Introductieopdrachten

Transcriptie

1 Vakman ondernemer (4) Introductieopdrachten Vaardigheden editie 2018 Uitgev Sarph

2 Colofon Auteur Jan Ferwerda Eindredactie Joyce Dost Advies Michel Kregel retailexpert Adviesraad Uitgeverij Sarphati Beeldredactie Beeldbalie Vormgeving en infographics Carien Franken bureau visuele vertalingen DTP en opmaak Staalboek Uitgeverij Sarphati BV 2018 Horaplantsoen LT Ede Tel.: Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties en teksten geregeld zijn. Degene die meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.

3 O Opdracht dag 1 Mindmap ondernemen In deze opdracht ga je een mindmap maken van woorden, gedachten en ideeën die met ondernemen te maken hebben. Regels? Er zijn géén regels. Er zijn geen beperkingen. Wees creatief! 1 Start met een centraal beeld of woord. Een mindmap start je altijd met het opschrijven van een woord in het midden, in dit geval: ondernemen. Vanuit dit centrale punt ga je verder werken en schrijf je en nieuwe associaties op. 2 Maak takken en subtakken. Vanuit het centrale woord teken je verschillende takken naar de buitenkant van je werkruimte. Vaak is het handig de eerste takken dikker te maken. Naar mate je verder van het centrale woord afkomt, worden de subtakken steeds dunner. 3 Gebruik maximaal één sleutelwoord per tak. Belangrijk bij het maken van een mindmap is dat je slechts één woord per tak opschrijft. Een enkel woord of plaatje roept genoeg associaties op. 4 Maak je mindmap van globaal naar specifiek. De takken die het dichtst bij het centrale woord in het midden staan, bevatten algemene of globale informatie. Hoe verder je van het centrale woord afkomt, hoe specifieker de informatie die je opschrijft wordt. 3

4 Opdracht dag 1 Voorbeeld: je maakt een mindmap over de boerderij. De globale takken die je kunt tekenen zijn bijvoorbeeld dieren, voertuigen en gewassen. Het woord dieren is globaal (je zou het ook een categorie kunnen noemen). Vanuit dit woord kun je steeds specifiekere takken gaan tekenen. Misschien zou jij ervoor kiezen om een onderscheid te maken tussen vee (een eerste tak) en huisdieren (een tweede tak). Dat is al een stukje specifieker. Vervolgens maak je bij de tak vee subtakken met bijvoorbeeld koe, paard, schaap en varken. Deze takken staan verder naar de buitenkant en de informatie is erg specifiek. 5 Werk in de richting van de klok. Om een mindmap overzichtelijk te houden is het goed om deze met de klok mee te maken en op één uur te starten. Zo kunnen andere mensen je mindmap makkelijk lezen. 6 Gebruik verschillende kleuren. Het opschrijven van woorden activeert vooral gebieden aan de linkerkant van je hersenen. Om informatie makkelijk te onthouden is het ook handig om gebieden in je rechter hersenhelft te stimuleren. Dit kun je doen door verschillende kleuren te gebruiken. Gebruik je kleuren niet willekeurig, maar geef elke tak een aparte kleur. 7 Gebruik beeld. Een foto zegt meer dan 1000 woorden. Durf gebruik te maken van tekeningen of plaatjes uit bijvoorbeeld tijdschriften, kranten of internet. Plaatjes en tekeningen zijn een ideale manier om informatie makkelijk te onthouden. 4

5 O Opdracht dag 2 Ondernemerscompetenties In deze opdracht werk je in groepjes van drie of vier. A 1 Schrijf met je groepje zoveel mogelijk competenties op die van belang zijn voor een ondernemer. 2 De groep die de meeste competenties heeft gevonden schrijft die competenties op het bord of een flipover. 3 De overige groepjes vullen de lijst aan. 4 Bespreek samen met de andere groepjes of de competenties allemaal relevant zijn. 5 Bepaal met jouw groepje welke zes competenties van de totaallijst jullie het belangrijkst vinden. 6 Ieder groepje presenteert zijn zes belangrijkste competenties voor de rest van de klas. Leg uit waarom jullie voor deze zes competenties gekozen hebben. 7 Waarschijnlijk zal niet elk groepje dezelfde competenties hebben gekozen. Bespreek samen met de andere groepjes de verschillen. B Vergelijk jullie competenties met onderstaande lijst. 1 Doorzettingsvermogen Blijf steeds doorzetten, ook al ervaar je tegenslagen. Het is belangrijk om een opdracht steeds tot een goed einde brengen. Ook al is de opdracht niet interessant of ligt er nog een heleboel ander werk op je te wachten. Ga geen enkel obstakel uit de weg. 2 Overtuigingskracht Probeer steeds goede argumentatie te gebruiken om anderen in je omgeving te overtuigen. Maak je klanten enthousiast over je product of dienst en overtuig hen op een positieve manier. Ook bij onderhandelingen kun je je overtuigingskracht goed inzetten om de andere partij mee te krijgen in je gedachtegang. 5

6 Opdracht dag 2 3 Zicht op de markt Ken je sector en weet welke trends en ontwikkelingen er spelen. Analyseer je concurrenten en hoe de markt evolueert. Verlies nooit je meerwaarde uit het oog ten opzichte van je concullega s. Dit zal helpen om jezelf te differentiëren binnen je markt. 4 Netwerken Een sterk netwerk uitbouwen kan je helpen om nieuwe klanten aan te trekken. Netwerken stelt je in staat om je bestaande relaties te onderhouden en je klanten aan je zaak te binden. Het is belangrijk dat je weet wat er leeft in je netwerk en dat je het gebruikt als het nodig is. Maar, vergeet niet dat dit ook omgekeerd werkt. Als je netwerk behoefte heeft aan jouw expertise of hulp, sta dan ook voor hen klaar. 5 Inschatten van risico s Bezin voor je begint! Voordat je met iets nieuws van start gaat, is het goed om eventuele risico s in te schatten. Ga geen risico s uit de weg, maar probeer ze goed in te schatten door de voor- en nadelen af te wegen. Stel jezelf in staat om goed om te gaan met onzekere omstandigheden die met risico s gepaard gaan. Zie elke uitdaging als een kans in plaats van een bedreiging. 6 Besef van rendement Ga bewust om met je middelen en zet ze goed in. Het vinden van een gezonde balans tussen enerzijds de inzet van geld, mensen, tijd en grondstoffen en anderzijds het resultaat is essentieel. Behoud daarom zicht op welke factoren je winst of verlies beïnvloeden en hoe je dit in hand kunt houden. 7 Klantgerichtheid Een klantgerichte houding is noodzakelijk. Zowel om nieuwe klanten te werven als je bestaande klanten te behouden. Denk goed na over hoe je je klanten een goede dienstverlening kunt aanbieden. Het kan helpen om de klant hierbij te betrekken: vraag naar feedback en verbeter zo je diensten. 8 Besluitvaardigheid Laat je niet te sterk beïnvloeden door de meningen van anderen. Neem zelfstandig je beslissingen. En durf ze ook te nemen, ook al zijn anderen het niet met je eens. Je moet in staat zijn om knopen door te hakken, zelfs in stresssituaties. Twijfel niet. Als je zeker bent van je idee, ga er dan ook voor. 6

7 Opdracht dag 2 9 Toekomstgericht plannen Werk steeds rond een goed uitgewerkte planning. Plan komende acties op basis van de visie en strategie die je hebt bepaald. Dit is van belang om zicht te krijgen op de te ondernemen stappen om je einddoel te bereiken. Evalueer ook regelmatig en controleer of je op het juiste pad zit. Dit geeft je de mogelijkheid om tijdig bij te sturen waar nodig of op zoek te gaan naar een alternatief. 10 Verantwoordelijkheid Je runt een onderneming. Neem verantwoordelijkheid voor je eigen doen en laten, maar vooral ook van die van je onderneming. Het nemen van verantwoordelijkheid is essentieel als ondernemer. Je hoeft dit natuurlijk niet allemaal alleen te doen. Durf gerust hulp in te roepen van anderen, aan jou om te beslissen of dit noodzakelijk is of niet. Ben je gerustgesteld of toch nog op zoek naar iemand die je kan ondersteunen in het verwerven van deze key competenties tot succes? 7

8 O Opdracht dag 5 Out of the box In deze opdracht werk je in groepjes van vier. Je gaat een product bedenken dat je kunt maken van een petfles. Denk out of the box! 1 Bedenk samen met je groepje een product. Hou daarbij rekening met: inspelen op trends en ontwikkelingen inspelen op een behoefte doelgroep 2 Maak een prototype of een gedetailleerde tekening. Je krijgt hier ongeveer 60 minuten de tijd voor. 3 Bereid een presentatie voor van één minuut (!). 4 Als alle groepen aan de beurt zijn geweest gaan jullie anoniem stemmen. Welk idee vond je het best? 8

9 O Opdracht dag 6 Business for a day Bij deze opdracht werk je in tweetallen. Jullie gaan samen een bedrijf opzetten met een product of dienst dat één dagdeel gaat draaien: a business for a day. Op deze manier ga je kennismaken met het ondernemerschap: je bedenkt een product of dienst, je maakt zo nodig investeringen die je natuurlijk terug gaat verdienen, je leert onder andere prijs bepalen, verkopen, communiceren met (potentiële) klanten en je markt te bepalen. Belangrijk is dat je leert dat ondernemen vooral doen is: plannen maken en uitvoeren. De Business for a day mag overal uitgevoerd worden: in het stadscentrum, in een winkelcentrum, op de markt, op straat, op school enzovoort (niet thuis, bij familie of vrienden). Aandachtspunten bij je bedrijfsidee: geen loterijen/gokspelletjes geen illegale praktijken geen verkoop van eten, dranken en of genotsmiddelen (waaronder tabak) (Dit is in kader van aansprakelijkheid niet toegestaan. Bij twijfel neem je vooraf contact op met de docent.) wees alert op bestaande bedrijvigheid en stoor niet in hun activiteiten gebruik geen goede doelen als USP (Unique Selling Point). Je mag je opbrengst doneren aan het goede doel maar gebruik dit niet in je verkoopbenadering. Let op: je startkapitaal is vijf euro maak winst! Geef vooraf aan je docent een blaadje met jullie namen en hoeveel WINST jullie denken te gaan maken. wees creatief en ondernemend doe iets wat je nog niet eerder hebt gedaan na afloop geef je een korte presentatie (ongeveer vijf minuten) over de uitvoering, samenwerking en verantwoording van de winst Snel schakelen nu, Have fun! 9