Bij brief van 15 juni 2018 heeft u bezwaar gemaakt tegen mijn besluit van 6 juni 2018 met referentienummer MinBuza

Transcriptie

1 Ministerie van Buitenlandse Zaken [...] Datum Betreft Beslissing op uw bezwaar Geachte [...], Ministerle van Bultenlandse Zaken Rijnstraat XP Den Haag Postbus EB Den Haag Nederland www. rijksoverheld. nl Contact [...] Onze referentie MinBuza Bijlagen -Verslag hoorzitting -Openbaar te maken documenten Bij brief van 15 juni 2018 heeft u bezwaar gemaakt tegen mijn besluit van 6 juni 2018 met referentienummer MinBuza Met deze brief wordt op uw bezwaar beslist. Verloop van de procedure Bij brief van 23 mei 2018 heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) informatie verzocht met betrekking tot de prejudiciele procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak C-326/17. U heeft verzocht om de openbaarmaking van de correspondentie tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, thans het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, die van belang is geweest bij de voorbereiding en het samenstellen van de schriftelijke opmerkingen in bovengenoemde zaak. Bij besluit van 6 juni 2018 met referentienummer MinBuza heb ik uw verzoek afgewezen met een beroep op artikel 11 van de Wob, omdat de door u gevraagde correspondentie is aan te merken als zijnde opgesteld ten behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn vervat. Bij brief van 15 juni 2018, ontvangen op 18 juni 2018, heeft u hiertegen bezwaar gemaakt. Bij brief van 28 juni 2018 met referentienummer MinBuza is de ontvangst van uw bezwaarschrift bevestigd. In onderling overleg is de datum van de hoorzitting vastgesteld. Op 20 juli 2018 vond de hoorzitting plaats bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor de samenstelling van de commissie en het verhandelde ter zitting verwijs ik naar het verslag van de hoorzitting dat als bijlage bij deze beslissing is gevoegd. Pagtna 1 van 8

2 Bij brief 29 augustus 2018 met referentienummers MinBuza is de Datum beslissing op uw bezwaarschrift verdaagd. Beoordeling van het bezwaar Alvorens op de specifieke bezwaren in te gaan, wil ik in het algemeen iets zeggen over de Wob. Algemene overweging Allereerst wil ik u wijzen op het volgende. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Evenmin kent de Wob een beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. Gronden van uw bezwaar In uw bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting heeft u aangevoerd dat artikel 11, eerste en tweede lid, van de Wob niet juist zijn toegepast. U vraagt om een heroverweging van het besluit van 6 juni U schrijft dat, mocht ik mijn beroep op artikel 11 van de Wob staande houden, u een lijst wenst te ontvangen van alle relevante documenten, s, concepten en dergelijke, met indicatie om welke reden de documenten niet openbaar zijn gemaakt. Met uw verzoek om informatie wilt u inzage krijgen in de procedure en het contact dat er is geweest tussen de genoemde ministeries en de Dienst Wegverkeer (RDW). Het gaat u om het geheel van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in het kader van de prejudiciële procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak C-326/17. Vergelijkbare verzoeken om informatie heeft u ingediend bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RDW Onze referentie MinBuza Pagina 2 van 8

3 Overwegingen ten aanzien van de gronden van bezwaar Met betrekking tot uw argumenten overweeg ik het volgende. U heeft verzocht om de openbaarmaking van correspondentie tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, thans het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, die van belang is geweest bij de voorbereiding en het samenstellen van de schriftelijke opmerkingen in de zaak C 326/17. Die zaak gaat over de uitleg van Richtlijn 1999/37/EG van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen. Datum Onze referentie MinBuza In onderstaand overzicht is aangegeven welke documenten zijn aangetroffen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op basis van uw verzoek om informatie. In het kader van de integrale heroverweging van het bestreden besluit, heb ik per document en onderdeel daarvan beoordeeld in hoeverre informatie openbaar kan worden gemaakt op grond van de Wob, met inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de Wob. Het resultaat van die beoordeling is opgenomen in het overzicht. Nr Datum Document Beoordehng Wob wisseling over Deels openbaar 10 2 e jul-2017 contactpersoon BZ en IenM over planning schrijven Deels openbaar 10 2 e jul-2017 schriftelijke opmerkingen (SO) wisseling met voorstel Deels openbaar 10 2 e aug-2017 insteekso Bijlage van ; concept Niet openbaar 11.1 aug-2017 voor beantwoording wisseling met eerste Deels openbaar 10 2 e sept-2017 concept SO Bijlage van ; eerste Niet openbaar 11.1 sept-2017 concept SO 4.3 S Bijlage van ; reactie op Niet openbaar 11.1 sept-2017 concept (vragen, suggesties) wisseling over concept Deels openbaar 10 2 e sep-2017 SO Bijlage van ; concept SO Niet openbaar 11.1 sep Bijlage van ; reactie op Niet openbaar 11.1 sep-2017 concept (suggesties en vragen) overnemen aanvullingen Deels openbaar 10 2 e Sep Bijlage van ; concept SO Niet openbaar 11.1 Sep over concept SO Deels openbaar 10 2 e Bijlage van ; concept 50 Niet openbaar 11.1 sep-2017 (aanpassing vierde vraag) Bijlage van ; reactie op Niet openbaar 11.1 sep-2017 concept (suggesties) over definitive SO Deels openbaar 10 2 e sep Definitieve SO Niet openbaar 10 2 g sep sep-2017 Bewijs van neerlegging SO Deels openbaar 10 2 e Pagina 3 van 8

4 Op de documenten zijn zoals u ziet toegepast de artikelen 10, tweede lid, aanhef en onder e en g en 11 van de Wob. Dat zal hieronder, in relatie tot uw gronden van bezwaar, worden toegelicht. Persoonlijke beleidsopvattingen in een stuk voor intern beraad (artikel 11) Datum Onze referentie MinBuza De door u gevraagde correspondentie is aan te merken als zijnde opgesteld ten behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen. De correspondentie betreft namelijk s en conceptteksten die tussen ambtenaren van twee ministeries gewisseld zijn en bevat commentaren, suggesties en conclusies van die ambtenaren in relatie tot het opstellen van schriftelijke opmerkingen in een zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob hoeft een bestuursorgaan persoonlijke beleidsopvattingen die zijn opgenomen in documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, niet te verstrekken. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder het begrip documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad onder meer moeten worden begrepen: nota s van ambtenaren en hun politieke en ambtelijk leidinggevenden, correspondentie tussen de onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda s, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moet van de bedoeling om ze als stukken voor intern beraad beschouwd te zien, uitdrukkelijk blijken of men moet deze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies met de daartoe aangevoerde argumenten. De gedachte bij het vertrouwelijk houden van persoonlijke beleidsopvattingen in documenten bestemd voor intern beraad is dat ambtenaren en alle andere bij intern beraad betrokkenen vrijelijk hun opvattingen moeten kunnen uiten en moeten kunnen brainstormen, zonder dat zij later met die opvattingen kunnen worden geconfronteerd (Kamerstukken II, , nr. 3, blz. 14 en 38). Zij moeten in alle openhartigheid onderling kunnen communiceren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Ik kan niet voldoen aan uw verzoek om de persoonlijke beleidsopvattingen alsnog (gedeeltelijk) openbaar te maken. Deze informatie betreft, zoals hierboven reeds aangegeven, namelijk commentaren, suggesties en conclusies van ambtenaren in relatie tot het opstellen van schriftelijke opmerkingen. Daarbij is van belang dat concepten van schriftelijke opmerkingen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. De concepten zijn aan te merken als een voorstel hoe in het oordeel van de betrokken ambtenaar de schriftelijke opmerkingen zouden moeten luiden (vgl. de uitsprak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 december 2017, ECLI:NL: RVS:2017:3563). Ik verstrek over vorenstaande persoonlijke beleidsopvattingen geen informatie. Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering dat de standpunten van ambtenaren in de genoemde s en conceptteksten zelfstandig worden betrokken in de publieke discussie. Ik zie dan ook geen aanleiding om met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob in niet tot personen herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke Pagina 4 van 8

5 beleidsopvattingen. Daar waar ik persoonlijke beleidsopvattingen heb verwijderd uit de openbaar gemaakte documenten, heb ik dat voorzien van de code 11 als notatiewijze. In artikel 11, tweede lid, van de Wob is bepaald dat het bestuursorgaan met het oog op een goede bestuursvoering informatie over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm kan verstrekken. Het tweede lid biedt, zoals door u aangevoerd in bezwaar, ruimte om persoonlijke beleidsopvattingen geanonimiseerd of op naam, indien de betrokkene daarmee heeft ingestemd, openbaar te maken. De geboden ruimte is een bevoegdheid voor een bestuursorgaan en dus geen verplichting. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een aantal uitspraken beslist dat een bestuursorgaan bij een beslissing omtrent het al dan niet toepassing geven aan artikel 11, tweede lid, van de Wob beleidsvrijheid heeft. Vergelijk in dit geval de uitspraak van de Afdeling van 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3563: [... ] de beslissing om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken [is] aan het bestuursorgaan. Indien het op basis van zijn discretionaire bevoegdheid, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, besluit om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken, mag het dit slechts in tot personen herleidbare vorm doen indien de betrokkene daarmee heeft ingestemd. Dat neemt evenwel niet weg dat het bestuursorgaan, dat verantwoordelijk is voor de betrokken bestuursvoering, bevoegd is om, los van de bereidheid van betrokkenen om in te stemmen met openbaarmaking, de informatie niet te verschaffen (Kamerstukken II 1986/87, 19859, nr. 3, p. 38). Datum Onze referentie Min8uza Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid, onder e) Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In de aangetroffen documenten staan ook persoonsgegevens. Dit betreft namen, e mailadressen en telefoonnummers van ambtenaren. Deze persoonsgegevens maak ik niet openbaar op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. Ik ben van oordeel dat ten aanzien van de genoemde persoonsgegevens de privacy van betrokkenen prevaleert boven het algemene belang van openbaarmaking. Hierbij heb ik in de beoordeling meegewogen of de betrokken personen vanuit hun functie regelmatig in de openbaarheid treden. Hoewel ambtenaren in hun beroepshalve functioneren als zodanig niet ten volle een beroep kunnen doen op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, geldt dit in beginsel wel voor gegevens als namen, telefoonnummers en adressen van ambtenaren. Namen en andere naar een persoon herleidbare gegevens zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken van dergelijke informatie verzetten. Daar waar ik persoonsgegevens heb verwijderd uit de openbaar gemaakte documenten, heb ik dat voorzien van de code 102e als notatiewijze. Pagina 5 van S

6 Het voorkomen van onevenredige benadeling Datum Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet Onze referentie MinBuza opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Openbaarmaking van de definitieve versie van de schriftelijke opmerkingen zou naar mijn oordeel leiden tot onevenredige benadeling van Nederland als lidstaat van de Europese Unie en daarmee het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze benadeling bestaat uit een mogelijke belemmering van een goede rechtsbedeling door de openbaarmaking van het betreffende processtuk. Ik wil voorkomen dat er over de schriftelijke opmerkingen een publieke discussie ontstaat terwijl het Hof van Justitie van de Europese Unie nog geen uitspraak heeft gedaan in de zaak C 326/17. Met een publieke discussie kan op de afloop van de nog lopende procedure voor het Hof van Justitie van de Europese Unie worden vooruitgelopen, wat een goede rechtsbedeling zou kunnen belemmeren. Ik ben van oordeel dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Uw vragen en stellingen In bezwaar heeft u vragen gesteld en stellingen aangevoerd die zien op het geheel van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in het kader van de betreffende prejudiciële procedure. Naar aanleiding daarvan wil ik opmerken dat de Wob van toepassing is op informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. Dat betekent onder andere dat een bestuursorgaan op grond van de Wob niet verplicht is antwoord te geven op vragen of te reageren op standpunten. Dat die verplichting op grond van de Wob niet bestaat, betekent bijvoorbeeld niet dat die vragen niet hoeven te worden beantwoord. Een jurist van de afdeling Europees Recht van de directie Juridische Zaken is een aantal keer, waaronder tijdens de hoorzitting op 20 juli 2018, ingegaan op uw vragen en zij heeft u van antwoorden voorzien en een toelichting gegeven op de door u aangedragen punten. Omdat de voorliggende bezwaarzaak ziet op een besluit dat is genomen op grond van de Wob, heb ik me in deze beslissing op bezwaar beperkt tot een inhoudelijke reactie op uw argumenten die in het bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting zijn aangevoerd met betrekking tot de openbaarmaking van de gevraagde informatie. Besluit Gelet op het voorgaande verklaar ik uw bezwaar gedeeltelijk gegrond en herroep ik het bestreden besluit. Hierboven heb ik aan de hand van een tabel inzichtelijk gemaakt welke documenten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn aangetroffen. Een deel van die documenten maak ik gedeeltelijk openbaar op grond van de Wob. De informatie die ik niet openbaar maak, heb ik geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g en artikel 11, eerste lid, van de Wob. Pagina 6 van 8

7 Wijze van openbaarmaking en plaatsing op internet De documenten die door mij openbaar warden gemaakt op grand van de Web, treft u bij dit besluit in kopie aan. De openbaar gemaakte documenten en dit besluit warden geplaatst op zodat ze voor een ieder beschikbaar zijn. Datum Onze referentie MinBuza Macht u naar aanleiding van dit besluit vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de contactpersoon of DJZ@minbuza.nl. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ge'informeerd. Hoogachtend, de minister van Buitenlandse Zaken, namens deze, de directeur van de directie Juridische Zaken, mr. J.O. van der Loo Pagina 7 van 8

8 Beroepsclausule Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan de belanghebbende tegen dit besluit is binnen zes weken na de dag van verzending beroep instellen. Het instellen van beroep dient te geschieden door indiening van een beroepschrift bij de rechtbank (sector bestuursrecht) van het arrondissement waarbinnen de woonplaats of vestigingsplaats van de belanghebbende is gelegen. Datum Onze referentie MinBuza-20 18, Het beroepschrift moet op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, zo mogelijk een afschrift van dit besluit, en de gronden waarop het beroepschrift rust. Van de indiener van het beroepschrift wordt griffierecht geheven door de griffier van de rechtbank. Nadere informatie over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betalen wordt door de griffie van de rechtbank verstrekt. Pagina 8 van 8

9

10

11

12 10 2 e <Liedeke Subject: FW: Prejudiciële zaak C-326/17 Hof van Justitie van de Europese Unie Importance: High Dames, Zie hier een concept voor de beantwoording. Groeten, 10 2 e Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages. Help save paper! Do you really need to print this ? Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages.

13

14

15

16

17

18 Verzonden: donderdag 14 september Onderwerp: Concept 3, RDW C-326/ e 10 2 e Hoi en, Hierbij een derde concept in de RDW-zaak. Nieuw is het antwoord op de vierde vraag. Hoor graag of de beantwoording klopt en in lijn ligt met wat jullie denken. Alle opmerkingen zijn welkom. Kunnen jullie laten weten wanneer jullie er naar kunnen kijken? Dan kan ik daar in mijn eigen schema rekening mee houden. Dank! Groet, 10 2 e 10 2 e 10 2 e Help save paper! Do you really need to print this ? Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages. Help save paper! Do you really need to print this ? Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages.

19

20

21 Neergelegde stukken C RDW SO def.pdf Omvang: bytes Aantal bladzijden: 9 Hashwaarde (SHA-512): b3147cd6a526d51adeb3a6148bdb5fb de0bb8c778ae75b21d b399127c27b fd1e9d8107b f86b4a13aec5f68351bfe7bf5e441d27 Bewaar het bericht van bevestiging ten bewijze van de neerlegging van dit processtuk bij de griffie.