Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 23 juli 1997, nr. 138

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 23 juli 1997, nr. 138"

Transcriptie

1 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 23 juli 1997, nr. 138 Nr. 21 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, tegen kapitein A.G.C. Happel van het Nederlandse vrachtschip Cemile, wegens het op 15 november 1996 varen terwijl hij daartoe niet bekwaam was en zulks doende de veiligheid van het schip en de overige scheepvaart in gevaar heeft gebracht, en dat hij als gevolg daarvan schade heeft gevaren aan het in de Marshall Islands geregistreerde vrachtschip Wijszkow. Aangeklaagde: kapitein A.G.C. Happel Op 28 januari 1997 heeft het Hoofd van de Scheepvaartinspectie een klacht bij de Voorzitter van de Raad voor de Scheepvaart ingediend van de volgende inhoud: Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, Gelezen: bijgaand concept proces-verbaal nummer 15/11/ , van de Politie Rotterdam- Rijnmond, afdeling Rivierpolitie, en het Mutatie Rapport van de Politie Rotterdam- Rijnmond, afdeling Rivierpolitie, opgemaakt 15 november 1996; Overwegende: dat uit de voornoemde stukken blijkt dat de kapitein van het Nederlandse vrachtschip Cemile, roepnaam PDJN, Albert Gerardus Cornelis Happel, geboren 11 december 1948 te s-gravenhage, met zijn schip, het vrachtschip Cemile, op 15 november 1996 heeft gevaren terwijl hij daartoe niet bekwaam was en zulks doende de veiligheid van het schip en de overige scheepvaart in gevaar heeft gebracht, dat hij daarmee schade had gevaren aan het in de Marshall Islands geregistreerde vrachtschip Wijszkow, dat de kapitein zulks doende zich niet heeft gehouden aan de verplichting, zoals neergelegd in artikel 4 lid k van de Schepenwet, ter zake het behoorlijk bemand zijn met voor zijn taak berekend personeel, in verband met de veiligheid van het schip; Van oordeel: dat kapitein Albert Gerardus Cornelis Happel, zich aldus schuldig heeft gemaakt aan misdraging als bedoeld in artikel 48 eerste lid van de Schepenwet; Gelet op: de eerder genoemde artikelen en artikel 49 van de Schepenwet; ISSN Sdu Uitgevers, s-gravenhage

2 Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor, een onderzoek in te stellen en kapitein Albert Gerardus Cornelis Happel, voornoemd, te horen. Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Schepenwet, besliste op 14 februari 1997 dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de gegrondheid van deze klacht. 1. Gang van het gehouden onderzoek De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek, onder meer omvattende: een staat van inlichtingen van het vrachtschip Cemile ; een fotokopie van de processen-verbaal, nummer PL17L0 15/11/ t/m PL17LO 15/11/ van de Politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling Rivierpolitie, met bijlagen; een fotokopie van een mutatie rapport opgemaakt d.d. 15 november 1996, door de Politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling Rivierpolitie, district 12; een fotokopie van een brief d.d. 12 december 1996, kenmerk VE, van medisch adviseur H. Locht, arts, aan de heer A.G.C. Happel; een fotokopie van een vaarverbod opgelegd door Regiopolitie Rotterdam- Rijnmond, aan kapitein A.G.C Happel, gedateerd 15 november 1996; een ademanalyse formulier, gedateerd 15 november 1996; een fotokopie van een brief van medisch adviseur H. Locht, kenmerk VE, d.d. 17 februari 1997, aan G. Th. Koning van de Scheepvaartinspectie. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van de Raad van 27 mei Voor het Hoofd van de Scheepvaartinspectie was ter zitting aanwezig de Inspecteur voor de Scheepvaart K.M. van der Velden. De Raad hoorde kapitein A.G.C. Happel van het ms. Cemile, als aangeklaagde. De voorzitter zette de aangeklaagde, aan wie voormelde beslissing van 14 februari 1997 was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren, hetgeen hij dienstig achtte. De Inspecteur voor de Scheepvaart heeft het woord gevoerd. Aan de aangeklaagde is het recht gelaten het laatst te spreken. 2. Uit het voorlopig onderzoek blijkt het volgende: A. De schepen De Cemile is een Nederlands vrachtschip, toebehorend aan Rederij Cemile te Rotterdam. Het schip is in 1991 gebouwd, is 84,9 meter lang, meet 2370 GT en wordt voortbewogen door één schroef, aangedreven door een motor met een vermogen van 1499 kw. Het schip is uitgerust met een GMDSS radioinstallatie, radar, echolood, automatische stuurinrichting en gyrokompas. 2

3 De Wijszkow is een op de Marshall Islands geregistreerd vrachtschip, toebehorend aan Goplo Shipping te Majuro Mai. Het schip meet bruto 3127 registerton. B. De misdraging Aan de Politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling Rivierpolitie, hebben zakelijk weergegeven verklaard: Eerste stuurman J.F.P.M. Verplanken ( Cemile ): Ik werk geruime tijd bij deze rederij. Mijn rang is sinds kort eerste stuurman. Deze reis is de eerste keer dat ik als zodanig fungeer. Op 13 november 1996, omstreeks uur arriveerden wij met de Cemile in de Brittanniehaven te Rotterdam. De dag erop, omstreeks uur, verscheen aan boord de nieuwe kapitein, genaamd Happel. Ik had nog nooit met deze man gevaren, De oude kapitein vertrok diezelfde dag, omstreeks uur naar huis. Na lossing van de lading, moesten wij gaan verhalen naar de St. Laurenshaven in de Botlek. Dit zou gaan gebeuren op 14 november 1996, omstreeks uur. Nadat de loods aan boord gekomen was ging deze met de kapitein naar de brug. Voordat de kapitein naar de brug ging, kon ik duidelijk zien, dat deze aardig wat alcohol had gedronken. Ik zag zijn bloeddoorlopen ogen en rook dat zijn adem naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook. Doch ik was van mening, dat het nog net ging, hij verkeerde althans nog niet in een dusdanige staat dat hij niet capabel was om met de Cemile te varen. Nadat wij ontmeerd waren, zag ik dat de loods het roer van de kapitein had overgenomen, waarom weet ik niet. Vermoedelijk vond de loods het raadzamer om zelf te gaan varen, of misschien is dit op verzoek van de loods gegaan. Nadat wij in de St. Laurenshaven gekomen waren, meerden wij over bakboord af langszij een zeeschip, genaamd Wijszkow. Tijdens het afmeren, bevonden zowel de tweede stuurman als ik, ons aan dek van de Cemile, teneinde deze goed af te meren. De Cemile was nog niet goed afgemeerd, of de kapitein en de loods waren al van de brug. Kennelijk zijn zij naar de hut van de kapitein gegaan. Wat er in die hut gebeurd is, weet ik niet. In elk geval, moesten wij die nacht, op 15 november 1996, omstreeks uur gaan verhalen. De Wijszkow moest weg. De tweede stuurman ging aan dek om de Cemile los te gooien. De kapitein ging naar de brug. Ik zag echter dat hij veel alcohol gedronken had. Hij sprak met een dubbele tong en zijn adem rook sterk naar het gebruik van alcohol. Ik zag tevens dat hij onvast ter been was. Hij moest zich af en toe vastgrijpen, om niet om te vallen. Eigenlijk was het onverantwoord dat de kapitein met de Cemile ging varen. Ik ben toen ook maar naar de brug gegaan, om hem eventueel te gaan helpen. Ik moet echter bekennen, dat ik niet in staat ben om in de haven met de Cemile te manoeuvreren. Ik heb nog nooit instructie gehad om met dit schip te manoeuvreren. Ik kreeg echter stellig de indruk, dat de kapitein niet meer wist, wat hij deed. Onder normale omstandigheden vaart men het achterschip vrij van de Wijszkow om hierna recht achteruit te varen, zodat de Wijszkow ruimte genoeg heeft om te vertrekken. Voordat u aan boord kwam, heeft de kapitein diverse keren het achterschip van de Cemile vrijgevaren van de 3

4 Wijszkow. Echter hierna werd het achterschip weer naar de Wijszkow gebracht. Deze handeling ging meestal met flinke snelheid gepaard, zodat de Cemile met kracht tegen de Wijszkow voer, waardoor schade ontstond aan het hekwerk van de Cemile. Of de Wijszkow hierdoor ook schade heeft gehad, weet ik niet, daar ik dit niet heb kunnen zien. Nadat u aan boord kwam, is ook nog het één en ander gebeurd. Ik hoef dit niet aan u te vertellen, daar u zelf gezien heeft hoe de handelingen van de kapitein op de brug waren Tweede stuurman E. Wolterman ( Cemile ): Ik ben sinds drie weken werkzaam bij deze rederij. Mijn rang is tweede stuurman. Ik ben sinds 21 oktober 1996 aan boord van de Cemile. Op 13 november 1996, omstreeks uur, kwamen wij aan in de Brittanniehaven te Rotterdam. Op 14 november 1996, omstreeks uur, kwam de nieuwe kapitein, genaamd Happel aan boord. Op dezelfde dag, omstreeks uur, ging de oude kapitein van boord. Na lossing van de lading zijn wij dezelfde dag, omstreeks uur vertrokken, met de bedoeling om te gaan verhalen naar de St. Laurenshaven in de Botlek te Rotterdam. Naar mijn indruk had de kapitein alcohol gedronken. Ik vond echter dat het niet zo erg was dat hij niet meer kon varen. De kapitein bevond zich op de brug van de Cemile en manoeuvreerde met het schip. Op de brug bevond zich tevens de loods. Al spoedig bemerkte ik dat na het ontmeren deze loods het roer had overgenomen. Kennelijk deed hij dit omdat de kapitein teveel alcohol had genuttigd. Zeker weet ik dat echter niet. De loods heeft gedurende de verhaalreis met het schip gevaren. Na ongeveer twee uur arriveerden wij in de St. Laurenshaven te Rotterdam. Ik begreep dat wij over bakboord gingen afmeren, langszij een zeeschip, genaamd Wijszkow. Laatstgenoemd schip lag achter in de St. Laurenshaven en wel aan de westzijde van die haven. Vlak voor wij langszij het schip afmeerden ging ik aan dek om de Cemile vast te maken. De kapitein en de loods bevonden zich op de brug. Kennelijk dachten de kapitein en de loods dat het schip reeds geheel gemeerd lag. Dit was echter niet het geval, daar er nog twee trossen vastgelegd moesten worden. Ik ging toen naar de brug en zag dat zowel de loods als de kapitein niet meer aanwezig waren. Het bleek dat de kapitein en de loods in de hut van de kapitein waren. Ik zag dat ze beiden met een blikje cola zaten. Ik weet niet of hier alcohol aan toegevoegd was. Nadat het schip geheel was afgemeerd vertrok de loods. Vervolgens zijn wij in de hut van de kapitein gebleven om nog wat te drinken. Ik heb toen de kapitein twee grote glazen whisky ingeschonken. Na wat gedronken te hebben ben ik naar mijn eigen hut gegaan. Op 15 november 1996, omstreeks uur, wilde het zeeschip Wijszkow verhalen. Daar wij langszij lagen, moesten wij even mee verhalen. De kapitein ging naar de brug. Een matroos en ik gingen aan dek om de Cemile los te gooien. De eerste stuurman was, zoals ons later bleek, ook op de brug. Dit had hij gedaan, omdat bleek dat de kapitein door het gebruik van alcohol niet meer in staat was om behoorlijk met het schip te manoeuvreren. Onder normale omstandigheden was de Cemile zo ontmeerd, door het achterschip vrij te varen en vervolgens achteruit weg te varen. Hierdoor kon de Wijszkow zo zonder enige problemen wegvaren. Echter door de handelingen van de kapitein, zag ik, nadat de Cemile met het 4

5 achterschip afgedraaid was, deze de Cemile weer terugbracht in de richting van het zeeschip Wijszkow, dit herhaalde zich diverse keren. Het langszij gaan ging gepaard met een dusdanige kracht dat daarbij schade ontstond. Ik ging naar de brug en zag daar dat de kapitein bezig was met het manoeuvreren van de Cemile. Ik zag dat de kapitein niet vast ter been was. Een goed gesprek met hem was niet te voeren. Ik kreeg de indruk dat hij erg veel gedronken had. Enkele tijd later kwam de politie aan boord. Ik was blij dat de politie aan boord kwam, daar ik het onverantwoordelijk vond dat de kapitein in zijn toestand het schip voer. Verder moet ik verklaren, dat ik niet bij machte ben om met de Cemile in een haven te manoeuvreren. Ik heb nog nooit enige instructie hierin gehad. 3. Het onderzoek ter zitting Ter zitting van de Raad heeft aanvullend verklaard: Kapitein A.G.C. Happel: De bemanning was compleet toen ik s morgens aan boord kwam. Ik had toen nog niets gedronken. De zegelkast was toen niet verzegeld, ik ben hier echter niet in geweest; ik haalde de drank uit de koelkast. Ik wist dat wij de volgende dag zouden vertrekken. Het tweede verhalen was gepland tussen uur en uur, ik had dit s avonds gehoord. Ik ben te circa uur gaan liggen. Ik lag te kooi toen ik de motor hoorde starten in verband met het verhalen. Ik ben toen naar de brug gegaan. De brug was klaargemaakt door de eerste stuurman. Ik heb geen opdracht gegeven om mij voor het verhalen te porren. De Wijszkow was iets groter dan de Cemile. De Cemile had een rechtse, verstelbare schroef. Ten tijde van het voorval waren aan boord van de Cemile : de eerste en tweede stuurman, twee matrozen, een kok en een machinist. Ik kende de twee stuurlieden nog niet goed. Ik geef toe dat ik tijdens het verhalen onder invloed van alcohol was. Tijdens het verhalen stonden de tweede stuurman en een matroos op de bak. De eerste stuurman stond op de brug. De problemen begonnen toen ik niet in de gaten had dat er ook nog een voortros aan de wal was gezet; ik dacht dat wij alleen met trossen aan Wijszkow vastzaten. Daarop ontstond enige paniek op de brug, waar inmiddels 6 à 8 man aanwezig waren. Door al die mensen raakte ik overstuur. De eerste stuurman kreeg van de politie opdracht om zich met het manoeuvreren te bemoeien. Hij kon echter niet in een haven manoeuvreren, dat heeft hij ook tegen de politie gezegd. Wat hij aan manoeuvres deed, deed hij volgens mij verkeerd. Ik kan hem dit niet kwalijk nemen, dit is wel meer het geval met stuurlieden, omdat ze van kapiteins niet de gelegenheid krijgen om in een haven te manoeuvreren. Ik heb, nog voor de politie aan boord was, de schade gezien aan de Cemile, dit viel heel erg mee. De railing was wat ingezet, de Wijszkow had wat verfschade. Ik heb s nachts zelf de Cemile aan de wal afgemeerd. Ik heb geen loods gezien die door de agent van de rederij besteld zou zijn. Ik ben niet met de Cemile buitengaats geweest. Ik ben onmiddellijk na het afmeren door de politie meegenomen voor een alcoholtest. Ik was ten tijde van het voorval niet alcoholafhankelijk. 5

6 Ik ben in mei 1996 herkeurd. Ik ben door het DGSM doorverwezen naar de Arbo-dienst in Leiden. Ik ben op vrijdag 23 mei jl. in Leiden gekeurd door dokter Willemsen-Schulpen. Het betrof een tussenkeuring, niet de jaarlijkse keuring. Ik heb tegen haar verklaard dat ik contact had opgenomen met een bureau in Den Haag dat alcoholproblemen kan oplossen; ik wil namelijk volledig van de drank af. Daarna zou dokter Willemsen-Schulpen maandag 26 mei contact opnemen met dokter Locht van het DGSM. Mijn ogen, oren, urine en bloeddruk werden gecontroleerd. Het alcoholprobleem is dus niet door dokter Willemsen-Schulpen onderzocht. Ik ben één keer veroordeeld wegens het onder invloed rijden, dit is circa 4 à 5 jaar geleden. Mijn rijbewijs is toen zes maanden onvoorwaardelijk ingehouden en ik heb een boete gekregen van f 1.250,-. Ik heb nu geen alcoholproblemen meer. Ik geef toe dat ik behoorlijk wat gedronken had, ten tijde dat ik verantwoordelijk was voor dit schip. Ik geef tevens toe dat ik daarmee onverantwoordelijk heb gehandeld, dit kan ik niet goed praten. Achteraf heb ik nog gedacht: had ik maar een loods besteld. Ik heb veel spijt van hetgeen gebeurd is. Ik heb nooit eerder alcoholproblemen gehad in de 33 jaar dat ik vaar. Ik heb onmiddellijk na dit voorval ontslag gekregen, ik loop nu in de bijstand. Ik heb van 12 december 1996 tot 17 maart 1997 gevaren. Op 12 december 1996 ben ik uit de WW gezet, in verband met het voorval met de Cemile. Vóór 12 december voer ik ook via uitzendbureau s. Ik kan nog steeds varen via uitzendbureau s. Bij het aan de grond lopen van de Elektron, op 7 januari 1995, is geen sprake geweest van alcoholgebruik. 4. Het standpunt van de Inspecteur Telefonisch contact tussen de Rivierpolitie van de Gemeente Rotterdam en de Scheepvaartinspectie betreffende een aanvaring, vermoedelijk veroorzaakt door een door alcoholgebruik onbekwame kapitein, was aanleiding tot het initiëren van een klacht tegen kapitein Happel wegens overtreding van artikel 4, lid k, van de Schepenwet. Uit het onderzoek is gebleken dat op 15 november 1996 rond uur het ms. Cemile in aanvaring is geweest met het ms. Wijszkow en met de kade; het schip werd gemanoeuvreerd en gevoerd door kapitein Happel. Tegen kapitein Happel werd proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 27, lid 1, van de Scheepvaartverkeerswet, wegens het voeren van een schip onder invloed van het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank. De ademanalyse om uur gaf een waarde van 795 UG/L. Het lichaam breekt gemiddeld 70 UG/L per uur af. Gezien het tijdsverloop sedert het moment van het veroorzaken van de aanvaring, circa uur, was er dus sprake van 970 UG/L; dit komt overeen met circa 2,2% 0 alcohol in het bloed. Wetenschappelijk (artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994) is vastgesteld dat de betreffende persoon dan onbekwaam is en onder andere hulp nodig heeft bij het lopen. De kapitein kreeg een vaarverbod van 9 uur opgelegd; voor de rederij was dit aanleiding voor ontslag op staande voet. De kapitein was één dag in dienst. Uit het onderzoek is verder gebleken dat op 14 november 1996 rond uur het ms. Cemile werd verstoomd; kapitein Happel voerde toen het gezag. Volgens 6

7 getuigenverklaringen werd het schip tijdens het verstomen gevoerd door de loods, omdat er toen al sprake was van alcoholgebruik door de kapitein. Het vertrek van het tussen het ms. Cemile en de kade gemeerd liggende ms. Wijszkow was bekend; kapitein Happel had zoveel verantwoordelijkheid moeten tonen onder die omstandigheid, het in hoge mate onder invloed zijn van alcohol, niet mee te werken aan de manoeuvres. Mede gezien de staat en de omstandigheden waarin de politie de kapitein aantrof werd advies gevraagd aan de medisch adviseur van de Scheepvaartinspectie. Drs. Locht had gegronde twijfels aan de geneeskundige geschiktheid van de kapitein en droeg hem een tussentijdse geneeskundige keuring conform artikel 32, lid 2, van het Schepelingenbesluit op. De opgedragen geneeskundige keuring kon niet worden overgelegd; kapitein Happel is daarvoor geruime tijd in de gelegenheid geweest. Ik kom tot de conclusie dat kapitein Happel op 15 november 1996 te uur niet zodanig bekwaam was dat hij zijn functie als kapitein kon uitoefenen. Hij heeft zich ernstig misdragen. De gegronde twijfels aan de geneeskundige geschiktheid zijn niet weggenomen. Ik stel de Raad voor kapitein Happel te straffen door hem de bevoegdheid om te varen als kapitein te ontnemen voor de tijd van één maand, en hem, hangende het onderzoek van de tussentijdse geneeskundige keuring en zijn geschiktheid, onbevoegd te verklaren om dienst te doen als kapitein en stuurman. 5. Het oordeel van de Raad Toedracht De Cemile was op 13 november 1996 s avonds in Rotterdam aangekomen en afgemeerd in de Brittannia-haven, alwaar het schip werd gelost. De volgende ochtend om uur kwam er een nieuwe kapitein aan boord en de afgeloste kapitein vertrok om uur. Na lossing van de lading zou het schip om circa uur verhalen naar de St. Laurenshaven, over bakboord langszij het aldaar afgemeerde, onder de vlag van de Marshall Eilanden varende, zeeschip Wijszkow. Omdat dat schip s nachts naar zee vertrok, zou de Cemile die nacht nog een keer moeten ontmeren en daarna op de plaats van de Wijszkow moeten afmeren. De volgende dag zou ook de Cemile naar zee vertrekken. Voor het verhalen om uur naar de St. Laurenshaven kwam er een loods aan boord. Zowel de eerste als de tweede stuurman namen voor vertrek waar dat de kapitein alcohol had gebruikt, zijn adem rook naar alcohol en hij had bloeddoorlopen ogen. Hij was volgens hen echter nog wel in staat om te varen. Tijdens de twee uur varen naar de nieuwe afmeerpositie langszij de Wijszkow, zagen de stuurlieden dat de loods het sturen van de Cemile van de kapitein had overgenomen. Waarom de loods dit deed, was hen niet bekend. Nog voordat het afmeren gereed was, verdween de kapitein met de loods van de brug naar zijn hut. De tweede stuurman trof ze daar aan met een blikje cola. Of er alcohol aan toegevoegd was, wist hij niet. Nadat het afmeren gereed was, ging de loods van boord en werd door de tweede stuurman in de hut van de kapitein nog een drankje gedronken. Daarbij had de tweede stuurman de kapitein twee grote glazen whiskey ingeschonken. De tweede 7

8 stuurman was even later naar bed gegaan en ook de kapitein had zich, naar zijn zeggen, op zijn kooi ter ruste gelegd. Om uur die nacht ging de Wijszkow vertrekken en moest de Cemile weer ontmeren. De kapitein hoorde dat de motoren werden gestart en ging naar de brug. De eerste stuurman zag dat de kapitein onvast ter been was en zich af en toe vast moest grijpen om niet te vallen. Zijn adem rook sterk naar alcohol en hij sprak met een dubbele tong. Hij vond het eigenlijk onverantwoord dat de kapitein met de Cemile ging varen en bleef op de brug om hem eventueel te helpen. De eerste stuurman had echter nog nooit met het schip gemanoeuvreerd en achtte zichzelf niet in staat om het schip te verhalen. De kapitein begon te manoeuvreren en bracht het achterschip diverse malen van de Wijszkow af doch daarna weer terug, waarbij het schip met kracht tegen de Wijszkow aankwam en het hekwerk van de Cemile schade opliep en de Wijszkow verfschade. Hij had daarbij niet in de gaten dat de voortros nog op de wal vaststond. De loods aan boord van de Wijszkow had om circa uur de Havendienst om assistentie verzocht omdat hij met de Wijszkow wilde vertrekken. Het langszij liggende schip, de Cemile, moest daartoe verhalen doch het probleem was dat de kapitein van de Cemile problemen zou hebben door overmatig alcoholgebruik. Het in de buurt varende politievaartuig AP5 ging poolshoogte nemen en zag dat de Cemile met het achterschip van de Wijszkow af was en kennelijk bezig was met ontmeren. Twee agenten van politie zijn daarop aan boord gegaan, naar de brug en constateerden daar dat de kapitein doende was met manoeuvreren, dat hij onvast ter been was en zich diverse malen vast moest grijpen om niet te vallen en sterk naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook. Een normaal gesprek bleek niet met hem te voeren en zij hoorden hoe hij met dubbelslaande tong sprak. Tevens namen zij waar dat de stuurman trachtte de juiste manoeuvre met de Cemile uit te voeren, doch dat de kapitein de instellingen door de eerste stuurman gedaan telkens tegenovergesteld zelf uitvoerde. Toen de stuurman de boegschroef in werking stelde om de Cemile vrij te houden van de Wijszkow, stelde de kapitein deze weer buiten werking en verlagerde het voorschip van de Cemile wederom tegen de stuurboordvoorzijde van de Wijszkow, waarbij schade ontstond. De agenten van politie waren van mening dat de kapitein niet in staat was om het schip te voeren of te sturen, spraken de kapitein aan en verzochten de eerste stuurman het gezag over de Cemile over te nemen en het schip vrij te varen van de Wijszkow en daarna op de vrijkomende plaats af te meren. De eerste stuurman verklaarde echter dat hij daaraan niet kon voldoen, omdat hij nog nooit eerder met de Cemile had gemanoeuvreerd in een haven. Hierop werd op verzoek van de agenten, door een inmiddels gearriveerde vertegenwoordiger van de agent van de Cemile, een loods besteld. De kapitein bleef manoeuvreren en de agenten probeerden hem aanwijzingen te geven. De nog op de wal staande voortros werd losgegooid en door het personeel aan dek werd een bootje van de Roeiersvereniging stuurboordachter vastgemaakt om de Cemile langzaam achteruit weg te trekken. De agenten verzochten de kapitein om langzaam achteruit mee te draaien om een nieuwe aanvaring met de Wijskow te voorkomen. De kapitein stelde echter vooruit in. Toen hij daarop werd gewezen 8

9 door de agenten, zei hij hierop met dubbelslaande tong dat hij niet vooruit voer doch achteruit. Hierop stelde de eerste stuurman achteruit in. De kapitein bleef echter verder manoeuvreren, waardoor de Cemile nog een keer tegen de Wijszkow en vervolgens tegen de kade voer. Om uur kwam er een loods aan boord die het manoeuvreren overnam, waarna het schip om uur achter de Wijszkow werd afgemeerd. De kapitein kon zich later niet herinneren dat er een loods aan boord was gekomen en had volgens hem het schip zelf afgemeerd. Om uur werd de kapitein door de politie aangehouden en om uur verzocht om mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, als bedoeld in artikel 28 lid 1 van de Scheepvaartverkeerswet. De kapitein bleek echter niet in staat om volledig hieraan mee te werken. Hierna werd de kapitein overgebracht naar het politiebureau te Hoogvliet, alwaar om uur een onderzoek van uitgeademde lucht werd gedaan, hetgeen een promilage van 795 UG/L aangaf. Om uur werd de kapitein ingevolge artikel 29, eerste lid van de Scheepvaartverkeerswet, een vaarverbod van 9 uren opgelegd. Om circa uur werd de kapitein door de agenten gehoord, doch de kapitein wenste geen enkele verklaring af te leggen. Om uur werd de kapitein op last van de hulpofficier van justitie heengezonden. Het gebeurde deed bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie gegronde twijfels rijzen ten aanzien van de geneeskundige geschiktheid voor de zeevaart van de kapitein, en hem werd op 12 december 1996 opgedragen, ingevolge artikel 32, tweede lid, van het Schepelingenbesluit, om zich zo spoedig mogelijk tussentijds te laten keuren. Ten tijde van de zitting van de Raad op 27 mei 1997 was de kapitein inmiddels gekeurd, er was echter nog geen uitslag beschikbaar. Beschouwing Dat de Cemile op 14 november 1996 om uur en omstreeks middernacht moest worden verhaald, was bij de kapitein bekend en kwam niet onverwachts. Het schip zou tevens de volgende dag naar zee vertrekken. Bij het verhalen om uur was er een loods aan boord welke het schip verhaalde. De stuurlieden namen waar dat deze het schip stuurde. Daarvoor hadden ze beiden vastgesteld dat de kapitein naar alcohol rook. De kapitein had toen dus reeds alcohol gedronken. In welke mate was niet te achterhalen. Tussen het afmeren om circa uur die avond, na de eerste maal verhalen, en het moment dat de kapitein om circa uur naar de brug ging, heeft hij tenminste de twee grote glazen whiskey, welke hem door de tweede stuurman waren ingeschonken, gedronken. Gelet op de om uur gemeten 795 UG/L, overeenkomende met een promillage van ongeveer 1,8, terwijl uit de verklaringen niet blijkt dat hij tussen uur op de brug alcoholhoudende drank heeft gedronken, moet de kapitein die avond echter aanzienlijk meer hebben gedronken. Zodanig, dat hij om uur bij de test niet in staat mocht worden geacht om zijn schip veilig te varen en een vaarverbod van 9 uren kreeg opgelegd. Dat betekende dat hij 3 uur eerder een nog hoger promillage moet hebben gehad en dus ook niet bekwaam mocht worden geacht om zijn schip te varen. Toen hij om circa uur op de brug kwam was de eerste stuurman daar ook 9

10 aanwezig. De stuurman zag dat de kapitein veel alcohol op had, vond het eigenlijk onverantwoord dat de kapitein met de Cemile ging varen en had stellig de indruk dat de kapitein niet meer wist wat hij deed. Hij deed er echter niets aan en bewees het schip, de bemanning, maar met name ook de kapitein geen goede dienst. Een rol hierbij speelde dat de eerste stuurman zichzelf niet in staat achtte om met het schip te manoeuvreren en hij weigerde dit later ook, toen de politie hem vroeg het van de kapitein over te nemen. De stuurman had in dit geval echter zijn verantwoording als eerste stuurman moeten nemen en trachten de kapitein ervan te weerhouden om te gaan varen, de wal dienaangaand kunnen inlichten en een loods kunnen aanvragen. De kapitein vroeg ook niet aan de stuurman of hij het over wilde nemen en ging zelf het schip ontmeren en manoeuvreren, hetgeen niet erg goed lukte. Diverse malen werd het naastliggende schip, de Wijszkow, aangevaren en de wal met geweld geraakt. Ook de om circa uur aan boord gekomen agenten van politie constateerden dat de kapitein onbekwaam was, zodanig dat ze de stuurman verzochten het over te nemen, hetgeen deze weigerde. Ter zitting van de Raad verklaarde de kapitein dat het niet goed was wat er was gebeurd, dat hij teveel drank had gedronken, dat het hem speet en dat het niet nogmaals zou gebeuren. Het gebeuren had geleid tot zijn onmiddellijke ontslag. Hij had circa vijf jaar geleden wegens rijden onder invloed een boete van f 1250, gehad en zijn rijbewijs was daarbij 6 maanden ingehouden. Hij had, verklaarde hij, geen alcoholprobleem. De Raad is van oordeel dat de kapitein op 15 november 1996, met het vrachtschip Cemile, waarvan hij kapitein was en wetende dat hij met dit schip moest gaan verhalen, is gaan varen terwijl hij daartoe, door het nuttigen van teveel alcoholhoudende drank, niet bekwaam was en zulks doende de veiligheid van het schip, de opvarenden en de overige scheepvaart in gevaar heeft gebracht. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan misdraging als bedoeld in artikel 48 eerste lid van de Schepenwet. De Raad acht de door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie tegen de kapitein ingediende klacht in dier voege gegrond. Beslissing De Raad straft kapitein A.G.C. Happel, geboren op 11 december 1948 en wonende te Den Haag, wegens zijn misdraging als bedoeld in artikel 48 eerste lid van de Schepenwet, door hem de bevoegdheid om als kapitein op een schip als bedoeld in artikel 2 van de Schepenwet te varen, te ontnemen voor een periode van vier weken. Ter zitting verklaarde de kapitein dat de hem, door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, opgedragen tussentijdse keuring op zijn geneeskundige geschiktheid voor de zeevaart inmiddels had plaatsgevonden, doch er was nog geen uitslag. Door een commissie uit de Raad, werd op voorstel van het Hoofd van de Scheepvaart-inspectie, op 21 mei 1997 besloten om een onderzoek in te stellen naar de ongeschiktheid van de kapitein om zijn beroepsplichten te vervullen. Dit onderzoek door de Raad moet nog plaatsvinden. Onverlet bovenvermelde beslissing 10

11 inzake de misdraging van de kapitein, ziet de Raad thans geen gronden om in te gaan op het voorstel van de inspecteur om de kapitein, hangende het onderzoek naar zijn ongeschiktheid, onbevoegd te verklaren om als kapitein of als stuurman, op een schip als bedoeld in artikel 2 van de Schepenwet, dienst te doen. Aldus gedaan door mr. P.J. Bijleveld, plv. voorzitter, E. Bakker en R.M. Heezius, leden, in tegenwoordigheid van s Raads secretaris mr. D.J. Pimentel, en uitgesproken door de plv. voorzitter mr. P.J. Bijleveld, ter openbare zitting van de Raad van 27 mei (get.) P.J. Bijleveld, D.J. Pimentel 11

UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH

UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Infrastructuur en Milieu, te s Gravenhage, gemachtigde: ing. M. Schipper,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 Rapport Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) hem onheus heeft bejegend toen hij begin mei 2006

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 Rapport Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 2 Klacht Op 14 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Een extra stap Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 16 april 2015 Rapportnummer: 2015/076 2 Klacht Verzoeker klaagt erover

Nadere informatie

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 15 oktober 2008 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster tegen: C verpleegkundige

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van van woensdag 24 maart 1999, nr. 58

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van van woensdag 24 maart 1999, nr. 58 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van van woensdag 24 maart 1999, nr. 58 Nr. 5 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake het aan de grond lopen en vervolgens in aanvaring komen van het

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 21 maart Rapportnummer: 2011/099

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 21 maart Rapportnummer: 2011/099 Rapport Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 21 maart 2011 Rapportnummer: 2011/099 2 Klacht Op 24 juni 2009 verhoorden twee politieambtenaren van het

Nadere informatie

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop

Nadere informatie

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster 107827 - klacht over onprofessioneel handelen leerkracht. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster tegen - mevrouw E, leerkracht groep 7/8

Nadere informatie

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster 102472 SAMENVATTING Klacht tegen coördinator onderbouw met betrekking tot bejegening leerling VO Klaagster klaagt dat de coördinator onderbouw VMBO haar zoon zou hebben vernederd en emotioneel zou hebben

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 1997, nr. 158

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 1997, nr. 158 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 1997, nr. 158 Nr. 24 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, tegen kapitein

Nadere informatie

3. In het proces-verbaal van bevindingen staat over het letsel vermeld:

3. In het proces-verbaal van bevindingen staat over het letsel vermeld: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid op 13 oktober 2008 de eerder door verzoeker ten behoeve van mevrouw R.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:153 Instantie Raad van State Datum uitspraak 25-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600585/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 Rapport Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) Almere zijn herhaalde verzoeken, vanaf 5 december 2005, om een aanvraag

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-233 d.d. 17 juli 2013 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh, en mr. J.Th. de Wit, leden, en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

Overwegende dat de inspecteur het verschuldigde griffierecht tijdig heeft

Overwegende dat de inspecteur het verschuldigde griffierecht tijdig heeft HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Eerste Enkelvoudige Belastingkamer. Gezien het beroepschrift ingediend door Y te Z namens X te Z, ingekomen ter griffie op 29 april 1982 onder nummer 2344/82 en gericht tegen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed. 13-16 RvT Amsterdam Informatie aan niet-opdrachtgever. Oppervlakte woning. Klager heeft in 2006 een woning gekocht. Klager verwijt de makelaar van de verkoper dat hij in de verkoopbrochure heeft vermeld

Nadere informatie

Beweerdelijk optreden voor meerdere partijen tegelijk. Gebreken aan het gekochte bij doorverkoop.

Beweerdelijk optreden voor meerdere partijen tegelijk. Gebreken aan het gekochte bij doorverkoop. Beweerdelijk optreden voor meerdere partijen tegelijk. Gebreken aan het gekochte bij doorverkoop. Klaagster tracht haar woning via beklaagde te verkopen. Omdat zij haast heeft doet haar makelaar de suggestie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 129 d.d. 17 mei 2011 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 129 d.d. 17 mei 2011 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 129 d.d. 17 mei 2011 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting De auto van Consument is beschadigd geraakt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, regio Zuid te Eindhoven hem niet heeft geïnformeerd over het positieve

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met zaaknummers 10.2004 en 155.2004 van: [ ], wonende te [ ], klager,

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH

UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, gemachtigde : ing.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. verder te noemen WSV De Merwede, vertegenwoordigd door C.T. Koot en H.L. van der Beem,

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. verder te noemen WSV De Merwede, vertegenwoordigd door C.T. Koot en H.L. van der Beem, Zaaknummer: S17b-05 Datum uitspraak: 25 augustus 2010 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER in het geschil tussen: J.J. Bruining te Gorinchem verder te noemen: Bruining, tegen: Bindend Advies Watersportvereniging

Nadere informatie

Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Zhen Hua 10 Europoort, 2 februari 2008

Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Zhen Hua 10 Europoort, 2 februari 2008 Datum Voorlopig onderzoek naar de gronding van ms Europoort, 2 februari 2008 2 van 12 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Feitelijkheden 4 2.1 Het schip en de bemanning 4 2.2 Reisgegevens 5 2.3 Het onderzoek

Nadere informatie

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder. HOF VAN DISCIPLINE No. 4516 ------------ HET HOF VAN DISCIPLINE heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder. Bij beslissing van 6 februari 2006 heeft de Raad

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) te Rijswijk. Datum: 31 december 2013

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) te Rijswijk. Datum: 31 december 2013 Rapport Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) te Rijswijk. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/219 2 Wat is er gebeurd? De heer G. heeft een alcoholslot

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, herkansing, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 7 september 2004 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 28.2003 van: [ ], wonende te [ ],

Nadere informatie

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober 2014. Rapportnummer: 2014 /139. 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Publicatiedatum: 15 oktober 2014 Rapportnummer: 2014 /139 20 14/139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Een onderzoek naar de titel op grond waarvan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Nadere informatie

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

S50628. 200504781/1 Datum uitspraak: 28 juni 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen:

S50628. 200504781/1 Datum uitspraak: 28 juni 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak in het geding tussen: 200504781/1 Datum uitspraak: 28 juni 2005 S50628 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK en Uitspraak in het geding tussen: H.C. Bremer, wonend te Amsterdam, appellant, de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 27 december 2001, nr. 249

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 27 december 2001, nr. 249 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 27 december 2001, nr. 249 Nr. 27 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het aan de grond lopen van het Nederlandse vrachtschip Nouakchott,

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 2003, nr. 159

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 2003, nr. 159 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 20 augustus 2003, nr. 159 Nr. 9 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake het stoten van het Nederlandse containerschip IJsseldijk, in de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

V. stelde verzoeker van deze overdracht bij brief van dezelfde datum op de hoogte.

V. stelde verzoeker van deze overdracht bij brief van dezelfde datum op de hoogte. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost zijn aangifte van oplichting door W. die op 15 november 2006 was opgenomen, pas op 17

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten. Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten. Klager heeft een woning gekocht. Beklaagde trad daarbij op als makelaar voor verkoper B. Verkoper B weigerde

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100 Rapport Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100 2 Klacht Op 29 oktober 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te Best, ingediend door mr. P.N. van Schaik, advocaat en

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de klacht van: 1. A, in zijn hoedanigheid van hoofdinspecteur voor de geestelijke Gezondheidszorg

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 07-02-2011 Zaaknummer 82435 FA RK 10-2820 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20

UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20 UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20 Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.5489 (144.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen de tussenpersoon. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301

Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301 Rapport Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301 2 Klacht Op 14 mei 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te Zoetermeer, met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 21 juli 2006 binnengekomen klacht van: A beiden wonende te B klagers gemachtigde C

Nadere informatie

Rapport. Op het verkeerde been

Rapport. Op het verkeerde been Rapport Op het verkeerde been Een onderzoek naar aanleiding van een klacht over de voorlichting door de gemeente Bloemendaal en de Immigratie-en Naturalisatiedienst bij een naturalisatieverzoek. Oordeel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 Rapport Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn aangifte

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2000/103 Mo i n d e k l a c h t nr. 012.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De politie stuurde deze registratieset toe aan de Stichting Processen-Verbaal.

De politie stuurde deze registratieset toe aan de Stichting Processen-Verbaal. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Fryslân (Friesland) een onjuiste registratieset heeft opgemaakt van de aanrijding op 27 oktober 2006, waarbij verzoeker betrokken

Nadere informatie

Klacht over onheuse bejegening door leerkracht is onvoldoende vast komen te staan. ADVIES

Klacht over onheuse bejegening door leerkracht is onvoldoende vast komen te staan. ADVIES 108159 - Klacht over onheuse bejegening door leerkracht is onvoldoende vast komen te staan. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], vader van [leerling], klager tegen [verweerder 1], gymnastiekleerkracht

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 11 februari 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 88.2002 van: [ ], wonende te [ ], klager,

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden zich, in het kader van een sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. De verkoper van een woning (klager) verwijt zijn makelaar dat hij courtage in rekening heeft gebracht nadat de woning buiten de makelaar

Nadere informatie

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist

Nadere informatie

COLLEGE VAN MEDISCH TOEZICHT

COLLEGE VAN MEDISCH TOEZICHT no.003/2014 CMT COLLEGE VAN MEDISCH TOEZICHT Beslissing d.d. 22 mei 2015 naar aanleiding van de op 4 augustus 2014 bij het College van Medisch Toezicht ingekomen voordracht van P.J. ZWIETERING en I. DE

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-117 d.d.11 april 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en drs. A. Adriaansen, leden en mr. B.C. Donker als secretaris)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 Rapport Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 2 Klacht Op 26 maart 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Oldenzaal met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 21 januari 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 207.2002 van: [ ], wonende te [ ],

Nadere informatie

UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA

UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde: ing. M.

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. 18-97 CRvT CR 18/2660 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Gespannen situatie tussen verkoper en buurvrouw. Fysiek contact tussen makelaar

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster.

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster. Oordeel 2011-04 Commissie: mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.4211 (126.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster 1', hierna te noemen klager en klaagster 2, allen tezamen hierna

Nadere informatie

BESLISSING. inzake KLACHT. de heer D., makelaar in onroerende. zaken te H, klager. tegen: L., makelaar in onroerende. beklaagde

BESLISSING. inzake KLACHT. de heer D., makelaar in onroerende. zaken te H, klager. tegen: L., makelaar in onroerende. beklaagde 12-46 RvT Arnhem Collegialiteit. Uitlatingen over collega. Klager trad op als makelaar-koper voor een gegadigde die interesse had in een woning die beklaagde in verkoop had. Klager verwijt beklaagde dat

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 1 mei 2002, nr. 82

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 1 mei 2002, nr. 82 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 1 mei 2002, nr. 82 Nr. 7 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake de aanvaring van de Nederlandse motorsleepboot Pieter, varende in het

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 Rapport Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 2 Klacht Op 16 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5 107965 - Klacht student ROC over verwijdering is ongegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], klaagster gemachtigde: de heer mr. G.J. Mulder tegen [de school] te [woonplaats], verweerder

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Leerling is ten onrechte beschuldigd van gooien van steentjes door de klas. Daarna is hij in een polsklem genomen, wat een ernstige kneuzing heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-364 d.d. 3 oktober 2014 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de NS. Datum: 15 maart Rapportnummer: 2011/091

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de NS. Datum: 15 maart Rapportnummer: 2011/091 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de NS Datum: 15 maart 2011 Rapportnummer: 2011/091 2 Feiten Verzoeksters zoon S. stapte op 25 mei 2010 in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Verzekeringsspecialist B.V., gevestigd te Nijmegen, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Verzekeringsspecialist B.V., gevestigd te Nijmegen, hierna te noemen Aangeslotene. Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-234 d.d. 17 juli 2013 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh, en mr. J.Th. de Wit, leden, en mevrouw mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Groningen. Datum: 8 juni 2011. Rapportnummer: 2011/0169

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Groningen. Datum: 8 juni 2011. Rapportnummer: 2011/0169 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Groningen. Datum: 8 juni 2011 Rapportnummer: 2011/0169 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaren van het regionale

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 9 april 1997, nr. 68

Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 9 april 1997, nr. 68 Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van woensdag 9 april 1997, nr. 68 Nr. 10 UITSPRAAK van de Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie tegen kapitein

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure. 12-36 Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure. De verkopers van een woning verwijten hun makelaar (beklaagde) dat hij onvoldoende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/259

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/259 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/259 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat een aantal van hun eigendommen, die na hun verplaatsing vanuit het asielzoekerscentrum (AZC) Utrecht naar het

Nadere informatie

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster. 108379 - Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster. in het geding tussen: UITSPRAAK [appellante], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie. Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Fotoreportage. Reclamebord. Communicatie. De verkoper van een woning verwijt zijn makelaar dat hij op verschillende punten in zijn dienstverlening

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V7 HERCULUS ZK 65

UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V7 HERCULUS ZK 65 UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2010.V7 HERCULUS ZK 65 Op verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr. 1258 d.d. 3 september 2009 in de zaak van:

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr. 1258 d.d. 3 september 2009 in de zaak van: Koninklijke Nederlandse Voetbalbond College van Arbiters ARBITRAAL VONNIS nr. 1258 d.d. 3 september 2009 in de zaak van: R.P.M. Kers, wonende te Maarssen, verzoeker, gemachtigde: Ph. Huisman tegen: Vereniging

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2016

ECLI:NL:RVS:2016:2016 ECLI:NL:RVS:2016:2016 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-07-2016 Datum publicatie 20-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201503868/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES 107920 - Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, klagers tegen ADVIES mevrouw B, directeur, en mevrouw

Nadere informatie