Geanonimiseerde Zienswijzennota. Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geanonimiseerde Zienswijzennota. Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout"

Transcriptie

1 Geanonimiseerde Zienswijzennota Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout Gemeente Montferland Oktober 2017

2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Verzoek om wijziging van het bestemmingsplan Ter inzage legging Leeswijzer Binnengekomen Zienswijzen Algemene beantwoording Geluid Verkeersveiligheid (Burger)participatie Locatiestudie Financiële haalbaarheid en uitvoering Duur en beëindiging zandwinning Individuele beantwoording Plattelandsraad Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland Indiener Indiener Indiener Indiener Indiener 7, Indiener 8, Indiener 9, Indiener 10, Indiener 11, Indiener 12, Indiener 13, Indiener 14, Indiener 15, Indiener 16, Indiener 17, Indiener 18 en Indiener J. Indiener GNMF Vereniging Leefbaar Nieuw-Dijk Natuurmonumenten Indiener WIjzigingen in het bestemmingsplan BIJLAGEN Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 2

3 1 INLEIDING 1.1 Verzoek om wijziging van het bestemmingsplan Het verzoek omvat een particulier initiatief voor de exploitatie van een zandwinplas met een bijbehorend werk- en depotterrein, waarbij de initiatiefnemer rond de bestaande plas tijdens en na de zandwinning een sterke impuls geeft aan natuurontwikkeling. De natuur- en daardoor ook de belevingswaarde van de zandwinplas wordt door verschillende maatregelen flink vergroot. De voorgenomen inrichting van het gebied leidt naast natuurontwikkeling tot een versterking van de landschappelijke karakteristieken en een grotere verbinding met de omgeving, hetgeen resulteert in een positief effect voor landschap, zowel in structuur als beleving met natuurontwikkeling. 1.2 Ter inzage legging Het ontwerpbestemmingsplan Zandwinning, Werfhout heeft met ingang van 3 augustus 2017 gedurende een termijn van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid zienswijzen kenbaar te maken. De termijn eindigt daarmee op 14 september Leeswijzer In hoofdstuk 2 staat een opsomming van de binnengekomen zienswijzen. De beantwoording vindt plaats in 2 delen. In hoofdstuk 3 volgt een algemeen beantwoording waarin punten die in meerdere zienswijzen zijn aangehaald worden beantwoord. Hoofdstuk 4 bevat de beantwoording per zienswijze. Hoofdstuk 5 toont een opsomming van de wijzigingen die worden doorgevoerd naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 3

4 2 BINNENGEKOMEN ZIENSWIJZEN Het ontwerpbestemmingsplan Zandwinning, Werfhout heeft met ingang van 3 augustus 2017 gedurende een termijn van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid zienswijzen kenbaar te maken. De termijn eindigt daarmee op 14 september Daarvan is gebruik gemaakt door de onderstaande personen / instanties: 1. Plattelandsraad, Indiener 1 (datum 14 augustus 2017, ingekomen 16 augustus 2017) 2. Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland, Indiener 2 (datum 15 augustus 2017, ingekomen 16 augustus 2017) 3. Indiener 3 (datum 25 augustus 2017, ingekomen 30 augustus 2017) 4. Indiener 4 (datum 4 september 2017, ingekomen 4 september 2017) 5. Indiener 5 (datum 5 september 2017, ingekomen 8 september 2017) 6. Indiener 6 (datum 8 september 2017, ingekomen 8 september 2017), aangevuld per brief van 1 oktober (ontvangen 2 oktober 2017) 7. Indiener 7, Indiener 8, Indiener 9, Indiener 10, Indiener 11, Indiener 12, Indiener 13, Indiener 14, Indiener 15, Indiener 16, Indiener 17, Indiener 18 en Indiener 19 (datum 8 september 2017, ingekomen 8 september 2017) 8. Indiener 20 (datum 8 september 2017, ingekomen 8 september 2017) 9. Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF), Indiener 21 (datum 11 september 2017, ingekomen 12 september 2017) 10. Vereniging Leefbaar Nieuw-Dijk, Indiener 22 (datum 7 september 2017, ingekomen 11 september 2017) 11. Natuurmonumenten, Indiener 23 (datum 4 september 2017, ingekomen 13 september 2017) 12. Indiener 24 (datum 11 september 2017, ingekomen 11 september 2017) Zienswijzen 1 tot en met 12 zijn, gelet op artikel 6.9 van Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen de gestelde periode ingediend dan wel tijdig ter post bezorgd en ontvangen. De indieners van zienswijzen zijn in de gelegenheid gesteld om de zienswijze in de commissie Ruimte en Financien van 31 oktober 2017 nader mondeling toe te lichten. Indien de commissiebehandeling aanleiding geeft aanpassing van de zienswijzennota, is die aanpassing cursief weergegeven. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 4

5 3 ALGEMENE BEANTWOORDING In de binnengekomen zienswijzen komt een aantal onderwerpen terug. Deze zullen hieronder behandeld worden. 3.1 Geluid In de zienswijzen wordt, samengevat weergegeven, aangevoerd, dat de exploitatie van de zandwinning, bestaande uit een zandwinplas en bijbehorend werk- en depotterrein, leidt tot onaanvaarde geluidhinder. Voorts wordt aangevoerd, dat de geluidberekeningen niet volgens de daartoe geldende rekenregels zijn uitgevoerd. Wij zijn echter van mening dat de akoestische onderzoeken op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. In de rapportages zijn de gehanteerde uitgangspunten in voldoende mate beschreven en is de herkomst van de emissiegegevens voldoende inzichtelijk gemaakt. Voorts zijn de berekeningen van de optredende geluideffecten uitgevoerd volgens de daartoe geldende rekeneregels, namelijk de Handleiding meten en rekenen industrielawaai De berekende geluidniveaus zijn niet hoger dan de richtwaarden van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en de grenswaarden van het maximaal geluidniveau. Ook zijn de berekende equivalente geluidniveaus vanwege het inrichtingsgebonden verkeer lager dan de richtwaarden. Tenslotte blijkt dat de samenloop van geluid, veroorzaakt door de zandwinning alsmede het wegverkeer, niet leidt tot onaanvaardbare geluidniveaus, een en ander beoordeeld volgens de methode Miedema. Laatstgenoemde methode is een algemeen geaccepteerde methode om de effecten van de samenloop van geluid te beoordelen. Ook is deze methode geaccepteerd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie onder andere ABRvS 3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1173, r.o , ABRvS 4 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1228, r.o en ABRvS 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:785, r.o Gelet hierop is de algehele conclusie, dat het bestemmen en realiseren van de zandwinning niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. 3.2 Verkeersveiligheid Volgens ingebrachte zienswijzen is er sprake van een onveilige situatie ter plaatse van de aansluiting van de Pakopseweg op de Bievankweg, vooral voor fietsverkeer. Er is sprake van een onduidelijke voorrangssituatie voor de fietsers, die er bij een gebiedsontsluitingsweg doorgaans van uitgaan, dat de voorrang voor de hoofdrijbaan tevens voor de fietspaden geldt. De regelgeving moet zoveel mogelijk aansluiten bij de verwachting van de weggebruiker, waarbij in dit geval bij een duidelijk ondergeschikte weg (Pakopseweg) de fietser verwacht voorrang te hebben. De situatie vraagt vanwege de toename van de intensiteit om een zo veilig mogelijke oplossing, temeer omdat het een fietspad in twee richtingen betreft. Daarbij speelt tevens, dat een zandauto die voor de kruising moet wachten het zicht blokkeert van een van de kruising afrijdende automobilist en een voor hem/haar van linkskomende fietser. Omdat het een snelfietspad betreft met veel scholieren is te verwachten, dat dit tot onveiligheid leidt. Dit conflict moet worden voorkomen. Een alternatief is het realiseren van een ontsluiting aan de Oud-Arnhemseweg die deze onveilige situatie niet heeft. Fietsveiligheid Omwille van de veiligheid van het fietsverkeer op het fietspad langs de Bievankweg en de oversteek worden maatregelen aan de vormgeving van het bestaande kruispunt Pakopseweg - Bievankweg genomen. Bij de huidige fietsoversteek parallel aan de Bievankweg is onvoldoende ruimte voor zandwagens om op te stellen tussen het fietspad en de Bievankweg. Indien vrachtverkeer op de Pakopseweg voor de Bievankweg opgesteld staat, wordt de fietsoversteek geblokkeerd. Daarom wordt het fietspad uitgebogen, zodat een zandwagen van 12 meter zich kan opstellen zonder dat het fietspad geblokkeerd wordt. Om te attenderen op de uitbuiging van het fietspad wordt voor de fietsers komende vanaf het noordwesten (vanaf het viaduct A18) een schrikhek geplaatst. De exacte locatie wordt bepaald met inachtneming van zichthoeken, rijsnelheid, et cetera, zodat er sprake is van een verkeersveilige en overzichtelijke situatie. In de huidige situatie is er voor het fietsverkeer, dat vanuit de Pakopseweg de Bievankweg oversteekt, geen oversteekvoorziening aanwezig. Om een verkeersveilige oversteek te bereiken Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 5

6 wordt een gefaseerde oversteek gerealiseerd. In het noordelijk deel van de Pakopseweg worden kanalisatiestrepen aangebracht, om fietsers die in de richting van de Bievankweg fietsen naar het fietspad te geleiden. Dit is geen noodzakelijke maatregel die voortvloeit uit de zandwinning. Deze maatregel was sowieso zeer gewenst vanuit de verkeersveiligheid voor de overstekende fietsers. Bij het ontwerp van de uitbuiging van het fietspad en de fietsoversteek is zorgvuldig gekeken naar de zichtbaarheid van de fietsers voor het autoverkeer. Het zicht vanuit de Pakopseweg op het tegemoetkomend fietsverkeer moet conform CROW-richtlijnen op 5 meter voor de fietsoversteekplaats aanwezig zijn en in verband met de naderingssnelheid van de (brom)fietsers 75 meter bedragen. De hierbij behorende zichthoeken zijn in onderstaande figuur weergegeven. De voorrangsituatie wordt duidelijk met verkeersborden en haaientanden aangegeven. Ook in de situatie dat een zandauto, die voor de kruising moet wachten, mogelijk het zicht blokkeert van een van de kruising afrijdende automobilist en een voor hem/haar van linkskomende fietser leidt hierdoor niet tot een verkeersonveilige situatie. De fietser moet immers voorrang verlenen aan de automobilist, wat met de bebording en haaientanden duidelijk is aangegeven. Bovendien ontstaat er met de voorgestelde maatregelen een uniforme inrichting van kruisingen van het fietspad langs de Bievankweg, zoals de kruising Bievankweg / Oud-Arnhemseweg. Wanneer bij onderhavige situatie een afwijkende voorrangsituatie wordt gerealiseerd leidt dat juist tot verkeersonveiligheid. Bestaande kruising fietspad met Oud-Arnhemseweg Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 6

7 Met dit ontwerp wordt een verkeersveilige oplossing conform CROW-richtlijnen gemaakt. Alternatieve ontsluiting Oud-Arnhemseweg Gebruik maken van de bestaande ontsluiting bij de Oud-Arnhemseweg voor het vrachtverkeer dat naar/van het werk- en depotterrein rijdt is niet realistisch en aanvaardbaar. In dat geval moet het vrachtverkeer van en naar het werk- en depotterrein over de Pakopseweg, Werfhout en Landeweer rijden. Om in dat geval een goede en veilige verkeersafwikkeling over die wegen te borgen, moet worden uitgegaan van een minimale breedte van de erftoegangswegen van 5,5 meter. Het huidige profiel/breedte van de genoemde wegen varieert van 3,2 m tot 3,8 meter. De wegen Werfhout, Pakopseweg en Landeweer zijn onderdeel van de oorspronkelijke verkavelingsstructuren, waarbij Werfhout door de provincie is aangewezen als historisch geografische lijn met waarde. Een verbreding van het profiel van deze wegen, waarbij mogelijk ook bestaande bomen moeten worden gekapt vanwege het krappe profiel, wordt beschouwd als een verdere aantasting van het bestaande landschap, omdat dit leidt tot een verdere onomkeerbare aantasting van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur. Het verkeer vanwege de zandwinning rijdt bij dit alternatief bovendien langs bestaande woningen waarvan enkele op korte afstand van Werfhout, Pakopseweg en Landeweer liggen, waardoor mogelijk geluid- en trillinghinder ontstaat ten opzichte van de huidige situatie. Gebruik maken van de ontsluiting via de Oud-Arnhemseweg ligt daarmee niet voor de hand. Bovendien brengt de wegverbreding extra kosten met zich mee, waardoor het voorgestelde alternatief niet realistisch is. Veiligheid Pakopseweg De Pakopseweg wordt slechts over een zeer beperkt deel gebruikt door het vrachtverkeer van en naar het werk- en depotterrein. Langs het voorste deel van de Pakopseweg worden twee passeerstroken aangelegd, zodat er voldoende ruimte is voor twee vrachtwagens / landbouwvoertuigen om elkaar te passeren. Daarnaast wordt op de Pakopseweg opstelruimte voor een vrachtwagen gecreëerd, waardoor het fietspad niet wordt geblokkeerd. Hiermee is er sprake van een verkeersveilige situatie. 3.3 (Burger)participatie In een aantal zienswijzen wordt aangehaald, dat men zich onvoldoende betrokken voelt bij de totstandkoming van het plan. Communicatie vanuit de gemeente werd als onvoldoende ervaren. Dit project betreft een particulier initiatief. Dit betekent, dat iemand een eigen plan ontwikkelt en vervolgens een verzoek indient bij de gemeente voor medewerking. Op het moment, dat een dergelijk verzoek niet past in het bestemmingsplan, moet het worden aangemerkt als een verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen. Daarbij wordt het plan getoetst aan geldend beleid, visies en wet- en regelgeving en of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Indien hieraan wordt voldaan, volgt een procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. Dit betekent, dat de gemeente een toetsende rol heeft en geen initiërende rol. In zo n geval zorgt de initiatiefnemer voor de communicatie met omwonenden/belanghebbenden als het gaat om de inhoud, de gemeente als het gaat om de formele procedures. De initiatiefnemer heeft in dit geval gesprekken gevoerd met omwonenden en belanghebbenden, zoals provincie en waterschap. Daarnaast is op een aantal moment voorlichting gegeven over dit project, bestaande uit: december 2015: een openbare informatieavond over het aangepaste inrichtingsplan. Tijdens deze avond is het nieuwe inrichtingsplan toegelicht, zoals aangekondigd in de uitnodiging; juli 2016: openbare inloopbijeenkomst, waarin alle conceptstukken beschikbaar waren gesteld, waarbij vragen konden worden gesteld en gesprekken konden worden gevoerd met verschillende partijen zoals onderzoeksbureaus, provincie, initiatiefnemer en gemeente; Oktober 2016 mei 2017; diverse gesprekken onder leiding van een externe gespreksleider mei 2017; openbare bijeenkomst over de locatiestudie Ten aanzien van de formele procedures is in de gemeentelijke inspraakverordening opgenomen, dat bij de voorbereiding van bestemmingsplannen geen formele inspraak wordt verleend waarbij in het voortraject een formeel standpunt wordt gepubliceerd waarop mensen formeel kunnen reageren. De overwegingen bij het raadsbesluit omtrent de inspraakverordening was om te kiezen Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 7

8 voor informele inloopbijeenkomsten en informatieavonden waarbij vorm en momentum is afgestemd op het onderwerp/project. Dit is bij dit plan ook het geval geweest. Dit betekent dat de communicatie rondom dit project is verlopen conform de inspraakverordening. 3.4 Locatiestudie In het kader van de uitbreiding van de zandwinlocatie Werfhout is naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan uit 2014 en gesprekken met omwonenden een nadere verkenning gedaan naar de meest geschikte locatie voor het bijbehorende werk- en depotterrein in de vorm van een locatiestudie. Deze locatiestudie is uitgevoerd in de volgende vier stappen (van grof naar fijn). 1. In de eerste stap is het zoekgebied bepaald, waarbinnen een locatie voor het werk- en depotterrein moet zijn gelegen. 2. In de tweede stap zijn aan de hand van drie ruimtelijk relevante aspecten potentieel geschikte locaties van het klasseer- en depotterrein in het zoekgebied bepaald. Hieruit volgen 3 potentiele locaties. Op verzoek van omwonenden is hier een 4 e potentiele locatie aan toegevoegd. 3. In de derde stap zijn de 4 potentieel geschikte locaties op verschillende aanvullende criteria beoordeeld: a. invloed op het landschap; b. invloed op de verkeersveiligheid; c. invloed op de woon- en leefomgeving; d. duurzaamheid; e. exploitatiekosten. 4. In de vierde en laatste stap is aan de locaties per criterium uit de derde stap een gemotiveerde score toegekend. De scores zijn bij elkaar opgeteld, waaruit de voorkeurslocatie van het werken depotterrein volgt, te weten locatie 1. Er zijn verschillende zienswijzen gericht tegen de locatiestudie. Locatie 4 Een aantal reclamanten meent dat locatie 4 ten onrechte niet als de voorkeurslocatie is benoemd. a. gesteld wordt, dat de locatie achter tegen de A18 als een betere locatie wordt beschouwd, zonder dit nader te motiveren. b. daarnaast wordt gesteld, dat locatie 4 niet als geschikt wordt gezien, aangezien de woning Werfhout 2 midden op de locatie meegenomen is. c. tevens wordt gesteld dat er in paragraaf 4.2 van de locatiestudie geen rekening is gehouden met locatie 4. Ad a: In de locatiestudie zijn de 4 potentiële locatie aan de hand van de volgende criteria beoordeeld I. Invloed op het landschap a. Infrastructuur tussen werk- en depotterrein en bestaande wegen b. Verbreden erftoegangswegen II. Invloed op verkeersveiligheid a. veiligheid fietsverkeer b. aanpassing provinciale weg c. aanpassing bestaande erftoegangswegen III. Invloed op de woon- en leefomgeving a. Invloed op bestaande gebruik in omgeving b. Grondgebruik c. Vrachtverkeer d. Zicht op werk- en depotterrein e. Zicht op tussenstation en leidingen IV. Milieuhinder a. geluid vanwege de inrichting b. geluid wegverkeer vanwege de inrichting c. MKM-waarde d. Laagfrequent geluid e. Trillingen via de bodem f. Fijnstof g. Trillingen vanwege vrachtverkeer V. Duurzaamheid VI. Exploitatiekosten Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 8

9 Op basis van de beschreven criteria, met uitzondering van het criterium exploitatiekosten, en de beoordeling zijn de locaties vervolgens gemotiveerd gewaardeerd. Dit leidt tot de conclusie, dat locatie 1 de voorkeurslocatie is met 8 punten. Locatie 2 scoort 5 punten. Locaties 3 en 4 zijn ongunstiger met een score van respectievelijk 2 en 4 punt. De stelling dat locatie 4 een betere locatie is dan locatie 1 sluit hier niet op aan. Ad b: Ten aanzien van het meenemen van de woning Werfhout 2 geldt het volgende. De aanwezige woning Werfhout 2, die op locatie 4 is gelegen, dient te worden gesloopt indien op die locatie het werk- en depotterrein wordt ingericht. Daar is in de locatiestudie rekening mee gehouden, in die zin, dat bij de beoordeling van het criterium invloed op bestaande gebruik in omgeving is aangegeven, dat de woning moet worden gesloopt en het gebruik daarvan definitief moet worden gestaakt. Dit heeft echter voor dat criterium niet geleid tot een lagere score dan locatie 2 en 3, waar als nadeel geldt, dat een deel van de agrarische grond qua gebruik wordt belemmerd, aangezien ze worden benut voor een leidingtracé met bijbehorend tussenstation en onderhoudspad en bij locatie 2 ook door de aanleg van extra infrastructuur tussen het werk- en depotterrein en de Landeweer. Ad c: Met betrekking tot het gestelde, dat er in paragraaf 4.2 van de locatiestudie geen rekening is gehouden met locatie 4 wordt het volgende opgemerkt. In paragraaf 4.2 wordt gezocht naar potentiële geschikte locaties voor het werk- en depotterrein, waarbij drie ruimtelijk relevante criteria zijn gehanteerd, te weten: 1. fysieke ruimte; 2. voorkomen van milieuhinder; 3. voorkomen extra inbreuk op het landschap. Op grond van deze drie criteria behoort locatie 4 niet tot de in potentie geschikte locaties. Door de aanwezige woningen op en rondom de locatie valt deze af vanwege de gehanteerde geluidcontouren van 200 meter rond bestaande woningen. Desondanks is in het kader van een zo zorgvuldig mogelijke afweging ervoor gekozen, deze locatie die door een aantal omwonenden is voorgedragen als potentiële locatie, toch mee te nemen en te beoordelen in hoeverre maatregelen mogelijk zijn om het werk- en depotterrein voor wat betreft milieuaspecten in te passen in de bestaande omgeving. Dit is overigens tevens aangegeven in paragraaf 4.2 van de locatiestudie. Milieuhinder Ten aanzien van aspect milieuhinder zijn de volgende zienswijzen ingediend: a. gesteld wordt, dat de wal en scherm van 7 meter te laag zijn, aangezien de aanvoerbanden tot een maximum van 20 meter komen (een verschil van 13 meter); b. de kans op stuifzand is erg groot door dit verschil; c. milieuhinder is meer dan geluid bij de keuze voor een locatie. Ad a: De aarden wal van 5 meter hoog met een 2 meter hoog geluidscherm wordt aangelegd om het werk- en depotterrein goed te kunnen inrichten en om stofhinder tegen te gaan. Daarnaast wordt er een geluidscherm op de wal geplaatst om geluidhinder op de omliggende woningen te voorkomen. De wal met scherm is niet bedoeld om het zicht op de klasseerinstallatie volledig weg te nemen. Op het zicht op de installatie wordt hieronder separaat nader ingegaan. Ad b: zie de beantwoording in deze paragraaf op pagina 14 onder het kopje gehanteerde criteria, ad e. Ad c: De raad deelt de mening van de reclamanten, dat milieuhinder meer is dan geluid. Daarom zijn in het locatieonderzoek diverse milieuaspecten betrokken, zoals geluid, laagfrequent geluid, luchtkwaliteit en trillingshinder. Op grond van een objectieve beoordeling is uiteindelijk gekozen voor locatie 1. Landschap Ten aanzien van het aspect landschap zijn de volgende zienswijzen ingediend: a. Het is niet duidelijk waarom locatie 1 op het punt landschap niet het slechtst scoort. b. In hoofdstuk 5 van de locatiestudie willen reclamanten dat directe aanplanting meegenomen wordt bij het criteria inbreuk op het landschap in het geval van kappen van bomen voor de ontsluiting. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 9

10 Ad a: In de locatiestudie is op twee momenten rekening gehouden met het criterium landschap. Ten eerste is bij het bepalen van de potentiële locaties het landschap als uitgangspunt gekozen. Uitgangspunt is dat inbreuk op het landschap door het werk- en depotterrein zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Dat het vestigen van een tijdelijk werk- en depotterrein een tijdelijke invloed heeft op het landschap is evident. De bedoeling is om een locatie te kiezen, die leidt tot zo weinig mogelijk extra inbreuk op het landschap. Uit een landschapsanalyse volgt, dat de belangrijkste landschappelijke waarde in het zoekgebied de openheid van het landschap en de aanwezigheid van oorspronkelijke verkavelingsstructuren met huispercelen, houtkanten/heggen en wegen (o.a. Werfhout) zijn. Om de landschappelijke waarden van het gebied zo min mogelijk aan te tasten dient het effect op de openheid van het gebied zo veel mogelijk te worden beperkt en bestaande landschappelijke structuren zo min mogelijk te worden aangetast. Uit de landschappelijke analyse volgt, dat de waarde van het bestaande landschap door de aanleg van de bestaande hoofdinfrastructuur, i.c. Bievankweg, Oud Arnhemseweg, A18 en A12 reeds negatief is beïnvloed. Het situeren van het werk- en depotterrein nabij deze bestaande infrastructuur betekent daarom een beperktere impact op de nog bestaande landschappelijke waarden, dan wanneer het werk- en depotterrein midden in het landschap wordt gerealiseerd. Een andere mogelijkheid om inbreuk op het landschap te voorkomen is zo veel mogelijk aansluiting te vinden met reeds aanwezige hogere bosschages of brede groenstroken. Mede aan de hand van het criterium gelegen nabij de bestaande infrastructuur (Bievankweg, Oud-Arnhemseweg, A12 en A18) zijn vervolgens de potentiële geschikte locaties bepaald. Vervolgens zijn de 4 potentiële locaties beoordeeld op het aspect landschap op basis van de volgende criteria: Infrastructuur tussen werk- en depotterrein en bestaande wegen: Het werk- en depotterrein moet worden aangesloten op de bestaande erftoegangswegen om vervolgens via de gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen te worden afgewikkeld. Wanneer de aanleg van een nieuwe weg tussen het werk- en depotterrein en bestaande erftoegangswegen nodig is om de ontsluiting op de bestaande infrastructuur te realiseren, is beoordeeld of dit leidt tot een verdere aantasting van de landschappelijke waarde. Wanneer het alleen gaat om de aanleg van een tijdelijke weg, wordt dit niet gezien als een aantasting van de landschappelijke waarde, omdat de weg weer wordt verwijderd wanneer de zandwinningactiviteiten zijn beëindigd. Wanneer voor de aanleg van de weg bomen moeten worden gekapt wordt dit wel gezien als een inbreuk op het landschap. Dit beschouwen we als een onomkeerbare aantasting. Het is immers niet realistisch om na beëindiging van de zandwinning ervan uit te gaan, dat er voor de gekapte bomen direct volwassen bomen worden teruggeplaatst. Verbreden van de erftoegangswegen: Om een goede en veilige verkeersafwikkeling te borgen, wordt uitgegaan van een minimale breedte van de erftoegangswegen van 5,5 meter. Om bermschade te voorkomen zijn tevens mogelijk (smalle) passeerstroken (15 bij 1 meter) noodzakelijk. De wegen Werfhout, Pakopseweg en Landeweer zijn onderdeel van de oorspronkelijke verkavelingsstructuren, waarbij Werfhout door de provincie is aangewezen als historisch geografische lijn met waarde. Een verbreding van het profiel van deze wegen, waarbij ook bestaande bomen moeten worden gekapt vanwege het krappe profiel, wordt beschouwd als een verdere aantasting van het bestaande landschap, omdat dit leidt tot een verdere onomkeerbare aantasting van de oorspronkelijke verkavelingsstructuur. Uit de beoordeling volgt, dat alleen bij locatie 2 geldt, dat er extra infrastructuur vanaf het werken depotterrein moet worden aangelegd om de bestaande infrastructuur te bereiken. Vanwege de tijdelijkheid van deze maatregel wordt dit niet beschouwd als een extra inbreuk op het landschap. Alleen als het werk- en depotterrein wordt ontsloten via de voormalige ontsluiting van het zogenaamde Gat van Heijting moet er groen worden gekapt. Dat wordt wel als nadelig voor de landschappelijke waarde gezien. In dat geval wordt deze locatie slechter gewaardeerd dan de drie andere locaties. Bij de beoordeling is echter uitgegaan van ontsluiting op Landeweer. Locatie 1, 2, 3 en 4 zijn op basis van bovenstaande als gelijkwaardig beoordeeld en krijgen alle vier een gelijke score. Bij het criterium verbreden van de erftoegangswegen hoeft bij locatie 1 de Pakopseweg niet te worden verbreed. Er zijn alleen smalle passeerstroken nodig aan de voorste zijde van de Pakopseweg. Bij locatie 2 hoeft de Landeweer niet te worden verbreed; er zijn ook geen passeerstroken nodig. Bij locaties 3 en 4 moeten bestaande erftoegangswegen worden aangepast. Bij locatie 3 de Landeweer over een afstand van circa 500 meter, bij locatie 4 de Werfhout en Pakopseweg over een afstand van circa meter. Omdat locatie 2 geen aanpassingen vereist wordt deze gewaardeerd met 1 punt. Bij locatie 1 moeten alleen passeerstroken worden aangelegd. Dit heeft geen impact op de bestaande landschappelijke waarde. Deze wordt daarom Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 10

11 ook gewaardeerd met 1 punt. Bij locatie 3 en 4 dient het profiel van erftoegangswegen te worden verbreed en zijn meerdere passeerstroken nodig. De invloed op het landschap is voor deze twee locaties het grootst en worden daarom gewaardeerd met nul punten. Op basis van deze motivatie scoort locatie 1 op het criterium landschap dus niet het slechtst. Ad b: Wanneer voor de aanleg van nieuwe infrastructuur van het werk- en depotterrein naar de bestaande weg bomen moeten worden gekapt wordt dit gezien als een inbreuk op het landschap. Dit beschouwen we als een onomkeerbare aantasting. Het is immers niet realistisch om na beëindiging van de zandwinning ervan uit te gaan, dat er voor de gekapte bomen direct volwassen bomen worden teruggeplaatst. Het direct terugplaatsen van bomen doet daar niet aan af. Bovendien is alleen bij een ontsluiting van locatie 2 via de bestaande in-/uitrit van het zogenaamde Gat van Heijting het kappen van bestaand groen noodzakelijk. Locatie 2 is echter beoordeeld aan de hand van de ontsluiting via Landeweer, waarbij geen bomen hoeven te worden gekapt. Dit houdt in, dat bij het criterium inbreuk op het landschap bij geen van de 4 locaties bomen hoeven te worden gekapt. De locaties scoren hier alle 4 gelijk. Zicht Ten aanzien van het zicht op de locatie in relatie tot de locatiestudie zijn de volgende zienswijzen ingediend: a. locatie 1 is minder geschikt, vanwege het feit, dat er binnen 500 meter 16 woningen aanwezig zijn met direct zicht op de locatie. Locatie 2, 3 en 4 veroorzaken minder overlast aangezien het hierbij om respectievelijk 5 (locatie 2) en 8 (locatie 3 en 4) woningen gaat die zicht hebben op het werkterrein; b. locatie 1 zal voor de meeste bewoners het vrije zicht ontnemen ten opzichte van de andere locaties. Er is geen bos of andere bebouwing aanwezig, waardoor het zicht op de klasseerinstallatie zal worden ontnomen. Het landelijk aanzicht wordt zo voor velen jaren aangetast. Ad a: In de locatiestudie is het criterium Zicht op het werk- en depotterrein als volgt beoordeeld. Er is gekeken hoeveel woningen in potentie zicht hebben op het werk- en depotterrein. Hiervoor is eerst een visualisatie van het werk- en depotterrein gemaakt, waarbij het zicht op het terrein vanuit een open agrarisch landschap vanaf ooghoogte op verschillende afstanden is bepaald. Deze visualisatie is als bijlage bij de locatiestudie gevoegd. Om de locaties onderling te kunnen vergelijken is eerst beoordeeld hoeveel woningen zich binnen een straal van 900 meter bevinden gerekend vanaf de klasseerinstallatie op het werk- en depotterrein. De keuze voor deze afstand is afgeleid uit de visualisatie. Na 900 meter is het verschil in het zicht op de locatie niet waarneembaar anders dan op meter. Daarnaast geldt, dat het aannemelijk is, dat er op een grotere afstand dan 900 meter tussen de woningen en de potentiële locaties voor het depot- en werkterrein bosschages, bomen langs wegen en bebouwing aanwezig zijn, die het zicht op het werk- en depotterrein belemmeren / beïnvloeden. Het aantal woningen binnen deze straal is bepaald aan de hand van BAG-gegevens. Daarnaast is beoordeeld hoeveel woningen er zicht hebben op het werk- en depotterrein binnen een straal van 500 meter vanaf de klasseerinstallatie. Binnen deze afstand is de kans op aanwezigheid van bosschage, bomen langs wegen en bebouwing die het zicht vanaf de woonpercelen beperken geringer, waardoor de kans op het ervaren van hinder groter is. Bij de waardering van de locaties is zowel gekeken naar het aantal woningen binnen een straal van 900 meter, als het aantal woningen binnen een straal van 500 meter. Op basis hiervan scoort locatie 2 overall het best en krijgt 1 punt. Locatie 3 en 4 scoren het slechtst en worden gewaardeerd met -1. Locatie 1 zit er tussen in en wordt gewaardeerd met 0 punt. Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen, waarin wordt gesteld dat het aantal woningen binnen een straal van 500 meter anders is dan in de locatiestudie aangegeven, is het aantal woningen opnieuw bepaald. Hierbij bleek dat het aantal woningen inderdaad afwijkt van waar in de locatiestudie van was uitgegaan. In onderstaande tabel zijn de aangepaste resultaten weergeven. De aantallen die tussen haakjes staan zijn de oude aantallen, zoals die in de locatiestudie zijn opgenomen. Locatie Aantal woningen binnen 900 m Aantal woningen binnen 500 m Locatie 1 45 (29) 18 (13) Locatie 2 43 (29) 6 (6) Locatie 3 67 (65) 10 (10) Locatie 4 60 (42) 18 (14) Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 11

12 Dit leidt tot de volgende aangepaste waardering. Het zicht op de locaties 1 en 2 vanaf woningen binnen een straal van 900 meter is gelijkwaardig (45 en 43). Locatie 3 en 4 scoren het slechtst met respectievelijk 67 en 60 woningen. Binnen een straal van 500 meter varieert het aantal woningen van 6 tot 18. Locatie 2 scoort hier het best met 6 woningen. Locatie 4 en 1 scoren gelijkwaardig met 18 woningen. Bij locatie 3 zijn er 10 woningen. Deze zit tussen locatie 2 en locaties 1 en 4 in. Op basis hiervan scoort locatie 2 overall het best en krijgt 1 punt. Locatie 4 scoort het slechtst en wordt gewaardeerd met -1. Locatie 1 en 3 zitten er tussen in en worden gewaardeerd met 0 punt. Dit betekent, dat in de locatiestudie de totaalscore van locatie 3 met 1 punt stijgt naar 3 punten en nog steeds het slechtste scoort. Voor de overige locaties treedt er geen verandering op in de totaalscore en de rangorde. De locatiestudie wordt hierop aangepast. We merken op dat gekeken is naar het aantal woningen en niet naar het aantal huishoudens per woning. De situatie, dat er bij een aantal woningen sprake is van inwoning is dus niet meegenomen in de beoordeling. Ad b: In het locatieonderzoek is gekeken naar het aantal woningen, dat binnen de 900 meter en de 500 meter is gelegen en niet naar het daadwerkelijk zicht op de potentiële locaties. Er is gekozen om niet het zicht vanuit de woning te beoordelen, omdat het aantal woningen een objectief beeld geeft. De beoordeling van het feitelijke uitzicht kan immers op verschillende manieren worden gedaan, waarbij elke keuze weer tot discussie kan leiden: uitzicht vanuit de woonkamer, uitzicht vanuit de tuin, uitzicht vanaf de begane grond, uitzicht vanaf de eerste verdieping, etc. Gehanteerde criteria Voor wat betreft de in de locatiestudie gehanteerde criteria worden de volgende zienswijzen ingediend. a. In paragraaf 2.2. van de locatiestudie worden de werkstappen geschetst om te komen tot een locatiekeuze. Hierbij ontbreekt het aan de criteria maatschappelijk draagvlak, aantal te verwachten bezwaren per locatie, de nodige investering zoals aanschaf en bouw klasseerinstallatie, zuiger, leidingen, gronden, en transportkosten. Voor wat betreft transportkosten is het brandstofgebruik van de vrachtwagens niet meegenomen. Verwacht wordt dat de ligging van locatie 2 en 3 een positief effect hebben op de transportkosten, in vergelijking tot locatie 1 en 4, vanwege de directe ligging aan de oprit tot de A12 en de niet geldende verplichting om het verkeer via een andere route te laten rijden uit akoestisch oogpunt, zoals dit volgens onderzoek van DPA bij locatie 1 het geval zou zijn. Een ander gewenst criterium is de relatie met ontwikkelingen en ambities in de omgeving. b. In hoofdstuk 3 van de locatiestudie ontbreekt het aan een verdere onderbouwing van de afstanden tussen de zandwinning en het werk- en depotterrein. c. De overige locaties zijn niet zo gedetailleerd uitgewerkt als locatie 1. Bij deze overige locaties ontbreek het nog aan een beoordeling van de gemeente en de provincie. d. Het criterium tussenstations kan vervallen worden aangezien locatie 2 en 3 binnen 800 meter te benaderen is. Onder het kopje duurzaamheid wordt gesproken over tussenstations. Er is hier geen sprake meer van, deze kunnen weggelaten worden als criterium. e. Het is voor reclamanten onbegrijpelijk dat stofhinder in combinatie met een westenwind niet is meegenomen als criteria. Ad a: In paragraaf 2.2 worden de werkstappen beschreven die zijn gezet om tot een locatiekeuze te komen. Er wordt hier niet op de criteria ingegaan. Om te komen tot een goede beoordeling van de potentiële locaties zijn criteria gekozen met een ruimtelijke relevantie. Het aspect maatschappelijk draagvlak / aantal te verwachten bezwaren behoort daar niet toe. Met de locatiestudie wordt wel geprobeerd maatschappelijk draagvlak te bereiken door op een zorgvuldige wijze potentiële locaties te benoemen en deze vervolgens gemotiveerd te beoordelen. Daarbij is locatie 4 die door omwonenden als potentiele locatie is genoemd meegenomen, ondanks dat deze op basis van de gehanteerde criteria was afgevallen. Voor wat betreft de investeringskosten zijn de locaties beoordeeld op basis van het gebruik van tussenstations en de lengte van de transportleidingen, die tot extra kosten leiden vanwege de aanleg, onderhoud en gebruik van brandstof. Ook de kosten voor de aanleg van de aarden wal kunnen verschillen vanwege de benodigde hoogte. Uitgangspunt is dat er in alle gevallen standaard een aarden wal van 5 meter hoog noodzakelijk is om de stofhinder tegen te gaan en het terrein in te kunnen richten. De kosten van aanvullende maatregelen in de vorm van een geluidscherm op de wal zijn in beeld gebracht, waarbij ervan is uitgegaan dat de kosten van een geluidscherm circa 250,- per m2 bedragen. De door reclamanten genoemde kosten, zoals de aanschaf van de klasseerinstallatie, de zandzuiger en gronden gelden voor elke locatie en zullen niet per locatie Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 12

13 verschil maken. Van belang is verder dat het criterium kosten geen rol heeft gespeeld bij het bepalen van de voorkeurslocatie, omdat hieraan geen score is toegekend. Voor wat betreft het gewenste criterium brandstofverbruik (duurzaamheid) van de vrachtwagens geldt het volgende. Er wordt van uitgegaan, dat tachtig procent van het vrachtverkeer zich afwikkelt via de A18. Gezien de ligging van locatie 1 ten opzichte van de A18 is het aannemelijk dat locatie 1 voor wat betreft brandstofverbruik de meest gunstige is, omdat de vrachtwagens het minste aantal kilometers afleggen tot de snelweg. De relatie met ontwikkelingen en ambities in de omgeving (Health en Wellness en visvijver bij de plas van Heijting) is ook niet als criterium meegenomen. De raad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld. Er zijn geen concrete plannen bekend voor de ontwikkeling van Health en Wellness. Voor wat betreft de plannen voor de visvijver geldt, dat de gemeenteraad heeft aangegeven dat die plannen pas worden beoordeeld, nadat het bestemmingsplan voor de zandwinning is vastgesteld. Er is tot slot in tegenstelling tot hetgeen reclamanten beweren bij locatie 1 geen verplichting om het verkeer uit akoestisch oogpunt via een andere route te laten rijden. Mogelijk wordt hier gedoeld op de verhouding van het verkeer in westelijke en oostelijke richting (50%-50% in plaats van 80%-20%), waarmee in het akoestisch onderzoek rekening is gehouden. Hiervoor verwijzen we naar onze beantwoording bij zienswijze 4.6 onder punt qq. Ad b: De maximale afstand van 800 meter is gebaseerd op basis van de zandvoorkomens en het spuiten op een klasseerinstallatie, waarbij bij dit plan de daarbij behorende zandzuiger het zand maximaal over een afstand van 800 meter kan brengen. Een andere zandzuiger met een grotere capaciteit past niet bij de klasseerinstallatie, waardoor die wordt overvoerd, en bij de boogde jaaromzet. Ad c: Bij locatie 1 en 4 is met name de ontsluiting op de Bievankweg gedetailleerder uitgewerkt in vergelijking tot locatie 2 en 3. Voor het overige geldt, dat voor alle locaties een inrichtingsschets is gemaakt en voor alle 4 de locaties uitgebreid milieuonderzoek is uitgevoerd. Wij hebben de locatiestudie beoordeeld. Het ontwerpbestemmingsplan inclusief de locatiestudie is voorgelegd aan de provincie. De provincie is niet om advies gevraagd over de ontsluitingsmogelijkheden van locatie 2 en 3. Dat is in het kader van de locatiestudie ook niet relevant. Indien voor locatie 2 of 3 was gekozen zou nadere uitwerking van de ontsluiting plaats hebben gevonden, waarbij de provincie een belanghebbende partij zou zijn, omdat zij beheerder is van de Oud-Arnhemseweg. Ad d: Bij locatie 2 is de afstand circa meter, waarbij rekening is gehouden met de uiterste positie van de zandzuiger en waarbij de leiding landschappelijk gezien bestaande structuren volgt. Bij locatie 3 is de afstand circa 975 meter. Het is niet duidelijk waar de zienswijze op is gebaseerd. Bij locatie 4 zijn geen tussenstations nodig. Het criterium is relevant en blijft gehandhaafd. Ad e: Aan het exploiteren van een zandwinning met bijbehorend werk- en depotterrein, als onderhavige, zijn voorschriften verbonden die rechtstreeks werken. In paragraaf Activiteitenbesluit milieubeheer zijn voorschriften opgenomen op het op- en overslaan van inerte goederen (i.c. zand). In artikel 3.32, eerste lid Activiteitenbesluit milieubeheer zijn daartoe de volgende voorschriften geformuleerd: Goederen worden in de buitenlucht zodanig op- of overgeslagen dat: 1. zoveel mogelijk wordt voorkomen dat stofverspreiding optreedt die op een afstand van meer dan 2 meter van de bron met het blote oog waarneembaar is; 2. verontreiniging van de omgeving zoveel mogelijk wordt beperkt; 3. zoveel mogelijk wordt voorkomen dat goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken. Omdat de voorschriften, maatregelen en voorzieningen op elke locatie aan de orde zijn is het niet zinvol om de locaties hier op te beoordelen. Ze zullen daarbij immers niet verschillen. Daarnaast worden de volgende voorzieningen en maatregelen getroffen: 1. om het werkterrein wordt een aarden wal geplaatst met een hoogte van 5 meter boven maaiveld. Daarmee wordt het verwaaien van zand uit het depot zoveel mogelijk beperkt. 2. op de aarden wal wordt een geluidscherm aangebracht, waarmee de stofverspreiding eveneens wordt beperkt. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 13

14 3. bij de ontsluiting van het werkterrein wordt een waterbak aangelegd. Daarmee wordt voorkomen dat zand aan de banden van de vrachtwagens blijft zitten en buiten het werkterrein wordt verspreid. 4. bij het laden van zand in de vrachtwagens wordt de storthoogte beperkt tot minder dan één meter (artikel 3.49, eerste lid aanhef en onder a. Activiteitenregeling milieubeheer). Aanvullend merken we op, dat het zand dat uit de zandwinplas in de klasseerinstallatie wordt gebracht nat is, zodat er geen risico is op stuiven. Wij zullen toezien op naleving van de voorschriften. Dit alles in ogenschouw nemend, is hinder vanwege stuivend zand derhalve niet te verwachten. Ontsluiting In de zienswijze wordt gevraagd of locatie 2 ontsloten kan worden op de uitrit van de firma Heijting. Volgens de locatiestudie is dat in principe mogelijk. Wel dient er nieuwe infrastructuur over een lengte van circa 185 meter te worden aangelegd vanaf het werk- en depotterrein om die ontsluiting te bereiken. Hiervoor moet een deel van de bestaande groenstructuur worden verwijderd. Er is recentelijk reeds door derden een deel van het groen evenwijdig langs de Oud- Arnhemseweg verwijderd. Dit biedt onvoldoende ruimte om een ontsluitingsweg van circa 5,5 meter breed aan te leggen. De aanleg van de nieuwe weg richting de bestaande aantakking vanaf de voormalige zandwinplas leidt daardoor wel tot de noodzaak een deel van de bestaande opgaande groenstructuur te kappen. Locatiekeuze Er zijn betere alternatieven voor het huidige plan (optie 2 en 3), die ook houdbaar zijn voor de lange termijn. De locatiestudie, zo stelt reclamant, is toegeschreven naar locatie 1 en niet duidelijk de beste optie. Het is niet gemotiveerd waarom reclamant van mening is dat de locatiestudie naar locatie 1 is toegeschreven. De locatiestudie is een zorgvuldige en gemotiveerde beoordeling van de vier potentiele locaties voor een werk- en depotterrein op basis van ruimtelijk relevante criteria. Uit de locatiestudie komt locatie 1 veruit als de beste locatie naar voren. 3.5 Financiële haalbaarheid en uitvoering Diverse reclamanten twijfelen over de financiële haalbaarheid van het plan. Daarbij wordt gewezen naar de investeringslasten voor het plaatsen van de klasseerinstallatie. Bij een particulier initiatief is het in eerste instantie aan de initiatiefnemer om te beoordelen of hij het plan kan uitvoeren en of dit voor hem rendabel is. Dit neemt niet weg dat de economische en financiële haalbaarheid onderdeel uitmaakt van de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan. De initiatiefnemer betreft een onderneming die ruim 50 jaar bestaat. Zij exploiteert al jaren zandputten op diverse plaatsen in Noord- en Oost-Nederland en in Duitsland. Gezien de omvang van de onderneming en deze ervaringen met zandwinningen is er geen reden om aan te nemen dat de initiatiefnemer niet in staat is om deze zandwinning te exploiteren en financieren. Daar komt bij dat als onderdeel van de ontgrondingsvergunning initiatiefnemer dient aan te tonen hoe het beheer financieel wordt gewaarborgd. Voor zover het gaat om kosten die de gemeente maakt, geldt dat hiervoor een overeenkomst is gesloten om deze te verhalen. Gemeenten zijn namelijk verplicht om kosten te verhalen. In de overeenkomst zijn afspraken gemaakt over: het vergoeden van eventuele schade aan de openbare ruimte; kosten voor aanpassing van de openbare ruimte; het vergoeden van eventuele planschade; een maatschappelijke bijdrage. Hiermee is kostenverhaal verzekerd. Ten aanzien van de hierboven genoemde maatschappelijke bijdrage wordt gesteld, dat deze niet afdwingbaar is en dat de initiatiefnemer niet kan gedwongen worden om hiermee in te stemmen. Dit is een juiste constatering. Met het maken van deze afspraak is een beroep gedaan op de welwillendheid van de initiatiefnemer. Op het moment dat de initiatiefnemer niet instemt met het betalen van de maatschappelijke bijdrage, is er nog steeds sprake van een plan dat ruimtelijk Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 14

15 acceptabel wordt geacht en wat een meerwaarde biedt op het gebied van natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Daarom maakt het al dan niet instemmen met deze bijdrage geen onderdeel uit van de besluitvorming rond het bestemmingsplan. 3.6 Duur en beëindiging zandwinning In diverse zienswijzen komt naar voren, dat men vreest dat de zandwinning langer dan 10 jaar zal duren en niet eindig zal zijn. Ook de angst dat de zandwinplas niet of onvoldoende wordt onderhouden komt naar voren. Gelet op de omvang van de de winlocatie is door de initiatiefnemer ingeschat dat de winning in een periode van 8-9 jaar afgerond kan zijn. De initiatiefnemer heeft toegezegd, dat nadien de locatie van de klasseerinstallatie weer naar de huidige staat zal worden teruggebracht. In Nederland kennen we toelatingsplanologie, dit betekent dat realisatie van een bestemmingsplan niet kan worden afgedwongen. Wel bestaat de mogelijkheid om voorwaardelijke verplichtingen op te nemen. Deze waarborgen, dat aan voorwaarden wordt voldaan voordat tot realisatie van de bestemming wordt overgegaan. Hoewel het bestemmingsplan niet bepaalt wanneer een zandwinning eindigt, kan het bestemmingsplan wel bepalen dat de klasseerinstallatie alleen aanwezig en in gebruik mag zijn gedurende de zandwinning. Op deze manier wordt voorkomen dat de klasseerinstallatie aanwezig en of in gebruik blijft nadat de winning is afgerond. Ook is de verplichting opgenomen dat voor de winning, gestart wordt met de natuuraanleg. Op deze manier borgt het bestemmingsplan dat de aanwezigheid van de klasseerinstallatie niet oneindig is en dat de beoogde natuurontwikkeling wordt gerealiseerd. Nadat de winning is afgerond en de klasseerinstallatie niet langer in gebruik en aanwezig mag zijn, kan de bestemming van deze locatie weer worden gewijzigd naar Agrarisch. In de wijzigingsbevoegdheid is de planologische regeling opgenomen die op dit moment geldend is op de betreffende percelen. Dat betekent, dat als er gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid, dat op de locatie van de klasseerinstallatie planologisch weer dezelfde situatie ontstaat zoals die nu geldt. Het beheer van de plas en de ontwikkelde natuurwaarden wordt niet geborgd in het bestemmingsplan, omdat het niet mogelijk is om beheersverplichtingen op te nemen. De uitvoering van het bestemmingsplan wordt namelijk gereguleerd met vergunningen. Het bestemmingsplan staat de winning en de klasseerinstallatie toe, vervolgens kan hieraan uitvoering worden gegeven, nadat diverse vergunningen zijn verleend, waaronder een omgevingsvergunning en de ontgrondingsvergunning. De ontgrondingsvergunning wordt verleend door de provincie. In een ontgrondingsvergunning wordt aangegeven waar mag worden ontgraven en hoeveel m³ gewonnen kan worden. Dat betekent een exacte begrenzing tot waar gegraven mag worden (insteek, taludlijnen en bodemdiepte). Zij vraagt daarbij een goede onderbouwing (toets conform CUR aanbeveling 113) waaruit blijkt dat het aangevraagde taluds stabiel / veilig zijn. Ook vraagt de provincie daarbij een beheerplan waarin de beheermaatregelen staan; wie gaat het beheer uitvoeren en hoe is e.e.a. financieel gewaarborgd. Als onderdeel van de ontgrondingsvergunning wordt ook de verplichting opgenomen het inrichtingsplan uit te voeren. Op basis van het bestemmingsplan en de ontgrondingsvergunning kunnen zowel gemeente als provincie handhavend optreden op het moment dat er niet aan de daarin gestelde voorwaarden wordt voldaan. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 15

16 4 INDIVIDUELE BEANTWOORDING Hieronder zal per binnengekomen zienswijze een reactie worden gegeven. Indien de zienswijze betrekking heeft op een onderwerp dat al in hoofdstuk 3 behandeld is, zal daarnaar verwezen worden. 4.1 Plattelandsraad a. Reclamant vindt dat de locatie van de zandwinning niet de juiste is (in tegenstelling tot het onderzoek). De locatie achter tegen de A18 wordt als een betere locatie beschouwd. De wal en scherm van 7 meter hoog wordt als te laag beoordeeld aangezien de aanvoer banden tot een maximum van 20 meter komen (een verschil van 13 meter). Het landelijk aanzicht wordt zo voor vele jaren aangetast en reclamant stelt dat de kans op stuifzand erg groot is door dit verschil. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. b. De locatie wordt middels het bestemmingsplan bestemd als bedrijf en/of industrie voor 10 jaar. Reclamant geeft het advies aan de raad om goed na te denken over de toekomstige bestemming van de locatie. Daarnaast geeft reclamant het advies aan het college en de provincie Gelderland om samen met de firma Roelofs na te denken over de inrichting bij oplevering en onderhoud in de toekomst. De zandwinlocatie krijgt de bestemming Natuur. Het werk- en depotterrein zijn bestemd als Bedrijf-Zandwinning. Het werk- en gronddepot kan (na afronding van de zandwinning) in de toekomst weer worden bestemd voor agrarische doeleinden. Hiervoor is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die is afgestemd op de agrarische bestemming in het geldende bestemmingsplan. Daarnaast is in de bestemmingsregels bepaald, dat het aanwezig zijn en in gebruik hebben van de klasseerinstallatie voor een periode langer dan 1 jaar nadat de zandwinning duurzaam is beëindigd als strijdig met de bestemming wordt beschouwd. Wij kunnen op basis daarvan handhavend optreden wanneer de klasseerinstallatie niet tijdig is verwijderd. Voor wat betreft de inrichting en oplevering van de zandwinplas geldt ten eerste, dat de zandwinning pas kan worden gestart als fase 1 van de beoogde natuurontwikkeling is gestart. In een overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer verplicht initiatiefnemer zich om voor eigen rekening en risico het plangebied conform het inrichtingsplan te realiseren. Deze verplichting wordt tevens gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning, zodat dit ook publiekrechtelijk is geborgd. Op grond van de overeenkomst met de gemeente is de initiatiefnemer verplicht het plangebied na realisatie van het project in stand te houden en voor eigen rekening en risico het plangebied te (laten) beheren overeenkomstig het opgestelde inrichtingsplan, zodanig dat de aanwezige en nieuw gerealiseerde natuur- en landschapswaarden, alsmede de karakteristiek van de recreatieve infrastructuur duurzaam behouden blijven. c. Reclamant wil de gemeente Montferland en de provincie Gelderland meegeven om het bedrijf te controleren volgens het bestemmingsplan en handhavend op te treden. Wij zullen doorlopend controleren of het bedrijf niet strijdig met het bestemmingsplan handelt en zo nodig zal handhavend worden opgetreden. Voor wat betreft de handhaving van de omgevingsvergunning milieu en de ontgrondingsvergunning merken we op dat dit een bevoegdheid is van de provincie. d. Het college en de initiatiefnemer zouden in overleg moeten gaan over duurzaamheid, om meer duurzame energie op te wekken. In het kader van de klimaatdoelstellingen realiseert initiatiefnemer drijvende zonnepanelen om zodoende een substantiële bijdrage te verlenen aan de opwekking van nieuwe energie. Voorwaarde is daarbij, dat de zandwinplas voldoende fysieke ruimte biedt. Dit is vanwege de beperkte Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 16

17 wateroppervlak van de bestaande zandwinplas Werfhout niet het geval, mede in combinatie met de zandzuiger en de verankering daarvan met de oevers door middel van stalen kabels. Het plaatsen van de zonnepanelen in dit gebied is daarom niet opportuun. De herinrichting van de bestaande oevers en de aanleg van de nieuwe oevers hebben vooral als doel om nieuwe natuur te laten ontstaan. Duurzaam ruimtegebruik met een uiteenlopende biodiversiteit is daarbij uitgangspunt. e. Bij de verkeersafwikkeling zijn er grotere problemen dan behandeld wordt in het plan, stelt reclamant. In het plan is uitgegaan van 45 zandwagens per dag. Reclamant stelt dat dit 90 bewegingen zijn per dag. Daarbij kunnen er piekdagen zijn van 75 zandwagens per dag. Reclamant stelt dat dit 150 bewegingen zijn op het kruispunt. Daarnaast dient het gewone verkeer meegenomen te worden. De gemiddelde afzet van het zanddepot bedraagt m 3 zand per jaar. Dit resulteert inderdaad tot gemiddeld 45 vrachtwagens en 90 bewegingen per dag. Zoals in paragraaf 4.7 van de plantoelichting is verwoord, kunnen tijdens drukke dag meer voertuigen van en naar het zanddepot rijden, namelijk 75 vrachtwagens (is gelijk aan 150 bewegingen). Ook die verhoogde intensiteit leidt niet tot een onaanvaardbare verkeersafwikkeling. Met deze aantallen is in het plan rekening gehouden. Zie ook paragraaf 3.2. f. De Pakopseweg wordt als te smal beschouwd naar aanleiding van het toegenomen verkeer, o.a. bij het passeren van landbouwverkeer. Daarnaast wordt de weg ten gevolge van het toegenomen verkeer voor het fietsverkeer onveilig. Bij het oversteken van de Bievankweg moeten de fietsers goed begeleid worden via fietsoversteekplaatsen en verbodsborden op het kruispunt. Voor wat betreft het vrijliggend fietspad langs de Bievankweg wordt opgemerkt, dat door het afbuigen van het fietspad en de drukte met vrachtwagens er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. g. Reclamant laat weten niet blij te zijn met het bestemmingsplan en wilt graag in de toekomst op de hoogte worden gehouden van de procedure. Degenen die een zienswijze hebben ingediend worden op de hoogte gehouden over de bestemmingsplanprocedure en krijgen bericht wanneer het plan ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 17

18 4.2 Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland a. De veiligheidsregio laat weten dat de uitbreiding van de zandwinning past binnen de normen van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Er bestaan geen bezwaren voor de beoogde ontwikkeling. Er is kennis genomen van de opmerking van de veiligheidsregio. b. Omdat er vooralsnog sprake is van natuurontwikkeling en extensieve recreatie is de verwachting dat er niet of nauwelijks mensen in het plangebied aanwezig zullen zijn. De uiteindelijke impact van de voorzienbare calamiteiten zal daarmee beperkt blijven. Daarom acht de veiligheidsregio het niet noodzakelijk om in te gaan op een uitgebreide groepsverantwoordelijkheid en worden er geen ingrijpende preventieve maatregelen geadviseerd. Voor wat recreatie betreft is de huidige aard en omvang voor wat betreft externe veiligheid aanvaardbaar. Er is kennis genomen van de opmerking van de veiligheidsregio. c. De veiligheidsregio vraagt, indien wordt besloten tot ontwikkeling van meer structurele en intensievere vormen van recreatie in het gebied, dat ze in de gelegenheid worden gesteld vroegtijdig te participeren in de planvorming. Indien er in de toekomst wordt besloten tot ontwikkeling van een ander gebruik dan in het voorliggend plan is voorzien, dan is daar een separate planologische procedure voor nodig. De veiligheidsregio zal in dat geval in de gelegenheid worden gesteld vroegtijdig te participeren in de planvorming. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan 4.3 Indiener 3 a. Reclamanten vrezen geluidsoverlast, door de activiteiten op het werkterrein, door de vrachtwagenbewegingen en vooral door de zuig-pers-pompinstallaties op het water. Afhankelijk van de zuigplaats kan de afstand tot aan de voordeur van de reclamanten circa 50 meter bedragen. Dit resulteert in woongenotverlies. Het bestemmingsplan gaat vergezeld met onderzoek naar effecten op de omgeving vanwege de zandwinactiviteiten. Het betreft onder andere onderzoeken naar de effecten van geluid. Uit het onderzoek blijkt, dat de effecten voldoen aan de geldende richt- en grenswaarden. Daarmee wordt het woon- en leefklimaat in voldoende mate gewaarborgd. Voor schade en overlast hoeft derhalve niet gevreesd te worden. Het gebruik van een elektrische zandzuiger is geborgd via het bestemmingsplan. De gronden waar zand mag worden gewonnen binnen de bestemming Natuur zullen op de verbeelding met een aanduiding nader worden aangegeven, zodat geborgd is dat er voldoende afstand (ruim meer dan 200 meter) blijft tussen de zandzuiger en de woning van reclamant. b. Reclamanten laten weten, dat door het plan in de streek een verdere verandering van het habitat plaatsvindt, er komt namelijk meer wateroppervlak. Het is onduidelijk wat reclamant met zijn zienswijze bedoelt. Door de zandwinning zal inderdaad de waterplas worden vergroot. De habitat verandert ter plaatse eveneens, omdat de initiatiefnemer rond de bestaande plas een sterke impuls geeft aan natuurontwikkeling. De voorgenomen inrichting van het gebied (natuurontwikkeling) leidt naast natuurontwikkeling tot een versterking van de landschappelijke karakteristieken en een grotere verbinding met de omgeving, hetgeen resulteert in een positief effect voor landschap, zowel in structuur als beleving. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 18

19 c. Er is sprake van horizonvervuiling ten gevolge van het plan, stellen reclamanten. Voorop staat dat er geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. Er is met name zicht op het werken depotterrein, met de klasseerinstallatie, die wordt omsloten door een grondwal van 5 meter met een 2 meter hoog geluidscherm. Voor een beter landschappelijk aanzicht wordt de grondwal rond het werk- en depotterrein ingeplant. Daarnaast is de locatie van de klasseerinstallatie alleen toegestaan op het oostelijk deel van het werk- en depotterrein. De oppervlakte en hoogte van toegestane gebouwen is beperkt (maximaal 350 m2 met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter). De hoogte van de klasseerinstallatie mag niet meer bedragen dan 20 meter. Erf- en terreinafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 3 meter; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 meter. De vulzanddepots zullen in de praktijk circa 7 meter hoog zijn en niet zichtbaar achter de grondwal met geluidscherm. De hoogte van de industriezanddepots varieert vanwege de samenstelling van de zandvoorraad en de omzet/afzet. De hoogte zal maximaal 15 meter zijn (kegelvorming). De woning Werfhout 8 bevindt zich op circa 660 meter van het werk- en depotterrein, waar de klasseerinstallatie is gevestigd. Daarbij is langs de noordoostkant van het woonperceel een hoge groene afscheiding aanwezig en staan er tussen de Werfhout en het werk- en depotterrein bomen en bosschages die het directe zicht op het werk- en depotterrein sterk beperken. Gelet op de afstand van 660 m tussen het woonperceel van reclamant en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig beplanting tussen het woonperceel en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Daarmee wordt zicht van de reclamanten niet onevenredig belemmerd. Bovendien geldt dat de zandwinactiviteiten eindig zijn. Het werk- en depotterrein wordt na beëindiging van de zandwinning weer in de oude staat terug gebracht. De gronden krijgen dan weer een agrarische bestemming. Tijdens en na beëindiging van de zandwinactiviteiten wordt de landschappelijke inrichting en natuurontwikkeling ter plaatse van de zandwinplas gerealiseerd, zoals in het inrichtingsplan is aangegeven. Dit leidt tot positieve effecten voor de omgeving, zoals onder ad b. is aangegeven. d. Reclamanten stellen dat de realisatie van het plan een waardeverlies van hun huis meebrengt. Door de industriële activiteiten, met alle overlast die daarmee komt, is het huis moeilijk te verkopen. Voor wat betreft de vermeende overlast verwijzen we naar onze beantwoording onder ad a. Reclamanten stellen verder, dat de realisatie van het plan een waardeverlies van hun huis meebrengt. Mochten reclamanten van mening zijn, dat zij schadelijke gevolgen ondervinden van het plan die niet voor hun rekening behoren te komen, dan kunnen zij een beroep op vergoeding van planschade doen. Een eventuele tegemoetkoming in vergoeding van het financiële nadeel kan aangevraagd worden als er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. Conclusie: naar aanleiding van de zienswijze zal het bestemmingsplan worden aangepast. De gronden waar zand mag worden gewonnen zullen binnen de bestemming Natuur op de verbeelding met een aanduiding nader worden aangegeven Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 19

20 4.4 Indiener 4 a. Reclamant stelt dat de zandwinning in het gebied al veel te lang duurt, en de omgeving lijdt al meer dan 40 jaar aan de gevolgen hiervan. Met de realisatie van het plan gaat dit nog zeker 10 jaar duren, aangezien dit de geldigheid van een bestemmingsplan is. Reclamant laat weten, dat er geen garantie is dat er na deze periode geen zandwinning meer geschiedt, omdat het bestemmingsplan na 10 jaar nog van kracht blijft. Reclamant is er bang voor, dat er straks meerdere generaties overlast ondervinden van de zandwinning en stelt dat er geen zandwinning meer in het gebied dient te zijn. Initiatiefnemer heeft in samenspraak met ons en de provincie gezocht naar een zo optimaal mogelijk passende uitbreiding en herinrichting van de zandwinlocatie in Didam. De herinrichting van de zandwinlocatie bestaat uit een nieuwe landschappelijke inrichting met natuurontwikkeling en extensieve recreatie. De wijze waarop de zandwinplas moet worden ingericht na beëindiging van de zandwinactiviteiten in het plangebied wordt vastgelegd in de ontgrondingsvergunning. Voor wat de periode betreft is uitgangspunt dat de zandwinactiviteiten binnen 10 jaar worden afgerond. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de afzet van het zand, zie ook paragraaf Met betrekking tot de genoemde overlast verwijzen we naar onze beantwoording in paragraaf b. Reclamant geeft aan dat, ten gevolge van de zandwinning, het gebied een bende is. Daarnaast wordt gesteld dat Roelofs er geen belang bij heeft om alles netjes te doen als gekeken wordt naar de huidige stand van het gebied. De natuurontwikkeling wordt misbruikt om de zandwinningactiviteiten voort te kunnen zetten, waarbij de natuurontwikkeling helemaal niet zeker is. Het provinciale beleid ziet zandwinning als instrument om andere beleidsdoelstellingen, zoals natuurontwikkeling te realiseren. Zandwinning kan daarom niet los van de natuurontwikkeling worden gezien. De voorgenomen inrichting van het gebied (natuurontwikkeling) leidt naast natuurontwikkeling tot een versterking van de landschappelijke karakteristieken en een grotere verbinding met de omgeving, hetgeen resulteert in een positief effect voor landschap, zowel in structuur als beleving. Het inrichtingsplan is tot stand gekomen in samenwerking met het provinciale kwaliteitsteam ontgrondingen. Om de uitvoering van de natuurontwikkeling te borgen wordt via de ontgrondingsvergunning de uitvoering van het inrichtingsplan verplicht. Hier vindt ook de financiële borging van de uitvoering plaats. De gemeente heeft een overeenkomst met de initiatiefnemer die ook de uitvoering van het inrichtingsplan verplicht. Daarmee is de uitvoering van de natuurontwikkeling zeker gesteld. c. De economische haalbaarheid van het plan is vastgelegd in een overeenkomst, daarin staat dat de kosten die gepaard zijn met het plan en de kosten van inrichting van het plangebied voor de rekening van de initiatiefnemer zijn. Daaruit stelt reclamant dat de gemeente de uitvoering door initiatiefnemer ook bepaald niet vertrouwt. Het is volkomen onduidelijk wat de overeenkomst inhoudt. Reclamant is van mening dat de overeenkomst volledig openbaar gemaakt dient te worden gemaakt zodat bewoners/belanghebbenden zekerheid krijgen dat hiermee alles goed geregeld is. In hoofdstuk 7 van de plantoelichting staat kort gezegd, dat met de initiatiefnemer een tweetal overeenkomsten zijn gesloten, waarin enerzijds is afgesproken dat de kosten die de gemeente zal maken in verband met de voorbereiding en uitvoering van dit plan voor rekening komen van de initiatiefnemer en anderzijds dat de initiatiefnemer de kosten van mogelijke verhaal op planschade voor haar rekening neemt. Deze overeenkomsten zijn voor de raad voldoende om in redelijkheid ervan uit te gaan, dat het plan wordt uitgevoerd binnen de planperiode van in beginsel tien jaar. Er is derhalve geen aanleiding om het bestemmingsplan in strijd te achten met artikel 3.1.6, eerste lid, aanhef en onder f, van het Bro. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 20

21 d. Het is nog volkomen onduidelijk/onzeker, dat de fasering uitgevoerd wordt zoals gesteld. Wat zijn de consequenties als het plan niet volgens fasering geschiedt? Reclamant stelt dat de documenten hierover eveneens openbaar gemaakt dienen te worden en stelt dat anders het plan in de huidige vorm niet vastgesteld mag worden. De economische uitvoerbaarheid is namelijk een wettelijke harde voorwaarde en daaraan wordt nu in het geheel niet aan voldaan. Op grond van het bestemmingsplan kan Roelofs niet worden gedwongen bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Een bestemmingsplan laat immers slechts toe iets te doen, en legt geen verplichtingen op. Voor wat betreft de inrichting en oplevering van de zandwinplas geldt ten eerste, dat de zandwinning pas kan worden gestart als fase 1 van de beoogde natuurontwikkeling is gestart. In een overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer verplicht initiatiefnemer zich om voor eigen rekening en risico het plangebied conform het inrichtingsplan te realiseren. Deze verplichting wordt tevens gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning, zodat dit ook publiekrechtelijk is geborgd. Op grond van de overeenkomst met de gemeente is de initiatiefnemer verplicht het plangebied na realisatie van het project in stand te houden en voor eigen rekening en risico het plangebied te (laten) beheren overeenkomstig het opgestelde inrichtingsplan, zodanig dat de aanwezige en nieuw gerealiseerde natuur- en landschapswaarden, alsmede de karakteristiek van de recreatieve infrastructuur duurzaam behouden blijven gedurende een periode van 40 jaar. Wanneer de inrichting niet conform het inrichtingsplan wordt uitgevoerd kan de provincie dit op basis van de ontgrondingsvergunning afdwingen of zelfs op kosten van initiatiefnemer zelf laten uitvoeren. Voor wat betreft de economisch uitvoerbaarheid moet de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan motiveren, dat het plan kan worden uitgevoerd binnen een periode van tien jaar. Met het plan wordt een bijdrage geleverd aan de continue vraag naar zand en grind in de regio. Een vraag die er altijd is geweest en nu bij een aantrekkende economie weer toeneemt. De initiatiefnemer is een regionaal werkende ontgronder met klanten die lokaal en regionaal gevestigd zijn. Het initiatief is ingegeven door marktwerking, zoals beoogd in landelijk en provinciaal grondstoffenbeleid. In dat beleid wordt grondstoffenwinning van landelijk belang geacht, maar voor de uitvoering bij de markt neergelegd. Gezien de kansen die de initiatiefnemer ziet om de zandwinning te exploiteren, is sprake van voldoende vraag in de regio. Hiermee is het voldoende aannemelijk dat het plan binnen 10 jaar wordt uitgevoerd. Voor het verhaal van de gemeentelijk kosten geldt, dat hiervoor een anterieure overeenkomst is gesloten. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid aangetoond. Voor wat betreft de opmerking dat initiatiefnemer niet kan worden gedwongen bepaalde werkzaamheden uit te voeren merken we het volgende op. In Nederland kennen we toelatingsplanologie, dit betekent dat realisatie van een bestemmingsplan niet kan worden afgedwongen. Wel bestaat de mogelijkheid om voorwaardelijke verplichtingen op te nemen. Deze waarborgen, dat aan voorwaarden wordt voldaan voordat tot realisatie van de bestemming wordt overgegaan. Hoewel het bestemmingsplan niet bepaalt wanneer de zandwinning eindigt, is in het bestemmingsplan wel bepaald dat de klasseerinstallatie alleen aanwezig en in gebruik mag zijn gedurende de zandwinning. Op deze manier wordt voorkomen dat de klasseerinstallatie aanwezig en of in gebruik blijft nadat de winning is afgerond. Ook is de verplichting opgenomen dat voor de winning, gestart wordt met de natuuraanleg. Op deze manier borgt het bestemmingsplan, dat de aanwezigheid van de klasseerinstallatie niet oneindig is en dat de beoogde natuurontwikkeling wordt gerealiseerd. e. Reclamant stelt, dat er een bepaalde band is tussen de gemeente en Roelofs. Als reclamant een brief naar de gemeente stuurt over de zandwinning dan belt Roelofs direct naar de reclamant. Reclamant stelt dat dit laat zien dat er een ongezonde band bestaat tussen de gemeenten en Roelofs. Zoals bij elk particulier initiatief bestaat er een zakelijke relatie tussen de gemeente en initiatiefnemer, waarbij beide partijen allebei hun eigen verantwoordelijkheden en belangen hebben. In het kader van de planvorming is er sprake van communicatie. Wanneer de gemeente en brief ontvangt die mede betrekking heeft op de initiatiefnemer informeert de gemeente hem hierover waarna het de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer is om al dan niet actie te ondernemen. De relatie tussen de gemeente en Roelofs is niet afwijkend van de normaal gangbare relaties in vergelijkbare situaties. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 21

22 f. Reclamant vraagt zich af wat de financiële belangen van dit plan zijn voor de gemeente, en vraagt duidelijkheid hierover. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.5 (maatschappelijke bijdrage). g. Reclamant wil alle documenten hebben die er bestaan over mogelijke bijdragen van Roelofs of een ander aan de gemeente in verband met de zandwinning. De gemeente heeft reclamant uitgenodigd om alle stukken die betrekking hebben op het plan in te zien op het gemeentehuis. h. Door de zandwinning wordt hinder ondervonden door stuivend zand en dit zal middels het plan alleen maar toenemen. Reclamant vindt dit onaanvaardbaar. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. i. Door reclamant wordt gesteld dat de verkeersveiligheid wordt gebagatelliseerd. Dit wordt onderbouwd met de bewering dat er sprake zou zijn van 45 vrachtwagens per dag. Echter, deze moeten ook weer terug, waardoor er sprake moet zijn van 90 vrachtwagens per dag. Zie beantwoording onder punt 4.1 onder e. j. Reclamant stelt, dat er niks gedaan wordt aan de Bievankweg en Pakopseweg behalve wat achterstallige voorzieningen uitvoeren. Er worden in het kader van de verkeersveiligheid diverse maatregelen getroffen aan Bievankweg, de Pakopseweg en het fietspad. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.2. Voor wat betreft onderhoud van de Pakopseweg wordt uitgegaan van de gemeentelijke onderhoudscyclus. De Bievankweg is in onderhoud bij de provincie. Het onderhoud valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan. k. Gefaseerd oversteken wordt als een maatregel genoemd, maar reclamant vindt dit geen goede oplossing. Er wordt geclaimd dat dit een gevaarlijke maatregel is. Er dienen andere, betere voorzieningen getroffen worden. De oversteekbaarheid van de Bievankweg verbetert door het maken van een oversteekvoorziening. Door gebruik te maken van het middeneiland kan in twee fasen worden overgestoken. Met deze maatregel wordt de verkeersveiligheid voor fietsers verbeterd. Andere voorzieningen zijn niet nodig. l. Reclamant is bezorgd over zand op de Bievankweg en Pakopseweg en de overlast die hiermee gepaard gaat. Als deze overlast 10 jaar gaat duren dan wordt dit als onaanvaardbaar gedefinieerd. Zie onze beantwoording bij punt 4.4 onder h. m. Er wordt verondersteld, dat zandwinning invloed heeft op het waterpeil. Er worden nulmetingen van de huidige waterstand en waterkwaliteit gemist. Eveneens worden nulmetingen over woningen en bedrijfswoningen gemist. Mogelijk kan er door de zandwinning schade ontstaan aan muren en fundering van gebouwen. Uit onderzoek (zie de bijlagen bij de toelichting, de Geohydrologische effectenstudie Wiertsema en Partners, 2016) blijkt, dat de berekende grondwaterstandsveranderingen maximaal circa -0,15 m (grondwaterstandsverlaging) en +0,05 m (grondwaterstandsverhoging) in de uiteindelijke eindsituatie bedragen en maximaal circa -0,2 m (grondwaterstandsverlaging) tijdens de Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 22

23 productiesituatie. Op basis van de berekeningsresultaten wordt geconcludeerd, dat er geen significante negatieve effecten optreden op de facetten zettingen, natuur en landbouw. Er worden voordat gestart wordt met de werkzaamheden in opdracht van initiatiefnemer bouwkundige nulmetingen uitgevoerd met betrekking tot de rond de zandwinning liggende bebouwing. Voordat gestart wordt met de uitvoering zal initiatiefnemer een peilbuizennetwerk aanleggen en het waterpeilen monitoren. In dat kader wordt ook de nulsituatie voor wat betreft het grondwaterpeil in beeld gebracht. Dit wordt gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning. Voor wat betreft de waterkwaliteit geldt, dat het plan geen functies mogelijk maakt die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden. Het oppervlaktewater in de plas wordt door grondwater gevoed. De planinrichting zal dan ook niet zal leiden tot het verslechten van de huidige oppervlaktewaterkwaliteit. n. Het is niet zeker of de zandwinning door Roelofs uitgevoerd kan worden omdat er grond van derden nodig is. Het is niet duidelijk of deze grond te koop is of al gekocht is. De gronden waar de zandwinning plaatsvindt is in eigendom van initiatiefnemer. Roelofs heeft de beschikking over de gronden voor het werk- en depotterrein veilig gesteld door of een recht van koop of een meerjarige huurovereenkomst. De overeenkomsten daarvoor zijn getekend. o. Het ontwerpbestemmingsplan maakt een uitkijktoren van maximaal 11 meter mogelijk op de grond met de bestemming natuur met specifieke bouwaanduiding 1 en functieaanduiding recreatie. Reclamant vindt dit een aantasting van de privacy. De vogelkijkhut mag uitsluitend worden gerealiseerd op gronden met de aanduiding recreatie. De kortste afstand tot het woonperceel van reclamant en de gronden waar de vogelkijkhut mag worden gerealiseerd is circa 115 meter. Tussen de gronden waar de vogelkijkhut is toegestaan en Werfhout 6 staan langs de Werfhout hoge bomen, die het zicht vanuit de hut op de woning belemmeren. Gezien de afstand tussen de vogelkijkhut, de aanwezige bomen langs de Werfhout die het zicht reeds belemmeren is er geen sprake van een ernstige aantasting van de privacy. Daarbij komt dat de vogelkijkhut is bedoeld om de natuurontwikkeling te beleven en de gebruikers dus niet richting Werfhout 6 kijken, maar naar het noorden. Volgens het inrichtingsplan zal de uitkijktoren in het noordelijk deel van de gronden die als recreatie zijn aangeduid worden geplaatst, zodat de toren veel verder van Werfhout 6 komt te staan. De afstand zal in de praktijk circa 250 meter zijn. p. Reclamant stelt dat de gemeente in het belang van de burger moest kiezen door alleen natuurontwikkeling te realiseren. De natuurontwikkeling vindt plaats door de initiatiefnemer en is gerelateerd aan de zandwinning. Zonder zandwinning zijn er geen financiële middelen om de natuurontwikkeling te realiseren. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 23

24 4.5 Indiener 5 a. Reclamanten laten weten dat door de zandwinning er veel overlast komt wat betreft fijnstof. Maatregelen zoals een wal voorkomen niet dat fijnstof in de woning van reclamanten komt. Daardoor zal het woongenot aangetast worden en heeft dit gevolgen voor de gezondheid van reclamanten. De reclamanten zijn bevreesd voor aantasting van hun woongenot vanwege fijnstof. Die vrees is niet terecht. Immers, de toelichting van het bestemmingsplan bevat een onderzoek luchtkwaliteitseisen. Uit dat onderzoek blijkt, dat de concentraties fijnstof ter plaatse van de woning van de reclamanten inclusief zandwinning 24,7 µg/m3 bedraagt. De grenswaarde bedraagt 40 µg/m3. De concentraties fijnstof zijn daarmee aanvaardbaar, zodat voor aantasting van het woongenot niet gevreesd hoeft te worden. b. Alhoewel gesteld is dat de normen van geluidsoverlast aanvaardbaar zijn, maken reclamanten zich zorgen over geluidsoverlast en wellicht trillinghinder. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van diverse onderzoeken naar effecten op de omgeving vanwege de zandwinactiviteiten. Het betreft onder andere onderzoeken naar de effecten van geluid. Uit het onderzoek blijkt, dat de effecten voldoen aan de geldende richt- en grenswaarden. Zo blijkt uit het akoestisch onderzoek dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ter plaatse van de woning van de reclamanten ten hoogste 43 db(a) in de dagperiode zal bedragen. Daarmee wordt het woon- en leefklimaat in voldoende mate gewaarborgd, zodat van geluidoverlast geen sprake is. Ten aanzien van het aspect trillingen wordt evenmin overlast verwacht. De afstand tussen de klasseerinstallatie en de woning van reclamant bedraagt circa 385 meter. De afstand tot het werkgebied van de zandzuiger is nog groter. Gelet op de trillingsgeïsoleerde opstelling van de klasseerinstallatie en de afstand tussen de woning en voormelde activiteiten is trillingshinder eveneens uitgesloten. Voor overlast hoeft derhalve niet gevreesd te worden. c. Op de plek van de exploitatie kunnen bouwwerken tot 20 meter komen. Dit samen met de grootte van het plangebied leidt, volgens reclamanten, tot een wezenlijke aantasting van het landschap en het uitzicht. Bij de keuze van het werk- en depotterrein is rekening gehouden met de landschappelijke inpassing van het werk- en depotterrein. Uitgangspunt bij de locatiekeuze was, dat extra inbreuk op het landschap door het werk- en depotterrein zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Dat het vestigen van een werk- en depotterrein tijdelijk invloed heeft op het landschap is evident. Voorop staat dat er geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. Er is met name zicht op het werken depotterrein, met de klasseerinstallatie, die wordt omsloten door een grondwal van 5 meter met een 2 meter hoog geluidscherm. Voor een beter landschappelijk aanzicht wordt de grondwal rond het werk- en depotterrein ingeplant. Daarnaast is de locatie van de klasseerinstallatie alleen toegestaan op het oostelijk deel van het werk- en depotterrein. De oppervlakte en hoogte van toegestane gebouwen is beperkt (maximaal 350 m2 met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter). De hoogte van de klasseerinstallatie mag niet meer bedragen dan 20 meter. Erf- en terreinafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 3 meter; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 meter. De vulzanddepots zullen in de praktijk circa 7 meter hoog zijn en niet zichtbaar achter de grondwal met geluidscherm. De hoogte van de industriezanddepots varieert vanwege de samenstelling van de zandvoorraad en de omzet/afzet. De hoogte zal maximaal 15 meter zijn (kegelvorming). Het woonperceel van reclamant bevindt zich op circa 230 meter van het werk- en depotterrein, waar de klasseerinstallatie is gevestigd. Gelet op de afstand van 230 m tussen het woonperceel van reclamant en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Het zicht van de reclamanten wordt niet onevenredig belemmerd. Bovendien geldt, dat de zandwinactiviteiten eindig zijn. Het werk- en depotterrein wordt na beëindiging van de zandwinning weer in de oude staat terug gebracht. De gronden krijgen dan Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 24

25 weer een agrarische bestemming. Tijdens en na beëindiging van de zandwinactiviteiten wordt de landschappelijke inrichting en natuurontwikkeling ter plaatse van de zandwinplas gerealiseerd, zoals in het inrichtingsplan is aangegeven. Dit leidt tot positieve effecten voor de omgeving. d. Het is onduidelijk wanneer de zandwinning wordt beëindigd en hoeverre er garanties zijn voor reclamanten dat na beëindiging het terrein weer geschikt wordt gemaakt voor agrarische doeleinden en dat Roelofs natuurontwikkeling tot stand brengt. Reclamanten vinden deze zekerheid erg belangrijk. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.6. e. Door de punten gesteld onder a t/m d stellen reclamanten, dat er een aanzienlijke waardevermindering van hun woning optreedt. Bij het wonen in het buitengebied horen rust, ruimte en een mooi uitzicht. Door de zandwinning is er geen prettige woonomgeving, wat zal leiden tot een waardeverlies van de woning. Mocht reclamant van mening zijn dat zij schadelijke gevolgen ondervindt van het plan die niet voor hun rekening behoren te komen, dan kan een beroep op vergoeding van planschade worden gedaan. Een eventuele vergoeding van het financiële nadeel kan aangevraagd worden als er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. f. Voor reclamanten is het onduidelijk of de zandwinning schade aan hun woning kan geven. Daarbij wordt gedacht aan scheurvorming in de muren, aantasting verfwerk en verzakking van de woning. Uit geohydrologisch onderzoek (zie bijlagen bij het bestemmingsplan) blijkt er geen reden is om te veronderstellen dat er funderingsschade kan voortvloeien uit de activiteiten van de zandwinning. Dit geldt zowel in de uiteindelijke situatie als tijdens de productiefase. Als er al zettingen op zullen gaan treden dan zijn deze kleiner dan 3 mm. Er is derhalve geen aanleiding om te veronderstellen dat er schade aan funderingen zal gaan optreden als gevolg van de uitbreiding van de zandwinning. Daarnaast worden er voordat gestart wordt met de werkzaamheden bouwkundige nulmetingen uitgevoerd met betrekking tot de rond de zandwinning liggende bebouwing. g. Door het plan is er een ernstige toename van de verkeersonveiligheid. Reeds is er al een verkeersonveilige situatie en die zal alleen maar toenemen. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.2. h. Reclamanten zijn van mening dat hun belangen onvoldoende zijn afgewogen en dat ze worden geschaad bij/door het plan. Daarnaast biedt het bestemmingsplan reclamant geen enkele rechtszekerheid. Bij het opstellen van het bestemminsplan is de inpassing in de omgeving zorgvuldig beoordeeld en onderbouwd met onderzoeken. Daarbij zijn tevens de effecten op het woon- en leefklimaat uitgebreid beoordeeld. De belangen van reclamant zijn daarmee goed afgewogen. Met betrekking tot de rechtszekerheid merken we op dat het plan op een duidelijke wijze vastlegt welk gebruik en welke bouwwerken zijn toegestaan op de betreffende gronden, zodat omwonende precies weten waar zij aan toe zijn. Voor de initiatiefnemer biedt het bestemmingsplan duidelijke regels en voorwaarden waarbinnen hij zijn zandwinactiviteiten mag uitvoeren. Van strijd met de rechtszekerheid is dan ook geen sprake. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 25

26 4.6 Indiener 6 a. Reclamanten stellen dat tijdens het proces van het plan er meerdere malen geprobeerd is te participeren door de buurt, echter bleef dit grotendeels onbeantwoord. De buurt wilt graag betrokken worden bij het proces en plan. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.3. b. Reclamanten stellen dat locatie 1 minder geschikt is vanwege het feit dat er binnen 500 meter 16 woningen aanwezig zijn met direct zicht op de locatie. Locatie 2, 3 en 4 veroorzaken minder overlast aangezien het hierbij om respectievelijk 5 (locatie 2) en 8 (locatie 3 en 4) woningen gaat die zicht hebben op het werkterrein. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. c. Reclamanten vragen uit te leggen op welke wijze de situatie in dit plan afwijkt van variant 1a uit 2012, en aan te geven waarom het college en de gemeenteraad nu wel gaan instemmen met deze variant? Wij hebben in ons besluit van 2012 aangegeven, dat minimaal fase 1b gerealiseerd dient te worden. Fase 1a is puur het vergroten van de plas zonder toevoeging van natuurwaarden. Een afbeelding van fase 1b staat hieronder en gaat uit van verondieping met natuurontwikkeling. Motivatie hierbij was dat door de ondiepere plas en meer groenstroken de natuurwaarde zal toenemen. Fase 1b : Zandwinning en verondieping met natuurontwikkeling Echter is in 2014 besloten om verondieping uit te sluiten, kon de beoogde natuurontwikkeling in de bestaande plas niet langer op de voorgestelde wijze plaatsvinden. Het inrichtingsplan, gebaseerd op fase 1b, is daarom aangepast. Daarbij is de als voorwaarde gestelde natuurontwikkeling overeind gebleven. Natuurontwikkeling vindt nog steeds plaats, alleen op een andere manier. Zo is er geen sprake meer van eilanden en groenstroken in de bestaande plas. De hoeveelheid natuurontwikkeling in het inrichtingsplan uit 2013 (met verondieping) bedroeg m² natuurvriendelijke oever/plasdras zone. Het inrichtingsplan uit 2015 (zonder verondieping) bevat m² natuurvriendelijke oever/plasdras zone. Hieruit blijkt dat dit plan nog steeds een significante meerwaarde creëert wat betreft natuurontwikkeling en dat voldaan wordt aan het besluit van 27 maart Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 26

27 d. Het huidige plan wordt gekwalificeerd als een slechte optie qua verkeersveiligheid. Zeker in vergelijking met optie 2. Er wordt verwezen naar het advies van Veilig Verkeer Nederland dat als bijlage bij de zienswijze is gevoegd. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.2. e. Reclamanten maken zich zorgen over mogelijke verdroging en vernatting ten gevolge van de zandwinning. Dit bleek bij vergelijkbare projecten een belangrijk punt. Er wordt wel op ingegaan bij de bijgevoerde onderzoeken maar er is geen volledige zekerheid. Reclamant maakt zich zorgen over de effecten op het gebruik van de agrarische gronden, het effect op het grondwater en daarmee samenhangende risico s op verzakking en vervuiling. Uit onderzoek (zie de bijlagen bij de toelichting) blijkt dat de berekende grondwaterstandsveranderingen maximaal circa -0,15 m (grondwaterstandsverlaging) en +0,05 m (grondwaterstandsverhoging) in de uiteindelijke eindsituatie bedragen en maximaal circa -0,2 m (grondwaterstandsverlaging) tijdens de productiesituatie. Op basis van de berekeningsresultaten wordt geconcludeerd dat er geen significante negatieve effecten optreden op de facetten zettingen, natuur en landbouw. Er worden voordat gestart wordt met de werkzaamheden in opdracht van initiatiefnemer bouwkundige nulmetingen uitgevoerd met betrekking tot de rond de zandwinning liggende bebouwing. Voordat gestart wordt met de uitvoering zal initiatiefnemer tevens een peilbuizennetwerk aanleggen voor de registratie van de grondwaterstanden in de omgeving. en het waterpeilen monitoren. In dat kader wordt ook de nulsituatie in beeld gebracht. Dit wordt gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning. Indien uit de monitoring blijkt dat er vanwege de zandwinning ongewenste effecten optreden zal de initiatiefnemer maatregelen moeten nemen. f. Reclamanten willen garanties dat Roelofs zich houdt aan de gemaakte afspraken, waaronder de garantie dat er natuurontwikkeling plaatsvindt. Voor wat betreft de inrichting en oplevering van de zandwinplas geldt allereerst, dat de zandwinning pas kan worden gestart als fase 1 van de beoogde natuurontwikkeling is gestart. In een overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer verplicht initiatiefnemer zich om voor eigen rekening en risico het plangebied conform het inrichtingsplan te realiseren. Deze verplichting wordt tevens gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning, zodat dit ook publiekrechtelijk is geborgd. Op grond van de overeenkomst met de gemeente is de initiatiefnemer verplicht het plangebied na realisatie van het project in stand te houden en voor eigen rekening en risico het plangebied te (laten) beheren overeenkomstig het opgestelde inrichtingsplan, zodanig dat de aanwezige en nieuw gerealiseerde natuur- en landschapswaarden, alsmede de karakteristiek van de recreatieve infrastructuur duurzaam behouden blijven gedurende een periode van tenminste 40 jaar. g. Reclamanten stellen ten aanzien van het akoestisch onderzoek, dat er geen gebruik is gemaakt van voorgeschreven rekenmethoden. Het is reclamanten niet duidelijk of er een controle plaats heeft gevonden van de akoestische onderzoeken door de gemeente. Reclamanten stellen dat de akoestische onderzoeken niet voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De reclamanten stellen zonder nadere motivering, dat het akoestisch onderzoek niet uitgevoerd is volgens de voorgeschreven rekenmethoden. In reactie hierop kan slechts herhaald worden, dat het akoestisch onderzoek uitgevoerd is conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012 (Stcrt. 2012, 11810). Het akoestisch onderzoek is daarmee uitgevoerd volgens de geldende regels. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 27

28 h. De uitgangspunten van het akoestisch onderzoek zijn anders dan bij vergelijkbare zandwinningsprojecten. Daarbij kan gedacht worden aan bronvermogens en bronhoogtes. Wederom wordt door reclamanten zonder nadere motivering gesteld, dat het akoestisch onderzoek anders van opzet is dan bij andere zandwinningsprojecten. Wij hebben het akoestisch onderzoek beoordeeld en geconcludeerd dat voldaan wordt aan de geldende regels. i. De huidige geluidbelasting op een aantal woningen aan de Pakopseweg is vanwege wegverkeer hoog. Door de toename van vrachtverkeer ter plaatse zal er een enorme piekbelasting ontstaan. Het geluidsniveau zal dus niet beperkt worden tot 45 db (A). Daarbij ontbreekt een correcte onderbouwing voor de cumulatie van geluid. Door de reclamanten wordt gevreesd voor een toename van geluid door de projectie van de zandwinning. Echter, uit het onderzoek naar de cumulatie van geluid (Notitie ) blijkt dat slechts bij twee woningen de MKM-waarde verschuift van goed naar redelijk. De toename bedraagt slechts 1,3 db(a) en wordt daarmee aanvaardbaar geacht. j. De ontwikkeling zorgt ervoor dat er door reclamanten niet langer rustig genoten kan worden van het buiten zijn en het mooie uitzicht. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan worden diverse belangen afgewogen. Eén van die belangen is het uitzicht van de reclamanten. Hierbij staat voorop dat er geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. In het locatieonderzoek is het effect van het zanddepot op het uitzicht inzichtelijk gemaakt. Daaruit blijkt dat het zanddepot niet leidt tot onevenredige aantasting van het uitzicht. Voorts blijkt uit diverse milieuhygiënische onderzoeken dat voldaan wordt aan richt- cq grenswaarden. Daarmee wordt het buiten-zijn van de reclamanten niet onevenredig belemmerd. Het bestemmingsplan is derhalve aanvaardbaar. In de beantwoording van punt q van deze zienswijze wordt hier nader ingegaan op het uitzicht. k. Reclamanten noemen het onacceptabel, dat een zandklasseermachine 110 db (A) veroorzaakt tussen uur, vijf dagen per week. Het gehanteerde geluidvermogenniveau van de klasseerinstallatie, in combinatie met het treffen van organisatorische maatregelen (beperken inbedrijfstelling tot slechts de dagperiode én uitsluitend tijdens werkdagen) en technische maatregelen (aardenwal van 5 meter hoog met daarop een scherm van 2 meter) resulteert samen met de overige geluidbronnen in een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ter plaatse van de woningen van de reclamanten van ten hoogste 45 db(a) in de dagperiode. Deze geluidbelasting is daarmee niet hoger dan de gehanteerde richtwaarde en wordt daarmee aanvaardbaar geacht. Het gehanteerde geluidvermogenniveau van de klasseerinstallatie is derhalve niet onacceptabel. l. Reclamanten uiten hun zorgen over laag frequentie geluid en de gevolgen hiervan op de gezondheid. Deze zijn onder andere afkomstig van een zand klasseermachine. Daarbij wordt gesteld dat maatregelen zoals een aardenwal of geluidscherm weinig tot geen effect hierop heeft, waardoor er nog steeds overlast veroorzaakt wordt. Zoals in het akoestisch onderzoek is beschreven wordt laagfrequent geluid aangemerkt als oorzaak van objectiveerbare hinder. In het akoestisch onderzoek is verder beschreven dat het criterium 3 tot 10% gehinderden conform de Vercammen-curve als toetsingsnorm methodisch verdedigbaar is en dat daarmee ernstige geluidhinder in substantiële mate wordt voorkomen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat in woningen van derden hinder vanwege laagfrequent geluid door de zandklasseerinstallatie beperkt blijft tot een aanvaardbaar niveau. De optredende niveaus vanwege laagfrequent geluid worden daarmee toelaatbaar geacht. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 28

29 m. Het kappen van de huidige bomen rond de plas zal een negatief effect hebben op de geluidbelasting in de omgeving. De effecten van bomen op geluid wordt niet terug gezien in de akoestische onderzoeken. Het vermeende effect van het kappen op de bomen heeft betrekking op de zogenaamde vegetatiedemping. Daarvoor geldt het volgende. Bij de beantwoording van zienswijze 4.6 onder punt g is aangegeven, dat het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai De overdrachtsberekeningen zijn uitgevoerd volgens methode II.8 van voormelde Handleiding. Die overdrachtsmethode bevat een verzwakkingsterm voor vegetatiedemping, bestaande afname vanwege geluidsverstrooiing aan en absorptie door vegetatie. Een dergelijke vegetatiedemping heeft slechts effect indien zich in het gekromde geluidpad van geluidbron naar immissiepunt dichte vegetatie bevindt, bestaande uit een combinatie van bomen, struiken of heesters, zodanig dat het zicht volledig verdwenen is. Voorts moet de dichte vegetatie blijvend dicht zijn, zowel in de winter als in de zomer. Nu hiervan in zowel de bestaande als in de te projecteren situatie niet het geval is, is inderdaad geen rekening gehouden met vegetatiedemping. Van een negatief effect op de geluidbelasting is derhalve geen sprake. n. Reclamanten stellen dat de gemeente Montferland op grond van Europese wetgeving verplicht is om omgevingslawaai van weg- en railverkeer, industrie en luchtvaart in kaart te brengen. Echter is er geen geluidbeleid vastgesteld door de gemeente. Daardoor wordt in het akoestisch onderzoek mogelijk van een onjuiste belasting van de omgeving uitgegaan. Van handelen in strijd met Europese en landelijke regelgeving omtrent omgevingslawaai is geen sprake. De Europese Richtlijn 2002/49/EG is gericht op de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (kortweg de Richtlijn omgevingslawaai). De Europese richtlijn is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 11. Titel 11.2 Geluidsbelastingkaarten en actieplannen en bevat een systeem van geluidsbelastingkaarten en actieplannen conform de Europese richtlijn omgevingslawaai. De geluidsbelastingkaarten en actieplannen worden opgesteld voor: Agglomeraties met een bevolking van meer dan personen. Deze agglomeraties worden door VROM aangewezen. Wegen waarop jaarlijks meer dan voertuigen passeren. Hoofdspoorwegen waarop jaarlijks meer dan treinen passeren. Burgerluchtvaartterreinen waarop jaarlijks meer dan vliegtuigbewegingen plaatsvinden, m.u.v. oefenvluchten met lichte vliegtuigen. Voormelde wegen, hoofdspoorwegen en burgerluchtvaartterreinen zijn in beheer bij het Rijk en/of provincies. Voorts is de gemeente Montferland niet aangewezen als een agglomeratie met een bevolking van meer dan personen. Gelet op het voormelde heeft de gemeente Montferland geen verplichting tot het opstellen van geluidsbelastingkaarten en/of actieplannen. Het akoestisch onderzoek is op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De gemeente hanteert de landelijke Handreiking industrielawaai en vergunningverlening uit 1999 van de toenmalige Ministerie van VROM. Het hanteren van voormelde Handreiking resulteert in richtwaarden behorende bij rustige woonwijk, weinig verkeer. Door de aanwezigheid van de verkeerswegen in de nabijheid van het plangebied kan niet gesproken worden van (akoestisch) landelijke omgeving. Deze werkwijze wordt ondermeer bevestigd door de uitspraak van de ABRvS van 25 mei 2011, nummer ECLI:NL:RVS:2007:BB4699. o. Door reclamanten wordt gesteld dat bij de akoestische onderzoeken er verkeerde uitgangspunten zijn gebruikt. Er is gerekend met het jaar 2014 en Dit is vreemd aangezien het onderzoek uit 2016 komt. Daarnaast claimen reclamanten dat enerzijds aangegeven is dat de voorkeursgrenswaarde 48 db bedraagt en tevens maatgevend voor 2014 maar anderzijds is berekend dat de heersende waarde hoger is, namelijk 55,89 db. Bij de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek gevoegd, waarin de akoestische effecten inzichtelijk zijn gemaakt vanwege de (toen veronderstelde) fysieke aanpassingen van de Bievankweg. Echter, het ontwerp van het kruispunt Bievankweg Pakopseweg (30 juni 2016) maakt duidelijk dat er geen fysieke ingreep meer plaatsvindt aan de rijstroken van het gemotoriseerde verkeer. Onder fysieke ingrepen van een weg wordt onder meer verstaan: wijziging van het profiel, wegbreedte en hoogte en wijziging van het aantal rijstroken. Nu er geen sprake is van een wijziging op of aan de aanwezige weg is een onderzoek naar Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 29

30 reconstructie-effecten niet meer noodzakelijk. Het akoestisch onderzoek naar de reconstructie maakt geen onderdeel meer uit van het bestemmingsplan. p. Reclamanten claimen dat in het onderzoek onterecht gebruik is gemaakt van de correctie conform artikel 110g van de Wet geluidhinder. Dit wordt onderbouwd doordat deze correctie alleen toegepast mag worden indien er sprake is van een correctie wanneer de geluidproductie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs te verwachten is. Reclamanten stellen dat dit niet zo is aangezien in de toekomst het verkeer zal toenemen vanwege het werk- en depotterrein. Daarnaast wordt gesteld dat er in de akoestische onderzoeken verwezen wordt naar artikel 3.4 van het RMG2012, echter voorziet dit artikel op een correctiemogelijkheid wanneer er sprake is van licht motorvoertuigen terwijl er in het plan met 150 zware zandwagens per dag rekening gehouden dient te worden. Zie beantwoording ad. 4.6 onder o. q. Het plan (locatie 1) zal voor de meeste bewoners het vrije zicht ontnemen ten opzichte van de andere locaties. Er is geen bos of andere bebouwing aanwezig waardoor het zicht op de klasseerinstallatie zal worden ontnomen. Voorop staat dat er geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. Er is met name zicht op het werken depotterrein, met de klasseerinstallatie, die wordt omsloten door een grondwal van 5 meter met een 2 meter hoog geluidscherm. Voor een beter landschappelijk aanzicht wordt de grondwal rond het werk- en depotterrein ingeplant. Daarnaast is de locatie van de klasseerinstallatie alleen toegestaan op het oostelijk deel van het werk- en depotterrein. De oppervlakte en hoogte van toegestane gebouwen is beperkt (maximaal 350 m2 met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter). De hoogte van de klasseerinstallatie mag niet meer bedragen dan 20 meter. Erf- en terreinafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 3 meter; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 meter. De vulzanddepots zullen in de praktijk circa 7 meter hoog zijn en niet zichtbaar achter de grondwal met geluidscherm. De hoogte van de industriezanddepots varieert vanwege de samenstelling van de zandvoorraad en de omzet/afzet. De hoogte zal maximaal 15 meter zijn (kegelvorming). De woning van reclamant bevindt zich op circa 100 meter van het werk- en depotterrein. De kortste afstand tot het gedeelte waar de klasseerinstallatie mag worden gevestigd bedraagt circa 215 meter. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf het woonperceel wordt beperkt door de aanwezige beplanting en bomen aan de zuidkant van het woonperceel. Gelet op de afstand tussen het woonperceel van reclamant en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig beplanting tussen het woonperceel en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. Bovendien geldt, dat de zandwinactiviteiten eindig zijn. Het werk- en depotterrein wordt na beëindiging van de zandwinning weer in de oude staat terug gebracht. De gronden krijgen dan weer een agrarische bestemming. Tijdens en na beëindiging van de zandwinactiviteiten wordt de landschappelijke inrichting en natuurontwikkeling ter plaatse van de zandwinplas gerealiseerd, zoals in het inrichtingsplan is aangegeven. Dit leidt tot positieve effecten voor de omgeving. r. Door de situering van locatie 1 zullen de woningen en het verkeer aan de N335 veel last krijgen van stuifzand en (fijn)stof. In deze onderzoeken is geen rekening gehouden met een westenwind (die voornamelijk geldt in Nederland), ook is er geen rekening gehouden met de aan- en afvoerroute die zorgt voor een ander uitstoot van de vrachtwagens. Voor de beantwoording van de zienswijze ten aanzien van het aspect stuifzand, wordt verwezen naar de beantwoording in paragraaf 3.4. Voor de beantwoording van de zienswijze ten aanzien van het aspect fijnstof, wordt verwezen naar de beantwoording in 4.5 onder a. Ten aanzien van de overheersende windrichting wordt opgemerkt dat hiermee wel degelijk rekening is gehouden. De berekeningen zijn immers uitgevoerd met een door het Ministerie van I&M goedgekeurde rekenmethode Stacks+. Stacks+ is een model gebaseerd op fysische en chemische formuleringen en bevat de modernste meteorologische beschrijvingen van de Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 30

31 atmosferische grenslaag. Het model simuleert de situatie van uur tot uur. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een meteorologische database op uurbasis. Zoals het onderzoek voorts beschrijft is eveneens rekening gehouden met de emissie van voertuigen over de aan- en afvoerroute. Het onderzoek luchtkwaliteitseisen is derhalve op een juiste wijze tot stand gekomen. s. Reclamanten verwachten niet dat een aarden wal en het geluidscherm afdoende beschutting geven tegen het stuifzand omdat de weg en de woningen aan de andere zijde van de N335 hoger liggen dan de gronden waarop het werk- en depotterrein gevestigd zal worden. Zie hiervoor de beantwoording in paragraaf 3.4. t. Reclamanten hebben zonnepanelen op hun dak. Verwacht wordt dat deze minder goed zullen werken ten gevolge van stuifzand. Reclamanten zien deze kosten graag gecompenseerd worden. Vanwege de rechtsreekswerkende voorschriften omtrent de voorkoming van verspreiding van zand buiten het zanddepot, is er geen aanleiding om te verwachten dat zand de juiste werking van de zonnepanelen zal belemmeren (zie ook beantwoording in paragraaf 3.4). Compensatie is derhalve niet aan de orde. u. Reclamanten stellen dat er van verkeerde uitgangspunten is uitgegaan bij het luchtonderzoek. Reclamanten stellen dat de PM jaargemiddelden afwijken in de verschillende onderzoeken. De gehanteerde achtergrondwaarden komen niet overeen met de waarden zoals deze voor het gebied zijn vastgesteld op basis van berekeningen van luchtvervuiling in hun buurt. Ook is er uitgegaan van minder vrachtwagens. De reclamanten stellen zonder nadere motivering, dat de verkeerde uitgangspunten zijn gehanteerd. In het onderzoek behorende bij de toelichting is uitgegaan van de meest recentste inzichten en gegevens. Er is derhalve geen aanleiding om te twijfelen aan de gehanteerde uitgangspunten. Het verschil in berekende concentraties alsmede achtergrondconcentraties van fijnstof tussen het onderzoek luchtkwaliteitseisen (rapport d.d. 4 februari 2016) en het onderzoek luchtkwaliteitseisen als bijlage bij de locatiestudie (rapport d.d. 14 juni 2017) is te verklaren door het verschil in referentiejaar. In eerste genoemd rapport is het referentiejaar 2016 gehanteerd, terwijl het laatstgenoemde rapport uitgegaan is van het referentiejaar Het algemene uitgangspunt is dat de achtergrondconcentraties van fijnstof lager worden, naarmate de tijd voortschrijdt. De gehanteerde achtergrondconcentraties worden jaarlijks door het Ministerie van I&M bekendgemaakt en zijn verplicht gehanteerd in de onderzoeken. In zoverre bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat de gehanteerde concentraties niet juist zijn. Tenslotte is gebleken dat de voertuigaantallen juist zijn. In het akoestisch onderzoek wordt uitgegaan van die bedrijfstoestand die vaker dan 12 maal per jaar optreedt, terwijl in het onderzoek luchtkwaliteitseisen terecht is uitgegaan van de jaargemiddelde bedrijfssituatie. v. Reclamanten claimen dat er in het luchtonderzoek uitgegaan is van de grenswaarden zoals deze gelden tot Daarna worden de grenswaarden aangescherpt. Naar verwachting wordt de zandwinning pas actief na 2020 waardoor er met oude grenswaarden gerekend is. De reclamanten stellen eveneens zonder nadere motivering dat de gehanteerde grenswaarden slechts gelden tot Niet, althans onvoldoende, duidelijk is welke grenswaarde bedoeld wordt. Van aanpassing van de grenswaarden in 2020 van de concentraties fijnstof en stikstofdioxide is niets bekend. Voor zeer fijnstof (PM2,5) bevat de luchtkwaliteitsrichtlijn 2008/50/EG van de Europese Unie (EU), die sinds juni 2008 van kracht is, een indicatieve grenswaarde van 20 µg/m3, te bereiken in De onderzoeken luchtkwaliteitseisen maken duidelijk, dat zelfs die toekomstige indicatieve grenswaarde voor zeer fijnstof (PM2,5) nu al in acht wordt genomen. w. Reclamanten stellen dat door de zandwinlocatie het niet mogelijk is om hun woning goed te kunnen ventileren met nadelige gevolgen voor de gezondheid. Daarbij stellen reclamanten dat geluidoverlast eveneens nadelig is voor de gezondheid. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 31

32 Het bestemmingsplan gaat vergezeld met diverse onderzoeken naar effecten op de omgeving vanwege de zandwinactiviteiten. Het betreft onder andere onderzoeken naar de effecten van geluid en luchtkwaliteit. Uit die onderzoeken blijkt, dat de effecten voldoen aan de geldende richt- en grenswaarden. Voor negatieve effecten hoeft derhalve niet gevreesd te worden. x. Reclamanten stellen dat bij het verkeersonderzoek er uitgegaan is van verkeerde uitgangspunten, het gebruikte aantal vrachtwagens klopt niet. Wederom wordt slechts in algemene bewoordingen en niet onderbouwd aangevoerd dat verkeerde uitgangspunten zijn gehanteerd. De gehanteerde uitgangspunten van het verkeersonderzoek stemmen overeen met de jaarcapaciteit van het zanddepot. Er is derhalve geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het onderzoek. y. De locatiestudie is toegeschreven naar locatie 1. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. z. Ten aanzien van de locatiestudie stellen reclamanten dat het verhaal niet overeenkomt met hun ervaring. In de locatiestudie wordt kort het planvormingsproces vanaf 2009 tot en 2017 weergegeven. Voor de periode is aangegeven, dat vanwege de gewijzigde omstandigheden voor het verblijfsrecreatieve plandeel een nieuw planvormingsproces is doorlopen, waarbij opnieuw versterking van de landschappelijke en natuurwaarden als belangrijk uitgangspunt gold. Dit leidde tot een aangepast plan, waarbij een impuls werd gegeven aan de natuurontwikkeling door de zandwinplas gefaseerd te verondiepen en de oeverzones opnieuw in te richten. De zandwinning vond uitsluitend ten westen van de Pakopseweg plaats. Net als bij het vorige plan werd voor het depot- en werkterrein gekozen voor een locatie direct grenzend aan de oostzijde van de zandwinplas. De ligging is weergegeven in een figuur, waar tevens de natuurontwikkeling in is verbeeld. Op basis van dit plan is in april 2014 door de gemeente een ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Dit is een juiste beschrijving van die periode. aa. Reclamanten stellen dat er een verschil zit tussen het planvormingsproces en hetgeen in de MER van 2010 is opgenomen. De figuur in de locatiestudie waarop de inrichting van het gebied en de locatie van het werk- en depotterrein is weergegeven is afkomstig uit het document Werfhout Didam, Natuurontwikkeling en recreatie (Buro Poelmans Reesink Landschapsarchitectuur, februari 2012) waarin het gebied nader is uitgewerkt. De weergegeven situatie wijkt inderdaad af van het plaatje uit de MER van De tekstuele weergave van de fase is correct. Daarbij komt dat de korte beschrijving van het planvormingsproces geen effect heeft op de locatiekeuze, maar uitsluitend bedoeld is om de locatiestudie van een context te voorzien. bb. Paragraaf strookt eveneens niet met de werkelijkheid. Het plan vertelt dat de verondieping met vervuilde grond eruit is, terwijl het bestemmingsplan dit nog steeds toe laat. De gemeenteraad heeft bovendien verondieping in het gehele buitengebied mogelijk gemaakt. In het vorige ontwerpbestemmingsplan (april 2014) was verondieping expliciet toegestaan. In de bestemmingsomschrijving was bepaald dat de voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor onder het verondiepen van de zandwinning, met als doel natuurvorming, met de daarbij behorende voorzieningen en aanvoer van materiaal. In het ontwerpbestemmingsplan uit 2017 is dit niet meer opgenomen. Om meer zekerheid te bieden dat verondieping binnen deze bestemming niet is toegestaan wordt in de planregels opgenomen dat verondieping van de zandwinning, met gebiedsvreemd materiaal, strijdig is met de bestemming. Het is niet duidelijk wat reclamanten bedoelen met de bewering dat de gemeenteraad verondieping in het gehele buitengebied mogelijk heeft gemaakt. In het bestemmingsplan Buitengebied, derde Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 32

33 herziening zijn de waterplassen binnen de bestemmingen 'natuur', 'recreatie-dagrecreatie', 'groen' en 'water' juist voorzien van de aanduidingen waarmee verondieping en demping van waterplassen is uitgesloten. cc. Het college heeft aangegeven geen vraag te hebben gesteld over de locatiestudie. De toetsende rol van het college ontbreekt. Gesteld wordt dat er geen informatie is verstrekt waaruit valt af te leiden dat de rapportages zijn beoordeeld. Alle aangeleverde documenten, waaronder de locatiestudie zijn beoordeeld door medewerkers vanuit hun eigen specialisatie (ruimtelijke ordening, verkeer, geluid, milieu, flora en fauna, landschap, enz). De conclusies daarvan zijn gezamenlijk besproken, waarbij het eindoordeel was dat de onderzoeken en rapportages voldoen aan de vereisten. Daarom is niet gevraagd om nadere aanvullingen. Op deze onderzoeken en rapportages is het bestemmingsplan gebaseerd. De regels die zijn opgenomen geven invulling aan het project, namelijk natuurontwikkeling en zandwinning met bijbehorende werk- en depotterrein. Om zekerheid te bieden aan de realisatie is wel gevraagd om een aanvulling op de regels in de vorm van voorwaardelijke verplichtingen en een wijzigingsbevoegdheid. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar paragraaf 3.6 De situatie dat niet gevraagd is om nadere informatie, wil niet zeggen dat er geen beoordeling heeft plaatsgevonden. Uit de beoordeling is namelijk naar voren gekomen dat de juridische doorvertaling aanvullingen behoefde door middel van voorwaardelijke verplichtingen en een wijzigingsbevoegdheid. De stelling dat de toetsende rol van ons college ontbreekt is daarom onjuist. dd. Reclamanten claimen dat er geen rekening is gehouden, in het huidige plan, met de hogedruk gasleiding van de Gasunie. Er is wel degelijk rekening gehouden met de gasleiding, In het plan is hierover het volgende geformuleerd. Ten zuiden van het plangebied ligt op circa 140 meter afstand een hoogdrukgasleiding van N.V. Nederlandse Gasunie. Deze leiding heeft een druk van 66,2 bar en een diameter van circa 1,2 meter. Met betrekking tot het plaatsgebonden risico van de leiding gelden geen beperkingen, omdat de ontwikkelingen plaatsvinden op voldoende afstand. Er treden dus geen effecten op ten aanzien van het plaatsgebonden risico als gevolg van de ontwikkeling. Uit een uitgevoerde risicoberekening uit 2010 (bijlage vigerende bestemmingsplan Buitengebied) blijkt zoals hiervoor al aangegeven, dat het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt. Uit deze berekening blijkt eveneens, dat het groepsrisico zich onder de oriëntatiewaarde bevindt. Ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling zal het groepsrisico niet of zeer beperkt toenemen (aantal personen binnen invloedsgebied neemt minimaal toe). De Gasunie heeft in het kader van het vorige plan, waarin nog was voorzien in een recreatieve ontwikkeling met als thema's gezondheid en wellness aangegeven, dat het niet in de verwachting ligt, dat het groepsrisico de toekomstige inrichting belemmert. Nu deze ontwikkeling niet meer aan de orde is en er alleen nog sprake is van zandwinning waarbij slechts circa 3 mensen op het terrein werkzaam zijn, is de situatie voor wat betreft het groepsrisico gunstiger geworden en kan verwachting van de Gasunie worden gehandhaafd. Het groepsrisico zal ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling geen toename kennen. Zie voor een verdere beantwoording ook zienswijze van de veiligheidsregio in paragraaf 4.2. ee. Bij de locatiestudie ontbreekt het aan maatschappelijk draagvlak, de nodige investering, de relatie met ontwikkelingen en ambities in de omgeving en transportkosten. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. ff. Reclamanten stellen dat er in hoofdstuk 3 van de locatiestudie het ontbreekt aan een verdere onderbouwing van de afstanden tussen de zandwinning en het werk- en depotterrein. Daarbij missen reclamanten de verdere onderbouwing over de kosten van tussenstations, retourleidingen etc. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 33

34 gg. Het is reclamanten niet duidelijk waarom een grote afstand tussen de plas en het depot bezwaarlijk is (aangezien dit in 2010 nog geen punt was). Op basis van de zandvoorkomens en het spuiten op een klasseerinstallatie kan de zuiger het zand maximaal over een afstand van 800 m brengen. Indien de afstand groter is zal er gebruik gemaakt dienen te worden van een tussenstation. Dit is onder meer niet duurzaam vanwege extra energie / brandstof die daarvoor benodigd is. Nadelen van een grote afstand tussen de zandwinplas en het werk- en depotterrein zijn daarnaast de extra exploitatielasten vanwege dagelijkse inspectie op het juist functioneren van tussenstation/leidingentracé, de storingsgevoeligheid (hoe langer de leiding, hoe meer kans op storing) en de gevoeligheid voor vandalisme en diefstal. Het plan van 2010 is niet in procedure gebracht. De werkwijze van dat plan is niet relevant voor het huidige plan. hh. Reclamanten claimen dat er niet voldaan wordt aan de richtafstanden (200 meter voor geluid, 100 meter voor stof) in de locatiestudie. De dichtstbijzijnde woning ligt op 89 meter van de inrichtingsgrens en er kan op basis van bebouwingsmogelijkheden tot op 74 meter worden gebouwd. Dat de installatie op 180 meter afstand ligt doet daar niets aan af. Verwezen wordt naar een uitspraak van de Raad van State d.d. 22 augustus 2012 (nr /1/1/R1). Daarnaast stellen reclamanten dat er niet onderbouwd is waarom het gebied gemengd gebied betreft. Zandwinning wordt genoemd in bijlage 1 van de VNG-uitgave (SBI Algemeen) met daarbij 200 meter als aan te houden afstand ten opzichte van de ligging in een rustige woonwijk/rustig buitengebied vanwege geluid. Voor de hinderaspecten geur, stof en gevaar gelden minimale afstanden van respectievelijk 10 meter, 100 meter en 10 meter. Wanneer er sprake is van een gemengd gebied kunnen de hierboven genoemde richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd. Een gemengd gebied is volgens de VNG-uitgave een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Hiervan is sprake als direct naast woningen ook andere functies voorkomen, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, horen eveneens tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Gelet op de ligging van het gebied nabij hoofdinfrastructuur (A18 en Bievankweg) is dit gebied beschouwd als gemengd gebied. Dit betekent, dat conform de VNG-systematiek de aan te houden richtafstanden met één afstandstap kan worden verminderd. De aan te houden afstanden worden daarmee: 100 meter voor geluid, nul meter voor geur en gevaar en 50 meter voor stof. De kortste afstand tussen de dichtstbijzijnde woningen liggen tot de grens van de bestemming Bedrijf Zandwinning bedraagt 100 meter. Volgens het bestemmingsplan Buitengebied geldt dat de woningen uitsluitend mogen worden gebouwd op de bestaande locatie. Omdat de woningen naar de openbare weg zijn gekeerd is ook Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 34

35 vergunningvrij bouwen richting het werk- en depotterrein niet mogelijk. Het bestemmingsplan biedt wel een afwijkingsbevoegdheid om onder voorwaarden de woning op een andere locatie te bouwen. Hierbij geldt dat op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane grenswaarden bij of krachtens de Wet geluidhinder wordt overschreden. Uit het akoestisch onderzoek (Zandwinning Werfhout te Didam, akoestisch onderzoek aanpassing van de weg, Cauberg Huygen, 2016) blijkt dat de geluidbelasting in de bestaande situatie ruim hoger is dan de ter plaatse toegestane grenswaarde. Aan alle afstanden wordt derhalve voldaan. Bovendien is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waaruit volgt dat er met de geluidwerende voorziening op de grondwal, waarvan de realisatie in de planregels zijn geborgd, er bij de woningen aan de geldende geluidnormen wordt voldaan. In de planregels is bovendien de locatie van de klasseerinstallatie bepaald, zodat het akoestisch onderzoek is geborgd in het bestemmingsplan. ii. Het is de reclamanten niet duidelijk waarom locatie 1 op het punt landschap niet het slechts scoort. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. jj. Reclamanten claimen dat er in paragraaf 4.2 van de locatiestudie geen rekening is gehouden met locatie 4. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. kk. Reclamanten vragen zich af of locatie 2 ontsloten kan worden op de uitrit van de firma Heijting. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. ll. Reclamanten stellen dat milieuhinder meer is dan geluid bij de keuze voor een locatie. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. mm. Locatie 4 (die voorgesteld is door omwonenden) wordt volgens reclamanten als niet geschikt gezien aangezien de woning (Werfhout 2) midden op de locatie meegenomen is. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. nn. In hoofdstuk 5 van de locatiestudie willen reclamanten dat directe aanplanting meegenomen wordt bij het criteria inbreuk op het landschap in het geval van kappen van bomen voor de ontsluiting. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. oo. De overige locaties zijn niet zo gedetailleerd uitgewerkt als locatie 1. Bij deze overige locaties ontbreek het nog aan een beoordeling van de gemeente en de provincie. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. pp. Er is uitgegaan van een ontsluiting van 60 keer via de Didamse zijde en 15 keer via de Beekse zijde terwijl in de notitie van de firma Roelofs aangaande de aanpassing van het kruispunt gesproken wordt over 9 per dag vanuit Beek en 15 vanuit Didam. Dit klopt niet veronderstellen reclamanten. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 35

36 De getallen 60 en 15 zijn gerelateerd aan het verwachte aantal vrachtwagen op drukke dagen, i.c. 75. Vanuit de zandwinning zal naar verwachting 80% van de zandwagens van en naar de A18 gaan, wat neer komt op circa 60 zandwagens per dag. Het overige deel van de zandwagens (15) gaat over de Bievankweg in de richting van Beek. In de notitie inzake de aanpassing van het kruispunt is beschreven dat een eerder ontwerp uitging van 9 vrachtwagens komend uit/richting Beek. Dat aantal is met de beoogde exploitatie van de zandwinning verhoogd naar 15 stuks komend uit/richting Beek en niet zoals reclamant stelt vanuit Didam. De betreffende notitie is derhalve correct. qq. In het akoestisch onderzoek is een vereiste voor locatie 1 dat het verkeer 50% linksaf en 50% rechtsaf moet omdat het anders akoestisch voor problemen zou zorgen op woningen 6 en 6a. Er zouden in de huidige situatie 45 vrachtwagen per dag het werkterrein benaderen. Dit komt niet overeen met de uitgangspunten van de notitie (9 en 15). Daarbij vragen reclamanten zich af in hoeverre de 50% regeling te handhaven is. In het akoestisch onderzoek is inderdaad verondersteld, dat het verkeer van en naar het zanddepot in gelijke mate uit beide richtingen komt en gaat. Naar aanleiding van deze zienswijze is inzichtelijk gemaakt welke geluideffecten optreden als de verdeling wordt gehanteerd overeenkomstig het onderzoek naar aanpassing van het kruispunt. Dit resulteert in 120 bewegingen in noordwestelijke richting en 30 bewegingen in zuidoostelijke richting. Ter plaatse van de woning Pakopseweg 6 bedraagt de geluidbelasting vanwege het inrichtingsgebonden verkeer 41,5 db(a) in de dagperiode. Ter plaatse van de woning Pakopseweg 6a bedraagt de geluidbelasting vanwege het inrichtingsgebonden verkeer 40,4 db(a) in de dagperiode. De streefwaarde conform de Circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer d.d. 29 februari 1996 bedraagt 50 db(a). Uit de rekenresultaten blijkt derhalve dat ook met de uitgangspunten van het verkeersonderzoek ruimschoots voldaan wordt aan de streefwaarden. Van de door de reclamanten gestelde problemen is derhalve geen sprake. De uitgevoerde geluidberekeningen worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. De resultaten zijn tevens als bijlage bij deze Nota van Zienswijzen gevoegd. rr. Reclamanten stellen dat ten onrechte het inrichtingsverkeer niet meegenomen is in het akoestisch onderzoek, aangezien dit in het onderzoek als niet merkbaar op de provinciale weg wordt gedefinieerd. Dit wordt beargumenteerd met de volgende uitspraak: ECLI:NL:RVS:2003:AN8883. Bij de berekening van het equivalente geluidniveau vanwege het verkeer van en naar het zanddepot op de openbare weg zijn de voertuigen over een lengte van circa 350 meter betrokken in het onderzoek. Over die lengte hebben de voertuigen een voldoende snelheid ontwikkeld, waarmee ze door het rijd- en stopgedrag akoestisch niet meer te onderscheiden zijn van het overige verkeer. Gelet hierop is er geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het akoestisch onderzoek. ss. Reclamanten stellen dat het in bijlage 5 van de locatiestudie bijgevoegde document het berekende geluidsniveau ten gevolge van inrichtingsgebonden verkeer afwijkt van het akoestisch onderzoek dat toegevoegd is bij het plan. Wij delen de mening van de reclamant. Navolgend is een overzicht gegeven van de berekende equivalente geluidniveaus vanwege het inrichtingsgebonden verkeer op de woningen Pakopseweg 6 en 6a: Pakopseweg 6 Pakopseweg 6a Akoestisch onderzoek BP (rapport ) 41 db(a) 40 db(a) locatiestudie (rapport ) 40 db(a) 39 db(a) Ondanks de discrepantie tussen beide onderzoek blijft de conclusie gelijk, namelijk dat de streefwaarde conform de Circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting;beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer d.d. 29 februari 1996 van 50 db(a) in acht worden genomen. De uitgevoerde geluidberekeningen worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. De resultaten zijn tevens als bijlage bij deze Zienswijzennota gevoegd. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 36

37 tt. Voor het inrichtingsgebonden verkeer is een onjuiste rekenmethode gehanteerd. Door de reclamanten wordt terecht een citaat gehanteerd, waaruit blijkt dat voor het berekenen van de equivalente geluidniveaus vanwege het inrichtingsgebonden verkeer niet uitgegaan hoeft te worden van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 voor wegverkeerslawaai. In de akoestische onderzoeken is uitgegaan van de in de Circulaire aanbevolen methode voor industrielawaai, te weten de Handleiding meten en rekenen industrielawaai De berekeningen zijn derhalve op een juiste wijze uitgevoerd. uu. Reclamanten stellen dat het aantal woningen bij locatie 1 niet overeenkomt met de werkelijkheid. Dit moeten 43 woningen in totaal zijn. Naar aanleiding van de zienswijzen is het aantal woningen nog eens berekend. Hieruit volgt dat reclamanten terecht opmerken dat het aantal woningen binnen de locatie 1 niet klopt. De omissie is waarschijnlijk ontstaan vanwege een storing in de gebruikte BAG viewer waardoor een aantal woningen niet zijn mee gerekend. Zie verder onze beantwoording in paragraaf 3.4. vv. Reclamanten laten daarnaast weten dat er niet gekeken is naar het daadwerkelijke uitzicht van de woningen op de locaties. Sommige woningen hebben door obstakels al geen uitzicht op de locatie, waardoor er geen hinder speelt. Locatie 1 heeft daardoor de grootste hinder ervaring. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. ww. Het criterium tussenstations kan vervallen worden aangezien locatie 2 en 3 binnen 800 meter te benaderen is. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. xx. Het is voor reclamanten onbegrijpelijk dat stofhinder in combinatie met een westenwind niet is meegenomen als criteria. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. yy. Onder het kopje duurzaamheid wordt gesproken over tussenstations. Er is hier geen sprake meer van, deze kunnen weggelaten worden als criterium. Zie onze beantwoording in paragraaf 3.4. zz. De financiële haalbaarheid van het plan is op dit moment niet helder. Is het wel haalbaar om de investeringen die moeten worden gedaan af te zetten tegen de opbrengst in deze 10 jaar van zandwinning? Hoeveel zand (m3) verwacht Roelofs te gaan winnen? Voor de financiële haalbaarheid zie onze beantwoording in paragraaf 3.5. De verwachting is dat er circa 2 miljoen m³ aan zand wordt gewonnen. aaa. Om tot een goede locatiestudie te komen claimen reclamanten dat eerst alle onderzoeken opnieuw gedaan dienen te worden en op elkaar moeten worden afgestemd met de juiste rekenmethoden en uitgangspunten. Zoals uit de beantwoording van voormelde zienswijzen blijkt, zijn de technische milieuonderzoeken uitgevoerd conform de daartoe geldende rekenmethoden. Gelet hierop is er geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de onderzoeken. Een noodzaak tot het opnieuw uitvoeren van de onderzoeken ontbreekt derhalve. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 37

38 bbb. Reclamanten valt op dat er nauwelijks wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Een definitief inrichtingsplan en een beheersplan worden gemist. Voor wat betreft de economisch uitvoerbaarheid moet de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan motiveren, dat het plan kan worden uitgevoerd binnen een periode van in beginsel tien jaar. Met het plan wordt een bijdrage geleverd aan de continue vraag naar zand en grind in de regio. Een vraag die er altijd is geweest en nu bij een aantrekkende economie weer toeneemt. De initiatiefnemer is een regionaal werkende ontgronder met klanten die lokaal en regionaal gevestigd zijn. Het initiatief is ingegeven door marktwerking, zoals beoogd in landelijk en provinciaal grondstoffenbeleid. In dat beleid wordt grondstoffenwinning van landelijk belang geacht, maar voor de uitvoering bij de markt neergelegd. Gezien de kansen die de initiatiefnemer ziet om de zandwinning te exploiteren, is sprake van voldoende vraag in de regio. Hiermee is het voldoende aannemelijk dat het plan binnen 10 jaar wordt uitgevoerd. Voor het verhaal van de gemeentelijk kosten geldt dat hiervoor een anterieure overeenkomst is gesloten. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid aangetoond. Zie voor verdere informatie over de economische haalbaarheid ook onze beantwoording in paragraaf 3.5. Het definitieve inrichtingsplan en een beheersplan worden aan de ontgrondingenvergunning gekoppeld, waarbij wordt geborgd dat de werkzaamheden conform de plannen worden uitgevoerd. ccc. Er is nog geen overeenkomst tussen Roelofs en de gemeente. Daardoor is er nog geen rechtszekerheid voor de omwonenden dat na 10 jaar de zandwinning wordt beëindigd en alles naar de oude situatie wordt teruggebracht. De wijzigingsbevoegdheid in het plan geeft ook geen zekerheid hiervoor. In een privaatrechtelijke overeenkomst kan niet datgene worden vastgelegd of ingeperkt wat publiekrechtelijk geregeld is of kan worden. Met andere woorden, wanneer iemand voldoet aan de regels van het bestemmingsplan (en de daaruit voortvloeiende vergunningen) dan is het niet toegestaan om dit via privaatrechtelijk weg te beperken. Wel is met het bestemmingsplan de bouw en het gebruik van de klasseerinstallatie gekoppeld aan de zandwinning ter plekke. Hiermee is vastgelegd, dat bij beëindiging van de winning, de installatie ook verdwijnt. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar paragraaf 3.6. De hoeveelheid gewonnen zand en de duur van de winning wordt geregeld in de ontgrondingsvergunning, die wordt verleend door de provincie. Hiermee is de winning beperkt tot een bepaalde hoeveelheid en duur. Daarmee is via publiekrechtelijke weg voldoende rechtszekerheid voor de omwonenden, dat de zandwinning tijdelijk en eindig is. Het feit dat de initiatiefnemer de buurt heeft toegezegd na 10 jaar te vertrekken, is een afspraak tussen 2 private partijen. Indien de initiatiefnemer na deze periode de winning wil vergroten, leidt dit tot een situatie waarbij opnieuw een beoordeling dient plaatsvinden op de mogelijkheid daarvan. ddd. Reclamanten maken zich zorgen over de stand van het grondwater. Er is geen garantie dat deze niet verontreinigd wordt door verondieping met vervuilde grond. Hoe gaat de gemeente en het waterschap de controle en handhaving op de verondieping borgen? In het vorige ontwerpbestemmingsplan (april 2014) was verondieping expliciet toegestaan. In de bestemmingsomschrijving was bepaald dat de voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor onder het verondiepen van de zandwinning, met als doel natuurvorming, met de daarbij behorende voorzieningen en aanvoer van materiaal. In het ontwerpbestemmingsplan uit 2017 is dit niet meer opgenomen. Om meer zekerheid te bieden, dat verondieping binnen deze bestemming niet is toegestaan wordt in de planregels opgenomen dat verondieping van de zandwinning, met gebiedsvreemd materiaal, strijdig is met de bestemming. Toezicht en handhaving van de regels behoren tot de normale dagelijkse taakvervulling van de gemeente. Wij kunnen geen uitspraak doen over de taken van het waterschap. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 38

39 eee. Reclamanten uiten hun zorgen over privacy naar aanleiding van de uitkijktoren dat toegelaten wordt in het bestemmingsplan. Mogelijk zou de privacy geschaad worden. Hoe gaat deze toren er voor zorgen dat ongewenst gebruik tegen wordt gegaan? De vogelkijkhut mag uitsluitend worden gerealiseerd op gronden met de aanduiding recreatie. De kortste afstand tot het woonperceel van reclamant en de gronden waar de uitkijktoren mag worden gerealiseerd is circa 715 meter. De maximale bouwhoogte is 11 meter en de maximale oppervlakte is 50 m2. Tussen de gronden waar de vogelkijkhut is toegestaan en de woning van reclamant langs de noordkant van de plas hoge bomen, die het directe zicht op de woning belemmeren. Gezien de afstand tussen de uitkijktoren en de woning(en), de opgenomen bouwregels en de aanwezige bomen langs de noordzijde van de plas die het zicht reeds belemmeren is er geen sprake van een ernstige aantasting van de privacy. fff. Reclamanten claimen dat in de natuurtoets onvoldoende aandacht is besteed aan diverse dieren (vleermuizen, dassen etc.) in het plangebied. Daarbij wordt aangegeven, dat de onderzoeken gedateerd zijn. Hoe worden aanwezige oeverzwaluwen en brede wespenorchis behouden voor het gebied? In de natuurtoets wordt verteld dat er beheer nodig is na de inrichting. Hoe wordt dit geregeld? De voortoets en bijbehorend stikstofonderzoek is uitgevoerd in Dit onderzoek is nog actueel. De natuurtoets is uitgevoerd in november 2013 en in 2017 geactualiseerd in de zogenaamde oplegnotitie, waarbij het plan ook is getoetst aan de Wet natuurbescherming die per 1 januari 2017 in de plaats kwam van onder meer de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet De onderzoeken zijn derhalve niet verouderd. Daarnaast zij de onderzoeken volledig. Er zijn geen zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden die bescherming van de oeverzwaluw nesten rechtvaardigen. De oeverzwaluw komt in de omgeving van Didam in relatief grote aantallen voor (sovon.nl). De oeverzwaluw kan gezien worden als regionale algemene broedvogels, die ook in de toekomstige situatie lokaal kan gaan broeden. De brede wespenorchis is onder de Wet natuurbescherming geen beschermde soort. Het beheer van het gebied wordt via de ontgrondingsvergunning geregeld. Daartoe is het bestemmingsplan geen geschikt instrument. ggg. Wie ziet toe op de veiligheid in het gebied en wie is aansprakelijk? Tijdens de winning van zand is betreding van het gebied verboden voor onbevoegden. Dit betekent dat derden zonder voorafgaande toestemming geen toegang hebben. Dit zal als zodanig kenbaar worden gemaakt. De inrichtingshouder zal daar op toezien. Indien en zodra de natuurontwikkeling aan de zuidzijde gereed is en voorzien is van de vogelkijkhut zal slechts een beperkt gedeelte openbaar toegankelijk zijn. De door de reclamanten aangevoerde toekomstige aansprakelijkheid bij vermeende ongevallen is niet een ruimtelijk relevant aspect dat betrokken wordt bij de voorbereiding van het bestemmingsplan. hhh. Lichtmasten die op de zandwinlocatie komen zullen lichtoverlast veroorzaken op mens, natuur en dier. Op het werkterrein zal een enkele lichtmast geplaatst worden die niet hoger is dan 7 meter en dus niet boven de grondwal met geluischerm uit komt. Aan de werkunit zal een lamp met een bewegingssensor worden aangebracht. Ook deze is lager dan 7 meter. De klasseerinstallatie kent functionele verlichting, nodig om de werking van alle onderdelen per camera te volgen. De verlichting brandt uitsluitend gedurende de periode van ingebruikstelling, dus maximaal van 7.00 uur tot uur. Uit de uitgevoerde natuuronderzoeken blijkt niet dat er natuur moet worden beschermd tegen lichthinder. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 39

40 Gezien de afstand tot woningen (tenminste 100 meter), de beperkte toevoegingen van verlichting, het feit dat de verlichting lager is dan de aarden wal / geluidscherm en de afwezigheid van voor lichthinder gevoelige natuur is lichtoverlast niet aannemelijk. iii. De zandwinning zal zowel materiële als financiële schade aanbrengen voor omliggende woningen. Door de verlaging van de grondwaterstand zullen een aantal woningen meer kans hebben op scheuren en verzakking. Daarnaast wordt het vrije zicht ontnomen en de rustige leefomgeving wordt geschaad. Daardoor zal de woning minder goed verkoopbaar worden. Reclamanten dienen derhalve een planschade verzoek in mocht het plan doorgaan. Uit onderzoek (Wiertsema en Partners, 2016) blijkt dat de berekende grondwaterstandsveranderingen maximaal circa -0,15 m (grondwaterstandsverlaging) en +0,05 m (grondwaterstandsverhoging) in de uiteindelijke eindsituatie bedragen en maximaal circa -0,2 m (grondwaterstandsverlaging) tijdens de productiesituatie. Op basis van de berekeningsresultaten wordt geconcludeerd dat er geen significante negatieve effecten optreden op de facetten zettingen, natuur en landbouw. Er worden voordat gestart wordt met de werkzaamheden in opdracht van initiatiefnemer bouwkundige nulmetingen uitgevoerd met betrekking tot de rond de zandwinning liggende bebouwing. Mocht reclamant van mening zijn dat zij schadelijke gevolgen ondervindt van het plan die niet voor hun rekening behoren te komen, dan kan zij een beroep op vergoeding van planschade doen. Een eventuele vergoeding van het financiële nadeel kan aangevraagd worden als er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. Voor wat betreft het vrije zicht verwijzen we naar onze beantwoording onder ad q van deze zienswijze. jjj. Volgens reclamanten is er sprake van misbruik van bevoegdheid / detournement de pouvoir. De gemeente heeft in het verleden op een aantal percelen voorkeursrecht gevestigd met als groter doel de ontwikkeling van recreatie als meerwaarde voor het gebied toe te kunnen staan. Met het oog op de huidige planvorming is de vraag of de gemeente haar bevoegdheid hier niet heeft misbruikt. Er is in het kader van dit plan geen sprake van het vestigen van voorkeursrecht. De gemeente gebruikt haar bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan naar aanleiding van een verzoek van initiatiefnemer. Niet valt in te zien dat sprake zou zijn van detournement de pouvoir. kkk. Volgens reclamanten is er sprake van willekeur. Een bestuursorgaan dient de in aanmerking komende belangen op een juiste wijze af te wegen om zodoende te komen tot een weloverwogen besluit. Indien een bestuursorgaan in alle redelijkheid niet tot dat besluit had kunnen komen, is er sprake van willekeur. Toen er nog sprake was van de ontwikkeling van recreatie zijn omwonenden o.a. betrokken bij de planvorming en is er door de gemeente in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten een voorkeursrecht op de aangrenzende percelen gelegd. Echter nu de firma Roelofs de planvorming om wil zetten naar zandwinning en verondieping de gemeente haar eerdere standpunten los en is er sprake van willekeur. Dit project betreft een particulier initiatief. Dit betekent dat iemand een eigen plan ontwikkelt en vervolgens een verzoek indient bij de gemeente voor medewerking. Op het moment dat een dergelijk verzoek niet past in het bestemmingsplan, moet het worden aangemerkt als een verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen. Daarbij wordt het plan getoetst aan geldend beleid, visies en wet- en regelgeving en of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Er vindt een zorgvuldige belangenafweging plaats. Indien hieraan wordt voldaan, volgt een procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. In het verleden (2009 / 2010) was er een verzoek voor een bestemmingsplanherziening, waarbij er sprake was van recreatie, zandwinning en natuurontwikkeling. Dit plan is niet in procedure gebracht, omdat gewijzigde economische- en marktomstandigheden geen mogelijkheden meer boden voor uitvoering. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 40

41 In onderhavig plan is er sprake van zandwinning en natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Dit plan is op zin eigen merites beoordeeld. In het kader van het bestemmingsplan zijn de diverse belangen door de gemeente uitgebreid en zorgvuldig afgewogen. De inpassing van de zandwinning in de omgeving is uitgebreid onderzocht en getoetst, waarbij rekening is gehouden met de belangen van de omgeving en geldende wet- en regelgeving. In het plan zijn regels opgenomen die de bescherming van de belangen borgen, zoals de verplichte aanleg van de geluidwerende voorzieningen, het gebruik van een elektrische zandzuiger en de start van de natuurontwikkeling. Beoordeeld is dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Wij vermogen niet in te zien dat er sprake is van willekeur. lll. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het evenredigheidsbeginsel. Zowel de inwoners aan de Pakopseweg als aan de Werfhout worden direct en indirect benadeeld door deze ontwikkeling. Er is dan ook alleen winst te behalen door de firma Roelofs. De vraag is dan ook of er voldoende noodzaak is om zandwinning op deze locatie toe te staan. Er is immers geen sprake van zandschaarste. Daardoor zijn nut en noodzaak van zowel de zandwinning als de verondieping er niet. Omwonenden worden door deze ontwikkeling gedupeerd. Er ontstaat een overbelaste situatie voor het milieu op de onderdelen geluid, lucht, water, bodem en voor de natuur. Daarnaast wordt de bestemming van percelen van agrariërs aangepast in de enkelbestemming zandwinning-bedrijven waardoor deze percelen niet langer in gebruik kunnen worden genomen voor agrarische doeleinden. Hiermee worden bedrijven benadeeld in hun bedrijfsvoering en zal de grond minder waard worden, omdat alleen de firma Roelofs nog geïnteresseerd zal zijn in hun grond. Ook is de locatiekeuze niet conform dit beginsel tot stand gekomen, mede omdat de overlast op de omliggende woningen voor deze locatie het grootst is in vergelijking tot de andere locaties. Met het plan wordt een bijdrage geleverd aan de continue vraag naar zand en grind in de regio. Een vraag die er altijd is geweest en nu bij een aantrekkende economie weer toeneemt. De initiatiefnemer is een regionaal werkende ontgronder met klanten die lokaal en regionaal gevestigd zijn. Het initiatief is ingegeven door marktwerking, zoals beoogd in landelijk en provinciaal grondstoffenbeleid. In dat beleid wordt grondstoffenwinning van landelijk belang geacht, maar voor de uitvoering bij de markt neergelegd. Gezien de kansen die de initiatiefnemer ziet om de zandwinning te exploiteren, is sprake van voldoende vraag in de regio. Een ander belang dat met het plan wordt gediend is de natuurontwikkeling en versterking van het landschap die tijdens en na beëindiging van de zandwinning tot stand komt in combinatie met de recreatieve mogelijkheden van een deel van het gebied. Tot slot leidt het plan tot een goed beheer van het natuurgebied, zodat de huidige problemen die in het gebied voor overlast zorgen in de omgeving (zwerfafval, drugsgebruik, ontmoetingsplek) worden opgelost. Voor wat betreft de effecten op het milieu geldt dat de effecten zorgvuldig zijn onderzocht en dat er geen sprake is van een onevenredig aantasting van het milieu, inclusief het woon- en leefklimaat van de omwonenden. Met betrekking tot de agrarische percelen die worden gebruikt als werk- en depotterrein geldt dat er daarvoor tussen de initiatiefnemer en de grondeigenaren overeenkomsten zijn getekend. Er is dus sprake van wilsovereenstemming. Het is dan ook niet in te zien dat er niet wordt voldaan aan het evenredigheidsprincipe. Het doel van de locatiestudie was om te komen tot een keuze voor de meest geschikte locatie voor het werk- en depotterrein. De locatiestudie is uitgevoerd in vier stappen (van grof naar fijn). 1. In de eerste stap is het zoekgebied bepaald waarbinnen een locatie voor het werk- en depotterrein moet zijn gelegen. In de tweede stap zijn aan de hand van drie ruimtelijk relevante aspecten potentieel geschikte locaties van het klasseer- en depotterrein in het zoekgebied bepaald. In de derde stap worden de potentieel geschikte locaties op verschillende aanvullende criteria beoordeeld. In de vierde en laatste stap wordt aan de beoordeling per criterium uit de derde stap een score toegekend. De scores worden aansluitend bij elkaar opgeteld, waaruit de voorkeurslocatie van het werk- en depotterrein volgt. Bij de uitvoering van deze werkstappen zijn de belangen van de omgeving betrokken. Niet valt in te zien dat niet voldaan wordt aan het evenredigheidsbeginsel. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 41

42 mmm. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het materiële rechtzekerheidsbeginsel. Dit betekent dat het geldende recht moet worden toegepast en dat besluiten niet met terugwerkende kracht mogen worden gewijzigd ten nadele van de betrokkenen. Dit sluit aan bij de zienswijze ten aanzien van de wijzigingen die onderhavig plan inmiddels al heeft ondergaan, en bij de tegenstrijdigheden in de verschillende onderzoeken en foutief gehanteerde rekenmethoden. Door bijvoorbeeld de verkeerde uitgangspunten te hanteren in het akoestisch onderzoek en het verkeersonderzoek zal het corrigeren van deze onderzoeken gevolgen hebben voor onderliggende locatiestudie waardoor het ontwerpbesluit zal moeten worden ingetrokken en in aangepaste vorm opnieuw in procedure moet worden genomen. Er zijn buurtbewoners die veel kosten hebben moeten maken om zich zelf te beschermen tegen de planvorming zoals deze door de gemeente en firma Roelofs is gepresenteerd in Nu de planvorming is gewijzigd worden partijen opnieuw opgezadeld met te maken kosten voor juridische bijstand en advieskosten. Ten eerste merken we op dat bij het opstellen van het bestemmingsplan het geldende recht is toegepast.er is geen sprake van besluiten die met terugwerkende kracht zijn gewijzigd. Er is sprake van een initiatief van een particuliere partij dat een lang planvormingsproces kent (vanaf 2009 tot en met 2017), waarbij het plan door de marktsituatie en de zorgen uit de omgeving over de verondieping meerdere malen door de initiatiefnemer is aangepast. Er is geen sprake van tegenstrijdigheid in de uitgevoerde onderzoeken. Zie daarvoor onze beantwoording op de daarop betrekking hebbende onderdelen van de zienswijze. Er is geen aanleiding om de locatiestudie aan te passen. De opmerking dat buurtbewoners in 2010 kosten hebben gemaakt om zichzelf te beschermen tegen de planvorming en nu opnieuw te maken krijgen met kosten nemen we voor kennisgeving aan. Het is niet in te zien dat niet is voldaan aan het materiële rechtzekerheidsbeginsel. nnn. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel verlangt van het bestuursorgaan 'een opgewekt vertrouwen' niet te beschamen. De burger moet kunnen vertrouwen op het recht hetgeen betekent dat besluiten helder dienen te zijn en dat gerechtvaardigde verwachtingen moeten worden gehonoreerd. De gemeente heeft in 2010 het vertrouwen gewekt dat er recreatie zou worden ontwikkeld in onderhavig plangebied. Echter op basis van onderhavig plan zal er een bedrijventerrein worden ontwikkeld ten behoeve van het winnen van zand en zodra de firma Roelofs klaar is, wordt de zandwinplas verondiept met verontreinigde grond met bijbehorende gevolgen voor oppervlakte- en grondwater en overlast voor omwonenden en natuur. Daarbij is het cumulatieonderzoek verkeerd uitgevoerd maar door het college als juist beoordeeld, waardoor het vertrouwen is geschaad. Er wordt niet voldaan aan het vertrouwensbeginsel wanneer aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Uit dat criterium volgt bij een bestemmingsplan dat alleen de raad zelf verwachtingen kan wekken dat medewerking zal worden verleend aan het vaststellen van het bestemmingsplan. Er is sprake van een initiatief van een particuliere partij, dat een lang planvormingsproces kent (vanaf 2009 tot en met 2017), waarbij het plan door de marktsituatie en de zorgen uit de omgeving over de verondieping meerdere malen door de initiatiefnemer is aangepast. De gemeente heeft in het planvormingsproces een toetsende rol en geen initiërende rol. De gemeente heeft zowel het plan met de verblijfsrecreatie als het plan met de verondieping als het plan zonder verondieping beoordeeld. Voor de laatste twee initiateven zijn ontwerpplannen ter inzage gelegd; het plan met de verblijfsrecreatie is nooit in procedure gebracht. Er is geen bestemmingsplan vastgesteld. Het is niet in te zien dat niet is voldaan het vertrouwensbeginsel. Overig is de bewering dat de zandwinning verondiept wordt met verontreinigde grond onjuist. Hiervoor verwijzen we naar onze beantwoording onder punt bb van deze zienswijze. Over de juistheid van het cumulatie-onderzoek verwijzen we naar de beantwoording onder b. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 42

43 ooo. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit project betreft een particulier initiatief, hetgeen betekent dat iemand een eigen plan ontwikkelt en vervolgens een verzoek indient bij de gemeente voor medewerking. Op het moment dat een dergelijk verzoek niet past in het bestemmingsplan, moet het worden aangemerkt als een verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen. Daarbij wordt het plan getoetst aan geldend beleid, visies en wet- en regelgeving en vindt een zorgvuldige belangenafweging plaats. Indien hieraan wordt voldaan, volgt een procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. In het kader van het bestemmingsplan zijn de diverse belangen door de gemeente uitgebreid en zorgvuldig afgewogen. De keuze van de locatie voor het werk- en depotterrein is tot stand gekomen via een locatieonderzoek waarin vier locaties zijn beoordeeld en de effecten op de omgeving zijn onderzocht. De inpassing van de zandwinning in de omgeving is in het bestemmingsplan uitgebreid onderzocht en getoetst, waarbij rekening is gehouden met de belangen van de omgeving en geldende wet- en regelgeving. In het plan zijn regels opgenomen die de bescherming van de belangen borgen, zoals de verplichte aanleg van de geluidwerende voorzieningen, het gebruik van een elektrische zandzuiger en de start van de natuurontwikkeling. In het kader van de burgerparticipatie verwijzen we naar onze beantwoording in paragraaf 3.3. Geconcludeerd wordt dat voldaan wordt aan het zorgvuldigheidsprincipe. ppp. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het motiveringsbeginsel. Het college toetst niet zelf maar vaart blind op stukken van de initiatiefnemer. Er wordt uitgegaan van verkeerde rekenmethodes, waarbij de gemeente niet ingrijpt. Daarnaast heeft de buurt meerdere malen aangegeven de aangevulde locatiestudie niet te begrijpen. Ook hier wordt niets mee gedaan. Ook is het ontwerpplan niet voor een nadere beoordeling voorgelegd aan een onafhankelijk bureau om in afstemming met de buurt tot een second opinion te komen. Hiermee wordt niet voldaan het motiveringsprincipe. De gemeente vaart niet blind op de stukken die de initiatiefnemer aanlevert. Alle aangeleverde documenten, waaronder de akoestische onderzoeken en de locatiestudie zijn beoordeeld. Geconcludeerd is dat de onderzoeken en rapportages voldoen aan de vereisten. Het ontwerpbestemmingsplan is niet voor een second opinion voorgelegd aan een onafhankelijk bureau omdat daarvoor geen grond bestaat en omdat dit niet behoort tot de bestuurspraktijk. Wij vermogen niet in te zien dat niet aan het motiveringsbeginsel wordt voldaan. qqq. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet haar besluiten zo formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen. De toegezegde 10 jaar termijn is ook in dit plan niet geborgd en kan door de gemeente kon op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan ook niet worden onderbouwd. Daarnaast spreken de verschillende onderzoeken elkaar tegen, enerzijds wordt er gesproken over minimaal 10 jaar terwijl in een ander onderzoek wordt aangegeven dat er maximaal 10 jaar wordt gewonnen. Daarnaast zijn er al behoorlijk wat andere gronden in het bezit van de firma Roelofs of krijgen zij deze binnen enkele jaren in haar bezit waardoor de kans groot is (zoals ook in het ontwerp bestemmingsplan uit 2014 is aangegeven) dat de plannen uit 2010 wederom uit de kast gaan komen. En daarnaast blijkt wel uit de overige aangedragen punten in onderhavige zienswijze dat de gemeente de geldende rechtsregels niet juist en consequent toepast waardoor er niet wordt voldaan aan het rechtszekerheidsbeginsel. Het bestemmingsplan betreft de planologisch-juridische vertaling van het plan uitgaande van uitbreiding van de zandwinplas met maximaal 10 hectare, het toestaan van het werk- en depotterrein, de versterking van het landschap en natuurontwikkeling en het toestaan van extensieve recreatie op een deel van het terrein. Daarbij is getoetst aan de geldende wet- en regelgeving. De ontvangen onderzoeken zijn door de gemeente beoordeeld en voldoen. Andere zaken, zoals de gestelde verondieping of verdere uitbreiding van de zandwinning zijn in dit plan niet beoordeeld en niet toegestaan. Onderhavig plan legt vast wat er in de komende 10 jaar, de planperiode van een bestemmingsplan is toegestaan voor wat betreft gebruik en bebouwing van Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 43

44 de gronden in het plangebied. Daarmee weten de burgers en initiatiefnemer precies waar ze aan toe zijn. Het plan voldoet aan het rechtszekerheidsprincipe. De verwachting is dat m 3 zand per jaar wordt gewonnen op een aanwezige voorraad van circa 2 miljoen m³, waaruit volgt dat de zandwinning binnen of na circa 10 jaar is afgerond. Dit kan in het bestemmingsplan niet worden geborgd. Een en ander is afhankelijk van de afzet van het zand. Harde garanties kunnen daarom niet worden gegeven. Na de 10 jaar verliest het bestemmingsplan niet zijn rechtskracht. Ook dan kan er nog zand worden gewonnen. Vanwege de beperkte voorraad is echter wel duidelijk dat de zandwinning eindig is. Wanneer in de toekomst een aanvraag wordt gedaan voor verdere uitbreiding van de zandwinning zal deze aanvraag zelfstandig worden beoordeeld. rrr. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan het fair play beginsel. Dit houdt in dat de overheid zich onpartijdig moet opstellen bij het nemen van een besluit en de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht moet nemen. Het college heeft zich vooral dienstbaar opgesteld richting de firma Roelofs. Het college heeft de optie die nu voorligt aangewezen. De firma Roelofs zorgt voor de bekostiging van de aanpassing van de weg dus zowel de gemeente als de provincie worden daar financieel beter van. Hiermee kan er geen sprake zijn van onpartijdigheid. Daarnaast stelt reclamant dat zij als bewoners regelmatig via Wob-verzoeken informatie hebben moeten opvragen. Stukken die er niet zouden zijn bleken dan toch te kunnen worden verstrekt. De gemeente heeft in dit proces dan ook niet de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in achtgenomen. Eveneens is reclamant tijdens de zienswijzen niet de documenten verstrekt die waren opgevraagd waardoor wederom een Wob-verzoek is ingediend. De afdoeningstermijn werd vervolgens verdaagd waardoor de zienswijze niet volledig kan zijn. Deze zienswijze wordt dan ook als een pro forma zienswijze aangemerkt waarbij reclamant de zienswijze zal aanvullen als besloten is op het Wob-verzoek. Dit project betreft een particulier initiatief. Dit betekent dat iemand een eigen plan ontwikkelt en vervolgens een verzoek indient bij de gemeente voor medewerking. Op het moment dat een dergelijk verzoek niet past in het bestemmingsplan, moet het worden aangemerkt als een verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen. Daarbij wordt het plan door de gemeente getoetst aan geldend beleid, visies en regelgeving en worden de relevante belangen afgewogen. Indien hieraan wordt voldaan, volgt een procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. Dit betekent dat de gemeente een toetsende rol heeft en geen initiërende rol. De gemeente is daarbij onpartijdig. De initiatiefnemer betaalt de aanpassing van de weg omdat deze maatregelen voortvloeien uit zijn initiatief. De gemeente heeft gedurende het planproces altijd de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht genomen bij de informatieverstrekking aan de bewoners. Voor wat betreft het pro forma karakter van de zienswijze geldt dat de gemeente reclamant een reactie heeft gestuurd, waarbij aangegeven is dat de zienswijze binnen 2 weken moet worden aangevuld. We merken op dat bij de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan alle stukken die van belang zijn, zijn bijgevoegd en reclamant hiermee in staat is gesteld om gemotiveerd zienswijzen in te kunnen brengen tegen het plan. sss. Volgens reclamanten wordt niet voldaan aan artikel van het Besluit ruimtelijke ordening doordat het plan niet opnieuw ter controle is gestuurd aan het waterschap, Rijkswaterstaat, provincie Gelderland en de Gasunie. In artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In november 2013 is het ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout voor dit zogeheten vooroverleg toegestuurd aan onder andere de rijksdiensten, provincie en het waterschap. De resultaten daarvan zijn opgenomen in paragraaf van de toelichting van het bestemmingsplan. Nadien is het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en is besloten om het plan niet aan de gemeenteraad voor te leggen, maar om deze (mede naar aanleiding van de Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 44

45 zienswijzen) aan te passen en opnieuw als ontwerp ter inzage te leggen. De in 2013 gestarte bestemmingsplanprocedure wordt daarmee voortgezet. In dit kader is het niet nodig en niet vereist om opnieuw vooroverleg te voeren. Wel is de bekendmaking van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan uit 2017 toegestuurd aan de rijksdiensten, provincie en het waterschap. Naar aanleiding daarvan hebben Rijkswaterstaat, de provincie en het waterschap te kennen gegeven dat ze geen opmerkingen hebben. ttt. Volgens reclamanten is er sprake van betaalplanologie aangezien de gemeente Montferland structureel 0,30 per gewonnen m3 zand ontvangt. Zie de beantwoording in paragraaf 3.5. uuu. Reclamanten vragen zich af wat het belang van de gemeente Montferland is bij dit plan. Op het moment dat een particulier een plan ontwikkelt, zal deze worden getoetst door de gemeente (zie ook onder paragraaf 3.3). De meerwaarde in realisatie van dit plan is dat hiermee invulling kan worden gegeven aan de behoefte aan zand. Daarnaast vindt er natuurontwikkeling plaats. Daarnaast ontstaat een meerwaarde doordat een deel van de huidige problemen/overlast wordt opgelost. De inrichting zal dusdanig zijn dat ongewenst gebruik niet meer mogelijk is. vvv. In het kader van een PAS-melding melden reclamanten dat deze niet overeenkomt met het plan. Daarnaast stellen reclamanten dat deze melding is komen te vervallen aangezien de ruimte niet binnen 2 jaar is benut. De vermeende discrepantie tussen de PAS-melding en het bestemmingsplan zijn nogmaals bezien. Gebleken is dat de gehanteerde uitgangspunten omtrent stikstofdepositie in overeenstemming zijn met elkaar. Omtrent het vermeend vervallen van ruimte het volgende. In notitie d.d. 29 januari 2016 is verslag uitgebracht van de effecten. In die notitie is tevens het meldingsformulier opgenomen. De melding is op 18 december 2015 via Aerius ingediend bij de provincie Gelderland. Daarmee is de benodigde ontwikkelingsruimte (lees: depositie) van de zandwinning gemeld. Vanwege het feit dat de benodigde ontwikkelingsruimte slechts gemeld hoeft te worden (bijdrage < grenswaarde) mag de provincie Gelderland deze ruimte niet intrekken op grond van artikel 2.7, vierde lid Besluit natuurbescherming. Het accepteren van een melding is namelijk geen (toestemmings)besluit. www. Reclamanten delen het standpunt niet over de nut en noodzaak van het plan in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast wordt geclaimd dat het hierbij wel gaat om stedelijke ontwikkeling in tegenstelling tot de onderbouwing. En, er is niet gekeken naar alternatieve locaties die mogelijk geschikter zijn. In paragraaf 3.1 van de toelichting van het bestemmingsplan is uitgebreid gemotiveerd, dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Desondanks heeft een toets aan de ladder plaatsgevonden, waarbij de behoefte is gemotiveerd en is aangegeven dat het project niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden en dat er geen geschikte alternatieve locaties zijn voor het werk- en depotterrein. xxx. Reclamanten stellen dat het plan niet aan het provinciaal beleid voor ontgronding en zanden kleiwinning voldoet. Er was namelijk sprake van een functiekoppeling met recreatie en natuur in de structuurvisie, maar het plan is nu compleet op zijn kop gegaan, waardoor het onderhavige plan niet meer aansluit op de structuurvisie. Daarnaast past het plan niet in de bredere omgeving. Het is een landelijke omgeving waar omliggende woningen straks worden omringd door een industriële zandwinningslocatie. En tot slot is een tijdige afronding niet verzekerd, omdat er tot dusver nog geen overeenkomst met de firma Roelofs is aangegaan, er altijd de mogelijkheid tot verondieping blijft bestaan en omdat de ervaringen uit het verleden ons geen vertrouwen geven in enig handhavend optreden vanuit het college. Ondermeer hierdoor ontstaat er geen rechtszekerheid voor ons als omwonenden. Daarnaast heeft de provincie een paar jaar geleden aangegeven dat zij deze kwantitatieve sturing los heeft gelaten, omdat zij geen conflicten meer wil met gemeenten en inwoners over zandwinlocaties. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 45

46 Elke nieuwe plek moet niet of nauwelijks ter discussie staan, waarbij omwonenden minimaal overlast mogen hebben van de werkzaamheden. Het beleid voor winning van oppervlaktedelfstoffen (zand, grind, klei en kalkzandsteen) heeft de provincie vastgelegd in het Beleidsplan zand- en kleiwinning (2006). Het plan, waarin zandwinning wordt gekoppeld aan natuurontwikkeling en ruimtelijke meerwaarde wordt bereikt, past binnen het provinciaal beleid. Het inrichtingsplan heeft de instemming van de provincie. Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat het plan inpasbaar is in zijn omgeving en de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad. Voor wat betreft de vrees voor toekomstige verondieping geldt, dat expliciet in het bestemmingsplan wordt opgenomen dat dit niet is toegestaan. Hiervoor verwijzen we naar onze beantwoording onder punt bb van deze zienswijze. Het bestemmingsplan wordt pas vastgesteld, nadat de overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer is getekend. De bewering dat de provincie een paar jaar geleden aangegeven, dat zij de kwantitatieve sturing los heeft gelaten, omdat zij geen conflicten meer wil met gemeenten en inwoners over zandwinlocaties en elke nieuwe plek niet of nauwelijks ter discussie moet staan, waarbij omwonenden minimaal overlast mogen hebben van de werkzaamheden is ons niet bekend. In haar beleid geeft de provincie wel aan het niet meer als haar taak te zien een bepaalde hoeveelheid zand en klei te realiseren, waarbij winning van zand en klein gezien het nationale belang wel een beleidsdoel blijf en ontgrondingsprojecten tot stand moeten komen via marktwerking. Er moet hierbij sprake zijn van maatschappelijk draagvlak. Dit houdt niet in dat er instemming moet zijn van iedere betrokkenen. De provincie hecht er wel veel waarde aan dat alle partijen worden betrokken. Daar is voldoende gevolg aan gegeven, zie daarvoor onze beantwoording in paragraaf 3.3. Voor bewoners moet overlast beperkt blijven. Dat daar sprake van is volgt uit de uitgevoerde onderzoeken. Er wordt derhalve voldaan aan het provinciale beleid. Dit volgt ook uit het feit dat de provincie heeft aangegeven te kunnen instemmen met het ontwerpbestemmingsplan uit yyy. Reclamanten stellen dat het plan niet voldoet aan het streekplan van de provincie Gelderland aangezien er geen extensieve recreatie mogelijk wordt gemaakt. Uit het provinciale beleid volgt niet dat er per se extensieve recreatie mogelijk moet worden gemaakt. Overigens staat het plan extensieve recreatie toe in een deel van het plangebied. zzz. Reclamanten uiten hun zorgen over de mogelijke overlast van insecten als gevolg van het drasgebied. Er is daar (even als eventuele maatregelen) geen onderzoek naar gedaan. In het bestemmingsplan is gemotiveerd dat (steek)muggen verbonden zijn met natte natuur. Dit geldt voor alle natte natuurgebieden met hoogveen, laagveen, plassen, meren, en bij rivieren en beken. Een wisselende waterstand, waarbij grote oppervlaktes tijdelijk natte periodes doormaken, wordt als veroorzaker van muggenplagen gezien: tijdelijke plas-dras situaties kunnen leiden tot hoge synchrone productie van steekmuggen. Plas/dras zijn dan plassen regenwater op het maaiveld en niet, zoals in onderhavige situatie een ondiepe oeverzone. De ondiepe oeverzones van de zandwinplas zullen amper of geen bijdrage leveren op het aantal muggen. Sterker, het zijn juist prima leefgebieden voor dieren die ook muggen eten zoals; amfibieën, vissen, waterkevers, libellen en vogels. Geconcludeerd wordt dat de ondiepe oeverstroken door de vele aanwezige predatoren en de hoge dynamiek (golfslag, droogval) niet zorgen voor een toename van steekmuggen. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 46

47 aaaa. De MER rapportage voldoet volgens reclamanten niet aan de gestelde grenswaarde van 12,5 ha aangezien het werk- en depotterrein niet meegenomen is. Daarnaast is de wetgeving over de MER aangepast. Derhalve dient dit onderzoek opnieuw gedaan te worden. Zandwinning is een activiteit die in bijlage D van het Besluit mer in categorie D16.1 wordt omschreven als de ontginning dan wel wijziging of uitbreiding van de ontginning van steengroeven of dagbouwmijnen, met inbegrip van de winning van oppervlaktedelfstoffen uit de landbodem, anders dan bedoeld onder D Een bestemmingsplan is mer-beoordelingsplichtig in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een terreinoppervlakte van 12,5 hectare of meer. De activiteit zandwinning in het bestemmingsplan is maximaal 10 ha van omvang en blijft daarmee onder de drempelwaarde. De rest van de oppervlakte van de inrichting (inrit/interne routes, kantoor, depotterrein, werkterreinen enz.) horen daar niet bij, omdat daar deze activiteit niet plaatsvindt. Er is derhalve sprake van een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Op grond van het op 7 juli 2017 gewijzigde Besluit mer betekent dit dat er een aanmeldingsnotitie moet worden opgesteld waarin wordt beoordeeld of er sprake is van een mer-plicht. Hierover dient het bevoegd gezag een besluit te nemen voordat over ontwerpbesluit wordt besloten. Er is voor het plan een aanmeldingsnotitie opgesteld, op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders heeft besloten dat er geen sprake is van een mer-plicht omdat de uitbreiding van de zandwinning niet leidt tot "belangrijke nadelige milieugevolgen". Op deze wijze is voldaan aan de wetgeving. Zoals in onze beantwoording van de zienswijze 4.3 onder punt a zullen de gronden waar zand mag worden gewonnen binnen de bestemming Natuur op de verbeelding met een aanduiding nader worden aangegeven. Hiermee wordt mede geborgd, dat de oppervlakte van de zandwinning niet meer bedraagt dan 10 ha. bbbb. Over het geohydrologisch onderzoek claimen reclamanten, dat er nog veel open einden zijn. Er dient nog vervolg onderzoek gedaan te worden naar de effecten van het plan op de grondwaterstand met eventueel vernatting, verdroging en verzakking van woningen ten gevolgen. Conform de CUR aanbeveling 113 ontbreekt onderzoek. Daarnaast wordt een beoordeling van het waterschap gemist. Het waterschap heeft op basis van het ontwerp bestemmingsplan te kennen gegeven dat zij geen op- of aanmerkingen hebben op het plan. Voordat gestart wordt met de uitvoering zal Roelofs een peilbuizennetwerk aanleggen en het waterpeilen monitoren. Dit wordt gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning. Het onderzoek conform de CUR aanbeveling 113 is uitgevoerd en hoort ook bij de ontgrondingsvergunning. Dit onderzoek is voor het bestemmingsplan niet relevant. cccc. Per brief van 1 oktober 2017 is de pro forma zienswijze aangevuld. Daarin wordt aangegeven dat behandelend ambtenaren tijdens de ter inzage legging zeer beperkt aanwezig waren waardoor noodzaak werd ervaren tot het indienen van een Wob verzoek teneinde gedurende de ter inzage termijn informatie te verkrijgen om een volledig beeld te krijgen van de procedure tot dan toe. Hierdoor is geen sprake van zorgvuldige besluitvorming. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 3 augustus ter inzage gelegen. Vanaf die datum waren medewerkers aanwezig en bereikbaar om een eventuele toelichting te geven op het bestemmingsplan. Daarbij merken we op dat bij de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan alle stukken die van belang zijn, zijn bijgevoegd en reclamant hiermee in staat is gesteld om gemotiveerd zienswijzen in te kunnen brengen tegen het plan. Wij zien daarom niet in waarom sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 47

48 dddd. In de brief van 1 oktober 2017 stelt reclamant dat wij ons niet houden aan geldende weten regelgeving. Bij het besluit van 11 juli had de gewijzigde procedure rondom de m.e.r. al in acht genomen kunnen worden. Het klopt dat de gewijzigde m.e.r. beoordelingsprocedure bij de besluitvorming op 11 juli acht genomen had kunnen worden. Om deze reden is op 25 juli opnieuw een besluit genomen waarmee dit is hersteld en dat geldende recht- en regelgeving in acht neemt. eeee. Er kan niet worden voldaan met een vormvrije aanmeldnotitie m.e.r. zoals bij besluit van 25 juli is vastgesteld. Daarmee is niet voldaan aan de m.e.r. beoordelingsprocedure. Zie onze beantwoording onder aaaa. Conclusie: naar aanleiding van de zienswijze zal het bestemmingsplan worden aangepast op de volgende punten: 1. De gronden binnen de bestemming Natuur waar zandwinning mag plaatsvinden worden op de verbeelding met een aanduiding aangegeven. In de regels wordt opgenomen dat zandwinning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding mag plaatsvinden tot een maximum van 10 hectare. 2. In de specifieke gebruiksregels van de bestemming Natuur wordt opgenomen, dat verondieping met gebiedsvreemd materiaal als strijdig met de bestemming wordt gezien. 3. Het addendum akoestisch onderzoek wordt als bijlage bij de toelichting gevoegd. De resultaten worden vermeld in de toelichting. 4. De locatiestudie wordt aangepast, waarbij het aantal woningen binnen de 500 meter en 900 meter worden gewijzigd en de waardering wordt aangepast, een en ander zoals in deze Zienswijzennota is aangegeven. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 48

49 4.7 Indiener 7, Indiener 8, Indiener 9, Indiener 10, Indiener 11, Indiener 12, Indiener 13, Indiener 14, Indiener 15, Indiener 16, Indiener 17, Indiener 18 en Indiener 19 De zienswijze van deze reclamanten komt inhoudelijk overeen met die van de reclamanten als genoemd onder 4.6. Alleen de volgende onder 4.6 genoemde onderdelen zijn niet genoemd in deze zienswijze: 4.6 g; 4.6 k; 4.6 n; 4.6 o; 4.6 s t/m 4.6 v; 4.6 x t/m 4.6 yy; 4.6 fff; 4.6 nnn t/m 4.6 qqq; 4.6 vvv t/m 4.6 xxx. Verwezen wordt derhalve naar de beantwoording van de zienswijzen zoals onder 4.6 opgenomen met uitzondering van hierboven genoemde onderdelen. Ten aanzien van de beantwoording in 4.6 onder q geldt, dat daarin is ingegaan op de situatie voor Indiener 8. Onderhavige zijnswijze is ingediend door diverse bewoners. De beantwoording van de zienswijze voor zover die betrekking heeft op het uitzicht is hieronder per adres aangegeven, waar de cursieve tekst integraal van toepassing is en de onderstreepte tekst specifiek per adres geldt. Voorop staat dat er geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat. Er is met name zicht op het werken depotterrein, met de klasseerinstallatie, die wordt omsloten door een grondwal van 5 meter met een 2 meter hoog geluidscherm. Voor een beter landschappelijk aanzicht wordt de grondwal rond het werk- en depotterrein ingeplant. Daarnaast is de locatie van de klasseerinstallatie alleen toegestaan op het oostelijk deel van het werk- en depotterrein. De oppervlakte en hoogte van toegestane gebouwen is beperkt (maximaal 350 m2 met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter). De hoogte van de klasseerinstallatie mag niet meer bedragen dan 20 meter. Erf- en terreinafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 3 meter; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 meter. De vulzanddepots zullen in de praktijk circa 7 meter hoog zijn en niet zichtbaar achter de grondwal met geluidscherm. De hoogte van de industriezanddepots varieert vanwege de samenstelling van de zandvoorraad en de omzet/afzet. De hoogte zal maximaal 15 meter zijn (kegelvorming). De woningen van indieners 12, 13, 16 en 17 bevinden zich op circa 345 meter van het werk- en depotterrein. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf de woonpercelen wordt beperkt door de aanwezige beplanting en bomen langs de Pakopseweg aan de zuidkant van het woonpercelen. Gelet op de afstand tussen de woonpercelen van reclamant en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig beplanting tussen de woonpercelen en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. De woning van indiener 7 bevindt zich op circa 100 meter van het werk- en depotterrein. De kortste afstand tot het gedeelte waar de klasseerinstallatie mag worden gevestigd bedraagt circa 220 meter. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf hun woonperceel wordt beperkt door de aanwezige beplanting en bomen aan de zuidkant van het woonperceel. Gelet hierop en op de afstand tussen de woonpercelen van reclamanten en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig beplanting tussen het woonperceel en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. De woningen van indieners 9 en 10 bevinden zich op circa 110 meter van het werk- en depotterrein. De kortste afstand tot het gedeelte waar de klasseerinstallatie mag worden gevestigd bedraagt circa 220 meter. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf de woonpercelen van indieners 9 en 10 wordt beperkt door de bebouwing van de woningen Pakopseweg 6 en 6A en aanwezige beplanting. Gelet op de afstand tussen de woonpercelen van reclamanten en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig bebouwing en beplanting tussen de woonpercelen en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 49

50 De gevolgen voor het uitzicht van de woning van indieners 10 zijn in paragraaf 4.5 beantwoord. De woningen van indieners 14 en 15 bevinden zich op circa 300 meter van het werk- en depotterrein. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf deze woonpercelen wordt beperkt door bestaande agrarische bedrijfsbebouwing tussen de woningen en het werk- en depotterrein. Gelet op de afstand tussen de woonpercelen van reclamanten en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal, de aanwezig bebouwing tussen de woonpercelen en het werk- en depotterrein en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. De woning van indiener 17 bevindt zich op circa 990 meter van het werk- en depotterrein. Het zicht op het werk- en depotterrein vanaf dit woonperceel wordt beperkt door bestaande bomen en beplanting tussen de woning en het werk- en depotterrein. Gelet op de afstand tussen het woonperceel van reclamanten en het plangebied, de groene aanplant op de grondwal en de bouwmogelijkheden die de planregels bieden is voldoende rekening gehouden met het beperken van de visuele hinder. Er is geen grond voor het oordeel dat het uitzicht onaanvaardbaar zal worden aangetast. Bovendien geldt, dat de zandwinactiviteiten eindig zijn. Het werk- en depotterrein wordt na beëindiging van de zandwinning weer in de oude staat terug gebracht. De gronden krijgen dan weer een agrarische bestemming. Tijdens en na beëindiging van de zandwinactiviteiten wordt de landschappelijke inrichting en natuurontwikkeling ter plaatse van de zandwinplas gerealiseerd, zoals in het inrichtingsplan is aangegeven. Dit leidt tot positieve effecten voor de omgeving. Daarmee wordt zicht van de reclamanten niet onevenredig belemmerd. Conclusie: naar aanleiding van de zienswijze zal het bestemmingsplan worden aangepast op de volgende punten: 1. De gronden binnen de bestemming Natuur waar zandwinning mag plaatsvinden worden op de verbeelding met een aanduiding aangegeven. In de regels wordt opgenomen dat zandwinning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding mag plaatsvinden tot een maximum van 10 hectare. 2. In de specifieke gebruiksregels van de bestemming Natuur wordt opgenomen, dat verondieping met gebiedsvreemd materiaal als strijdig met de bestemming wordt gezien. 3. Het addendum akoestisch onderzoek wordt als bijlage bij de toelichting gevoegd. De resultaten worden vermeld in de toelichting. 4. De locatiestudie wordt aangepast, waarbij het aantal woningen binnen de 500 meter en 900 meter worden gewijzigd en de waardering wordt aangepast, een en ander zoals in deze Zienswijzennota is aangegeven. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 50

51 4.8 J. Indiener 20 De zienswijze van deze reclamanten komt inhoudelijk overeen met die van de reclamanten als genoemd onder 4.6. Alleen de volgende onder 4.6 genoemde onderdelen zijn niet genoemd in deze zienswijze: 4.6 g; 4.6 k; 4.6 n; 4.6 o; 4.6 t t/m 4.6 v; 4.6 x t/m 4.6 yy. Verwezen wordt derhalve naar de beantwoording van de zienswijzen zoals onder 4.6 opgenomen met uitzondering van hierboven genoemde onderdelen. Conclusie: naar aanleiding van de zienswijze zal het bestemmingsplan worden aangepast op de volgende punten: 1. De gronden binnen de bestemming Natuur waar zandwinning mag plaatsvinden worden op de verbeelding met een aanduiding aangegeven. In de regels wordt opgenomen dat zandwinning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding mag plaatsvinden tot een maximum van 10 hectare. 2. In de specifieke gebruiksregels van de bestemming Natuur wordt opgenomen, dat verondieping met gebiedsvreemd materiaal als strijdig met de bestemming wordt gezien. 3. Het addendum akoestisch onderzoek wordt als bijlage bij de toelichting gevoegd. De resultaten worden vermeld in de toelichting. 4. De locatiestudie wordt aangepast, waarbij het aantal woningen binnen de 500 meter en 900 meter worden gewijzigd en de waardering wordt aangepast, een en ander zoals in deze Zienswijzennota is aangegeven. 4.9 GNMF De zienswijze van deze reclamant komt inhoudelijk overeen met die van de reclamanten als genoemd onder 4.6. Alleen de volgende onder 4.6 genoemde onderdelen zijn niet genoemd in deze zienswijze: 4.6 g; 4.6 k; 4.6 n; 4.6 o; 4.6 t t/m 4.6 v; 4.6 x t/m 4.6 yy. Verwezen wordt derhalve naar de beantwoording van de zienswijzen zoals onder 4.6 opgenomen met uitzondering van hierboven genoemde onderdelen. Conclusie: naar aanleiding van de zienswijze zal het bestemmingsplan worden aangepast op de volgende punten: 1. De gronden binnen de bestemming Natuur waar zandwinning mag plaatsvinden worden op de verbeelding met een aanduiding aangegeven. In de regels wordt opgenomen dat zandwinning uitsluitend ter plaatse van die aanduiding mag plaatsvinden tot een maximum van 10 hectare. 2. In de specifieke gebruiksregels van de bestemming Natuur wordt opgenomen, dat verondieping met gebiedsvreemd materiaal als strijdig met de bestemming wordt gezien. 3. Het addendum akoestisch onderzoek wordt als bijlage bij de toelichting gevoegd. De resultaten worden vermeld in de toelichting. 4. De locatiestudie wordt aangepast, waarbij het aantal woningen binnen de 500 meter en 900 meter worden gewijzigd en de waardering wordt aangepast, een en ander zoals in deze Zienswijzennota is aangegeven. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 51

52 4.10 Vereniging Leefbaar Nieuw-Dijk a. Reclamanten stellen dat tijdens het proces van het plan er meerdere malen geprobeerd is te participeren door de buurt, echter bleef dit grotendeels onbeantwoord. De buurt wil graag betrokken worden bij het proces en plan. Voor de beantwoording wordt verwezen naar paragraaf 3.3. b. De huidige geluidbelasting op een aantal woningen aan de Pakopseweg is vanwege wegverkeer hoog (61-65 db(a)). Door de toename van vrachtverkeer ter plaatse zal er een enorme piekbelasting ontstaan ten gevolge van de optrekkende vrachtwagens. Het geluidsniveau zal dus niet beperkt worden tot 45 db (A). Met ernstige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. De zienswijze van de reclamant gaat voorbij aan de resultaten van het akoestisch onderzoek naar de effecten van samenloop van geluid, zoals gerapporteerd in notitie , gedateerd 15 december Laatstgenoemd onderzoek maakt duidelijk dat vanwege de oprichting van de zandwinning geen sprake is van onaanvaardbare cumulatieve geluidniveaus. Van een negatief effect op de geluidbelasting is derhalve geen sprake. c. Het ontgronden zal hoe dan ook effect hebben op het grondwaterpeil. Nieuw-Dijk heeft reeds enorm te kampen met problemen met de afwatering in het dorp. Reclamant stelt dat de onderzoeken bij het plan te summier zijn om de vragen en zorgen van de bewoners van het dorp weg te nemen. Agrariërs maken zich zorgen om hun gewassen en bewoners om verzakking van woningen. Uit onderzoek (Wiertsema en Partners, 2016) blijkt dat de berekende grondwaterstandsveranderingen maximaal circa -0,15 m (grondwaterstandsverlaging) en +0,05 m (grondwaterstandsverhoging) in de uiteindelijke eindsituatie bedragen en maximaal circa -0,2 m (grondwaterstandsverlaging) tijdens de productiesituatie. Op basis van de berekeningsresultaten wordt geconcludeerd dat er geen significante negatieve effecten optreden op de facetten zettingen, natuur en landbouw. Er worden voordat gestart wordt met de werkzaamheden in opdracht van initiatiefnemer bouwkundige nulmetingen uitgevoerd met betrekking tot de rond de zandwinning liggende bebouwing. Voordat gestart wordt met de uitvoering zal initiatiefnemer een peilbuizennetwerk aanleggen en het waterpeilen monitoren. In dat kader wordt ook de nulsituatie in beeld gebracht. Dit wordt gekoppeld aan de ontgrondingsvergunning. d. Het voordeel van het plan voor de inwoners van Nieuw-Dijk is nihil aangezien het voornemen in om een Health en Wellness gebied te realiseren van de baan is. Er wordt alleen nog maar gesproken van natuurontwikkeling na de zandwinning. Reclamant ziet daarom graag dat het economische gewin herinvesteerd wordt in het plangebied en de directe omgeving. Natuur zonder toegang is niet acceptabel. Reclamant ziet graag een mooie plek waar de inwoners van kunnen genieten, dus geen kijktoren of vlonder of hekwerk. De huidige ontwikkeling geeft geen garantie op natuurontwikkeling. Ten aanzien van de garantie op natuurontwikkeling wordt verwezen naar paragraaf 3.6. Wat betreft het investeren van het economisch gewin, geldt dat de initiatiefnemer gevraagd is om een maatschappelijke bijdrage. Het is aan de gemeenteraad om te bepalen waaraan deze bijdrage wordt besteed. Reclamant geeft aan dat natuur zonder toegang niet acceptabel is. Directe omwonenden hebben initiatiefnemer echter te kennen gegeven, dat natuur met toegang niet acceptabel is omdat men overlast vreest van ongewenste gebruik. Met dit plan is getracht om het gebied deels toegankelijk te maken op een manier dat er geen overlast ontstaat voor de direct omwonenden (extensieve recreatie). Daar komt bij dat rondom de plas straks grazers rondlopen die op manier zorgen voor begrazing en dus het beheer van het natuurgebied. e. Het huidige plan zal niet positief bijdragen aan verdere ontgroening en vergrijzing van het gebied. Het buitengebied dient aantrekkelijk gemaakt te worden voor nieuwe bewoners. Door de huidige ontwikkeling zal het plangebied meer lijken op een industrieterrein. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 52

53 Het gebied wordt heringericht ingericht als natuurgebied met ruimte voor extensieve recreatie. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met na te streven ecologische en landschappelijke waarden. Het initiatief past binnen het beleid door de versterking van het authentieke landschap binnen het ontwerp waarmee de aantrekkelijkheid van het landelijk gebied wordt versterkt. Dit heeft een positief effect op het aantrekken van nieuwe bewoners in de woongebieden. Het investeren in maatregelen om het buitengebied aantrekkelijk te maken is in dit geval een gezamenlijke doelstelling van gemeente en de exploitant van de zandwinplas en wordt (op termijn) bereikt door vergroting van het areaal aan natuur. f. Reclamanten vragen zich af of de extra voorgestelde strook voor wachtende vrachtwagens tussen de Pakopseweg en de Bievankweg er juist voor zorgt dat de situatie verkeersonveiliger wordt met in gedachte dat de vrachtwagens het terrein vanuit zowel Beek als Didam benaderen. Daarnaast zal de geluidswal en de stilstaande vrachtwagens het zicht belemmeren voor fietsers. Veel scholieren van Nieuw-Dijk en Beek maken gebruik van het betreffende fietspad langs de Bievankweg. Reclamant verwacht dat er door deze situatie ongelukken gaan gebeuren. De voorrangssituatie is zo ingericht dat afslaand verkeer voorrang heeft en de fietsers dus moeten stoppen. De praktijk wijst echter anders uit. Afslaande vrachtwagens zullen derhalve fietsers over het hoofd zien met alle gevolgen van dien. Deze conclusie volgt eveneens uit het onderzoek van Veilig Verkeer Nederland. Voor de beantwoording verwijzen we naar paragraaf 3.2 g. Het plan biedt geen rechtszekerheid voor de buurt op lange termijn. Middels het plan wordt niet langer uitgegaan van een recreatieve ontwikkeling met als thema s gezondheid en wellness maar van extensieve recreatie en natuurontwikkeling. Gestreefd wordt dit te realiseren binnen 10 jaar, echter is niet helder wanneer gestart wordt. Is er een uiterlijke datum waarop het werkterrein teruggebracht dient te worden in de oorspronkelijke staat? Gezien de ervaringen zijn omwonenden bang dat er na 20 jaar nog steeds een oude zandwinlocatie ligt die niet wordt bijgehouden. Daarnaast bestaat er de kans dat de plas verondiept wordt waardoor er na 10 jaar nog steeds vrachtwagens het gebied aan- en afrijden. Met betrekking tot de rechtszekerheid merken we op dat het plan op een duidelijke wijze vastlegt welk gebruik en welke bouwwerken zijn toegestaan op de betreffende gronden, zodat omwonende precies weten waar zij aan toe zijn. Voor de initiatiefnemer biedt het bestemmingsplan duidelijke regels en voorwaarden waarbinnen hij zijn zandwinactiviteiten mag uitvoeren. Van strijd met de rechtszekerheid is dan ook geen sprake. Er kan worden gestart, zodra het bestemmingsplan in werking is getreden. De start van fase 1 van de natuurontwikkeling vindt plaats voordat de zandzuiger voor zandwinning mag worden ingezet. Dit is geborgd in de planregels. Er wordt van uitgegaan dat de zandwinning binnen 10 jaar wordt afgerond; dit is echter afhankelijk van de afzet van het zand. Wel is duidelijk dat de zandwinning tijdelijk is, gezien de voorraad zand die aanwezig is. Het werkterrein dient binnen een jaar na beëindiging van de zandwinactiviteiten in de oude staat te worden teruggebracht, in die zin dat het aanwezig zijn en in gebruik hebben van de klasseerinstallatie voor een periode langer dan 1 jaar nadat de zandwinning duurzaam is beëindigd niet is toegestaan. Ten aanzien van verondieping van de plas wordt in het bestemmingsplan expliciet opgenomen, dat dat niet is toegestaan. Zie ook onze beantwoording in zienswijze 4.6 onder punt bb. h. Reclamant stelt dat er betere alternatieven zijn voor het huidige plan (optie 2 en 3), die ook houdbaar zijn voor de lange termijn. De locatiestudie, zo stelt reclamant, is toegeschreven naar locatie 1 en niet duidelijk de beste optie. Voor de beantwoording wordt verwezen naar paragraaf 3.4. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 53

54 4.11 Natuurmonumenten a. Reclamant is eigenaar van landgoed de Byvanck in Beek. Het betreft een historisch landgoed. Het is een zeer vochtig bosgebied, deels gevoed door kwel. Het kent een rijk ontwikkelde vegetatie als gevolg van de grote variatie in bodemsoorten, grondwaterstanden en hoogte. Grondwaterdaling of andere wijzigingen in de waterhuishouding vormen een bedreiging voor het landgoed. Het landgoed maakt deel uit van de EHS (tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland) en is aangewezen als natte landnatuur. In de onderzoeken bij het plan is ten onrechte, zo stelt reclamant, aangenomen dat het landgoed niet is aangewezen als natte landnatuur. Derhalve wordt gesteld dat dit alsnog gedaan dient te worden in de onderzoeken. De benaming van het natuurgebied de Byvanck heeft geen invloed op de uitvoering en uitkomsten van de effectenstudie. De uitkomsten van de geohydrologische effectenstudie zijn dan ook onafhankelijk van de status van landgoed Byvanck. In de effectenstudie is wel sprake van de benaming natte landnatuur. Echter, daarbij is aangegeven dat deze verdroogd is (zie onderstaande tekst uit de effectenstudie, blad 12 van 44): Landgoed De Bijvanck maakt deel uit van dit gebied. De EHS is volgens de wateratlaskaart van de provincie Gelderland, GGOR verdroogde natte landnatuur, matig tot ernstig verdroogd, waardoor de hydrologische situatie van het gebied de aandacht verdient. De EHS is geen onderdeel van een natte ecologische verbindingszone. b. In het geohydrologisch onderzoek worden de gevolgen van de zandwinning beschreven. Het landgoed ligt stroomopwaarts van het plangebied. In paragraaf 4.2 van het geohydrologisch onderzoek is kort beschreven welke gevolgen dit heeft op de grondwaterstand nabij de zandwinplas. Er is echter niet ingegaan op de wijdere omgeving. Het verzoek van reclamant is om dit alsnog te doen. Het is niet correct, dat alleen de effecten nabij de zandwinplas zijn beschouwd. Het doel van de effectenstudie is juist om de effecten in de omgeving inzichtelijk te krijgen. In hoofdstuk 4 zijn hiertoe de verschillende relevante processen beschreven, waarna in hoofdstuk 5 de daadwerkelijke effecten in de omgeving zijn gekwantificeerd in grootte en invloedsgebied. c. In hoofdstuk 5 van het geohydrologische onderzoek zijn de gevolgen van de waterwinning in beeld gebracht op basis van modelbenaderingen. De nauwkeurigheid van het model is niet nader onderbouwd of uitgewerkt. Er zijn slechts aannames gemaakt. De grondwaterstanden zijn op basis van ingeschatte grondwaterstanden aangenomen, niet op basis van werkelijk gemeten grondwaterstanden. Aangezien op basis van de modelbenaderingen een grondwaterdaling van circa 5 centimeter verwacht wordt, kunnen er, gezien een periode van 10 jaar, onomkeerbare gevolgen optreden voor het landgoed. De modelbenadering is op basis van grove aannames opgesteld, daarom maakt reclamant zich ernstige zorgen over de werkelijke gevolgen op de grondwaterstanden tijdens en na de zandwinning. In de zienswijze wordt aangegeven dat de geohydrologische effectenstudie is gebaseerd op algemene aannames. Dat is niet correct omdat: voor effectberekening is gebruik gemaakt van op locatie uitgevoerd grondonderzoek; een peilbuisanalyse is uitgevoerd ten behoeve van de grondwaterstroming ter plaatse (peilbuisgegevens uit dinoloket (TNO)) de modelparameters in de effectberekening zijn gehanteerd op basis van het AMIGO grondwatermodel. AMIGO is een regionaal model wat is opgesteld door een consortium van o.a. Deltares, Alterra, TAUW en Royal Haskoning en geeft daarmee de huidige stand van zaken met betrekking tot de lokale geohydrologie. Doordat wij deze gegevens als basis hebben gebruikt in de effectberekening sluiten wij aan op het huidig kennis niveau. De voor de effectberekening gebruikte parameterset is dan ook niet gebaseerd op algemene aannames. Daarnaast zijn de berekeningen gebaseerd op worst-case benadering. Dat wil zeggen dat de berekeningsvarianten zodanig zijn gekozen dat de modeluitkomsten leiden tot de grootste effecten. De in de rapportage zijn dan ook de maximaal te verwachten geohydrologische effecten berekend als gevolg van de zandwinning. Wij verwachten dan ook dat de daadwerkelijke effecten eerder minder zullen zijn dan berekend. De effectberekening is gebaseerd op een gedegen analyse van de lokale geohydrologie op basis van de lokaal voorhanden gegevens. Op basis van de Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 54

55 effectberekening verwachten wij geen meetbare geohydrologische effecten op landgoed de Bijvanck als gevolg van de uitbreiding van de zandwinning. De effectenstudie heeft geen betrekking op waterwinning, maar op een zandwinning. In tegenstelling tot het beweerde is wel gebruik gemaakt van werkelijk gemeten grondwaterstanden in peilbuizen. Deze meetwaardes geven informatie over individuele punten. Deze puntinformatie is vertaald naar een regionaal beeld (de grondwaterstroming). Deze grondwaterstroming is derhalve berekend cq. ingeschat (zie figuur 3.3 en 3.4 van de effectenstudie). Ten grondslag hiervan liggen wel degelijk de gemeten grondwaterstanden, zoals deze zijn gehanteerd in de effectenstudie. In de geohydrologie is het gebruikelijk om de 5 cm-veranderingslijn als invloedsgebied te definiëren omdat veranderingen van minder dan 5 cm binnen de ruis van metingen, de natuurlijke fluctuatie en/of berekeningen vallen. De berekende maximale 5 cm verlagingslijn bevindt zich op een afstand van 150 à 200 m vanaf de noordelijkste punt van landgoed de Byvanck. Dit is de situatie die zich maximaal kan voordoen aan het eind van de winperiode (zonder rekening te houden met slibvorming). Met het toenemend oppervlakte van de zandwinning zullen de effecten in de tijd geleidelijk toenemen tot een maximum zoals aangegeven in de rapportage. Deze maximale situatie is niet de situatie die gedurende 10 jaar voordoet. Kortom het is maar de vraag is of de maximale situatie zoals aangegeven in de effectenstudie zich zal voordoen en als deze zich voordoet zal het kortdurend zijn. De berekeningen in de effectenstudie zijn gebaseerd op een worst-case benadering. Dat wil zeggen dat de berekeningsvarianten zodanig zijn gekozen dat de modeluitkomsten leiden tot de grootste effecten. De berekende effecten houden dan ook geen rekening met eventuele vorming van sliblaag in de plas gedurende de winperiode van 10 jaar. Deze slibvorming zal de effecten aanzienlijk verkleinen. Aangezien de effecten geleidelijk aan toenemen kan via monitoring de daadwerkelijke effecten worden gemonitord. Indien de effecten groter zijn dan verwacht kunnen nog tijdig maatregelen worden genomen (zie ook onze beantwoording onder ad.e). d. In hoofdstuk 6 van het geohydrologische onderzoek staat een voorstel voor wat betreft monitoring van de grondwaterstanden vooraf en tijdens de zandwinning. Reclamant ziet graag dat deze monitoring zich uitbreidt naar het landgoed Byvanck. Om daadwerkelijke effecten vast te kunnen stellen onderschrijven we het belang van een goede monitoring. Doel van de monitoring is de invloed van de zandwinning op de grondwaterstanden in de omgeving te bepalen. Hiertoe is in rapportage een voorstel beschreven. Natuurmonumenten heeft een peilbuisnetwerk van 4 peilbuizen in landgoed de Byvanck dat nog operationeel is (zie hieronder). Voorstel is dit netwerk in het monitoringsprogramma mee te nemen. De monitoringseisen zijn onderdeel van de ontgrondingsvergunning. Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout 55

Zienswijzennota. Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout

Zienswijzennota. Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout Zienswijzennota Ontwerpbestemmingsplan Zandwinning Werfhout Gemeente Montferland Oktober 2017 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 1.1 Verzoek om wijziging van het bestemmingsplan... 3 1.2 Ter inzage legging...

Nadere informatie

RAADSBRIEF. Aan: Gemeenteraad Montferland

RAADSBRIEF. Aan: Gemeenteraad Montferland RAADSBRIEF Aan: Gemeenteraad Montferland Onderwerp: Raadsbrief - Werfhout - principebesluit en Telefoonnummer: (0316) 291 642 Portefeuillehouder: Wethouder Gerritsen Datum: 04-01-2019 Registratienummer:

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Inleiding Het ontwerp wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam en het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden geluid

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017 Reactienota zienswijzen Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord 2016 11 mei 2017 1. INLEIDING Voor het gebied Ammerzoden Noord, 2 e fase is een woningbouwplan in voorbereiding. In het woningbouwplan worden

Nadere informatie

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder 3 Wabo) Nuenen, 23 april 2014 corsanummer: 2014.07858

Nadere informatie

V A L K E N S WA A R. D

V A L K E N S WA A R. D G E M E E N T E V A L K E N S WA A R. D Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email C. Evers 678 cev(o)valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 10raad00743 onderwerp Vaststellen

Nadere informatie

Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011

Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011 Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011 Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 3 juli 2013 tot en met 13 augustus 2013 voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis,

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten. Omgevingsvergunning Poststuknummer: DA00110064 Burgemeester en wethouders hebben op 6 september 2018 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van 207 woningen

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Gemeente Horst aan de Maas Datum: 26 januari 2015 ACHTERGROND Beoogde ontwikkeling Op het bedrijventerrein TradePortWest zijn verschillende bedrijven

Nadere informatie

Interne documenten

Interne documenten Scan nummer 2 van 5 - Scanpagina 1 van 6..,: te 'j.jyl.. f? g e m e e n '..,.', ' Hardinxveld-Giessendam.. j.. ' àl i de Zienswijzennota Wabo-aanvraag van de heer C. den Uil voor de bouw van een woning

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Bestemmingsplan : Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Datum vaststelling raad :

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Bestemmingsplan : Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Datum vaststelling raad : 29

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan "Recreatieve Poort 2015" Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 9 juni 2015 Mij bekend, De griffier Gemeente Goirle Afdeling Ontwikkeling

Nadere informatie

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a Zienswijzennota Bestemmingsplan Croddendijk 5a April 2015 Zienswijzennota april 2015 1 1. Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 16 september 2014 ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A gemeente Baarn Programma Fysiek Domein juni 2015 1 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding...5 1.1 Ter plaatse geldende bestemmingsplan...5 1.2 Procedure...5 2 De ingekomen zienswijzen...6

Nadere informatie

Zienswijzennota. Bestemmingsplan West I en II. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608

Zienswijzennota. Bestemmingsplan West I en II. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608 Zienswijzennota Bestemmingsplan West I en II Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608 Inhoud 1. Inleiding 1.1 Status zienswijzennota 1.2 Procedure bestemmingsplan

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan. Aan de Gemeenteraad Raad Status 14 mei 2009 Besluitvormend Onderwerp Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan Punt no. 10 Te besluiten om 1. de voorbereiding/procedure

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP A004

Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP A004 Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP201003-A004 Beantwoording van inspraakreacties In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft het voorontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten

Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten DM 1086194 versie 6 Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Postbus 550 3990 GJ Houten Telefoon: 030 634 57 00 website: www.destichtserijnlanden.nl

Nadere informatie

Hammink Stephan, S.B.W.

Hammink Stephan, S.B.W. Hammink Stephan, S.B.W. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Chantal Mens-Rietman dinsdag 7 maart 2017 1:55 Hammink Stephan, S.B.W. Doorgest.: RE: Betr.: FW: aansluiting Pakopseweg

Nadere informatie

Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik

Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik DEEL 1: INLEIDING Op 28 november 2017 heeft het college van Waalwijk besloten in te stemmen met het voorontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen

Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen A gemeente Eindhoven Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen behorende bij het bestemmingsplan V Stratum buiten de Ring 2004 (Begoniastraat 1B) Sector ORVM, afdeling Stedenbouw April 2014 Hoofdstuk

Nadere informatie

Gemeente Lisse Nota beantwoording zienswijzen Bij besluiten bestemmingsplan / omgevingsvergunning Kruishoorn, fase 1, 25 woningen

Gemeente Lisse Nota beantwoording zienswijzen Bij besluiten bestemmingsplan / omgevingsvergunning Kruishoorn, fase 1, 25 woningen Gemeente Lisse Nota beantwoording zienswijzen Bij besluiten bestemmingsplan / omgevingsvergunning Kruishoorn, fase 1, 25 woningen Februari 2019 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Terinzagelegging en ontvankelijkheid

Nadere informatie

Betreft: Bestemmingsplan Wegrestaurant Maas en Waalweg Afferden Nota van zienswijzen Datum: 2 mei 2013 FK/TKe/KS/O NO

Betreft: Bestemmingsplan Wegrestaurant Maas en Waalweg Afferden Nota van zienswijzen Datum: 2 mei 2013 FK/TKe/KS/O NO 5 Nota van zienwijzen Betreft: Bestemmingsplan Wegrestaurant Maas en Waalweg Afferden Nota van zienswijzen Datum: 2 mei 2013 Ref.: FK/TKe/KS/O 203-3-NO 1. Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Wegrestaurant

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN)

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN) REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN) 1 Algemeen In deze notitie wordt een reactie gegeven op de ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan Anderen

Nadere informatie

Hammink Stephan, S.B.W.

Hammink Stephan, S.B.W. Hammink Stephan, S.B.W. Van: Chantal Mens-Rietman Verzonden: dinsdag 7 maart 2017 13:55 Aan: Hammink Stephan, S.B.W. Onderwerp: Doorgest.: RE: Betr.: FW: aansluiting Pakopseweg

Nadere informatie

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 Het voorontwerp bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 heeft met de bijbehorende stukken met ingang van donderdag 3 oktober 2013 gedurende

Nadere informatie

Nota inspraak en overleg voorontwerp bestemmingsplan Coöperatieweg 2 Emst

Nota inspraak en overleg voorontwerp bestemmingsplan Coöperatieweg 2 Emst Nota inspraak en overleg voorontwerp bestemmingsplan Coöperatieweg 2 Emst Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Inspraakreactie... 4 Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Coöperatieweg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Hondenschool Kommisjewei 7 te Opeinde Ruimtelijke onderbouwing voor oprichting hondenschool Kommisjewei 7 te Opeinde 1 Ruimtelijke onderbouwing voor oprichting hondenschool Kommisjewei

Nadere informatie

Aalten. Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9.

Aalten. Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9. 7. Raadsvoorstel Gemeente Aalten AGENDAPUNT NO. 9. Voorstel tot afgifte van een verklaring van geen bedenkingen voor de splitsing van de hoofdbouwmassa op het perceel Beunkdijk 13 te Aalten in twee zelfstandige

Nadere informatie

Nota zienswijzen. Bestemmingsplan Arnhemseweg e.o., Tuincentrum Klinkenbergerweg 29 te Ede

Nota zienswijzen. Bestemmingsplan Arnhemseweg e.o., Tuincentrum Klinkenbergerweg 29 te Ede Bestemmingsplan Arnhemseweg e.o., Tuincentrum Klinkenbergerweg 29 te Ede 19 september 2011 Inhoud Zienswijzen... 3 Zienswijzenoverleg... 7 2 Het ontwerpbestemmingsplan Arnhemseweg e.o., Tuincentrum Klinkenbergerweg

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN. "Bedrijventerreinen 2015"

NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN. Bedrijventerreinen 2015 NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN "Bedrijventerreinen 2015" Gemeente Strijen 17-06--2015 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 5 2. Resultaten zienswijzen... 6 3. s naar aanleiding van zienswijzen...11

Nadere informatie

Zienswijzennota. Westerstraat 92. (Doc.nr. # )

Zienswijzennota. Westerstraat 92. (Doc.nr. # ) Zienswijzennota Westerstraat 92 (Doc.nr. #4354795) 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Status zienswijzennota 1.2. Procedure 1.3. Ingekomen zienswijzen 2. Zienswijzen: ontvankelijkheid, samenvatting, beoordeling

Nadere informatie

Notitie Inspraak Voorontwerp bestemmingsplan Centrum Rucphen, Raadhuisstraat 32

Notitie Inspraak Voorontwerp bestemmingsplan Centrum Rucphen, Raadhuisstraat 32 Notitie Inspraak Voorontwerp bestemmingsplan Centrum Rucphen, Raadhuisstraat 32 Inspraak Ingevolge artikel 7 van de inspraakverordening van de gemeente Rucphen, vastgesteld door de raad op 13 december

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan Omgevingsvergunning Het college van Heusden heeft op 16 februari 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van C.C.L.M. Kuijs voor het afwijken van het bestemmingsplan, ten behoeve van de

Nadere informatie

Montfoort. Voorvliet-Zuid. nota zienswijzen auteur(s): drs. W. Kraaijeveld

Montfoort. Voorvliet-Zuid. nota zienswijzen auteur(s): drs. W. Kraaijeveld Montfoort Voorvliet-Zuid nota zienswijzen identificatie projectnummer: planstatus datum: 033500.17985.00 22-10-2014 projectleider: ir. R.J.M.M. Schram opdrachtgever: gemeente Montfoort auteur(s): drs.

Nadere informatie

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer Omgevingsvergunning (artikel 2.1, 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer 2011.00165 Gezien het verzoek ingediend door: N.V. Nederlandse

Nadere informatie

Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15

Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15 Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15 Z/18/034730 201368521 Reg.nr.: 201368521 Inhoud 1. Aanleiding nota... 3 2. Doelstelling en opbouw nota... 3 3. Zienswijzen...

Nadere informatie

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Katwijk aan den Rijn 2012 Aan de gemeenteraad Zaaknummer : 2012-23744 Programma : Wonen en ruimte Onderwerp : Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012 Katwijk, 18 december 2012 Inleiding Bestemmingsplan

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz RAADSVOORSTEL ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz Portefeuillehouder Dhr. S. Jansen Ronde Tafel 24 januari 2017 Opsteller Mevrouw Y.W.E.P Kerkhof Debat 07 februari 2017 Zaak/stuknummer

Nadere informatie

: M.P.C. Gadella - Van Gils

: M.P.C. Gadella - Van Gils RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 15 februari 2016 Zaaknummer : 235763 Datum Raadsvergadering : 29 februari 2016 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum:

Nadere informatie

Zienswijzennota Wijzigingsplan Kerkdriel herziening 2014, Kerkstraat 42. datum: 20 oktober 2014 projectnummer: R gemeente Maasdriel

Zienswijzennota Wijzigingsplan Kerkdriel herziening 2014, Kerkstraat 42. datum: 20 oktober 2014 projectnummer: R gemeente Maasdriel Zienswijzennota status: definitief datum: 20 oktober 2014 projectnummer: 202630R.2018 adviseurs: Asn/ Cvl gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 3 1.1 Procedure... 3 1.1.1 Ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20180094 Aanvraag Op 30 mei 2018 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van de heer C.W. Salimans voor het plaatsen van een erfafscheiding op het adres Rietdekker

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. blz 1 GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. /

Nadere informatie

Hoek Leiding-Kedingen (E 1548), , realiseren vervangende locatie kleiduivenschieten,

Hoek Leiding-Kedingen (E 1548), , realiseren vervangende locatie kleiduivenschieten, ZIENSWIJZENNOTA artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Hoek Leiding-Kedingen (E 1548), 23-12- 10, realiseren vervangende locatie kleiduivenschieten, 100165 15 juli 2011.

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3-9-2013 Nummer voorstel: 2013/65 Voor raadsvergadering d.d.: 17-09-2013 Agendapunt: 09 Onderwerp:

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen

Nota van Zienswijzen A2161 [ s---isi oe Olci-?-551 Nota van Zienswijzen behorende bij het wijzigingsplan 'Buitengebied Rucphen 2012, Lage Zegstraat 17 te Zegge' INHOUD: 1. Procedure 2. Onderwerp 3. Ingediende zienswijze 4.

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam. Ruimte & Duurzaamheid. Nota van beantwoording zienswijzen

Gemeente Amsterdam. Ruimte & Duurzaamheid. Nota van beantwoording zienswijzen Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Nota van beantwoording zienswijzen Besluit hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Beethoven, tweede fase Gemeente Amsterdam Ruimte

Nadere informatie

UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG. 1. Vooroverleg op grond van artikel Bro. 2. Inspraakreacties

UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG. 1. Vooroverleg op grond van artikel Bro. 2. Inspraakreacties UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG 1. Vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro Op het voorontwerp van het bestemmingsplan Uddelerweg 69a is in het kader van het vooroverleg een reactie ontvangen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858 Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2012 RA12.0093 A 10 12/858 Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Emmen, Emmerhout Portefeuillehouder: A.J. Sleeking Ruimtelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Bestemmingsplan Woningbouw de Steeg Leunen, wijziging Eindrapport zienswijzen

Bestemmingsplan Woningbouw de Steeg Leunen, wijziging Eindrapport zienswijzen 4 mei 2017 Bestemmingsplan Woningbouw de Steeg Leunen, wijziging Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door team Ruimtelijke Ontwikkeling 1 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Zienswijzen 4 3 Ambtshalve

Nadere informatie

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142)

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142) Nota van zienswijzen Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142) Geanonimiseerde versie Beleid & Regie 16 januari 2018 Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan

Nadere informatie

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG-12-00500 Besluitnummer INT13-0552 Besluit Onderwerp Beslissing van burgemeester en wethouders van Best op de op 23 maart 2012 ingekomen aanvraag om een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

Besluit hogere grenswaarden Wet Geluidshinder bestemmingsplan Partiele herziening bestemmingsplan Monnikenberg

Besluit hogere grenswaarden Wet Geluidshinder bestemmingsplan Partiele herziening bestemmingsplan Monnikenberg Besluit hogere grenswaarden Wet Geluidshinder bestemmingsplan Partiele herziening bestemmingsplan Monnikenberg Overwegende Burgemeester en wethouders van Hilversum; - Gelet op artikel 110a van de Wet geluidhinder

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen omgevingsvergunning speelparadijs Groenhovenpark 1.

Nota beantwoording zienswijzen omgevingsvergunning speelparadijs Groenhovenpark 1. Nota beantwoording zienswijzen omgevingsvergunning speelparadijs Groenhovenpark 1. 1. Inleiding In deze nota van beantwoording zienswijzen worden de ingekomen zienswijzen in het kader van de omgevingsvergunning

Nadere informatie

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente.

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 1 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 2 B&W besluit 16 april 2013 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

TITEL Verklaring van geen bedenkingen voor gedeeltelijke sloop en verbouwing tot woning op het perceel Westerstraat 92.

TITEL Verklaring van geen bedenkingen voor gedeeltelijke sloop en verbouwing tot woning op het perceel Westerstraat 92. Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4356845 Aan : Gemeenteraad Datum : 26 maart 2013 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : B&W-vergadering

Nadere informatie

Nota zienswijzen vaststelling hogere waarden, Wet Geluidhinder, Oud Gastel Noord

Nota zienswijzen vaststelling hogere waarden, Wet Geluidhinder, Oud Gastel Noord Nota zienswijzen vaststelling hogere waarden, Wet Geluidhinder, Oud Gastel Noord Overzicht Reclamanten Nr. Naam / Adres 1. XXX (Rijpersweg 108, Oud Gastel) 2. XXX (Rijpersweg 73a, Oud Gastel) 3. XXX (Rijpersweg

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

in 2007 het project Spek-Ende is opgestart en de eerste fase heeft geleid tot 'winkelen aan de straat' en 'wonen rond het pleintje';

in 2007 het project Spek-Ende is opgestart en de eerste fase heeft geleid tot 'winkelen aan de straat' en 'wonen rond het pleintje'; Sa gemeente Winterswijk raadsbesluit 2018, nr. Vlc-2 De raad van de gemeente Winterswijk; overwegende dat: in 2007 het project Spek-Ende is opgestart en de eerste fase heeft geleid tot 'winkelen aan de

Nadere informatie

behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Anklaarseweg 35 en 37

behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Anklaarseweg 35 en 37 Nota zienswijzen behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Anklaarseweg 35 en 37 1 Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd bestemmingsplan heeft met

Nadere informatie

E. van den Boom raad00684

E. van den Boom raad00684 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email E. van den Boom 3665 ebo@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp 13raad00684 Vaststellen bestemmingsplan Waalreseweg - Dijkstraat

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Delden-Zuid, Oude Benteloseweg 20, Delden en beeldkwaliteitsplan Oude Benteloseweg Delden

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Delden-Zuid, Oude Benteloseweg 20, Delden en beeldkwaliteitsplan Oude Benteloseweg Delden Aan de raad, Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Delden-Zuid, Oude Benteloseweg 20, Delden en beeldkwaliteitsplan Oude Benteloseweg Delden Voorstel: 1. De ingediende zienswijze gedeeltelijk overnemen

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN)

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN) REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN ANDEREN DORP, NIJEND 18 (ZAAGWERKZAAMHEDEN) 1 Algemeen In deze notitie wordt een reactie gegeven op de ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan Anderen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst

Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst Kennisgeving Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst Met ingang van 18 augustus

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status De voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een concept waarvoor een inspraakprocedure

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : P.J. Beers : Beleid en Projecten : M. Klazema Voorstel aan de raad Onderwerp Programma : Vaststelling bestemmingsplan

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid RTG: 12-10-2015 Raadsvoorstel: 22-9-2015, nr. 2015-53 Portefeuillehouder: Programma:

Nadere informatie

Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN. behorend bij het. Bestemmingsplan Hollendewagenweg 21 Werkhoven

Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN. behorend bij het. Bestemmingsplan Hollendewagenweg 21 Werkhoven Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN behorend bij het Bestemmingsplan Hollendewagenweg 21 Werkhoven Januari 2018 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Hollendewagenweg 21 Werkhoven heeft op grond van

Nadere informatie

Nota van beantwoording zienswijzen

Nota van beantwoording zienswijzen Nota van beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Johan de Ridderlaan ten zuiden van nr. 1 met IMRO-nr. NL.IMRO.0335.BPJohanRidderlaan1-ON01 Versie 15 mei 2019 1 Inleiding Bestemmingsplan en plangebied

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZENVERSLAG Bestemmingsplan Buitengebied Noordwest- Haaksbergerstraat 1006. d.d. oktober 2012. Afd. Bestemmingsplannen blz.

NOTA ZIENSWIJZENVERSLAG Bestemmingsplan Buitengebied Noordwest- Haaksbergerstraat 1006. d.d. oktober 2012. Afd. Bestemmingsplannen blz. NOTA ZIENSWIJZENVERSLAG Bestemmingsplan Buitengebied Noordwest- Haaksbergerstraat 1006 d.d. oktober 2012 Afd. Bestemmingsplannen blz. 1 Samenvatting en beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN DE WERELD VAN DE EFTELING NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSING

BESTEMMINGSPLAN DE WERELD VAN DE EFTELING NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSING BESTEMMINGSPLAN DE WERELD VAN DE EFTELING NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSING Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 6 juni 2013 1. INLEIDING Op

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING kruising N737 Vliegveldstraat/Oude Vliegveldweg te Deurningen

OMGEVINGSVERGUNNING kruising N737 Vliegveldstraat/Oude Vliegveldweg te Deurningen OMGEVINGSVERGUNNING kruising N737 Vliegveldstraat/Oude Vliegveldweg te Deurningen Zaaknummer: : 16.09282 OLO nummer: : 2151845 Documentnummer : U16.010943 Burgemeester en wethouders van Dinkelland beschikken

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER 1 Ambtshalve besluit Voor het plangebied Dorst-West (verder: plangebied) is gelijktijdig met dit ontwerpbesluit

Nadere informatie

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/016030

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/016030 COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/016030 Voorstel voor de vergadering van de Commissie Ruimte op 11 oktober 2016 Agendanummer : 5 Onderwerp: Opsteller: Portefeuillehouder: NIMBY project

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ Aantal bijlagen: -- 39249] Onderwerp Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor de functiewijziging en kleinschalige verbouwing van de gebouwen aan de

Nadere informatie

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 Toelichting NL.IMRO.1655.BP2008-C001 / vastgesteld Projectnr. 015-030 / 4 februari 2016 INHOUD BLZ 1. INLEIDING... 3 1.1. Aanleiding... 3 1.2.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad, RAADSVOORSTEL NR. 19-45 Raadsvergadering Zaaknummer 18 april 2019 653643 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3, Bunnik.

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : P.J. Beers : Beleid en Projecten : M. Klazema Voorstel aan de raad Onderwerp Programma : Vaststelling bestemmingsplan

Nadere informatie

B en W Adviesnota ADVIES. ontwerpbestemmingsplan Janslust 5 Heide.

B en W Adviesnota ADVIES. ontwerpbestemmingsplan Janslust 5 Heide. Onderwerp ontwerpbestemmingsplan Janslust 5 Heide. Zaaknummer Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 24 juni 2019 Team Ruimtelijke Ontwikkeling Naam steller Maud Godschalk Portefeuillehouder Martijn

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Bestemmingsplan : Zuilichem, t Boske Behorend bij raadsbesluit : 26 september 2013 I. Procedure ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Wenumseweg 39 Wenum Wiesel 1 Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd

Nadere informatie

Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN. behorend bij het. Bestemmingsplan Rhijnauwenselaan 5 Bunnik en Koningslaan 11 Bunnik

Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN. behorend bij het. Bestemmingsplan Rhijnauwenselaan 5 Bunnik en Koningslaan 11 Bunnik Gemeente Bunnik NOTA VAN ZIENSWIJZEN behorend bij het Bestemmingsplan Rhijnauwenselaan 5 Bunnik en Koningslaan 11 Bunnik Oktober 2017 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Rhijnauwenselaan 5 Bunnik en

Nadere informatie

MOBILITEITSTOETS. Ten behoeve van Heeswijk 120, 3417 GS Montfoort. Bedrijf Verhart Groen B.V. Loonbedrijf met houtsnipperopslag

MOBILITEITSTOETS. Ten behoeve van Heeswijk 120, 3417 GS Montfoort. Bedrijf Verhart Groen B.V. Loonbedrijf met houtsnipperopslag MOBILITEITSTOETS Ten behoeve van Heeswijk 120, 3417 GS Montfoort Bedrijf Verhart Groen B.V. Loonbedrijf met houtsnipperopslag Montfoort, 9 januari 2017 Inleiding: Voor het bedrijf is een projectvergunning

Nadere informatie

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij:

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij: TenneT TSO B.V. Postbus 718 6800 AS ARNHEM Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: 0316-291663 Ons kenmerk: 20150205/15uit04866 Behorend bij: Uw kenmerk: Uw brief van: Bijlage(n): Onderwerp: Ontwerpbesluit

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie