BIJLAGE C: Wijzigingsoverzicht bestemmingsplan Binnenduinrand

Transcriptie

1 BIJLAGE C: Wijzigingsoverzicht bestemmingsplan Binnenduinrand Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Binnenduinrand heeft ter inzage gelegen van 17 februari tot en met 30 maart Het eerste deel van dit overzicht bevat een lijst van de indieners van zienswijzen, het inhoudelijke commentaar op het ontwerpbesluit (zie kolom zienswijze ) en het gemeentelijke antwoord op dit commentaar (zie kolom antwoord ). Vervolgens wordt in de kolom aanpassing aangegeven of het commentaar heeft geresulteerd in aanpassing van toelichting, verbeelding en planregels. Het tweede deel van dit overzicht betreft ambtshalve wijzigingen van het college op het ontwerpbesluit die aan de raad worden voorgesteld. Cd. Naam A. Dhr. J.H. Willemink van de Verhagen Groep te Oud-Beijerland namens de erven Luden B. Mw. en Dhr. van Zalingen C. M. Mathijssen en M. Hilbrands D. O.H. Minjon van Klaver Van der Hooft Posch advocaten namens Dreef Beheer B.V. E. Land- en Tuinbouworganisatie Noord F. A.F. Kraak namens Vereniging Belangengroep Agrarische Bedrijven Westelijk Tuinbouwgebied Haarlem G. A.F. Kraak namens Alfred A. Thoolen Jr. BV H. C.J. Koenen van Wieringa Advocaten namens Mobiel Vastgoed B.V. I. R. Hoeneveldt van Pot Jonker Advocaten namens P.S.H. Brandt J. Stichting Westelijk Tuinbouwgebied Haarlem 1

2 1. Zienswijzen op ontwerpbestemmingsplan A. Dhr. J.H. Willemink van de Verhagen Groep te Oud-Beijerland namens de erven Luden - naast Duinvlietspad nr. 3 Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing Verzoek tot positief bestemmen van opstallen, paardenwei en paardenbak Namens de Erven Luden verzoekt de rentmeester het ontwerpbestemmingsplan Binnenduinrand zodanig aan te passen, dat het reeds jarenlange gebruik van een deel van hun gronden voor het hobbymatige houden van maximaal 5 paarden gelegaliseerd wordt. Het betreft een 40-jarige paardenbak een paardenweitje en een paar kleine stalletjes naast Duinvlietspad 3 en 5. Toelichting Verbeelding Planregels Luchtfoto gronden naast Duinvlietspad nr. 3 Feitelijke situatie De paardenstallen (rood omlijnd) hebben een bebouwd oppervlak van circa 130 m² en beslaan met verharde buitenruimte een oppervlakte van circa 255 m². De hoogte bedraagt circa 3m. Uit de door de rentmeester aangeleverde informatie komt naar voren dat de oudste, meest oostelijk schuur dateert van rond 1960 en aanvankelijk gebruikt werd voor het parkeren van auto s. Ten zuiden van de stallen ligt de paardenbak (geel omlijnd) met een oppervlakte van circa 830 m². Ten westen van de stallen ligt een stuk grasland dat als 2

3 paardenwei wordt gebruikt van circa 2340 m² (indicatief met blauw aangeduid). De faciliteiten worden gebruikt door huurders, niet woonachtig in het gebied, die zelfstandig ook een zienswijze hebben ingediend (zie onder B). De gronden van de paardenwei zijn aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Geen verkregen rechten Er is bekeken of de raad gehouden is een regeling op te nemen op basis van verkregen rechten. Dit is niet het geval. Op basis van het vervallen uitbreidingsplan Tuinbouwgebied uit 1959, het vigerende bestemmingplan Binnenduinrand uit 2007 en het vigerende bestemmingsplan Tuinbouwgebied uit 1991 blijkt, dat ter plaatse van deze gronden de thans aanwezige bouwwerken niet zijn toegestaan. Er zijn hier ook, voor zover bekend, geen bouwvergunningen voor verleend. Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn de bepalingen uit de PRV van toepassing. Aangezien het ontwerpbestemmingsplan voor 1 maart ter inzage is gelegd, blijft de PRV zoals die gold vóór 1 maart 2017 van toepassing. Met de provincie is overleg gevoerd. De conclusie van het overleg is dat het verzoek leidt tot strijdigheid met de artikelen 14 en 19 PRV. Artikel 14 PRV bepaalt dat een bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding daarvan. Dit geldt in ieder geval voor de paardenstallen. De in 14 lid 2 e.v. genoemde gevallen waarin kan worden afgeweken van het eerste lid zijn niet aangetoond en het is ook niet aannemelijk dat dezen zich voordoen. 3

4 Artikel 19 PRV stelt regels aan gronden die zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (=Natuurnetwerk Nederland). De paardenwei valt binnen de EHS. Hier is het nee, tenzij beginsel van toepassing. De in 19 lid 3 e.v. genoemde mogelijkheden om te voorzien in nieuwe of wijziging van bestaande activiteiten is niet aangetoond en lijkt ook anderszins niet aannemelijk. De gemeente is gebonden aan de bepalingen uit de PRV en heeft in dezen geen beleidsvrijheid. Het verzoek tot positief bestemmen van de paardenstallen en de paardenwei levert strijdigheid op met de PRV. Om die redenen kunnen zij niet positief bestemd worden. Omdat de paardenbak niet naar behoren zonder bijbehorende stallen en wei kan functioneren, is de gemeente van mening dat ook de paardenbak niet in aanmerking komt om positief te worden bestemd. B. Mw. en Dhr. van Zalingen naast Duinvlietspad nr. 3 Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Verzoek tot positief bestemmen van opstallen, paardenwei, en paardenbak Naast het Duinvlietspad nr. 3 staan twee paardenstallen (5 paarden- privégebruik) met opslag van hooi en stro alsmede een paardenbak. De opstallen dateren uit Onze paarden staan sinds 1984 op verschillende weides in dit gebied. Zij hebben gedurende deze periode bijgedragen aan de door Staatsbosbeheer gewenste interactiviteit met bezoekers. Wij huren grasland, 1 opstal en paardenbak van de erven Luden. 1 opstal is vorig jaar in eigendom overgenomen. Verzocht wordt de bestaande opstallen, de paardenbak en het recreatieve gebruik in het bestemmingsplan Zie voor de beoordeling van dit verzoek het antwoord op de zienswijze onder A hierboven. De gemeente is gebonden aan de bepalingen uit de PRV en heeft in dezen geen beleidsvrijheid. Het verzoek tot positief bestemmen van de paardenstallen en de paardenwei levert strijdigheid op met de PRV. Om die redenen kunnen zij niet positief bestemd worden. Omdat de paardenbak niet naar behoren zonder bijbehorende stallen en wei kan functioneren, is de gemeente van mening dat ook de paardenbak niet in aanmerking komt om positief te worden bestemd. 4 Toelichting Verbeelding Planregels - - -

5 op te nemen. C. M. Mathijssen en M. Hilbrands Marcelisvaartpad 13 Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing Voorgevelrooilijn In het ontwerpbestemmingsplan is op de verbeelding een voorgevelrooilijn opgenomen voor zowel de west- als de zuidgevel. In het vigerend bestemmingsplan Marcelisvaartpad 13 zijn geen voorgevelrooilijnen aangegeven. De naar het zuiden gekeerde gevel is een zijgevel en moet dat blijven. Het aanliggende gebied is geen openbaar gebied. De oorspronkelijke woning Marcelisvaartpad 13 heeft in voorgaande bestemmingsplannen altijd één voorgevel gehad, te weten de westelijke. De zuidgevel was nooit aangemerkt als voorgevel. Het nieuwe woonhuis heeft dezelfde ligging als het oude pand. In het vigerend bestemmingsplan Marcelisvaartpad 13 is een tuinbestemming opgenomen met zeer beperkte bouwrechten om de openheid van het gebied te waarborgen. In het ontwerpbestemmingsplan is voor zowel de west- als de zuidgevel een voorgevelrooilijn opgenomen, omdat het een hoekwoning betreft, die gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebied. Met het opnemen van een voorgevelrooilijn voor de zuidgevel, wordt het deel van de tuin aan de zuidzijde voorerfgebied. Het gevolg hiervan is dat de vergunningsvrije bouwmogelijkheden afnemen en daarmee beter aansluiten op de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan. Daarmee wordt het open karakter van het gebied beter geborgd. Toelichting Verbeelding Planregels Uitsnede verbeelding Marcelisvaartpad 13 5

6 D. O.H. Minjon van Klaver Van der Hooft Posch advocaten namens Dreef Beheer B.V.- Vlaamseweg 1 Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Verhoging maximale hoogte bomen Dreef Beheer B.V. verhuurt de onroerende zaken met bijbehorende gronden aan de Vlaamseweg 1 ten behoeve van de exploitatie van een Dekatuin tuincentrum. In het verleden is een omgevingsvergunning verleend voor het kweken van bomen op genoemde gronden. Het is de uitdrukkelijke wens van Dreef Beheer B.V. op duurzame wijze kerstbomen te kweken. Binnen dit concept wordt de consument langere tijd gebruiker. De klant huurt als het ware een kerstboom. Het concept is enkel duurzaam en economisch uitvoerbaar wanneer een kerstboom de mogelijkheid heeft door te groeien naar 2,5 meter. Het ontwerpbestemmingsplan laat slechts 1,5 meter toe. Dreef Beheer B.V. is van oordeel dat een beperkte verruiming van 1,5 naar 2,5 meter als gevolg van de situering van de gronden en de hoger gelegen aangrenzende ontsluitingswegen geen invloed heeft op ter plaatse aanwezige zichtlijnen. Feitelijke situatie In het ontwerpbestemmingsplan hebben de gronden die op onderstaande afbeelding lichtblauw zijn omlijnd de bestemming Agrarisch met waarden met de aanduiding bomenteelt. Dit perceel op de hoek van de Vlaamseweg en de Westelijke Randweg heeft een oppervlakte van circa m². Luchtfoto hoek Vlaamseweg-Westelijke Randweg Verleende omgevingsvergunning Op 17 september 2015 is aan indiener een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het aanleggen van een kwekerij. Aan deze vergunning is het voorschrift verbonden dat de bomen niet hoger dan 1,5 meter gekweekt mogen worden om de openheid van het gebied te waarborgen. De hoogte is destijds op 1,5 gesteld, opdat nog over de beplanting kan worden heen gekeken. Hierbij is rekening gehouden met het zicht vanaf de omliggende ontsluitingswegen. Deze hoogte is overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. 6 Toelichting Verbeelding Planregels - - -

7 Het ontwerpbestemmingsplan heeft mede als uitgangspunt het versterken van de landschappelijke kwaliteit, die mede bestaat uit het vlakke open karakter. Hoewel de gemeente positief staat tegenover de doelstelling op duurzame wijze kerstbomen te kweken, wordt de gevraagde verruiming van de kweekhoogte naar 2,5 meter als niet ruimtelijk acceptabel geacht. In tegenstelling tot indiener is de gemeente van mening dat een verhoging wel in grote mate een negatieve invloed heeft op de openheid. E. Land- en Tuinbouworganisatie Noord Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Algemeen LTO doet aanbevelingen ten aanzien van een herindeling van de toelichting en de bouw- en gebruiksregels. 2. Geen landbouw Het bevreemdt ons dat er in het hele bestemmingsplan niet of nauwelijks aandacht wordt besteed aan de rol van de agrarische sector binnen het gebied. Deze sector is een belangrijke gebruiker en beheerder van het gebied en heeft het gebied in de loop der tijd vormgegeven. De sector is gebaat bij een stabiel (ontwikkelings)kader. LTO Noord verzoekt u in het bestemmingsplan te benoemen hoe u de bestaande agrarische bedrijven gedurende de plantermijn wilt faciliteren binnen het gebied. De gemeente Haarlem maakt gebruik van een standaard opbouw van de toelichting met een vaste hoofdstukindeling en volgt nadrukkelijk ten aanzien van de regels de voorgeschreven werkwijze die is vastgelegd in de ministeriële regeling Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen We zien geen aanleiding hiervan af te wijken. In de hoofddoelstelling van het bestemmingsplan staat verwoord, dat wordt uitgegaan van behoud van de agrarische bedrijvigheid in het gebied. Dit wordt in het bestemmingsplan gefaciliteerd door de gebruiks- en bouwregels, vastgelegd in het artikel Agrarisch met waarden. Graag verwijzen wij ook naar de reacties in paragraaf van de toelichting in het kader van het vooroverleg. De Vereniging Belangengroep Agrarische Bedrijven Westelijk Tuinbouwgebied Haarlem die de agrariërs in het gebied vertegenwoordigt en gedurende het gehele proces betrokken is geweest, kan zich in grote lijnen vinden het bestemmingsplan. 7 Toelichting Verbeelding Planregels - - -

8 3. Wijzigingsbevoegdheid naar Natuur (art. 23.4) In relatie tot de toepassing van wijzigingsbevoegdheden in bestemmingsplannen geldt dat de rechtszekerheid van belanghebbenden in voldoende mate geborgd dient te zijn. Bepaald dient te zijn in welke gevallen en op welke wijze van een wijzigingsbevoegdheid gebruik mag worden gemaakt. Een op artikel 3.6 van de Wro berustende wijzigingsbevoegdheid dient derhalve in deze beide opzichten door voldoende objectieve normen te worden begrensd. In het onderhavige ontwerpbesluit ontbreken de objectieve normen waardoor de bevoegdheid tot wijziging wordt begrensd. De gemeente onderkent dit deel van de zienswijze en heeft artikel 23.4 in overleg met de provincie als volgt gewijzigd: Het aangepaste artikel 23 lid 4 luidt: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 6' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' zoals opgenomen in artikel 10: a) met inachtneming van de provinciale ruimtelijke verordening/ omgevingsverordening, zoals die geldt ten tijde van het vaststellen van het wijzigingsplan; b) geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijfsactiviteiten voor zover deze zijn gelegen buiten het Natuurnetwerk Nederland '. - - Ja 4. Uitvoerbaarheid LTO Noord wijst er tevens op dat de uitvoerbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid (binnen de planhorizon) niet is aangetoond. Zo zijn de agrariërs in het bezit van actuele en lopende erfpachtcontracten, is onduidelijk hoe de natuurbestemming gefinancierd zal worden, zijn bepaalde gronden in eigendom bij de agrariërs (de agrariërs zijn niet voornemens om de gronden voor natuur te gaan gebruiken) en is onduidelijk welk effect een natuurbestemming op de bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven zal hebben. LTO Noord verzoekt derhalve om de betreffende wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan te schrappen. De gemeente heeft LTO per telefonisch overleg en per mail van 27 maart 2017 LTO erop gewezen dat de gemeente gebonden is aan de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Artikel 19 van de PRV schrijft voor dat in het onderhavige geval een wijzigingsbevoegdheid naar Natuur moet worden opgenomen. Er bestaat voor de raad geen beleidsvrijheid hiervan af te wijken. De wijzigingsbevoegdheid wordt dus niet geschrapt. In de mailwisseling met LTO is gewezen op de vaste lijn van de Raad van State ten aanzien van de financiële uitvoerbaarheid: In het kader van een beroep tegen het bestemmingsplan kan een betoog dat ziet op de uitvoerbaarheid van een plan slechts leiden tot vernietiging van een besluit indien en voor zover de raad in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode van in beginsel tien jaar. Gevraagd is of bij LTO feiten of Ja Ja 8

9 omstandigheden bekend zijn, die maken dat de raad in redelijkheid moet inzien dat het plan niet binnen de planperiode van 10 jaar kan worden uitgevoerd. LTO heeft toegezegd met een reactie te komen. Bij het in procedure brengen van het bestemmingsplan heeft de gemeente, ondanks rappel, nog geen reactie van LTO mogen ontvangen. Op basis hiervan mag verondersteld worden, dat dergelijke feiten bij LTO niet bekend zijn. Bij de provincie is navraag gedaan naar de doorlooptijd van de lopende erfpachtcontracten. De provincie heeft geantwoord, dat deze geen langere doorlooptijd hebben dan de planhorizon van 10 jaar. Tevens is de provincie in overleg met de pachters in het gebied in verband met de natuurontwikkeling. Er bestaat kortom geen reden aan te nemen dat de wijzigingsbevoegdheid op voorhand niet kan worden uitgevoerd. De tekst in paragraaf 7.1 Economische uitvoerbaarheid wordt nog wel aangepast. Aanpassing verbeelding i.v.m. NNN De gemeente heeft een correctie op de verbeelding aangebracht voor de gronden van Duinvlietspad 9B in eigendom van een agrariër. Deze gronden zijn niet aangewezen als NNN (groen gearceerd). De wijzigingsbevoegdheid voor deze gronden (blauwe arcering) is niet verplicht ex artikel 19 PRV en wordt daarom verwijderd. De gronden in eigendom van de provincie behouden wel de wijzigingsbevoegdheid. 9

10 Uitsnede NNN Uitsnede eigendomssituatie F. A.F. Kraak namens Vereniging Belangengroep Agrarische Bedrijven Westelijk Tuinbouwgebied Haarlem Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Uitleg afwijkingsregels artikel 22 De Vereniging heeft per van 27 februari 2017 aan de gemeente gevraagd of de 10% regeling zoals opgenomen in artikel 22 lid 1, sub a ook gebruikt kan worden bij niet gelijktijdige aanvragen tot een maximum van 10%. In de gemeentelijke reactie van 28 februari 2017 is dit bevestigd, mits er rekening mee wordt gehouden dat de uitbreiding alleen binnen de desbetreffende bestemming kan plaatsvinden. 2. Visueel-ruimtelijke kwaliteit De gemeente heeft na de tervisielegging een notitie Visueel-ruimtelijke kwaliteit in de Binnenduinrand toegestuurd met aanpassingen op de tekst die in het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen. Op 16 maart 2017 is er een gesprek geweest tussen de gemeente en de Vereniging. Dit gesprek was verhelderend. De Vereniging heeft een verslag gemaakt en dat naar de gemeente gestuurd. Omdat er op dit moment geen duidelijkheid is over de inhoud, In de toelichting op artikel 22 is toegevoegd, dat afwijkingsmogelijkheid tot ten hoogste 10% ook gefaseerd kan worden aangevraagd. Het bestemmingsplan is aangepast op de volgende onderdelen. De tekst in de toelichting over de Visueelruimtelijke kwaliteit in hoofdstuk 2 is aangescherpt. Het zichtveld op de nieuwe Bavo is verruimd tot aan een deel van de Leendert Meeszstraat. De bijbehorende afbeelding met zichtlijnen e.d. en de kaart in bijlage 3 van de regels zijn overeenkomstig aangepast. De kaart met zichtlijnen is aangepast. Daarmee is de vrijwaringszone i.v.m. het zichtveld op de oude Bavo 10 Toelichting Verbeelding Planregels Ja - - Ja Ja Ja

11 de status en de gevolgen van de ontvangen notities moet de Vereniging bezwaar maken tegen de tekst en tekeningen in het op 17 februari 2017 ter visie gelegde ontwerpbestemmingsplan betreffende bijlage 3 en hoofdstuk 2. Na ontvangst van de definitieve tekst met tekening van bijlage 3 en hoofdstuk 2, en overleg hierover neemt de Belangengroep een besluit over het al of niet intrekken van het bezwaar. komen te vervallen. Als gevolg van de diverse bestemmingen in die zone, gelden hier immers al aanlegvergunningstelsels, die o.a. de mogelijkheden voor hoogopgaande beplanting beperken. Zo wordt het open karakter beschermd. Een vrijwaringszone die nogmaals een aanlegvergunning verplicht stelt om de openheid te borgen, is dan dubbelop. Zie voor nadere onderbouwing onder J3 en J4. G. A.F. Kraak namens Alfred A. Thoolen Jr. BV Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Bebouwing Volkstuinen Alfred A. Thoolen Jr. BV is eigenaar van het perceel Gemeente Haarlem II, Sectie T, nummer 445. Via de Belangengroep Agrarische Bedrijven Westelijk Tuinbouwgebied Haarlem, waar Alfred A. Thoolen Jr. BV deel van uitmaakt is verzocht de gronden de bestemming volkstuinen te geven. Dit is gebeurd, maar uitsluitend voor het gebruik en niet voor de al meer dan 30 jaar bestaande bebouwing met kleine bergruimten. Het niet officieel mogen hebben van een kleine bergruimte is voor de volkstuinders een groot bezwaar. Voor het bergen van gereedschappen enz., voor het schuilen tijdens opstekend slecht weer zijn deze kleine bergruimtes echt noodzakelijk. Daarbij geteld het al langjarig gebruik van de aanwezige bergruimtes maakt het nodig het officieel erkennen van de aanwezigheid van deze bergruimtes in het bestemmingsplan op te nemen. Alfred A. Thoolen Jr. BV verzoekt u dit Feitelijk situatie Het betreft een verrommelde strook grond met allerlei losse gebouwtjes. Het perceel heeft een oppervlak van circa 7760 m². De gronden hebben de bestemming Agrarisch met waarden. In het ontwerpbestemmingsplan is de aanduiding volkstuin toegevoegd. 11 Toelichting Verbeelding Planregels - - -

12 mogelijk te maken. Geen verkregen rechten Er is bekeken of de raad gehouden is een regeling op te nemen op basis van verkregen rechten. Dit is niet het geval. Op basis van het vervallen uitbreidingsplan Tuinbouwgebied uit 1959 en het vigerende bestemmingplan Binnenduinrand uit 2007 blijkt, dat ter plaatse van deze gronden de thans aanwezige opstallen niet zijn toegestaan. Het voor dit deel vervallen bestemmingsplan Tuinbouwgebied uit 1991 stond wel gebouwen toe met een oppervlakte van 8 m² en een maximum hoogte van 2,5 m per volkstuinkavel. Het merendeel van de aanwezige bebouwing overschrijdt deze maatvoering. Deze mogelijkheid is in het bestemmingsplan Binnenduinrand uit 2007 wegbestemd. Er zijn hier ook, voor zover bekend, geen bouwvergunningen voor verleend. Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) Bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn de bepalingen uit de PRV van toepassing. Aangezien het ontwerpbestemmingsplan voor 1 maart ter inzage is gelegd, blijft de PRV zoals die gold vóór 1 maart 2017 van toepassing. Met de provincie is overleg gevoerd. De conclusie van het overleg is dat het verzoek zou leiden tot strijdigheid met het artikel 14 PRV. Artikel 14 PRV bepaalt dat een bestemmingsplan niet voorziet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding daarvan. De in 14 lid 2 e.v. genoemde gevallen waarin kan worden afgeweken van het eerste lid zijn niet aangetoond en het is ook niet aannemelijk dat dezen zich voordoen. De gemeente is gebonden aan de bepalingen uit de PRV en heeft in dezen geen beleidsvrijheid. Het verzoek tot positief bestemmen van de opstallen levert strijdigheid 12

13 op met de PRV. Om die redenen kunnen zij niet positief bestemd worden. H. C.J. Koenen van Wieringa Advocaten namens Mobiel Vastgoed B.V. Zijlweg Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing Mobiel Vastgoed is eigenaresse van het perceel Zijlweg (HAARLEM II, sectie T, perceelnummer 3120). Mobiel Vastgoed constateert dat haar eigendom in het ontwerpbestemmingsplan nu niet volgens de vergunde en gewenste actualiteiten wordt bestemd. De zienswijzen hebben betrekking op de volgende onderwerpen. De feitelijke situatie geeft een andere weergave dan het ontwerpbestemmingsplan. Op 20 oktober 2010 heeft B&W een bouwvergunning verleend voor Zijlweg Deze bouwvergunning is niet goed in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Mobiel Vastgoed heeft een nieuw schetsontwerp voor de Zijlweg laten ontwerpen dat beter aansluit bij de huidige diverse behoeften. Op 9 mei 2017 heeft Mobiel Vastgoed B.V. aangegeven de zienswijzen voorwaardelijk in te trekken onder de voorwaarde dat de voorgestelde ambtshalve wijzigingen goed in het bestemmingsplan worden verwerkt en blijven ingepast. Het voor deze locatie vastgestelde wijzigingsplan was niet op juiste wijze verwerkt. Dit is hersteld. Zo is de goothoogte aangepast naar 10 m en is de aanduiding ondergrondse parkeergarage (sv-opg; specifieke vorm van verkeer ondergrondse parkeergarage) alsnog opgenomen. Daarnaast zijn in overleg met de eigenaar ambtshalve de volgende wijzigingen doorgevoerd: a) De achtergevelrooilijn is 1,2 m naar achter geplaatst ter verruiming van de woningen. Mede met een aanpassing van de kapvorm leidt dit tot een verbetering van het aanzicht van de stadsrand gezien vanuit het Westelijk Tuinbouwgebied. Door een ruimer programma wordt de ondergrondse garage haalbaar. b) De ondergrondse parkeermogelijkheden zijn verruimd, waardoor een groen en autovrij binnengebied kan worden gerealiseerd. Toelichting Verbeelding Planregels - Ja - 13

14 Uitsnede aangepaste verbeelding I R. Hoeneveldt van Pot Jonker Advocaten namens P.S.H. Brandt gronden ten zuiden van Marcelisvaartpad 7-9 Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing Inleiding De zienswijze richt zich op het perceel van Indiener aan het Marcelisvaartpad 7-9, kadastraal bekend als Gemeente Haarlem II, sectie T, nr. 4037, ten zuiden van de tuin behorend bij de woning. De onderhavige gronden hebben in het geldend bestemmingsplan Tuinbouwgebied de bestemming Agrarisch met landschappelijke betekenis. Er is al jaren sprake van een gewenste ontwikkeling van het gebied naar natuur door diverse partijen, waaronder de gemeente en de provincie. Inpasbaarheid natuurontwikkeling Indiener is begonnen met de aanleg van natuur Afbeelding perceel nabij Marcelisvaartpad 7-9 Feitelijke situatie De tuin heeft een oppervlakte van ruim 5000 m² en is 14 Toelichting Verbeelding Planregels - - -

15 op zijn perceel. Hij heeft hiertoe de volgende ingrepen gedaan: Het aanleggen van twee sloten met een vijver als natuurlijke drainage. Hier heeft Rijnland een vergunning voor verleend. Er zijn struiken geplant ter voorkoming van zaadverspreiding naar het tuinbouwgebied en als afscherming tegen bestrijdingsmiddelen. Er zijn enkele half-hoogstam fruitbomen geplant. Deze versterken het cultuurhistorische karakter, aangezien in het gebied al decennia fruitbomen worden geplant. De natuur past bij het landschap. Het open karakter van dit landschap blijft behouden, omdat het om een beperkt aantal planten gaat. De beplanting past bij de overige beplanting en bebouwing in het gebied, zoals de beplanting en woningen aan de noord-westkant van het perceel. Aan de westkant is het zicht bovendien al afgeschermd door de hoge bomen langs het koeienpaadje vanaf Duinvliet. De visie is onderbouwd met het advies van een stedenbouwkundige van het bureau SRO. De conclusie van de stedenbouwkundige luidt: De ingrepen zoals omschreven in deze notitie tasten ons inziens de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet in betekenende mate aan. Het perceel vervult binnen het spel van visuele relaties tussen bosrand en open gebied geen prominente rol en is al om geven door velerlei opgaande elementen. De relatief kleinschalige ingrepen zijn hieraan ondergeschikt. Bovendien leveren deze ingrepen een bijdrage aan de, ook voor de gemeen- deels opgehoogd met grond uit de waterpartij. Het onderhavige perceel is ingericht en functioneert als een besloten (natuur)tuin met een vijver. Aan de oostkant is een elzensingel geplant over een lengte van 60 m, met een breedte tot 8 m en een hoogte van nu al ruim 4 m. Aan de westkant staan circa 14 fruitbomen. Verder is het perceel beplant met diverse struiken, drie beuken, verschillende grassen en overige houtopstanden. In het vigerend bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming Agrarisch met landschappelijke betekenis, in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming Natuur. Voorgeschiedenis Door de Stichting Westelijk Tuinbouwgebied is in 2014 bij de gemeente een verzoek om handhaving ingediend wegens handelen in strijd met het bestemmingsplan en het ontbreken van een vergunning. Er zijn vervolgens diverse gesprekken gevoerd met de eigenaar. In de gesprekken is aangegeven wat de planologische uitgangspunten voor dit gebied zijn en waar dit beleid is vastgelegd. Hierbij is door de gemeente aangegeven welke van de gedane ingrepen in het landschap aanvaardbaar zijn en welke niet. Weigering omgevingsvergunning en bezwaarprocedure De eigenaar heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteit aanleggen. Deze aanvraag omvat tevens de ingrepen waarvan vooraf aangegeven is, dat ze niet aanvaardbaar zijn. Bij besluit van 14 december 2016 door B&W is de omgevingsvergunning daarom geweigerd. Door de eigenaar is tegen de weigering bezwaar ingediend. De bezwaarprocedure is momenteel nog gaande. Gemeentelijk beleid: Landschapsbeheerplan Westelijk Tuinbouwgebied Het deelgebied zuid heeft in het landschapsbeheerplan 15

16 te, wenselijke transformatie naar natuur. De kleinschalige boomgaard is niet strijdig met de cultuurhistorie in het gebied. Dit wordt onderbouwd met een foto uit 1913 en een kaart uit Elementen als een lage elzen en struikensingel zijn noodzakelijk bij een natuurbestemming die direct grenst aan een tuinbouwgebied. Naar aanleiding van een aanvraag voor een omgevingsvergunning is discussie ontstaan of de fruitbomen en de elzensingel passen in het landschap. Ten einde een herhaling daarvan te voorkomen wordt de raad gevraagd te bevestigen dat de aanpassingen op het perceel passen in het nieuwe planologische regime en in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen dat de uitgevoerde werkzaamheden op dit perceel zijn toegestaan. als uitgangspunt natuur en recreatie. Het streefbeeld is open duingrasland met een polderpeil dat aansluit op de natuurlijke schommelingen en gradiënten in de duinzoom. Om de verhoging van de grondwaterstand in het Westelijk Tuinbouwgebied te kunnen opvangen, is in het zuidelijk deel extra waterberging nodig. Hiervoor wordt het oude patroon van watergangen hersteld. Visuele ruimtelijke kwaliteit (zie par. 2.2 toelichting bestemmingsplan) De visuele kwaliteit wordt in belangrijke mate bepaald door de openheid van het gebied en het zicht vanaf de randen, de Brouwersvaart, de Westelijke Randweg, de Vlaamseweg en Duinvlietweg op de bosranden van Elswout en Duinvliet. Met name daar waar de weidepercelen direct grenzen aan de landgoederen is het beeld zeer fraai. Randbebouwing en/of hoge begroeiing in het gebied kan deze openheid en de daarbij behorende landschappelijke kwaliteit negatief beïnvloeden. Ter bescherming van de visuele ruimtelijke kwaliteit wordt bij ontheffingen van de bouwregels en aanlegvergunningen getoetst aan de kaart met zichtlijnen, zichtvelden en landschapsbeleving in bijlage 3 van de regels. Beoordeling ingrepen Tijdens de gesprekken met de eigenaar is aangegeven dat de gemeente in beginsel akkoord is met de vijver en de solitaire beuken. Echter ook in het ontwerpbestemmingsplan blijven de elzensingel over de gehele oostkant (lengte 60m/breedte 8m/hoogte 4m), de fruitbomen aan de westzijde en overige opgaande houtige gewassen hoger dan 1,5 meter niet toelaatbaar. Dit geldt ook voor de ophoging van het terrein. Er is strijdigheid met het streefbeeld van open graslandschap. De met de natuurtuin geïntroduceerde kleinschaligheid verhoudt zich slecht tot de grote maat van het open 16

17 vlakke landschap waarvan het deel uit zou moeten maken. Van zwaarwegend belang hierbij is dat openheid een heel kwetsbare kwaliteit is en daarmee strikt toegepast moet worden. Het grote risico bij het toelaten van dergelijke initiatieven is, dat met een glijdende schaal de openheid op termijn onomkeerbaar afneemt. Het Westelijk Tuinbouwgebied is in de regio een van de weinige plekken waar de openheid van de strandvlakte behouden is gebleven. De conclusies van het rapport van bureau SRO ter onderbouwing van het bezwaarschrift worden niet onderschreven. Hierbij is relevant te vermelden dat in het rapport ter onderbouwing wordt verwezen naar opgaande elementen in de omgeving die deels niet rechtmatig aanwezig zijn. Zie bijvoorbeeld de nabij gelegen paardenstallen onder A. Noodzaak elzensingel De noodzakelijkheid van een dergelijke singel ter voorkoming van zaadverspreiding en afscherming tegen bestrijdingsmiddelen acht de gemeente weinig overtuigend. Zo zijn zonder noemenswaardige problemen andere gronden met de bestemming natuur in de directe omgeving niet afgescheiden. De gemeente acht de openheid in ieder geval van zwaarder wegend belang. Verder wordt nog opgemerkt, dat de eigenaar in zijn aanvraag al heeft aangeven, bereid te zijn de elzen te kappen (onder voorwaarden dat de fruitbomen gehandhaafd mogen blijven). Cultuurhistorie Dat de boomgaard niet in strijd zou zijn met de cultuurhistorie in het gebied acht de gemeente van ondergeschikt belang. Centraal in dit gebied staat behoud van de openheid van het landschap. Een boomgaard betreft in beginsel een agrarische 17

18 functie, welke verder niet in het gebied voorkomt. Het hobbymatig hebben van een boomgaard, zoals in onderhavig geval, betreft een tuinfunctie, waar het er nu juist omgaat om op deze en de aangrenzende gronden natuur in de vorm van open duingrasland te realiseren. Conclusie De gedane ingrepen in het landschap op deze locatie zijn gezien het oppervlak van het perceel en de afmetingen van de ingrepen niet als ondergeschikt aan te merken. De ingrepen zijn, in het bijzonder waar het gaat om de opgaande elementen, strijdig met het gemeentelijk beleid en passen niet in het nieuwe bestemmingsplan. J. Stichting Westelijk tuinbouwgebied Nr. Zienswijze Antwoord Aanpassing 1. Algemeen In algemene zin onderschrijven wij de conserverende uitgangspunten van het plan. Daarbij is het wel essentieel dat er voldoende prioriteit en aandacht is en blijft voor handhaving, en er met betrekking tot omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik een restrictief beleid wordt gevoerd. 2. Strook langs Houtmanpad Het Houtmanpad heeft de bestemming Groen gekregen. De strook ten zuiden van het Houtmanpad (vervallen tracé fietspad) heeft bestemming agrarisch met waarde. Deze strook is door de gemeente ingericht als groen door de bovenlaag af te schuiven en in te zaaien met bloemen. SWTH stelt voor om deze strook ook de bestemming groen te geven. Toelichting Verbeelding Planregels Waarvan akte De gemeente is het hiermee eens. De zienswijze wordt overgenomen Doorzicht/zichtlijn bijlage 3 van de Regels - - -

19 Het doorzicht/zichtlijn Elswoutslaan-Oude Bavo is in het bestemmingsplan BDR beschermd door een vrijwaringszone met een bepaalde breedte, waarin o.g.v. artikel 21 van het plan beperkingen gelden voor bouwhoogte en hoogte van opgaande beplanting. SWTH maakt bezwaar tegen het feit dat de andere zichtlijnen, zoals die zijn aangegeven op bijlage 3 van de Regels niet zijn beschermd door een dergelijke vrijwaringszone met beperkingen. Naar de mening van SWTH kunnen die zichtlijnen daarmee niet effectief beschermd worden. SWTH stelt daarom voor om bij alle doorzichten/zichtlijnen een vrijwaringszone op te nemen met een bepaalde breedte en beperkingen, zodanig dat het beoogde zicht langs die doorzichten/zichtlijnen effectief beschermd kan worden. Het beschermen van zichtlijnen/zichtvelden met een vrijwaringszone dan wel via de kaart in bijlage 3 met zichtlijnen, zichtvelden en landschapbeleving (hierna kaart) zijn methodieken, die in beginsel vergelijkbaar zijn. Het gaat om de materiële bescherming die een dergelijke regeling biedt. Qua materiële bescherming bieden vrijwaringszones geen effectievere bescherming ten opzichte van de methodiek met de kaart. De gemeente is het met de SWTH eens dat daarbij één eenduidige methodiek moet worden gehanteerd. Wij maken hierbij echter de keuze voor de koppeling van de regels aan de kaart met zichtlijnen en zichtvelden in bijlage 3 en niet voor het opnemen van vrijwaringszones. Hierbij overwegen wij het volgende. Bouwmogelijkheden binnen zichtlijnen en zichtvelden In alle bestemmingen binnen de aangegeven zichtlijnen/zichtvelden zijn de bouwmogelijkheden binnen het bouwvlak beperkt of niet van invloed op de zichtlijnen en zichtvelden gezien afstand tussen de bebouwing en de locaties waarvandaan het landschap beleefd wordt. Buiten de bouwvlakken zijn de bouwmogelijkheden zeer gering. De maximale bouwhoogte binnen de aangegeven zichtlijnen/zichtvelden bedraagt niet meer dan 2 m. Deze hoogte is gelijk aan de hoogte die was opgenomen in de regels behorende bij de vrijwaringszone in het ontwerpbestemmingsplan (art ). Bij afwijking van de bouwregels wordt getoetst aan de zichtlijnen, zichtvelden en de landschapsbeleving van de kaart in bijlage 3. De conclusie is, dat de bouwmogelijkheden inclusief de afwijkingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt sowieso weinig invloed op de zichtlijnen en zichtvelden hebben. 19

20 Aanlegvergunningen binnen zichtlijnen en zichtvelden In de bestemmingen Natuur en Agrarisch met waarden zijn aanlegvergunningenstelsels opgenomen, waardoor voor planten van bomen e.d. een vergunning nodig is. Deze regeling is gelijk aan het aanlegvergunningenstelsel in de vrijwaringszone (art 21.2). In de bestemmingen Wonen en Tuin 1 en 2 is weliswaar geen aanlegvergunningenstelsel opgenomen, maar deze komen slechts op beperkte schaal voor. Ook hier geldt dat de afstand tussen deze percelen en de locaties waarvandaan het landschap beleefd wordt dusdanig groot zijn, dat ze nauwelijks van invloed op de zichtvelden en zichtlijnen zijn. Bij aanvragen voor een aanlegvergunning wordt getoetst aan de zichtlijnen en zichtvelden, zoals opgenomen in bijlage 3. Gronden in eigendom gemeente De gronden met de bestemmingen Groen en Verkeer zijn in hoofdzaak eigendom van de gemeente. De gemeente heeft daarmee de mogelijkheid aan de hand van de inrichting van deze gronden de zichtlijnen en zichtvelden voor zover nodig te beschermen en versterken. Schrappen vrijwaringszone Oude Bavo artikel 21.1 e.v. Het zichtveld op de Oude Bavo is op de kaart van bijlage 3 aanzienlijk breder dan de gehanteerde vrijwaringszone die in het ontwerp is opgenomen. Omdat de regeling bij de vrijwaringszone hetzelfde regelt en verder geen extra bescherming biedt ten opzichte van de regels behorende bij de kaart van bijlage 3 (zie hierboven), is de regeling overbodig geworden. Had de gemeente gekozen voor behoud van en 20

21 4. Doorzicht/zichtlijn Marcelisvaartpad Overhangende beplanting dient als strijdig gebruik te worden aangemerkt, omdat dit de zichtlijn van de Marcelisvaart beperkt en de zichtlijn dient ter breedte van de vaart opgenomen te worden. 5. Zichtveld Nieuwe Bavo De breedte van de zichtlijn op de Nieuwe Bavo is te beperkt, waardoor het doorzicht niet voldoende is gewaarborgd. De zichtlijn dient verbreed te worden tot aan tennispark Duinvliet en de L. Meeszstraat tot aan de kruising van de Vlaamseweg. Daarbij verwijzen wij ter onderbouwing naar de Zichtlijnnotitie 2012 die de Historische Vereniging Haarlem als reactie op de Concept Nota Ruimtelijke Kwaliteit op 2 januari 2012 aan B&W heeft toegezonden. 6. Vrijwaringszone Oude Bavo SWTH maakt bezwaar tegen de beperkte breedte van de vrijwaringszone naar de Oude Bavo vanaf de Elswoutslaan zoals aangegeven in de verbeelding van het bestemmingsplan. Dit is naar onze mening te beperkt waardoor de uitbreiding van de vrijwaringszones, dan was sprake van twee aanlegvergunningenstelsels die hetzelfde regelen. Een ander voordeel van de kaart ten opzichte van vrijwaringszones is dat alle elementen: de zichtlijnen, zichtvelden, focuspunten buiten het plangebied en de locaties van waaruit het landschap wordt beleefd op een overzichtelijke kaart staan. Deze elementen kunnen niet allemaal op de verbeelding worden weergegeven. Zichtlijn Marcelisvaartpad In de huidige situatie wordt de zichtlijn ter hoogte van Duinvlietspad 3 en Marcelisvaartpad 7-9 in zekere mate beperkt door de aanwezige bomen. Hoewel de situatie niet ideaal is, acht de gemeente deze niet onaanvaardbaar gezien het feit dat de bomen al lange tijd aanwezig zijn. Bij nieuwe aanplant wordt nadrukkelijk getoetst aan de zichtlijn via het aanlegvergunningenstelsel. Dit acht de gemeente voldoende. De gemeente deelt de mening van de SWTH dat de uitzichtzone naar de Nieuwe Bavo in noordelijke richting verruimd moet worden overeenkomstig de Zichtlijnnotitie 2012 van de Historische Vereniging Haarlem/Studie Piet Roos. De kaart (bijlage 3 regels) is hierop aangepast. Vrijwaringszone vervalt De vrijwaringszone is geschrapt. Het bestemmingsplan voorziet al in afdoende bescherming van het zichtveld richting de Oude Bavo via de regels i.c.m. de kaart in bijlage 3 van de regels. Zie ook onder J Ja - - -

22 doorzicht/zichtlijn niet of onvoldoende gewaarborgd kan worden. SWTH stelt voor de vrijwaringszone te verbreden conform het doorzicht/zichtlijn in bijlage 3 van de Regels. 7. Doorzicht/zichtlijn naar Oude en Nieuwe Bavo Het doorzicht/zichtlijn naar de Oude en Nieuwe Bavo lopen in bijlage 3 tot aan beide kerken. De rechtsgeldigheid van deze zichtlijnen is echter beperkt tot de grenzen van het bestemmingsplan Binnenduinrand. In de andere bestemmingsplannen zijn deze zichtlijnen niet opgenomen. SWTH pleit ervoor om alle doorzichten en zichtlijnen op historische gebouwen in de stad Haarlem juridisch zodanig vast te leggen dat deze effectief beschermd worden. 8. Deelgebied Zuid grasland SWTH maakt bezwaar tegen het feit dat de percelen, kadastraal nummer: HLM02T: 4041, 19 en 2311 alleen de bestemming agrarisch met waarden hebben. Deze percelen dienen naar de mening van SWTH ook de functieaanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden - grasland te hebben. De reden daarvoor is dat deze percelen al van oudsher grasland zijn met bijzondere flora- en fauna. In het vigerende bestemmingsplan van 1991 zijn deze percelen ook aangeduid als weide met landschappelijke betekenis 9. Deelgebied Zuid Natuur SWTH stelt voor om de graslandpercelen, kadastrale nummers HLM02: 15, 16, 3602, 4040, 4042, 4044, 4041, 4043, 4045, 19, 2311 als natuur te bestemmen. Redenen hiervoor zijn dat: de percelen liggen in het Nationaal Natuurnetwerk; Waarvan akte De gemeente heeft deze zienswijze aan de provincie als eigenaar van de grond voorgelegd. De provincie acht de inperking niet bezwaarlijk ten aanzien van hun doelstelling hier natuur te realiseren. Daarmee wordt de zienswijze overgenomen. Voorgeschiedenis Bij vaststelling van het vigerend bestemmingsplan Binnenduinrand (5 juli 2007) heeft de raad onderhavige gronden bestemd als natuur. Bij besluit van 3 maart 2008 heeft GS hieraan goedkeuring onthouden. Hierbij is door GS gesteld dat er geen bijzondere actuele natuurwaarden voorkomen en het provinciale beleid inzake de EHS ervan uitgaat dat pas een 22 - Ja

23 de percelen al van oudsher weiland zijn met landschappelijke betekenis en met bijzondere flora en fauna; de percelen natuurlijk beheerd worden; de percelen HLM02: 15, 16, 3602, 4040, 4042, 4044 volgens Titel voortgangskaart NNN per van het Natuurbeheerplan van de provincie (bijgevoegd) reeds gerealiseerde natuur zijn en daarom op grond van artikel 19 lid 1 sub a van de Provinciale Verordening Ruimte de bestemming natuur dienen te krijgen; de percelen HLM02: 4041,4043, 4045, 19, 2311 in eigendom zijn van provincie Noord-Holland. Indien dit wordt gehonoreerd, vervalt het bezwaar onder 5. natuurbestemming aan gronden wordt toegekend als de gronden in eigendom zijn van een natuurbeherende instantie. Zowel door SWTH als door de raad is tegen dit besluitonderdeel beroep aangetekend. Door de ABRvS is bij uitspraak van 29 juli 2009 ( /1/R1) geoordeeld dat terecht goedkeuring onthouden is. De gronden hebben in het vigerend bestemmingsplan Tuinbouwgebied de bestemming Weide met landschappelijke betekenis. Binnen deze bestemming is het agrarisch grondgebruik als grasland toegelaten. Dit is momenteel nog steeds het huidige gebruik en hierin na het besluit van GS geen relevante verandering in gekomen. (Luchtfoto van de gemaaide gronden uit 2016) Toetsing aan artikel 19 PRV (van vóór 1 maart 2017) Artikel 19 lid 1 stelt dat voor gronden aangeduid als EHS (kaart 4 PRV) geldt dat de gronden als natuur worden bestemd, indien de natuurfunctie reeds is gerealiseerd. Hier is in casu geen sprake van. De grond werd en wordt gebruikt als agrarisch grasland. De erven Luden hebben voor hun gronden te kennen gegeven alleen een wijzigingsbevoegdheid op de gronden te willen hebben om de bestemming naar natuur te kunnen 23

24 10. Afwijkingsmogelijkheid bouwhoogte bruggen SWTH maakt bezwaar tegen de mogelijkheid om af te wijken van de bouwhoogte van bruggen tot 6 m in artikel 15.4 lid 1 sub a. van de bestemmingsregels. SWTH is van mening dat een bouwhoogte van 6 meter voor bruggen in het Westelijk Tuinbouwgebied niet noodzakelijk en niet passend is en verzoekt deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheid te schrappen en de bouwhoogte te beperken tot de huidige maatvoering conform artikel wijzigen. Dit is ook conform artikel 19 lid 2 van de PRV. Standpunt provincie Bij brief van 9 mei 2017 heeft de provincie laten weten dat de NNN-voortgangskaart een fout bevat. De aanduiding gerealiseerd voor onderhavige gronden is niet terecht. De NNN-voortgangskaart wordt naar verwachting komend najaar gecorrigeerd. De provincie stemt in met de bestemming die in het ontwerpbestemmingsplan voor deze gronden is opgenomen. De afwijkingsmogelijkheid is opgenomen voor de bruggen bij de Westelijke Randweg, dus buiten het Westelijk Tuinbouwgebied. Verder wijst de gemeente erop dat hier sprake is van een afwijkingsbevoegdheid en niet van een direct bouwrecht. Er vindt dus altijd een nadere afweging plaats Ambtshalve wijzigingen op voorstel van het college Toelichting Nr. Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie Hoofdstuk 5 Planbeschrijving Hoofdstuk 6 Algemene regels Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid Aanpassing Paragraaf Stedenbouwkundige en landschappelijke structuur: De tekst onder het kopje visueel-ruimtelijke kwaliteit is aangescherpt. Par. 5.2 tekst onder wijzigingsbevoegdheid Zijlweg 242 is aangevuld. Par tekst art. 21 algemene aanduidingsregels geschrapt De tekst in par. 7.1 economische uitvoerbaarheid is aangepast. Verbeelding Nr. 24 Aanpassing

25 1. Vlaamseweg 4a Aanduiding hovenier over het gehele perceel conform vigerend bestemmingsplan1e herziening Binnenduinrand. Aanduiding paardenhouderij ook op gedeelte met aanduiding paardenbak conform vigerend bestemmingsplan 1 e herziening Binnenduinrand. 2. Zijlweg Achtergevel en ondergrondse parkeergarage zijn verruimd. Zie ook bij zienswijzen onder H. 3. Vrijwaringszone Geschrapt. Zie ook bij zienswijzen onder J3 en J6. Regels Nr. Aanpassing Algemeen De regels zijn aangepast aan de laatste versie van de Haarlemse standaardregels en de SVBP. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Aanpassing 1. Artikel 3 Agrarisch met waarden Bouwwerken geen gebouw zijnde Aan onderstaand bepalingen zijn de gearceerde delen toegevoegd om de openheid van het landschap te borgen. a. binnen een bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 1,5 m, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak' en de aanduiding 'paardenhouderij' mogen afscheidingen niet meer bedragen dan 1,5 m, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is; Toegestaan gebruik onder o Aan onderstaande bepalingen is het cursieve deel toegevoegd om een goed gebruik van de volkstuin niet onnodig te beperken. o. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding volkstuin, waarbij de te verbouwen gewassen een maximale hoogte van 1,5 m mogen hebben uitgezonderd 1-jarige beplanting; 3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 25

26 Geen omgevingsvergunning zoals genoemd is in lid 3.6 sub 1 is vereist voor werken of werkzaamheden die: h. betrekking hebben op het kappen of rooien van bomen en houtgewas op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - zichtlijn'. De bepaling onder h is vervallen i.v.m. schrappen vrijwaringszone. Zie ook bij zienswijzen onder J3 en J6. 2. Artikel 7 Gemengd Bestemmingsomschrijving Toegevoegd: alsmede een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage; 7.2 Bouwregels Toegevoegd: ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage mag de verticale diepte niet meer dan 7 m bedragen; 7.4 Afwijken van de bouwregels Toegevoegd: a) de gevelindeling gewijzigd wordt, mits deze verandering een herstel of verbetering van het gevelbeeld betreft. b) een afwijkende kap- of dakvorm wordt gebouwd, mits deze verandering een herstel of verbetering van het daklandschap betreft. 3. Artikel 10 Natuur 10.2 Bouwregels Cursieve deel toegevoegd: de hoogte van 'bouwwerken geen gebouw zijnde' mag niet meer dan 1 m bedragen met uitzondering van bestaande bebouwing. 4. Artikel 13 Tuin Bestemmingsomschrijving Toegevoegd: alsmede een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage Alle bouwwerken waar op de verbeelding de figuur gevellijn is aangegeven, geldt deze lijn als voorgevelrooilijn. 5. Artikel 16 Wonen Gebouwen Toegevoegd: g. waar op de verbeelding de figuur gevellijn is aangegeven geldt deze lijn als voorgevelrooilijn; Toegevoegd: monumenten en beeldbepalende gebouwen (orde 1 en 2) 26

27 h. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - orde 1' of ' specifieke bouwaanduiding - orde 2' dient de bestaande indeling van gevels, voor zover gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied, goothoogte en/of bouwhoogte, nokrichting, kap- of dakvorm gehandhaafd te blijven; 16.4 Afwijken van de bouwregels Toegevoegd: a) de gevelindeling gewijzigd wordt, mits deze verandering een herstel of verbetering van het gevelbeeld betreft. b) een afwijkende kap- of dakvorm wordt gebouwd, mits deze verandering een herstel of verbetering van het daklandschap betreft. 6. Artikel 21 Algemene aanduidingsregels Geschrapt. Zie ook bij zienswijzen onder J3 en J6. 27