Eindtermen theorie EHBO.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindtermen theorie EHBO."

Transcriptie

1 Eindtermen theorie EHBO. Anatomie. Week 1 Hoofdstuk 1 Zenuwstelsel De leerling kan: 1. uitleggen waar het zenuwstelsel uit bestaat; 2. uitleggen uit hoeveel delen de hersenen bestaan; uitleggen wat voor functies deze delen van de hersenen hebben; 3. uitleggen wat voor functie de hersenschors heeft; 4. uitleggen waarom het belangrijk is dat de hersenschors samenwerkt met het perifeer en centrale zenuwstelsel; Week 2 Hoofdstuk 2 Hart - en vaatstelsel De leerling kan: 1. vertellen waar het hart voor het grootste deel uit bestaat; 2. uitleggen waar het hart verantwoordelijk voor is; 3. uitleggen wat het bloed in het vatenstelsel vervoert; 4. de anatomie van het hart uitleggen; 5. kan benoemen wat de 2 grootste bloedvaten zijn in het lichaam; 6. uitleggen waar de hartslag het beste kan worden gevoeld; Week 3 Vervolg van week 2 Week 4 Hoofdstuk 3 De huid De leerling kan: 1. uitleggen wat voor functie de huid heeft; 2. uitleggen uit welke 2 hoofdlagen de huid bestaat; 3. uitleggen wat voor prikkels de zenuwuiteinden in de 2 hoofdlagen doorgeven; 4. uitleggen wat er gebeurt als iemand kippenvel krijgt; 5. uitleggen waar een nagel van gemaakt is; Week 5 Hoofdstuk 4 De ademhaling De leerling kan: 1. de ademhalingsorganen benoemen; 2. uitleggen wat het doel is van in- en uitademen; 3. benoemen wat er gebeurt bij hyperventilatie; 4. uitleggen wat er precies gebeurt bij de uitademing; 5. uitleggen wat er gebeurt bij de inademing;

2 Week 6 Hoofdstuk 5 Bewegingsstelsel De leerling kan: 1. benoemen uit hoeveel beenderen het skelet bestaat; 2. benoemen welke organen de botten beschermen; 3. uitleggen wat voor verschillende vormen en maten van botten er zijn. 4. uitleggen wat voor 2 soorten gewrichten er zijn; 5. uitleggen wat voor verschillende bewegingen de gewrichten kunnen maken; Week 7 Hoofdstuk 6 Spijsvertering De leerling kan: 1. benoemen waar het spijsverteringsstelsel uit bestaat; 2. uitleggen uit welke processen het spijsvertering uit bestaat; 3. uitleggen wat met peristaltiek wordt bedoeld; Week 7 Hoofdstuk 7 Zintuigen De leerling kan: 1. de 5 zintuigen benoemen; 2. uitleggen hoe de mens kan ruiken; 3. Benoemen welke 4 basissmaken het smaakzintuig kan herkennen; 4. Benoemen welke functie het oor nog meer heeft in plaats van horen;

3 Anatomie. Hoofdstuk 1 Zenuwstelsel Het zenuwstelsel is essentieel voor de zintuiglijke waarneming, de waarneming van pijn en genot, de controle van bewegingen en de regulatie van lichaamsfuncties zoals de ademhaling. Het is het meest belangrijke en complexe netwerk van het lichaam en het is essentieel voor de ontwikkeling van de spraak, het denkvermogen en de herinnering. Centraal staan de hersenen en het ruggenmerg, die uiteindelijk alle zenuwen in alle delen van het lichaam reguleren. Zenuwcellen De werkende delen van het zenuwstelsel zijn de miljoenen zenuwcellen, die neuronen heten. Hun functie komt overeen met die van de draden in een ingewikkelde elektrische machine, ze registreren signalen in een deel van het zenuwstelsel en geven ze door naar een ander deel, waar ze weer overgenomen kunnen worden door andere zenuwcellen of tot handeling kunnen prikkelen. Neuronen worden, afhankelijk van hun functie, in drie soorten onderverdeeld; Sensibele neuronen, die informatie van de zintuigen aan het centrale zenuwstelsel doorgeven. Interneuronen, die de ontvangen informatie verwerken. Motorische neuronen, die willekeurige en onwillekeurige handelingen op gang brengen.

4 Neuronen hebben zoals alle cellen een nucleus of kern, die in het cellichaam ligt. Elke cel heeft een aantal prikkelaanvoerende, vertakte uitlopers, ( de dendrieten) en een afvoerende uitloper, (de neuriet of het axon). Aan het uiteinde verdeelt de neuriet zich in een aantal takken, dat in een aantal kleine knopen eindigt. Elke knoop ligt dichtbij een dendriet van een andere zenuwcel, maar raakt deze niet via dit gat, de synaps, worden door chemische stoffen boodschappen doorgegeven. Elke zenuwcel wordt omgeven door een half doorlaatbaar vlies dat een belangrijke rol speelt bij het doorgeven van de signalen. Via de neuriet worden ze dan afgevoerd. Zenuwcellen zijn niet de enige cellen die we in het zenuwstelsel aantreffen. Andere cellen zijn de neuroglia en glia in het centraal zenuwstelsel en de cellen van Schwann in het perifere zenuwstelsel. Beide soorten verbinden, beschermen en voeden en geven steun aan de zenuwcellen. Perifeer zenuwstelsel De belangrijkste componenten van het perifere zenuwstelsel zijn zenuwen die het centrale zenuwstelsel verbinden met alle delen van het lichaam en de groepen zenuwcellen die zich op verschillende plaatsen in het zenuwstelsel bevinden. Elke zenuw bestaat uit een bundel motorische en sensibele vezels met bindweefsel en bloedvaten. De belangrijkste zenuwen, waarvan er 43 zijn, behoren tot het centrale zenuwstelsel en bestaan uit 31 paar ruggenmergszenuwen en 12 paar hersenzenuwen. De hersenzenuwen zijn vooral betrokken bij de zintuigorganen en spieren van het hoofd, hoewel een belangrijke hersenzenuw, de vagus verantwoordelijk is voor het spijsverteringsorgaan het hart en de luchtwegen in de longen. De ruggenmergzenuwen komen uit het ruggenmerg en bevatten motorische en sensibele vezels. Ze gaan naar alle delen van het lichaam onder de nek. Elke ruggenmergszenuw is met twee wortels aan het ruggenmerg verbonden. Een daarvan bevat de motorische en de andere de sensibele vezels. Net onder de wortels verenigen de motorische en de sensibele vezels zich tot een zenuw, hoewel ze onafhankelijk van elkaar blijven werken. Op korte afstand van het ruggenmerg splitst elke ruggenmergzenuw zich in takken, die zich verder vertakken en zo een netwerk vormen dat door het gehele lichaam gaat. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het somatische zenuwstelsel, dat onder bewuste controle staat en het autonome stelsel, dat onwillekeurig werkt. Het somatische stelsel, verzamelt informatie over de buitenwereld via de zintuigen, die speciale receptorcellen hebben. Signalen van deze receptoren worden naar de sensibele vezels van het centrale zenuwstelsel gebracht. Ook brengt het via de

5 motorische vezels signalen over van het centraal zenuwstelsel naar de spieren van het skelet, waardoor beweging ontstaat. Het autonoom stelsel zorgt voor de samenwerking van de organen onderling, die dus automatisch geregeld wordt, zoals het hart, longen, maag, darmen, geslachtsorganen en bloedvaten. Het bestaat geheel uit motorische zenuwen, die vanuit het ruggenmerg naar de verschillende spieren lopen. Het autonoom zenuwstelsel is verdeeld in het sympathische en het parasympathische zenuwenstelsel. De parasympathische zenuwen zorgen voor het verwijden van de huidvaten en de vertraging van de hartslag. De sympathische zenuwen zorgen voor versnelling van de hartslag en vaatvernauwing in de huid (verbleken). Het gehele autonome stelsel wordt gecontroleerd door de hypothalamus. Dit orgaan ontvangt informatie over bijvoorbeeld chemische processen in het lichaam en zet het autonoom stelsel aan om eventueel het evenwicht te herstellen. Als er bijvoorbeeld door extra inspanning meer zuurstof nodig is, zorgt de hypothalamus dat het hart sneller gaat pompen om meer zuurstofrijk bloed aan te voeren. Centraal zenuwstelsel Hersenen en het ruggenmerg zijn de belangrijkste onderdelen van het zenuwstelsel. Het hele centrale zenuwstelsel moet via het bloed van voldoende zuurstof en voedingsstoffen voorzien worden. Verder wordt het omgeven door twee bescherm lagen. Ten eerste door been: de schedel en de ruggengraat. Ten tweede door drie vliezen van vezelachtig weefsel, de meninges geheten. Het hersenvocht, of liquor cerebrospinalis, is een heldere vloeistof die tussen de twee binnenste vliezen ligt. Het biedt bescherming tegen mechanisch beschadigingen. De vloeistof wordt voortdurend aangemaakt door speciale cellen in de hersenholtes. Het ruggenmerg Het ruggenmerg is een grof cilindrische kolom van zenuwweefsel, die ongeveer 40 cm lang is. Het loopt in de wervelkolom van de hersenen naar de onderkant van de rug en bestaat uit zenuwcellen en bundels zenuwvezels. De grijze stof zoals een verzameling zenuwcellen wordt genoemd wordt omringd door witte stof. De witte stof is verdeeld over drie kolommen en bevat afdalende en opstijgende zenuwen die hersenen en ruggenmerg in beide richtingen verbinden. De afdalende zenuwen zenden motorische impulsen van de hersenen naar het perifeer zenuwstelsel, terwijl de opstijgende zenuwen sensibele impulsen naar de hersenen doorgeven.

6 De hersenen De hersenen kunnen in drie delen verdeeld worden; achterhersenen, middenhersenen en voorhersenen. Elk van deze delen wordt weer in gebieden met verschillende functies verdeeld. De kleine hersenen of cerebellum behoren tot de achterhersenen. Dit deel is voornamelijk betrokken bij motorische activiteiten. Er worden signalen uitgezonden die onbewuste bewegingen in spieren produceren, zodat houding en evenwicht worden bewaard en ze werken samen met de motorische gebieden van de grote hersenen om bewegingen te coördineren. De hersenstam, de verbinding tussen hersenen en ruggenmerg, beslaat een deel van de achterhersenen, de middenhersenen en een deel van de voorhersenen. In de hersenstam worden alle inkomende en uitgaande boodschappen gebundeld en ze kruisen elkaar, zodat de linkerkant van het lichaam onder controle staat van de rechterhelft van de hersenen en omgekeerd. De verschillende delen van de hersenstam, middenhersenen en achterhersenen regelen de vitale functies van het lichaam zoals de ademhaling, temperatuur, bloeddruk en het slikken. Het reguleren van de mate van bewustzijn is een van de belangrijkste hersenfuncties. Het grootste deel van de hersenen zijn de grote hersenen of het cerebrum, gelegen in de voorhersenen deze zijn bepalend voor het denken, herinneringen, bewustzijn en hogere hersenfuncties. Hier komen ook de berichten van de andere delen van de hersenen voor het nemen van beslissingen. Het cerebrum bestaat uit twee helften(hemisferen). Ze zijn aan de onderkant verbonden door een bundel zenuwvezels. De twee helften hebben verschillende functies en ze werken samen via de hersenbalk. Midden in de twee helften (hemisferen) bevind zich een massa grijze stof (hersencellen). Deze cellen vormen een complex controlesysteem dat de spierenactiviteiten regelt, die het lichaam in staat stellen specifieke bewegingen vrij en onbewust te maken. Dit soort spieractiviteiten zorgt voor armbewegingen tijdens het lopen en voor gezichtsuitdrukkingen. Onder aan de hersenen ligt het hersenaanhangsel (hypothalamus), dit orgaan fungeert als een telefoon tussen het ruggenmerg en de 2 helften (hemisferen). De

7 hypothalamus is een verzameling gespecialiseerde zenuwcentra, die in verbinding staan met andere belangrijke delen van de hersenen en met de hypofyse. Hier worden de functies als eten, slapen en temperatuur gereguleerd. Ook is het nauw betrokken bij het hormoonstelsel. In de hersenschors wordt de informatie vanuit de zintuigen gezicht, gehoor, tast, smaak en reuk verwerkt en doorgegeven, zodat andere delen van het zenuwstelsel indien nodig hierop kunnen reageren. Daarbij werken de motorische gebieden van de hersenschors weer samen met het centraal en perifeer zenuwstel om gecoördineerde bewegingen te maken, die belangrijk zijn voor elke bewuste activiteit van het lichaam.

8 Hoofdstuk 2 Hart- en vaatstelsel Het hart- en vaatstelsel bestaat uit het hart en het netwerk van bloedvaten. Het hart, dat bijna geheel uit spierweefsel bestaat is verantwoordelijk voor de bloedcirculatie in het lichaam. Het bloed vervoert niet alleen voedsel en zuurstof door het lichaam, maar functioneert ook als communicatiemiddel door via de hormonen boodschappen door te geven van de endocriene klieren naar organen en weefsels. Bloed is essentieel voor de lichaamsfuncties. Van voor de geboorte tot de dood wordt het door het hart door een netwerk van aders en slagaders gepompt en brengt het voedsel, zuurstof en andere stoffen naar de weefsels. Op de terugweg neemt het kooldioxide en andere afvalstoffen mee, die anders het lichaam zouden vergiftigen. Ook helpt het bloed bij het vernietigen van ziekteverwekkende micro-organismen en door het vermogen te stollen is het een belangrijk onderdeel van het natuurlijke verdedigingsmechanisme van het lichaam. Het dikte van het bloed veroorzaakt door de aanwezigheid van miljoenen cellen, die in een kleurloze vloeistof liggen die plasma heet. Daarin drijven de rode bloedcellen of lichaampjes (erytrocyten), de witte bloedcellen of lichaampjes (leukocyten) en de kleine bloedplaatjes.

9 Plasma Plasma bestaat voor het grootste deel uit water. Daardoor kan het door de wanden van de kleine bloedvaten, de haarvaten heen dringen. Hierdoor staat het in directe verbinding met de extra cellulaire vloeistof- de vloeistof waarin alle lichaamscellen liggen, dit betekent dat mineralen en andere stoffen via het plasma van cel naar cel kunnen worden gebracht. Het plasma is een transportmiddel voor de belangrijkste voedingsstoffen van het lichaam, zoals glucose en vetten. Verder bevat het plas onder andere ijzer, dat nodig is voor de aanmaak van de zuurstof dragende stof hemoglobine en een aantal belangrijke hormonen. Plasma in beweging Bloedplaatjes De bloedplaatjes zijn de kleinste cellen van het lichaam. De plaatjes hebben 1 basisfunctie: bij een bloeding zorgen ze ervoor dat het bloed stolt. Omdat het bloed zoveel plaatjes bevat zullen er zich altijd veel verzamelen op de plaats van een bloeding. De wanden van een bloedvat zijn bekleed met een soepele cellaag, de epitheliale cellen. Als deze laag stuk gaat en er dus een bloeding ontstaat, komen de stoffen in het bloed in contact met andere delen van de wand van het bloedvat. Dit stimuleert de plaatjes om aan de wand en aan elkaar te plakken, zodat het gat gesloten wordt en het bloeden stopt. Rode bloedcellen De rode bloedcellen brengen zuurstof van de longen naar de weefsels. Daarna nemen ze kooldioxide (afvalproduct van de celfunctie) mee terug naar de longen waar het wordt uitgeademd. Dit wordt gedaan door de miljoenen hemoglobine moleculen die ze bevatten. De hemoglobine neemt in de longen zuurstof op, waardoor de bloedcellen hun heldere rode kleur krijgen. Via de slagaders komt dit zuurstofrijke bloed bij de weefsels. Met behulp van enzymen in de rode bloedcellen worden kooldioxide en water (ook een afvalproduct van de celactiviteiten) via de aders naar de longen vervoerd.

10 Rode en witte bloedcellen Witte bloedcellen De witte bloedcellen of leukocyten zijn groter en anders dan de rode bloedcellen. In tegenstelling tot de rode cellen zijn de witte cellen niet allemaal gelijk en ze kunnen zich verplaatsen. Ze zijn betrokken bij het verdedigen tegen ziekten en bestaan uit drie hoofdgroepen de granulocyten, de lymfocyten en de monocyten. Granulocyten die 50 tot 75 procent van de witte cellen uitmaakt zijn in drie soorten onderverdeeld. Neutrofielen; deze gaan aan het werk wanneer ziekteverwekkende bacteriën het bloed binnenkomen. Aangetrokken door stoffen die door de bacteriën worden afgegeven, zwemmen ze ernaartoe en omringen de bacteriën. Daarna maken de neutrofielen chemische stoffen chemische stoffen die de gevangen bacteriën vernietigen. De bekende etter die op de plaats van een ontsteking ontstaat is het resultaat van en bestaat voornamelijk uit dode witte cellen. (zie plaatje neutrofiel bij basofiel)

11 De tweede soort granulocyten zijn de eosinofielen, die rode korrels hebben. Ze maken 1 tot 4 procent van de witte cellen uit en behalve het verslaan van bacteriën hebben ze nog een andere rol. Wanneer er vreemde eiwitten of antigenen in het bloed komen, worden er stoffen antilichamen gemaakt die aan de antigenen hechten en hun effect neutraliseren. Terwijl dit gaande is, wordt er histamine vrijgeven. De eosinofielen reduceren het effect van histamine, te veel histamine geeft een allergische reactie. Ook verwijderen ze de resten van de antilichamen en antigenen. eosinofiel De derde soort granulocyten zijn de basofielen, met blauwe korrels. Ze vormen minder dan 1 procent van de witte cellen maar zijn nodig omdat hun korrels heparine maken dat nodig is om te voorkomen dat het bloed in de bloedvaten stolt.

12 Lymfocyten Ongeveer 25 procent van de witte bloedcellen zijn de lymfocyten. Ze spelen een vitale rol door het lichaam zijn natuurlijke afweer tegen ziekten te geven. Ze doen dit door antitoxine te maken tegen de mogelijk schadelijke effecten van de toxines (giften) die sommige bacteriën produceren. Een andere taak is het maken van antilichamen en stoffen die de lichaamscellen beschermen bij een bacteriële invasie. De laatste soort witte bloedcellen monocyten 8 procent van de witte bloedcellen. De grootste monocyten bevatten grote kernen, die bacteriën vernietigen en helpen bij het opruimen van de gevolgen van een infectie. De activiteiten van de granuloyten en de monocyten bij het omgaan met ziekteverwekkende bacteriën worden ontstekingsreacties genoemd. De activiteit van de lymfocyten bij het tegengaan van binnendringende bacteriën en dergelijke is een afweerreactie. Agranulocyten (cellen zonder granula) 1. lymfocyten 2. monocyten Granulocyten (cellen met granula) 1. neutrofiele granulocyten 2. staafkernige neutrofielen (vroege neutrofiel) 3. eosinofiele granulocyten 4. basofiele granulocyten Aanmaak van witte cellen Ze worden voor een deel ook in het beenmerg gemaakt. Uit cellen die myelocyten heten, worden door deling alle drie de soorten granulocyten gemaakt. De gemiddelde granulocyt leeft maar 12 uur en wanneer ze tegen bacteriën moeten vechten, maar 2 a 3 uur. Onder zulke omstandigheden worden er meer witte cellen gemaakt. Hoewel een bloeding, inwendig of uitwendig serieus genomen moet worden zorgt het ingebouwde overlevingsmechanisme van het lichaam ervoor dat een mens een kwart van zijn bloed kan verliezen zonder dat dit op langere termijn schadelijke effecten heeft. Slecht functioneren en ziektes van het lichaam zijn al snel aan veranderingen in het bloed te merken. Er kan ook met het bloed zelf iets niet in orde zijn, waarbij rode of witte bloedcellen, bloedplaatjes en plasma betrokken kunnen zijn.

13 Het hart Het hart is een grote spier in de borstholte. Het lift ongeveer in het midden en het grootste deel bevindt zich links van het midden. De rechterkant van het hart ligt ongeveer achter het borstbeen. Links van het borstbeen steekt het hart als een soort driehoek uit, de punt ligt net onder de linkertepel. Dit punt kan men bij elke hartslag voelen kloppen. De taak van het hart is bloed door twee verschillende systemen te pompen. Te eerste wordt het bloed via de aorta, de centrale slagader van het lichaam in de slagaders gepompt. Dit bloed gaat naar de organen en weefsels om voedsel en zuurstof te brengen. Zonder zuurstof keert het bloed dan via de aders naar het hart terug. Dan pompt het hart het bloed naar het tweede systeem namelijk naar de longen om weer zuurstof te halen. Daarna gaat het met nieuwe zuurstof terug naar het hart. In het hart bevinden zich vier holtes. Elke holte is een spierzak met wanden die zich samentrekken om bloed te pompen. De dikte van de spierwanden hangt af van de hoeveelheid werk die het hart moet verzetten. De linkerkamer verzet het meeste werk en heeft e dikste wand. De holtes liggen in paren die elk een dunwandige boezem hebben, waarin het bloed uit de aders komt. Uit de boezems wordt het bloed via een klep in de dikwandige kamers gepompt en vandaar in de hoofdslagaders. De twee boezems liggen achter en boven de twee kamers. De beide boezems en de beide kamers liggen naast elkaar en worden gescheiden door het interatriale en het inter-ventriculaire septum (tussenschot) Hoe werkt het hart Via de longaders gaat het zuurstofrijke bloed van de longen naar het hart. Het komt in de linkerboezem, die zich samentrekt en het via de mitralisklep in de linkerkamer pompt. Dan trekt de linkerkamer zich samen, waardoor de mitralisklep gesloten wordt en het bloed alleen via de open aortaklep naar de aorta kan. Vandaar gaat het naar de weefsels waar het zuurstof afgeeft. Via de onderste holle ader keert het bloed terug naar het hart. Vanuit het hoofd gebeurt dit via de bovenste holle ader, vandaar komt het bloed in de rechterboezem, die zich samentrekt en het via de tricuspidalisklep in de rechterkamer pompt. Een samentrekking van de rechterkamer brengt et bloed via de halvemaanvormige klep in de longslagaders en naar de

14 longen. Daar neemt het zuurstof op en gaat het via de longaders terug naar het hart waar het hele proces weer opnieuw begint. De kleppen Het hart is afhankelijk van een serie kleppen om goed te functioneren. Rechts bevinden zich de long- en tricuspidaliskleppen, links de aorta- en mitraliskleppen. De vier kleppen openen en sluiten zich automatisch, zodat het bloed maar in een richting kan stromen. De long- en aortakleppen hebben dezelfde structuur. Ze zijn halvemaanvormig en gemaakt van stevig, dun, vezelachtig weefsel. Elk van deze kleppen ligt in een ring tussen de boezem en de kamer. De slippen zijn bevestigd aan de ring en de vrije randen raken elkaar en sluiten de doorgang tussen boezem en kamer af, wanneer de klep de dicht is. Deze vrije randen zijn ook bevestigd aan een serie klep- of papillairspiertjes, die de kamer binnengaan en voorkomen dat de klep onder druk in de boezem terugspringt. Het kloppen Bij elke hartklop trekken de twee boezems zich samen en vullen de kamers met bloed, daarna trekken de kamers zich samen. Dit wordt gereguleerd door een hoogontwikkeld elektrisch systeem. Het ritme wordt door de sinusknoop geregeld die in de wand van de rechterboezem ligt en impulsen tot samentrekken geeft. Er is nog een andere knoop, de atriovenriculaire knoop, die bij de verbinding tussen de kamers en boezems ligt. Deze vertraagt de impuls tot samentrekken en stuurt hem door een bundel geleidende vezels naar het intraventriculaire tussenschot. Dit is de bundel van His. Na de boezems trekken de kamers zich dan samen. Bloedvaten De twee soorten grote bloedvaten zijn de aders en de slagaders. De slagaders (arteriën) brengen het bloed van het hart naar de weefsels en de aders van de weefsels naar het hart. De linker hartkamer pompt het bloed in de hoofdslagader van het lichaam de aorta. De eerste aftakkingen van de aorta, meteen na het verlaten van het hart, zijn de kransslagaders, die het hart zelf van bloed voorzien. Vlak na de afsplitsing van de aorta splitst de linkerkransslagader zich in tweeën. Ze omringen het hart, dringen het binnen en voorzien alle delen ervan van bloed. De rest van de slagaders brengen bloed naar alle andere delen van het lichaam. Ze vertakken zich eerst in arteriolen en uiteindelijk in haarvaten. De linkerkamer oefent een behoorlijke druk uit om het bloed door het arteriële netwerk te pompen. De

15 spanning die bij het opnemen van de bloeddruk wordt gemeten, is het zelfde als de druk in de linkerkamer bij elke hartslag. Structuur van de slagaders Omdat de slagaders bij elke hartslag behoorlijk onder druk staan, hebben ze een dikke wand nodig. De buitenste laag van de slagader bestaat uit een los vezelachtig weefsel. Daarbinnen ligt een dikke, elastische en gespierde laag, die de slagader zijn sterkte geeft. De binnenste laag van de slagader bestaat uit een soepele cellaag, die zorgt dat het bloed vrij kan stromen. De druk van elke hartklop wordt opgevangen door de elastische wanden van de grote slagaders. In de pauze tussen elke hartslag blijven ze bloed voortstuwen. De polsslag Als de pols wordt gevoeld, dan voel je de pompende werking van het hart. De kracht van elke hartslag wordt via de wanden van de slagaders doorgegeven. De wanden zijn elastisch en zetten uit om de druk van de hartslag op te vangen. Later trekken ze weer samen en stuwen op deze wijze het bloed door het lichaam. De hartslag kan worden gevoeld aan een aantal slagaders, dat dicht bij de oppervlakte liggen. Haarvaten De haarvaten, die ongeveer 8 duizendste van een millimeter groot zijn, zijn maar iets groter dan een enkele bloedcel. Elk haarvat bestaat uit een heel dunnen laag weefsel, dat opgerold is tot een buisje en omringd wordt door een heel dun vlies. De wanden van een haarvat zijn zo dun dat bepaalde stoffen via de wand kunnen worden doorgegeven. De haarvaten staan onder controle van spieren. Behalve voor het uitwisselen van stoffen spelen de haarvaten in de huid nog een rol ze helpen de lichaamstemperatuur reguleren. Vanuit de haarvaten gaat het bloed via de aders terug naar het hart. Aders Aders lijken op slagaders ze lopen net zoals als de slagaders gelijkelijk door het lichaam verdelen. Ze lopen vaak zij aan zij naar een bepaald orgaan. Veel aders hebben kleppen die slagaders niet hebben, de wanden van de slagaders zijn dikker dan die van de aders. Aders zijn buizen van spier en vezelweefsel. De wand van de ader bestaat uit een buitenlaag, de middelste laag van spierweefsel en een binnenlaag, de spierlaag van de aders is heel dun. Bloedsomloop Het bloed start zijn reis door ons lichaam door de linkerkamer via de aorta te verlaten. Op dat moment is het rijk aan zuurstof, voedsel dat afgebroken is tot moleculen en andere belangrijke stoffen, zoals hormonen. Na de afsplitsing van de kransslagaders gaat de aorta omhoog, voordat hij terugbuigt en een boog vormt. Uit deze boog splitsen de twee hoofdslagaders naar het hoofd zich af, de linker- en de rechterhalsslagader en een slagader naar elke arm. De aorta daalt af naar de borst en de buik. In de buik liggen drie hoofdslagaders naar de darmen en de lever en een naar elke nier, voordat de aorta zich verder splitst in de linker- en rechter bekkenslagader, die bekken en benen van bloed voorzien. Vanuit de slagaders komt het bloed in de kleinere arteriolen, die naar de organen en de weefsels leiden en vervolgens overgaan in een netwerk van haarvaten. In de

16 haarvaten geeft het bloed zuurstof en andere stoffen af aan de cellen en neemt kooldioxide en andere afvalstoffen op. Wanneer het lichaam in rust is heeft het minder zuurstof nodig en stroomt het niet in even grote mate door alle haarvaten. Als er meer zuurstof nodig is, stroomt het bloed door alle beschikbare haarvaten. Na de haarvaten gepasseerd te zijn komt het bloed in het veneus systeem. Eerst komt het in de kleinere vaten, die venules genoemd worden en vergelijkbaar zijn met de arteriolen. Daarna gaat het via de aders, waarvan sommige groot genoeg zijn om onder de huid gezien te kunnen worden, terug naar het hart. Deze grote aders bevatten kleppen om te voorkomen dat het bloed terug zou vloeien naar de weefsels. Alle aders uit de verschillende delen van het lichaam komen uiteindelijk in twee grote aders uit, de bovenste en de onderster holle ader. De eerste verzamelt het bloed uit hoofd, armen en nek, de tweede het bloed uit het onderste deel van het lichaam. De beide holle aders brengen het bloed naar de rechterkant van het hart en vandaar wordt het naar de longslagader gepompt (de enige slagader die zuurstofarm bloed bevat). Deze slagader brengt het bloed naar de longen. Als het bloed weer zuurstof opgenomen heeft, gaat het door de longader (de enige ader die zuurstofrijk bloed bevat) naar de linkerkant van het hart. Zo bestaat er dus een kleine bloedsomloop en een grote bloedsomloop.

17 Hoofdstuk 3 De huid De huid is meer dan alleen maar de buitenlaag van ons lichaam. Het is een actief en veelzijdig orgaan, dat waterbestendig is om te voorkomen dat we in de zon zouden uitdrogen of in de regen zouden oplossen. Ook beschermt het ons tegen de stralen van de zon. De huid is stevig genoeg om ons tegen verwonding te beschermen en soepen genoeg om beweging mogelijk te maken. De huid bewaart warmte of koelt het lichaam, indien nodig, en houdt zo onze temperatuur constant. Structuur van de huid De huid bestaat uit twee hoofdlagen. De buitenste laag de epidermis of de opperhuid - bestaat uit verschillende lagen cellen, waarvan de onderste de moedercellen worden genoemd, hier delen de cellen zich en bewegen zich naar de oppervlakte, waar ze platter worden, sterven en omgezet worden in een stof, keratine, die in de vorm van schilfertjes verdwijnt. Deze reis van de cel duurt 3 tot 4 weken. Onder deze laag ligt de dermis of de lederhuid. De lederhuid zit met kleine vingerachtige uitstulpingen vast aan de opperhuid. De lederhuid bestaat uit bundels collageen en elastinevezel. In de lederhuid liggen zweet, talg- en apocriene klieren, haarzakjes, bloedvaten en zenuwen. De zenuwen dringen door in de opperhuid, maar de bloedvaten niet. De haren en klierkanalen dringen door tot aan de huidoppervlakte. Elke zweetklier bestaat uit een spiraalvormige buis van epidermale cellen, die in het zweetkanaal uitkomt en naar de oppervlakte gaat. De zweetklieren worden gecontroleerd door het zenuwstelsel en gestimuleerd tot afscheiding door emotie of de behoefte van het lichaam warmte kwijt te raken. De talgklieren komen uit op de haarzakjes en bestaan uit een speciaal soort cellen die vet produceren. Ze komen het meest voor op hoofd, gezicht, borst en rug. Ze staat onder invloed van het geslachtshormoon en ze smeren de haarzakjes en de omliggende huid. In beide huidlagen ligt een fijn netwerk van zenuwuiteinden, vooral bij de vingertoppen. Ze geven prikkels door, zoals warmte, aanraking, koude, druk, jeuk en pijn en roepen beschermende reflexen op.

18 Haar en nagels zijn speciale soorten keratine. Nagels worden gemaakt door levende huidcellen maar de nagel zelf is dood en doet geen pijn bij verwonding. Het zichtbare deel van de nagel is het nagellichaam en de vorm ervan wordt voor een deel door genetische factoren bepaald. Het onderste deel, dat in de gleuf van de huid ligt, is de wortel. Over de wortel ligt de nagelriem. Deze huidlaag dekt het halvemaanvormige witte plekje af. Deze halvemaantjes (lumula) zijn meestal het duidelijkst zichtbaar op de duim. Op deze plaats is de nagel iets dikker, waardoor het witter lijkt. De onderste laag cellen, waar de nagel in de huid overgaat, is de matrix. De matrixcellen delen zich en de bovenste worden dikker en harder door de keratine. Als deze cellen sterven, worden ze een deel van de nagel. Als de matrix ernstig beschadigd raakt, gaat de nagel verloren. Haar wordt gemaakt door cellen in de haarzakjes en er zijn twee soorten: fijn haar, dat over het gehele lichaam aanwezig is, behalve op de handpalmen en voetzolen en dik gepigmenteerd haar op de schedel, wenkbrauwen, baard en geslachtsdeel. Het zichtbare deel van een haar is de schede deze wordt gevormd door keratine en bestaat uit dood weefsel. De schede is geworteld in het haarzakje dat in de huid ligt. De haar groeit uit een wortel, de papil, en wordt gevoed door het bloed. Als de wortel beschadigd raakt stopt de haargroei. Het haarzakje bevat ook een talgklier en spiertjes. Wanneer iemand koud of bang is of schrikt dan trekken deze spieren zich samen waardoor het haar rechtop gaat staan kippenvel.

19 Hoofdstuk 4 De ademhaling We ademen gemiddeld 12 keer per minuut en in 24 uur ademen we meer dan 8000 liter lucht in en uit. Bij hevige fysieke inspanning kan de ademhaling oplopen tot 80 keer per minuut. Het doel van het in- en uitademen van zoveel lucht is om de longen twee dingen te laten doen, de benodigde zuurstof uit de lucht halen en het afvalproduct, kooldioxide, uit het lichaam te verwijderen. Een vijfde van de ingeademde lucht bestaat uit zuurstof, en de longen, het hart en de bloedvaten zijn in de eerste plaats betrokken bij het brengen van zuurstof uit de lucht naar de lichaamweefsels. Bij het ademen wordt het meeste werk gedaan door het middenrif, een laag spier- en vezelweefsel die de borstholte van de buikholte scheidt. De ribben vormen de bovenkant van een kooi, waarin hart en longen liggen, en het middenrif is de bodem. Het middenrif is verbonden met spiervezels die verbonden zijn aan de onderste zes ribben. Bij inademing trekken deze spiervezels zich samen, waardoor het middenrif platter wordt. Dit vergroot de inhoud van de longen, die via luchtpijp, neus en mond lucht opzuigen. In de longen gaat de lucht naar de longblaasjes, waar de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide plaatsvindt. De hemoglobine (Hemoglobine is een stof die in de rode bloedcellen (erytrocyten) aanwezig is en ervoor zorgt dat zuurstof gebonden en vervoerd kan worden) in het bloed neemt de zuurstof op en de rode bloedlichaampjes brengen het kooldioxide weer terug naar de longblaasjes om door de longen uitgescheiden te worden. Uitademen gebeurt door ontspannen van de spieren, waardoor het middenrif omhoog komt en de lucht uit de longen wordt gedrukt. Net als elke andere spier ontvangt het middenrif voor het samentrekken en ontspannen instructies van het zenuwstelsel.

20 Ademhalingsfrequentie De snelheid, waarmee we ademhalen, wordt gecontroleerd door het ademhalingscentrum in de hersenen en is eerder afhankelijk van de hoeveelheid kooldioxide in het bloed dan van het zuurstofgehalte. De hersenen reageren op een verhoogd gehalte aan kooldioxide, bijv. bij fysieke inspanning en passen de ademhaling daaraan aan. De ademhaling wordt dieper en sneller zodat er meer zuurstof binnenkomt, waardoor het hart gestimuleerd, het bloed sneller gaat stromen en het kooldioxide wordt afgevoerd. Bij het inhouden van de adem, willekeurig bijv. bij het zwemmen onder water en onwillekeurig dit wordt bepaald door de zenuwen, verandert het ademhalingspatroon. Na een aantal diepen inademingen is het kooldioxidegehalte laag en wordt de adem ingehouden en worden de hersenen niet gestimuleerd. Dit kan leiden tot bewusteloosheid en uiteindelijk tot de dood.

21 Hoofdstuk 5 Bewegingsstelsel Het skelet van de gemiddelde volwassene bestaat uit 206 beenderen. Deze hebben een harde, stevige buitenlaag en een zachtere kern, het merg. De beenderen kunnen grote gewrichten dragen zonder stuk te gaan of te breken. Ze worden onderling verbonden door gewrichten en kunnen bewegen door middel van spieren die zich aan elke kant bevinden en een soort kooi vormen rond de zachte en kwetsbare delen van het lichaam, terwijl het mogelijk is om te bewegen. Zoals alles in het lichaam, zijn de beenderen opgebouwd uit cellen. Deze zijn van een samenstelling die een vezelachtig weefsel vormt, een relatief zacht en buigzaam materiaal. Binnen dit weefsel bevind zich een netwerk van harder materiaal, dat het weefsel zijn stevigheid geeft. Het eindproduct is een bijzonder stevige, maar toch buigzame structuur. Verschillende vormen en maten Er zijn verschillende gevormde beenderen, die ieder hun eigen taak hebben. Lange beenderen, die de ledematen vormen, zijn lange cilinders van hard been met een vulling van zacht, sponsachtige merg. Korte beenderen, bijvoorbeeld van de pols en enkel, hebben dezelfde basisvorm als de lange beenderen, maar zijn meer gevormd om een groot aantal bewegingen te kunnen maken, zonder verlies van kracht. Platte beenderen bestaan uit lagen hard been met een sponsachtige laag ertussen. Ze zijn plat om bescherming te bieden (de schedel) of ze dienen voor de verbinding met bepaalde spieren, zoals bij de schouderbladen. De laatste soort, onregelmatige beenderen, komt in verschillende vormen voor afhankelijk van de functie. De beenderen van de ruggengraat bijvoorbeeld zijn doosvormig, ze geven een grote stevigheid en genoeg ruimte voor het merg. De beenderen van het gezicht hebben met lucht gevulde holten om ze minder zwaar te maken.

22 Kraakbeen Kraakbeen is het stevige, maar toch buigzame en soepele deel van het skelet. Dit zit voornamelijk in de gewrichten en op andere strategische plaatsen waar stevigheid, soepelheid en beweeglijkheid nodig is. De structuur van kraakbeen is niet overal in het geraamte hetzelfde en is afhankelijk van de specifieke functie. Het kraakbeen is opgebouwd uit een organische stof (beenmatrix), waarin cellen en vezelige draden die opgebouwd zijn uit de eiwitten collageen en elastine liggen. Kraakbeen bevat geen bloedvaten en de dichtheid van de vezels varieert bij verschillende soorten kraakbeen. Het kraakbeen wordt gevoed via het kraakbeenvlies en van vocht voorzien door gewrichtssmeer gemaakt door de gewrichtsvliezen. collageen en elastine Glasachtig kraakbeen Glasachtig kraakbeen (hyaline) is een blauwwit doorzichtig weefsel, dat van drie soorten de minste cellen en vezels bevat. De vezels bestaan uit collageen. Dit kraakbeen vormt het skelet van het embryo en zorgt voor de groei van een baby van ongeveer 45 cm tot een volwassene van ongeveer 180 cm. Ook komt het veel voor in het ademhalingskanaal, waar het uiteinde van de neus vormt en ook de stevige, maar soepele ringen rond de luchtpijp en de bronchiën. Aan het einde van de ribben vormt het hyalinekraakbeen de verbinding tussen de ribben en borstbeen, waar het een rol speelt in het uitzetten en intrekken van de borst voor de ademhaling. In het strottenhoofd is het betrokken bij het produceren van de stem. Het controleert de lucht die door het strottenhoofd gaat en daarmee de toonhoogte van de stem. Vezelkraakbeen Vezelkraakbeen bestaat uit vele bundels vezelig collageen, waardoor het zowel veerkrachtig is als bestand tegen druk. Beide eigenschappen zijn nodig op de plaats waar dit kraakbeen zich vooral bevindt, namelijk tussen de beenderen van de ruggengraat. In de wervelkolom bevindt zich tussen de wervels een laagje vezelkraakbeen. De kraakbeenschijven behoeden de wervels voor wrijving en helpen het geraamte rechtop te houden. Elke schijf bestaat uit een buitenlaag van vezelkraakbeen waarin zich een dik, stroopachtig vocht bevindt. De buitenlaag van de schijf, die bedekt is met een soort smeer voorkomt dat de botten slijten tijdens het bewegen.

23 Vezelkraakbeen zorgt ook voor een stevige verbinding tussen been en banden, het verbindt de twee delen van de heup. Bij vrouwen is dit kraakbeen bijzonder belangrijk, omdat het tijdens de zwangerschap soepeler wordt om het hoofd van de baby door te laten. Elastisch kraakbeen In dit kraakbeen zitten zowel elastinevezels als collageenvezels. De elastinevezels geven het kraakbeen een opvallende gele kleur. Het is sterk en soepel en vormt bijvoorbeeld het strotklepje, dat de luchtpijp afsluit bij het doorslikken van voedsel. Ook het zachte deel van het buitenoor bestaat uit elastisch kraakbeen en eveneens de wanden van het kanaal dat naar het middenoor loopt en de buis van Eustachius die het oor verbindt met de keel. Samen met hyalinekraakbeen vormt het de stemproducerende delen van het strottenhoofd. Elk van de delen van het skelet is ontworpen voor een speciale functie. De schedel beschermt de hersenen, de ogen en oren. De ruggengraat bestaat uit een serie kleine beenderen, de wervels en vormt de as van het skelet. Het is bijzonder sterk en doordat de opbouw uit kleine delen bestaat is het heel buigzaam. De wervels beschermen ook het kwetsbare ruggenmerg dat erdoorheen loopt. Aan de onderkant van de ruggengraat bevindt zich het stuitbeentje. De ribbenkast bestaat uit de ribben aan de zijkanten, de ruggengraat aan de achterkant en het borstbeen aan de voorkant. De ribben zijn verbonden aan de ruggengraat door speciale gewrichten die bewegingen bij het ademhalen toelaten. Aan de voorkant zijn ze met kraakbeen aan het borstbeen bevestigd. De twee onderste ribben zijn alleen aan de ruggengraat bevestigd. De eerste en tweede rib zijn nauw verbonden met het sleutelbeen en vormen de basis van de nek, waar een aantal grote zenuwen en bloedvaten passeert op hun weg naar de armen. De ribbenkast is gemaakt voor de bescherming van de vitale organen; het hart en de longen. Ledematen en bekken De armen zijn aan de ruggengraat bevestigd door de schoudergordel, die bestaat uit het schouderblad en het sleutelbeen. Het grote been van de bovenarm (humerus) is bij de elleboog verbonden met de twee beenderen van de onderarm: het spaakbeen (radius) en de ellepijp (ulna). De hand bestaat uit een groot aantal kleine beenderen. Deze maken het mogelijk ingewikkelde bewegingen uit te voeren, waarbij elk onderdeel van de hand op een verschillende, maar gecoördineerde manier beweegt. De benen zijn aan de ruggengraat bevestigd via het bekken, dat uit een serie sterke beenderen bestaat. De achterkant van het bekken is het heiligbeen (sacrum). Aan elke kant van sacrum bevindt zich een massief heupbeen of ilium, waarvan de ronde bovenkant gemakkelijk te voelen is. De verticale gewrichten tussen sacrum en ilium vormen door middel van kruisbanden de verbinding. Daarbij hebben de oppervlakten van de beenderen licht inkepingen zodat ze losjes als een puzzel ineen passen, wat extra stabiliteit geeft. Op ongeveer twee derde van de bovenkant heeft elk heupbeen een diepe kom, het acetabulum waarin de kop van het dijbeen (femur) precies past. Onder deze holte maakt het heupbeen een ronding naar de voorkant van het lichaam. Dit deel heet het schaambeen of pubis, dat aangevuld wordt door het zitbeen (ischium) dat de basis

24 van de billen vormt. De twee delen van het schaambeen worden bij de symphysis pubis verbonden door een kraakbeenschijf. Ook hier lopen gewrichtsbanden, die eveneens verbonden zijn met de bovenkant van het bekken voor meer stevigheid. In het onderbeen bevinden zich twee beenderen, het scheenbeen (tibia) en het dunnere kuitbeen (fibula). De voet, evenals de hand bestaat uit een gecompliceerde samenstelling van kleine beenderen. Daardoor worden we in staat gesteld om stevig en gemakkelijk te staan, als ook om te lopen en te rennen zonder te vallen. Gewrichten en banden De beenderen van het skelet zijn met elkaar verbonden door gewrichten. Terwijl de beenderen stevig aan elkaar verbonden moeten worden, moeten ze tegelijkertijd in staat zijn ten opzichte van elkaar te bewegen. Het zijn de gewrichten die de beweging mogelijk maken en het geraamte tot een hoogontwikkeld mechanisme maken. Er zijn twee soorten gewrichten beweegbare (synoviale) en de niet beweegbare of straffe gewrichten. Beweegbare gewrichten zijn ontworpen om een groot aantal bewegingen te kunnen maken en zijn bedekt met een slijmachtige stof, synovia of gewrichtssmeer. Straffe gewrichten zijn bekleed met een vezelachtig weefsel. Behalve deze twee soorten zijn er ook gewrichten die been met kraakbeen verbinden. Omdat kraakbeen heel soepel is, is er al veel beweging mogelijk zonder dat synovia nodig is. De gewrichten tussen de ribben en borstbeen zijn een voorbeeld van kraakbeen gewrichten. Synoviale gewrichten Deze gewrichten worden ingedeeld aan de hand van de bewegingen die ze kunnen maken. Scharniergewrichten, elleboog en de knie maken buigingen en strekbewegingen. Ellipsoidgewrichten, maken bewegingen om twee assen mogelijk, de pols en de beentjes van de voet. Draaigewrichten, in de nek onderaan de schedel en in de elleboog tussen humerus en ulna. Gewrichten die in alle richtingen kunnen draaien, zoals bij de heup en de schouder noemen we een kogelgewricht. In de vingers zien we scharniergewrichten, de botuiteinden zijn bekleed met kraakbeen. Kop en kom zijn met elkaar verbonden door het gewrichtskapsel. Dit houdt het gewricht op zijn plaats en voorkomt vreemde bewegingen. In de gewrichtsholte bevindt zich gewrichtssmeer, deze olie voorkomt uitdroging van het gewricht.

25 Het kniegewricht Dit is een meer gecompliceerd scharniergewricht. Het uiteinde van het dijbeen is licht afgerond en rust in de kom van het scheenbeen. De oppervlakte van de botten is bekleed met kraakbeen. Voor een verdere stabilisering van het gewricht, die toch beweging mogelijk maakt, ligt er aan beide kanten van het kniegewricht nog een laag kraakbeen. Om het gewricht te smeren zijn de oppervlakten bedekt met gewrichtssmeer. De gewrichtsbanden (ligamenten) geven het gewricht kracht en stabiliteit. Zonder de scharnierbeweging van de knie te hinderen, liggen deze banden aan beide kanten en in het midden van het gewricht en houden het stevig op zijn plaats. De bewegingen van het kniegewricht worden gecontroleerd door spieren in de dij. De spieren aan de voorkant trekken de knier recht en die aan de achterkant trekken hem naar achteren. Aan de bovenkant zijn deze spieren bevestigd aan de heup en het dijbeen. Verder naar beneden gaan ze over in vezelige pezen, de gekruist over de knie lopen en aan het scheenbeen vastzitten. Om wrijving tussen de pees aan de voorkant en het gewricht te voorkomen, is er in de pees een stukje been ingebouwd. Dit is de knieschijf (patella)m die in de pees ligt en niet verbonden is met de rest van de knie. Hij ligt in een met kraakbeen beklede gleuf en is bedekt met gewrichtssmeer. Ook liggen er twee bursae die als schokbrekers dienen. De knie is belangrijk voor het bewegen. Bij elke stap buigt hij zich, zodat het been naar voren kan worden gebracht zonder de grond te raken. Vezelgewrichten Tot deze gewrichten behoren die van de schedel en sommige van enkel en bekken. Deze gewrichten hebben geen gewrichtsvloeistof, ze zijn verbonden door stevig vezelachtig weefsel dat niet of nauwelijks beweging toestaat. De gewrichten van de ruggengraat zijn een speciale uitzondering, omdat ze wel enige beweging toestaan, maar tegelijkertijd hun ondersteunende rol verrichten. Gewrichtsbanden De botten van een gewricht worden door spieren bewogen. Deze zijn aan het been bevestigd met pezen die niet kunnen rekken. Banden, die iets kunnen rekken, verbinden de twee botten die het gewricht vormen en houden ze op hun plaats. Zonder banden zou er snel van ontwrichting sprake zijn. Ook in de buikholte bevinden zich banden. Daar houden ze organen als lever en baarmoeder op hun plaats, terwijl er toch enige beweging mogelijk is voor de spijsvertering en zwangerschap. Ook bevinden zich dunne banden in de borsten, die nodig zijn voor ondersteuning. Over het algemeen zijn we ons nauwelijks bewust van gewrichtsbanden tot er een verwond raakt. Een verrekte band kan net zo pijnlijk zijn als een gebroken been.

26 Hoofdstuk 6 Spijsverteringsstelsel Het spijsverteringsstelsel bestaat uit het spijsverteringskanaal en klieren die spijsverteringssappen afscheiden. Hiertoe behoren: De mond met de speekselklieren De keelholte De slokdarm De maag De dunne darm De dikke darm De alvleesklier De lever De galblaas Het spijsverteringskanaal bestaat uit een holte (lumen) met daaromheen een wand die door het hele spijsverteringskanaal in principe dezelfde bouw heeft: slijmvlies, spierlagen en buikvlies. Het spijsverteringsstelsel en de spijsvertering De voedingsstoffen uit ons voedsel kunnen niet zomaar worden benut door het lichaam. De spijsvertering zorgt ervoor dat dit uiteindelijk wel kan gebeuren, door het zodanig veranderen van het door de mond binnengekomen eten en drinken dat het door de weefsels opgenomen kan worden. De spijsvertering bestaat uit een aantal processen, namelijk: De opname van voedsel door de mond Het fijnmalen van dit voedsel Het verteren (dat is het afbreken van voedingsstoffen opdat ze door de darmwand kunnen worden opgenomen) Het verder transporteren door de darmen van de spijsbrok die is ontstaan De opname van voedingsstoffen in het bloed (dit wordt de resorptie genoemd) Het verwijderen van de onverteerbare voedselresten uit het lichaam via de ontlasting Peristaltiek Het spijsverteringskanaal zorgt voor de opname en het transport van voedsel. Transport vindt plaats door de zwaartekracht, maar vooral door de werking van de spieren in de wand van de slokdarm, de maag en de darmen. Deze spierwerking wordt de peristaltiek genoemd. In de wand van het spijsverteringskanaal bevinden zich spieren in twee richtingen; Spieren die zich rondom de holte in de wand bevinden Spieren die in de lengterichting van de holte in de wand lopen, de lengtespieren De maag vormt een uitzondering, daar lopen niet alleen rond de holte en in de lengterichting spieren, maar ook schuin in de wand.

27 De spierlagen in het spijsverteringskanaal werken samen om het voedsel te verplaatsen richting de endeldarm. De kringspieren boven de voedselbrok trekken zich samen, zodat het voedsel naar beneden wordt geknepen. De kringspieren voor de voedselbrok ontspannen op hetzelfde moment. De lengtespieren trekken samen over de spijsbrok heen. Het voedsel schuift daardoor een stukje op. De peristaltiek zet zich automatisch in golven in een richting voort, van keel naar de anus. Vertering Tijdens het verblijf van de spijsbrok (bolus) in het lichaam wordt deze mechanisch en chemisch bewerkt. Mechanisch vertering is het verteren van voedsel door beweging. Door het kauwen en kneden van voedsel valt dit in steeds kleinere stukken uit elkaar. Voor de chemische vertering zijn spijsverteringssappen nodig. Deze sappen worden afgescheiden door klieren van het spijsverteringsstel. De sappen die ze afscheiden bevinden zich verteringsenzymen. Vanuit de verschillende klieren bereiken de sappen via een afvoerbuis de holte van het maag-darmkanaal. Daar worden de enzymen actief en vindt de chemische vertering plaats. De rol van spijsverteringsenzymen Spijsverteringsenzymen worden gemaakt door speciaal klierweefsel. De enzymen worden aan het voedsel toegevoegd en breken vetten, eiwitten en koolhydraten af. Voor elke substraat zijn er speciale enzymen aanwezig: amylasen voor de koolhydraten, proteinasen voor de eiwitten en lipasen voor de vetten. Enzymen zijn voor hun werking afhankelijk van de temperatuur en de zuurgraad.

28 Hoofdstuk 7 Zintuigen De ogen het hoornvlies Wanneer een lichtstraal het oog bereikt, is het eerste wat hij ontmoet het hoornvlies of de Cornea. Dit is de eerste van de twee lenzen van het oog, het is de vaste focuslens van het oog. Het optische vermogen van het hoornvlies maakt ongeveer twee derde uit van het totale vermogen. Het hoornvlies bestaat uit vijf lagen. Aan de buitenkant ligt een vijfdelige laag, het epithelium. Hieronder ligt een elastische vezelige laag, daaronder ligt een collageenlaag, die het dikst is. In deze laag die beschermt tegen ontstekingen, bevindt zich enkele aan infectiebestrijdende antigenen. Hieronder ligt het endothelium, dat maar een cel dik is, deze dunne laag houdt het hoornvlies transparant en reguleert de watervoorziening van het oog naar het hoornvlies. De laatste laag, het descemet membraam, is elastisch. Het epithelium wordt bedekt door een traanlaagje. Zonder tranen zou het hoornvlies geen bescherming hebben tegen micro-organismen of stof. Wanneer het licht het hoornvlies gepasseerd is, komt het in de voorste van de twee oogkamers. De ze is gevuld met een waterige vloeistof, die voortdurend afgevoerd en vernieuwd wordt. De uvea, deze naam is gegeven aan een gebeid in het midden van het oog dat uit drie onderdelen bestaat: het vaatvlies, het straallichaam en de iris. Het vaatvlies is een dun vlies tussen de oogrok en het netvlies. Dit vlies zit vol bloedvaten, die het netvlies voeden en een soort netwerk door het hele oog vormen, in dit netwerk bevinden zich ondersteunende weefsels die pigment bevatten, dit voorkomt dat er licht achterin het oog komt, het geen verwarde beelden zou geven. Het straallichaam zorgt er via de straalspieren voor dat de vorm van de lens kan veranderen. Ook zorgt het voor dat de aanmaak van oogvocht, dat zich in de kamer Tussen de lens en de binnenkant het hoornvlies bevindt. Het straallichaam is verbonden met de Iris, die de achterkant van de voorste kamer vormt. Dit deel van het oog bevat het pigment dat het ook zijn kleur geeft. De iris regelt door samentrekking en ontspanning van spiervezels de hoeveelheid licht die het netvlies bereikt. Als er te veel licht op het netvlies valt wordt de pupil kleiner, bij weinig licht groter. Opwinding, angst en bepaalde drugs kunnen de pupil ook laten verwijden of vernauwen. Net achter de iris ligt de zachte, elastische, transparante

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

1. We ademen om te leven

1. We ademen om te leven 1. We ademen om te leven Net als alle levende wezens hebben wij energie nodig om te leven. De spijsvertering zorgt ervoor dat ons lichaam de voedingsstoffen opneemt. De bloedsomloop brengt die stoffen

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 1888 woorden 29 januari 2006 7,1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Mijn werkstuk gaat over het menselijk lichaam. Na veel zoeken en nadenken

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda.

Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda. Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda. Inleiding. Ik hou mijn spreekbeurt over het menselijk lichaam. Omdat ik later kinderarts wil worden en ik het heel interessant vind. Ons lichaam. Het

Nadere informatie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

6,9. Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei keer beoordeeld

6,9. Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei 2003 6,9 240 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Huid Hoofdstuk 2: Spieren Hoofdstuk 3: Geraamte Hoofdstuk 4: Ademhaling Hoofdstuk

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1 Het zenuwstelsel 1 INLEIDING Zenuwstelsel Bouw en ligging van het zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel Het perifere zenuwstelsel Werking van het zenuwstelsel Het willekeurige

Nadere informatie

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces). Samenvatting door J. 2603 woorden 19 maart 2013 7,1 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jou- Havo5- Thema 5: Transport 5,1 De bloedsomloop Bij eencellige dieren transport

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 2111 woorden 5 maart 2003 6,1 174 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1.1 het skelet 1.2 botten en kraakbeen 1.3 alle botten in het lichaam

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

hart longen Werkboekje van...

hart longen Werkboekje van... & hart longen Werkboekje van... Woordveld woordveld Hart & Longen adem in, adem uit adem in, adem uit Om goed te kunnen werken heeft het lichaam zuurstof nodig. De ademhaling zorgt dat je lichaam zuurstof

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk door een scholier 2239 woorden 10 oktober 2005 3,8 23 keer beoordeeld Vak Biologie Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1 Boekverslag door K. 1704 woorden 10 mei 2005 6.5 317 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Opdracht 1 1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Bloed

Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,

Nadere informatie

Prezi les 1: Website:

Prezi les 1: Website: Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

anatomie en fysiologie van het hart

anatomie en fysiologie van het hart 1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels

Nadere informatie

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Gebruiksaanwijzing leerdagboek Exempel De klop van jouw hart Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Aanwijzingen Schrijf- en tekenruimte

Nadere informatie

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand Paragraaf 4.1 en 4.2 Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving ader Bloedvat waarin bloed richting het hart stroomt slagader Bloedvat waarin het bloed van het hart afstroomt

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Skelet Hoofdstuk 1 Waarom een spreekbeurt over het skelet? Ik wil graag een spreekbeurt over het skelet houden omdat ik het een interessant onderwerp vind. Ik wil aan jullie laten zien dat het skelet niet

Nadere informatie

1. Ons lichaam, wat een wonder!

1. Ons lichaam, wat een wonder! 1. Ons lichaam, wat een wonder! Ons lichaam lijkt wel een ingewikkelde en bijzonder knappe machine. De prestaties van topsporters en wetenschappers laten zien wat wij allemaal kunnen: hoe lenig en krachtig

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVE Toetsdatum: Vakcode: BIO Vak: Biologie voorbeeldexamen Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten - De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma

Nadere informatie

Opstel Biologie Menselijk lichaam

Opstel Biologie Menselijk lichaam Opstel Biologie Menselijk lichaam Opstel door een scholier 3370 woorden 14 mei 2010 5,7 14 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1 Inhoud blz. 1 2 Voorwoord blz. 2 3 De spieren blz. 3 4 Het skelet blz. 4

Nadere informatie

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden 1 gaswisseling bij dieren Ademhaling: opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Een ander woord voor ademhaling is gaswisseling. Zuurstof is nodig voor de verbranding. Koolstofdioxide komt bij

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel

Nadere informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. Zeven organen van een normale bloedsomloop zijn: Hoofd longen hart lever darm nieren benen 1. Van de zeven

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door

Nadere informatie

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC)

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2.1 Bouw en werking van het normale hart 2 - De weg die het bloed aflegt door ons lichaam 2 2.2 De Partiële Cavo Pulmonale Connectie

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel BOTTUMOREN Om beter te kunnen begrijpen wat een bottumor juist is, wordt er in deze brochure meer uitleg gegeven over de normale structuur van het bot. Op die manier krijgt u een beter zicht op wat abnormaal

Nadere informatie

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187 Auteur Bea Fricova Laatst gewijzigd 26 juni 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/60187 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Kijk, zo klopt het! EEN KIJKJE IN JE HART INHOUD. Je hart? Hard nodig!

Kijk, zo klopt het! EEN KIJKJE IN JE HART INHOUD. Je hart? Hard nodig! N KIJKJ IN J HART Kijk, zo klopt het! Het hart van een volwassene pompt zó hard dat het in één dag een tankwagen van wel 7.000 liter kan vullen. n het hart van een kind? Dat krijgt in één dag een tankwagen

Nadere informatie

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige Paragraaf 7.1 prikkel Signalen die een zintuigcel uit de omgeving opvangt actiepotentiaal Verschil in elektrische lading over de membraan van een zenuwcel op het moment van een impuls adequate prikkel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting door Aukje 1811 woorden 29 oktober 2016 10 3 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie thema 1: Stevigheid en beweging Basisstof 1: Het skelet van de

Nadere informatie

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 6,5 240 keer beoordeeld Vak Nederlands Kanker Om te begrijpen hoe leukemie iemand ziek maakt, moet je eerst iets over je eigen lichaam weten; hoe

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 2. Zorgvraag verhelderen 25 - Recepten 26 - Zelfzorgvragen 32 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen voor hart en bloedvaten 38 4. Bereiden

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

R.K.B.S. De Hoeksteen Werkstuk Groep 7. maandag 16 april 2012. HET MENSELIJK LICHAAM Door Fleur Jalving

R.K.B.S. De Hoeksteen Werkstuk Groep 7. maandag 16 april 2012. HET MENSELIJK LICHAAM Door Fleur Jalving 2012 R.K.B.S. De Hoeksteen Werkstuk Groep 7 maandag 16 april 2012 HET MENSELIJK LICHAAM Door Fleur Jalving Inhoud Voorwoord... 2 Het Skelet... 3 De Huid... 4 De Organen... 5 Het hart... 5 De maag... 6

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Weefsels

Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting door een scholier 1693 woorden 29 oktober 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting epitheelweefsel: Epitheelweefsel kan in gedeeld worden naar vorm:

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Samenvatting project natuur zintuigen

Samenvatting project natuur zintuigen Samenvatting project natuur zintuigen Let op: De plaatjes hoef je niet te leren! Samenvatting van de huid Hoe voel je? In je huid zitten drukreceptoren die gestimuleerd worden door jouw vinger. Ze sturen

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong.

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong. Naam: DE ZINTUIGEN OOG, NEUS EN MOND Zintuigen. Doe je ogen eens dicht. Doe eens oordopjes in je oren. Weet je nu nog wel waar je bent? Ben je binnen of buiten? Schijnt de zon? Of regent het? Dat kun je

Nadere informatie

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 12 July 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73602 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari 2008 7,3 67 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Samenvatting Thema 7: Regeling en gedrag Het zenuwstelsel Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel

Nadere informatie

mijn wetenschappelijke experimenten

mijn wetenschappelijke experimenten naam Datum werkblaadje 3 mijn wetenschappelijke experimenten het spijsverteringsstelsel werkblaadje 3 b experiment 1: het SpeekSel citroensap of azijn onderzoeksvraag: water in de mond krijgen, bestaat

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - organen

Spreekbeurtpakket - organen Spreekbeurtpakket - organen Inleiding spreekbeurt voor de leerling: de organen De voorbereiding van de spreekbeurt over organen: 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over de organen

Nadere informatie

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten Ademhaling Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 132-141 Ademhalingsorganen/luchtwegen algemeen Van binnen naar buiten Slijmvlies en trilhaarepitheel Circulair verlopend glad spierweefsel Bindweefsel De neus

Nadere informatie