Gemeente Arendonk SUBSIDIEREGLEMENT SPORTSUBSIDIES SPORTVERENIGINGEN

Transcriptie

1 Gemeente Arendonk SUBSIDIEREGLEMENT SPORTSUBSIDIES SPORTVERENIGINGEN 1

2 SPORTSUBSIDIE Algemene bepalingen: Voor de toepassingen van dit reglement wordt verstaan onder: Trainer: sporttechnisch begeleider die actief is in een erkende sportvereniging. Erkende sportvereniging: een sportvereniging die erkend is door het gemeentebestuur en dus voldoet aan het erkenningreglement sportverenigingen. Erkende Vlaamse sportfederatie: sportfederatie die beantwoordt aan de bepalingen van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding ( B.S. 14IX.2001). Vorming: 1. een opleiding (behalen diploma) georganiseerd door VTS of erkend door VTS of 2. een bijscholingscursus (behalen attest) georganiseerd door VTS, de Federatie, de Provincie, de Sportregio, de gemeente of een onderwijsinstelling. HOOFDSTUK 1: ALGEMENE VOORWAARDEN EN PROCEDURE Artikel 1 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budget goedgekeurde kredieten worden sportsubsidies uitgekeerd aan de Arendonkse sportverenigingen voor het verhogen van de kwaliteit van de werking in de sportclub en dit op basis van de criteria, opgenomen in artikel 6 tot en met artikel 24. Artikel 2 Het gemeentebestuur houdt zich het recht voor de gegeven informatie en bewijsstukken te laten verifiëren. Indien blijkt dat de aangifte niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, komt desbetreffende sportvereniging voor het betrokken jaar niet meer in aanmerking voor de onder dit besluit gereglementeerde subsidie. Artikel 3 Om aanspraak te kunnen maken op de subsidies zoals omschreven in dit reglement dient men te voldoen aan volgende basisvoorwaarden: - De sportvereniging dient erkend te zijn door de gemeente als sportvereniging. - De sportvereniging mag aangesloten zijn bij meerdere adviesraden, doch kan deze maar vanuit één raad subsidies verkrijgen. - De sportvereniging moet minstens één jaar werking kunnen aantonen. - Het subsidiereglement sportsubsidies sportverenigingen geldt voor een periode van telkens een werkingsjaar. Een werkingsjaar loopt van 1 augustus van het vorige kalenderjaar tot en met 31 juli van het huidige kalenderjaar. - De sportvereniging dient te beschikken over een bank- of postchequerekening. Artikel 4 De subsidies kan men verkrijgen door te voldoen aan de hierna omschreven procedure: De aanvraag tot subsidiëring wordt door de sportverenigingen op de daartoe bestemde formulieren ingediend bij de sportdienst. Het reglement en de aanvraagformulieren worden tussen 1 augustus en 1 september van het lopende werkingsjaar per post opgestuurd en zijn dan ook beschikbaar op de sportdienst. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 oktober van het lopende werkingsjaar. Met laattijdige aanvraagdossiers wordt geen rekening gehouden. 2

3 De verdeling (bekomen op basis van de in het aanvraagdossier opgegeven informatie) en bekendmaking van sportsubsidies vinden plaats vóór 1 december van het lopende werkingsjaar. De uitbetaling van de sportsubsidie zal gebeuren vóór 31 december van het lopende werkingsjaar, tenzij bij bezwaarprocedures. Tussen 1 december en 15 december van het werkingsjaar kan bezwaar aangetekend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Artikel 5 De sportverengingen aanvaarden verantwoording af te leggen overeenkomstig de wet van 14 november 1983, namelijk de sportvereniging moet de subsidie gebruiken voor het doel waarvoor de subsidie is toegekend. HOOFDSTUK 2: OPLEIDINGSSUBSIDIES Omdat we opleiding prioritair vinden, worden de kosten voor opleiding gecrediteerd nog voor de verdere verdeling van de middelen voorzien voor dit reglement. Artikel 6 Alle leden aangesloten bij een erkende sportvereniging te Arendonk, en die bij aanvang van de cursus voldoen aan de voorgeschreven toelatingsvoorwaarden, komen in aanmerking voor deze subsidiëring. Artikel 7 Binnen de perken van het voorziene krediet in de gemeentelijke begroting, wordt aan een erkende sportvereniging, een toelage toegekend voor deelname aan een opleiding die kadert binnen de werking van de betreffende sportvereniging. Artikel 8 De sportvereniging maakt aan de sportdienst de namen kenbaar van de personen welke een cursus gevolgd hebben met vermelding welke opleiding gevolgd werd. Artikel 9 Het toekennen van de subsidie is afhankelijk van volgende voorwaarden: - De cursisten moeten lid zijn van een erkende sportvereniging. - Elke aanvraag moet worden ingediend bij de sportdienst en moet volgende documenten bevatten: o Bewijsstuk van betaling aan de inrichtende organisatie. o Bewijsstuk van aanwezigheid afgeleverd door de inrichtende organisatie. Artikel 10 De subsidie kan maximaal de kostprijs van de cursus bedragen en wordt uitbetaald aan de erkende sportvereniging waarvan de cursist lid is. HOOFDSTUK 3: WERKINGSSUBSIDIES Artikel 11 Het jaarlijkse bedrag voor de werkingssubsidie wordt bepaald door het totaalkrediet dat goedgekeurd werd door de gemeenteraad voor dit subsidiereglement te verminderen met de sommen van de andere hoofdstukken in dit reglement die reeds toegekend werden. Artikel 12 Voor de werkingssubsidies wordt een puntensysteem gehanteerd. Per vooropgesteld kan een vereniging punten verzamelen. Om de waarde van een punt te berekenen worden de werkingssubsidies die voor dat werkingsjaar zijn voorzien, gedeeld door het totaal aantal verzamelde punten van alle ingediende aanvragen. 3

4 Artikel 13 Voor de volgende criteria kunnen punten worden verzameld : Artikel 13.1: Kwaliteitsvolle begeleiding van de leden van de sportvereniging. Doelstelling: Beschikken over een kwaliteitsvol sporttechnisch kader. Er werd een referentietabel opgemaakt waarin alle attesten, diploma s en getuigschriften van trainers werden opgenomen op basis van de referentietabel van de Vlaamse Trainersschool. Deze tabel geeft een waarderingscijfer aan elk attest, diploma of getuigschrift en is bijgevoegd bij dit reglement De trainer, actief in de erkende sportvereniging, heeft een sportspecifiek diploma of attest van of erkend door de Vlaamse Trainersschool. Aantal gediplomeerde trainers. Trainer in het bezit van een attest of diploma uit waarderingsschaal 1. 1 punt/trainer Trainer in het bezit van attest of diploma uit waarderingsschaal 2. 2 punten/trainer Trainer in het bezit van het attest uit waarderingsschaal 3. 3 punten/trainer Trainer in het bezit van diploma of getuigschrift uit waarderingsschaal 4. 4 punten/trainer Trainer in het bezit van diploma of getuigschrift uit waarderingsschaal 5. 5 punten/trainer Trainer in het bezit van diploma of getuigschrift uit waarderingsschaal 6. 6 punten/trainer Trainer in het bezit van diploma of getuigschrift uit waarderingsschaal 7. 7 punten/trainer De trainer volgt sporttechnische of sportmedische bijscholingen bij de Vlaamse Trainersschool, de Federatie, de Provincie, de Sportregio, de gemeente of een onderwijsinstelling. Aantal bijscholingsmomenten. 1 punt per sporttechnische of sportmedische bijscholing. 4

5 Doelstelling : Beschikken over kwaliteitsvolle scheidsrechters/juryleden. De scheidsrechter/jurylid, actief in de erkende sportvereniging, heeft een scheidsrechterdiploma of attest. Aantal gediplomeerde scheidsrechters/juryleden. 1 punt per scheidsrechter/jurylid op gewestelijk niveau. 2 punten per scheidsrechter/jurylid op provinciaal niveau. 4 punten per scheidsrechter/jurylid op Vlaams of nationaal niveau. 7 punten per scheidsrechter/jurylid op internationaal niveau. De scheidsrechter/jurylid volgt bijscholingen bij de Vlaamse Trainersschool, de Federatie, de Provincie, de Sportregio, de gemeente of een onderwijsinstelling. Aantal bijscholingsmomenten. 1 punt per bijscholing. Artikel 13.2: Financieel beleid. Zoeken naar extra inkomstenbronnen. Sponsordossiers/nevenactiviteiten (wafelbak, recreatief tornooi, ). 2 punten per georganiseerde activiteit. Artikel 13.3: Aanbod en doelgroepen. Doelstelling: De sportvereniging biedt een divers activiteitenaanbod aan. Er is een aanbod voor niet - competitieve groepen en groepen in parallelle competitie naast de bestaande competitieve groepen. Bestaan van afzonderlijke recreatieve groepen (kleuters, senioren, recreanten ). 1 punt per afzonderlijke begeleide groep van minimum 4 personen en minimum 2 verschillende doelgroepen. 5

6 Er is een aparte G-afdeling in de sportvereniging, naast de bestaande reguliere werking. Bestaan van een aparte G-afdeling. 25 punten per G-afdeling in de sportvereniging. Naast de bestaande reguliere werking worden er aparte activiteiten ten aanzien van de G-sporter ingericht. Inrichten van afzonderlijke activiteiten voor G-sporters door een sportvereniging die geen aparte G-afdeling heeft. 5 punten per activiteit. De sportvereniging richt sportkampen of sportstages in. Inrichten van sportkampen of sportstages. 1 punt per dag met maximum van 10 punten per sportvereniging. De sportvereniging verleent haar sportieve medewerking aan sportorganisaties van het gemeentebestuur (activiteiten sportdienst, grabbelpas), sportregio, Bloso, Medewerking aan een organisatie. 5 punten per medewerking. Artikel 13.4: Structuur van de sportvereniging. Doelstelling: De sportvereniging beschikt over een transparante structuur met duidelijke omschreven functies. Aangesloten zijn bij de gemeentelijke sportraad. Aanwezigheid op de vergaderingen van de gemeentelijke sportraad. 2 punten per aanwezigheid op de vergaderingen. 6

7 De sportvereniging kan een organogram voorleggen. Organogram. 1 punt per organogram met minimum 5 verschillende functies. Het organogram is gekend bij de leden. Bekendmaking van het organogram. 1 punt indien het organogram is weergegeven in een ledenblad, op de website, Het organogram vermeldt een apart jeugdbestuur. Organogram + werkingsverslagen jeugdbestuur. 1 punt indien het organogram een jeugdbestuur van minimum 3 personen vermeldt en minimum 4 werkingsverslagen per werkingsjaar worden toegevoegd. Aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie. Lidmaatschap bij een Vlaamse sportfederatie. 1 punt. Artikel 13.5: Management van de club. Doelstelling: De sportvereniging werkt volgens de principes van professioneel management. Fusioneren met een andere sportvereniging(en). Fusie. Te bepalen door de gemeente na advies van de gemeentelijke sportraad. 7

8 In functie van een kwaliteitsvolle werking structureel samenwerken met een andere sportvereniging(en). Structurele samenwerking. (bv. Uitwisseling van trainers, samen stages, clinics organiseren ) De samenwerking kan ook intergemeentelijk zijn. 10 punten voor een éénmalige activiteit en 25 punten voor een samenwerking op jaarbasis. Artikel 13.6.: Communicatie en klantgerichtheid. Doelstelling: De sportvereniging voert een interne en externe interactieve, permanente, doelgerichte en open communicatie. Verschillende communicatiekanalen gebruiken. Infoblad, website, nieuwsbrief, klachten en/of inspraakkanaal. 1 punt per kanaal met maximum van 3 punten. HOOFDSTUK 4: PROJECTSUBSIDIES Artikel 14 Jaarlijks wordt 3000 euro voorzien in het kader van de projectsubsidies. Artikel 15 De projectsubsidies worden verdeeld over maximaal 5 projecten per werkingsjaar. De geselecteerde projecten krijgen een tussenkomst van 50% in de kosten met een maximum van 600 euro. Artikel 16 Eenzelfde club kan geen twee opeenvolgende jaren in aanmerking komen voor deze subsidie. Evenementen waarvoor reeds andere gemeentelijke toelagen of tussenkomsten zijn voorzien, kunnen geen aanspraak maken op een projectsubsidie. Artikel 17 De aanvraag dient te gebeuren via het daartoe bestemde aanvraagformulier dat door de sportdienst ter beschikking zal worden gesteld. Artikel 18 Samen met het indienen van het algemene subsidiedossier dient de club bewijzen voor te brengen van de daadwerkelijke organisatie, betalingsbewijzen en overzicht van de gemaakte kosten. 8

9 Artikel 19 Het dient te gaan om een evenement ter promotie van de sport, maar met uitsluiting van eigen tornooien, sportkampen, eetfestijnen,. Het evenement mag niet vallen binnen de evenementen die deel uitmaken van de normale clubwerking en het mag geen jaarlijks weerkerend evenement zijn. HOOFDSTUK 5: VRIJWILLIGERSSUBSIDIES Artikel 20 Jaarlijks wordt 2000 euro voorzien voor vrijwilligerssubsidies. Artikel 21 De vrijwilligerssubsidies zijn bedoeld om de vrijwilligers binnen de sportvereniging één maal per jaar eens extra in het zonnetje te zetten. Artikel 22 Deze subsidie kan niet gebruikt worden voor individuele doeleinden, maar mogen enkel worden aangewend voor een groepsgebeuren waarbij de totaliteit van de vrijwilligers wordt betrokken. Artikel 23 Om aanspraak te maken op deze subsidie dient de sportvereniging een kopie in van haar uitnodiging aan haar vrijwilligers waarin het evenement vermeld staat en waarin tevens staat weergegeven dat het evenement wordt georganiseerd in het kader van het vrijwilligerswerk. Bovendien dient vermeld te worden dat deelname aan het evenement gratis is. Artikel 24 De tussenkomst is beperkt tot 50 % van de gemaakte kosten met een maximum van 150 euro. 9