Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 01 / 2005 van 10 januari 2005

Transcriptie

1 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel. : +32(0)2/ commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/ COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 01 / 2005 van 10 januari 2005 O. Ref. : SA1 / RN / 2004 / 050 BETREFT : Beraadslaging betreffende de aanvraag van de Intergemeentelijke Vereniging voor Afvalbeheer in Gent en Omstreken (IVAGO) om gemachtigd te worden om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op containerbeheer, containerparkbezoek, sociale correctie. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 31bis; Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 19, 3; Gelet op het Koninklijk Besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van de Intergemeentelijke Vereniging voor Afvalbeheer in Gent en Omstreken (IVAGO) ontvangen op 22 november 2004; Gelet op het juridisch en technisch advies van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, ontvangen op 7 januari 2005; Gelet op het verslag van de voorzitter; Neemt op 10 januari 2005, na beraadslaging, volgende beslissing: Ber. RR 01 / / 9

2 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG De aanvraag heeft tot doel om de Intergemeentelijke Vereniging voor Afvalbeheer in Gent en Omstreken (IVAGO), hierna de aanvrager, te machtigen om: - toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, meer in het bijzonder tot deze vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot en met 6, 9, 10 en 13, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (WRR); - het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken (art. 8 WRR) met het oog op het beheer van de containers, de controle op het bezoek van de containerparken en het toepassen van sociale correcties op de afvalfactuur van sommige categorieën van personen. Per bericht van 9 december laatstleden liet de aanvrager weten dat hij aan de hand van de mededeling van de gevraagde gegevens, zijn taken eveneens kan vervullen. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR). Overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2, WRR wordt de machtiging om toegang of mededeling te verkrijgen van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister (de Commissie) aan openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het sectoraal comité. Krachtens artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet hebben de gemeenten tot taak te voorzien in de zindelijkheid en de gezondheid. Daarnaast zegt artikel 15 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, dat elke gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, ervoor zorgt dat de huishoudelijke afvalstoffen op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld. Teneinde deze taak van algemeen belang, die hen bij wet en decreet is toevertrouwd, optimaal te vervullen, hebben de gemeenten Gent en Destelbergen zich verenigd in de Intergemeentelijke Vereniging voor Afvalbeheer in Gent en Omstreken (IVAGO), de aanvrager. Dit vertaalt zich trouwens ook in het maatschappelijk doel van de aanvrager, namelijk het beheer van afvalstoffen (artikel 4 van zijn statuten). De aanvrager is een intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging, een publiekrechtelijk rechtspersoon, die werkt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. Gelet op het feit dat de aanvrager een taak van algemeen belang vervult, komt hij in aanmerking voor een toegang tot of mededeling van de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Ber. RR 01 / / 9

3 A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP). Op grond van art. 4 WVP vormen de informatiegegevens van het Rijksregister persoonsgegevens, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. De persoonsgegevens dienen bovendien toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. B. FINALITEIT B.1. Op 24 juni 2003 vaardigde de gemeenteraad van de stad Gent een reglement uit op het toekennen van een stedelijke toelage aan gezinnen met een beperkt inkomen. Deze toelage bestaat uit het toekennen van een afhaalbon op naam voor 37,20 euro die ingeruild kan worden voor huisvuilzakken door de referentiepersonen die woonachtig zijn in het stedelijk gebied of uit het automatisch opladen voor 37,20 euro van het ophaalkrediet voor de referentiepersonen woonachtig in het landelijk gebied (art. 2). Om in aanmerking te komen moet een gezin op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de toekenning gebeurt, ingeschreven zijn in de bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de stad Gent (art. 3). De begrippen gezin en referentiepersoon van het gezin worden geïnterpreteerd zoals bepaald in de Algemene Onderrichtingen van 7 oktober 1992 betreffende het houden van bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. Krachtens artikel 11 van deze onderrichtingen wordt onder gezin verstaan het bestaat uit hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit 2 of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven en onder referentiepersoon het gezinslid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat. Wanneer de referentiepersoon ophoudt te verblijven op het grondgebied van de stad Gent is hij verplicht de niet gebruikte gratis zakken terug te geven. Het nog resterende saldo van het ophaalkrediet zal verbeurd verklaard worden. In het totaal genieten jaarlijks ca gezinnen van een dergelijke tegemoetkoming. Overlijden of verhuis heeft een weerslag op de toepassing van deze tegemoetkomingen in de praktijk en moeten derhalve zo snel mogelijk kunnen vastgesteld worden. B.2. Artikel 5 van de politieverordening van 18 november 1997 op het ophalen van huishoudelijke afvalstoffen van de stad Gent bepaalt dat in landelijke gebieden de restfractie van het huisvuil wordt opgehaald in een grijze container en de GFT-fractie van het huisvuil in een groene container, beide voorzien van een door de intercommunale aangebrachte lees- en schrijfeenheid. De politieverordening van de gemeente Destelbergen voorziet in de artikelen 14 en 17 een gelijkaardige regeling. Die afvalcontainers blijven eigendom van de aanvrager en worden aangeboden per aanbieder van restafval (een gezin, een feitelijk gezin, een alleenstaande, een gemeenschap). Deze containers zijn voorzien van een elektronische chip. Die chip geeft de aard van de container aan, het volume en de aanbieder. In het kader van het systeem de vervuiler betaalt is een retributie verschuldigd die afhankelijk is van het volume van de container (40L, 60L, 120L en 240L). De containergebruikers betalen door middel van een systeem van voorschotten. Zonder voldoende provisie weigert het systeem immers om de container te ledigen. Per aanbieding wordt de container in het Diftar systeem geregistreerd en wordt de gepaste retributie van het voorschot afgetrokken. Wanneer het voorschot kleiner wordt dan 3 ledigingen, zendt het systeem automatisch een betalingsuitnodiging tot aanvulling van de provisie. In het totaal moeten binnen het Diftar systeem ca containers beheerd worden. Dit kan pas vlot gebeuren wanneer nieuwe aanbieders snel en correct in het systeem kunnen geregistreerd worden en wijzigingen met betrekking tot de situatie van oude aanbieders (overlijden, verhuis) Ber. RR 01 / / 9

4 even snel kunnen ingevoerd worden. Dit heeft ook zijn belang in de dienstverlening naar de klant toe. De correcte registratie van de gegevens is ook van belang in het kader van de openbare netheid. Wanneer op bepaalde aansluitingspunten geen afval meer wordt aangeboden, is dit op zijn minst eigenaardig. Zelfs indien men alles wat composteerbaar is, composteert, dan houdt men altijd nog een zekere hoeveelheid restafval over. Wanneer er geen afval aangeboden wordt, wijst dit er mogelijk op dat de betrokkene zich op een verboden wijze van dit restafval ontdoet (stiekem dumpen in de container van een buur, sluikstorten,sluikverbranding) en moet er eventueel ingegrepen worden. B.3. De aanvrager beheert tevens de databank van het aantal bezoeken aan het containerpark. De bedoeling ervan is enerzijds het afvalaanbod te verminderen en anderzijds de aanbieders toch de mogelijkheid geven om hun afval selectief aan te bieden op de containerparken. De aanbieders kunnen 24 maal gratis de containerparken bezoeken die zich bevinden op het grondgebied waar de aanvrager actief is. Daarna is een retributie verschuldigd. Elk gezin woonachtig in het geografisch werkterrein van de aanvrager kan een containerparkbadge aanvragen. De badge wordt bij een bezoek tegen een leessysteem gehouden waarop de slagboom toegang verleent en het bezoek automatisch geregistreerd wordt in het systeem. Bijgevolg is het, met het oog op de goede werking en het beheer van het systeem, essentieel dat alles correct geregistreerd wordt, maar tevens zo snel mogelijk geactualiseerd wordt. Het is in het licht van deze drie doeleinden dat een machtiging om mededeling te krijgen van de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken wordt gevraagd. De hierboven vermelde doeleinden zijn welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd in de zin van art. 4, 1, 2 van de wet van 8 december C. PROPORTIONALITEIT C.1. Ten opzichte van de gegevens C.1.1. De aanvrager wenst mededeling van de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot en met 6, 9, 10 en 13, WRR zijnde respectievelijk: - naam en voornaam - geboorteplaats en -datum - geslacht - nationaliteit - hoofdverblijfplaats - plaats en datum van overlijden - samenstelling van het gezin - vermelding van het register waarin iemand is ingeschreven - wettelijke samenwoning. Gelet op de 3 doeleinden in het licht waarvan de mededeling gevraagd wordt, is een mededeling van de informatiegegevens naam en voornaam, geslacht, en hoofdverblijfplaats relevant.. Deze gegevens zijn van belang voor aanvrager om de nodige contacten te kunnen leggen met het oog op de uitvoering van de sociale correctie, het factureren van de voorschotten en de aflevering van toegangsbadges tot de containerparken. Uit dit alles blijkt dat de aanvraag voor wat de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, 3 en 5, WRR betreft, in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3, WVP. Ber. RR 01 / / 9

5 De mededeling van het gegeven plaats en datum van overlijden wordt gevraagd. Opdat de aanvrager zijn systeem optimaal zou kunnen beheren moet hij niet noodzakelijk beschikken over de plaats en datum van overlijden van een persoon. De melding dat een persoon overleden is volstaat. Ingevolge het overlijden zal de betrokken persoon immers uit de databank van de aanvrager moeten verwijderd worden. Daarenboven zal wanneer de overledene een referentiepersoon was er eventueel een ander gezinslid als referentiepersoon moeten genoteerd worden. Uit de door de aanvrager meegedeelde gegevens blijkt niet dat het, om de opgegeven finaliteiten te realiseren, noodzakelijk is om de exacte samenstelling van het gezin te kennen. De eenvoudige mededeling van het aantal gezinsleden volstaat daartoe. De Commissie vestigt er de aandacht op dat deze informatiegegevens uitsluitend door de aanvrager mogen gebruikt worden met het oog op de realisatie van de doeleinden vermeld onder punt B en dus niet voor geo-marketingonderzoeken vermits dit niet binnen de opgegeven doeleinden valt. C.1.2. De Commissie is van oordeel dat de mededeling van de hierna vermelde informatiegegevens in het licht van artikel 4, 1, 3,WVP, overmatig is en bijgevolg moet geweigerd worden. De mededeling van het gegeven plaats en datum van geboorte wordt gevraagd omdat het toelaat de leeftijd vast te stellen waardoor de aanvrager een duidelijker beeld zou krijgen omtrent de gezinssamenstelling. De aanvrager wordt mededeling verleend van het informatiegegeven samenstelling van het gezin. Om de opgegeven doeleinden te kunnen realiseren is het niet nodig dat de aanvrager de geboortedatum van de gezinsleden kent. Daarnaast zou dit gegeven belangrijk zijn in het kader van de toekenning van een standaardcontainer dan wel een afwijkende container. Uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt nergens dat de leeftijd van de gezinsleden een rol speelt bij de toebedeling van containers. Uit de mondelinge toelichting die terzake door de aanvrager werd verstrekt, blijkt dat waar het afval in containers wordt opgehaald, de betrokkenen normaal een standaardcontainer toebedeeld krijgen van 120L. Indien iemand een andere container wenst, dan moet hij daartoe een aanvraag indienen bij de aanvrager. Een aangestelde van de aanvrager zal naar aanleiding daarvan ter plaatse gaan om te onderzoeken of aan die aanvraag gevolg kan gegeven worden. Bij de beoordeling wordt o.a. rekening gehouden met de behuizing van de betrokkene, de al of niet aanwezigheid van een tuin en de leeftijdscategorie. Oudere mensen zal men in de mate van het mogelijke een kleinere container toekennen. Wanneer de aangestelde van de aanvrager bij de betrokkene langs gaat, kan deze persoonlijk vaststellen tot welke leeftijdscategorie de betrokkene behoort. Het is dus niet nodig om de exacte leeftijd van de betrokkene te kennen. De mededeling van het gegeven nationaliteit wordt gevraagd om eventueel vertalingen toe te voegen in de schriftelijke communicatie en met het oog op statistische analyses en hieruit voortvloeiende afvalpreventiecampagnes. De Commissie vindt het, gelet op de enorme waaier van talen die mogelijk zijn, weinig geloofwaardig dat de aanvrager al naargelang de nationaliteit van de betrokkene, een vertaling aan haar schriftelijke communicatie zal toevoegen. Daarenboven komt het de Commissie voor dat de aanvrager onderworpen is aan de wet van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Ingevolge deze wet is hij verplicht de berichten die voor het publiek bestemd zijn uitsluitend in de taal van zijn gebied te stellen, in casu dus het Nederlands. Tot slot vestigt de Commissie er de aandacht op dat de realisatie van de doeleinden die onder punt B werden besproken en met het oog waarop de aanvrager mededeling wenst, geen statistische analyse inhoudt, noch vereist. Ber. RR 01 / / 9

6 De mededeling van het gegeven vermelding van het register waarin iemand is ingeschreven is volgens de aanvrager van belang om te weten of het referentiepunt als een referentiepunt van het grondgebied van de aanvrager moet beschouwd worden, dan wel als een tweede verblijfplaats, een student. Als de aanvrager beschikt over het informatiegegeven hoofdverblijfplaats van de personen die in zijn geografisch werkterrein woonachtig zijn, kan hij daaruit afleiden of iemand als referentiepunt van zijn grondgebied moet beschouwd worden of niet. De aanvrager wenst mededeling van het gegeven wettelijke samenwoning om een duidelijk beeld te krijgen van de gezinssamenstelling. Uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt niet dat hij, ten einde de doeleinden vermeld onder punt B te realiseren, moet weten welke de juiste juridische banden tussen de leden van het gezin zijn. C.2. Ten opzichte van de toegang/ mededeling, de frequentie en duur ervan C.2.1. Per bericht van 9 december 2004 liet de aanvrager weten dat hij aan de hand van de mededeling van de gevraagde gegevens zijn taken kan verrichten (en bijgevolg geen toegang tot het Rijksregister noodzakelijk is). Het werkterrein van de aanvrager strekt zich uit over de gemeenten Gent en Destelbergen. Bijgevolg dient de mededeling van de informatiegegevens dan ook dienovereenkomstig geografisch beperkt te worden, zoniet zou de toegang overmatig zijn in de zin van artikel 4, 1, 3, WVP. C.2.1. De aanvrager wenst niet alleen mededeling van de informatiegegevens van het Rijksregister te bekomen, hij wenst tevens dat elke wijziging van deze gegevens, met betrekking tot de personen die in zijn geografisch werkterrein gehuisvest zijn, wekelijks zou meegedeeld worden. Een wijziging van een van de betrokken gegevens heeft immers een weerslag op de beheerstaken. Door dit systeem wordt vermeden dat de aangestelde van de aanvrager regelmatig alle gegevens van die personen moeten gaan controleren door middel van een toegang tot het Rijksregister. Aldus wordt het aantal raadplegingen van het Rijksregister beperkt. Dit is een werkwijze die ook reeds wordt toegepast in het verkeer tussen het Rijksregister en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. C.2.3. De mededeling wordt gevraagd tot 9 november 2019, tijdstip waarop de aanvragende vereniging een einde neemt. De Commissie stelt vast dat in het licht van de doeleinden waarvoor de mededeling van de actuele informatiegegevens wordt gevraagd, de wekelijkse mededeling van de wijzigingen die werden aangebracht en de aangegeven duur niet overdreven zijn en dus in overeenstemming met artikel 4, 1, 3, WVP. C. 3. Gebruik van het identificatienummer Het identificatienummer van het Rijksregister is een uniek nummer dat niet aan wijzigingen onderhevig is en bijgevolg een unieke sleutel die toelaat iemand binnen het systeem te volgen en is daarenboven een garantie dat de door de gemeente Gent toegekende sociale tegemoetkomingen ook bij de juiste persoon terecht komen. De aanvraag voor wat het gebruik van het identificatienummer betreft, is in overeenstemming is met artikel 4, 1, 4, WVP. Ber. RR 01 / / 9

7 C.4. Ten opzichte van de bewaartermijn De aanvrager stelt dat in het beheersprogramma tot opvolging van DIFTAR en van de sociale controle voorzien is dat alle gegevens, zowel de financiële als deze van het Rijksregister en de operationele, voor de volledige bestaansduur van de aanvrager moeten bewaard worden, dit is tot 9 november 2019 of tot op het ogenblik van de verhuis buiten het werkterrein van de aanvrager. Het bewaren van deze gegevens gedurende deze periode is noodzakelijk, aldus de aanvrager, aangezien er steeds een historiek moet bijgehouden worden van alle financiële transacties en alle andere acties die gedaan worden inzake het containermanagement en dit om elke discussie te vermijden. De Commissie is van oordeel dat de bewaartermijn van de gegevens conform is aan artikel 4, 1, 5, WVP in de mate dat de informatiegegevens slechts worden bewaard zolang de betrokkenen binnen het werkterrein van de aanvrager gehuisvest zijn en uiterlijk tot het verstrijken van de duurtijd waarvoor de aanvrager werd opgericht zijnde 9 november C.5. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden De gegevens die door de aanvrager uit het Rijksregister verkregen worden evenals het identificatienummer zullen uitsluitend intern gebruikt worden. C.6. Netwerkverbindingen Uit de door de aanvrager verstrekte uitleg blijkt dat er geen netwerkverbindingen tot stand komen. De Commissie vestigt er de aandacht op dat het identificatienummer van het Rijksregister evenwel slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover deze laatste eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken. D. BEVEILIGING D.1. Consulent inzake informatieveiligheid De Commissie stelt vast dat de aanvrager geen consulent inzake informatieveiligheid heeft aangeduid. Artikel 10 WRR verplicht iedere instantie die mededeling van de informatiegegevens van het Rijksregister verkrijgt om een consulent inzake informatieveiligheid aan te stellen. Een consulent inzake informatieveiligheid moet in alle onafhankelijkheid de informatieveiligheid kunnen appreciëren niet alleen ten opzichte van het betrokken project maar ook ten opzichte van de organisatie waarvan hij deel uitmaakt. De identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid moet aan de Commissie meegedeeld worden. Hierbij moet gespecificeerd worden: - het functieprofiel, met aanduiding van de plaats in de organisatie, de resultaatgebieden en de vereiste competenties; - de vorming die de betrokkene heeft genoten of zal genieten; - de tijd die de betrokkene aan de functie kan besteden; - de eventuele andere functies die de betrokkene uitoefent en die niet onverenigbaar mogen zijn met de functie van consulent inzake informatieveiligheid. D.2. Informatieveiligheidsplan Er wordt geen informatieveiligheidsplan, opgesteld door de consulent inzake informatieveiligheid, voorgelegd. De aanvrager geeft wel een overzicht van een aantal maatregelen die de veiligheid van de informatie moeten verzekeren. Ber. RR 01 / / 9

8 De Commissie staat erop dat de consulent inzake informatieveiligheid een informatieveiligheidsplan opstelt, waarin alle veiligheidsfacetten worden opgesomd en omschreven. Hierbij wordt de aandacht gevestigd op het feit dat informatieveiligheid niet beperkt is tot technische veiligheid op informaticavlak. Het omvat o.a. beveiligingseisen t.o.v. personeel, fysieke beveiliging van de omgeving, toegangsbeveiliging, ontwikkeling en onderhoud van systeem, continuïteitsmanagement, interne en externe controle, beheer van communicatie- en bedieningsprocessen De veiligheidsvereisten beperken zich niet enkel tot de informatiegegevens die uit het Rijksregister worden verkregen. In casu zal de aanvrager, naast de gegevens uit het Rijksregister, ook andere persoonsgegevens met betrekking tot de personen die afval aanbieden verwerken. Artikel 16, 4, WVP bepaalt dat om de veiligheid van de persoonsgegevens te waarborgen, de verantwoordelijke voor de verwerking de gepaste technische en organisatorische maatregelen treft die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens. D.3. Personen die toegang hebben tot de informatiegegevens en lijst van deze personen Binnen het departement logistiek van de aanvrager zijn het de medewerkers van het Diftar beheerssysteem - dat de inzameling, de sociale correcties en het beheer van de containerparken omvat - die binnen de organisatie van de aanvrager op dagdagelijkse basis toegang zullen hebben tot de gegevens die meegedeeld worden door het Rijksregister. Zij moeten met deze gegevens werken ten einde het beheer van het systeem te verzekeren. Daarnaast staan zij ook in voor de klantenservice. Deze personen zullen werken onder het toezicht van een departementshoofd, dat eveneens toegang zal hebben tot de informatiegegevens. Voor loutere informaticadoeleinden kan het af en toe noodzakelijk zijn dat een van de netwerkbeheerders van de aanvrager toegang zal hebben tot deze informatiegegevens. De aanvrager moet, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen van de personen die toegang hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en die het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden en ter beschikking gehouden worden van de Commissie, De personen die op deze lijst worden opgenomen zullen daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren. OM DEZE REDENEN, machtigt de Commissie de aanvrager, met het oog op de realisatie van de doeleinden vermeld onder punt B: - om met betrekking tot de personen die woonachtig zijn binnen het geografisch werkterrein van de aanvrager, namelijk de gemeenten Gent en Destelbergen, mededeling te krijgen van de volgende informatiegegevens uit het Rijksregister; - naam en voornaam; - geslacht; - hoofdverblijfplaats; - een aanduiding dat een persoon overleden is; - de aanduiding van het aantal gezinsleden; - het identificatienummer; Ber. RR 01 / / 9

9 en om vervolgens wekelijks mededeling te krijgen van de wijzigingen die aan deze gegevens werden aangebracht; - om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Deze machtiging zal evenwel slechts uitwerking krijgen nadat de Commissie op basis van de door de aanvrager verstrekte stukken en inlichtingen heeft vastgesteld dat : - de aanvrager zich er uitdrukkelijk toe verbindt de door de Commissie toegestuurde lijst met betrekking tot de minimale veiligheidsvereisten waarheidsgetrouw in te vullen en ondertekend terug te bezorgen aan de Commissie; - er een consulent inzake informatieveiligheid werd aangesteld waarvan de identiteit wordt meegedeeld vergezeld van de gegevens vermeld onder punt D.1.; - een informatieveiligheidsplan wordt voorgelegd waarin rekening wordt gehouden met de opmerkingen geformuleerd in het punt D.2 De administrateur De voorzitter (sé) Jo BARET (sé) Michel PARISSE Ber. RR 01 / / 9