SUBSIDIEREGLEMENT VOOR ERKENDE SPORTVERENIGINGEN

Transcriptie

1 SUBSIDIEREGLEMENT VOOR ERKENDE SPORTVERENIGINGEN

2 INLEIDING - De Vlaamse Regering en de gemeente Brakel hebben een bepaald bedrag voorzien voor de subsidiëring van sportverenigingen. Om van dit bedrag te kunnen genieten moet de sportvereniging eerst erkend worden door het gemeentebestuur (cfr. reglement tot gemeentelijke erkenning van sportverenigingen). Deze erkenningsaanvraag dient jaarlijks te gebeuren. - Dit subsidiereglement tracht bij te dragen tot verbetering van de kwalitatieve werking en de begeleiding van de leden van de sportverenigingen. - De subsidie wordt bepaald door de beoordeling van de algemene werking van de sportvereniging op het vlak van de hieronder beschreven doelstellingen. De beoordeling gebeurt op basis van een aantal criteria per doelstelling waaraan de sportvereniging dient te voldoen. - De criteria worden geobjectiveerd door parameters teneinde de beoordeling om te zetten in een subsidiebedrag. - Deze subsidie is samengesteld uit : 1) Werkingssubsidie : ondersteuning van de kwalitatieve uitbouw van de sportvereniging, opgesplitst in 5 aandachtspunten : 1. kwaliteitsvolle begeleiding van de leden 2. aanbod en doelgroepen 3. structuur van de sportvereniging 4. leden 5. infrastructuur (apart budget : ) 2) Directe jeugdtrainerssubsidie : integrale terugbetaling van gevolgde en geslaagde trainerscursussen aan de Vlaamse Trainersschool. 3) Jeugdsportsubsidie : ondersteuning van de kwalitatieve uitbouw van de jeugdwerking binnen de sportvereniging. 4) Subsidie voor nieuwe opstartende sportverenigingen : 500,00: voor het opstarten van een nieuwe sportvereniging (cfr. artikel 13 in het reglement tot gemeentelijke erkenning van sportverenigingen), eerstvolgend op de erkenning van de desbetreffende sportclub. - Waar zal het subsidiereglement steeds beschikbaar zijn? - de gemeentelijke sportdienst (Sporthal de Rijdt - Jagersstraat 64 A, 9660 Brakel) - de gemeentelijke website ( 1

3 Algemene voorwaarden Artikel 1 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budget goedgekeurde kredieten worden de subsidies uitgekeerd. Artikel 2 De toekenning van subsidiëring aan sportverenigingen gebeurt aan de hand van de ingediende subsidieaanvraag met betrekking tot het voorbije werkingsjaar. Artikel 3 De sportdienst legt de subsidieaanvraag, samen met een advies van de sportraad, voor aan het College van Burgemeester en Schepenen, dat de sportverening al dan niet subsidieert. De sportvereniging moet jaarlijks voldoen aan de erkenningsvoorwaarden die het gemeentebestuur heeft bepaald (cfr. reglement tot gemeentelijke erkenning van sportverenigingen. Artikel 4 De subsidieprocedure: - De subsidieaanvraag is te verkrijgen vanaf de 3 de dinsdag van de maand april van het betrokken jaar op de gemeentelijke sportdienst en op de gemeentelijke website. De subsidieaanvraag wordt elektronisch door de gemeentelijke sportdienst naar alle erkende sportverenigingen opgestuurd. Een papieren versie is steeds ter beschikking op de sportdienst. - De subsidieaanvraag moet voor 1 juni van het betrokken jaar bij de gemeentelijke sportdienst worden ingediend. - Het bekend maken van de subsidies vindt plaats voor 1 juli van het betrokken jaar. - Tijdens de eerste 2 weken van de maand juli van het betrokken jaar kan beroep aangetekend worden bij het College van Burgemeester en Schepenen. De beroepscommissie 1 zal een beslissing nemen voor 15 augustus, deze voorleggen ter advies aan de sportraad en uiteindelijk voorleggen aan het College van Burgemeester en Schepenen om ten einde een defintief standpunt in te nemen. Bij aanvaarding van het beroep gebeurt een herberekening van de subsidies, bij verwerping van het beroep is geen tegenberoep mogelijk. - De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren voor 1 oktober van het betrokken jaar. Artikel 5 De sportvereniging dient gedurende een seizoensperiode van minimum 30 weken minstens wekelijks één sportactiviteit in clubverband aan te bieden of zelf te organiseren. Artikel 6 Onder jeugdsport wordt verstaan sportbeoefening van kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. 1 De beroepscommissie bestaat uit 2 niet-betrokken leden van het dagelijks bestuur van de sportraad, de sportfunctionaris en/of sportpromotor en de schepen van Sport. 2

4 Artikel 7 De sportvereniging moet de subsidie respectievelijk gebruiken voor het doel waarvoor ze is toegekend. Het gemeentebestuur (alsook de gemeentelijke sportdienst en/of sportraad) heeft steeds het recht om de gegeven informatie, bewijsstukken en boekhoudkundige gegevens op te vragen met inbegrip van controle ter plaatse. Indien blijkt dat deze gegevens van een desbetreffende sportvereniging niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid, vervalt op dat moment de erkenning voor het huidige en daaropvolgende werkingsjaar en kunnen dus bijgevolg voor die periode geen subsidies worden verkregen. De verenigingen / erkenningsaanvragers zijn verplicht hun volledige medewerking hieromtrent te verlenen. Artikel 8 De sportvereniging kan geen subsidies of financiële steun ontvangen via andere gemeentelijke adviesraden (seniorenraad, cultuurraad, jeugdraad, milieuraad, middenstandsraad of enige ander adviesorgaan). De sportvereniging verliest de subsidie of financiële steun indien blijkt dat subsidies of financiële steun ontvangen wordt via andere gemeentelijke adviesraden en/of reeds erkend is/subsidies ontvangt in een andere gemeente. Sportverenigingen welke opgehouden hebben te bestaan tijdens het betrokken werkingsjaar kunnen geen subsidies ontvangen. Artikel 9 Sportverenigingen die ook een sportieve autonome werking hebben op andere gemeenten krijgen een fractie van het totaal bedrag, zijnde het totaal bedrag gedeeld door het aantal gemeenten waarin de club actief is. Artikel 10 Berekening der subsidies : 1) De werkingssubsidies worden verhoudingsgewijs toegekend door middel van een puntensysteem en volgens de procentuele verdeelsleutel : 1. Kwaliteitsvolle begeleiding van de leden (30%) 2. Aanbod en doelgroepen (30%) 3. Structuur van de sportvereniging (30%) 4. Jeugdleden (10%) 5. Infrastructuur (apart budget = ) Het totaalbedrag gedeeld door de som van het aantal punten behaald door alle sportverenigingen is het basisbedrag per punt. Het bedrag per punt vermenigvuldigd met het aantal punten = de werkingssubsidie. 2) Directe jeugdtrainerssubsidie : hiervoor wordt een verdeelbaar budget ten bedrage van maximaal voorzien. Indien dit totaalbedrag wordt overschreden, zal deze tussenkomst evenredig worden verdeeld, indien een restbedrag zal dit bij de jeugdsubsidie geteld worden. 3

5 3) Jeugdsportsubsidie : ondersteuning van de kwalitatieve uitbouw van de jeugdwerking binnen de sportvereniging. Een bedrag wordt voorzien voor de jeugdwerking. Dit bedrag gedeeld door de som van het aantal punten behaald door alle sportverenigingen is het basisbedrag per punt. Het bedrag per punt vermenigvuldigd met het aantal punten = de jeugdsportsubsidie. 4) Subsidie voor nieuwe opstartende sportverenigingen : hiervoor wordt een verdeelbaar budget ten bedrage van maximaal voorzien. Iedere nieuwe sportvereniging ontvangt 500 aan subsidiegelden indien aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan (cfr. erkenninsreglement voor sportverenigingen). Indien dit totaalbedrag wordt overschreden, zal deze tussenkomst evenredig worden verdeeld, indien een restbedrag zal dit bij de werkingssubsidie geteld worden. Artikel 11 De subsidieaanvraag dient persoonlijk of elektronisch (sportdienst@brakel.be) aan de gemeentelijke sportdienst te worden bezorgd. Bij indiening zal een ontvangstbewijs verkregen worden. Elke sportvereniging waarvan het subsidiedossier laattijdig door de sportdienst ontvangen wordt, zal geen aanspraak kunnen maken op de subsidie van het betrokken werkingsjaar. Artikel 12 Het subsidiereglement is jaarlijks voor wijzigingen vatbaar. Alle wijzigingen worden na advies van de sportraad goedgekeurd door de gemeenteraad. 4

6 1) Werkingssubsidie : het ondersteunen van de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen via een doelgericht subsidiebeleid Volgende doelstellingen komen aan bod: 1. kwaliteitsvolle begeleiding van de leden 2. aanbod en doelgroepen 3. structuur van de sportvereniging 4. jeugdleden 5. infrastructuur - 1. Kwaliteitsvolle begeleiding van de leden van de sportvereniging Criterium 1.1: de sportvereniging beschikt over gediplomeerde trainers 4 punten: per trainer zonder sporttechnisch diploma 6 punten: per trainer met VTS-attest Aspirant-Initiator, per trainer met VTSattest Bewegingsanimator/Wegkapitein/ Jogbegeleider 10 punten: per trainer met VTS-diploma Initiator of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Initiator 16 punten: per trainer met professioneel diploma Lichamelijke Opvoeding Bachelor of Master Lichamelijke Opvoeding) per trainer met VTS-diploma Instructeur B of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Instructeur B 18 punten: per trainer met VTS-diploma Trainer B of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Trainer B 20 punten: per trainer met VTS-diploma Trainer A of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Trainer A Voorwaarden criterium 1: - Een ploeg/categorie staat gedurende een seizoensperiode van 5 maanden wekelijks onder leiding van een gediplomeerd trainer. Wanneer een trainer tijdens het seizoen vervangen/ontslagen wordt door een andere trainer is enkel het diploma van de trainer het langst in dienst geldig. - Er is slechts één diploma (algemeen + specifiek gedeelte) per trainer geldig. - Eén ploeg/categorie bevat minstens 5 actieve spelers/leden. - Het diploma van een trainer is enkel geldig binnen de sporttak zelf. - Een kopij van het diploma en trainingsschema per opgegeven trainer dient te worden toegevoegd. Criterium 1.2: volgen van opleidingen/bijscholingen voor trainers 1 punt : per opleidings- of bijscholingscertificaat voor zowel gediplomeerde als niet-gediplomeerde trainers met een maximum van drie bijscholingen per trainer Voorwaarden criterium 1.2: - Het zijn opleidingen/bijscholingen die in het verlengde van de sporttak liggen die door de sportvereniging wordt beoefend. Een tennisclub die een bijscholing voor voetbal volgt komt dus NIET in aanmerking. 5

7 Deze bijscholingen zijn op sporttechnisch gebied (didactiek, communicatie, ) gericht. Andere zaken komen hiervoor niet in aanmerking. - Een kopij van opleidings- of bijscholingscertificaat dient te worden toegevoegd. Criterium 1.3: de sportvereniging werkt met gespecialiseerde trainers voor specifieke doelgroepen Volgen van aanvullende sporttakgerichte opleidingen (Module 1 + Module 2) 10 punten: begeleiden van sportende senioren (per attest: geslaagd in het lopende werkingsjaar) 10 punten: begeleiden van sporters met een handicap (per attest: geslaagd in het lopende werkingsjaar) Attesten van aanvullende sporttakgerichte opleidingen (Module 1 + Module 2) 4 punten: per opleidingsattest voor het begeleiden van sportende senioren 4 punten: per opleidingsattest voor het begeleiden van sporters met een handicap Voorwaarden criterium 1.3: - Zowel module 1 als module 2 moeten worden volbracht (= geslaagd zijn). - Een kopij van het attest (aanvullende sporttakgerichte opleidingen) dient te worden toegevoegd. 2: aanbod en doelgroepen in de sportvereniging Criterium 2.1: integratie van specifieke doelgroepen in de eigen sportvereniging 10 punten: integratie van personen met een handicap in de reguliere werking van de sportvereniging o.l.v. een gespecialiseerde begeleider 10 punten: integratie van senioren (vanaf 55 jaar) in de reguliere werking van de sportvereniging o.l.v. een gespecialiseerde begeleider Voorwaarden criterium 2.1: - Een bewijs van integratie van de betrokken persoon/personen dient te worden toegevoegd. Criterium 2.2: activiteiten/initiatieven voor specifieke doelgroepen in de eigen sportvereniging 10 punten: per activiteit/initiatief in samenwerking met een kansarmenvereniging, een gehandicaptenvereniging (enkel van toepassing voor niet-g-sportverenigingen), een seniorenvereniging (enkel van toepassing voor niet-seniorensport verenigingen). Voorwaarden criterium 2.2: - Een kopij van de activiteit/het initiatief dient te worden toegevoegd. - Er zijn maximaal 30 punten per sportvereniging per jaar te verdienen. 6

8 Criterium 2.3: invoeren van de kansenpas in de eigen sportvereniging Van toepassing voor sportverenigingen die een inspanning leveren om iedere inwoner van Brakel die voldoet aan de specifieke voorwaarden van de kansenpas te laten genieten van minimum 50% tussenkomst in het lidgeld. Het O.C.M.W. is hierbij het aanspreekpunt bij uitstek. 40 punten : 50% korting op het lidgeld door de sportvereniging toegekend. Criterium 2.4: de sportvereniging biedt een aantrekkelijk activiteitenaanbod op verschillende niveaus Deelnemen 1 punt: per deelname aan een recreatieve wedstrijd/toernooi georganiseerd door een andere sportvereniging 3 punten: per deelname aan een internationale recreatieve wedstrijd/toernooi van een andere sportvereniging Voorwaarden criterium 2.4.1: - Een bewijs van deelname dient te worden toegevoegd. - Er zijn maximaal 15 punten per sportvereniging per jaar te verdienen Organiseren 2 punten: per georganiseerde recreatieve wedstrijd/toernooi in samenwerking met een andere sportvereniging 5 punten: per georganiseerde ééndaagse kwalitatieve stage 10 punten: per georganiseerde meerdaagse kwalitatieve stage of recreatieve internationale ontmoeting Voorwaarden criterium 2.4.2: - Een bewijs van organisatie dient te worden toegevoegd. - Er zijn maximaal 30 punten per sportvereniging per jaar te verdienen Aantal competitieve wedstrijden 3 punten: tot 20 5 punten: van 21 t.e.m punten: van 51 t.e.m punten: van 101 t.e.m punten: vanaf 151 Voorwaarden criterium 2.4.3: - Een kopij van de wedstrijdkalender(s) (=alle categorieën) dient te worden toegevoegd. Criterium 2.5 : de sportvereniging werkt mee/neemt deel aan organisaties van lokale en/of bovenlokale initiatieven 10 punten: per deelname/medewerking aan een ééndaags project georganiseerd door de Brakelse sportdienst, ILV Burensportdienst Vlaamse Ardennen, SVS of andere intergemeentelijke organisaties (bijvoorbeeld sportkampen, lessenreeks, SNS) 7

9 20 punten: per deelname/medewerking aan een meerdaags project georganiseerd door de Brakelse sportdienst, ILV Burensportdienst Vlaamse Ardennen, SVS of andere intergemeentelijke organisaties (bijvoorbeeld sportkampen, lessenreeks, SNS) Voorwaarden criterium 2.5: - Een bewijs van deelname of medewerking dient te worden toegevoegd. - Er zijn maximaal 70 punten per sportvereniging per jaar te verdienen. 3: structuur van de sportvereniging Criterium 3.1: de bestuurders van de sportvereniging volgen bijscholingen 2 punten: per bestuursgerichte bijscholing (= bijscholingscertificaat) en met een maximum van 3 bijscholingen per bestuurder Voorwaarden criterium 3.1: - Een kopij van het bijscholingscertificaat/bewijs van deelname dient te worden toevoegd. Criterium 3.2: betrokkenheid van de sportvereniging bij de gemeentelijke sportraad 10 punten: aanwezigheid van de sportvereniging op de Algemene Vergadering van de gemeentelijke sportraad 25 punten: per actieve deelname van de sportvereniging aan een activiteit van de gemeentelijke sportraad. Deze activiteiten zullen jaarlijks specifiek vermeld worden op de formulieren van de subsidieaanvraag. 4: jeugdleden in de sportvereniging 4.1 Totaal aantal actieve jeugdleden 5 punten: tussen 1 en 20 leden 10 punten: tussen 21 en 40 leden 20 punten: tussen 41 en 80 leden 30 punten: tussen 81 en 150 leden 40 punten: tussen 151 en 200 leden 50 punten: > 200 leden Voorwaarden criterium 4.1: - Enkel voor sportverenigingen met een aparte jeugdwerking (afzonderlijk jeugdbestuur) onder leiding van jeugdtrainers. - De leeftijd die bereikt werd op 1 januari van het betrokken werkjaar wordt in rekening genomen. - Een kopij van de officiële jeugdledenlijst met geboortedatum dient te worden toegevoegd. - Occasionele deelnemers aan bijvoorbeeld een initiatie, lessenreeks, sportkamp, toernooi komen niet onder de categorie van lidmaatschap. 8

10 5. Infrastructuur ( ) Criterium 5.1 : de sportvereniging beschikt over sportinfrastructuur waarvoor in het onderhoud moet worden voorzien, eigen aan de sporttak. Er wordt een optelsom gemaakt van de verschillende infrastructuurkosten die een sportvereniging heeft. Naargelang de grootte van het bedrag wordt een puntenaantal toegekend. Volgende kosten komen in aanmerking : a) nutsvoorzieningen : water, elektriciteit, gas en stookolie. b) onroerende voorheffing eigen accommodatie, aflossing lening voor bouw of verbouwing. c) jaarlijkse sportspecifieke onderhoudswerken sportterrein(en). d) infrastructuurwerken : sanitair en kleedkamers (uitbreiding/renovatie). 1 punt: per schijf van 250 kosten met een absoluut maximum van 100 punten (of ) op jaarbasis. Voorwaarden criterium 5.1: - Sportmateriaal en cafetaria vallen niet onder de term infrastructuur. - Facturen dienen als bewijs te worden ingediend. 2) Directe trainerssubsidie : integrale terugbetaling van gevolgde en geslaagde trainerscursussen aan de Vlaamse Trainersschool Criterium 2.1: financiële tussenkomst in opleidingen voor jeugdtrainers, jeugdsportcoördinatoren en speciale jeugdtrainers voor speciale doelgroepen Voorwaarden criterium 2.1: - Terugbetaling cursusgelden aan de sportvereniging wanneer een opleiding is gevolgd en enkel wanneer men daarvoor is geslaagd. - Een kopij van het geslaagde attest dient te worden toegevoegd. 3) Jeugdsportsubsidie Opgelet : dit is enkel van toepassing voor sportverenigingen met een aparte jeugdwerking (afzonderlijk jeugdbestuur) onder leiding van jeugdtrainers. Volgende doelstellingen komen aan bod: - subsidiëring in functie van gekwalificeerde jeugdtrainers en/of jeugdsportcoördinatoren in de sportvereniging - meer gespecialiseerde jeugdsportbegeleiders voor specifieke doelgroepen in de sportvereniging 9

11 1: subsidiëring in functie van gekwalificeerde jeugdtrainers en/of jeugdsportcoördinatoren in de sportvereniging Criterium 1.1: de sportvereniging werkt met gediplomeerde trainers 4 punten : per trainer zonder sporttechnisch diploma 6 punten: per trainer met VTS-attest Aspirant-Initiator per trainer met VTS-attest Bewegingsanimator/ Wegkapitein/ Jogbegeleider 8 punten: per trainer met VTS-diploma Initiator of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Initiator 16 punten: per trainer met professioneel diploma Lichamelijke Opvoeding (Bachelor of Master Lichamelijke Opvoeding) per trainer met VTS-diploma Instructeur B of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Instructeur B 18 punten: per trainer met VTS-diploma Trainer B of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Trainer B 20 punten: per trainer met VTS-diploma Trainer A of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd met Trainer A Voorwaarden criterium 1.1: - Een ploeg/categorie staat gedurende een seizoensperiode van minimum 5 maanden wekelijks onder leiding van een gediplomeerd trainer. Wanneer een trainer tijdens het seizoen vervangen/ontslagen wordt door een andere trainer is enkel het diploma van de trainer het langst in dienst geldig. - Er is slechts één diploma (algemeen + specifiek gedeelte) per trainer geldig. - Eén ploeg/categorie bevat minstens 5 actieve spelers/leden. - Het diploma van een trainer is enkel geldig binnen de sporttak zelf. - Een kopij van het diploma en trainingsschema per opgegeven trainer dient te worden toegevoegd. Criterium 1.2: volgen van opleidingen/bijscholingen voor jeugdtrainers 1 punt: per opleidings- of bijscholingscertificaat voor zowel gediplomeerde als niet-gediplomeerde jeugdtrainers met een maximum van drie bijscholingen per sportbegeleider Voorwaarden criterium 1.2: - Het zijn opleidingen/bijscholingen die in het verlengde van de sporttak liggen die door de sportvereniging wordt beoefend. Een tennisclub die een bijscholing voor voetbal volgt komt dus NIET in aanmerking. Deze bijscholingen zijn op sporttechnisch gebied (didactiek, communicatie, ) gericht. Andere zaken komen hiervoor niet in aanmerking. - Een kopij van opleidings- of bijscholingscertificaat dient te worden toegevoegd. Criterium 1.3: de sportvereniging werkt met gediplomeerde jeugdsportcoördinatoren 5 punten : per jeugdsportcoördinator met minimaal VTS-diploma initiator 10 punten: per jeugdsportcoördinator met VTS-diploma jeugdsportcoördinator of diploma bachelor/master lichamelijke opvoeding 10

12 Voorwaarden criterium 1.3: - Een kopij van het diploma initiator of hoger, jeugdsportcoördinator of diploma bachelor/master L.O. dient als bewijs te worden toegevoegd. - Maximaal 1 jeugdsportcoördinator per 50 jeugdleden en minimum van 2 categorieën. Criterium 1.4: volgen van opleidingen voor jeugdsport-coördinatoren 5 punten: per diploma (VTS-diploma of een ander getuigschrift, door de VTS geassimileerd: voorwaarde = geslaagd in het lopende werkingsjaar) Voorwaarden criterium 1.4: - Een kopij van het opleidingsattest dient te worden toegevoegd. Criterium 1.5: volgen van bijscholingen voor jeugdsport-coördinatoren 3 punten: per bijscholingscertificaat (maximaal 3 bijscholingscertificaten per jeugdsportcoördinator) Voorwaarden criterium 1.5: - Een kopij van bijscholingscertificaat dient te worden toegevoegd. 2: meer gespecialiseerde jeugdsportbegeleiders voor specifieke doelgroepen in de eigen sportvereniging Criterium 2.1: werken met gespecialiseerde jeugdtrainers voor specifieke doelgroepen 6 punten: per opleidingsattest voor het begeleiden van jeudsporters met een handicap Voorwaarden criterium 2.1: - Zowel module 1 als module 2 moeten succesvol worden volbracht. - Een kopij van het attest (aanvullende sporttakgerichte opleidingen) dient te worden toegevoegd. 4) Subsidie voor nieuwe opstartende sportverenigingen Criterium 1.1: startsubsidie nieuwe sportverenigingen 500,00 subsidie voor het opstarten van een nieuwe sportvereniging Voorwaarden criterium 1.1 : - Officieel erkend worden/zijn als sportvereniging - voldoen aan de erkenningsvoorwaarden cfr. Reglement tot gemeentelijke erkenning van sportverenigingen waarbij o.a. een bestaan van minstens 6 maanden dient te worden voorgelegd. 11