Onderwerp: concept Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld

Transcriptie

1 Hoorzitting d.d. 6 juli 2006 Onderwerp: concept Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld Aanwezig: zie bijgevoegde presentielijst Wethouder Wolters heet een ieder hartelijk welkom. Hij geeft een korte toelichting op de procedure en geeft aan dat van deze hoorzitting een verslag gemaakt zal worden. Dit verslag en overige inspraakreacties zullen worden meegenomen bij het maken van het voorstel voor de definitieve verordening dat ter besluitvorming aan college en raad gedaan zal worden. In de raadsvergadering van 21 september 2006 zal de raad een definitief besluit nemen. Wethouder Wolters licht het belang van een snelle besluitvorming toe: heeft besluitvorming niet voor 1 oktober 2006 plaatsgevonden, dan kan de verordening niet per 1 januari 2007 in werking treden en moet de gemeente de Wmo uitvoeren onder het regime van de AWBZ. Mevr. Tuinstra licht toe dat de conceptverordening is gebaseerd op het model van de VNG. De huidige Wvg-verordening is erin verwerkt. Inmiddels is er een definitieve modelverordening van de VNG gepubliceerd. Deze zal, samen met alle inspraakreacties, worden verwerkt in het voorstel voor de definitieve verordening. Mevr. Tuinstra geeft aan de hand van een power-point presentatie een toelichting op de bijzonderheden van de verordening. De hand-outs van deze presentatie worden uitgereikt. Dhr. Rodenburg vraagt een toelichting op het begrip algemeen gebruikelijk (blz. 2 van de hand-out). Mevr. Tuinstra licht dit toe aan de hand van een voorbeeld. Zij geeft aan dat de individuele omstandigheden worden meegewogen en dat er zeker sprake is van een grijs gebied. In de huidige Wvg is op dit terrein al heel wat jurisprudentie ontwikkeld. Deze jurisprudentie zal ongetwijfeld ook bij de Wmo gaan ontstaan. De jurisprudentie zal de beleidsrichting gaan bepalen. In het verdere traject zal er een verstrekkingenboek en een Besluit maatschappelijke ondersteuning worden vastgesteld. In het verstrekkingenboek zal het te voeren beleid verder worden uitgewerkt, waaronder ook het begrip algemeen gebruikelijk. In het Besluit zullen vooral de financiële kaders voor het verstrekken van voorzieningen worden uitgewerkt. Dhr. Rodenburg wil als Wmo-platform graag inspraak hebben bij het opstellen van richtlijnen als genoemd in art Mevr. Tuinstra geeft aan dat het opstellen van deze richtlijnen wordt geregeld in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning. Dhr. Rodenburg wil hierbij graag worden betrokken. Dhr. Schipper vraagt waarom het college zichzelf een beperking oplegt door in art. 2.4 lid 5 expliciet te benoemen dat de besteding van het persoonsgebonden budget steekproefsgewijs zal worden getoetst. Mevr. Tuinstra en dhr. Wolters geven aan dat je je inderdaad kunt afvragen of dat nodig is. Hier zal naar worden gekeken. Mevr. Houwing zegt naar aanleiding van art. 3.3 dat staatssecretaris Ross heeft toegezegd dat mantelzorgers niet meegewogen zullen worden bij de vaststelling van de zorgbehoefte. Zij verwijst hierbij naar een artikel van 21 april 2006 uit het blad Zorgvisie, waarin staat dat de staatssecretaris heeft toegezegd de beslisboom van het CIZ op dit punt aan te zullen passen. Mevr. Satter geeft aan dat de persoonlijke omstandigheden van de tot het huishouden behorende persoon hierbij zullen moeten worden meegewogen. 1

2 Wethouder Wolters geeft aan dat de Wmo uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid van mensen en dat in die zin altijd sprake zal zijn van het meewegen van de mogelijkheden van mantelzorgers. Hij geeft tevens aan dat daarmee zorgvuldig zal worden omgegaan en dat naar de persoonlijke omstandigheden zal worden gekeken. Hij zegt toe dat de uitspraak van de staatssecretaris nader zal worden onderzocht. Dhr. Schipper vraagt of er onderscheid wordt gemaakt tussen huishoudelijke hulp en huishoudelijke verzorging. Mevr. Tuinstra geeft aan dat er sprake is van onderscheid in HV 1 en HV 2, en dat dit onderscheid betrekking heeft op de zwaarte van de zorg. Dhr. Schipper stelt voor dit onderscheid op te nemen in de verordening. Mevr. Tuinstra denkt dat dit onderscheid een kwestie is van uitvoering. Zij zegt toe dit nader te zullen uitzoeken. Dhr. Rodenburg geeft aan dat overal waar huishoudelijke hulp staat volgens hem huishoudelijke verzorging moet staan. Dat geldt ook voor de begripsbepaling in de Kadernota Wmo, die nu ter behandeling aan de raad is voorgelegd. Toegezegd wordt dat deze begripsbepaling nader zal worden uitgezocht. Dhr. Haartsen vraagt of er uitbreidingsmogelijkheden bestaan op de klassen als genoemd in art Mevr. Tuinstra geeft aan dat die mogelijkheid is opgenomen in de toelichting op dit artikel. Zij geeft aan dat uitgezocht zal worden of deze uitbreiding eigenlijk niet in de tekst van de verordening moet worden opgenomen. Desgevraagd geeft mevr. Tuinstra aan dat in het verstrekkingenboek de voorwaarden voor verhuizing nader zullen worden uitgewerkt (art in relatie tot art. 4.4). Hetzelfde geldt voor het primaat van de losse woonunit (art. 4.5). Dhr. Rodenburg geeft aan dat het begrip huisgenoot (art. 1.1) wel erg ruim is gedefinieerd: een kamerhuurder zou daar ook onder vallen. Mevr.Tuinstra geeft aan dat in de toelichting op dit artikel hierop nader ingegaan wordt. Toegezegd wordt dat naar de begripsbepaling zal worden gekeken. Dhr. Rodenburg en mevr. Houwing vragen naar de uitleg van art. 3.2, lid 1 onder b. Verschillende mogelijkheden over de uitleg van dit artikel worden uitgewisseld. Hierbij wordt nogmaals verwezen naar de toezegging van de staatssecretaris dat mantelzorgers niet meegewogen zullen worden bij de vaststelling van de zorgbehoefte. Wethouder Wolters zegt toe dat gekeken zal worden naar een heldere formulering òf in de tekst van de verordening òf in de toelichting. Dhr. Schipper wijst erop dat in de toelichting op art staat vermeld art. 4.12, terwijl dat moet zijn Mevr. Tuinstra geeft aan dat dat klopt, de tekst zal worden aangepast. Mevr. Houwing geeft de suggestie om het hele stuk op dit soort fouten na te kijken. Mevr. Houwing geeft aan dat zij de formulering in de laatste alinea van de Inleiding op de toelichting op de verordening niet duidelijk vindt. Zij begrijpt niet wat hiermee wordt bedoeld. Wethouder Wolters geeft aan dat de bedoeling van deze alinea is dat je alleen maar gebruik kunt maken van individuele voorzieningen als je geen gebruik kunt maken van algemene voorzieningen. Hij zegt toe dat gekeken zal worden of deze tekst duidelijker moet worden geformuleerd. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de formulering dat de algemene voorzieningen op den duur uit de verordening zullen verdwijnen. Mevr. Satter vraagt of de eigen bijdrage systematiek ongeveer gelijk blijft aan de huidige systematiek en of gemeenten daarin onderling in kunnen verschillen. 2

3 Mevr. Tuinstra geeft aan dat dat laatste inderdaad het geval is. In de nog vasts te stellen Algemene Maatregel van Bestuur (Amvb) zal de minimum- en maximum-bandbreedte van de eigen bijdrage worden vastgelegd. Wethouder Wolters zegt toe dat als de Amvb bekend is voor gereedkoming van dit verslag, de Amvb meegestuurd zal worden met dit verslag. Mevr. Satter vraagt of gemeenten een zorgplicht hebben. Wethouder Wolters en mevr. Tuinstra geven aan dat dit tot uitdrukking komt in het compensatiebeginsel. De invulling daarvan zal blijken uit de jurisprudentie. Mevr. Satter vraagt of de keuze voor een pgb mag worden beperkt. Mevr. Tuinstra zegt dat dit niet mag, behalve wanneer duidelijk is dat iemand niet in staat is met het geld om te gaan. Mevr. Houwing wijst erop dat in de begripsbepaling van art. 1.1 van de verordening een onderverdeling wordt gemaakt tot en met punt m terwijl in de toelichting op punt j van dit artikel wordt gesproken over punten n en p (die er niet zijn en waarbij kennelijk punt o vergeten wordt). Mevr. Tuinstra stelt vast dat dit inderdaad het geval is en zegt toe dat zorgvuldig zal worden gekeken naar een juiste formulering en naar juiste verwijzingen. Dhr. Rodenburg vraagt naar een toelichting op art. 4.7, lid 6 inzake het bezoekbaar maken van een woning. Mevr. Tuinstra geeft aan dat de strekking van dit artikel is dat slechts één keer een woning bezoekbaar wordt gemaakt. Deze tekst komt letterlijk uit de Wvg-verordening. Wethouder Wolters sluit de bijeenkomst onder dankzegging van de inbreng van de aanwezigen en onder toezegging dat het verslag zal worden toegestuurd. 3

4 Lijst van aanwezigen bij de hoorzitting d.d. 6 juli 2006 inzake de concept Wmo-verordening Dhr. J. Rodenburg Gravenmaat GA Roden tel.nr.: / adres: jcjrodenburg@home.nl Namens: Wmo-platform i.o., Gehandicaptenplatform Mevr. T. Beks Dorth XJ Roden tel.nr.: Namens: Wmo-platform i.o. Dhr. P. van der Weg T. Zondagstraat HL Roden Mevr. J. Houwing Rietdekker BC Roden adres: janniehouwing@stwin.nl Namens: St. WiN Dhr. J. Donkelaar Rietdekker BC Roden adres: jandonkelaar@stwin.nl Namens: St. WiN Dhr. J. Louwes raadslid VVD Dhr. R. Haartsen Postbus AD Zuidlaren tel.nr.: adres: R.HAARTSEN@ICARE.L Mevr. J. Brink raadslid PvdA Mevr. K. Kiemel raadslid PvdA Dhr. O. Keizer wethouder Dhr. A. Schipper Zr. Michielsstraat TK Roderesch tel.nr.: adres: schip44@planet.nl Namens: PCOB 4

5 Mevr. H. Satter Sandebuur TG Roderwolde tel.nr.: adres: Namens: Thuiszorg Comfort / PriveZorg Dhr. W. Veening Vijvestraat XS Peize tel.nr.: Namens: FNV Mevr. I. de Quastenit Kanaalstraat LS Roden tel.nr.: adres: info@schrobda.nl Namens: Gehandicaptenplatform, Wmo-platform i.o. Mevr. T.A. Krol Duinakkers DE Roden tel.nr.: adres: takrol37@hotmail.com Namens: Reuma Patiëntenvereniging Groningen e.o. Dhr. G. Wolters wethouder Mevr. I. Tuinstra beleidsmedewerkster Wvg/Wmo Mevr. M. Schreur medewerkster voorlichting Mevr. D. Katerberg projectleider Wmo 5