BIJLAGE 1 : DEFINITIEVE RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Projectnaam Scholing werkenden BBL Bouw

Transcriptie

1

2 BIJLAGE 1 : DEFINITIEVE RAPPORT VAN BEVINDINGEN Aanvrager Stichting OOBB Projectnaam Scholing werkenden BBL Bouw Projectnummer 2010ESFN91 Projectperiode tot en met volledigheid Maximaal subsidiebedrag Totale projectkosten aanvraag Gevraagd subsidiebedrag Totale projectkosten einddeclaratie Subsidiebedrag na correctie 0 Totale projectkosten na correctie 0 Algemene reactie aanvrager Vooraf dient gesteld te worden dat wij als aanvrager niet in de gelegenheid zijn geweest de bevindingen tijdig tijdens/na de eerste controle in te zien en waar mogelijk aan te vullen. Daardoor wordt dit document (concept rapport van bevindingen) nu gepresenteerd als een voornemen om het geheel op nihil te zetten. Communicatie had een en ander in een ander daglicht kunnen plaatsen. Tevens is de grote afstand in tijd, in jaren, tussen dit document en het moment van afronding en controle, niet in belang van de betrokken partijen. Wij willen u er nogmaals op wijzen dat tussen de indiening van het project bij het Agentschap en de afhandeling van de controles maximaal 24 maanden mogen vallen, in dit geval is deze termijn exorbitant overschreden, gelet op uw brief d.d. 29 februari 2016 waarin u de datum 1 oktober 2014 vermeld. Respons Agentschap SZW De wijze waarop het Agentschap SZW bevindingen terugkoppelt, is middels het uitbrengen van een concept rapport van bevindingen. De aanvrager wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld op deze (concept)bevindingen te reageren en/of om zaken waar nodig aan te vullen. Deze reguliere gang van zaken is ook binnen dit project gevolgd. Naar mening van het Agentschap SZW bent u dus voldoende in gelegenheid gesteld om een deugdelijke reactie te kunnen geven. Bovendien heeft u om goed te kunnen reageren om een extra reactietijd van 12 weken verzocht, en is deze extra tijd ook volledig gehonoreerd door het Agentschap SZW. Pagina 2 van 47

3 Verder is de reden dat de doorlooptijd van dit project langer is dan regulier drieledig. Ten eerste is na ons controlebezoek inzake dit project gebleken dat er binnen ESF projecten, waaronder dit project, van verschillende aanvragers dezelfde deelnemers voorkomen. Een aanvullend onderzoek door het Agentschap SZW om eventuele dubbele subsidiëring van kosten te voorkomen, heeft extra (niet voorziene) tijd gekost. Ten tweede is het Agentschap SZW na het uitbrengen van het concept rapport van bevindingen inzake project 2010ESFN91, tegen een projectoverstijgende financieringskwestie aangelopen binnen ESF projecten van stichting OOBB. Ook het onderzoeken van deze kwestie heeft extra (niet voorziene) tijd gekost. Ten slotte heeft u, zoals reeds gesteld, zelf om 3 maanden extra reactie tijd verzocht en is u deze ruimte ook door het Agentschap SZW geboden. Het Agentschap SZW doet haar uiterste best dit project alsnog zo spoedig mogelijk vast te stellen. 1. Inleiding 1.1 Doelstelling controlebezoek einddeclaratie Het doel van het eindcontrolebezoek is het controleren van de einddeclaratie. Hierbij wordt vooral gekeken naar de opgenomen kosten, inkomsten en financiering. Hierbij wordt rekening gehouden met de ESF wet- en regelgeving (de Europese verordeningen en de Subsidieregeling ESF (herzien)(hierna: Subsidieregeling). Alleen bevindingen met mogelijke gevolgen voor de hoogte van het vast te stellen subsidiebedrag zijn in het rapport opgenomen. 2. Bevindingen Controlebezoek Zoals in bijlage 2 staat aangegeven heeft in augustus 2012 een controlebezoek plaatsgevonden ten aanzien van het project 2010ESFN91. Het object van deze controle is de ingediende einddeclaratie en de daaraan ten grondslag liggende ESF administratie, waarbij op basis van deelwaarnemingen een oordeel wordt gevormd over de subsidiabiliteit van de verantwoorde kosten. Deze controle heeft geleid tot bevindingen. De bevindingen naar aanleiding van het controlebezoek staan nader benoemd in bijlage 2. Pagina 3 van 47

4 Nader onderzoek Naast het reguliere controlebezoek heeft er ook een nader onderzoek plaatsgevonden ten aanzien van project 2010ESFN91. De aanleiding hiervoor was met name het feit dat het Agentschap SZW dezelfde deelnemers bij ESF projecten van verschillende aanvragers is tegengekomen. Dit is ook ten aanzien van ESF project 2010ESFN91 geconstateerd. Het onderzoek heeft onder meer bestaan uit een nadere analyse van de ESF projectadministraties met betrekking tot ESF programmaperiode , en dan meer specifiek het controleren of er sprake is van dubbele opgevoerde kosten over verschillende ESF projecten heen, en het benaderen van deelnemende organisaties binnen de ESF projecten. Met betrekking tot project 2010ESFN91 heeft het nader onderzoek (in combinatie met uitkomsten naar aanleiding van het reguliere controlebezoek) geleid tot een aantal projectbrede bevindingen. Op basis van deze bevindingen, welke hieronder zijn opgesomd, is niet (geheel) voldaan aan de vereisten conform artikel 8, 12, 13 en 16 van de Subsidieregeling. Daarmee heeft u niet aan uw subsidieverplichtingen voldaan. De einddeclaratie en de daaraan ten grondslag liggende ESF projectadministratie wordt als onvoldoende betrouwbaar aangemerkt. Van u als Opleidings- en Ontwikkelingsfonds mag verwacht worden dat u een deugdelijke administratie voert die geen twijfel laat bestaan over de gemaakte kosten. Nu uw administratie de hieronder genoemde tekortkomingen bevat, kan niet op uw administratie vertrouwd worden en is het Agentschap SZW voornemens project 2010ESFN91 op nihil te stellen. Reactie aanvrager Artikel 8 is volkomen gevolgd. De aanvraag is door het agentschap voor de start als volledig en acceptabel aangemerkt. Er is een, door het Agentschap, goedgekeurde AO-IC ingediend. Er zijn door OOBB geen middelen ingezet van derden, anders dan de zachte financiering van de scholingsactiviteiten door leerbedrijven en samenwerkingsverbanden. Hiervoor zijn overeenkomsten getekend. Artikel 12 is volkomen gevolgd. Artikel 13 is volkomen gevolgd. Artikel 16 is volkomen gevolgd. De handleiding versie maart 2010 is volledig gevolgd voor het project en is basis voor de bewijsvoering. Zoals hieronder per afzonderlijke tekortkoming in uw administratie nader is uiteengezet, komen de tekortkomingen op basis van uw reacties niet te vervallen. Het Agentschap SZW blijft onverminderd van mening dat niet (geheel) voldaan is aan de vereisten uit artikel 8, 12, 13 en 16 van de Subsidieregeling. De einddeclaratie en de daaraan ten grondslag liggende ESF projectadministratie blijven als onvoldoende betrouwbaar aangemerkt. Sterker nog, uw reacties met Pagina 4 van 47

5 name met betrekking tot door ons geconstateerde verbondenheid en verwevenheid tussen stichting OOBB en stichting NDS uit bijlage 2, doen ons vertrouwen in de ESF administratie nog verder afnemen. Daarmee heeft u niet aan uw subsidieverplichtingen voldaan. Van u als Opleidings- en Ontwikkelingsfonds mag verwacht worden dat u een deugdelijke administratie voert die geen twijfel laat bestaan over de gemaakte kosten. Er kan niet op uw administratie vertrouwd worden en derhalve blijft het Agentschap SZW voornemens project 2010ESFN91 op nihil te stellen. De tekortkomingen luiden als volgt: 1. Bijdragen O&O Fonds Bouwnijverheid Conform artikel 13 lid 1a van de Subsidieregeling komen kosten voor subsidiëring in aanmerking wanneer deze daadwerkelijk door begunstigde zijn gemaakt en wanneer deze ten laste van de begunstigde zijn gebleven. Er is vast komen te staan dat de gedeclareerde opleidingskosten in het kader van BBL niet (geheel) ten laste van de deelnemende bedrijven blijven. Uit informatie afkomstig van het secretariaat van het O&O fonds van de Bouwnijverheid hebben we begrepen dat in de einddeclaratie opgevoerde opleidingen voor substantiële vergoeding door het O&O fonds van de Bouwnijverheid in aanmerking zijn gekomen. In de ESF administratie en de einddeclaratie is de financiering door het O&O fonds van de Bouwnijverheid echter geheel buiten beschouwing gelaten. Er is ook geen cofinancieringsverklaring van het O&O fonds van de Bouwnijverheid met betrekking tot dit ESF project in de ESF administratie aangetroffen. Bovendien is er bij de ESF aanvraag van dit project ook van geen enkele samenwerking met een ander O&O fonds melding gemaakt, ofwel er is met geen enkele samenwerking met een ander O&O fonds binnen dit ESF project door het Agentschap SZW ingestemd. De financiële vergoedingen gedaan door het O&O fonds van de Bouwnijverheid op de in binnen dit ESF project gedeclareerde BBL trajecten, dienen derhalve op de te declareren kosten in mindering te worden gebracht. Dit is niet gebeurd en daarmee in strijd met artikel 13 lid 1a van de Subsidieregeling. Het is voor het Agentschap SZW niet te bepalen wat de omvang is van de financiële vergoedingen gedaan door het O&O fonds van de Bouwnijverheid ten aanzien van de binnen ESF project 2010ESFN91 gedeclareerde kosten, maar gezien de hoogte van de vergoedingen door het O&O fonds van de Bouwnijverheid is aannemelijk dat het een substantieel deel van de in de einddeclaratie verantwoorde opleidingskosten betreft. Pagina 5 van 47

6 De onzekerheid of de binnen het project 2010ESFN91 opgevoerde kosten daadwerkelijk (volledig) ten laste van de deelnemende bedrijven zijn gebleven heeft tot gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. In dit verband willen we u ook nog op het volgende wijzen. Financiering door O&O fondsen kunnen ons inziens niet gelijkgesteld worden aan financiering door de deelnemende bedrijven zelf. Bedrijven die binnen een branche opereren, dienen zich te conformeren aan de van toepassing zijnde CAO binnen die branche. Wanneer deze CAO een afdracht van de loonsom van het personeel aan een O&O fonds voorschrijft, ben je als bedrijf binnen de branche verplicht dit te doen. Deze afgedragen financiële middelen zijn vanaf dat moment niet meer van het bedrijf. Deze financiële middelen zijn dan eigendom van het betreffende O&O fonds. Zij beschikken vanaf dat moment over dit geld en niet de bedrijven. Wanneer het O&O fonds vervolgens bijdraagt in kosten van opleiding van personeel van bedrijven binnen de branche, wordt dit door ons niet als een eigen financiering door bedrijven aangemerkt maar als financiering door het O&O fonds. Reactie aanvrager De bijdrage van O en O fondsen in relatie tot de ESF vergoeding is in de tweede kamer op 23 juli (Kamervragen van dhr. ) en 21 augustus 2012 (beantwoording door de staatssecretaris ) besproken. Ten aanzien van financiering en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan daarbij duidelijk aangegeven en omschreven. Zie hiervoor bijlage AH-TK Daarop aansluiten wil OOBB zijn inzet in deze duidelijk stellen. OOBB is een onafhankelijk fonds, door het Agentschap SZW geaccrediteerd als aanvrager voor ESF. Zij vraagt zelfstandig projecten aan in dit kader en voert deze ook uit. Er wordt daarbij niet samengewerkt met het O en O fonds van de Bouw. De doelgroep van OOBB is BBL leerlingen van diverse bedrijfsgroepen. Zij vraagt en krijgt ook geen financiering voor scholingsactiviteiten vanuit dit fonds. Instemming of samenwerking is daarbij dan ook niet aan de orde. Deelnemers aan de projecten zijn leerbedrijven en samenwerkingsverbanden voor de BBL opleiding. Zij brengen de kosten van de scholingsactiviteiten in het project, zorgen voor financiering in de vorm van inzet en scholingsactiviteiten die als zachte cofinanciering wordt aangemerkt. De ingebrachte middelen zijn derhalve niet geoormerkt voor eerdere inzet. Pagina 6 van 47

7 De genoemde tegemoetkomingen van het O en O fonds bouwnijverheid (bestuurd en beheerd door werknemers en werkgevers in de branche) zijn volledig private gelden die opgebracht worden, via loonkosten afdrachten door de werknemers en werkgevers, van de aangesloten bedrijven. Het zijn dus eigen middelen. Het fonds kan de gelden alleen binnen de branche besteden aan zaken die de werknemers betreffen. De tegemoetkomingen worden verstrekt aan het Fundeon fonds (bestuurlijk paritair werkgevers en werknemers) die het vervolgens beschikbaar stelt voor leerbedrijven en samenwerkingsverbanden ten behoeve van leerlingen. Het Fundeon fonds heeft daarvoor uitvoeringsregels opgesteld en contractuele afspraken gemaakt met de leerbedrijven en samenwerkingsverbanden. De mogelijke bedragen die de bouw aanwendt, zijn leeftijdsgebonden en loon georiënteerde verletbedragen die worden benut om uitvoering te geven aan de vereisten voor opleiding aangegeven in de bouw CAO. Derhalve krijgt men voor een jeugdige leerling het minste vergoed en worden de hoge salarissen van de oude leerlingen gecompenseerd met een hogere vergoeding teneinde de instroom en scholing van alle leerlingen gelijke kansen te geven. De tegemoetkomingen zijn gekoppeld aan de voortgang van de leerling in de opleiding. Ze zijn niet gekoppeld aan scholingsactiviteiten. De verlet tegemoetkoming dient (CAO) ter opvang loonkosten derving en omvat in een schooljaar (40 weken x 8 uur) les op een school en een winterscholingsperiode van 3 maanden (12 weken van 32 uur) praktijkscholing. Bijvoorbeeld Gemiddelde kosten =704 uur x 25,00 = ,--/per jaar. Deze loonkosten worden via de tegemoetkoming gedeeltelijk vereffend. Anderzijds ontvangen de samenwerkingsverbanden een tarief voor de gemaakte kosten op basis van de inzet tijdens de 40-urige werkweek van de BBL Leerlingen bij de leerbedrijven. Zie hiervoor de tekst van de website van het O en O fonds t.a.v. de verstrekte gelden. ( BOUW PORTAL.nl) CAO Bouw tekst voor de opleiding bouwplaatspersoneel. De financiering van de samenwerkingsverbanden vindt plaats op basis van een begroting. In deze begroting worden alle activiteiten benoemd. Naar haar aangesloten bedrijven wordt de begrotingsom omgerekend naar een tarief per gewerkt uur van de leerlingen. De leerbedrijven in de regio zijn middels een Pagina 7 van 47

8 overeenkomst contractueel en bestuurlijk verbonden met de samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden zijn non-profit organisaties. De inbreng van externe bronnen verlaagt de het afneemtarief van c.q. de loonkosten van de te werkgestelde leerlingen een en ander conform de CAO bouw. Alles wat in een CAO voorkomt is een overeengekomen recht. De loonafdrachten voor het O en O fonds komen volledig ten laste van de bedrijven. Het betreft dus loon gerelateerde vergoedingen. Deze zijn in aktie D niet subsidiabel en worden derhalve niet meegenomen in de verantwoording. De overeengekomen tegemoetkomingen zijn, anders dan de door u gehanteerde term substantieel, minder dan een kwart van de bedrijfshuishouding van de samenwerkingsverbanden. De zachte cofinanciering wordt met de ingebrachte kosten volledig afgedekt. De aanvrager stelt, samengevat, dat de vergoedingen van het OOB niet relevant zijn, omdat dit loon gerelateerde vergoedingen zouden zijn, ofwel vergoeding van verletkosten. Omdat verletkosten niet subsidiabel zijn en ook niet gedeclareerd zijn binnen de ESF actie D projecten van stichting OOBB, zijn vergoedingen van verletkosten vanzelfsprekend ook geen onderdeel van deze projecten. Onze reactie op dit verweer luidt als volgt. Uit de informatie vastgelegd in de volgende documenten (allen versies welke van toepassing zijn tijdens de projectperiode van dit ESF project): de CAO Bouwnijverheid; het Reglement Tegemoetkomingen met betrekking tot BBL opleidingen Bouwnijverheid; de Collectieve Arbeidsovereenkomst Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid; de brochures van Fundeon inzake subsidies en tegemoetkomingen voor opleidingen in de bouw is ons nergens gebleken dat er sprake zou zijn van een vergoeding van enkel en alleen verletkosten. Sterker nog, in al deze stukken wordt consequent gesproken over vergoeding van (de veel bredere term) opleidingskosten. Ook uit de schermprint van de site welke de aanvrager bij dit verweer heeft bijgesloten, blijkt dat niet uitsluitend van vergoeding van verletkosten sprake zou zijn. Bovendien is het ook de vraag, wat hier wordt verstaan onder verletkosten. Betreft dit alleen verletkosten van deelnemer, die inderdaad niet ESF subsidiabel zijn, of ook de verletkosten van bij opleiding betrokken (praktijk)begeleiders, kosten welke wel ESF subsidiabel zijn en welke Pagina 8 van 47

9 ook wel in de ESF projecten betrokken zijn. Dit wordt niet duidelijk. Verder is dit schermprint van medio 2016, en niet een schermprint uit de projectperiode van dit ESF project. In die zin geven de documenten die hierboven door ons zijn opgesomd, meer relevante informatie ten aanzien van de in de projectperiode geldende voorwaarden rond de vergoedingen van BBL opleiding door het OOB. Uit de tekst van de schermprint van Fundeon die aanvrager bij dit verweer heeft bijgesloten inzake Bouw en Infra Subsidie leerling-werknemers, blijkt overigens wel duidelijk dat het daar gaat om subsidiëring van loonkosten van deelnemers. Deze tekst is echter de letterlijke tekst die van toepassing is op de loonkostensubsidies die in het kader van het Sectorplan Bouw & Infra worden verstrekt. Deze tekst heeft dus geen betrekking op de vergoedingen van het OOB voor BBL opleidingen, waarop het Agentschap SZW ten aanzien van dit ESF project doelt. Dit sectorplan loopt overigens ook van 1 november 2013 tot 1 januari 2017, en ook daaruit blijkt dat deze bijlage van de aanvrager ten aanzien van dit project niet relevant is. Wat verder opvalt is dat deze subsidie uit het sectorplan wel letterlijk loonkostensubsidie wordt genoemd. Dat onderschrijft naar onze mening dat de vergoedingen voor BBL opleidingen door het OOB gedurende dit ESF project dat zeker niet (alleen) zijn. Resumerend is het Agentschap SZW van mening dat compensatie van verletkosten wellicht een onderdeel uit zou kunnen maken van de vergoedingen van BBL opleidingskosten door het OOB, maar dat de vergoedingen zeker niet uitsluitend hierop betrekking hebben. Uit de door ons opgesomde bescheiden blijkt immers duidelijk dat het om een vergoeding gaat van de kosten van de BBL opleiding in zijn geheel. Derhalve ziet het Agentschap SZW geen aanleiding de eerdere conclusie ten aanzien van deze financieringskwestie te herzien. De onzekerheid ten aanzien van de financiering van de opgevoerde opleidingskosten door de deelnemende bedrijven, blijft dus onverminderd bestaan. Deze onzekerheid ten aanzien van het feit of de binnen dit ESF project opgevoerde scholingskosten daadwerkelijk (volledig) ten laste van de deelnemende bedrijven zijn gebleven, heeft tot gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. Tot slot wil het Agentschap nog reageren op de zienswijze van aanvrager, dat de bijdragen van het OOB als private middelen van de deelnemende bedrijven te bezien zouden moeten worden, én dat de bijdragen van het OOB niet substantieel zouden zijn. Het Agentschap SZW is het niet met deze zienswijze eens. En wel op basis van de al eerder aangevoerde argumentatie. Financiering door O&O fondsen kunnen volgens het Agentschap SZW niet gelijkgesteld worden aan financiering door de deelnemende bedrijven zelf. Bedrijven die binnen een branche opereren, Pagina 9 van 47

10 dienen zich te conformeren aan de van toepassing zijnde CAO binnen die branche. Wanneer deze CAO een afdracht van de loonsom van het personeel aan een O&O fonds voorschrijft, ben je als bedrijf binnen de branche verplicht dit te doen. Deze afgedragen financiële middelen zijn vanaf dat moment niet meer van het bedrijf. Deze financiële middelen zijn dan eigendom van het betreffende O&O fonds. Zij beschikken vanaf dat moment over dit geld en niet de bedrijven. Wanneer het O&O fonds vervolgens bijdraagt in kosten van opleiding van personeel van bedrijven binnen de branche, dient dit niet als eigen financiering door bedrijven aangemerkt te worden, maar als financiering door dat betreffende O&O fonds. Vervolgens is het Agentschap SZW van mening dat wanneer de vergoeding door het OOB, zoals u stelt, circa een kwart van de gehele bedrijfshuishouding van de samenwerkingsverbanden bedraagt, dat dit wel degelijk als een substantiële bijdrage is aan te merken. Laat staan wat dan het aandeel is in enkel de scholingskosten van de samenwerkingsverbanden. 2. Cofinanciering deelnemende bedrijven Op basis van artikel 8 lid 8 van de Subsidieregeling geschiedt de financiering van het ESF project door inzet van middelen door derden op basis van een schriftelijke overeenkomst met, dan wel een schriftelijke toezegging door die derde. In de schriftelijke overeenkomst, dan wel schriftelijke toezegging wordt de bijdrage die door de derde wordt verschaft vastgelegd, alsmede de voorwaarden waaronder deze ter beschikking wordt gesteld. In dit project zijn de verantwoorde directe kosten niet door Stichting OOBB zelf maar door derden ingebracht. Van de in de bijlage genoemde deelnemende organisaties zijn cofinancieringsverklaringen aangetroffen in de ESF projectadministratie. Er staat in de aangetroffen cofinancieringverklaringen van deze deelnemende bedrijven dat zij akkoord te gaan met de medefinanciering van de projectkosten van het project getiteld Scholing werkenden BBL Bouw 2010 met projectnummer 2010ESFN91 en dat het een zachte financiering betreft, maar niet welke percentage van de kosten door deze deelnemende bedrijven wordt gefinancierd. Deze verklaring is daarmee niet concreet genoeg, aangezien het percentage dat de deelnemende bedrijven financieren niet expliciet is vastgelegd. Deze formulering laat ook ruimte dat er naast financiering door het deelnemend bedrijf en het ESF fonds (normaliter 40%), ook nog sprake zou kunnen zijn van financiering door nog een andere partij. Uit de hierboven beschreven bevinding onder de kop bijdragen O&O Fonds Bouwnijverheid, blijkt dat deze situatie zich ook heeft voorgedaan. Pagina 10 van 47

11 Wij concluderen dat er niet wordt voldaan aan de gestelde eisen uit artikel 8 lid 8 van de Subsidieregeling. Van alle in dit ESF project deelnemende bedrijven zou een cofinancieringverklaring aanwezig moeten zijn, welke geen twijfel laat over de bijdrage van deze partijen en de voorwaarden onder welke de bijdragen zijn gedaan voor dit specifieke ESF project. Dit is nu niet het geval. Deze omstandigheid heeft tot gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. Reactie aanvrager Het document is conform de handleiding maart 2010 en ingediende goedgekeurde AO-IC. De deelnemende bedrijven garanderen een bijdrage van 60% van, de door hun ingediende, projectkosten. Het is onmogelijk vooraf bedragen of leerlingaantallen vast te leggen anders dan begroot. Tijdens het project verandert een en ander en kunnen zaken worden goed of afgekeurd door het begeleidend bureau. De kosten worden daarom op basis van nacalculatie vastgesteld. Tijdens de projectperiode heeft een bezoek plaats gehad van dhr. van het Agentschap. Tijdens dit bezoek zijn er geen op en aanmerkingen geweest naar de co-financieringsverklaringen. De cofinancieringsverklaringen zijn juist niet conform het voorbeeld van de HPA (Handleiding Project Administratie) opgesteld, en overigens ook niet conform de eigen AO-IC beschrijving van de aanvrager. De passage uit het voorbeeld van de HPA waarin is uiteengezet welk deel/ percentage van de kosten door de deelnemende bedrijven wordt gedragen, is niet in de gehanteerde cofinancieringsverklaringen opgenomen. Juist dit gegeven is, zoals reeds uiteengezet, het probleem in de gehanteerde cofinancieringsverklaringen. Dit is temeer een probleem omdat er binnen dit project de reeds uitgebreid behandelde financieringskwestie speelt (zie bevinding 1 uit deze bijlage). Uit de gehanteerde cofinancieringsverklaringen blijkt immers niet dat de deelnemende bedrijven een bijdrage van 60% van de door hen ingediende projectkosten garanderen, zoals u nu stelt. Wij blijven dus bij onze conclusie dat er niet wordt voldaan aan de gestelde eisen uit artikel 8 lid 8 van de Subsidieregeling. Van alle in dit ESF project deelnemende bedrijven zou een cofinancieringsverklaring aanwezig moeten zijn, welke geen twijfel laat over de bijdrage van deze partijen en de voorwaarden onder welke de bijdragen zijn gedaan voor dit specifieke ESF project. Pagina 11 van 47

12 Dit is nu niet het geval. Deze omstandigheid heeft tot gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. Dat er tijdens een tussentijds bezoek zoals u stelt geen opmerkingen zouden zijn gemaakt ten aanzien van de cofinancieringverklaringen, doet overigens aan vorenstaande niets af. Een tussentijds (monitor)bezoek kan wat diepgang en omvang onmogelijk vergeleken worden met de eindcontrole van een ingediende declaratie. Dat een bepaald onderwerp tijdens een tussentijds (monitor)bezoek niet aan de orde is geweest, is niet hetzelfde als dat er ten aanzien van dit onderwerp geen tekortkomingen zouden kunnen bestaan. Ten slotte is het Agentschap SZW het met u eens dat de kosten voorafgaand aan het project niet bekend zijn, en dat bedragen derhalve niet vooraf niet vast te leggen zijn in de verklaringen. Dat is echter ook niet wat we vragen of wat we als tekortkoming hebben gerapporteerd. Uw reactie op dit gebied nemen we derhalve ter kennisgeving aan, en heeft verder geen invloed op onze conclusies. 3. Inkomsten deelnemende bedrijven Conform artikel 13 lid 1a van de Subsidieregeling komen kosten voor subsidiëring in aanmerking wanneer deze daadwerkelijk door begunstigde zijn gemaakt en wanneer deze ten laste van de begunstigde zijn gebleven. Er is binnen uw ESF project 2010ESFN7 geconstateerd dat er verkoopfacturen van deelnemende bedrijf SPG Noord-Holland met betrekking tot scholing, niet als inkomsten maar als kosten zijn gedeclareerd in de einddeclaratie. Deze gang van zaken is niet in overeenstemming met artikel 13 lid 1a van de Subsidieregeling. Door bovenstaande bevinding binnen een vergelijkbaar ESF project van u als zelfde aanvrager, wil het Agentschap SZW uitgesloten zien dat ook de deelnemende bedrijven binnen dit ESF project 2010ESFN91 (BOC, OCB, OBD, SBRH, SSPB, SPB Zaanstreek-Waterland, Bouwopleiding Gelderland Oost, Bouwstarters, HACO, BORN, SSP, ReVaBo, BOZ, Berkelstreek, OVG Genemuiden) soortgelijke inkomsten hebben, zonder dat deze op de juiste wijze in de einddeclaratie zijn verwerkt. Op basis artikel 16 lid 1 van de Subsidieregeling dient de aanvrager alle inkomsten met betrekking tot het ESF project in de ESF administratie en de einddeclaratie op te nemen. Daarnaast is de aanvrager er op basis van artikel 16 lid 1 van de Subsidie voor verantwoordelijk een ESF projectadministratie te voeren, welke inzicht geeft in de inkomsten, inzicht geeft in de volledigheid van deze inkomsten alsmede een controleerbare onderbouwing hiervan. Omdat aan deze eisen uit artikel 16 lid 1 van de Subsidieregeling niet is voldaan, is de omvang van de eventuele inkomsten van betrokken uitvoerders Pagina 12 van 47

13 welke ook als zodanig in de einddeclaratie gedeclareerd hadden moeten worden, door het Agentschap SZW niet te bepalen. Deze omstandigheden hebben tot gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. Reactie aanvrager Er zijn in dit project geen inkomsten als kosten opgevoerd. Dat er in dit project inkomsten zouden zijn opgevoerd als kosten, is niet wat er door ons als tekortkoming is gerapporteerd. We hebben daarentegen wel verzocht controleerbaar inzicht te verstrekken ten aanzien van de volledigheid van de inkomsten van de deelnemende bedrijven binnen dit ESF project 2010ESFN91 (BOC, OCB, OBD, SBRH, SSPB, SPB Zaanstreek-Waterland, Bouwopleiding Gelderland Oost, Bouwstarters, HACO, BORN, SSP, ReVaBo, BOZ, Berkelstreek, OVG Genemuiden). Dit is echter niet gedaan. Er is door u ook niet gesteld dat soortgelijke inkomsten bij de andere deelnemende partijen niet van toepassing zouden zijn. Het Agentschap SZW vraagt zich ook nog steeds af waarom bij de verschillende betrokken deelnemende bedrijven binnen dit project, die verder hetzelfde lijken te opereren als SPG Noord-Holland uit project 2010ESFN7, niet ook dezelfde inkomsten van ook toepassing zouden zijn. U heeft hierop geen enkele toelichting gegeven, laat staan een toelichting welke deugdelijk onderbouwd is met controleerbare bescheiden. Kortom, er is nog steeds geen controleerbaar inzicht verstrekt in de volledigheid van de inkomsten binnen dit project. De onzekerheid die het Agentschap SZW heeft met betrekking tot het niet volledig verantwoord zijn van de inkomsten die aan dit project toe te rekenen zijn, is allerminst weggenomen. Onze conclusie blijft dus als volgt: op basis van artikel 16 lid 1 van de Subsidieregeling dient de aanvrager alle inkomsten met betrekking tot het ESF project in de ESF administratie en de einddeclaratie op te nemen. Daarnaast is de aanvrager er op basis van artikel 16 lid 1 van de Subsidieregeling voor verantwoordelijk een ESF projectadministratie te voeren, welke inzicht geeft in de inkomsten, inzicht geeft in de volledigheid van deze inkomsten alsmede een controleerbare onderbouwing hiervan. Omdat aan deze eisen uit artikel 16 lid 1 van de Subsidieregeling niet is voldaan, is de totale omvang van de inkomsten van de deelnemende bedrijven welke ook als zodanig in de einddeclaratie gedeclareerd hadden moeten worden, door het Agentschap SZW niet te bepalen. Deze omstandigheden hebben tot Pagina 13 van 47

14 gevolg dat er geen bedrag aan ESF subsidie voor dit ESF project als geheel vastgesteld kan worden. Pagina 14 van 47

15 4. Financiële recapitulatie en voornemen definitieve vast te stellen subsidiebedrag In onderstaande tabel treft u de financiële recapitulatie aan van uw project. Ook is vermeld of de wijze van financiering correct is verantwoord in de einddeclaratie. Ten slotte treft u in de laatste tabel het bedrag van het voornemen definitieve vast te stellen subsidie aan. Aangezien de gerapporteerde tekortkomingen uit paragraaf 2 van deze bijlage op basis van de reactie van de aanvrager niet zijn komen te vervallen, is de financiële recapitulatie van dit project ongewijzigd gebleven ten opzichte van het concept rapport van bevindingen. Kosten voor: Begroting Einddeclaratie Voorgenomen correctie Na controle - directe activiteiten exploitatie (direct) exploitatie (indirect) indirecte activiteiten activiteiten na afloop Subtotaal kosten Inkomsten Totaal subsidiabele kosten Correctie overhead Totaal subsidiabele kosten (na correctie) Eigen cofinanciering door aanvrager Publieke cofinanciering door derden Private cofinanciering door derden ESF subsidie Totale financiering Tabel 1: Financiële recapitulatie Pagina 15 van 47

16 Conform de Financiële recapitulatie (tabel 1) heeft het Agentschap SZW het voornemen de ESF subsidie op nihil vast te stellen. Op basis van de bevindingen in paragraaf 3.1 van bijlage 2 dient u nog steeds herziene BSN rapportages in te dienen, ondanks het feit dat u in uw reactie heeft gesteld dat deze wordt aangepast. Aangezien er op basis van dit definitieve rapport het voornemen bestaat dit project op nihil vast te stellen, is deze aangelegenheid nu verder ter kennisgeving aangenomen door het Agentschap. Een en ander laat onverlet dat indien het Agentschap SZW uw reactie op het concept rapport van bevindingen niet binnen de aangegeven termijn heeft ontvangen, het Agentschap SZW bij het opstellen van het definitieve rapport van bevindingen geen rekening meer zal houden met eventuele op- en aanmerkingen van uw kant. Vast te stellen subsidie Correctie Voornemen definitief vast te stellen subsidie Tabel 2: Voornemen vast te stellen subsidie Voornemen definitieve vast te stellen subsidie Uitbetaald voorschot Terug te vorderen bedrag Tabel 3: Verrekening met voorschot 1 Hierbij is geen rekening gehouden met eventueel verschuldigde wettelijke rente Pagina 16 van 47

17 1. Inleiding BIJLAGE 2 : BEVINDINGEN NAAR AANLEIDING VAN CONTROLEBEZOEK AUGUSTUS Aanwezigheid Tijdens het bezoek van 27 tot en met 31 augustus 2012 waren aanwezig: Naam De heer De heer Mevrouw Mevrouw Mevrouw De heer De heer Organisatie Namens Stichting OOBB Namens adviseur NDS Namens adviseur NDS Namens Agentschap SZW Namens Agentschap SZW Namens Agentschap SZW Namens Agentschap SZW 2. Project 2.1 Betekenisvolle wijzigingen De bijlage betekenisvolle wijzigingen is summier ingevuld. Aangegeven is dat als gevolg van de economische crisis het aantal deelnemers lager is dan in de aanvraag is opgenomen. Opvallend is dat de exploitatiekosten in de einddeclaratie hoger zijn dan in de aanvraag. Dit is niet evenredig met het lagere aantal deelnemers dan in de aanvraag. Dit is niet toegelicht in de bijlage betekenisvolle wijzigingen en lijkt ook in strijd met elkaar. Wij verzoeken u dit alsnog nader toe te lichten. Reactie aanvrager De kosten zijn vastgesteld op basis van nacalculatie en kunnen derhalve anders zijn dan in de begroting voorzien. De redenen hiervoor zijn divers. Kosten vallen meestal hoger uit, de scholing is intensiever, de kwaliteit van de kandidaten maakt dat langere trajecten nodig zijn. Door de crisis is er meer langduriger scholingsarbeid verricht. Het Agentschap neemt deze toelichting ter kennisgeving aan. Pagina 17 van 47

18 3 Feitelijke bevindingen 3.1 Inhoudelijke vereisten Aansluiting einddeclaratie met projectadministratie Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat de einddeclaratie niet aansluit op de projectadministratie, zie tabel 1. Deelnemers Einddeclaratie (aantal) Projectadministratie (aantal) Totaal Vrouwen 3 3 Zonder startkwalificatie Gebruik instrument EVC - - < 24 jaar >= 45 jaar 1 1 Deels arbeidsgeschikt - - Tabel 1: Aansluiting deelnemers BSN rapportage Tijdens onze controle is naar voren gekomen dat niet subsidiabele deelnemers in het project zijn opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat er een herziene BSN rapportage moet worden ingediend. Wij verzoeken u de BSN rapportage over het jaar 2010 en over het jaar 2011 te corrigeren en opnieuw in te dienen binnen 21 dagen na dagtekening van dit rapport. Reactie aanvrager Deze wordt aangepast. Welke deelnemer het betreft is echter onbekend. Er zijn geen herziene BSN rapportages voor het jaar 2010 en 2011 ingediend. Deze tekortkoming blijft gehandhaafd. Het betreft overigens de in paragraaf genoemde niet subsidiabel geachte deelnemers. Pagina 18 van 47

19 3.2 Administratieve vereisten Deelnemersadministratie Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat de deelnemersadministratie niet geheel voldoet aan de Subsidieregeling. Het volgende is geconstateerd. Wegingsfactor < 24 jaar Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat het aantal deelnemers bij de wegingsfactor < 24 jaar op peildatum (startdatum projectperiode) niet juist is opgenomen in de einddeclaratie. In de deelnemersadministratie zijn deelnemers < 24 jaar opgenomen, terwijl in de einddeclaratie deelnemers < 24 jaar zijn verantwoord. Omdat de bonusregeling wegens onderrealisatie niet van toepassing is, heeft deze bevinding geen financiële consequenties. Op deze bevinding is niet gereageerd door aanvrager. Deze bevinding blijft derhalve ongewijzigd. Uitstroom voor start ESF project Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat 82 deelnemers (waarvan 72 deelnemers < 24 jaar en 29 deelnemers zonder startkwalificatie) niet subsidiabel zijn, omdat zij vóór de projectperiode reeds uitgestroomd waren. Deze deelnemers zijn geïsoleerd van de overige deelnemers. Omdat het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat er geen kosten voor deze deelnemers in de einddeclaratie zijn opgenomen, heeft dit geen financiële consequenties. Wel zullen de aantallen subsidiabele deelnemers worden aangepast. In onderstaande tabel zijn de betreffende niet-subsidiabele deelnemers opgenomen. Naam deelnemer Geboortedatum uitstroom deelnemersadministratie Pagina 19 van 47

20 Naam deelnemer Geboortedatum uitstroom deelnemersadministratie nze referentie GSZW/DH/ESFN/2016/ SF investeert in jouw oekomst. Pagina 20 van 47

21 Naam deelnemer Geboortedatum uitstroom deelnemersadministratie Tabel 2: deelnemers uitgestroomd voor projectperiode Reactie aanvrager De genoemde kandidaten zijn aangemeld door de samenwerkingsverbanden binnen de projectperiode (zie tabel 2). Echter daarna zijn deze weer uitgestroomd in de projectperiode. Formeel waren het dus geregistreerde kandidaten. Conform richtlijnen in HPA zijn deze deelnemers gemeld bij de BSN rapportage en meegenomen in de administratie. Het begeleidend bureau heeft besloten geen kosten mee te nemen gelet op de korte periode van deelname. Tijdens het controlebezoek is door een vertegenwoordiger van de aanvrager zelf aangegeven dat deze deelnemers al zouden zijn uitgestroomd voor aanvang van dit ESF project. Dat was de reden dat we deze 82 deelnemers hebben geïsoleerd, en bovenstaande tekortkoming hebben gerapporteerd. Nu wordt weer anders beweerd, namelijk dat deze deelnemers zouden zijn uitgestroomd in de projectperiode. Daar deze opmerking toch al zonder financiële gevolgen was gebleven is, laten we deze situatie nu voor wat het is. Pagina 21 van 47

22 NAW gegevens Voor deelnemer heeft het Agentschap SZW vastgesteld dat zijn initialen zijn in plaats van Hieraan worden geen financiële consequenties verbonden omdat deze onjuistheid geen gevolg heeft voor de einddeclaratie. Reactie aanvrager De kandidaten beschikken over unieke BSN nummers. Er bestaat geen onzekerheid over de naamstelling aangezien de BSN leidend is. Naast de BSN dient ook de naam van een deelnemer juist in de ESF deelnemersadministratie geregistreerd te zijn. Omdat deze opmerking toch al zonder financiële gevolgen was gebleven is, heeft een en ander ook nu verder geen financiële impact. Geen prestatievaststelling Van de mannelijke deelnemers (> 24 jaar en met startkwalificatie) en. (< 24 jaar en zonder startkwalificatie) kon de prestatie tijdens het controlebezoek niet worden vastgesteld. Als gevolg hiervan zijn beide deelnemers als niet subsidiabel aangemerkt. De geconstateerde fout wordt geëxtrapoleerd over de niet-gecontroleerde massa. In onze deelwaarneming zaten 89 deelnemers waarvan 7 deelnemers van de massa geïsoleerd waren. De fout bedraagt 2 deelnemers en dit is 2,439% (2/82). Aangezien de directe subsidiabel kosten op basis van de in bijlage 1 vermelde argumenten al volledig op nihil zijn gesteld, heeft deze tekortkoming nu geen financiële impact. Reactie aanvrager heeft deelgenomen aan de scholing tussen. Hij ontving op een certificaat voor de opleiding restauratie timmerkracht. Daarmee is de prestatie aangetoond. heeft deelgenomen aan de scholing tussen. Hij ontving op een certificaat primaire timmerkracht. Daarmee is de prestatie aangetoond. De bij de reactie bijgevoegde certificaten, betreffen certificaten van de betreffende werkgever van deze twee deelnemers. Interne certificaten worden, zoals in de HPA is uiteengezet, niet als voldoende bewijsmateriaal ter onderbouwing van geleverde prestaties beschouwd. Deze tekortkoming en de daaraan verbonden correctie blijft dus onverminderd van kracht. Pagina 22 van 47

23 Recapitulatie: Deelnemers Aantal in einddeclaratie Correctie Aantal in einddeclaratie (na controle) Totaal Vrouwen 3-3 Zonder startkwalificatie Gebruik instrument EVC < 24 jaar >= 45 jaar 1-1 Gedeeltelijk arbeidsgeschikt Tabel 3: Correctie op de verantwoorde deelnemers Bovenstaande recapitulatie van de correcties ten aanzien van de deelnemers blijft ongewijzigd Urenadministratie (inclusief uurtariefberekening) Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat de urenadministratie niet geheel voldoet aan de Subsidieregeling. Het volgende is geconstateerd. Directe uren 1) Tijdens de controle van de directe uren heeft het Agentschap SZW geconstateerd dat bij de geselecteerde instructeurs alleen presentielijsten voor een hele week zijn gehanteerd, waarbij door deelnemers en docent 1x is getekend voor alle lesdagen in die week. De presentielijsten voldoen niet aan de voorwaarden zoals gesteld in de HPA. Het Agentschap SZW kan nu niet vaststellen of de deelnemers ook bij elke lesdag in de betreffende week aanwezig zijn geweest. Om die reden zijn alle uren van instructeur als niet-subsidiabel beoordeeld en gecorrigeerd. Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat bij de uitvoerder waar deze instructeurs werkzaam zijn dit de enige instructeurs zijn waarbij presentielijsten voor een hele week zijn gehanteerd. De totale uurkosten van en in de einddeclaratie bedragen ,79, waardoor de totale fout ,79 bedraagt. Van deze fout is 957,17 aan te merken als structurele fout (zie volgende punt) en ,62 is aan te merken als een incidentele fout. Pagina 23 van 47

24 Naam instructeur Periode Aantal uren Uurtarief Bedrag in de ED 1 jul - 31 dec ,00 20, ,62 1 jan - 31 jul ,00 20, ,40 1 aug - 31 aug ,00 21,27 340,32 1 jul - 31 dec ,50 34, ,73 1 jan - 31 jul ,00 34, ,80 1 aug - 31 aug ,00 37,12 593,92 Totale correctie ,79 Tabel 4: Correctie op de directe uren van Reactie aanvrager hebben per abuis een week opgave gedaan. In plaats de geregistreerde week, hebben zij echter 1 dag juist gedeclareerd. De kosten zouden derhalve op 1/5 van de ingediende kosten dienen te worden meegenomen. De reactie van de aanvrager maakt deze aangelegenheid er niet duidelijker op. Op zowel de weekstaten als op de presentielijsten zijn steeds meer lesuren geregistreerd dan op een dag gemaakt kunnen worden. Uw reactie volgend zou dit komen omdat zowel op de weekstaten als op de presentielijsten, die in beide gevallen in functiescheiding zijn ondertekend (presentielijsten door docent, projectleider en deelnemers en weekstaat door docent en zijn leidinggevende), consequent (want we zien dit bij elke gecontroleerde week terugkomen) maar wel per abuis een dag cursus als een week cursus is geregistreerd. Dit lijkt ons zeer onaannemelijk. Door uw reactie merken we de gehanteerde presentielijsten, naast het feit dat we reeds geconcludeerd hadden dat ze niet voldoen aan de daaraan in de HPA gestelde eisen, alsook de gehanteerde weekstaten niet langer als betrouwbaar aan. Bovenstaande bevindingen en de daaraan gekoppelde correctie blijven dus onverminderd gehandhaafd. Overigens wil het Agentschap SZW voor de volledigheid niet onvermeld laten dat de gehanteerde presentielijsten van ook de volgende nog niet genoemde tekortkomingen laten zien: - Er zijn geen jaartallen bij de geregistreerde data op de presentielijsten vermeld, waardoor onzeker is of de betreffende activiteiten gedurende de ESF projectperiode hebben plaatsgevonden; - Op de presentielijsten ter onderbouwing van de docenturen van dhr. is dhr. niet consequent als docent geregistreerd. Deze presentielijsten Pagina 24 van 47

25 zijn door dhr. in deze gevallen ook niet als docent zijnde, maar als leidinggevende ondertekend; - Er staan ook niet ESF deelnemers op de presentielijsten geregistreerd (zie ook de onderstaande tabel 5) zonder dat met dit gegeven in de toerekening van geregistreerde uren rekening is gehouden. Ook deze zaken maken dat de toegerekende uren als niet subsidiabel aan te merken zijn. 2) Tijdens de controle van de directe uren heeft het Agentschap SZW geconstateerd dat de toerekening aan ESF-deelnemers in een aantal gevallen niet geheel juist is. In onderstaande tabel zijn onze bevindingen opgenomen. Naam Weeknummer Toerekening Correctie en (lesgegeven aan niet ESFdeelnemer ) (lesgegeven aan niet ESF-deelnemer ) 3,1875 uur x 20,58 = 65,60 1,25 uur x 20,58 = 25,73 0,625 uur x 26,34 = 16,46 91,33 16, (lesgegeven aan niet ESF-deelnemers ) (lesgegeven aan niet ESF-deelnemers (lesgegeven aan niet ESF-deelnemer (lesgegeven aan niet ESF-deelnemer (lesgegeven aan niet ESF-deelnemer - 2/6 deelnemers x 31 uur x 20,16 = 208,32-2/5 deelnemers x 32 uur x 20,16 = 258,05-1/4 deelnemers x 32 uur x 20,16 = 161,28-1/4 deelnemers x 39 uur x 20,16 = 196,56 824,21 (dit bedrag is ook al inbegrepen in tabel 4) 1/9 deelnemers x ,96 uur x 34,19 = (dit bedrag is 132,96 ook al inbegrepen in tabel 4) Totale correctie 1.064,96 Tabel 5: Correctie op de directe uren i.v.m. onjuiste toerekening ESF-deelnemers De correcties uit tabel 5 zijn geheel als structurele fouten aan te merken. Op bovenstaande bevindingen uit tabel 5 is niet gereageerd door aanvrager. Deze bevindingen en de daarmee samenhangende correcties blijven derhalve ongewijzigd. Pagina 25 van 47

26 3) Het Agentschap SZW heeft geconstateerd dat de instructie uren van over de periode 1 augustus 2010 tot en met 31 juli ,50 uren bedroegen. Gebaseerd op het arbeidscontract en de CAO bedragen de werkbare uren voor deze persoon maximaal uren per jaar. U heeft aangegeven dat gedurende de projectperiode geen vakantie heeft genomen. Het Agentschap SWZ kan dit echter niet vaststellen. Als deze meeruren als overwerk worden beschouwd, heeft het Agentschap SZW niet kunnen vaststellen of deze uren ook gecompenseerd zijn in tijd of geld gedurende het jaar. Het verschil van ,50 = 64,50 uren is tegen het gemiddelde uurtarief over de projectperiode van 21,12 gecorrigeerd, zijnde 1.362,24. Dit is beschouwd als een incidentele fout. Reactie aanvrager Het betreft hier bij dhr. aangetoonde en geregistreerde scholingsactiviteiten. Uw reactie gaat niet in op het door ons gestelde probleem in deze. Het Agentschap SZW heeft niet vast kunnen stellen dat de gebleken meeruren, als overwerk zijn uitbetaald dan wel dat deze uren gecompenseerd zijn in tijd voor tijd. Ook nu zijn door u geen bescheiden verstrekt op basis waarvan dit door het Agentschap is vast te stellen. Derhalve blijft de bevinding en de daarmee samenhangende correctie ongewijzigd. De totale correctie bedraagt ,82 op de directe activiteiten. Alleen de toerekening aan ESF-deelnemers betreft een structurele fout. De structurele correcties inzake de directe uurkosten worden geëxtrapoleerd over de niet gecontroleerde massa. De structurele correcties in de directe uurkosten bedragen in totaal 1.064,96 en betreffen structurele fouten op een gecontroleerde massa ad ,29. De incidentele fouten bedragen ,86. De totale massa bedraagt , waarvan ,79 is geïsoleerd van de totale massa. De gecontroleerde massa bedraagt ,29 en de gecontroleerde uren van in de gecontroleerde massa bedragen 7.385,47 waarvan 957,17 aan te merken is als structurele fout (zie tabel 5). De nietgecontroleerde massa bedraagt derhalve ,71 (= ,29). De geconstateerde structurele fout bedraagt 1.064,96. Dit is 3,52% van de gecontroleerde massa minus de incidentele fout ( 1.064,96 / ( ,29 - ( 7.385,47 957, ,24))). Aangezien de subsidiabel kosten op basis Pagina 26 van 47

27 van de in bijlage 1 vermelde argumenten al volledig op nihil zijn gesteld, is extrapolatie van de structurele fouten uit de deelwaarneming niet meer van toepassing. Bovenstaande recapitulatie en extrapolatie van de correcties ten aanzien van de directe uren blijft ongewijzigd. Indirecte uren Tijdens de controle van de indirecte uren heeft het Agentschap SZW geconstateerd dat een aantal weekstaten niet sluitend zijn geschreven. In onderstaande tabel zijn onze bevindingen opgenomen. Naam Weeknummer Toerekening Correctie (de uren volgens de weekstaat bedroegen 43 terwijl de uren volgens de loonstrook 40 uur per week bedragen) (de uren volgens de weekstaat bedroegen 25 terwijl de uren volgens de loonstrook 24 uur per week bedragen) (de uren volgens de weekstaat bedroegen 42,5 terwijl de uren volgens de loonstrook 40 uur per week bedragen) (de uren volgens de weekstaat bedroegen 44 terwijl de uren volgens de loonstrook 40 uur per week bedragen) Tabel 6: Correctie op de indirecte uren 3 uur x 36/43 uren x 35,45 = 89,04 1 uur x 16,29 = 16,29 2,5 uur x 18,45 = 46,13 4,0 uur x 18,54 = 74,16 89,04 16,29 120,29 Totale correctie 225,62 Reactie aanvrager De instructeurs letten meestal niet op de tijd, ze maken het werk af. De loonstrook is echter gefixeerd op 40 uur. De extra uren zijn derhalve niet subsidiabel. Pagina 27 van 47

28 Gezien uw reactie blijven de bevindingen en de correcties uit tabel 6 ongewijzigd. Niet betaalde overuren kunnen vanzelfsprekend niet als subsidiabel kosten aangemerkt worden. De totale correctie op de indirecte activiteiten bedraagt 225,62 en dit betreffen structurele fouten. De structurele correcties inzake de indirecte uurkosten worden geëxtrapoleerd over de niet gecontroleerde massa. De structurele correcties in de indirecte uurkosten bedragen in totaal 225,62 en betreffen structurele fouten op een gecontroleerde massa ad ,20. De totale massa bedraagt De gecontroleerde massa bedraagt ,20. De niet-gecontroleerde massa bedraagt derhalve ,80. De geconstateerde fout bedraagt 225,62. Dit is 1,88% van de gecontroleerde massa ( 225,62 / ,20). Aangezien de subsidiabel kosten op basis van de in bijlage 1 vermelde argumenten al volledig op nihil zijn gesteld, is extrapolatie van de structurele fouten uit de deelwaarneming niet meer van toepassing. Bovenstaande recapitulatie en extrapolatie van de correcties ten aanzien van de indirecte uren blijft ongewijzigd Facturen en betaalbewijzen Het Agentschap SZW heeft vastgesteld dat de financiële administratie niet geheel voldoet aan de Subsidieregeling. Het volgende is geconstateerd. Kosten van leslokalen en praktijkruimten Ten aanzien van alle in de einddeclaratie verantwoorde kosten van leslokalen en praktijkruimten heeft het Agentschap SZW vastgesteld dat er sprake is van gelieerdheid tussen de verhuurder en de huurder (uitvoerder). Als sprake is van gelieerdheid kunnen deze kosten niet op basis van de door de gelieerde partij verzonden facturen, maar enkel tegen werkelijke kosten worden verantwoord in de einddeclaratie. Omdat de kosten niet tegen de werkelijke kosten (bij de gelieerde partij) in de einddeclaratie zijn opgenomen, worden alle kosten leslokalen en praktijkruimten ad ,25 als niet subsidiabel aangemerkt. De werkelijke kosten kunnen alsnog worden aangetoond door de gemaakte kosten bij de gelieerde partij zelf inzichtelijk te maken. Indien de gelieerde partij het betreffende object zelf ook weer huurt (bij een niet gelieerde derden), dan kan dit bijvoorbeeld worden gedaan aan de hand van de daarvoor relevante Pagina 28 van 47