Besprekingsverslag van de Voorbereidingscommissie Financiële jaarstukken

Transcriptie

1 Zaaknr. : 14.ZK04751 Kenmerk : 14IT Barcode : 14IT Besprekingsverslag van de Voorbereidingscommissie Financiële jaarstukken Datum: 30 oktober 2014 Aanwezig: De heer Th.J.J.M. Schots (voorzitter) Mevrouw C.B.M.E. Franssen Mevrouw E.J.M. de Jong-Stabel De heer J.J. Kocx Mevrouw A. Pijnenburg De heer L.C.H. Withagen Afwezig met kennisgeving: De heer P.H.M. van den Berg Afwezig zonder kennisgeving: De heer F. Jackson De heer W.J.H. de Boer Ambtelijke ondersteuning: mevrouw M.J.J. van Overveld, de heer L.C.M. van den Broek, mevrouw M.M.T. Musters, mevrouw M.C.W. Snoek en mevrouw M.E.L. Santegoeds-Wullaert (notulen). 1. Opening en mededelingen De heer Schots opent de vergadering om uur. a. Wet FIDO (tweede en derde kwartaal 2014) De heer Kocx vraagt waarom we niet de maximale ruimte binnen de kasgeldlimiet gebruiken voor het aantrekken van kort geld. Momenteel betalen we tenslotte hele lage kosten voor het lenen van kort geld. De heer Schots licht toe dat het aantrekken van kort geld wordt gedaan naar financieringsbehoefte. De financieringsbehoefte is niet zodanig geweest dat we onze totale ruimte moeten gebruiken. Mevrouw Musters vult aan dat we in maart voor het laatst een langlopende lening zijn aangegaan. Sindsdien kunnen we volstaan met onze huidige kredietlimiet en was het niet nodig om extra geld aan te trekken. Gevraagd wordt of we de lening in maart dan niet beter in delen hadden kunnen opnemen? Antwoord: De lening is aangegaan op basis van de financieringsbehoefte die op dat moment werd ingeschat. De investeringsuitgaven zijn echter achtergebleven ten opzichte van die schatting. Daarnaast is bij de stukken voor het derde kwartaal een onjuist Rabobank overzicht bijgevoegd. Mevrouw Musters antwoordt dat de bankafschriften niet bijgevoegd hadden moeten worden, volgende keer zitten deze er niet meer bij. Tot slot vraagt de heer Kocx waarom het waterschap een aparte Rabobank rekening heeft, het saldo blijft steeds hetzelfde? De Rabobankrekening is in het verleden gebruikt voor het afstorten van belastingontvangsten door deurwaarders. Onderzocht wordt of het noodzakelijk is deze rekening nog in stand te houden. Antwoord noodzakelijkheid Rabobankrekening: deze bankrekening is nog enige tijd langer aangehouden voor mogelijke restontvangsten in de overgangsperiode naar de belastingsamenwerking (BWB). Er vinden al enige tijd geen mutaties meer plaats. Actie wordt genomen om deze bankrekening op te zeggen. Vaststellen verslag van de vergadering van 28 mei 2014

2 Op bladzijde 3 van het verslag staat een aanvullende opmerking dat de Wet Fido de switch transactie niet meer toe staat. Mevrouw Pijnenburg vraagt of deze opmerking na de vergadering is toegevoegd. Dat is inderdaad het geval. Ten tijde van het afsluiten van de switch transactie was de switch nog wel als middel toegestaan, na de ontwikkelingen op de financiële markten is dat gewijzigd. Momenteel zou een switch transactie niet meer toegestaan worden. De heer Withagen vraagt of de financiële diagnose door de heer Van Vugt van Deloitte een jaarlijks terugkerende actie is? Hij vond deze erg duidelijk en inzichtelijk en ook erg geschikt om de fractie nader mee te informeren. Deze informatie is ook interessant voor het nieuwe bestuur. De heer Schots geeft aan dat dit van onze eigen vraag afhangt. Als we elk jaar bij de jaarrekening deze informatie willen, dan hangt daar mogelijk een prijskaartje aan. De mogelijkheden zullen met de accountant doorgesproken worden. 4. Begroting 2015 Daar waar in de tekst van het verslag naar bladzijdenummers wordt verwezen, dan zijn dit de bladzijdenummers van de stukken in Ibabs Adviesnota: Mevrouw De Jong-Stabel vraagt om een toelichting op de post restitutie agio. Antwoord: De restitutie op het agio van de SNB is altijd als een negatieve last verantwoord, nu is het boekhoudkundig als opbrengst meegenomen. De lasten zijn hierdoor hoger geworden en de opbrengsten ook. Dit is een administratieve overboeking, per saldo is er geen resultaat. De begroting sluit met een positief resultaat ten opzichte van de Kadernota. Duidelijk moet zijn dat het resultaat op zich echter nog steeds negatief is. De heer Schots geeft aan dat het niet mogelijk is om de formulering met betrekking tot het negatieve resultaat nog aan te passen, omdat de stukken al gepubliceerd zijn. De voorbereidingscommissie financiële jaarstukken geeft advies aan het dagelijks bestuur over deze stukken, maar de stukken kunnen praktisch gesproken niet meer aangepast worden op basis van de bespreking door de financiële commissie. De heer Withagen reageert dat deze commissie advies geeft aan het dagelijks bestuur. Dit advies wordt door het dagelijks bestuur gelezen en serieus genomen. De heer Schots bevestigt dat volgens het reglement de adviesfunctie inderdaad aan het dagelijks bestuur is. Om tijdig advies aan het dagelijks bestuur te geven, zou deze commissievergadering op een ander tijdstip moeten plaatsvinden. Het verslag van deze vergadering wordt als advies aangeleverd via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur. Zie ook agendapunt 4 vergaderdata. Daarnaast mist Mevrouw De Jong-Stabel in de adviesnota het staatje met daarin het verloop van het weerstandsvermogen. Opgemerkt wordt dat het ontbrekende staatje wel in het begrotingsboek staat. Het verloop van het weerstandsvermogen is in de Kadernota ook als grafiek gepresenteerd, nu in de begroting is dat niet gedaan. Toegezegd wordt de grafiek aan verslag van deze vergadering toe te voegen. Later toegevoegd aan het verslag: de gevraagde grafiek betreffende het weerstandsvermogen is niet toegevoegd aan het verslag omdat jaarlijks bij de Kadernota de meerjarenraming wordt gemaakt. Bij de begroting 2015 ligt de focus op 2015, daarom kunnen we dus geen geactualiseerd meerjarig beeld laten zien. De passage op bladzijde 2 boven de tabel met tarieven waarin staat er wordt vastgehouden aan een gematigde ontwikkeling van de lasten zou men zo niet willen omschrijven. Feit is dat de tarieven stijgen. De heer Kocx vraagt waarom de egalisatiereserves voor zuiveringsbeheer niet ingezet worden conform de Kadernota, we zouden daar ,- inzetten en nu wordt er niets ingezet. Als we dit wel inzetten, kan het zuiveringstarief omlaag. Hoe rijmen we dit met ons reservebeleid waarin staat dat we de reserves willen afbouwen? Antwoord: Het inzetten van de egalisatiereserves is gekoppeld aan de lasten van de verschillende onderdelen. Als we nu in de begroting de reserves zouden inzetten, dan gaan de tarieven naar beneden. Het dagelijks bestuur heeft hier niet voor gekozen vanuit de wens voor een gelijkmatig verloop van de tarieven. In de Kadernota zitten andere aannames dan nu in de begroting, dit leidt ook tot een andere reserve inzet. De heer Kocx vreest dat we reserves gaan oppotten, dat is gelijk aan teveel belasting heffen. De heer Schots antwoordt dat we nog steeds over de periode van de -2-

3 Kadernota de reserves naar nul terug brengen. Als blijkt dat de reserves nu hoger uitkomen, dan is dat weer de inzet voor de volgende Kadernota. De heer Kocx zou graag een nieuwe doorkijk zien naar de tarieven richting die 10 jaar. De heer Schots antwoordt dat het niet de bedoeling is om bij de begroting een nieuwe Kadernota op te stellen. Boekwerk De heer Kocx vindt op bladzijde 6 de tekst over de normering van de regionale keringen te negatief van toon. Op bladzijde 7 bij de opbrengst zuiveringsheffing staat als laatste zin Daarnaast wordt vanwege het ongunstige economische klimaat rekening gehouden met minder vervuilingseenheden als gevolg van faillissementen. Het hoofdstuk begint met positieve berichtgeving dat het herstel van de economie voorzichtig doorzet. Waarom beginnen met een positief verhaal en dan bij zuiveringshefing een negatief verhaal vertellen? Ook vraagt hij of er al meer te zeggen is over de vennootschapsbelasting, deze wordt aangehaald op bladzijde 7? Als wij als waterschap vennootschapsbelasting moeten betalen, dan moeten wij onze belasting verhogen om een andere belasting te betalen. Dit klinkt als het rond pompen van geld. Is dit argument meegenomen in de discussie? De heer Schots licht toe dat de administratieve voorschriften en wat het in termen van geld gaat betekenen voor de waterschappen vragen zijn die momenteel op tafel liggen. Dit onderwerp heeft de aandacht, maar nog niet alle consequenties zijn bekend. Mevrouw Musters voegt toe dat het wetsvoorstel in december en januari in de Eerste en Tweede Kamer wordt behandeld. De vraag wordt gesteld of het invoeren van de participatiewet niet ten koste gaat van andere groepen die we met voorrang willen behandelen. Is er al enig zicht op hoe we dit gaan implementeren? Mevrouw Van Overveld antwoordt dat in het algemeen bestuur van januari een mededeling gebracht zal worden met nadere informatie over wat deze wet voor ons betekent. Dit onderwerp is namelijk veel breder dan alleen financieel. Zij geeft wel al mee dat we ernaar streven deze wet budgetneutraal uit te voeren. Op bladzijde 9 wordt toegelicht hoeveel we meer gaan betalen aan De Dommel als gevolg van de bedrijven die, later dan verwacht, zelf gaan zuiveren (1,7 mio). Er wordt echter niet vermeld hoeveel de extra belastingopbrengst bedraagt. Mevrouw Snoek antwoordt dat er nog ongeveer 3 ton zit tussen wat wij als belastingopbrengsten ontvangen en wat wij aan de Dommel betalen. Mevrouw Pijnenburg vraagt naar aanleiding van de tabel incidentele baten en lasten (bladzijde 10) toelichting op het project oneigenlijk grondgebruik. Antwoord: Dit project wordt nu in de markt gezet. De pilot is succesvol verlopen, de inkomsten hiervan zijn al binnen. Vanaf 2015 en 2016 komen de opbrengsten van dit project binnen en blijven hierbij apart in beeld. Het project wordt via uitbesteding gedaan. Met betrekking tot winnend samenwerken wordt gevraagd of er minder wordt behaald dan vooraf was begroot? Dat is niet het geval. Niet alles in het kader van winnend samenwerken is te kwantificeren. Het miljoen wordt zeker gehaald, maar kan niet volledig gekwantificeerd worden. Datgene wat we in euro s kunnen vertalen, laten we zien. De overige besparingen worden in de tekst op bladzijde 8 toegelicht. Mevrouw Pijnenburg merkt op dat dit het wel moeilijk maakt om toezicht te houden op wat we hebben toegezegd. De heer Schots antwoordt hierop dat Jacques van der Aa en hijzelf deelnemen in het bestuurlijke platform van winnend samenwerken. Daar wordt elk kwartaal over de (financiële) resultaten gerapporteerd. Mevrouw De Jong-Stabel vraagt of de tabel inzake de switch transactie op bladzijde 18 klopt. De marktwaarde op 30-9 is dan 3,3 miljoen negatief. De cijfers zijn correct in de tabel opgenomen. De heer Kocx heeft enkele opmerkingen op de tabel op bladzijde 55 inzake de specificatie opbrengst Watersysteembeheer. Bij de onttrekking egalisatiereserves staat bij gebouwd en ongebouwd het getal met een minteken en bij de andere categorieën tussen haakjes. Dit wordt aangepast in de tabel. Is de term openbare landwegen gebruikelijk? Verderop in de tabel staat de term verharde openbare wegen. Dit wordt aangepast zodat overal dezelfde term wordt gebruikt. Klopt de tekst onderaan de tabel, of is deze overgenomen van vorig jaar? Er is toch geen sprake meer van een daling van de WOZ waarde? Mevrouw Snoek antwoordt dat het eerste deel van de tekst inderdaad weg moet, het tweede deel (dat het tarief een -3-

4 vast percentage is van de WOZ waarde) blijft wel intact. De tekst zal in het finale boekwerk worden aangepast. Mevrouw De Jong-Stabel vraagt over de berekening van het EMU saldo op bladzijde 23 of we de tegenraming van 10% op de investeringsuitgaven niet op voorhand mee moeten nemen. De heer Schots geeft aan dat hierover ook uitvoerig in het dagelijks bestuur is gediscussieerd. We hebben al een tegenraming op kapitaallasten. Je kunt ook nog een tegenraming op investeringen meenemen. Dat is niet in lijn met wat we altijd gedaan hebben. We volgen nu de bestaande lijn om alleen de kapitaallasten tegen te ramen. Deze afweging zou mee genomen moeten worden in de herijking van het financiële beleid. De heer Kocx stelt enkele vragen over de gemeenschappelijke regeling (GR) muskusrattenbestrijding (bladzijde 92). Eind 2014 wordt deze GR geëvalueerd. Voorgesteld wordt de regeling voort te zetten. Komt dit nog als besluit naar het algemeen bestuur? De heer Van den Broek licht toe dat dit een bijzondere vorm van een GR is. De voorstellen met betrekking tot de GR komen minimaal als mededeling naar algemeen bestuur. Aanvullend wordt gekeken of het algemeen bestuur hierover ook moet besluiten. Waarom wordt voor deze GR geen aparte balans opgemaakt? Nu er auto s aangeschaft worden, moeten deze toch in de activa administratie en op de balans verantwoord worden? De heer Schots en de heer Van den Broek lichten toe dat in de GR is besloten alles bij het waterschap te administreren. Er is een verschil tussen bijvoorbeeld Aquon als GR en de muskusrattenbestrijding. Het personeel voor de bestrijding van muskusratten staat op de loonlijst van het waterschap. Het is daarom ook logisch dat de voorziening met betrekking tot dit personeel ook bij het waterschap in de boeken staat. Is er dan geen risico als andere partijen uitstappen? Dit risico is aanwezig, maar op dit moment niet aan de orde. Deelnemers kunnen pas na vijf jaar vanaf het moment van instappen besluiten om uit de GR te stappen, dit kan dan vervolgens, onder voorwaarden, 1 jaar na het nemen van dit besluit worden uitgevoerd. Later toegevoegd aan het verslag: In de overeenkomst gemene regeling is opgenomen dat alle baten en lasten uit deze regeling voortvloeiende worden verantwoord in de rekening van het waterschap Brabantse Delta. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat de regeling kan worden gewijzigd bij gelijkluidende besluiten van het dagelijks bestuur van de deelnemende waterschappen. De algemene besturen van de deelnemende waterschappen dienen op grond van het bepaalde in artikel 50, tweede lid, van de wet toestemming te geven voor het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. a. Belastingverordeningen Dit betreft de formele vastlegging van de nieuwe tarieven. Opgemerkt wordt dat de opmaak niet door komt in Ibabs: de gemarkeerde wijzigingen waar in de oplegnota naar verwezen wordt, zijn dus niet zichtbaar op de Ipad. De belangrijkste wijzigingen zijn opgenomen in de adviesnota. Overige wijzigingen betreffen tekstueeltjes. b. Mandatering instandhoudingsinvesteringen en investeringsplan begroting 2015 Hierop worden de volgende vragen gesteld (en antwoorden gegeven): Waarom staat op de mandateringslijst zowel project voor 2015 als project voor 2016? (blz 3 van 4). Antwoord: De referentie van het investeringsplan loopt tot half 2016, ongeveer van juni tot juni. Project bedraagt precies 3 miljoen. Is dat bewust zo begroot om het kunnen mandateren? Is project 3025 bewust opgeknipt met om onder de grens te blijven Antwoord: Nee, dit zijn twee verschillende projecten. Wat gebeurt er als het krediet van 3 miljoen wordt overschreden? Zien wij dat als algemeen bestuur? Antwoord: Zodra de realisatie hoger dreigt te worden als het verstrekte krediet, moet aan het algemeen bestuur aanvullend krediet worden aangevraagd. Eventuele overschrijdingen op projecten worden in de managementletter gemeld. Hoe zien we of we meer of minder geïnvesteerd hebben. Antwoord: Bij elke managementletter en in de jaarrekening wordt gerapporteerd wat we meer / minder uitgeven dan vooraf gedacht. Daarnaast hebben we nog de evaluaties op de grote projecten die aan het bestuur worden voorgelegd. -4-

5 Over het overzicht lopende projecten wordt gevraagd waarom project parkeerplaatsen Bouvigne is vertraagd. Vorig jaar heeft het algemeen bestuur dit al besloten en er is nog geen parkeerplaats aangelegd. Mevrouw Van Overveld licht toe dat de vertraging wordt veroorzaakt doordat het hele Mastbos onderhevig is aan een wijziging van het bestemmingsplan. Er is één bestemmingsplan voor Mastbos en omgeving. Die bestemmingsplanwijziging zou afgelopen september in de Raad van de gemeente Breda behandeld worden. Deze besluitvorming is uitgesteld, dit heeft niets met het waterschap te maken, maar met problematiek aan de andere kant van Mastbos. Besluitvorming is uitgesteld tot november. Ons plan ligt klaar. Zodra de gemeenteraad akkoord gaat, dan gaan wij (na de inspraakperiode) van start om de parkeerplaatsen aan te leggen. Mevrouw Franssen vraagt naar een update op het project 8313 revisie gemaal Roode Vaart. Dit project is on hold sinds 2007 en wordt eind 2014 hervat? Later toegevoegd in verslag: de huidige status van het Ontwerp Provinciaal Inpassingsplan (= soort bestemmingsplan van de provincie, in de projectrapportage benoemd als inrichtingsplan" van derden) is dat dit begin 2014 ter inzage heeft gelegen. Waterschap Brabantse Delta heeft hierop positief gereageerd en is blij dat de locatie en renovatie van het gemaal Roode Vaart worden gerespecteerd. Het moment van de definitieve vaststelling van het Provinciale Inpassingsplan is moeilijk in te schatten aangezien de eigenlijke geplande datum hiervoor juni 2012 was. Het is niet aannemelijk dat het project in 2014 wordt opgepakt. Het is nog niet te zeggen wanneer het project wel wordt opgepakt, dit is afhankelijk van de definitieve vaststelling van het Provinciale Inpassingsplan. De prognose en planning worden voorlopig één jaar doorgeschoven. Project 8313 Gemaal Roode Vaart heeft overigens geen invloed op het Deltaprogramma/Zoetwatervoorziening. 5. Vergaderdata voor 2015 a. 4 juni 2015 (jaarrekening) b. 6 november 2015 (begroting) De commissie vraagt aandacht voor de planning van de vergaderingen in relatie tot haar adviesrol richting dagelijks bestuur en het moment van ter inzage leggen van stukken etc. De voorzitter zegt toe dit voor 2015 nader te beoordelen en daar waar nodig hier in de uiteindelijke planning rekening mee te houden. Ook wordt daarbij opgemerkt dat de data 2015 voorlopige data zijn omdat dit na de bestuurlijke wisseling opnieuw zal worden beoordeeld. 6. Rondvraag / sluiting De heer Kocx vraagt of we weer dividend kunnen gaan vorderen bij de Nederlandse Waterschaps Bank (NWB)? Volgens de Europese centrale bank is de NWB schokbestendig en ligt het eigen vermogen ruim boven de grens. De heer Schots licht toe dat dit nog niet betekent dat de Basel III normen ook al gehaald zijn. Het is wel een relevante vraag of Brussel bereid is Basel III anders te interpreteren voor banken als de NWB, die geen kredietrisico lopen in de reguliere markt. De heer Schots dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om uur. -5-