Het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen in Vlaanderen: een onderzoek naar. de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen in Vlaanderen: een onderzoek naar. de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs"

Transcriptie

1 0 Academiejaar Eerste semester examenperiode Het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen in Vlaanderen: een onderzoek naar de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde Promotor: Prof. Dr. Martin Valcke Kim Van Ammel

2

3 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN i Voorwoord In mijn secundaire school was er één ding dat regelmatig mijn aandacht trok, het lange hek tussen de speelplaats van de aso en van de bso-tso school. In het begin dacht ik hier niet zo over na, maar na een tijdje kwamen de vragen. Waarom staat dat er eigenlijk? Mogen wij niet naar daar of zij niet naar ons? Zijn die leerlingen dan zo anders, beter of slechter? Met dit als symbool in mijn achterhoofd, ben ik aan deze masterproef begonnen. Stiekem met de hoop dat andere mensen zich ook dergelijke vragen gaan stellen. Natuurlijk komt een masterproef niet zomaar tot stand. Er zijn heel wat mensen die mij hebben geholpen. Allereerst wil ik graag mijn mentor, prof. dr. Martin Valcke, bedanken voor de ondersteuning van deze masterproef. Zijn raad en kritisch oog leverden een niet te onderschatten bijdrage. Daarnaast wil ik graag Simon Mensaert bedanken, voor de mogelijkheid om deze masterproef binnen het SODA-project uit te voeren. De missie van dit project ligt mij nauw aan het hart, en ik hoop er op deze manier een steentje aan bij te dragen. Een bedanking is op zijn plaats aan de deelnemende scholen: Koninklijk Technisch Atheneum Dendermonde, Sint-Jan Berchmanscollege Genk, Campus De Vesten Herentals, Onze-Lieve- Vrouw Presentatie Sint-Niklaas, Instituut Spijker Hoogstraten, Technisch Atheneum Heule, Sint-Jozef Instituut Schoten en Koninklijk Technisch Atheneum Jette. En vanzelfsprekend aan alle ouders die zo vriendelijk waren een beetje van hun tijd aan mij te spenderen. Ten slotte zijn mijn ouders, broers, vriend en vrienden een ongelofelijke steun geweest. Door steeds bij hen terecht te kunnen, vond ik weer energie om er terug in te vliegen.

4 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN ii Inhoudsopgave Voorwoord... i Lijst van figuren... iv Lijst van tabellen... iv Introductie... 1 Probleemstelling... 2 Conceptueel kader... 2 Onderwijsvormen en studierichtingen...2 Maatschappelijk aanzien...5 Theoretisch kader Inleiding...10 Ouders en leerkrachten...10 Ongelijkheid in het onderwijs...11 Maatschappelijke en onderwijskundige noodzaak van het technisch- en beroepsonderwijs 14 Leerlingen in het tso en bso...15 Strategieën voor herwaardering...16 Onderzoeksvragen Onderzoeksdesign Onderzoekshypothesen...18 Populatie en steekproef...18 Meetinstrumenten...20 Analysemethoden...23

5 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN iii Resultaten Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Discussie Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Implicaties voor praktijk en beleid...40 Beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek...42 Conclusie Lijst van bijlagen Bibliografie Appendix... 51

6 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN iv Lijst van figuren Figuur 1: Structuur secundair onderwijs...3 Figuur 2: State-of-the-art omschrijving maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen...9 Figuur 3: Definitieve omschrijving maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen...27 Figuur 4: Typering onderwijsvormen...29 Figuur 5: Hierarchy Chart Onderwijs...31 Figuur 6: Hierarchy Chart - Beroep...32 Lijst van tabellen Tabel 1: Typering onderwijsvormen literatuur....4 Tabel 2: Herkomst typering onderwijsvormen....4 Tabel 3: Herkomst state-of-the-art omschrijving van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen....6 Tabel 4: Descriptieve gegevens steekproef Tabel 5: Bevindingen pilootstudie Tabel 6: Link gestructureerd interview en conceptueel kader maatschappelijk aanzien Tabel 7: Analyse vraag Tabel 8: Chi-kwadraat test onderwijsvormen vraag Tabel 9: Chi-kwadraat test achtergrondkenmerken vraag

7 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 1 Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen in Vlaanderen: een onderzoek naar de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs Introductie In Vlaanderen is het onderwijs vanaf de tweede graad verdeeld in verschillende onderwijsvormen. Deze zijn het algemeen secundair onderwijs (aso), technisch secundair onderwijs (tso), beroepssecundair onderwijs (bso) en kunstsecundair onderwijs (kso). Binnen deze vormen is er een differentiatie naar studierichtingen; bijvoorbeeld latijn, economie, en wetenschappen (Monard, 2009a). In Vlaanderen lijkt er zowel binnen de onderwijsvormen als binnen de studierichtingen een onderscheid te zijn tussen de sterke en de zwakke vormen en richtingen (Kavadias, 2003). Figuurlijk gezien is dit gelijk aan het rangschikken op een ladder van sterk naar zwak. Aso komt hoog op de ladder, terwijl tso en bso lager staan. Kso heeft eerder een ambivalente positie. Meestal komt het ongeveer op gelijke hoogte met het tso (Van Gasse & Van Cauteren, 2011). Maar er is wel nood aan technisch geschoolde mensen en het technischen beroepsonderwijs kan voor veel leerlingen een kans zijn om zich volledig te ontplooien (Kelly & Price, 2009). Concreet onderzoek hiernaar in Vlaanderen ontbreekt. Waaruit is dit maatschappelijk aanzien opgebouwd? Is deze rangschikking bij iedereen aanwezig? Bekijken alle groepen dit op dezelfde manier? Eén van de doelen van het SODA-project is de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs. Het project streeft verschillende attitudes na bij de leerlingen uit deze onderwijsvormen. Deze zijn stiptheid, orde, discipline en attitudes. Scholen kiezen vrijwillig of ze deelnemen. De leerlingen uit deze scholen verwerven een SODA-attest door positief te scoren op de attitudes. Leerlingen met een SODA-attest kunnen bij bepaalde bedrijven terecht voor weekendwerk, vakantiewerk, een stage of een vaste werkplaats. Bovendien hebben ze

8 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 2 met dit attest recht op gratis extrascolaire activiteiten ( Binnen het kader van dit project stellen we deze masterproef op. Het onderzoeken van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen ondersteunt de relevantie van dit project. Probleemstelling We onderzoeken de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundaire onderwijs op aso, bso en tso. Dit zijn voor het SODA-project de relevante onderwijsvormen. Zij werken (nog) niet met leerlingen uit het kso. De volgende vragen staan centraal: wat begrijpen zij als het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen en wat is hun perceptie over de verschillen in maatschappelijk aanzien tussen aso, bso en tso. Conceptueel kader Onderwijsvormen en studierichtingen Er volgt een korte verduidelijking van de structuur van het Vlaamse secundaire onderwijs om het verschil in maatschappelijk aanzien te kaderen. Figuur 1 maakt dit in zijn geheel duidelijk (Monard, 2009b).

9 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 3 Figuur 1: Structuur secundair onderwijs overgenomen uit Kwaliteit en kansen voor elke leerlingen Bijlagen (p.8) door G. Monard, 2009, Brussel. Na het basisonderwijs maken de leerlingen een keuze tussen het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B. Enkel leerlingen met een getuigschrift van het lager onderwijs worden toegelaten in het eerste leerjaar A. Het eerste leerjaar B is een beroepsvoorbereidend jaar. Hierna is er in het tweede leerjaar de mogelijkheid om een overstap te maken naar het eerste leerjaar A of naar het beroepsvoorbereidend tweede leerjaar. Het beroepsvoorbereidend leerjaar is uitsluitend georiënteerd naar de tweede graad bso. Het onderwijs in de eerste graad is grotendeels gemeenschappelijk voor alle leerlingen. De meeste lesuren bestaan uit basisvorming. Op deze manier heeft de eerste graad een oriëntatiefunctie. Leerlingen maken hierna pas een definitieve keuze tussen de onderwijsvormen (Monard, 2009b; In Vlaanderen zijn er vier onderwijsvormen: het algemeen secundair onderwijs (aso), het technisch secundair onderwijs (tso), het beroepssecundair onderwijs (bso) en het kunstsecundair onderwijs (kso). Een onderwijsvorm is een verzameling van een groot aantal studierichtingen; bijvoorbeeld automechanica, chemie, latijn, economie en verzorging

10 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 4 (Monard, 2009b; Theoretisch kiezen de leerlingen dus pas in de tweede graad voor een bepaalde onderwijsvorm. In de praktijk is dit anders. Scholen zijn zo georganiseerd dat leerlingen al vanaf de start van het secundair onderwijs onderverdeeld zijn in onderwijsvormen. Het onderwijs dat leerlingen krijgen in de eerste graad richt zich op de onderwijsvormen in de tweede graad (Monard, 2009b). Auteurs maken op basis van drie elementen een onderscheid tussen de onderwijsvormen. Tabel 1 bevat een overzicht van de verschillen aan de hand van drie thema s; focus op theorie en/of praktijk, de finaliteit en de aard van de vakken. Tabel 1: Typering onderwijsvormen literatuur. Theorie vs praktijk Finaliteit Aso Bso Tso Meer theorie dan Meer praktijk dan Balans tussen theorie praktijk theorie en praktijk Gericht op hoger Gericht op Gericht op hoger onderwijs arbeidsmarkt onderwijs en Aard van de vakken Algemene vakken Praktijk, maar ook nog technische en algemene vakken arbeidsmarkt Algemene en technischtheoretische vakken en praktijk Tabel 2 bevat een overzicht van de gebruikte literatuur. Tabel 2: Herkomst typering onderwijsvormen. Theorie versus praktijk Finaliteit Aard van de vakken x x x x x x Monard (2009b) x Groenez, Nicaise, & De Rick x x (2009) Nicolaas (2009) x x Groenez (2008) x

11 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 5 Maatschappelijk aanzien We maken een keuze uit de vele actoren in de maatschappij en stellen een state-of-theart omschrijving van het maatschappelijk aanzien van onderswijsvormen op. Relevante actoren uit de maatschappelijke context. In de literatuur ontbreekt een allesomvattende beschrijving van de maatschappij. Er zijn wel enkele omschrijvingen; A society is a set of roles which identify the positions which individual agents can play. (Glaser & Morignot, 1997, p.4) en By definition, society refers to: 1. Human relations and relationships taken as a whole, 2. Any community of human beings is able to perpetuate itself, more or less linked to a specific region or country sharing a distinctive culture and institutions. (Sasvari, 2012, p.2). Er is veel nadruk op de actoren in die samenleving. Glaser & Morignot (1997) voegen hieraan toe dat elke actor zijn eigen specifieke rol vervult. Er zijn veel actoren in de samenleving. Het is nodig om na te gaan welke een invloed hebben op of beïnvloed worden door het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Dit zijn ten eerste actoren uit het onderwijs zelf, zoals leerkrachten. Zij brengen verwachtingen over op leerlingen en sturen bepaalde leerlingen naar bepaalde onderwijsvormen door het niet-bindende studieadvies op het einde van het basisonderwijs. Dit is gekleurd door de sociale status van leerlingen. Leerlingen met een hogere sociaal-economische status (SES) krijgen meer het advies om naar het aso te gaan (Leroy, 2002). Bovendien onderwaarderen veel leerkrachten en directieleden het tso en bso. Een verklaring is dat de meeste leerkrachten en directieleden afkomstig zijn van de middenklasse en een waardenpatroon hanteren dat theoretische kennis voorop stelt (De Rick, 2010). Er zijn ook actoren buiten de school die hier een invloed op hebben. De belangrijkste zijn de ouders van de leerlingen. Deze actor bespreken we in het theoretisch kader. Maatschappelijk aanzien. Er is geen eensgezindheid over de definitie van de term maatschappelijk aanzien. Er zijn ook verschillende namen zoals sociale status, prestige en

12 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 6 imago (Sweeting & Hunt, 2014; Verhoeven, Aelterman, Rots, & Buvens, 2006; Van Praag, 2010) In deze paragraaf worden deze door elkaar gebruikt. In het vervolg van deze masterproef maken we een keuze voor de term maatschappelijk aanzien omdat dit de meest ruime term is. Uit verschillende omschrijvingen werden de belangrijkste elementen gekozen om een state-of-the-art omschrijving van maatschappelijk aanzien op te stellen. Tabel 3 geeft de herkomst van de elementen weer. Tabel 3: Herkomst state-of-the-art omschrijving van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Leerlingen in de onderwijsvorme Resultaten n Vorming Relevantie Doorstroom- of beroepsgericht Waardering persoonlijke kwaliteiten Respect Invloed in de samenleving Maatschappelijk nut Verantwoordelij kheid Inkomen Gespecialiseerde kennis Vanhoutvinck (1975) Van Veen (2005) Van Praag (2013) Aelterman et al. (2007) Nicaise & Desmet (2013) Verhoeven et. Al (2006) Monard (2009b) x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Een groot onderdeel van de state-of-the-art omschrijving komt uit de vijf statusdimensies van Vanhoutvinck (1975). Deze zijn verantwoordelijkheid, invloed in de samenleving, maatschappelijk nut, inkomen en gespecialiseerde kennis. Ze zijn gericht op beroepen. We gebruiken kenmerken van beroepen omdat het beroep dat je hebt samenhangt met het onderwijs dat je hebt gehad. Enkele elementen van Vanhoutvinck (1975) komen ook in andere omschrijvingen terug. Van Veen (2005) stelt bijvoorbeeld dat een beroep een

13 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 7 hogere maatschappelijke status krijgt wanneer de uitoefening van dat beroep vraagt om kennis en vaardigheden die niet zomaar iedereen beheerst. In de omschrijving van Vanhoutvinck (1975) komt dit overeen met de gespecialiseerde kennis die nodig is om een beroep uit te oefenen. Verhoeven, Aelterman, Rots en Buvens (2006) maken een onderscheid tussen twee condities bij het concept sociale status. Deze zijn de waarde van de positie en de vaardigheden en talenten van de mensen die deze positie invullen. Als we dit doortrekken naar het maatschappelijk aanzien bij onderwijsvormen is er een onderscheid tussen het aanzien van de onderwijsvorm zelf en van de leerlingen uit deze onderwijsvorm. De volgende elementen bevinden zich op het onderwijsniveau. Het rapport Monard (Monard, 2009a) beschrijft de dimensies van de kwaliteit van het onderwijs. Deze zijn: relevantie, vorming, diepgang, correctheid, geschiktheid, naleving, toegankelijkheid, resultaten, doelmatigheid, vernieuwingen en correcte oriëntering. Relevantie, vorming en resultaten zijn in deze masterproef van toepassing. Relevantie staat voor de mate waarin het onderwijsaanbod tegemoet komt aan legitieme verwachtingen van belanghebbenden. Vorming staat voor de mate waarin het systeem erin slaagt jonge mensen op te voeden tot volwassenen die hun verantwoordelijkheid opnemen in de maatschappij. Resultaten staat voor de mate waarin leerlingen bepaalde inhouden hebben verworven dankzij het onderwijs. Ten slotte is er in de omschrijving van van Schuyt (1991) een onderscheid tussen hoofd- en handenarbeid. Dit is vergelijkbaar met het onderscheid tussen doorstroomgerichte en arbeidsmarktgerichte onderwijsvormen (Monard, 2009b). Op basis van bovengenoemde elementen volgt de state-of-the-art omschrijving van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen: Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen wordt bepaald door de perceptie van relevante actoren. Het is een multi-dimensioneel begrip dat samenhangt met het

14 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 8 onderscheid tussen doorstroomgerichte en arbeidsmarktgerichte onderwijsvormen. Het wordt beïnvloed door factoren zowel op het onderwijsniveau, als op het beroepsniveau. Op het onderwijsniveau gaat dit over de onderwijsvorm zelf, meer bepaald over relevantie, vorming, resultaten én over de leerlingen die les volgen in een bepaalde onderwijsvorm. Op het beroepsniveau gaat dit over verwachtingen die ontstaan vanuit de maatschappij met betrekking tot het veronderstelde beroep dat gelinkt is aan een onderwijsvorm. Deze zijn: gespecialiseerde kennis, inkomen, verantwoordelijkheid, maatschappelijk nut, invloed in de samenleving, respect en waardering van de persoonlijke kwaliteiten nodig voor de uitoefening van het beroep,. Om dit te verduidelijken bevat Figuur 2 een visuele voorstelling.

15 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 9 Maatschappelijk aanzien Doorstroom- of arbeidsmarktgericht Onderwijsniveau Beroepsniveau Onderwijsvorm zelf Leerlingen Gespecialiseerde kennis Relevantie Inkomen Resultaten Verantwoordelijk heid Vorming Maatschappelijk nut Invloed in de samenleving Respect Waardering van persoonlijke kwaliteiten Figuur 2: State-of-the-art omschrijving maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen Deze omschrijving is enkel gebaseerd op de literatuur. In de perceptie van ouders zijn er waarschijnlijk aanvullende elementen. Anderzijds zal voor de leerlingen uit deze onderwijsvormen de perceptie van mensen in hun omgeving meer doorwegen dan wat studies aangeven (Vanhoutvinck, 1975).

16 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 10 Theoretisch kader Inleiding Er is veel onderzoek naar het technisch- en het beroepsonderwijs (Berger & D Ascoli, 2012; Dalley-Trim, Alloway, & Walker, 2008; Nasir, 2012). Maar er is nog veel meer nodig voor een herwaardering van Vocational Education and Training of VET (Van Houtte, 2010). VET is de Engelstalige equivalent van tso en bso. In Vlaanderen wordt dit belemmerd door een hiërarchische structurering van de onderwijsvormen (Monard, 2009c). Ouders en leerkrachten Van de vele actoren in de samenleving, zijn het vooral ouders en leerkrachten die een invloed hebben op het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. De verwachtingen van leerkrachten zijn bijvoorbeeld afhankelijk van achtergrondkenmerken van leerlingen (Van Houtte, 2010). Daardoor worden groepen leerlingen naar verschillende onderwijsvormen georiënteerd. De leerlingen hebben hier zelf ook een invloed op en worden hierdoor beïnvloed. Dit bespreken we in het onderdeel Leerlingen in het tso en bso. Leerlingen maken de keuze voor een onderwijsvorm niet volledig zelfstandig. Ze laten zich hierbij sterk leiden door hun omgeving, waarin hun ouders een prominente rol spelen (De Koning, 2013). Ouders zien het belang in van industrie en techniek voor de maatschappij. Volgens Aerts en van de Wijngaert (2014) hebben zij een positief beeld van de technologiesector. Ze geven aan dat het een grote baanzekerheid geeft, maatschappelijk nut, een grote diversiteit aan functies en internationale carrièremogelijkheden heeft en dat het interessant en uitdagend is. Daartegenover zijn er niet veel ouders die hun leerlingen stimuleren om technisch onderwijs te volgen (De Koning, 2013). Veel leerlingen geven zelf aan dat ouders hun studiekeuze beperken (Boone & Van Houtte, 2013). De wijze waarop ouders de keuze beperken hangt samen met de sociale klasse. Ouders uit hogere sociale

17 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 11 klassen beperken de keuze vaker tussen latijn of moderne wetenschappen. Ouders uit een lagere klasse staan meer open voor technische richtingen of de B-stroom. Ouders en leerkrachten hebben dus een belangrijke invloed op het maatschappelijk aanzien van de verschillende onderwijsvormen. In deze masterproef is ervoor gekozen om de perceptie van ouders te onderzoeken. De keuze voor een studierichting in het secundair onderwijs verloopt niet volledig zelfstandig. Leerlingen worden sterk beïnvloed door hun ouders (De Koning, 2013). Hoewel de meeste ouders een positief beeld hebben van de technologiesector (Aerts & van de Wijngaert, 2014), stimuleren weinig ouders hun kinderen om een technische richting te volgen (De Koning, 2013). Ongelijkheid in het onderwijs De ongelijkheid in het maatschappelijk aanzien van de verschillende onderwijsvormen is gelinkt aan andere fenomenen binnen het (Vlaamse) onderwijs. Deze zijn: vroegtijdige differentiatie, het watervalsysteem en het onderscheid tussen academische en praktijkgerichte kennis. Vroegtijdige differentiatie. In het Vlaamse onderwijs versterkt de differentiatie in studierichtingen de ongelijkheid. Dit leidt tot homogene groepen in het onderwijs. Onderzoek heeft aangetoond dat dit enkel positieve effecten heeft voor sterke leerlingen, niet voor de gemiddeld presterende en zwakke leerling. Bovendien halen leerlingen uit studierichtingen met een hoger maatschappelijk aanzien, hogere scores. Hierdoor vergroot de prestatiekloof tussen het aso, tso en bso (Van Houtte, 2010). Deze differentiatie start al zeer vroeg in de schoolcarrière. Leerlingen worden in Vlaanderen al vanaf twaalf jaar op aparte sporen gezet. Nicaise en Desmedt (2013, p. 185) citeren in hun boek: Een logica van differentiatie van de leerlingen die onder andere tot uiting komt in vroegtijdige studieoriëntering, veelvuldig zittenblijven en segregatie tussen scholen

18 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 12 versterkt de ongelijkheden op school. Een integratielogica, daarentegen, wordt in verband gebracht met een vermindering van de ongelijkheden (Dupriez en Dumay, 2004). De vroegtijdige stratificatie in het Vlaamse selectieve onderwijssysteem heeft dus een invloed op de ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs. Het leidt tot een vergroting van de kloof tussen aso, bso en tso (Nicaise & Desmet, 2013). Het watervalsysteem. Cijfers maken duidelijk dat in Vlaanderen veel leerlingen starten in de sterkere, zwaardere richtingen in het aso en wanneer dit niet lukt afzakken naar een lichtere, zwakkere richting in het tso. Wanneer dit nog niet lukt, gaan ze naar het bso en ten slotte naar het deeltijds beroepsonderwijs. Bovendien zitten in het bso en tso veel meer leerlingen met schoolse vertraging dan in het aso. Leerlingen mikken eerst hoog, wanneer dit niet lukt worden ze op het einde van het jaar door de klassenraad gedwongen om van studierichting te veranderen of hun jaar over te doen (Tan, 2002). Dit alles wijst op een duidelijke hiërarchie tussen de verschillende onderwijsvormen. Dezelfde rangorde komt terug in de verschillende studierichtingen binnen een onderwijsvorm. In het aso is dit heel duidelijk. Latijn ontvangt de hoogste waardering en humane wetenschappen de laagste (Verhoeven, 2002). Het watervalsysteem is dus een fenomeen waar het onderwijslandschap niet omheen mag kijken. Het is prominent aanwezig in het Vlaamse onderwijs en het toont duidelijk het verschil in maatschappelijk aanzien van de verschillende onderwijsvormen (Verhoeven, 2002).

19 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 13 Onderscheid tussen academische en praktijkgerichte kennis. In onze samenleving is er een onderscheid tussen academische/intellectuele kennis en praktijkgerichte kennis. Academische/intellectuele kennis krijgt steevast een hogere waardering. De link met de verschillende waardering van onderwijsvormen is evident. In het aso ligt de nadruk meer op academische/intellectuele kennis en in het tso en vooral bso op praktijkgerichte kennis (Dalley-Trim et al., 2008). Dit onderscheid was al aanwezig in de Griekse tijd. Er was een verdeling op basis van de praktische bruikbaarheid van de kennis. Technische kennis is het meest praktisch bruikbaar en staat dus in contrast met andere vormen van kennis die niet zo bruikbaar zijn. Latere auteurs hebben op twee manieren een onderscheid gemaakt tussen soorten kennis. Ten eerste is er het onderscheid tussen theoretische en toegepaste kennis. Dit is vergelijkbaar met het onderscheid tussen hoofd- en handenarbeid. Ten tweede is er het onderscheid tussen de technische uitvoering van de handeling versus de juiste handeling doen. Hierdoor bestaat de technische uitvoering enkel uit de actie en wordt het als amoreel beschouwd. Dit klopt echter niet. Technische kennis is net als theoretische kennis gebaseerd op expertise. Bovendien zijn beide soorten van kennis socio-cultureel bepaald. Daarnaast is er de laatste jaren een trend rond het denken in termen van competenties. Men gaat hier op zoek naar een evenwicht tussen abstracte en praktische kennis. Voor het technisch- en beroepsonderwijs is dit een kans om aan zijn imago te werken (Poole & Stevenson, 2001). In de maatschappij is dus duidelijk een onderscheid aanwezig tussen twee soorten kennis (Dalley-Trim et al., 2008). Dit onderscheid is al zeer oud, maar nog steeds relevant. De laatste jaren lijkt hierin verandering te komen (Poole & Stevenson, 2001). Dit geeft het technisch- en beroepsonderwijs een kans om zijn maatschappelijk aanzien op te krikken.

20 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 14 Maatschappelijke en onderwijskundige noodzaak van het technisch- en beroepsonderwijs Het technisch- en beroepsonderwijs biedt maatschappelijke en onderwijskundige voordelen. Dit leidt tot aangrijpingspunten voor een herwaardering hiervan. De laatste jaren zijn er veranderingen in de economie. Er is meer nood aan technisch geschoold personeel in vele sectoren zoals de dienstensector, industrie, overheid en de social profitsector (De Rick, 2010; Berger & D Ascoli, 2012). Daarentegen kiezen de laatste vijftien jaar steeds minder leerlingen voor een technische richting ( en komt techniek te weinig aan bod in de algemene vorming (Monard, 2009a). Het technisch- en beroepsonderwijs heeft het potentieel om een krachtige leeromgeving te zijn en een propere lei voor niet-geëngageerde leerlingen. Kelly & Price (2009) geven hierbij vijf verklarende factoren: keuze uit veel verschillende richtingen/ vakken/ curricula, focus op de latere carrière, learning by doing, multi-dimensionele criteria om prestaties te beoordelen en de mentorrelatie tussen leerkrachten en leerlingen. Ondanks al deze factoren lukt het vaak niet om hun potentieel te bereiken. Dit komt door externe factoren en de interne motivatie van leerlingen. Op deze interne motivatie gaan we in bij het onderdeel Leerlingen in het tso en bso. Riele & Crump (2002) vullen hierbij aan dat VET de mogelijkheid heeft om leerlingen opnieuw te engageren voor het onderwijs. Er zijn dus redenen om te kiezen voor het technisch- en beroepsonderwijs. Technisch geschoolde mensen zijn nodig in de samenleving (De Rick, 2010) en het heeft de mogelijkheid om een propere start en een krachtige leeromgeving te zijn voor leerlingen die minder geëngageerd zijn (Kelly & Price, 2009). Leerlingencijfers spreken dit echter tegen (Monard, 2009a). Waarschijnlijk wijst dit op een link met het mindere maatschappelijk aanzien van deze onderwijsvormen.

21 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 15 Leerlingen in het tso en bso In deze paragraaf bespreken we het maatschappelijk aanzien op microniveau. Leerlingen in deze onderwijsvormen hebben er een invloed op en worden er zelf door beïnvloed. Een grote groep leerlingen komt terecht in het bso of tso na het behalen van een B- of een C-attest in het aso. Hierdoor is de motivatie van de leerlingen al vanaf de start niet optimaal (Groenez et al., 2009). Bovendien zijn leerlingen uit het aso meer gemotiveerd op een intrinsieke wijze en meer gemotiveerd tot het leveren van prestaties. Ze hebben meer zelfvertrouwen en schrijven hun succes eerder toe aan inspanningen (Valcke & De Craene, 2015). Ook het welbevinden van leerlingen is verschillend naargelang hun onderwijsvorm. Dit is lager in het tso en bso, dan in het aso. Pelleriaux (2002) merkt wel op dat het welbevinden waarschijnlijk meer bepaald wordt door factoren buiten de school dan binnen de school. Bovendien hebben leerlingen uit het tso en bso een negatiever imago (Dalley-Trim et al., 2008). Studenten uit VET worden bekeken als probleemzoekers, als drop-outs. VET wordt aanzien als een soort vuilbak voor leerlingen die academisch niet zo goed presteren. De vraag is of er een link is met het maatschappelijk aanzien van deze onderwijsvormen. Leerlingenculturen bepalen mee het schoolklimaat (Kavadias, 2003). Pelleriaux (2001) definieert deze als informele organisaties van leerlingen op school en de daarmee verbonden smaakpatronen, levensstijlen, attituden en gedragingen. De kenmerken van deze leerlingenculturen hangen sterk samen met de opdeling in onderwijsvormen. In het bso kunnen deze culturen het functioneren van de school tegenwerken. Dit is niet zo in het aso. De afstand tussen de leerlingencultuur en de cultuur van de leerkracht is het grootst in het bso. Daarom houden leerkrachten zich meer bezig met het bewaren van de orde en met klasmanagement en komen ze minder tot de de leerprocessen zelf (Kavadias, 2003).

22 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 16 Van Houtte (2010) stelt dat de verwachtingen voor leerlingen uit het tso en bso lager zijn en de focus minder ligt op het leren zelf dan in het aso. Dit heeft een effect op het zelfbeeld en de prestaties van leerlingen. De onderwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs heeft dus een invloed op de leerlingen zelf. Hun motivatie is vaak vanaf de start niet optimaal (Groenez et al., 2009), ze hebben in het algemeen een lager welbevinden (Pelleriaux, 2002) en een negatiever imago (Dalley-Trim et al., 2008). Ten slotte wijkt de leerlingencultuur in het bso het meest af van de leerkrachtencultuur, waardoor de focus minder op het leren zelf ligt (Kavadias, 2003). Strategieën voor herwaardering De noodzaak van een herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs is vanuit de literatuur duidelijk. Hiervoor zijn er verschillende strategieën. In Vlaanderen is de Commissie Monard het recentste voorbeeld. Eén van de doelen van de Commissie is de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs. Men pleit voor een betere basiscompetentie van techniek in alle onderwijsvormen en een overschakeling naar belangstellingsgebieden in plaats van onderwijsvormen. Binnen deze belangstellingsgebieden is er een onderscheid tussen richtingen georiënteerd op doorstroming (D-richtingen) en richtingen georiënteerd op de arbeidsmarkt (A-richtingen) (Monard, 2009a). Er zijn nog heel wat mogelijkheden. 1. Aantonen dat technisch en algemeen onderwijs veel gemeenschappelijk hebben (Hyland, 2002; Gonon, n.d.; Java & Dittrich, 2013); bijvoorbeeld een gemeenschappelijk systeem van certificatie (Gonon, n.d.). In zijn uiterste vorm leidt dit tot het afschaffen van onderwijsvormen. 2. Gebruiken van competenties. Internationaal onderzoek stelt voor om deze competenties samen te vatten in een National Qualifications Framework (NQI).

23 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN De oprichting van een hoger beroepsonderwijs. Hierdoor krijgen jongeren uit het tso en bso extra kansen; bijvoorbeeld om door te stromen (De Rick, 2010). Dit spreekt een meer divers publiek leerlingen aan. In Vlaanderen is er het Secundair na Secundair en de HBO-5 opleidingen ( 4. VET kan samenwerken met de arbeidsmarkt (Géhin & Méhaut, 1995; De Rick, 2010; Java & Dittrich, 2013) en duiden op het belang van VET voor deze arbeidsmarkt (Nasir, 2012). Dit is zo in het Duitse duale onderwijssysteem. Leerlingen zijn in de eerste plaats medewerkers van een bedrijf en pas in de tweede plaats deeltijdse studenten technischof beroepsonderwijs (Java & Dittrich, 2013). 6. Gebruik maken van rolmodellen zoals succesvolle ondernemers in motivatiecampagnes en het gebruik van elektronische media zoals films (Union Africaine, 2007). 7. De inclusie van soft skills in het technisch- en beroepsonderwijs; bijvoorbeeld samenwerking en doorzettingsvermogen. Dit zijn eigenschappen die werkgevers belangrijk vinden bij hun (toekomstige) werknemers (Nasir, 2012). Het SODA-project speelt hierop in. De attitudes die het SODA-project nastreeft bij haar leerlingen zijn gebaseerd op attitudes die werkgevers cruciaal vinden ( Er zijn dus in de literatuur heel wat mogelijkheden te vinden voor een herwaardering van het tso en bso. In Vlaanderen is de Commissie Monard het recentste voorbeeld. Onderzoeksvragen Uit deze probleemstelling volgen drie onderzoeksvragen. 1. Conceptualiseren ouders het maatschappelijk aanzien zoals in de state-of-the-art omschrijving uit de literatuur?

24 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN Is er een verschil in de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs in Vlaanderen over het maatschappelijk aanzien van aso, bso en tso? 3. Welke kenmerken van ouders hangen samen met hun perceptie over het maatschappelijk aanzien van aso versus tso versus bso in Vlaanderen? Onderzoeksdesign Onderzoekshypothesen Voor de eerste en de tweede onderzoeksvraag is er een duidelijke hypothese vanuit de literatuur. 1. De conceptualisering van ouders komt overeen met de state-of-the-art omschrijving uit de literatuur. 2. Er is een verschil in de perceptie van ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs in Vlaanderen over het maatschappelijk aanzien van aso, bso en tso. In de perceptie van ouders is het maatschappelijk aanzien van het aso is het hoogste, gevolgd door tso en ten slotte door bso. Het onderzoek naar de derde onderzoeksvraag is exploratief. Populatie en steekproef De populatie bestaat uit ouders van leerlingen uit het secundair onderwijs in Vlaanderen. Zij zijn (hopelijk) geïnformeerd over de verschillende onderwijsvormen in Vlaanderen aangezien ze samen met hun kind al een keuze hebben gemaakt voor een bepaalde onderwijsvorm. De afname van het interview vond plaats tijdens een oudercontact op verschillende scholen. Het nadeel van het kiezen voor een oudercontact is dat er een bias in de steekproef ontstaat. We hebben hier toch voor gekozen om zo veel ouders op één avond te bereiken.

25 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 19 In het totaal zijn er 116 respondenten. Tabel 4 bevat een overzicht van enkele descriptieve gegevens. Tabel 4: Descriptieve gegevens steekproef. Achtergrondkenmerk ouders Descriptieve gegevens steekproef Onderwijsvorm kind Aso (n [%]) Bso (n [%]) Tso (n [%]) Meerdere onderwijsvormen (n [%]) 48 (41.4) 38 (19.0) 22 (31.8) 8 (6.8) Leeftijd (M ± SD) ± 7.09 Leeftijd categorie Categorie 1 (32-40 jaar) (n [%]) 27 (23.3) Categorie 2 (41-50 jaar) (n [%]) 70 (60.3) Categorie 3 (51-63 jaar) (n [%]) 19 (16.4) Geslacht Man (n [%]) Vrouw (n [%]) Opleidingsniveau Diploma secundair onderwijs (n [%]) Bachelor diploma (n [%]) Universitair diploma (n [%]) Geen diploma secundair onderwijs (n [%]) Thuistaal Nederlands (n [%]) Andere (n [%]) Ontvangen schooltoelage Ja (n [%]) Neen (n [%]) Voldoen aan SES-kenmerken Ja (n [%]) Neen (n [%]) 36 (31.0) 80 (69.0) 55 (47.4) 36 (31.0) 17 (14.7) 8 (6.9) 94 (81.0) 22 (19.0) 37 (31.9) 79 (68.1) 4 (3.4) 112 (96.6) We maken een vergelijking met gemiddeldes op populatieniveau. Voor het onderwijsniveau is dit moeilijk omdat deze percentages sterk verschillen naargelang de graad. Bij een vergelijking met cijfers van de tweede graad, is de verdeling uit de steekproef vrij representatief (Vlaams Ministerie voor Onderwijs en Vorming, 2015). Naar geslacht is het duidelijk dat dit niet representatief is, er zijn meer vrouwen dan mannen in de steekproef. In

26 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 20 deze steekproef zijn er iets te weinig laagopgeleiden aanwezig. Cijfers van De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (2015) laten zien dat 22,5% van de Vlamingen een laag opleidingsniveau heeft, 41% een middelmatig en 36,5% een hoog. 26 % van de leerlingen secundair onderwijs heeft recht op een schooltoelage (Vlaams Ministerie voor Onderwijs en Vorming, 2015). Dit komt redelijk overeen met de 31,9% uit deze steekproef. Ten slotte blijkt uit een persbericht van de Vlaamse overheid (politics.be, 2015) dat 10,99% van de leerlingen uit het secundair onderwijs anderstalig is. In deze steekproef spreken 19% van de ouders thuis een andere taal dan het Nederlands. Dit is dus een overschatting. Samenvattend is deze steekproef enkel voor het achtergrondkenmerk geslacht absoluut geen goede representatie van de populatie. Meetinstrumenten Pilootstudie. 40 ouders in het Koninklijk Technisch Atheneum te Dendermonde vulden een vragenlijst (zie Bijlage 2) in tijdens het wachten bij een oudercontact. In tabel 5 staat een overzicht van de bevindingen en gevolgen voor de definitieve methode. Tabel 5: Bevindingen pilootstudie. Pilootstudie Definitieve methode Taal Te moeilijk Eenvoudigere taal Sociale wenselijkheid Te groot wegens vragen over eigen kind Vragen over onderwijs in het algemeen Afnamestijl Er werd niet voldoende Gestructureerd interview nagedacht over antwoorden tijdens het invullen Theoretische fundering Niet voldoende gebaseerd op state-of-the-art omschrijving State-of-the-art omschrijving als basis (zie tabel 6) Gestructureerd interview. Hieronder staat een schets van de opbouw van het interview (zie Bijlage 3).

27 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 21 Eerst zijn er vragen naar de achtergrondkenmerken van respondenten om een antwoord te geven op de derde onderzoeksvraag. De thuistaal, het ontvangen van een schooltoelage en het eigen opleidingsniveau zijn gebaseerd op SES-indicatoren vanuit de Vlaamse Overheid ( Dan gaat het verder met enkele vragen over de termen aso, bso en tso en de betekenis hiervan. Het interview wordt stopgezet na de twee volgende vragen wanneer ouders hier niet voldoende over weten. Dit geeft ook een zicht op wat ouders spontaan associëren met de verschillende onderwijsvormen. Hierna volgen er twee open vragen om een antwoord te zoeken op onderzoeksvraag 1. We stellen een vraag naar wat zij willen dat hun kinderen bereiken in het secundair onderwijs of meenemen naar hun latere leven. Wanneer de ouders niet spontaan over het beroep praten, voegden we een vraag toe over welke kenmerken van een beroep zij belangrijk vinden. Dan zijn er twee vragen die gebaseerd zijn op de elementen van de state-of-the-art omschrijving van het maatschappelijk aanzien (zie tabel 6). In vraag drie maken de ouders een keuze tussen de verschillende onderwijsvormen. Wanneer het te moeilijk is om deze keuze te maken, mogen ze een tweede en eventueel derde keuze aangeven. Bovendien staan er enkele lege kaders. Dit is om extra onderdelen vanuit vraag één en twee toe te voegen. Vraag vier bevat stellingen.

28 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 22 Tabel 6: Link gestructureerd interview en conceptueel kader maatschappelijk aanzien. Onderdeel conceptueel kader Stelling uit vraag 3 Stelling uit vraag 4 Doorstroom of arbeidsmarktgericht / 7, 10 Relevantie 3 11 Resultaten 6 9 Vorming 1 6 Gespecialiseerde kennis 6 5 Inkomen 2 1 Verantwoordelijkheid 9 14 Invloed in de samenleving 8 13 Maatschappelijk nut 7 4 Respect 4 12 Waardering persoonlijke kwaliteiten 5 2 Algemeen: maatschappelijk aanzien / 3 Leerlingen in de onderwijsvormen / 5, 8 Procedure. De afname vond plaats tijdens verschillende oudercontacten in zeven scholen (zie Bijlage 10). De geselecteerde scholen ontvingen eerst een mail (zie Bijlage 1). Later belden wij ze op. Op de avond van het oudercontact kregen ouders na hun gesprek met de leerkracht de vraag of ze interesse hadden om deel te nemen. Dit kon zowel met beide ouders als individueel. Voor het starten van het interview ondertekende elke respondent een informed consent (zie Bijlage 5). Ze kregen telkens de vraag of ze de onderzoeksresultaten wilden ontvangen. Tijdens het interview werd het antwoord op de vraag over de termen aso, bso en tso in kernwoorden opgeschreven. Van de antwoorden op vraag een en twee werd een opname gemaakt met toestemming van de ouders. Franstalige ouders kregen de mogelijkheid het interview in het Frans te doen (zie Bijlage 4). Betrouwbaarheid en validiteit. Betrouwbaarheid. Dit is gemeten met de Conbachs Kappa. 15% van de data werd na enkele maanden opnieuw gecodeerd. Volgens Byrt, Bishop, & Carlin (1993) is de Cohens kappa aanvaardbaar vanaf 0.6. Deze is voor vraag een en twee 0.75, wat een matige overeenkomst tussen de twee coderingsmomenten is. Voor de inleidende vraag is deze

29 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 23 overeenkomst substantieel, namelijk De berekening werd gemaakt met het programma SPSS Statistics Version 22. Validiteit. In deze masterproef is de inhoudsvaliditeit het meest relevant. Dit is de mate waarin het instrument het beoogde construct meet (Witvliet, Madern, & van der Werf, 2014). Zie tabel 6 voor een overzicht. Analysemethoden Onderzoeksvraag 1. Het antwoord op deze onderzoeksvraag komt uit de inleidende vraag, vraag één en twee van de interviews. Dit is onderzocht via een thematische analyse (Van Hove & Claes, 2011). Dat is een methode om te analyseren wat er gezegd is, niet hoe het gezegd is. Er is een zoektocht naar thema s die zo goed als mogelijk de inhoud van de data samenvatten (Elo & Kyngäs, 2008). Een thematische analyse bestaat uit de volgende stappen; vertrouwd raken met de data, initiële codes opstellen, op zoek gaan naar thema s, herbekijken van thema s, thema s definiëren en labelen (Van Hove & Claes, 2011). Elo & Kyngäs (2008) stellen dat eerst de unit of analysis moet bepaald worden. In deze masterproef is dat een interview met één ouder, apart voor vraag één en twee en de inleidende vraag. De eerste stap gebeurde zowel tijdens het afnemen als het uittypen van de interviews. Dit door het allebei zelf te doen. De tweede stap voerden we uit het met programma Nvivo 11. Elk relevant onderdeel van de interviews werd gecodeerd op basis van de elementen uit Tabel 1 voor de inleidende vraag en Figuur 2 voor vraag één en twee. Bij het coderen, bleek er nood aan nieuwe codes. Daarom zijn er codes toegevoegd op basis van de data. In stap drie, vier en vijf hebben we besloten om alle codes te beschouwen als thema s. Ze zijn elk apart relevant voor de omschrijving van het maatschappelijk aanzien. Onderzoeksvraag 2.

30 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 24 Het antwoord op deze onderzoeksvraag is afkomstig van vraag drie en vier uit het gestructureerd interview, aangevuld met de inleidende vraag. Voor vraag drie is er per stelling een overzicht van het aantal ouders dat voor aso, respectievelijk bso of tso kozen. Op basis hiervan werd een chi-kwadraat berekend per stelling met het programma Excel Bij een p-waarde kleiner dan.05 zochten we opnieuw op basis van chi-kwadraat tests welke onderwijsvormen significant van elkaar verschillen. Voor vraag vier is de verdeling van de antwoorden relevant. Per stelling berekenden we hoeveel ouders een score van nul/een, twee/drie of vier/vijf geven met het programma SPSS Statistics Version 21. Zie bijlage 8 voor de manier van codering. Er volgde een vergelijking van de resultaten van vraag drie en vier. Bij een significant effect in vraag drie, gingen we na of meer dan 50% van de ouders een score van vier/vijf geven bij de onderwijsvorm die hoog zou moeten scoren. Bij de onderwijsvorm die laag zou moeten scoren op basis van de resultaten uit vraag 3 is er een bevestiging van dit resultaat als minder dan 30% voor een score van vier/vijf koos. Onderzoeksvraag 3. Het antwoord hierop is afgeleid uit vraag drie. Voor vraag drie is per stelling, per categorie opgeteld hoe vaak ouders kozen voor aso, voor bso en voor tso. Voor elke categorie is dan per stelling een aparte chi kwadraat test uitgevoerd. Bijvoorbeeld voor ouders die een schooltoelage ontvangen en voor ouders die geen schooltoelage ontvangen, voor elke stelling afzonderlijk. Bij een p-waarde kleiner dan 0.05 volgden er nieuwe chi kwadraat tests om te berekenen welke onderwijsvormen significant van elkaar verschillen.

31 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 25 Resultaten Onderzoeksvraag 1 We stellen eerst een nieuwe omschrijving op van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Daarna bespreken meer gedetailleerd de resultaten die de basis vormen van deze omschrijving. Omschrijving maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Er is een nieuwe omschrijving van het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Deze bevat zowel aanvullende onderdelen gebaseerd op de inleidende vraag, als op vraag één en twee. Deze zijn: praktijkgerichtheid, keuze/ specialisatie, een brede basis om later een keuze te maken, studie- en beroepskeuzebegeleiding, talentontwikkeling, welbevinden op school, werkzekerheid en doorgroeimogelijkheden. Dit zijn alle elementen die meer dan negen keer vernoemd werden door de ouders. De algemene structuur van de state-of-the-art omschrijving uit de literatuur is behouden. Praktijkgerichtheid, keuze-specialisatie en een brede basis behoren tot het kenmerk relevantie. Dit zijn drie thema s die de finaliteit van bepaalde onderwijsvormen versterken. Hierdoor sluiten ze aan bij verwachtingen van belanghebbenden zoals de arbeidsmarkt en/ of het hoger onderwijs. Dit is voor tso en bso praktijkgerichtheid en keuze-specialisatie en voor aso een brede basis om later een keuze te kunnen maken. Verder was er tussen sommige elementen redelijk veel overlap; bijvoorbeeld doorstroom- of arbeidsmarktgerichtheid en relevantie. Dit omdat ze beiden (gedeeltelijk) gericht zijn op wat er volgt na het secundair onderwijs. Deze twee blijven echter aparte thema s. Ze zijn zo belangrijk voor het maatschappelijk aanzien dat ze een duidelijke plaats verdienen in de omschrijving. Hieronder staat de nieuwe omschrijving. Figuur 3 geeft hiervan een visuele representatie.

32 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 26 Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen wordt bepaald door de perceptie van relevante actoren. Het is een multi-dimensioneel begrip dat samenhangt met het onderscheid tussen doorstroomgerichte en arbeidsmarktgerichte onderwijsvormen. Het wordt beïnvloed door factoren zowel op het onderwijsniveau, als op het beroepsniveau. Op het onderwijsniveau gaat dit over de onderwijsvorm zelf, meer bepaald over relevantie waaronder praktijkgerichtheid, keuze-specialisatie en een brede basis om later een keuze te maken horen, vorming, resultaten, studie- en beroepskeuze begeleiding, talentontwikkeling en welbevinden op school én over de leerlingen die les volgen in een bepaalde onderwijsvorm. Op het beroepsniveau gaat dit over verwachtingen die ontstaan vanuit de maatschappij met betrekking tot het veronderstelde beroep dat gelinkt is aan een onderwijsvorm. Deze zijn: gespecialiseerde kennis, inkomen, verantwoordelijkheid, maatschappelijk nut, invloed in de samenleving, respect, waardering van de persoonlijke kwaliteiten nodig voor de uitoefening van het beroep, werkzekerheid en doorgroeimogelijkheden.

33 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 27 Maatschappelijk aanzien Doorstroom- of arbeidsmarktgericht Onderwijsniveau Beroepsniveau Onderwijsvorm zelf Leerlingen Gespecialiseerde kennis Relevantie Resultaten Vorming Studie- en beroepskeuze begeleiding Talentont wikkeling Welbevinden op school Inkomen Praktijkgericht heid Verantwoordelijk heid Keuzespecialisatie Maatschappelijk nut Brede basis Invloed in de samenleving Respect Waardering van persoonlijke kwaliteiten Werkzekerheid Doorgroeimogelijk heden Figuur 3: Definitieve omschrijving maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen Typering onderwijsvormen. Hier volgt een overzicht van de perceptie van ouders over typerende kenmerken van de onderwijsvormen. Er zijn heel wat codes toegevoegd op basis van de data uit de interviews. Deze zijn voor de inleidende vraag voor aso: leerlingen, niveau, zevende jaar, positief, vakken, hoge werklast en vorming. Voor bso: deeltijds, evaluatie, foute afkorting, lage werklast,

34 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 28 getuigschrift lager onderwijs, leerlingen in de onderwijsvormen, negatief, niveau, keuze en vorming. En voor tso: inzicht, keuze, kwaliteit van onderwijs, gemiddelde werklast, leerlingen, negatief, positief, niveau, vakken en onderscheid veel of weinig theorie. Bijlage 6 en 7 bevat een uitwerking van de codes. Enkele codes die maar één keer aan bod kwamen tijdens de interviews zijn weggelaten in de verdere analyse. Deze zijn: bso deeltijds, tso inzicht, tso kwaliteit van onderwijs, tso leerlingen, aso hoge werklast, bso lage werklast, tso gemiddelde werklast en bso zevende jaar. Tevens zijn de codes bso - foute afkorting en positief of negatief bij de verschillende onderwijsvormen niet gebruikt in de verdere analyse, omdat ze inhoudelijk weinig bijbrengen aan de typering van de onderwijsvormen. Een voorbeeld van tso positief is: Wij vinden tso de beste onderwijsvorm. (Ouder 21 en 22) Figuur 4 is een visuele representatie van de antwoorden op de inleidende vraag: Wat is er speciaal aan aso, aan bso en aan tso? Het toont antwoorden per onderwijsvorm en eventueel overlappend tussen twee of drie onderwijsvormen. Hoe groter het lettertype van het antwoord, hoe vaker het aan bod kwam tijdens de interviews. De antwoorden die niet afkomstig zijn van de literatuur staan cursief.

35 MAATSCHAPPELIJK AANZIEN VAN ONDERWIJSVORMEN IN VLAANDEREN 29 Bso Weinig/ geen examens Foute afkorting Geen getuigschrift lager onderwijs 'Laagste niveau' Minder slimme leerlingen Gericht op arbeidsmarkt Praktijkgericht Keuze - specialisatie Niveau tussen aso en bso Onderscheid veel/ weinig theorie Tso Theorie Verder studeren 'Hoogste niveau' Slimme leerlingen Algemene vorming Aso Figuur 4: Typering onderwijsvormen Theorie is het enige overlappende thema tussen de drie onderwijsvormen. Bij het bso staat dat voor theorie in functie van de praktijk en wordt het minder vernoemd. Bij het bso heb je een basis aan theorie (Ouder 107) Daarnaast verwijzen een deel (n=38) van de ouders naar het niveau van de onderwijsvormen. De meesten volgen hierbij de klassieke indeling en zeggen dat aso het hoogste niveau heeft, bso het laagste en tso ertussenin zit. Opmerkingen over slimme en minder slimme leerlingen sluiten hierbij aan. Er is een groot niveauverschil met tso en aso. (Ouder 60) Leerlingen uit het tso zijn minder slim dan leerlingen uit het aso, maar slimmer dan leerlingen uit het bso. (Ouder 24)

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Modernisering secundair onderwijs

Modernisering secundair onderwijs Modernisering secundair onderwijs Prof. dr. Lieven Boeve Directeur-generaal Naam van de spreker of dienst 1 Om de kwaliteit van onderwijs te bewaken en te verbeteren Onderwijs is niet in crisis maar er

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN

DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN VAKGROEP SOCIOLOGIE ONDERZOEKSGROEP CUDOS DE GEVOLGEN VAN EEN HIËRARCHISCH SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR KEUZES VAN JONGEREN Mieke Van Houtte STRUCTUUR VAN HET VLAAMSE ONDERWIJSSYSTEEM 1 Rigide onderwijsvormen

Nadere informatie

Kwaliteit en kansen voor elke leerling

Kwaliteit en kansen voor elke leerling Kwaliteit en kansen voor elke leerling Voorstel van de Commissie Monard St.A.M. 21 oktober 2009 Hilde Meysman Vooraf perspectief aanpak 1. Krijtlijnen voor de vernieuwing Het Vlaams secundair onderwijs

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

Sociale ongelijkheid bij de overgang van basisnaar secundair onderwijs. Simon Boone en Mieke Van Houtte Brussel, 8 juni 2011

Sociale ongelijkheid bij de overgang van basisnaar secundair onderwijs. Simon Boone en Mieke Van Houtte Brussel, 8 juni 2011 Sociale ongelijkheid bij de overgang van basisnaar secundair onderwijs Simon Boone en Mieke Van Houtte Brussel, 8 juni 2011 Verloop presentatie 1. Aanleiding voor het onderzoek 2. Onderzoeksvragen 3. Methoden

Nadere informatie

Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Feit of mythe?

Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Feit of mythe? Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Feit of mythe? Gebaseerd op: Van Gasse, R., Van Cauteren, C., Vanhoof, J. & De Maeyer, S. (2013). Het maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen. Feit of mythe?

Nadere informatie

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd: Inhoud 1. Onze uitgangspunten 2. De onderwijshervorming 3. 1. Onze uitgangspunten Het Vlaamse onderwijs behoort tot de Europese en wereldtop. We staan ermee op de tweede plaats in Europa en de zevende

Nadere informatie

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Inspiratiedag PAV sessie 5 7 december 2017 Margo Vandenbroeck Overzicht DEEL 1 Peiling burgerzin

Nadere informatie

OLFA EDEGEM. WELKOM op deze: info-avond voor ouders overgang secundair onderwijs

OLFA EDEGEM. WELKOM op deze: info-avond voor ouders overgang secundair onderwijs OLFA EDEGEM WELKOM op deze: info-avond voor ouders overgang secundair onderwijs Wat na het zesde leerjaar??? KIEZEN = PROCES gebeurt STAP VOOR STAP (boekje klas): ) ik denk na over kiezen ) ik leer mezelf

Nadere informatie

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso colloquium 7 juni 2017 dr. Eef Ameel overzicht de peiling burgerzin en burgerschapseducatie beschrijving van de steekproef

Nadere informatie

Op stap met het werkboekje!?

Op stap met het werkboekje!? Werking CLB Op stap met het werkboekje!? 6 studiekeuzetaken Wat betekent kiezen? Ik leer mezelf kennen Ik verken de beroepenwereld Ik leer het Secundair Onderwijs kennen Ik maak een keuze Ik ben zeker

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6)

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) Online welbevindenvragenlijst met 28 stellingen Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) - Leerlingen een stem geven bij de doorlichtingen en kwaliteitsbeleid - Zicht

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Inhoud. 3.1 Een richting kiezen 3.2 Een school kiezen. 1. Huidige structuur secundair onderwijs 2. Herstructurering secundair onderwijs 3. Hoe kiezen?

Inhoud. 3.1 Een richting kiezen 3.2 Een school kiezen. 1. Huidige structuur secundair onderwijs 2. Herstructurering secundair onderwijs 3. Hoe kiezen? Overgang LO - SO 2 Inhoud 1. Huidige structuur secundair onderwijs 2. Herstructurering secundair onderwijs 3. Hoe kiezen? 3.1 Een richting kiezen 3.2 Een school kiezen 4. Inschrijven 5. Waar vind ik verdere

Nadere informatie

Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent)

Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent) 1 Welk beeld heeft Vlaanderen over de leraar? J.C. Verhoeven (KuLeuven), A. Aelterman (UGent), I. Buvens (KuLeuven), I. Rots (UGent) Doel van het onderzoek Onderzoek naar de wijze waarop de samenleving

Nadere informatie

Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen?

Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen? Zijn secundaire scholen klaar voor de onderwijshervormingen? Een multiple case study naar de draagkracht van vier secundaire scholen om de hervormingen door te voeren Esther Gheyssens & Katrien Struyven

Nadere informatie

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX Leerlingen BSO Slaagkansen hoger

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Kiezen na de basisschool

Kiezen na de basisschool Kiezen na de basisschool WATHOE LEREN KIEZEN Wat gebeurt er in de klas? Het werkboekje WATHOE leren kiezen WATHOE het secundair onderwijs Hoe ziet het secundair onderwijs eruit? Wat kan ik er leren? Het

Nadere informatie

Sterktes en zwaktes uit de peilingen wiskunde - mogelijke verklaringen. Patricia De Grande AHOVOKS

Sterktes en zwaktes uit de peilingen wiskunde - mogelijke verklaringen. Patricia De Grande AHOVOKS Sterktes en zwaktes uit de peilingen wiskunde - mogelijke verklaringen Patricia De Grande AHOVOKS Resultaten per studierichting aso ET reële functies exponentiële functies goniometrische functies afgeleiden

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Voorwoord 11 Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritos Kavadias

Voorwoord 11 Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritos Kavadias Inhoud Voorwoord 11 Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritos Kavadias Intermezzo 1. Worstelen om jezelf te blijven 17 Emma (oud-leerling) Hoofdstuk 1. Het onderwijsdebat: een tussenstand

Nadere informatie

Peiling wiskunde in de derde graad secundair onderwijs

Peiling wiskunde in de derde graad secundair onderwijs Peiling wiskunde in de derde graad secundair onderwijs Voorstelling resultaten 22 oktober 2015 Overzicht Peiling wiskunde eerste graad A-stroom Peiling wiskunde tweede graad aso Peiling wiskunde derde

Nadere informatie

Inhoud info-avond. 1. Huidige structuur secundair onderwijs. 4. GON 5. Schoolkeuze 6. Inschrijven 7. Vragen?

Inhoud info-avond. 1. Huidige structuur secundair onderwijs. 4. GON 5. Schoolkeuze 6. Inschrijven 7. Vragen? 1 2 Inhoud info-avond 1. Huidige structuur secundair onderwijs 1. Gewoon secundair onderwijs 2. Buitengewoon secundair onderwijs 4. GON 5. Schoolkeuze 6. Inschrijven 7. Vragen? Huidige structuur secundair

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs. Vlaams Parlement, 18 januari 2017

Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs. Vlaams Parlement, 18 januari 2017 Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs Vlaams Parlement, 18 januari 2017 Tussenkomst Jo De Ro (Open Vld) Maar vooral beste ouders en leerkrachten die thuis dit actueel debat aan t volgen zijn:

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Op stap naar de 1ste graad secundair onderwijs. Ik leer het secundair onderwijs kennen

Op stap naar de 1ste graad secundair onderwijs. Ik leer het secundair onderwijs kennen Op stap naar de 1ste graad secundair onderwijs Ik leer het secundair onderwijs kennen 2 Inhoud van deze avond 1. Keuzebegeleiding + werking CLB 2. Structuur Secundair onderwijs 3. Onderwijskiezer 4. Goed

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Inhoud info-avond. 3.1 een richting kiezen 3.2 een school kiezen

Inhoud info-avond. 3.1 een richting kiezen 3.2 een school kiezen 1 2 Inhoud info-avond 1. Hervorming secundair onderwijs 2. Huidige structuur secundair onderwijs 3. Hoe kiezen? 3.1 een richting kiezen 3.2 een school kiezen 4. Inschrijven 5. Waar vind ik verdere informatie?

Nadere informatie

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs Diversiteitsbarometer Onderwijs Studie-oriëntering in het secundair onderwijs VL: Sterk gedifferentieerd onderwijssysteem Vroege selectie, studiekeuzes na attesteringen, rol in reproductie van sociale

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019

KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019 KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019 goed kiezen is als een puzzel maken zorg ervoor dat je alle goede puzzelstukjes verzamelt Kiezen voor het secundair onderwijs

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie Datum: 12 november 2013 1 Deelnemers Belangrijk om op te merken in elke communicatie is dat deze enquête peilde bij een 500-tal jongeren over

Nadere informatie

Op stap naar het secundair onderwijs. VCLB Tienen

Op stap naar het secundair onderwijs. VCLB Tienen Op stap naar het secundair onderwijs VCLB Tienen Inhoud 1. Kiezen 2. Structuur van het secundair onderwijs 3. Kiezen van een richting 4. Kiezen van een school 5. Keuzebegeleiding door school en CLB 6.

Nadere informatie

Link met het secundair onderwijs

Link met het secundair onderwijs Link met het secundair onderwijs 1. Instroomprojecten 'Tutoraat' en 'Klimop' De moeizame doorstroom in het secundair onderwijs en de instroom naar het hoger onderwijs van kansarme en allochtone jongeren

Nadere informatie

Hervorming secundair onderwijs

Hervorming secundair onderwijs Hervorming secundair onderwijs 4 juni 2013 Mijn mening is. 1. Het secundair onderwijs moet hervormd worden. o Ja o Neen 2. De schotten tussen de onderwijsvormen ASO BSO KSO TSO moeten worden afgeschaft.

Nadere informatie

Waarom modernisering?

Waarom modernisering? Waarom modernisering? Diploma secundair onderwijs Te veel studierichtingen Zittenblijven Sociale afkomst Eindtermen (wiskunde, Frans, PAV) Onderzoek: Leerlingen presteren minder sterk Inhoud van deze avond

Nadere informatie

Evaluatie vormingen welzijn op het werk

Evaluatie vormingen welzijn op het werk Evaluatie vormingen welzijn op het werk Context evaluatie Opdracht gever: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Directie humanisering van de arbeid Uitvoering: Engender vzw www.engender.eu Bronnen

Nadere informatie

Peiling natuurwetenschappen eerste graad A-stroom. dr. Daniël Van Nijlen Colloquium 16 juni 2016

Peiling natuurwetenschappen eerste graad A-stroom. dr. Daniël Van Nijlen Colloquium 16 juni 2016 Peiling natuurwetenschappen eerste graad A-stroom dr. Daniël Van Nijlen Colloquium 16 juni 2016 Overzicht De peiling natuurwetenschappen Beschrijving van de steekproef Resultaten van de peiling o Behalen

Nadere informatie

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN De onderwijsvorm ASO is een breed algemeen vormende doorstroomrichting waarin de leerlingen zich voorbereiden op een academische of professionele bacheloropleiding.

Nadere informatie

Doorstroming en oriëntering

Doorstroming en oriëntering Doorstroming en oriëntering Wat? De school wil aan alle leerlingen de kans bieden op een succesvolle loopbaan. Succesvol zijn in het onderwijs betekent dat de leerling, bij voorkeur op de leeftijd van

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 Een internationaal onderzoek dat om de drie jaar jongeren aan het einde van hun verplichte schoolloopbaan

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Vlaamse Onderwijsinspectie 17/02/17

Vlaamse Onderwijsinspectie 17/02/17 OS2016: Welbevinden leerlingen bao en so 1 Online welbevindenvragenlijst met 28 stellingen Onderzoek De Lee & De Volder > schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4 5 6) Doel Leerlingen een stem geven bij

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht

De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht VFO studiedag De onvoorziene gevolgen van tracking voor de dagelijkse schoolpraktijk nader onderzocht Lore Van Praag Mieke Van Houtte Simon Boone Peter Stevens Tracking Groeperen van studenten in onderwijsvormen

Nadere informatie

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2 26-5-2016 pag. 1 Inhoud Met de stroom mee 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen 26-5-2016 pag. 2 1. Wie? Em.Prof. Dr. Machteld De Metsenaere Promotor Mevr.

Nadere informatie

Infoavond secundair onderwijs. Torhout, 16 januari 19

Infoavond secundair onderwijs. Torhout, 16 januari 19 Infoavond secundair onderwijs Torhout, 16 januari 19 Op stap naar het secundair onderwijs Wat komt er aan bod? KIEZEN AANBOD begeleiding school en CLB ouders hoe kiezen? keuzeproces keuzetaken structuur

Nadere informatie

Info-avond Secundair Onderwijs

Info-avond Secundair Onderwijs Info-avond Secundair Onderwijs CLB-Kempen www.clb-kempen.be Naar de grote school Nieuw onderwijssysteem Andere manier van lesgeven Grotere studiebelasting Noodzaak om zich te organiseren verband planningsvaardigheden

Nadere informatie

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS = internationaal vergelijkend onderzoek bij 2de jaar secundair

Nadere informatie

GO! atheneum Zaventem

GO! atheneum Zaventem GO! atheneum Zaventem Latijn ECONOMIE & ORGANISATIE MAATSCHAPPIJ & WELZIJN Moderne talen De poort naar de wereld GO! atheneum Zaventem Spoorwegstraat 25 1930 Zaventem 02/720.00.58 www.kazaventem.be De

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

De grote stap naar het secundair onderwijs

De grote stap naar het secundair onderwijs De grote stap naar het secundair onderwijs 2018-2019 2 secundair onderwijs 2 1 3 4 5 6 6 5 4 3 2 lager onderwijs 1 kleuteronderwijs 1 2 3 Inhoud 1. Hoe kiezen? 2. Studieaanbod 3. Inschrijven 4. Werkmiddelen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

STEM monitor Juni 2016

STEM monitor Juni 2016 monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Jeroen Lavrijsen Doctoraatsonderzoeker, HIVA - KU Leuven www.steunpuntssl.be Structuur secundair onderwijs Focus op twee kenmerken van het secundair

Nadere informatie

Naar de 2 de graad secundair onderwijs

Naar de 2 de graad secundair onderwijs Naar de 2 de graad secundair onderwijs 2018-2019 Waarom is deze keuze belangrijk? Inhoud 1. Hoe kiezen? 2. Studieaanbod 3. Hulpbronnen 1. Hoe kiezen? 1. Jezelf goed inschatten 2. Weten wat er te kiezen

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

We W lk l o k m Infoavond Op w e w g naar de t w t e w ede g ra r ad

We W lk l o k m Infoavond Op w e w g naar de t w t e w ede g ra r ad Welkom Infoavond Op weg naar de tweede graad De oriënteringsprocedure maart informeren leerlingen keuze leerling april informeren ouders keuze ouders De oriënteringsprocedure mei voorlopig advies klassenraad

Nadere informatie

Starten in het Secundair onderwijs. 6 de leerjaar

Starten in het Secundair onderwijs. 6 de leerjaar Starten in het Secundair onderwijs 6 de leerjaar p. 1 De grote stap! De grote stap p. 2 Het S.O in vogelvlucht 7 6 5 4 3 2 1 3 de graad 2 de graad 1 ste graad p. 3 Het S.O in vogelvlucht 7 6 5 4 3 2 1??

Nadere informatie

Welkom. Op stap naar het Secundair Onderwijs

Welkom. Op stap naar het Secundair Onderwijs Welkom Op stap naar het Secundair Onderwijs 4 domeinen - Preventieve gezondheidszorg - Leren en studeren - Psychisch en sociaal functioneren - Onderwijsloopbaanbegeleiding Naar de grote school Kiezen

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen.

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen. Oplossingen hoofdstuk IX 1. Bestaat er een verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Uit een aselecte steekproef van 00 leerlingen (waarvan 50% jongens en 50% meisjes) uit het basisonderwijs

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Het welbevinden van leerlingen Een vragenlijst

Het welbevinden van leerlingen Een vragenlijst Het welbevinden van leerlingen Een vragenlijst Studiedag SOK Leerlingen en kwaliteitszorg Affligem, 6 december 2013 Dr. Ilse De Volder & Ludo De Lee 1 Inhoud o Bevraging van leerlingen bij EU-inspecties

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN ASO 2DE GRAAD 24 Profiel Na de eerste graad maak je een duidelijke keuze. In het derde jaar kies je een studierichting en onderwijsvorm (ASO, TSO,

Nadere informatie

ALVAST HEEL ERG BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING!

ALVAST HEEL ERG BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING! OVER HET ONDERZOEK Beste leraar, Dit onderzoek gaat in op de die u bij de leerlingen ontwikkelt tijdens de geschiedenisles, en het beslissingsproces dat daaraan voorafgaat. Met die informatie kan toekomstig

Nadere informatie

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen.

Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Doorstroom mbo-hbo en uitval in het hbo. Evidence-based aanbevelingen. Kristof De Witte, Sofie Cabus, Eline Sneyers en Cornel Nessler (Maastricht University) Conferentie 1 juni 2017 Context Europese Horizon

Nadere informatie

VLOR-denkgroep:overgang baso. Overgang basis-secundair onderwijs. ontwikkelingspsychologisch perspectief. Baso:knelpunten en mogelijkheden

VLOR-denkgroep:overgang baso. Overgang basis-secundair onderwijs. ontwikkelingspsychologisch perspectief. Baso:knelpunten en mogelijkheden VLOR-denkgroep:overgang baso Overgang basis-secundair onderwijs kansen knelpunten hefbomen aanleiding: inspectieverslag 2003-004 : Frans. een 10-tal proeftuinen over dit thema. scharniermoment als risico:

Nadere informatie

Sessie 1: Vluchten kan niet meer, je vleugels uitslaan wel.

Sessie 1: Vluchten kan niet meer, je vleugels uitslaan wel. Sessie 1: Vluchten kan niet meer, je vleugels uitslaan wel. Werkgroep: 2 Werkgroepbegeleider: Jan Bonne Verslaggever: Marjolein Lassuyt Inleiding Tijdens het eerste referaat brengt Simon Boone ons op de

Nadere informatie

Stimuleren van levenslang leren in Vlaanderen door een positief leerklimaat

Stimuleren van levenslang leren in Vlaanderen door een positief leerklimaat OP WEG NAAR EEN POSITIEF LEERKLIMAAT PROF. DR. KATLEEN DE STOBBELEIR INLEIDING Stimuleren van levenslang leren in Vlaanderen door een positief leerklimaat Leerklimaat Kompas Leerscan Gidsen/Leerwijzers

Nadere informatie

Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen

Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen Achtergrond van dit onderzoek On line asynchrone dicussiegroepen worden vaak gebruikt als computer ondersteunde

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN ASO 2DE GRAAD 24 Profiel Na de eerste graad maak je een duidelijke keuze. In het derde jaar kies je een studierichting en onderwijsvorm (ASO, TSO,

Nadere informatie

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon-instellingen - deze lijn wordt niet afgedrukt > Deze woordenlijst

Nadere informatie

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 5 90 NEERPELT Tel. + 6 07 0 Fax + 6 6 info@shn.wico.be www.shn.wico.be www.wico.be STUDEREN IN DE DERDE GRAAD VAN HET ASO Het doel

Nadere informatie

De Vlaamse kwalificatiestructuur

De Vlaamse kwalificatiestructuur De Vlaamse kwalificatiestructuur Onderwijskwalificaties niveau 1-5 11 mei 2009 Rita Dunon en Kaat Huylebroeck Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid Onderwijskwalificaties Een onderwijskwalificatie is:

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Huidige en toekomstige competenties voor bedienden in de maritieme sector van de haven van Antwerpen

Huidige en toekomstige competenties voor bedienden in de maritieme sector van de haven van Antwerpen Huidige en toekomstige competenties voor bedienden in de maritieme sector van de haven van Antwerpen Anneleen D hoop Geoffrey Van Tittelboom Interne promotor: Prof. dr. E. Henderickx Externe promotor:

Nadere informatie