Eindrapport Praktijkproef Harmoniseren van begrippen

Transcriptie

1 Eindrapport Praktijkproef Harmoniseren van begrippen 1

2 Colofon Deze handreiking is een product van het Programma Invoering Omgevingswet van de VNG. Kijk voor meer publicaties op Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VNG. Disclaimer: Dit document is zorgvuldig en met medewerking van diverse partijen samengesteld; dit sluit eventuele onvolkomenheden niet uit. Aan de inhoud kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Uitgebracht in opdracht van VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving. September

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Hoofdvraag 2. Beantwoording van de vraagstelling 2.1 Aansluiten bij maatschappelijke doelen Omgevingswet 2.2 Gebruik begrippen Stelselcatalogus verplichten? 2.3 Beantwoording hoofdvraag en bepalen criteria 2.4 Uitwerking Stappenplan 3. Conclusies en aanbevelingen 3.1. Gebruik begrippen Stelselcatalogus niet volledig verplicht maken 3.2. De tien meest gebruikte begrippen 3.3 Vervolg Bijlage 1: Aanpak en werkwijze praktijkproef Bijlage 2: Deelnemers praktijkproef Bijlage 3: Stappenplan Bijlage 4: Lijst met 50 meest gebruikte begrippen Bijlage 5: Verslagen bijeenkomsten 3

4 1. Inleiding In dit eerste hoofdstuk wordt de aanleiding van deze praktijkproef vanuit de Omgevingswet en vanuit VNG Realisatie besproken. Ook komt de hoofdvraag aan bod. 1.1 Aanleiding In 2021 is het zover. Dan treedt de Omgevingswet in werking. Bij de Omgevingswet hoort een goede digitale ondersteuning. Daarom wordt een digitaal stelsel voor de Omgevingswet ontwikkeld. Alle digitale informatie is straks op één plek te vinden: in het nieuwe Omgevingsloket. Via dit loket kunnen initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden snel zien wat kan en mag in de fysieke leefomgeving. Wat is de Stelselcatalogus? De Stelselcatalogus Omgevingswet is onderdeel van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De catalogus bevat informatie over welke gegevens in het digitaal stelsel beschikbaar zijn en wat deze gegevens betekenen. Denk bijvoorbeeld aan begrippen en verwijzingen naar datasets, informatiemodellen en producten en diensten, zoals bijvoorbeeld informatieproducten. Met die informatie kunnen gebruikers van de Stelselcatalogus gegevens inpassen in hun eigen werkprocessen. Op die manier spreekt iedereen dezelfde taal en wordt interbestuurlijk werken gemakkelijker. Een van de gedachten achter het concept van de Stelselcatalogus is dat die kan bijdragen aan harmonisatie van begrippen. Die harmonisatie vergemakkelijkt de samenwerking tussen ketenpartners en ook binnen de eigen organisatie (tussen bijvoorbeeld beleidsmakers en vergunningverleners), en maakt bovendien de regelgeving inzichtelijker voor initiatiefnemers en belanghebbenden. Wie kunnen de Stelselcatalogus gebruiken? Iedereen kan de Stelselcatalogus Omgevingswet raadplegen en gebruiken, maar de waterbeheerders hebben de primeur. De begrippen uit hun standaard begrippenlijst (vanuit de Aquo standaard) zijn opgenomen in de Stelselcatalogus. Ook het beheer van de begrippen in de Stelselcatalogus is geregeld. Verder zijn ook de begrippen uit de (concept)rijksregelgeving al opgenomen in de catalogus. In de loop van de tijd zal steeds meer informatie beschikbaar komen. Bijvoorbeeld verwijzingen naar waardelijsten, informatiemodellen, datasets en de producten en diensten van het digitaal stelsel. 4

5 Wat kunnen overheden nu doen? Ook andere overheidsorganisaties kunnen gebruik maken van de Stelselcatalogus Omgevingswet om tot betere afstemming over begrippen te komen. Daarvoor moeten een aantal dingen gebeuren: Beleid maken over de harmonisatie van begrippen en het gebruik van de Stelselcatalogus daarbij. Opstellen van een lijst met standaard begrippen. Vullen van de Stelselcatalogus met de standaard begrippen. Afspraken maken over het beheer van de begrippen en het verwerken van aanvullings- en wijzigingsverzoeken. (Bron: Om het harmoniseren van begrippen in de praktijk te beproeven is voorgesteld een praktijkproef te organiseren, waarin enkele gemeenten verkennen hoe het harmonisatieproces opgezet zou kunnen worden. 1.2 Hoofdvraag Uiteindelijk is het streven om de Stelselcatalogus te vullen met begrippen en de bijbehorende definities. Om te komen tot een voorstel van begrippen, die geschikt zijn voor harmoniseren, zijn verschillende criteria voorstelbaar. Uitgangspunt is het gebruik van begrippen in een omgevingsplan. De concrete vraagstelling van deze praktijkproef luidt als volgt: Welke criteria gebruiken we om te bepalen welke begrippen geschikt zijn om te harmoniseren? Tijdens de praktijkproef werden criteria benoemd. Op basis van deze criteria is vervolgens een stappenplan opgesteld. Aan de hand van dit stappenplan is het mogelijk om tot een voorstel van begrippen te komen, die geschikt zijn voor harmoniseren. Uiteindelijk zouden deze begrippen met een bijbehorende definitie opgenomen kunnen worden in de Stelselcatalogus. Ook is de volgende vraag aan de deelnemers gesteld: Zou het gebruik van aanvullende (gemeentelijke) begrippen uit de Stelselcatalogus voor gemeenten verplicht moeten zijn? Deze vraag is besproken tijdens de praktijkproef. De aanpak en de werkwijze van de praktijkproef is verder toegelicht in bijlage 1. In bijlage 2 staat een overzicht van alle deelnemers van de praktijkproef. 5

6 2. Beantwoording van de vraagstelling Tijdens de werksessies is men gezamenlijk tot een concrete vraagstelling gekomen. Deze vraagstelling zal in dit hoofdstuk worden beantwoord op basis van de input van de deelnemende gemeenten. Daarbij is aangegeven, dat aansluiting bij de Omgevingswet een belangrijke voorwaarde is. 2.1 Aansluiten bij maatschappelijke doelen Omgevingswet De Omgevingswet bundelt de wetgeving en de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Het gaat om de balans tussen beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (zie bijlage 1). Vanuit de deelnemers is tijdens de tweede sessie aangegeven, dat het een voorwaarde is, om voor deze praktijkproef aan te sluiten bij de (verbeter)doelen van de Omgevingswet. Met het harmoniseren van begrippen zal vooral een bijdrage geleverd worden aan de eerste twee genoemde doelen: De inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht vergroten. De fysieke leefomgeving samenhangend benaderen. 2.2 Gebruik begrippen Stelselcatalogus verplichten? In artikel 1.1 van de Omgevingswet is aangegeven, dat begrippen uit de wet en de daarop berustende bepalingen van toepassing zijn op de daarop rustende bepalingen. Daaruit valt op te maken, dat deze begrippen dus ook van toepassing zijn op omgevingsplannen. (Bron: omgevingswet) Door de deelnemers van de praktijkproef is aangegeven, dat de begrippen en de bijbehorende definities genoemd in de Omgevingswet uiteraard leidend zijn. Deze begrippen hoeven daarom niet nog eens opgenomen te worden in omgevingsplannen. Die opvatting sluit aan bij het hiervoor genoemde artikel uit de Omgevingswet. 6

7 Aan de deelnemers van de praktijkproef is de vraag voorgelegd, of het wenselijk is om het gebruik van (gemeentelijke) begrippen uit de Stelselcatalogus voor gemeenten volledig verplicht te maken. Vanuit de groep wordt aangeven, dat volledig verplichten van gebruik van begrippen en definities onwenselijk is. Lokale situaties kunnen namelijk aanleiding geven om (verplichte) begrippen niet te gebruiken. Er is duidelijk geen behoefte aan een brede verplichting. Volgens de deelnemers van de praktijkproef zijn goede voorbeelden belangrijk. Als er genoeg goede en bruikbare voorbeelden van aanvullende (gemeentelijke) begrippen met bijbehorende definities in de Stelselcatalogus staan, dan zullen gemeenten er naar verwachting zeker gebruik van gaan maken. De data-analyse van de huidige begrippen laat zien dat een goed voorbeeld doet volgen. Veel begrippen worden uniform toegepast, ook als er geen verplichting is. 2.3 Beantwoording hoofdvraag en bepalen criteria Eén van de doelen was om te komen tot een voorstel voor 10 begrippen met de bijbehorende definities, die geschikt zijn om te harmoniseren. Om tot dit voorstel te komen, hadden de deelnemers behoefte aan het bepalen van een aantal criteria waar begrippen aan moeten voldoen om te harmoniseren. Tijdens de sessies hebben de deelnemers aangegeven, dat het benoemen van deze criteria voor de eerste fase van de praktijkproef het belangrijkste doel was. De concrete vraagstelling van deze praktijkproef luidt daarom als volgt: Welke criteria gebruiken we om te bepalen welke begrippen geschikt zijn om te harmoniseren? Bepalen criteria Voor het formuleren van criteria, om te bepalen welke begrippen geschikt zijn om te harmoniseren, hebben de deelnemers eerst vooraf nagedacht. Tijdens de werksessie is vervolgens plenair een lijst opgesteld. Uitgangspunt is het gebruik van begrippen in een omgevingsplan. Tijdens de sessie is uitgebreid gesproken over de vraag, waarom het nodig is om begrippen te definiëren en waarom begrippen geharmoniseerd zouden moeten worden. Voor deze praktijkproef waren de belangrijkste criteria: uitgaan van veel gebruikte begrippen; nagaan of begrippen (met definities) al voorkomen in bestaande lijsten van de proefomgeving van de Stelselcatalogus (bijvoorbeeld: de lijsten met begrippen uit de Omgevingswet en begrippen uit de AMvB s); 7

8 nagaan of begrippen (met definities) voorkomen in andere bestaande lijsten (bijvoorbeeld: SVBP, landelijke basisregistraties, zoals BGT en BAG en gemeentelijke (model)verordeningen); rekening houden met begrippen van andere bevoegde gezagen. Deze criteria zijn in de sessies gebruikt als basis voor een op te stellen stappenplan. 2.4 Uitwerking stappenplan Met behulp van de criteria is een stappenplan opgesteld. Vanuit de groep is aangegeven, dat het stappenplan belangrijker is, dan het opleveren van 10 begrippen met bijbehorende definities. Vanuit de groep is ook aangegeven, dat het belangrijk is om het stappenplan ook voor andere gebruikers duidelijk en begrijpelijk te maken. Daarom is besloten om per stap een korte toelichting te schrijven. Met het toevoegen van een toelichtende tekst is het stappenplan gebruiksvriendelijker geworden. Nogmaals wordt aangegeven, dat het stappenplan heel belangrijk is, omdat je hiermee met verschillende begrippen het stappenplan kan doorlopen. Dan zal er uiteindelijk een lijst met een voorstel per begrip (en bijbehorende definitie) kunnen worden opgesteld, over hoe om te gaan met het betreffende begrip. Op basis van dit voorstel is het mogelijk om een aantal van de meest gebruikte begrippen voor te dragen, om op te nemen in de Stelselcatalogus. Hieronder wordt het stappenplan verder uitgewerkt. Met de deelnemers van de praktijkproef is op basis van opgestelde criteria een stappenplan opgesteld. Uitgangspunt is het gebruik van begrippen in een omgevingsplan. Per stap is een korte toelichtende tekst toegevoegd. Hieronder volgt de uitwerking van het stappenplan: Stappenplan Harmoniseren begrippen Toelichting: Dit stappenplan gaat uit van het gebruik van begrippen in de juridische context en niet van begrippen als zoekterm in het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Het gaat om het gebruik van begrippen, met een bijbehorende definitie, bij het opstellen van een omgevingsplan. Stap 0 Nadenken over het gebruik van begrippen. Bij het opstellen van een omgevingsplan, pas een begrip definiëren als het nodig is vanuit de regel, die je beschrijft. Toelichting: 8

9 Termen die een te weinig bepaalde of een van het spraakgebruik afwijkende betekenis hebben en die meermalen in de regeling voorkomen, worden gedefinieerd in een begripsbepaling, doorgaans het eerste artikel. Komt een dergelijke term slechts eenmaal of een heel beperkt aantal keren voor, dan kan de term indien nodig waarschijnlijk het best worden verduidelijkt daar waar ze voor het eerst wordt gebruikt. (bron: Stap 1 Veelvoorkomende begrippen (data) Toelichting: Bij dit stappenplan wordt in eerste instantie uitgegaan van de meest gebruikte begrippen in bestemmingsplannen. Stap 2 Tot vervolgvraag komen: hoe waarschijnlijk is het dat deze begrippen straks in een Omgevingsplan toegepast worden? Toelichting: Per begrip nagaan of het logisch is, of dit begrip ook daadwerkelijk gebruikt gaat worden in het toekomstige omgevingsplan. Bijvoorbeeld: bestemmingsplan komt niet terug, want dit bestaat in de toekomst niet meer. Stap 3 Filteren van begrippen die elders zijn geregeld (naar verticaal (landelijke regelgeving) of horizontaal (in bijvoorbeeld andere verordeningen van een gemeenten) Kan er aangesloten worden? Dan de definitie overnemen. Toelichting: Komt het begrip voor in: Omgevingswet, AMvB s, andere wetten en basisregistraties? Komt het begrip voor bij andere bevoegde gezagen? Indien het bestaand juridisch begrip in de eigen regel dezelfde betekenis heeft, dan geldt die betekenis. Stap 4 Welke definities worden bij het begrip gebruikt? Data bekijken hulpmiddel is de lijst met meest gebruikte begrippen Toelichting: Welke definities van het begrip worden het meest gebruikt? Dit op basis beschikbare data van alle bestemmingsplannen, die op ruimtelijkeplannen.nl staan. Stap 5 9

10 Jurisprudentie onderzoek, actualiteitenonderzoek. Toelichting: Nagaan of er op basis van jurisprudentie noodzaak is om het begrip en/of de definitie aan te passen. 1. Het begrip komt niet voor in jurisprudentie 2. Vanuit jurisprudentie is reden om het niet aan te passen of om het niet over te nemen Stap 6 Bevat de definitie een norm? Toelichting: De definitie kan een open of gesloten norm bevatten. Is dit het geval, dan is de definitie van dit begrip in principe niet geschikt. Bijvoorbeeld: Een bedrijf aan huis mag maximaal 30% van de woning Let op: er kan onderscheid zijn tussen normerende elementen en kenmerken. Stap 7 Check het begrip op het aantal definities die gehanteerd worden. Toelichting: Op basis van de beschikbare data kan blijken, dat twee of meer gelijke definities gebruikt worden. Let op: de context van de regel is belangrijk. Stap 8 Conclusie: Geen begrip opnemen Bestaande definitie(s) overnemen Nieuwe definitie(s) verzinnen Toelichting: Als resultaat van deze praktijkproef is, op basis van het stappenplan, een voorstel gedaan voor tien begrippen met bijbehorende definitie(s) 10

11 3. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de praktijkproef Gebruik begrippen Stelselcatalogus niet volledig verplicht maken Aan de deelnemers van de praktijkproef is de vraag voorgelegd, of het wenselijk is om het gebruik van begrippen uit de Stelselcatalogus voor gemeenten volledig verplicht te maken. Vanuit de groep wordt aangeven, dat volledig verplichten van gebruik van begrippen en definities onwenselijk is. Er is duidelijk geen behoefte aan een brede verplichting. De groep geeft als aanbeveling mee, om de Stelselcatalogus te vullen met relevante begrippen, met (veel gebruikte) definities. Als er genoeg goede en bruikbare voorbeelden van begrippen met bijbehorende definities in de Stelselcatalogus staan, dan zullen gemeenten er naar verwachting zeker gebruiken van gaan maken. Maar dus bij voorkeur niet verplichten. 3.2 De tien meest gebruikte begrippen Na het uitwerken van het stappenplan is tijdens de laatste sessie van de praktijkproef begonnen met het doorlopen van de stappen 1 tot en met 3, met enkele begrippen. Er is begonnen met de meest gebruikte begrippen. De lijst is gebaseerd op de meest gebruikte begrippen in de huidige bestemmingsplannen, die zijn te vinden op ruimtelijkeplannen.nl In onderstaande tabel is per begrip aangegeven: - hoe vaak het begrip gebruikt is (count); - op welke bestaande lijst het begrip voorkomt (lijst); - of het begrip naar verwachting vervalt, bij een omgevingsplan (vervalt) Begrip Count Lijst Vervalt bouwwerk Omgevingswet bouwen Omgevingswet bebouwing SVBP gebouw AMvB, BBL bestemmingsvlak SVBP ja aanduiding SVBP bestemmingsgrens SVBP ja plan SVBP bouwvlak SVBP aanduidingsgrens SVBP 11

12 Voor de tien meest gebruikte begrippen (huidige bestemmingsplannen) gelden de volgende conclusies en aanbevelingen: 1. Begrippen uit Omgevingswet De begrippen bouwwerk en bouwen zijn met bijbehorende definitie opgenomen in de Omgevingswet. Deze begrippen hoeven dus niet apart te worden opgenomen in omgevingsplannen. Voor het begrip met de bijbehorende definitie zal via DSO-LV functionaliteit verwezen worden naar de Omgevingswet. 2. Begrippen uit AMvB Het begrippen gebouw is met bijbehorende definitie opgenomen in de AMvB, BBL. Aanbevolen wordt om dit begrip niet apart over te nemen in omgevingsplannen, maar: in omgevingsplannen in generieke zin via de staalkaarten aan te bevelen om op te nemen dat de begrippen en bijbehorende definities uit de amvb s van overeenkomstige toepassing zijn op het omgevingsplan en; via DSO-LV functionaliteit te verwijzen naar de AMvB, BBL. 3. Begrippen uit SVBP De begrippen aanduiding, plan, zijn met bijbehorende definitie opgenomen in de lijst SVBP. Het is de vraag of - en zo ja, op welke manier - deze begrippen zullen worden gebruikt in omgevingsplannen. Geadviseerd wordt om bij de nadere uitwerking voor deze categorie het stappenplan zorgvuldig te doorlopen. 4. Begrippen die vervallen De begrippen bestemmingsvlak en bestemmingsgrens komen nu veel voor in bestemmingsplannen. De verwachting is, dat deze begrippen uiteindelijk in omgevingsplannen komen te vervallen. 3.3 Vervolg De deelnemers hebben als aanbeveling meegegeven, dat een vervolg na deze praktijkproef wenselijk is. Met behulp van het stappenplan kan de lijst met meest gebruikte begrippen (en bijbehorende definities) verder worden doorlopen. Daarom zal in het vierde kwartaal een vervolg worden gemaakt met deze praktijkproef. Per begrip kan worden aanbevolen hoe met dit begrip om te gaan in toekomstige omgevingsplannen. In bijlage 4 staan de 50 meest gebruikte begrippen opgesomd. 12

13 Bijlagen Bijlage 1 Aanpak en werkwijze praktijkproef Deelnemers Aan deze praktijkproef namen 11 medewerkers van acht gemeenten deel (zie bijlage 2). De deelnemende gemeenten waren: Amsterdam, Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, de Bilt, Haarlemmermeer, Katwijk, Utrecht en Zaanstad. Een aantal medewerkers van deze gemeenten is rechtstreeks benaderd en gevraagd om mee te doen met de praktijkproef. De overige deelnemers hebben zich aangemeld naar aanleiding van informatie op de Pilotstarter of op het ROM-netwerk. Alle deelnemende gemeenten zijn in meer of mindere mate zelf al bezig met het harmoniseren van begrippen. Dit is in de meeste gevallen op basis van de bestemmingsplannen. In sommige gevallen wordt al gewerkt aan het harmoniseren, ter voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet. De bijeenkomsten De praktijkproef bestond uit drie bijeenkomsten ( uur); een kick-off bijeenkomst en twee werksessies. Deze bijeenkomsten vonden in drie opeenvolgende weken plaats, in Utrecht. Kick-off bijeenkomst. In de kick-off bijeenkomst werd de aanleiding van deze praktijkproef besproken en is er gediscussieerd over de scope en de doelstelling, om deze vervolgens gezamenlijk te kunnen bepalen. Ook werd besproken, welk resultaat deze praktijkproef uiteindelijk zou moeten opleveren. Na afloop van de bijeenkomst kregen de deelnemers huiswerk mee ter voorbereiding op de eerste werksessie. Dit huiswerk bestond uit: het doornemen van een rapport van Geonovum, het beantwoorden van een aantal vragen over o.a. het doel van en de te hanteren criteria voor het harmoniseren van begrippen, en het aanscherpen van de beoogde doelstelling van deze praktijkproef. Werksessie 1. In de eerste werksessie werd de groep in tweeën gedeeld, waarbij de twee groepen op basis van het huiswerk aan de slag gingen met het aanscherpen van de doelstelling en het formuleren van de hoofdvraag. Op deze manier is men ook aan de slag gegaan met het bepalen van de te hanteren criteria voor het harmoniseren van begrippen en het stappenplan, dat daarbij gevolgd zou kunnen worden. In beide gevallen werden de uitkomsten van beide groepen plenair besproken en bediscussieerd. Dit heeft geleid tot een geïntegreerd stappenplan. Dit geïntegreerde stappenplan werd na de bijeenkomst naar de deelnemers g d, met de vraag hiermee te oefenen, met een aantal veelgebruikte begrippen. Werksessie 2. In de tweede en tevens laatste werksessie hebben de deelnemers twee sessies doorlopen. De eerste sessie bestond uit het plenair bespreken van het huiswerk en of de uitkomsten daarvan gevolgen hadden voor het geïntegreerde stappenplan. Dit heeft geleid tot het gezamenlijk aanpassen van het stappenplan en het toevoegen van een korte toelichting, bij elke stap. Dit was nodig om het stappenplan 13

14 gebruiksvriendelijker te maken. In de tweede werksessie zijn de deelnemers gezamenlijk aan de slag gegaan met het doorlopen van de stappen van het aangepaste stappenplan, met meerdere begrippen. Vanwege tijdgebrek ging dit om slechts acht begrippen. Maatschappelijke- en verbeterdoelen Omgevingswet De Omgevingswet bundelt de wetgeving en de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Het gaat om de balans tussen beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Uitgangspunten van de wet Door de bundeling van wetgeving zijn minder regels nodig. Hierdoor kan de wetgeving duidelijker en overzichtelijker worden opgeschreven. De uitgangspunten van de Omgevingswet zijn: minder en overzichtelijke regels meer ruimte voor initiatieven lokaal maatwerk vertrouwen Het motto van de wet is: 'ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit'. Het motto is vertaald in twee maatschappelijke doelen: Een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden. De fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen. Van maatschappelijke naar verbeterdoelen Om deze maatschappelijke doelen te halen zijn er vier verbeterdoelen geformuleerd. De verbeterdoelen zijn: De inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht vergroten. De fysieke leefomgeving samenhangend benaderen. De bestuurlijke afwegingsruimte voor de fysieke leefomgeving vergroten. De besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving versnellen en verbeteren. (Bron: Aansluiten bij maatschappelijke doelen Omgevingswet Vanuit de deelnemers is tijdens de tweede sessie aangegeven, dat het een voorwaarde is, om voor deze praktijkproef aan te sluiten bij de (verbeter)doelen van de Omgevingswet. Met het harmoniseren van begrippen zal vooral een bijdrage geleverd worden aan de eerste twee genoemde doelen: De inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht vergroten. De fysieke leefomgeving samenhangend benaderen. 14

15 Bijlage 2 Deelnemers praktijkproef Deelnemers praktijkproef Harmoniseren van begrippen Naam Gemeente Esther Poot Remco Bakker Wietse Balster Dirk Lauwers Janneke Lamberts Jeroen Oosterhof Rob van Hest Jan Kreuger Wim van Gelder Frans de Waal Jerry Peeters Alphen aan den Rijn Amsterdam Amsterdam Bodengraven-Reeuwijk De Bilt Haarlemmermeer Katwijk Katwijk Utrecht Utrecht Zaanstad 15

16 Bijlage 3 Stappenplan 16

17 Bijlage 4 Lijst met 50 meest gebruikte begrippen Begrip Counts (aantal keren gebruikt) Bouwwerk Bouwen Bebouwing Gebouw Bestemmingsvlak Aanduiding Bestemmingsgrens Plan Bouwvlak Aanduidingsgrens Bouwgrens Bouwperceel Hoofdgebouw Peil Detailhandel Seksinrichting Woning Bouwperceelgrens Bijgebouw Bouwlaag Voorgevel Overkapping Prostitutie Bebouwingspercentage Bestaand Dienstverlening Kantoor Bedrijf Erf Bijbehorend bouwwerk Voorgevelrooilijn Bedrijfswoning Archeologische waarde Dak Mantelzorg Aanbouw Bevoegd gezag Nutsvoorziening Bedrijfsgebouw Uitbouw Aan huis verbonden beroep Horeca Maatschappelijke voorziening Kampeermiddel Agrarisch bedrijf Omgevingsvergunning Huishouden Archeologisch onderzoek Kap Verbeelding

18 Bijlage 5 Verslagen bijeenkomsten Verslag bijeenkomst 1 16 augustus

19 19

20 Verslag bijeenkomst 2 23 augustus

21 Verslag bijeenkomst 3 30 augustus