* * Raadsinformatiebrief raadsinformatiebrief. : Burgemeester en wethouders. portefeuillehouder : B.

Transcriptie

1 * * ESO WDstrt Raadsinformatiebrief raadsinformatiebrief van : Burgemeester en wethouders portefeuillehouder : B. Vostermans aan : De leden van de gemeenteraad datum : 25 augustus 2015 steller status : M. Noordzij : Actieve informatie Actieve informatie Onderwerp Thema-avond bestemmingsplan Buitengebied Aanleiding In de Startnotitie Kaderstelling Raad inzake het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 17 december 2014, hierna: Startnotitie) is aangegeven dat in september 2015 een raadsinformatiebijeenkomst wordt georganiseerd over het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied. Gedurende het proces van de Nota van Uitgangspunten is daarnaast gebleken dat de raad behoefte heeft aan extra discussie over een aantal thema s die spelen in het buitengebied. Kernboodschap De thema-avond bestemmingsplan Buitengebied staat in het teken van het voorontwerpbestemmingsplan. Tijdens de thema-avond zal de raad actief worden geïnformeerd over het voorontwerpbestemmingsplan. Er wordt vooral ingegaan op de wijze van inventarisatie en hoe de verbeelding (voorheen: plankaart ) van het bestemmingsplan op basis daarvan tot stand komt. De avond wordt geleid door adviesbureau BügelHajema, het bureau dat voor ons het bestemmingsplan maakt. Op deze avond wordt ook ingegaan op enkele van de nog openstaande thema s, waarop de raad graag meer diepgang wil zien. Deze thema s zijn: 1. Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB); 2. Teeltondersteunende voorzieningen (TOV); 3. Horeca (in het buitengebied); De thema s intensieve veehouderij en mestverwerking zullen op een ander tijdstip worden besproken, mede met het oog op de Regionale Uitwerking Landelijk Gebied POL. Het voorstel is op een interactieve wijze, samen met ervaringsdeskundigen, de thema s te doorgronden (de voors en tegens, de gewenste richting, ontwikkelingen, de mogelijkheden). Na afloop wordt alle input verzameld en zal plenair een terugkoppeling worden gegeven van de bevindingen. Met deze input geeft de raad richting aan het college over de openstaande thema s. Deze richting wordt vervolgens meegenomen bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan. Mocht dit qua planning niet haalbaar zijn, dan zal deze input worden Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst Postbus 6005 / 5960 AA Horst T F

2 Pag. 2 van 2 meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het kan namelijk zijn dat de raadsthema-avond plaats vindt in oktober, vanwege de planning van meerdere processen die lopen. De vrijdagmiddag voorafgaand aan de thema-avond (in september dan wel oktober) zal er ook een rondrit worden georganiseerd waarbij praktijkvoorbeelden / ondernemers aan het woord komen. Consequenties De raad wordt conform de planning uit de Startnotitie geïnformeerd over het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied en tevens wordt gelegenheid geboden om de raad richting te laten geven aan het college over de discussiethema s in het bestemmingsplan. Communicatie en vervolgtraject De input die wordt opgehaald vanuit de raad op de thema-avond wordt meegenomen bij het opstellen van het (voor)ontwerpbestemmingsplan Buitengebied. Bijlagen Achtergrondinformatie voor de discussie: 1. Artikel VAB, een probleem? door Rho adviseurs; 2. Memo Beleid voor teeltondersteunende voorzieningen door gemeente Neerijnen; 3. Visie op de horeca in het buitengebied in Brabant door Toeristisch Ondernemers Platform Brabant. 2

3 VAB, een probleem? Rho adviseurs Martijn Kegler, Derk-Jan Verhaak en Risto Louws bogen zich over Vrijkomende Agrarische Bebouwing. Waarom wordt dit als probleem ervaren, wat doen we eraan als actie nodig blijkt? En: hoe vertalen we dit in toekomstige visies en beleid? Aanleiding Sinds Alterra de nodige publiciteit aan haar onderzoek heeft gegeven, is het thema vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) weer in volle hevigheid in het nieuws. Je zou zeggen dat VAB s een al langer bekend fenomeen zijn. Al in de jaren 90 is VAB als probleem erkend. Vervolgens zorgde de marktwerking, gevolgd door de ruimtelijke ordening, voor oplossingen. Wat is er nu voor nieuws te melden, vraag je je onwillekeurig af? Het antwoord is: de omvang. Alterra toont in haar onderzoek aan dat we in 2030 mogen verwachten dat er 15 miljoen m 2 agrarische bebouwing zal leeg staan. Betrof het voorheen veelal cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, nu en straks komt ook moderne agrarische bebouwing vrij, zoals bijvoorbeeld ligboxenstallen. Waren oude, cultuurhistorisch waardevolle boerderijen vaak geschikt voor wonen, dit gaat niet op voor moderne agrarische bebouwing. De suggestie wordt daarmee gedaan dat hiermee het probleem ook groter is. Deze constatering is inmiddels tot nationaal probleem verklaard en is opgepakt in diverse media tot aan het NOS-journaal aan toe. Maar is het daadwerkelijk een probleem. Probleem? Waar hebben we het over? Gebouwen die in het buitengebied aanwezig zijn, worden niet meer gebruikt waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld zijn. Als ik de media goed begrijp, levert dit zowel problemen op voor het landschap als voor de eigenaren. Laten we de situatie eens verder ontrafelen. Probleem voor het landschap? VAB s zouden landschapsontsierend zijn. Deze constatering komt wat laat. Tijdens het besluit om tot bouw van agrarische bebouwing over te gaan, had je kunnen ingrijpen (geen bouwvergunning verlenen dan wel kwaliteitseisen stellen aan de bouwvergunning, beide op basis van een kwaliteitskader). Achteraf piepen dat we het gebouw niet fraai vinden is te laat; het gebouw staat er nu eenmaal. Er is geen sprake dat er nieuw bijgebouwd wordt. Kortom, als hier al sprake is van een probleem, is daar nu niets meer aan te doen. Dat deze stellingname aanvechtbaar is, zal verderop in dit artikel blijken. Probleem voor de eigenaar? Het probleem voor de eigenaar ligt met name op het financiële vlak. De omvang van VAB s is dusdanig, dat ze niet interessant meer zijn voor de markt. De eigenaar blijft met onverkoopbaar onroerend goed zitten. Hoe erg is dat? Fiscaal gezien in de meeste gevallen niet. VAB s ontstaan in de regel bij gebrek aan opvolging van het agrarisch bedrijf. De investeringen die in agrarisch vastgoed zijn gedaan, zijn in de loop der tijd allang afgeschreven. De boer die tegen beter weten in nog een nieuwe ligboxenstal heeft gebouwd op zijn 67 e kunnen we nauwelijks een ondernemer noemen waarmee wij medelijden moeten hebben. Kortom, er is in de meeste gevallen geen sprake van enige

4 boekwaarde. Is die er wel, dan noemen we dat ondernemersrisico. Wat over blijft is de constatering dat bebouwing die niet meer gebruikt wordt, vaak ook niet meer wordt onderhouden. Verrommeling ligt op de loer. Overigens heeft dit eerder met de mentaliteit van de eigenaar te maken dan met het al of niet in gebruik zijn. Wij kennen vele agrarische opstallen die al jaren niet meer worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn gebouwd, maar er nog steeds netjes uitzien, net als het erf van de bijbehorende voormalige boerenwoning. Tegelijkertijd zijn er vele in bedrijf zijnde gebouwen die geenszins de schoonheidsprijs verdienen. Oplossingen Het zou wat al te gemakkelijk zijn om na nuancering van het probleem te beweren dat pogingen tot oplossen in het geheel niet zinvol zouden zijn. Zo kan de kwaliteit van het landschap verbeteren als wordt besloten om gebouwen, waarvan tijdens de realisering al duidelijk was dat ze geen sieraad voor het landschap waren, alsnog te slopen. Of na te denken over de criteria die wij momenteel aan hergebruik stellen, zodat het scala aan mogelijkheden wordt verruimd, al of niet onder aanvullende voorwaarden. Om een compleet beeld te geven, gaan we in op bestaande en nieuwe oplossingen. Bestaande oplossingen Sinds jaar en dag wordt in ruimtelijke plannen een VAB-regeling opgenomen, die meer of minder mogelijkheden open laat voor hergebruik. Van belang is dat dergelijke regelingen gestoeld zijn op een visie. Een visie op het buitengebied geeft richting aan de mogelijkheden voor VAB s. Het VAB-probleem is ooit ontstaan door gebrek aan visie. Door geen vervolgfuncties toe te staan, behalve aan het landelijk gebied gerelateerde functies, ontstonden er allerlei illegale en ongewenste ontwikkelingen, met dito effecten op de omgeving. De gedachte vatte toen post, dat je beter gereguleerd vervolgfuncties kunt toelaten, dan (nagenoeg) alles verbieden. Zo is VAB-beleid ontstaan, vaak als onderdeel van het bestemmingsplan Buitengebied. In de loop der jaren echter zijn met name provincies steeds stringenter omgegaan met de mogelijkheden voor VAB s. Ik kan me nog plannen herinneren die met applaus door de provincie werden goedgekeurd, terwijl vergelijkbare regelingen 2 jaar later werden getorpedeerd door extra eisen en voorwaarden. Overigens voorwaarden die vanachter het bureau waren bedacht en in de praktijk alles blokkeerden, zodat we weer terug bij af waren (zoals alleen toestaan van vervolgfuncties na sloop van alle agrarische opstallen). Het devies hierbij is (zowel voor provincies als voor gemeenten): denk meer vanuit de visie op het landelijk gebied dan vanuit de regels. Op die manier blijft het doel dat je nastreeft in beeld en kom je verder dan domweg toetsen aan criteria en regels. Overigens wordt het weer de hoogste tijd dat overheden een visie formuleren op het buitengebied. De actualiseringsslag van bestemmingsplannen is vaak niet meer geweest dan een foto van de huidige situatie, om aan de actualiseringsplicht te voldoen. Het is niet voor niets dat het aantal postzegelplannen voor het buitengebied sterk

5 is toegenomen. In de visie komt natuurlijk ook de VAB-problematiek aan de orde. En mochten de bestaande ideeën over VAB s onvoldoende soelaas bieden, is er reden te meer om samen te bepalen wat je met VAB s wilt, om tot werkbare oplossingen te komen. Het woordje samen is daarbij cruciaal. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de overheid alleen of als eerste aan zet is. Door samen met alle betrokkenen een visie voor het buitengebied te ontwikkelen, vergroot dit de kans dat bewoners en gebruikers zich daar aan willen committeren en wordt de aanwezige energie en het ondernemerschap ondersteund. En als je weet wat je wilt, is de instrumentele borging een fluitje van een cent. Nieuwe oplossingen Het zal duidelijk zijn dat niet voor alle gebouwen hergebruik een optie is. Dat lees je (weliswaar tussen de regels, maar toch) duidelijk in het rapport van Alterra. De vraag is of er nog andere oplossingen te bedenken zijn. Die zijn er zeker. We noemen er twee. 1. Sloopfonds aan het bouwen in het buitengebied zou je een sloopverplichting kunnen koppelen. Dat kan zowel een fysieke sloopverplichting zijn als een bijdrage aan een sloopfonds. Het doel: per saldo geen nieuwe bouwmassa in het BG toe laten. De provincie Overijssel past dit principe met succes toe voor agrarische bouwvlakken. Als iemand een nieuw agrarisch bouwvlak wil creëren, moet er elders een bouwvlak verdwijnen. Een sloopfonds werkt (formeel) alleen als dit gekoppeld wordt aan een structuurvisie/omgevingsvisie om het vereveningsprincipe juridisch goed te kunnen regelen. staan. Daar hebben we tot nu toe ook niet zoveel last van gehad, dus laten we het probleem niet groter maken dan dat het is. Ga samen aan de slag! Voor diegenen die hier niet in geloven en meer maatregelen wensen, verwijzen wij naar een gedachte die werd genoemd op een bijeenkomst van een niet nader te noemen doelgroep die ook met deze problematiek worstelt: hoog verzekeren, laag aansteken. U begrijpt dat wij meer geloven in ons pleidooi om samen met de bewoners en gebruikers van het buitengebied tot een gedragen visie te komen, die ook duidelijk maakt wat we willen met VAB s, hoe we dat oppakken en wie daar bij betrokken is. Meer weten? Neem contact op met Rho adviseurs voor leefruimte, Martijn Kegler, Derk-Jan Verhaak, Risto Louws via info@rho.nl of bel Acceptatie En laten we ook gewoon accepteren dat niet iedere eigenaar zijn gebouw kan hergebruiken en dat dat er nog tot in lengte van dagen zal

6 Visie op de horeca in het buitengebied in Brabant Eindhoven, 22 september 2011 TOP Brabant Gestelsestraat AM EINDHOVEN TOP Brabant is een samenwerkingsverband van RECRON, HISWA Vereniging, Koninklijke Horeca Nederland, Zuidelijke Land- en TuinbouwOrganisatie (ZLTO), Kamers van Koophandel Brabant en Zuidwest Nederland, Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) en Vereniging Kampeerboeren (VeKaBo).

7 1. INLEIDING Horeca draagt positief bij aan het imago van Brabant. Het is als het ware 'het visitekaartje' van Brabant. Dat geldt zowel voor de reguliere horeca als de ondersteunende horeca bij (agrarische) nevenactiviteiten. Er is behoefte aan meer duidelijkheid over beide vormen van horeca in het buitengebied zowel bij bedrijfsleven zelf als bij overheden: er is sprake van begripsverwarring: wat is ondersteunende horeca er is sprake van branchevervaging: recreatiebedrijven en horecabedrijven schuiven steeds meer ineen. er is sprake van onduidelijke en soms ook ongewenste ontwikkelingen, wanneer ondersteunende horeca onderdeel uitmaakt van een nevenactiviteit. Vraag is welke horeca-activiteiten wel en niet mogelijk zijn. In deze notitie geven de brancheverenigingen Koninklijke Horeca Nederland, de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, RECRON en VeKaBo binnen TOP Brabant hun visie op horeca in het buitengebied. Het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM) is hierbij betrokken geweest. Belangrijk uitgangspunt voor het bedrijfsleven is 'gelijke monniken, gelijke kappen', kortom een gelijk concurrerend speelveld. Ofwel er dient één set van eisen te zijn die van toepassing is voor iedereen die zich met horeca bezig houdt. Het verzoek aan gemeenten is deze visie over te nemen en te vertalen in beleid. 2. BEGRIPSBEPALING Horeca als activiteit: Het totaal van activiteiten dat is gericht op het verstrekken van logies en/of ter plaatse nuttigen van etenswaren en dranken. In de nota wordt verder niet ingegaan op het logiesaspect binnen de definitie van horeca. Aan de orde is derhalve: het verkopen van spijzen en dranken voor consumptie ter plaatse in een daarvoor ingerichte ruimte en/of terras. Horeca als bestemming: Bedrijven die horeca als functie hebben en als zodanig bestemd zijn in het bestemmingsplan. Deze bedrijven zijn gericht op het aantrekken van bezoekers van buiten en dus extern gericht. Deze horeca kan zowel groot als klein zijn in omvang. Veelal gaat het om opzichzelfstaande horecabedrijven ook wel reguliere horeca genoemd. Maar ook het aanbieden van kleinschalige extern gerichte horeca als een nevenactiviteit (boerderijterras, theetuin e.d.) is een vorm van horeca. Recreatie als bestemming: Breed scala van vormen van dag- en verblijfsrecreatie. Op veel locaties is horeca aanwezig, die een onlosmakelijk onderdeel vormt met de aanwezige recreatie. De horeca-activiteiten zijn gericht op zowel 1

8 de interne (eigen) bezoekers/gasten als ook steeds meer op externe doelgroepen. Dit impliceert dat bij bestemming 'recreatie' altijd zelfstandige horeca is toegestaan. Nevenfunctie: Een functie ondergeschikt aan de in het bestemmingsplan aangeduide hoofdactiviteit. Als hoofdfunctie gaat het dan vaak om een agrarische of woonbestemming. Bij een agrarische hoofdfunctie is sprake van verbreding. Ondersteunende horeca: Horeca die wordt aangeboden als ondersteuning van een nevenfunctie bij een andere dan als Horeca of Recreatie bestemde hoofdfunctie,waarbij er een directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie (bijv. consumpties bij een rondleiding op een bedrijf, bij boerengolf, bij een workshop, of bij proeven van producten van het agrarisch bedrijf). Kortom het gaat om interne gerichte horeca. 3. UITWERKING ONDERSTEUNENDE HORECA IN BUITENGEBIED TOP Brabant geeft in onderstaand schema haar visie op horeca, ondersteunende horeca en horeca op recreatiebedrijven. Ten aanzien van ondersteunende horeca worden 2 varianten beschreven. TOP Brabant laat het aan de gemeente over om hieruit een keuze te maken. In paragraaf 4 worden beide varianten nog eens nader toegelicht. Horecaaspecten Schenken van alcoholische dranken Doelgroepen Bestemming 'Horeca' - toegestaan mits voldaan aan alle wet- en regelgeving ( waaronder Drank- en Horecawet) - per definitie extern gericht (externe doelgroepen) Bestemming 'Recreatie' - toegestaan mits voldaan aan alle weten regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet) - interne gasten/bezoek ers (eigen recreanten) - externe doelgroepen Ondersteunende horeca *) variant 1 - schenken alcoholische dranken onder voorwaarden toegestaan - voldoen aan alle wet- en regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet ) - interne gasten/bezoekers in kader van nevenfunctie - openingstijd 7.00 uur tot max of uur. - tijdens openingsuren van de nevenactiviteit niet openbaar toegankelijk Ondersteunende horeca *): variant 2 - schenken alcoholische dranken niet toegestaan - schenken van alcoholische dranken alleen mogelijk met een bestemming 'horeca' of 'recreatie' (H of R) in bestemmingsplan - Drank- en Horecawet dus niet van toepassing - interne gasten/bezoekers in kader van nevenfunctie - geen sprake van externe doelgroepen (dan is 2

9 Horecaaspecten Maximale omvang horeca Bedrijfsbeëindiging hoofdfunctie Planologische aanduiding in bestemmingsplan Bestemming 'Horeca' - maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsplan Bestemming 'Recreatie' - maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsp lan Ondersteunende horeca *) variant 1 voor derden. Dus geen externe doelgroepen (dan is er sprake van reguliere horeca, hoe kleinschalig ook) - Geen verhuur of het ter beschikking stellen aan derden voor feesten en partijen. - De toegang tot de horecaactiviteiten uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit (er is dus geen aparte openbaar toegankelijke ingang). - niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m² - n.v.t. - n.v.t. - nieuwe afweging bestemming maken - H - definitie horeca in begrippenlijst - R - definitie verschillende vormen van recreatie in begrippenlijst - termen als ondergeschikt e en beperkte horeca weglaten - A of W of andere hoofdbestemming - definitie ondersteunende horeca met verwijzing naar visie in een beleidsnotitie Ondersteunende horeca *): variant 2 er sprake van reguliere horeca, hoe kleinschalig ook) - Geen verhuur aan derden of het ter beschikking voor feesten en partijen - De toegang tot de horeca-activiteiten uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit (er is dus geen aparte ingang) - maatwerk vastgelegd op locatieadres in bestemmingsplan - nieuwe afweging bestemming horeca maken - A of W of andere hoofdbestemming - definitie ondersteunende horeca met verwijzing naar visie in een beleidsnotitie *) Veelal op locatie met bestemming agrarisch met mogelijkheid tot nevenfunctie. Kan ook wonen zijn (bijv. bij nevenfunctie Bed & Breakfast) 3

10 4. NADERE TOELICHTING TWEE VARIANTEN ONDERSTEUNENDE HORECA Variant 1 Ondersteunende horeca: het verstrekken van alcoholische dranken is mogelijk onder voorwaarden van begrenzing in tijd en ruimte De voorwaarden voor het toestaan van ondersteunende horeca zijn: 1. Indien er sprake is van het verstrekken van alcoholische dranken dient deze activiteit te voldoen aan de Drank- en Horecawet 1. en overige wet- en regelgeving. 2. De horeca-activiteit is ondergeschikt aan de nevenactiviteiten en mag niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak van de (agrarische) hoofdactiviteit beslaan, met een maximum van 100 m². 3. De openingstijden van de horeca-activiteiten zijn aangepast aan de openingstijden van de nevenactiviteit, maar ondersteunende horeca omvat alleen daghoreca tussen of uur. Het stellen van deze eindtijd vroeg in de avond maakt duidelijk dat het schenken van alcoholhoudende dranken mogelijk is bij de afronding van een (in de middag gestarte) nevenactiviteit. Een nevenactiviteit die doorloopt of start in de avond en nacht blijft mogelijk, maar het schenken van alcoholische dranken vanaf uur of uur is daarbij niet mogelijk. 4. De ondersteunende horecavoorziening dient tijdens openingsuren van de nevenactiviteit niet openbaar toegankelijk te zijn voor derden. 5. Verhuur aan derden of het ter beschikking stellen tijdens en buiten openingstijden voor feesten en partijen is niet toegestaan. 6. De toegang tot de horeca-activiteiten is uitsluitend via het erf / of toegang van de nevenactiviteit; er is dus geen aparte openbaar toegankelijke ingang. In andere gevallen is sprake van reguliere horeca en dient zodoende in het bestemmingsplan terug te vinden te zijn of middels bestemmingswijziging gefaciliteerd te worden. Indien voldaan is aan bovenstaande voorwaarden is het mogelijk om: - een percentueel gemaximeerd aantal vierkante meters van het vloeroppervlak in te richten als horeca; - dranken en spijzen te verstrekken voor consumptie ter plaatse conform de drank- en horecavergunning (/exploitatievergunning); - op eigen terrein een terras te realiseren conform de APV en de bepalingen opgenomen in de Terrasverordening; maar dus niet te gebruiken door derden als zelfstandige horeca (hiervoor is een horecabestemming nodig); 1 Enkele relevante eisen uit de Drank- en Horecawet zijn: - Beschikking over Sociale Hygiëne - Minimaal 35 m² bruto vloeroppervlak (bvo) horeca vereist - In het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte aanwezig. 4

11 Variant 2 Ondersteunende horeca: het verstrekken van alcoholische dranken is niet mogelijk In deze variant wordt bij ondersteunende horeca geen enkele mogelijkheid tot het schenken van alcoholische dranken toegestaan. Dit strakke beleid is ingegeven door de ervaring dat het toestaan van alcoholische drankverstrekking met regelmaat leidt tot het aanbieden van feesten en partijen en andere vormen van horeca, die geen enkele binding meer hebben met de nevenfunctie of die niet passen bij de aard en schaal van de ondersteunende horeca. Zij hebben een ongewenste ruimtelijke impact. Er is zeker vraag van de consument naar een biertje tijdens het 'boerengolf' of naar een wijntje als afronding van een workshop/excursie bij de barbecue of naar een 'trappist' op een boerderijterras tijdens een middag fietsen of wandelen. Voor TOP Brabant is hier niets mis mee, maar dan alleen als de bestemming in het bestemmingsplan ook horeca is. Wil een bedrijf met ondersteunende horeca wel alcoholische dranken schenken dan is er een horecabestemming vereist. Als dat is geregeld mag op deze locatie ook de horecafunctie volwaardig worden uitgeoefend. Naast het schenken van alcoholische dranken is ook het aantrekken van externe doelgroepen toegestaan (dus geen onderscheid tussen interne (eigen bezoekers) of externe (bezoekers van buiten) doelgroepen). Bij deze variant worden geen grenzen gesteld aan de maximale maatvoering van lokaliteiten binnen de horeca-inrichting, ook niet aan het terras. En ook aan openingstijden worden geen restricties verbonden (uiteraard wel aansluitend op de APV). Deze variant vereist wel dat gemeenten een eigen afweging maken waar ze wel en geen horeca in het buitengebied toe willen staan. TOP Brabant acht het gewenst dat uit oogpunt van leefbaarheid, economie en versterking van toerisme en recreatie op sommige locaties in het buitengebied mogelijkheden voor horeca zijn, die ook als zodanig wordt bestemd. Zonder limitatief te zijn valt te denken aan horeca op locaties: - nabij bevolkingsconcentraties als kernrandzones, lintbebouwing, stedelijke uitloopgebieden (dichtbij marktpotentieel). In z'n algemeenheid kan er gelden dat hoe dichter een horecavoorziening is gelegen bij een kern hoe groter een horecavoorziening kan zijn. - ten behoeve van de beleving van en verbinding met natuur en landschap (bijv. natuurpoorten (recreatieve poorten) of aan drukke routestructuren). - bij recreatieve concentratiegebieden (bijv. projectlocaties toerisme en recreatie). 5. AFRONDING Over de mogelijkheden en onmogelijkheden van horeca in het buitengebied heerst veel verwarring en onduidelijkheid. In deze notitie gaat TOP Brabant in op de termen horeca en ondersteunende horeca, de daarmee samenhangende verstrekking van alcoholische dranken en de verankering in de ruimtelijke ordening. Het verzoek aan gemeenten is om de visie van TOP Brabant te verankeren in een beleidsnotitie 'Horeca in het buitengebied' en hiernaar te verwijzen in de bestemmingsplannen. Dit geldt ook voor de provincie Noord-Brabant met haar structuurvisie en verordening ruimte. Vervolgens is het zaak om als verantwoordelijke instanties beleid te voeren om bij overtredingen ook handhavend op te treden. 5