een dollar per dag heeft om van te leven. Weinig of geen mensen in de EU vallen daaronder, al is hier een veel groter bedrag nodig om, gegeven prijsniveau en het karakter van economie en maatschappij, niet in absolute armoede te leven. Hoe groot dit bedrag precies zou moeten zijn is moeilijk te zeggen. Mede daarom wordt al lange tijd een relatieve maatstaf geschikter bevonden om armoede in de Unie vast te stellen. Die geeft deprivatie in verhouding tot de gebruikelijke levensstandaard beter aan. De aandacht richt zich dus op het deel van de bevolking met een inkomen onder een zeker niveau ten op zichte van het gemiddelde, hoewel ook hierbij verschil van mening kan bestaan welk niveau dat moet zijn 1. In de praktijk wordt als maatstaf voor armoede in de EU meestal de definitie van Eurostat gebruikt: het 23

12 percentage mensen met een inkomen van 6% of minder van het mediane inkomen in het land waar men woont 2. Hoewel hiermee de armoedegrens in absolute bedragen verschilt tussen landen, geeft dit de relatieve deprivatie in een land goed weer. Op basis van deze maatstaf had 18%, of meer dan een zesde van de bevolking van de EU, in 1996 een inkomen onder de armoedegrens. Dit percentage schijnt de laatste jaren niet veel veranderd te zijn, al zijn vergelijkbare cijfers slechts beschikbaar voor de periode , hetgeen te kort is om veranderingen vast te kunnen stellen. Aanwijzingen dat het percentage na 1996 zou kunnen zijn gedaald, moeten nog worden bevestigd. De landen met het laagste percentage inkomens onder de armoedegrens zijn Denemarken, Luxemburg, Nederland en Oostenrijk (en waarschijnlijk ook Finland en Zweden, maar die deden niet mee aan het EG Huishoudens Panel van 1996, waarop de cijfers zijn gebaseerd). Niet alleen valt in deze vier landen maar 11-12% onder de armoedegrens, die grens is ook nog gerelateerd aan een nationaal inkomen boven het EU-gemiddelde (Figuur 6). Aan het andere eind van de schaal zijn de landen met het hoogste percentage armoede te vinden: Portugal en Griekenland, waar 21-22% van de bevolking een inkomen onder de armoedegrens heeft. Dit is nog een onderschatting wanneer op EU-niveau wordt gekeken want beide landen hebben het laagste mediane inkomen van de EU. Verder is de hardnekkigheid van de armoede van belang, zoals die blijkt uit het percentage dat in elk van de drie jaar waarvoor vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn, 6 Bevolking met inkomen onder de armoedegrens, % van de bevolking Onder de drempel in 1995 Onder de drempel in 3 achtereenvolgende jaren A : over blijvende armoede; FIN, S: onder de armoedegrens ligt. Dit zegt duidelijk meer dan het percentage voor één jaar, dat betrekking kan hebben op een tijdelijke situatie van de betrokkenen. Blijvende armoede geldt voor een percentage dat iets onder de helft blijft van het percentage in een bepaald jaar: 7% van de panelleden tussen 1994 en 1996 had in alle jaren een inkomen onder de 6% van het mediane inkomen, tegenover 17% in 1996 (dit is wat lager dan eerder genoemde percentages omdat niet alle panelleden elk jaar werden geënquêteerd). Het lijkt er op dat langdurige armoede onevenredig groot is in landen met veel mensen onder de armoedegrens. In Nederland en Denemarken was slechts bij 3% van de bevolking, maar een kwart van alle mensen die in 1995 onder de armoedegrens bleven, sprake van langdurige armoede, wat betekent dat er niet alleen sprake is van weinig armoede in deze landen, maar dat die meestal ook tijdelijk is. In Portugal, dat in 1995 de grootste armoede kende, was daarentegen de helft (12% van de bevolking) aanhoudend arm, terwijl in Griekenland het percentage maar weinig lager was (1% van de bevolking). De belangrijkste uitzondering op de regel is het VK, waar het deel van de bevolking onder de armoedegrens in 1996 relatief groot was (19%), maar slechts 7% van de bevolking in elk van de drie jaren arm was. Voor de kandidaatlanden in Midden-Europa zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar. Verricht onderzoek wijst echter op hogere armoedepercentages dan in de EU, en ook toenemende met vergroting van inkomensverschillen in de jaren negentig ten gevolge van de daling van de werkgelegenheid en een daling van de reële lonen van lager opgeleiden. Het laat ook zien dat armoede in agrarische gebieden een ernstig probleem is (zie het kader Inkomen en armoede op het platteland van de kandidaatlanden ). Oorzaken van armoede: werkloosheid, weinig opleiding en eenouder gezinnen DK L NL A D F B E IRL I UK EL P EU De oorzaken van armoede zijn talrijk, maar er zijn er een paar die nauw verband houden met een laag inkomen en van blijvende aard zijn (Tabel A.5). Zes categorieën lopen in de EU een grotere kans op een inkomen onder de armoedegrens: werklozen, eenouder gezinnen, laag opgeleiden, gepensioneerden, gezinnen met veel kinderen en inactieve 15 tot 65 jarigen (ten gevolge van bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid). 24

13 Sommigen vallen in meer dan een categorie. Zo is een groot deel van de werklozen laag opgeleid. De eerste drie kenmerken zijn echter in de EU het belangrijkst, zij het niet noodzakelijkerwijs in alle afzonderlijke lidstaten. Werklozen en alleenstaande ouders hebben een drie maal grotere kans op armoede dan gemiddeld door gemis aan inkomen uit arbeid (onevenredig veel alleenstaande ouders werken niet). Velen van hen en anderen met een laag inkomen hebben weinig scholing. De informatierevolutie zal er vermoedelijk toe leiden dat een lage opleiding in de toekomst nog vaker armoede zal brengen. De belangrijkste oorzaken van armoede verschillen tussen lidstaten door verschil in sociaal beleid en maatschappijstructuur. Zo lopen in het VK werklozen een grote kans op armoede (vier keer groter dan gemiddeld), terwijl in Denemarken die kans maar iets meer dan gemiddeld is. Dat komt door het ruimere en royalere stelsel van werkloosheidsuitkeringen in Denemarken. Bijna de helft (46%) van de alleenstaande ouders en hun kinderen leven onder de armoedegrens, vooral omdat ze geen betaalde baan hebben, maar de situatie verschilt nogal tussen het ene en andere land door met name voorzieningen voor kinderopvang en subsidies. Eenouder gezinnen lopen de meeste kans op armoede in het VK en Ierland, zij hebben daar vijf tot zes keer zoveel kans als gemiddeld op een inkomen onder de 6% van het mediane inkomen. Daarentegen is die kans relatief klein in Portugal, Spanje, Italië, Frankrijk en België in Italië (waar het risico op armoede het grootst is voor grote gezinnen) zelfs niet groter dan voor andere huishoudens. Het verband tussen opleiding en inkomen: de implicaties voor de cohesielanden van een interne markt voor afgestudeerden De relatie tussen opleiding en inkomen is van bijzonder belang (zie Figuur A.3). Waar in alle lidstaten het inkomen flink toeneemt met het opleidingsniveau, blijken universitair en vergelijkbaar geschoolden overal in de EU ongeveer hetzelfde inkomen te hebben (gecorrigeerd voor kosten van levensonderhoud), hetgeen zou kunnen wijzen op het ontstaan van een interne markt voor afgestudeerden. Ondanks vele belemmeringen, zoals erkenning van diploma s en taalproblemen, zijn er tekenen van toenemende internationale mobiliteit van vooral jonge afgestudeerden. Als gevolg hiervan zou hun loon steeds gelijker kunnen worden in de lidstaten en tegelijkertijd het inkomen van lager geschoolden blijven verschillen. De hierdoor groter wordende kloof in inkomens kan in de minder welvarende landen toenemende druk op sociale cohesie leggen. Een onzekere ontwikkeling op lange termijn Uit de oorzaken van armoede wordt niet duidelijk hoe de sociale cohesie zich op lange termijn zal ontwikkelen. Enerzijds kan door voortgaande economische groei en toenemende werkgelegenheid het percentage lage inkomens afnemen, gegeven dat er dan minder mensen zonder inkomen uit arbeid zijn. Anderzijds kan door de maatschappelijke ontwikkelingen het aantal eenouder gezinnen blijven toenemen. Verder dreigen, ondanks toenemende scholing in de EU en vooral in de achtergebleven regio s, lager opgeleiden steeds meer achterop te raken door de groter wordende afhankelijkheid van informatietechnologie en het hoge onderwijsniveau dat nodig is om met die technologie effectief om te kunnen gaan. Inkomensoverdrachten: een belangrijk wapen in de strijd tegen sociale uitsluiting Sociale uitkeringen en voorzieningen (zonder pensioenen), die 9% uitmaken van het totale inkomen van gezinshuishoudingen in de EU, dragen in aanzienlijke mate bij aan de sociale cohesie. Meer dan de helft gaat naar de armste 2% van de bevolking en zorgt voor meer dan de helft van hun uiteindelijke inkomen. Het effect van de inkomensoverdrachten wordt duidelijk uit vergelijking van het aandeel van de bevolking onder de armoedegrens mèt en zonder overdrachten (Figuur 7 en in de Annex Figuur A.4). In de meeste lidstaten verminderen overdrachten (nu inclusief pensioenen, waarvan een deel uit particuliere bron) de bevolking onder de armoedegrens met 3-4%. 3 In Denemarken is dat nog meer, terwijl de sociale zekerheid in Italië en Griekenland, en in mindere mate ook in Portugal, door geringere omvang en minder sterke gerichtheid op de laagste inkomens, de inkomensverdeling veel minder beïnvloedt. In het VK en Ierland, waar de sociale uitkeringen en voorzieningen de armoede aanzienlijk beperken, is het grote bevolkingsaandeel met een laag inkomen voornamelijk het gevolg van de grote inkomensverschillen vòòr overdrachten, die uit grote loonverschillen ontstaan (zoals bijvoorbeeld blijkt uit Eurostat, Loonstructuuronderzoek 1995). 25

14 Ondanks de bijdrage van de inkomensoverdrachten aan de sociale cohesie, moet toch worden gesteld dat, ouderdomspensioenen niet meegerekend, de symptomen van armoede er meer mee worden bestreden dan de oorzaken. Op zichzelf bieden ze geen lange termijn oplossing voor het probleem. Daarom moeten ze vergezeld gaan van structurele maatregelen, die de zaken bij de wortel aanpakken, in het bijzonder werkloosheid, lage opleiding en onvoldoende vakbekwaamheid, gebrek aan mogelijkheden van kinderopvang, enzovoorts, en die bovendien het groeipotentieel van de economie versterken. Inkomen en armoede op het platteland van de kandidaatlanden In de meeste landen is het inkomen uit landbouw sinds de omwenteling sterk teruggelopen, vooral in Polen, Slowakije en Roemenië. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te voeren. Eerst, in het begin van de overgangsperiode, was er bij vrijlating van de handel een scherpe aanpassing aan wereldmarktprijzen, die leidde tot reallocatie van middelen in de landbouw. Daarbij ontstond een verslechtering van de ruilvoet met stijgende inkoop- en dalende afzetprijzen. In veel landen beperkten de boeren het verbruik in het productieproces en gingen over op arbeidsintensievere methoden, vooral in sectoren met veel kleinbedrijf. Lage alternatieve kosten van de arbeid in combinatie met economische hervormingen en gebrek aan andere mogelijkheden om te werken op het platteland, versterkten dat. Dientengevolge ligt het inkomen uit landbouw dat vòòr de omwenteling gelijk aan of groter was dan het gemiddelde nationale looninkomen, in veel landen nu aanzienlijk onder dat gemiddelde. 7 Bevolking met inkomen onder de armoedegrens voor en na uitkeringen, % van de bevolking Totaal, voor uitkeringen Na uitkeringen DK L NL A D F B E IRL I UK EL P De kandidaatlanden laten niettemin een verschillend beeld zien. Hat landbouwinkomen per eenheid van arbeid is relatief hoog gebleven in de Tsjechische Republiek en Hongarije en in mindere mate ook in Slowakije. Daarentegen is het veel lager in de andere landen, vooral in Polen en Roemenië, door de combinatie van veel arbeid en lage productiviteit in de landbouw. In alle kandidaatlanden is volgens de huidige gegevens het inkomen uit landbouw veel lager dan in de Europese Unie, ook na correctie voor koopkrachtverschillen. Het inkomen per hectare is echter relatief hoog in bijna alle landen met uitzondering van Polen en de Baltische staten, zeker wanneer de koopkracht van het landbouwinkomen per hectare wordt vergeleken met de EU. Er zijn dus heel nadrukkelijk grote verschillen in factorcombinaties en inkomenspotentie in de ME-landen Zonder grote herstructureringen zijn om macro-economische redenen de vooruitzichten op een goed landbouwinkomen niet best in deze landen, met name niet door het reële wisselkoersverloop. In de eerste plaats zullen economische groei in de ME-landen, stijgende arbeidskosten en appreciatie van de reële wisselkoers de druk van de concurrentie in de landbouw vergroten. In de tweede plaats zullen deze ontwikkelingen samengaan met een relatieve daling van de koopkracht van het inkomen uit landbouw. Duurzame inkomens uit landbouw vereisen grote herstructureringen. Anderzijds zal een verhoging van de alternatieve kosten van de arbeid elders in de economie een aansporing zijn om de landbouw te verlaten. In hoeverre dat gebeurt hangt grotendeels af van structurele belemmeringen van de arbeidsmo- 26

15 biliteit. In dit verband moet er rekening mee worden gehouden dat de werkloosheid in veel agrarische gebieden hoog blijft, ondanks een bevredigende groei van de economie als geheel. De lage inkomens in de landbouw per eenheid van arbeid vertalen zich in aanzienlijke armoede op het platteland. Recent onderzoek van de Wereldbank laat zien dat armoede, gedefinieerd als de bevolking met minder dan 5% van het gemiddelde inkomen, vooral veel voorkomt in landelijke gebieden in Polen, Roemenië, Litouwen, Letland en Bulgarije (Figuur 8). Zelfs in Hongarije, waar het inkomen uit landbouw relatief hoog is, heerst veel armoede op het platteland. Zoals de studie van de Wereldbank laat zien zijn er veel redenen buiten de landbouw gelegen, die plattelandsgebieden kwetsbaar maken voor armoede weinig menselijk kapitaal, gebrek aan infrastructuur, gebrek aan andere bronnen van investeringen en perifere ligging. 8 Concentratie van armoede op het platteland in ME-landen % alle huishoudens Huishoudens in plattelandsgebieden 7 Huishoudens met < 5% van het gem. inkomen op het platteland Huishoudens met < 33% van het gem. inkomen op het platteland BG CZ EE HU LV LT PL RO Men kan van mening verschillen of het inkomensniveau genomen moet worden in afwijking van het gemiddelde in de EU of van dat in afzonderlijke lidstaten of zelfs regio s. Vergelijking op basis van een gemiddeld inkomen in de hele Unie stuit op het praktische probleem dat de maatstaf wordt gedomineerd door de grote verschillen in inkomen tussen landen en dat niet de scheefheid van inkomen binnen landen wordt gemeten. Een maatstaf voor armoede op basis van afwijking van het gemiddelde inkomen in de EU geeft dus grotendeels verschillen weer in nationale in plaats van individuele inkomensniveaus. Echter, los van de voor- of nadelen van het meten van armoede op regionale basis, de gegevens daarvoor zijn niet beschikbaar. 2 In het eerste cohesierapport werd een eerdere definitie van Eurostat gebruikt, namelijk een inkomen per hoofd van 5% of minder van het gemiddelde. Dit leidt voor de meeste landen tot praktisch de zelfde uitkomsten. De nieuwe maatstaf is echter beter, vooral voor vergelijkingen in de tijd, omdat de mediaan stabieler dan het gemiddelde is. De mediaan heeft betrekking op iemand in het midden van de inkomensverdeling en is niet afhankelijk van extreme waarden. De cijfers in de tekst zijn ontleend aan het huishoudenspanel van de Europese Gemeenschap. De gegevens voor België worden op dit moment gereviseerd. 3 Het is interessant dit te vergelijken met de vermindering van regionale verschillen door overdrachten. In het eerste cohesierapport staat dat alle overheidsbestedingen, inclusief die voor sociale zekerheid, de interregionale verschillen in lidstaten verminderden met 1-3%, dat wil zeggen met minder dan de interpersonele verschillen afnamen, waar het nationale beleid meestal meer op is gericht. 27

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 mei 2017 (OR. en) 9046/17 ADD 1 EF 97 ECOFIN 351 AGRIFIN 50 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 8 mei 2017 aan: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT Presentatie door J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 9 December 2011 De context van het Euro Plus-pact 1 Europa 2020 Procedure macro-onevenwichtigheden

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2019 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 01-02

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2018 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-01 02-01 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03

Nadere informatie

Europese feestdagen 2017

Europese feestdagen 2017 Januari - Februari - Maart Bestemming Januari Februari Maart Nederland (NL) 01-01 Bestemming Januari Februari Maart België (BE) 01-01 Bosnie en Herzegovina (BA) 01-03 Bulgarije (BG) 01-01 03-03 Denemarken

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009 Directoraat-generaal voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 13 november 2012 DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Nadere informatie

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt Luc Sels Luc.Sels@econ.kuleuven.be WSE Conferentie 2008 17 december 2008 1. De evolutie vervat in conjunctuurindicatoren 2. (Prognose van de) werkzaamheid 3. Evolutie

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen 20.01.2006-20.02.2006 220 antwoorden. Geef aan op welk gebied uw hoofdactiviteit ligt D - Industrie 58 26,4% G - Groothandel en kleinhandel; reparatie

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O16 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O15 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

1.1 Economische cohesie

1.1 Economische cohesie Een overzicht van de Europese economie De huidige EU-economie leunt zwaar op dienstverlening, die thans 67% van de productie en 66% van de werkgelegenheid uitmaakt; in beide gevallen vijf procentpunten

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I Politiek en ruimte Opgave 6 bron 9 In de periode 2000-2006 zal de Europese Unie financiële steun voor sociaal-economische ontwikkeling toekennen aan twee soorten regio s: de regio s met een ontwikkelingsachterstand

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers EDITIE 2007 [ ] De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers OK 2 Final DOS FICHES.qxd 19/12/07 17:34 Page 1 Territoriale besturen % 8 25 0,0 0,04 1 ste niveau 2 de niveau 3 de niveau Federale

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2016) Omzetting van wetgeving Verleden jaar moesten de lidstaten 66 nieuwe richtlijnen omzetten, een sterke toename dus

Nadere informatie

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Betalingsachterstand bij handelstransacties Betalingsachterstand bij handelstransacties 13/05/2008-20/06/2008 408 antwoorden 0. Uw gegevens Land DE - Duitsland 48 (11,8%) PL - Polen 44 (10,8%) NL - Nederland 33 (8,1%) UK - Verenigd Koninkrijk 29

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 27.4.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 115/27 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen voor het spoorwegsysteem (Kennisgeving

Nadere informatie

Analytische samenvatting

Analytische samenvatting Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers AFDELING ANALYSE VAN DE PUBLIEKE OPINIE 24 maart 2009 EUROPEANEN EN DE ECONOMISCHE CRISIS Standard Eurobarometer (EB 71) Bevolking:

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen Directoraat-generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 27/10/2009 EB71.3 Europese verkiezingen 2009 Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt:

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 minder Uit de toelichting moet

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012D0226 NL 13.12.2013 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 betreffende

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Sociale bescherming in belgië

Sociale bescherming in belgië Sociale bescherming in belgië data 2O13 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking 14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS In deze bijlage worden Nederlandse cijfers op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid vergeleken met die van een groot aantal Europese landen, de USA en

Nadere informatie

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei keer beoordeeld. Hoofdvraag:

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei keer beoordeeld. Hoofdvraag: Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei 2004 6,1 123 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdvraag: Wat is de relatie tussen jongeren, arbeid en geld? Deelvragen: 1. Hoeveel jongeren werken?

Nadere informatie

Een Werkende Arbeidsmarkt

Een Werkende Arbeidsmarkt Een Werkende Arbeidsmarkt Bas ter Weel 16 mei2014 Duurzame inzetbaarheid Doel Langer werken in goede gezondheid Beleid gericht op Binden: Gezondheid als voorwaarde voor deelname Ontbinden: Mobiliteit als

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid Representatieve resultaten in de 2 lidstaten van de Europese Unie Pakket bevat de resultaten van de EU2 én van België Ontwerp Opiniepeiling

Nadere informatie

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen 7 Juli 2010 Stéphane THYS Coördinator Opzet van de presentatie Studenten in wetenschappelijke

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

BESLUIT VAN DE COMMISSIE 22.7.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 189/19 BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 2010 inzake gemeenschappelijke veiligheidsdoelen, zoals vermeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/49/EG van het

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Brussel, 6 september 2002

Brussel, 6 september 2002 ,3 Brussel, 6 september 2002 &RPPLVVLH ]HJW GDW GRHOVWHOOLQJHQ YDQ /LVVDERQ YRRU ZHUNJHOHJHQKHLG QRJ VWHHGV KDDOEDDU ]LMQ DOV OLGVWDWHQ SUREOHHPJHELHGHQ DDQSDNNHQ HQ DDQGDFKW ULFKWHQ RS EDQHQ YRRU YURXZHQ

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen Algemene directie Communicatie UNIT FOLLOW-UP PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in april 2017 De arbeidsmarkt in april 2017 Datum: 10 mei 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN? 2/09/2008-22/10/2008 Er zijn 329 antwoorden op 329 die voldoen aan uw criteria DEELNAME Land DE - Duitsland 55 (16.7%) PL - Polen 41 (12.5%) DK - Denemarken 20

Nadere informatie

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een halve eeuw arbeidsmarkt 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een veranderende arbeidsmarkt sluiten instituties nog wel aan? 2 Mogelijke hervorming: basisinkomen Gegarandeerd onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

Dienstensector houdt vertrouwen

Dienstensector houdt vertrouwen Stand van de Zakelijke Dienstverlening Dienstensector houdt vertrouwen Kasper Buiting Senior Sectoreconoom December 18 Inhoudsopgave pagina 1 Macro-economie: Eurozone en NL Voorlopende economische indicatoren

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Internationale vergelijking kindregelingen

Internationale vergelijking kindregelingen Internationale vergelijking kindregelingen Nederland kent een uitgebreid en historisch gegroeid stelsel van kindregelingen dat aan ouders financiële ondersteuning geeft. In het regeerakkoord Bruggen Slaan

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei Gematigde groei Trendsamenvatting Naam Definitie Scope Conclusie Invloed: Gematigde groei De ontwikkeling in het afzetpotentieel van de belangrijkste afzetmarkten en potentiële groeimarkten. Focus op Europa,

Nadere informatie

Aantal werklozen in december toegenomen

Aantal werklozen in december toegenomen Persbericht Pb15-002 22-01-2015 09.30 uur Aantal werklozen in december toegenomen - In de afgelopen drie maanden meer mensen op de arbeidsmarkt - Jeugdwerkloosheid vrijwel onveranderd - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland Nederland scoort relatief hoog op economische groei en het aanpakken van ongelijkheid, maar de ongelijkheid

Nadere informatie

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november 2006 6,6 197 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Inhoud: Voorwoord 3. - Wat verwachten we van dit werkstuk? - Hoe gaan we het aanpakken?

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017 De arbeidsmarkt in mei 2017 Datum: 6 juni 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie