Contexten in Nieuwe Scheikunde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Contexten in Nieuwe Scheikunde"

Transcriptie

1 inhoudsopgave Inleiding VOORAF Inleiding Op weg naar een nieuw scheikundeprogramma Vernieuwingen van scheikundeonderwijs in het buitenland Initatieven voor de vernieuwing van bètaonderwijs ARTIKELEN Contexten in Zelfherstellende materialen Contexten in Ionische vloeistoffen Contexten in Melkzuur Contexten in De Scooter van de 21 e eeuw Contexten: Waarom moet ik dit leren? 1 e brugartikel Contexten in Landbouw: kunstmest en pesticiden Contexten in Smart materials Contexten in Formules Contexten: vakinhoud in nieuwe scheikundemodules, 2 e brugartikel Contexten in Blik Contexten in Reddende luiers Contexten in beoordelen, 3 e brugartikel Nieuwe Scheikunde op het Pallas Athene EN VERDER Evaluatie Nieuwe Scheikunde Tot slot Literatuurverwijzing artikelen Over de redacteuren Auteursregister Register Dit boek geeft een overzicht van contexten in het scheikundeonderwijs. Het laat zien hoe verschillende modules eruit zien, en wat kenmerkend is voor de activiteiten van leerlingen, docenten en toa s. Die artikelen zijn eerder verschenen in NVOX. Ze beschrijven concrete voorbeelden van modules en de ervaringen daarmee in de klas. Sommige van die artikelen geven ook een overzicht van een thema dat door de artikelen heen loopt: het gebruik van contexten, de onderwijsvormen die gebruikt worden, en de wijze van beoordeling. Het boek bevat ook enkele artikelen die extra toelichting geven, bijvoorbeeld over activiteiten van Jet-Net, Technasia en Universumscholen en over buitenlandse programma s die zijn gebaseerd op contexten. De eerste resultaten van een evaluatie zijn opgenomen. De artikelen laten concreet zien wat de diversiteit in het gebruik van contexten in de klas kan betekenen. Er wordt geen alomvattende evaluatie van de effecten gepresenteerd. Ook theoretische beschouwingen over de didactiek van de concept-contextbenadering heeft de redactie niet opgenomen. Dergelijke artikelen passen niet in de opzet van deze bundel, en zijn beschikbaar in tijdschriften en via internet. De redactie is van plan door te gaan met het beschrijven van concrete voorbeelden van modules en beschouwingen over de achtergronden daarvan in NVOX. Suggesties daarvoor zijn welkom, evenals reacties op gepubliceerde artikelen. De redactie bedankt de redactie van NVOX, de NVON en sponsors hartelijk voor hun steun en stimulans om deze uitgave mogelijk te maken. Sponsors zijn de sectie Chemiedidactiek van het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschap van de Universiteit Utrecht en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie, VNCI. De artikelen in dit boek sluiten aan op de wensen van de Regiegroep Chemie om scheikundelessen beter te plaatsen in de context van de toepassingen en maatschappelijke waarde van chemie. Daarmee dragen ze ook bij aan een beter imago van het vak en de industrie zoals beoogd met het speerpunt van de sector Chemie is Overal. 1 Wij wensen u veel genoegen bij het gebruik van dit boek. De redactie: Jan de Gruijter, Joke van der Aalsvoort, Albert Pilot, Lisette van Rens en Martin Vos

2 Op weg naar een nieuw scheikundeprogramma Emiel de Kleijn, projectleider Nieuwe Scheikunde 2 Sinds 2002 hebben achtereenvolgens de Verkenningscommissie Scheikunde, de commissie Vernieuwing Scheikunde en de stuurgroep Nieuwe Scheikunde samen met vele betrokkenen van verschillende achtergrond, het huidige scheikundeonderwijs onderzocht. Op basis daarvan zijn concrete plannen ontwikkeld voor een vernieuwd, vernieuwend en continu vernieuwbaar programma voor havo en vwo. Er wordt een programma ontwikkeld: dat voor alle leerlingen bijdraagt aan scientific literacy die past bij de ontwikkeling van scheikunde in de komende decennia; dat leerlingen inzicht geeft in de maatschappelijke relevantie van het vak scheikunde en het verband leert leggen tussen de leerstof in de klas en de toepassingsmogelijkheden in de wereld om hen heen; waarmee leerlingen de concepten die ze geleerd hebben kunnen herkennen en toepassen in nieuwe situaties; dat bijdraagt aan een grotere instroom in de bètaprofielen in het voortgezet onderwijs en een toename van de uitstroom naar een bèta(technische)opleiding in het hoger onderwijs. Om dit te realiseren is gekozen voor een bottom-up aanpak met docenten en toa s uit het veld, die de vertaalslag maken van (examen)programma naar kennisontwikkeling en begripsvorming bij leerlingen. Alle activiteiten bij de Nieuwe Scheikunde zijn er op gericht om docenten en toa s meer dan in de oude situatie eigenaar te maken van hun lesprogramma. Docenten van verschillende scholen hebben in samenwerking met vakexperts, lerarenopleiders en (vak)didactici in zogenoemde moduleteams, voorbeeldlesmateriaal ontwikkeld waarin wordt uitgegaan van een context-conceptbenadering. Dit materiaal wordt getest en gebruikt in verschillende scholen en dient als bron van inspiratie voor vernieuwing. In eerste instantie is voorbeeldlesmateriaal voor de derde klas gemaakt, maar gaandeweg zijn er ook veel modules voor de bovenbouw ontwikkeld. De moduleteams worden ondersteund door de expertgroep Coaches die criteria aangeeft voor succesvolle modules. Daarnaast ontwikkelt deze expertgroep verschillende leerlijnen voor een compleet curriculum. Docenten kunnen een keuze maken uit een van deze leerlijnen, maar hebben ook de mogelijkheid een eigen leerlijn te ontwerpen. Dat kan door een keuze te maken uit de beschikbare modules en deze aan te passen aan de wensen en mogelijkheden van de school, de leerlingen en niet te vergeten henzelf. De vernieuwing in het scheikundeonderwijs staat niet op zichzelf, maar wordt afgestemd op de ontwikkeling van de andere bètavakken in de bovenbouw van de tweede fase. Ook in Engeland en Duitsland vinden vergelijkbare ontwikkelingen plaats in het scheikundeonderwijs. In het schooljaar zijn 12 havo- en 8 vwo-scholen gestart met het examenexperiment Nieuwe Scheikunde. Deze scholen werken uitsluitend met modules en toetsen of het ontwikkelde lesmateriaal onderwijsbaar, haalbaar (binnen de beschikbare tijd c.q. studielast én leerbaar voor leerlingen) en toetsbaar is. Uit de eerste evaluatiegegevens van het examenexperiment blijkt dat leerlingen over het algemeen actiever bij het leerproces betrokken zijn en dat ze de (maatschappelijk) relevantie van wat ze leren in de scheikundeles beter onderkennen. De docenten en toa s geven aan dat ze, door allerlei omstandigheden, vooral in het begin hard moesten werken, maar dat ze met veel meer plezier en enthousiasme naar hun werk gaan. (De complete interim-rapportage is te downloaden van Er zijn veel docenten, toa s, lerarenopleiders, onderzoekers en vakmensen uit de industrie actief betrokken (geweest) bij het ontwikkelen en testen van nieuw lesmateriaal. Ongeveer de helft van alle h/vscholen heeft hier in meer of mindere mate aan meegewerkt. Dankzij de inzet van velen zijn we al een eind op de goede weg. Het project heeft veel positieve energie en enthousiasme bij leerlingen, docenten en toa s losgemaakt. In het najaar van 2010 levert de stuurgroep haar advies op aan het ministerie van OCW. In dit advies wordt de ontwikkeling geëvalueerd en worden voorstellen gedaan voor een landelijk in te voeren (ver)nieuw(end) scheikundeprogramma. De verwachting is dat met ingang van het schooljaar de vernieuwde bèta-examenprogramma s gefaseerd landelijk ingevoerd zullen worden. Voor meer informatie: en De module Groente in een flesje op een school in Zeeland Vandaag is de grote dag. Jullie maken twee flesjes van 300 ml fruit/groentesap. De docent scheikunde, blozend gezicht, levendige ogen en bijna helemaal wit haar, zegt nog twee zinnen over de organisatie voor over drie weken: het smaakpanel. Zorg ervoor dat je tijdig van tevoren de leden voor het panel hebt benaderd én goed geïnformeerd. De leerlingen van klas G3 knikken en gaan direct aan de slag met alle spullen die ze van thuis hebben meegenomen. Op een labtafel liggen bananen, appels, kiwi s maar ook komkommers en een pak nog bevroren spinazie. De aardappelschilmesjes worden al snel gebruikt en de tupperware kommetjes zijn al snel gevuld met fijngesneden stukjes fruit. Zouden jullie geen jas aandoen? De stevige stem van de docent overstemt het rumoer van de klas. De leerlingen waren al zo actief dat ze er niet aan dachten om een labjas aan te trekken. Een ander groepje heeft naast broccoli, peren, citroenen, kiwi s en prei ook een blender van thuis meegenomen. Zo snel heb ik m n leerlingen nog nooit aan het practicum gekregen, vertrouwt de docent me toe. Zijn ogen glimmen. Ik ben te oud om nog met de ontwikkeling van nieuwe modules mee te werken, zegt hij, maar ik wil het wel graag uitproberen. Bron: NVOX, mei 2006

3 CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE De vernieuwing van scheikunde onderwijs in het buitenland In Nederland wordt scheikundeonderwijs gegeven, maar ook in andere landen. En net als in Nederland zijn ook andere landen bezig hun scheikundeonderwijs te vernieuwen. Ook daarbij gaat het om vernieuwing van de vakinhoud: nieuwe onderwerpen en thema s, zoals nieuwe materialen, nieuwe structuren op nanoniveau, geneesmiddelen, voeding, groene chemie. Ook worden nieuwe onderwijsvormen ingevoerd, zoals het gebruik van simulaties en animaties, feedback geven door leerlingen onderling, en onderzoeksen ontwerpprojecten. Tenslotte wordt ook in andere landen een nieuwe visie ontwikkeld op doelen en functies van het scheikundeonderwijs: meer gericht op relevantie voor leerlingen die geen scheikunde of verwante vervolgstudie kiezen, meer aansluiting bij maatschappelijke ontwikkelingen in leefwereld en toekomstige beroepen. Enkele voorbeelden van die ontwikkelingen beschrijven we kort, met daarbij een verwijzing naar websites voor meer informatie en materialen. Op het didactisch onderzoek naar de effecten en werkwijzen gaan we niet in. Daarover is meer informatie te vinden in de onderzoeksliteratuur die tegenwoordig via Google Scholar en andere bronnen toegankelijk is. In Duitsland is het programma Chemie im Kontext (ChiK) ontwikkeld, dat voor de Nederlandse ontwikkelaars en docenten een belangrijke bron van informatie en ervaringen is. ChiK heeft een opzet waarbij leerlingen een aansprekend probleem krijgen, daarbij vragen voor verkenning stellen en experimenten uitvoeren. Op basis van de verkregen resultaten interpreteren ze de theorie en de verkregen kennis tot een samenhangend geheel, dat weer uitgangspunt is voor verdere onderwerpen. Interesse van leerlingen, opbouw rond kernbegrippen en diversiteit in onderwerpen zijn kenmerkend. De variatie in uitwerking is groot, mede omdat het programma en de exameneisen per Bundesland geregeld worden. Aanzienlijke inbreng van docenten is een uitgangspunt bij de uitwerking van ChiK. Meer informatie is beschikbaar via In Engeland is het Salters-programma een aansprekend voorbeeld van een op contexten gebaseerd scheikunde programma. Met name Salters Advanced Chemistry is bekend geworden en na een ontwikkeling tussen 1983 en 1992 vervolgens in veel landen aangepast en overgenomen. Uitgangspunten zijn zowel het wekken van interesse van leerlingen via aansprekende contexten als een gedegen behandeling van begrippen en theorieën. Dit binnen de exameneisen die door de overheid aan de verschillende Engelse programma s worden gesteld. Er zijn drie soorten materi- HEIN JAN SCHOOREL aal: het boek Storylines dat contexten schetst, het boek Chemical Ideas, dat de theorie presenteert, en het materiaal dat de Activities Folder wordt genoemd en de opdrachten voor activiteiten omvat. Ook bij de ontwikkeling van dit programma hebben teams van docenten een belangrijke bijdrage geleverd. Meer informatie is te vinden op de website: salters/chemistry. Tenslotte de USA: daarin is met steun van de Amerikaanse Vereniging van Chemici (ACS) een tweetal programma s ontwikkeld waarin contexten een belangrijk uitgangspunt vormen. Chemistry in the Community (ChemCom) is een programma voor de high school dat al omstreeks 1988 is ontwikkeld met contexten als uitgangspunt. Voor de bachelorprogramma s in het hoger onderwijs is omstreeks 1992 Chemistry in Context gemaakt met contexten en thema s als uitgangspunt. Steeds weer worden edities geactualiseerd door nieuwe thema s te kiezen en uit te werken, waarbij ook nieuwe vakinhoud wordt opgenomen (terwijl oude thema s dan vervallen). Meer informatie is te vinden via de website physsci/chemistry/cic/ss/ index.mhtml. 3

4 Initiatieven voor de vernieuwing van bètaonderwijs Er zijn de laatste jaren meerdere initiatieven voor de vernieuwing van bètaonderwijs. We noemen Jet-Net, Universum, Technasium en C3. In 2009 hebben Jet-Net, Universum en Technasium besloten hun krachten te bundelen in de BètaCoöperatie VO, zie het manifest Samen Sterk: 4 Jet-Net, Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid. Doel is havo/vwo-leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie en ze te interesseren voor een bètatechnische vervolgopleiding. 160 scholen en 35 bedrijven werken in Jet- Net met elkaar samen en het netwerk groeit nog steeds. Andere activiteiten zijn bijvoorbeeld initiatieven om meisjes voor bètavakken te interesseren, zoals MovaresGirlsday, een cursus fotoshoppen en spaghettibruggen bouwen (wie bouwt de hoogste brug?). Er is een wedstrijd wie de beste film over een bètaberoep op YouTube weet te zetten. Verder werkt Jet-Net samen met musea. Een manifestatie rond onderwijs, innovatie en arbeidsmarkt in de techniek, Techtop, vond in 2009 plaats in Maastricht. Er is een mogelijkheid voor scholen subsidie aan te vragen om in samenwerking met bedrijven leerlingen te stimuleren zich ondernemender op te stellen. Universumscholen zijn scholen die willen bijdragen aan de vernieuwing van het bèta- en techniekonderwijs. 181 scholen en 95 volgscholen werken aan het Universumprogramma mee. Daartoe maken ze afspraken over onderwijs - vernieuwing, onderwijs anders organi - seren, over profiel- en studiekeuzebegeleiding, over praktijk- en beroepsoriëntatie en over verduurzaming van bèta. Universumscholen doen mee in allerlei netwerken, waarbij gestimuleerd wordt dat meer meisjes voor bèta kiezen, er subsidie wordt verstrekt voor scholen die met initiatieven komen om het bètaonderwijs te verbeteren en de samenwerking met bedrijven te verbeteren. Universumscholen wisselen ervaringen met elkaar uit en stimuleren zo elkaar om de belangstelling van leerlingen voor bèta- en techniekvakken te vergroten. Jet-Net en Universum gaan samenwerken. Dit houdt in dat iedere universumschool voor zover dat nog niet is gebeurd op den duur gekoppeld wordt aan een Jet-Net bedrijf. Een groeiend aantal scholen in Nederland voert een technasium in. In augustus 2009 waren er 41 technasia. Ze werken schooloverstijgend samen in regionale netwerken, onder andere bij de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal. Dat kan door alle technasiumscholen gebruikt worden. Om technasium te kunnen worden, doorloopt een school een voorberei - dingstraject van een jaar; op het ogenblik doen daar dertien scholen aan mee, verdeeld over twee netwerken. Belangrijk op het technasium is het exa - menvak Onderzoek en Ontwerpen (O&O). Hierbij werken leerlingen in groepjes aan onderzoeks- en ontwerpopdrachten. Een O&O-project is gebaseerd op een actueel vraagstuk van een bedrijf of instelling in de moderne wereld van bèta en techniek. In de onderbouw werken leerlingen per jaar aan vier O&O-projecten. De omvang van een O&O-project is 7 weken, 6 uur per week. In het jaar voor het examen werken leerlingen aan twee grote keuzeprojecten. In het examenjaar sluiten ze het vak af in het schoolexamen, met de meesterproef. Een deskundige uit het hoger onderwijs is gecommitteerde bij de beoordeling van de meesterproef. C3 promoot de chemie, opleidingen en beroepen in de chemie. Vooral aan jongeren wil C3 laten zien dat de chemie interessant is, de chemische industrie belangrijk is en het werken in de chemische sector aantrekkelijk is. C3 doet dit samen met chemische bedrijven, onderwijsinstellingen en (branche)organisaties. NVON is één van de partners van C3. De komende jaren vergroot C3 de aandacht voor chemie in het onderwijs. C3 hanteert hierbij de ketenaanpak: van projecten in het basisonderwijs tot projecten in het voortgezet onderwijs (van onderbouw tot bovenbouw, van vmbo tot vwo). Binnen deze verschillende projecten ontwikkelt C3 direct bruikbare materialen en organiseert C3 makkelijk inzetbare activiteiten voor de jongeren en hun intermediairs. De verschillende projecten van C3 zijn gerangschikt in drie programma s: Het project ABC, 123 en chemie maakt deel uit van het programma Expedition Chemistry (basisonderwijs). Het project Piek in de lab- en procestechniek past binnen het programma The Chemical Factory (vmbo). De projecten PROEF! werk en Exact wat je zoekt! behoren tot het programma Feel the Chemistry (voortgezet onderwijs).

5 Contexten in Zelfherstellende materialen De docent zegt: Je hebt een kras op je nieuwe scooter; dat is balen! Maar. even föhnen en weg kras! Je rijdt net met je bumper tegen een parkeerpaaltje; dat is pech, deuk. Gelukkig is de bumper van geheugenkunststof. Even verwarmen en. de deuk is eruit! Is dat toekomstmuziek? Nog wel maar jullie (leerlingen van 3 havo/vwo) zijn er in de klas al mee bezig. Jan de Gruijter / Fontys Lerarenopleiding Tilburg CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE Dit artikel is het eerste in een serie met een steeds terugkerende titel Contexten in. De auteurs Lisette van Rens (VU, Amsterdam), Albert Pilot (UU, Utrecht), Martin Vos en Jan de Gruijter (beiden Fontys, Tilburg) willen laten zien wat de besproken lesmodules inhouden, wat voor doel ze hebben, welke begrippen aan de orde komen en wat docenten, toa s en leerlingen ervan vinden. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. Inhoud In de module zelfherstellende materialen krijgen leerlingen een idee dat zelfherstellend voor het ene materiaal iets anders betekent dan voor het andere. In de introductieles werken leerlingen met maïzena en water. Zo krijgen ze een idee van zelfherstellend materiaal. In de volgende lessen komen de onderwerpen zelfherstellend beton, geheugenmetaal, geheugenkunststof en zelfherstellende verf aan de orde. Wat doen de leerlingen? Leerlingen ervaren dat het mengsel maïzena/water zelfherstellende eigenschappen bezit. Ze doen oriënterende experimenten met zand, zout, meel en maïzena en water. Het mengsel maïzena/water vertoont dilatant gedrag. Dat is een heel bijzonder verschijnsel dat in een reogram kan worden weergegeven. In de volgende lessen doen leerlingen proeven met ingekrast beton dat na enige dagen zelfherstellend blijkt te zijn. Ze werken met een model om beton op microniveau te leren Model om de micro-macro overgangen te verduidelijken. begrijpen. Verder doen ze proeven met geheugenmetaal (invloed van warmte en invloed van elektrische stroom) en ze doen een onderzoek naar het geheugen van geheugenmetaal. In de les geheugenkunststof krijgen leerlingen inzicht in de microwereld van kunststoffen, met en zonder cross-links. Ze experimenteren zelfs met echte geheugenkunststof. In de les zelfherstellende verf is de theorie het belangrijkste. Leerlingen krijgen kennis van het verband tussen stijfheid van een polymeer en de temperatuur. Ze leren over eenmalig herstel op één plaats en meervoudig herstel op één plaats. De theorie daarachter is erg interessant, maar zeker niet eenvoudig. De experimenten zijn goed te doen. De activiteiten zijn afwegen, mengen, roeren en verwarmen. Maar waarnemen, concluderen en verklaren zijn moeilijker, omdat de theorie pittig is. In een enkel geval is de beschrijving van de proef summier en moeten leerlingen zelf een volledig voorschrift maken of zelf een aanpak bedenken. In alle lessen speelt het heen-en-weerdenken tussen micro- en macrowereld een rol, waardoor de theorie een behoorlijk niveau krijgt. Opzet van de module De auteurs bieden drie manieren aan waarop de module kan worden doorgewerkt, namelijk volgens 1. een open aanpak; 2. een gesloten aanpak; 3. deels open, deels gesloten. Ad 1. Na twee introductielessen over dilatant en zelfherstellend gedrag van een maïzena/watermengsel kiezen leerlingen op grond van informatie in een PowerPointpresentatie met welk onderwerp (zelfherstellend beton, verf, geheugenmetaal of -kunststof) ze opdrachten en experimenten willen doen. Vier lessen later presenteren ze 5

6 Concepten les macrobegrippen microbegrippen introductieles niet-levend zelfherstellend materiaal dilatant gedrag viscositeit maïzena en water is zelfherstellend reologische eigenschappen newtonse vloeistoffen en niet-newtonse vloeistoffen viscosimeter afschuifspanning en -snelheid reogram zelfherstellend cement hydratatie beton specie zelfherstellend vermogen van beton grondstoffen voor beton pakking en raakvlakken zelfherstellend beton dichtheid blokschema van de productie van portlandcement geheugenmetaal legeringen bruikbaar als geheugenmetaal opbouw metalen en legeringen austeniet geheugenmetaal en martensiet geheugenmetaal gedrag geheugenmetaal onder invloed van de temperatuur gedrag geheugenmetaal onder invloed van een elektrische stroom 6 geheugenkunststof polymeren monomeer en polymeer thermoplast harde en zachte polymeren cross-link thermoplast zelfherstellende verf componenten verf en lak: schematische weergave van herstel bindmiddel, oplosmiddel en pigmenten glasovergangstemperatuur zelfherstellende verf glas- en vloeitemperatuur eenmalig herstel van verf meervoudig herstel van verf hun onderzoeksresultaten en uitwerkingen van opdrachten aan elkaar; in de laatste les is de verdieping. Ad 2. De lessen worden in de aangeboden volgorde klassikaal gevolgd. Alle leerlingen zijn met de zelfde lesstof bezig. In de zevende les wordt de module afgerond met een toets. Ad 3. De eerste twee lessen verlopen volgens de open aanpak (ad 1). Vervolgens werken de leerlingen aan de diverse opdrachten en een onderzoek in een tempo dat zij zelf bepalen. De afsluiting kan centraal zijn en sterk door de docent geleid of door presentaties van leerlingen. Wat doet de docent/toa? Afhankelijk van de keuze van de werkvorm is de docent meer begeleider en coach (bij de context-conceptmethode) of meer traditioneel docent die uitlegt en bepaalt wat leerlingen doen. De toa heeft een belangrijke taak in de voorbereiding en uitvoering van de praktische kant van de module. Het geheugenmetaal is via Stichting C3 te bestellen (psloet@c3.nl) en de geheugenkunststof komt van DuPont. Het beton wordt van tevoren gemaakt in een mal (alle gegevens staan duidelijk in een docenten/toahandleiding). Voor het prachtige model van de microstructuur van beton is een bak van doorzichtige kunststof nodig, die de toa maakt. De piepschuimbolletjes van diverse doorsneden zijn in een hobbyzaak te verkrijgen. Een enthousiaste toa is voor de module zelfherstellende materialen erg belangrijk. Trouwens bij alle vernieuwing van biologie-, natuur- en scheikundeonderwijs kun je niet zonder een goede toa! Hoe leren leerlingen aan de hand van de context de begrippen en vaardigheden? De context zelfherstellende materialen leert leerlingen begrippen die direct te maken hebben met het zelfherstellend karakter van beton, verf, kunststof en metaal. Ter verklaring van het specifieke gedrag komt steeds de microstructuur van beton, polymeer (zowel bij verf als bij kunststof) en metaal ter sprake. In het lesmateriaal wordt leerlingen duidelijk gemaakt of de tekst op de micro- of de macrowereld betrekking heeft. De bedoeling hiervan is dat leerlingen zich het heen-en-weer-denken eigen maken. De overige begrippen hebben een relatie met de microstructuur van de materialen. De begrippen dilatant, newtonse vloeistof en niet-newtonse vloeistof, reogram en dergelijke zijn niet per se nodig om het

7 CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE zelfherstellend karakter van materiaal door te krijgen. Welke eisen worden gesteld? De aanschaf van materialen kan een belemmering zijn. DuPont (Dordrecht) stelt geheugenkunststof ter beschikking. Zolang zij dat doen kunnen proefjes met geheugenkunststof uitgevoerd worden. Geheugenmetaal kan bij Stichting C3 worden besteld. Via verloopt dat snel. De theorie van zelfherstellende materialen is nog volop in ontwikkeling en komt in deze module nog niet uitgebreid aan de orde. Daarom moeten docenten zich goed op de lesinhoud voorbereiden omdat zij over zelfherstellende materialen niet zoveel weten. Een voordeel is wel dat blijkt dat leerlingen de inhoud van de module erg interessant vinden. De module is al op diverse scholen uitgeprobeerd. Opmerkelijk was dat na een publicatie in Chemie Magazine, het maandblad van de VNCI, de KRO-rubriek Dingen die Gebeuren (Radio 1) belangstelling had om een opname in de klas te maken terwijl leerlingen met zelfherstellende materialen bezig waren. Op het Peellandcollege in Deurne werden leerlingen en docente bevraagd over hun ervaringen met deze leerstof. Dat zulke leerlingen enthousiast zijn hoeft geen betoog. De eerste scholen hebben zich aangeboden de module uit te testen. Docenten die de module hebben geschreven en uitgeprobeerd zijn Sylvia Lipman, Jannie Manders, Karin Visser, Olaf van Egdom, Daniel Hummel en Arno Verhofstad. Projectleider is Pauline Sloet tot Everlo (Stichting C3) en coach is Jan de Gruijter. De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) heeft het financieel mogelijk gemaakt dat de module is ontwikkeld. Een voorbeeld van micro-macrobeschrijving Maïzena/watermengsels op microniveau. De stervormige deeltjes stellen de maïzenadeeltjes voor en de bolletjes de waterdeeltjes. Zowel in het linker- als het rechterplaatje zitten evenveel maïzenadeeltjes als waterdeeltjes. Toch worden in het linkerplaatje de maïzenadeeltjes beter gesmeerd dan in het rechterplaatje. Dat komt doordat in het rechterplaatje de regelmatige structuur is verstoord. Als je in het maïzena/watermengsel langzaam roert (kleine afschuifspanning) blijven de maïzenadeeltjes met water omgeven. Daardoor glijden ze gemakkelijk over elkaar. Het mengsel voelt als een vloeistof aan. Dit komt omdat het water een vloeistoffilm om de maïzenadeeltjes heen vormt. Wanneer er hard wordt geroerd (een grote afschuifspanning) krijgt het water niet de tijd om de maïzenadeeltjes te blijven omringen. Het water dat de maïzenadeeltjes omringt, wordt weggeperst zodat vaste maïzenadeeltjes over elkaar moeten schuiven. Dat gaat uitermate moeizaam. Het maïzena/watermengsel gaat zich als een vaste stof gedragen. Een model gebruikt bij beton, om een beter beeld van de microstructuur te krijgen. 7

8 Contexten in Ionische vloeistoffen Organische oplosmiddelen worden op grote schaal in industriële processen gebruikt. Ze zijn vaak giftig en vluchtig en kunnen daardoor in de ozoncyclus de beschermende ozonlaag mee afbreken. Is een ionische vloeistof een alternatief, een groen oplosmiddel dat organische oplosmiddelen in industriële processen kan vervangen? Lisette van Rens / Onderwijscentrum Vrije Universiteit 8 Dit artikel is het tweede in een serie met een steeds terugkerende titel Contexten in. De auteurs Lisette van Rens (VU, Amsterdam), Albert Pilot (UU, Utrecht), Martin Vos en Jan de Gruijter (beiden Fontys, Tilburg) willen laten zien wat de besproken lesmodules inhouden, wat voor doel ze hebben, welke begrippen aan de orde komen en wat docenten, toa s en leerlingen ervan vinden. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. Inhoud Ionische vloeistoffen is een onderzoeksmodule met als uitgangspunt een onderzoek van Mols, Vendra & Axel (2005) 1 naar de oplosbaarheid van CuO(s) in ureumcholinechloride (ucc), een biologisch afbreekbare vloeistof. Dit onderzoek roept bij vwo 5-leerlingen allerlei vragen op: hoe komt het dat de onderzoekers een oplosbaarheid vinden die veel lager is dan de theoretische waarde? Welke stoffen zijn oplosbaar in ucc? Kan zo n ionische vloeistof een rol spelen bij bijvoorbeeld het elektrochemisch aanbrengen van een laagje chroom? gebruiken als start in hun zoektocht naar kennis over ionische vloeistoffen. De leerlingen gebruiken de ionische vloeistof in een gidsexperiment: kan er in ucc iets oplossen, bijvoorbeeld een zout? Door de demonstratieproef en het gidsexperiment raken de leerlingen vertrouwd met en krijgen ze begrip over het onderwerp van onderzoek zoals uitgevoerd door Mols, Vendra & Axel (2005). Na een oriëntatie op de begrippen nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en validiteit aan de hand van werkbladen in hun werkboek beoordelen ze deze begrippen in het artikel van de drie onderzoekers. Zelf zetten ze in groepjes van twee een beter onderzoek op en voeren dit uit. De leerlingen schrijven als team over hun onderzoek een verslag in het Engels. En aan de hand van een aantal vragen over de kwaliteit van een onderzoek schrijven ze een commentaar op het verslag van een ander team van een andere school in een internetsymposium. Met de in de discussie verkregen suggesties (zie het kader Een fragment uit het internetsymposium voor een voorbeeld daarvan) verbeteren ze hun verslag tot een artikel 3. Een onafhankelijke jury beoordeelt alle binnengekomen artikelen en selecteert de drie beste onderzoeken. Deze teams krij- Fragment uit het Nw&Tartikel Vloeibaar zout is vloeibaar goud Met een onderzoek naar de geleidbaarheid van het ionische zout wonnen Frouke Karel en Susan Nourzad van de RSG Enkhuizen de derde prijs. De ionen waaruit ucc bestaat zorgen ervoor dat het een goede geleider is. Ze lieten zien dat de geleiding toeneemt als de temperatuur toeneemt. The conduction of the ionic liquid is an exponential increase. (Uit het artikel van Frouke & Susan, RSG Enkhuizen.) Wat doen de leerlingen? Als de docent cholinechloride(s) en ureum(s) in een erlenmeyer roert, ontstaat er alom verwondering bij de leerlingen Hé een vloeistof uit twee vaste stoffen. Vervolgens verdiepen de leerlingen zich in de theorie van ionische vloeistoffen door websites te bestuderen in de salt-otracker 2. Dit is een cyber tracker met daarin relevante websites die de leerlingen Een fragment uit het internetsymposium Jullie onderzoeksvraag is: Heeft de ionische vloeistof die we gebruiken, urea-choline-chloride, een ntc (negatieve temperatuurcoëfficiënt) of een ptc (positieve temperatuurcoëfficiënt)? Hierin is niet duidelijk wat gemeten wordt, de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen zijn niet echt duidelijk. Wees wat specifieker. Begrippen als ntc en ptc kunnen jullie misschien wat meer uitleggen in de introductie. Want jullie komen erop terug in experimental procedure, daar komen jullie op de weerstand, meer uitleg.

9 CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE gen een onderzoeksprijs en hun resultaten worden beschreven in Natuurwetenschap & Techniek 4 (zie fragment in kader). Ontwerp en doel van de module Het ontwerp van de Engelstalige module Salty (2006) is gebaseerd op onderzoeksresultaten en praktijkervaringen uit eerder ontwikkelde modules als Diffusie van ionen (2002); Traditionele en moderne zepen: waswerking (2003); Cola and Teeth (2004); Cool (2005) en heeft al weer een vervolg gekregen in Biofuels (2007) 1. Zouten kunnen wel degelijk vloeibaar zijn bij kamer temperatuur, hoewel je leert dat zouten bij kamer temperatuur vast zijn Deze modules beogen vwo 5-leerlingteams uit verschillende scholen in binnen- en buitenland te laten participeren in een onderzoeksgemeenschap. Door zelf te onderzoeken en over de resultaten te discussiëren doen de leerlingen behalve scheikundekennis over het onderwerp van onderzoek ook kennis op over de beginselen van kwaliteit in een wetenschappelijk onderzoek. Ervaringen De onderzoeksgemeenschap in het Saltyproject werd gevormd door 457 leerlingen in 224 onderzoekteams, 26 docenten en hun toa s van 23 scholen. Door het werken met de module bootsten leerlingen en docenten een onderzoekspraktijk na. Deze praktijk bevat een reeks van gedachtebepalingen en handelingen. Uit de evaluatie van het project blijkt dat deze praktijk door docenten en leerlingen ervaren wordt als consistent en logisch. Voor de toa is het hoogtij als de leerlingen zelf met onderzoek bezig zijn. Dit vergt beschikbare tijd van de toa en een goede planning met de andere sectiegenoten. Citaten van leerlingen over wat ze hebben geleerd Wat een ionische vloeistof is, dankzij de salt-o-tracker. Leuk om zelf de theorie (salt-o-tracker) uit te pluizen. Variabelen waar je op moet letten in een onderzoek en hoe belangrijk die zijn. Dat je een voor dit moment zo goed mogelijk antwoord krijgt op de onderzoeksvraag. Dat experimenten moeten worden herhaald, zodat het meer betrouwbaar wordt. Citaten van leerlingen over hun motivatie Onderzoek maakt scheikunde een stuk leuker om te doen! Normaal is het altijd een beetje saai: sommen maken uit het boek, de practica maken het leuk. Het is leuk om zo lang met n project bezig te zijn. Erg motiverend om te leren hoe een goed scheikundig artikel in elkaar steekt. Dit kan later nog eens van pas komen!! Een makkelijker onderwerp nemen, want we kwamen erg veel problemen tegen: het vloeibare zout werd af en toe vast, we konden niet goed zien of het koperoxide er wel in oploste, enzovoorts. Op ons verzoek tot een schriftelijke evaluatie reageerden 334 leerlingen (73%). Zie voor enkele voorbeelden van citaten van leerlingen over wat ze van het project geleerd hebben en over hun motivatie het kader met leerlingcitaten en ook de streamers. Hoe wordt de context gebruikt? De context van deze module is een onderzoeksgemeenschap met onderzoekers die onderzoek doen naar ucc, een zout dat bij kamertemperatuur een vloeistof is. Voor leerlingen is dit een vreemd idee. Zouten kennen zij alleen als vaste stoffen. Aan de hand van een onderzoeksartikel volgen de leerlingen de zoektocht van scheikundigen naar oplosmiddelen die in tegenstelling tot organische oplosmiddelen, niet vluchtig noch ontvlambaar en niet erg giftig, biologisch afbreekbaar en bij kamertemperatuur vloeibaar zijn. Een zoektocht die uitmondt in de bereiding van ucc en in een onderzoek naar hoeveel vast CuO in 1 ml ucc oplost. Leerlingen afhankelijke controle meetinstrument variabelen onafhankelijke betrouwbaarheid onderzoek met kwaliteit nauwkeurigheid validiteit herhalen spreiding antwoord op tussen metingen de onderzoeksvraag beoordelen vervolgens dat eigen onderzoek op kwaliteit, betreffende: variabelen, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en validiteit (zie het begrippennetwerk). Hierna gaan ze in onderzoekteams een zelf te bepalen onderzoek naar ucc plannen, uitvoeren, erover schrijven en discussiëren, waarbij ze streven naar zo veel mogelijk kwaliteit. Je leert sowieso een goed onderzoek opzetten en waar je daarbij en bij het schrijven van een verslag op moet letten ureum cholinechloride ionische vloeistof: ucc Onderzoeksvraag: Hoeveel CuO (s) lost op in 1 ml ucc? Begrippennetwerk van een onderzoek met kwaliteit naar de vraag Hoeveel CuO (s) lost op in 1 ml ucc? 9

10 Sterke punten van de module Om te snappen wat ucc is, hoe het gemaakt wordt en waarom het zout bij kamertemperatuur een vloeistof is, voorspellen, observeren en verklaren leerlingen aan de hand van een demonstratieexperiment. Daarin worden vast cholinechloride of 2-hydroxyethyl-trimethylammoniumchloride en vast ureum gemengd, verwarmd en weer afgekoeld. Chemici & Poëzie Dudley Herschbach doceert aan Harvard. In zijn cursussen scheikunde laat hij de studenten gedichten maken. Lees eens verder op gazette/1998/05.21/teachingchemist.html Maken uw studenten/leerlingen ook wel eens een gedicht? U weet naar wie u het sturen kunt: m.bruinvels@orange.nl Je leert dat effecten en waarnemingen niet altijd spectaculair zijn, maar nog steeds wel interessant 10 Eveneens zoeken leerlingen op relevante websites verdere informatie op over het vloeibare ucc. Om de inhoud van het onderzoek naar vloeibare zouten te snappen, doen de leerlingen eerst een gidsexperiment en al wat vingeroefeningen betreffende nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het experiment. Het uitvoeren van het demonstratie-experiment, de zoektocht op de sites en van het gidsexperiment biedt de leerlingen voldoende kennis en vaardigheid om het onderzoeksartikel over Ionic Liquids, dat nogal matig van kwaliteit is, op zijn merites te beoordelen. Deze beoordeling geeft twee effecten: de leerlingen willen zelf een beter onderzoek naar ucc laten zien en ze zijn kritisch in hun commentaar op het onderzoek naar ucc van medeleerlingen uit binnen- en buitenland. De onderzoeksmodulen zijn ontwikkeld in het scheikundenetwerk van het Onderwijscentrum VU, in samenwerking met Joke van der Aalsvoort, José Caballero, Hans van Dijk, Marianne de Rijke, Henk Stoffelsen, Henk Ubbels en Marjolein Wal. Referenties 1. sium ( , klik Organisation, klik Inquiry ) 2. Projecten/Symposium/symposium / organisatie/organisatie.htm (onder Inquiry) 3. sium ( , klik op de scholen) 4. Deurloo, S. (2006). Vloeibaar zout is vloeibaar goud. Natuurwetenschap & Techniek, 74, Quantumland Do you know a special secret place Filling much of invisible space Where frogs can only jump so far And the range of an ordinary bike or car Can be only ten or twenty miles And every person has only half or whole smiles Where dogs bark at specific levels of pitch And people can only be a certain amount rich? Kerry Bron

11 Contexten in melkzuur CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE Leerlingen in de derde klas kunnen best goed met rekenen overweg en ze ontdekken zelf dat er spiegelbeeldmoleculen bestaan. Docenten denken vaak anders. Zo n onderwerp als melkzuur is toch veel te ingewikkeld voor een derde klas, horen we een docent zeggen. Een andere maakt opmerkingen over het veel te moeilijke rekenwerk. Jan de Gruijter / Fontys Lerarenopleiding Tilburg en Arne Mast / Stichting C3, Den Haag Dit artikel is het derde in een serie met een steeds terugkerende titel Contexten in. De initiatiefnemers Lisette van Rens (VU, Amsterdam), Albert Pilot (UU, Utrecht), Martin Vos en Jan de Gruijter (beiden Fontys, Tilburg) willen samen met een ontwikkelaar van een lesmodule laten zien wat de modules inhouden, wat voor doel ze hebben, welke begrippen aan de orde komen en wat docenten, toa s en leerlingen ervan vinden. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. De belangrijke begrippen op macro- en microniveau Inhoud In de module staat de stof melkzuur centraal. Allereerst gaan leerlingen experimenteel na hoe snel spieren verzuren. Daarna zoeken ze aan de hand van aanwezige artikelen en een PowerPointpresentatie naar eigenschappen en toepassingen van melkzuur. Vervolgens gaat de module over de zure eigenschappen van melkzuur en over melkzuur op industriële schaal: synthetische chemie versus biotechnologie. In dit gedeelte laat de module veel toepassingen van melkzuur zien. Dan zijn er twee lessen over polymelkzuur, de eigenschappen van het biologisch afbreekbare zetmeelplastic en over andere polymeren. In deze lessen komen de begrippen thermoharder en thermoplast aan de orde, waarbij de microstructuur schematisch is weergegeven. De module is bedoeld voor de derde klassen havo en vwo. Hij duurt 6 à 8 lessen en bestaat uit drie onderdelen, ten eerste oriëntatie op melkzuur en kennismaken met zuren en basen (les 1 en 2), vervolgens de bereiding van melkzuur en biotechnologie (les 3 en 4) en ten slotte biomacro molecuulmodellen van melkzuur, polymelkzuur (deel) en van andere polymeren (deel) nabootsing fermentatie met molecuul- modellen stofeigenschappen (van melkzuur) zuivere stof, mengsel ph, zuurgraad chemie in je lichaam fermentatie/enzymwerking (witte) biotechnologie groene chemie: hernieuwbare grondstoffen blokschema s bij industriële processen reactievergelijkingen opstellen met behulp van molecuulformules zuren polymeren thermoharder/thermoplast (biologische) afbreekbaarheid (+ invloed omgeving) Macro-micro bij les bioplastic. micro 11

12 12 plastic (les 5 en 6). Elk van de onderdelen kan in 2 à 3 lessen van ieder 45 à 50 minuten worden gedaan. Wat doen de leerlingen? Leerlingen verzamelen gegevens over melkzuur uit diverse bronnen: kranten artikelen, bedrijfsgegevens van Purac te Gorinchem (een bedrijf waar melkzuur en vele daarvan afgeleide producten worden gefabriceerd), labels van producten (E270) en ook een PowerPointpresentatie. In de artikelen vinden de leerlingen verschillende eigenschappen van melkzuur. De verklaring van deze eigenschappen verkrijgen ze door even in de keuken van de chemie te kijken. Verder bepalen ze De leerlingen gebruiken kenniskaarten en geen boek experimenteel stofeigenschappen van melkzuur. Ze doen een gehaltebepaling (een zuurbase-titratie) en zoeken naar een geschikte manier om melkzuur uit biomassa, tarwe of maïs te bereiden. Leerlingen gaan na welke methode het goedkoopst is. Groene aspecten zijn een onderdeel van deze module, want de biologische afbreekbaarheid van polymelkzuur Een stukje uit de docentenhandleiding Overzicht van voorbeeldvragen bij de artikelen. Naam Lengte (A4) Niveau Yoghurt - Wikipedia 2 Makkelijk Yoghurt maken 5 Makkelijk Nooit meer gaatjes 2 Makkelijk Zuurkool 3 Makkelijk Karnemelk - Wikipedia 1 Makkelijk New Fill 2 Makkelijk Rimpels verwijderen 2 Makkelijk Shampoo 1 Medium Bioplastics 3 Medium Melkzuur - Wikipedia 3 Medium Malolactische gisting 1 Medium Overheidssubsidie voor Purac 2 Medium Links- en rechtsdraaiende yoghurt 2 Medium Biersmaak 3 Medium Melkzuur in varkensvoer 2 Moeilijk CSM Jaarverslag Purac 3 Medium Moleculaire Motor 4 Moeilijk Medisch plastic 1 Moeilijk wordt experimenteel onderzocht. Leerlingen leren hoofd- van bijzaken onderscheiden en presenteren resultaten van hun bioplasticonderzoek. Leerlingen bouwen in groepjes met behulp van molecuulmodellen melkzuurmoleculen. Allereerst is het voor de leerlingen een openbaring dat zuur en de COOH-groep met elkaar te maken hebben. Verder is het opmerkelijk dat de leerlingen zelf ontdekken dat er twee soorten melkzuurmoleculen zijn. Hierdoor zijn de structuurverschillen gemakkelijk aan verschillen in eigenschappen te koppelen. De link naar links- en rechtsdraaiend De leerstof is op zogenoemde kenniskaarten beknopt weergegeven (steeds één A4). De leerlingen gebruiken de kenniskaart als naslagwerk en als leerstof. Ze gebruiken geen boek, maar krijgen af en toe, als ze erom vragen, nog een kopie van een bladzijde uit een leerboek, voor extra uitleg. Voor slimme leerlingen is er een kanjerkaart met uitdagende opdrachten. Het onderwerp leent zich zeer goed voor uitbreiding naar moeilijkheidsgraad; deze wordt in de docentenhandleiding aangegeven, zie kader. De docent kan naar eigen keuze bijvoorbeeld in extra tijd extra stof aan de orde te stellen of door leerlingen zelf in een zelfstandige opdracht aan een verdieping te laten werken. Tot slot is er een toets. De molecuulmodellen van de enantiomeren van melkzuur. melkzuur is dan snel gelegd. Opzet van de module De module melkzuur is opgezet voor groepswerk. Hij is kort en daardoor laagdrempelig en overzienbaar. Dat betekent dat er door de ontwikkelaars bewust is gekozen om bepaalde kanten en kansen van melkzuur niet op te nemen. Wat doet de docent/toa? De docentenhandleiding geeft per onderdeel een mogelijke invulling van de lessen en ook een tijdsplanning daarvoor. De docent kan daarmee de lessen op de wijze geven die de ontwikkeldocenten voor ogen stond. Uiteraard kan de docent de werkwijze en volgorde voor de eigen situatie aanpassen en het materiaal bewerken. Voor elk van de onderdelen is er een docentenhandleiding. Deze heeft een belangrijke rol bij het samenstellen van de lessen. In het onderwijs zijn we vooral

13 CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE gewend aan een leerlingenboek met daarbij een docentenhandleiding. Bij de ontwikkeling van deze module heeft het ontwikkelteam eerst een docentenhandleiding gemaakt en daarna de benodigde leerlingenmaterialen. In de docentenhandleiding staan de lessen in vele variaties. Elke school kan daaruit gemakkelijk een keuze maken, zodat de lessen in die school goed passen. In de handleiding staat ook een routeplanner met de snelste weg en de verschillende leuke routes. Een reactie van een toa: Veel modules vragen veel, heel veel tijd van toa s. Deze module melkzuur is goed te doen. Zelfs als er meerdere parallelgroepen zijn. Leuk weer eens echt nieuwe proeven te doen met de leerlingen. Sterke aspecten van de module Docenten reageren enthousiast. Dit is nou Nieuwe Scheikunde. Een nieuwe inhoud die voor leerlingen misschien in het begin niet zo interessant lijkt maar gaandeweg door leerlingen erg boeiend gevonden wordt. De theorie is niet altijd De theorie heeft raakvlakken naar alledaagse producten eenvoudig maar wel uitdagend (bijvoorbeeld bij de overgang van macro naar micro als leerlingen modellen melkzuurmolecuul bouwen) en met raakvlakken naar veel alledaagse producten, zoals yoghurt, zuurkool, karnemelk, bioplastic. De gebruikers van de lesmodule krijgen een cd-rom waarop alle lesmateriaal staat vermeld, waaronder twee PowerPointpresentaties (ppt s) over melkzuur op verschillend niveau, waarbij de ene met structuurformules en de andere zonder. De docent kan zelf kiezen welke presentatie hij voor zijn klas het meest geschikt acht. Deze ppt s bevatten fraaie reeds genoemde toepassingen van melkzuur en die als toevoeging in vlees, frisdrank en dressing, maar ook als bioplastic en in medische toepassingen bijvoorbeeld als kunstknie. Een ppt over polymelkzuur (PMA of PLA) vermeldt gebruik in verf, bekabeling, slangen, kinderspeelgoed, tuinstoelen, verpakkingen van levensmiddelen, brillenglazen en schoenen. Ook bevat de module informatie over hernieuwbare brandstoffen en groene chemicaliën. Duurzaamheid heeft immers de Een voorbeeld van een toetsvraag aan het einde van de module Vraag 4. Bij AH worden biologisch geteelde tomaten in polymelkzuur verpakt. a) Leg uit of een verpakking met PET-folie goedkoper of duurder is. b) Leg uit of de prijsverhouding de komende jaren zal veranderen. c) Waarom brengt AH dit product als eerste in polymelkzuurfolie op de markt? d) Vergelijk de afbreekbaarheid van folie van polymelkzuur met die van PET. e) Geef de structuurformule van melkzuur. f ) Koppel twee melkzuurmoleculen aan elkaar vast (structuurformules). g) Welk product ontstaat er nog meer? toekomst! Leerlingen en docenten zijn tevreden over het gebruik van kenniskaarten. De kanjerkaart wordt nog weinig gebruikt, omdat er ruim voldoende uitdagende leerstof in de basis van de module zat. Verder bleek uit reacties van docenten dat de module eigenlijk meer dan zes lessen vergt. De consistentie tussen proefwerkvragen en de inhoud van de module wordt verbeterd. Tot slot dient de toepassing van begrippen in een andere context beter uitgewerkt te worden. Medewerkers De module melkzuur is ontwikkeld in het project VNCI & Nieuwe Scheikunde door Remko Schoot Uiterkamp, Maureen Velzeboer Breeman, Hans Vogelzang en Arne Mast. Met dank aan de deskundigen, die een belangrijke inbreng hadden bij het maken van de module: Herman van Bekkum (TU Delft), Ellen Sterk en Jan van Krieken (Purac, Gorinchem) en Remy Jongboom (Zetten). Tijdens een speciale melkzuurmiddag hebben docenten, leerlingen, ontwikkelaars en deskundigen van Purac, universiteit en VNCI intensief met elkaar gesproken over de inhoud van de module melkzuur. De vele opmerkingen en suggesties worden in de module verwerkt. Een speciale website is in voorbereiding waar u alle modules gratis kunt down - loaden die in samenwerking met de VNCI worden ontwikkeld. Bovendien biedt die website de mogelijkheid om de inhoud actueel te houden. Voor opmerkingen en suggesties kunt u terecht bij projectleider Pauline Sloet tot Everlo, psloet@c3.nl. Bron Enantiomeren van melkzuur: science.uva.nl/research/amstel/dws/context chemie/index.php?pagename=optische_isomerie Een docent, tevens publicist en onderzoeker Tijdens mijn onderzoek naar scheikundeonderwijs begon ik nog meer begrip te krijgen voor de moeilijkheden die leerlingen hebben bij het leren van scheikunde. Een belangrijke oorzaak is de vreemde manier waarop de meeste chemici denken. Als chemici een glas water met ijsblokjes zien, zien zij in gedachten tegelijk een structuur van regelmatig gerangschikte watermoleculen die overgaan in een meer wanordelijke toestand. Daarnaast komt de vergelijking H 2 O (s) H 2 O (l) bij hen op. In andere woorden: de ervaren chemicus denkt steeds heen en weer tussen de echte wereld (water met ijsblokjes), de moleculaire wereld (de moleculen) en de symbolische wereld (vergelijkingen en moleculen). Ervaren chemici kunnen goed heen en weer denken tussen deze drie werelden, maar scholieren kunnen dit nog niet. Er zijn veel aanwijzingen dat scholieren gemakkelijker scheikunde leren en betere resultaten halen als zij ook leren heen en weer te denken tussen de drie chemische werelden. Bron: NVOX, oktober

14 Contexten in De scooter van de 21e eeuw Leerlingen uit de derde klas kunnen heel goed uitdagende ontwerpopdrachten aan. Maar wat heeft het ontwerpen van een scooter met scheikunde te maken? Jan van Rossum / Ashram College, Alphen a/d Rijn en Jan de Gruijter / Fontys Lerarenopleiding Tilburg 14 Inhoud De module De scooter van de 21 e eeuw omvat 14 lessen. In deze lessen ontwerpen en presenteren de leerlingen een snel, zuinig, duurzaam en rijdend prototype van een scooter. Bij iedere les horen theoriebladen, kenniskaarten genoemd, met daarop informatie die leerlingen nodig hebben bij het ontwerpen. De module wordt afgesloten met een toets. In deze module leren leerlingen begrippen die allemaal verband houden met het ontwerpen van de scooter van de 21 e eeuw: verbrandingen, milieuaspecten (zure regen en broeikaseffect), metalen, legeringen, batterijen, elektromotor, polymeren en plastics, en de brandstofcel. Dit artikel is het vierde in een serie met een steeds terugkerende titel Contexten in.. De initiatiefnemers Joke van der Aalsvoort (OSG Huygenwaard, Heerhugowaard), Li - sette van Rens (VU, Amsterdam), Albert Pilot (UU, Utrecht), Martin Vos en Jan de Gruijter (beiden Fontys, Tilburg) willen samen met een ontwikkelaar van een lesmodule laten zien wat de modules inhouden, wat voor doel ze hebben, welke begrippen aan de orde komen en wat docenten, toa s en leerlingen ervan vinden. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. Wat doen de leerlingen? De leerlingen starten met een aantal stellingen om ze te laten nadenken over de huidige scooter en enkele toekomstige, nogal futuristische modellen. Hierna bekijken zij twee filmpjes, een over de elektrische scooter en een over stunts met normale scooters. Vervolgens lezen zij een aantal opiniërende artikelen over de ontwikkelingen van de scooter in relatie tot de verkeers- en milieuproblematiek. Tenslotte denken ze opnieuw na over dezelfde stellingen en wordt er klassikaal besproken of er veranderingen in opvattingen hebben plaatsgevonden. Zo ja, waarom dan wel? Na deze inleiding kiezen leerlingen in welk van de vier onderzoeksteams van TNO zij willen plaatsnemen: de snelle en zuinige verbrandingsmotor; de elektromotor als alternatief; licht en duurzaam chassis en carrosserie; en de vermindering van de vervuiling vanwege uitlaatgassen. De leerlingen in de vier verschillende teams formuleren zélf onderzoeksvragen, en vervolgens verdelen zij de taken, bestuderen zij de bronnen (elk onderzoeksteam heeft minstens 10 verschillende bronnen) en rapporteren zij elke les binnen hun team aan elkaar wat zij geleerd hebben. Deze werkwijze hoort bij de zogenoemde expertmethode die in de module gebruikt wordt. Bij de onderzoeksvragen horen 4 tot 6 (veelal per team verschillende) experimenten die het betreffende team uitvoert. Zo zijn er experimenten over verbrandingsreacties, over de werking van de batterij, over corrosie van metalen en reacties van plastics, bepaling van de NO x - uitstoot, het broeikaseffect, verbrandingswarmte, polymeren. Tot slot maken ze een prototype van de scooter via de ontwerpcyclus die bij technisch ontwerpen hoort, en presenteren die. De leerlingen vertellen niet alleen een kort verhaal over hun ontwerp, maar ook over alle gemaakte inhoudelijke (chemische en technische) keuzes. Ze demonstreren de (technische) ontwerptekening, zoals ze die bij het vak techniek geleerd hebben met een vooraanzicht, een bovenaanzicht en een zij-aanzicht op schaal. Ze demonstreren ook het rijdende prototype. Sommige groepen maken ook nog een reclamefolder voor hún scooter en proberen die aan de man te brengen. De bepaling van NO x is een fraai experiment dat past binnen het duurzaam ontwerpen van een scooter. De uitlaatgassen worden via een slurf opgevangen in een wasfles en bij aanwezigheid van stikstofoxiden wordt de oplossing rood. De concentratie wordt colorimetrisch bepaald en is een maat voor de hoeveelheid NO x. Opzet module De module is als groepswerk voor groepen van vier personen opgezet, waarbij iedereen een eigen rol krijgt toebedeeld die per twee lessen wisselt. Deze rollen zijn: voorzitter, secretaris, contactpersoon en klusser. De mate van zelfstandigheid van de leerlingen kan door de docent zelf De sco

15 CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE gekozen worden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld de onderzoeksvragen zelf formuleren, maar de docent kan ook een lijst met onderzoeksvragen aan ieder team uitreiken. Leerlingen beschikken over een bronnenboek, ze houden een logboek bij van hun werkzaamheden, ze maken een werkplan en hebben per les een lesopdracht met te lezen artikelen of met experimenten die ze moeten doen. Leerlingen beschikken over de map studeeraanwijzingen. Daarin staat informatie over de werkwijze (expertmethode), over het werken met een conceptmap, over het maken van een werkplan, over presenteren, over het bijhouden en het gebruik van een logboek. Ook staat erin vermeld dat ze worden beoordeeld op het schrijven van een logboek en naar welke aspecten wordt gekeken bij het presenteren. De map studeeraanwijzingen vloeit voort uit vele jaren ervaring die de scheikunde- en natuurkundedocenten van het Ashramcollege met deze manier van werken hebben opgedaan. Wat doet de docent/toa? De docentenhandleiding beschrijft zowel een sterk docentgestuurde manier van werken als een mogelijkheid de leerlingen zelfstandiger in teams te laten werken. De taak van de docent is begeleiden, stimuleren, suggesties doen en tijdens de presentaties genieten van de prachtige prototypes van scooters. De toa speelt op een aantal momenten een belangrijke rol en wel: op het moment dat de leerlingen gaan experimenteren; als zij de materialen kiezen; als zij het prototype maken. De mate van zelfstandigheid van de leerlingen kan door de docent zelf gekozen worden De docentenhandleiding bevat ook de theoriebladen die een korte samenvatting geven van de te leren concepten, voorzien van oefenopgaven en uitwerkingen. Daarbij zijn ook toetsen met uitwerkingen opgenomen. Tot slot bevat de docentenhandleiding een aantal evaluatieformulieren om leerlingen en docent te bevragen over de ervaringen met het werken met deze module. Lisa is een ijverige leerling van 3 havo, die ondanks haar harde werken niet verder komt dan een drie. Bij de module de scooter nam zij het initiatief en ze bloeide helemaal op. Waarom doen we toch altijd van die domme scheikunde, zei ze. Die scooter, dat is echt leuk! Voor het eerst haalde ze een 7½. Ze bleef uiteindelijk zitten, maar ze heeft haar nieuwe klas warm gemaakt voor de scooter. Straks wordt het echt helemaal vet cool. Sterke punten van de module Het ontwerpen van een scooter werkt sterk motiverend voor leerlingen en niet alleen voor jongens. Ook meisjes zijn enthousiast. Als docenten stimuleren dat zij ook meeknutselen blijken ze nauwkeuriger dan jongens te werken. Dat leerlingen enthousiast zijn komt door het onderwerp, maar ook omdat de scheikunde tastbaar is. In het traditionele onderwijs leer je van verbrandingen reactievergelijkingen op te stellen, maar als je verbrandingsreacties nodig hebt om na te 15 gaan welke reactie het meest duurzaam is, wordt het correct opstellen van reactievergelijkingen noodzakelijk. Daardoor komt de chemie heel dichtbij de belevingswereld van leerlingen. Docenten zeggen dat deze module echt Nieuwe Scheikunde is. Ze bevat veel didactische vernieuwing. Gelukkig stoot die vernieuwing docenten niet af, want ze ervaren dat niet direct zo, vanwege de geleidelijke overgang van docentgestuurd naar leerlinggestuurd werken. Verder zijn docenten erg onder de indruk van de door leerlingen ontworpen prototypen. De leerlingen zijn eveneens erg inventief in het verdelen van taken, het maken van de ontwerptekening, het vormgeven van het prototype en in het presenteren daarvan. In de map studievaardigheden staan veel aanwijzingen voor leerlingen. Ze hoeven daarom niet per se op de docent terug te vallen. Docenten zijn heel positief over hoe de chemische begrippen passen in de context van het ontwerpen van een toeoter van de 21 e eeuw

16 komstige scooter. Leerlingen zeiden: Nu snappen we waarom dat (al die kennis over metalen, corrosie, verbranding e.d.) zo belangrijk is! Leerlingen zijn eveneens erg inventief in het verdelen van taken Leerlingen voelen zich tijdens het werken aan het ontwerp van hun scooter nauwelijks onzeker. Ze krijgen veel aanwijzingen door het gebruik van het bronnenboek en de map studieaanwijzingen. Als minpunt gaven ze aan: We hebben nog nooit zo hard gewerkt. luchtverontreiniging broeikaseffect bron voor elektriciteit plastics fossiele brandstoffen polymeren eigenschappen duurzaamheid duurzame energiebronnen zon, wind, water bio-brandstoffen brandstof, reactieproducten volledig/onvolledig explosie/explosiegrenzen ontwerpen metalen eigenschappen corrosie, roesten bescherming Door het ontwerpen van de scooter leren leerlingen veel begrippen. verdelingsgraad katalysator soort stof (reactie) snelheid verbrandingsprocessen energieomzettingen chemische, elektrische, bewegingsenergie 16 Toetsing De toets in de laatste les is gericht op kennis, inzicht en toepassing. Daarnaast wordt in deze module het logboek samen met het groepswerk beoordeeld, evenals de presentatie, inclusief de ontwerptekening, het prototype, de motivering voor bepaalde keuzes in het ontwerp en prototype en de theoretische onderbouwing daarvan. Eigenlijk wordt de kennis van leerlingen in de praktijk van het ontwerpen getoetst, zoals blijkt uit het volgende. Een groepje leerlingen had voor hun scooter een dieselmotor uit een technisch spel gebruikt, maar ze hadden een ijzeren ophangsysteem gebruikt. Bij het demonstreren van hun model bleek dat het ijzer roodgloeiend werd. Niemand hoefde hen meer duidelijk te maken dat de voorafgestelde eis, namelijk dat de carrosserie hittebestendig moest zijn, noodzakelijk was. Medewerkers De module over de scooter van de 21 e eeuw is ontwikkeld door Monique de Goede-Aarts, Frank den Otter, Juleke van Rhijn en Jan van Rossum en al uitgevoerd op vele scholen. De module is aan milieudeskundigen en natuurkundigen voorgelegd. Hun adviezen zijn meegenomen in de tweede versie. Tot slot In het examenexperiment voor de nieuwe scheikunde is de scooter opgenomen. Maar wel een opgewaardeerde versie voor 4 havo en 4 vwo. In materiaalinnovatie (domein F) en duurzaamheid (domein G) past de opgewaardeerde versie als afrondende module. De leerstof die nu in de module bij verdieping staat, wordt dan verplichte leerstof. De module Eigentijdse materialen, onderdeel lijm Een vriendelijke toa in Flevoland vertelt dat ze voor de twee klassen die nu met lijm bezig zijn 6 8 uur voorbereidingstijd nodig had. En dan bedoelt ze alle tijd, dus inlezen, overleggen, inwerken, alle materialen (hout, papier, textiele stof etc.) bij elkaar zoeken en alles in het lokaal brengen. Voor volgend jaar heeft ze 1 à 2 uur nodig. Ze vindt het leuk met de nieuwe modules te werken, maar ze is wel blij dat ze nu nog niet in alle klassen worden gebruikt. De andere klas doet per groepje één soort lijm; de groepjes geven aan elkaar de resultaten door en zo zijn ze ook van alle plakproefjes op de hoogte. Ik stap even de andere klas binnen en daar is de bedrijvigheid direct minder groot. De toa is bijna de hele tijd bij de andere klas. Het is goed dat je zo verschillend kunt werken. Wat leren leerlingen nou van lijm maken? Wat ze vermoedelijk leren is dat de ene stof beter lijmt dan de andere. Waar dat aan ligt is nog niet duidelijk, maar wel dat je dat kunt onderzoeken. Ze mogen wat mij betreft ook wel leren dat een kleverige stof niet per se een lijm hoeft te zijn. Suikerstroop is een mooi voorbeeld; deze voelt wel plakkerig aan, maar je kunt er niet mee lijmen. De lijm moet een goede cohesie hebben en suiker heeft dat niet. Verder moet een lijm ook een goed bevochtigend vermogen hebben, want dan kan in principe de adhesie aan het te lijmen oppervlak zo sterk mogelijk worden. Zouden leerlingen dat na twee lessen over lijm hebben begrepen? Ik denk het niet, maar ze hebben wel begrepen dat scheikunde over alledaagse producten gaat en dat je die zelf kunt maken. Want we moeten toch wel de leerling van vandaag, die assertieve leerling, die mondig genoeg is om de docent te wijzen op een grens die hij niet mag overschrijden, leren dat scheikunde een spannend vak is. Hoe je ook denkt over nieuwe scheikunde, voor die uitdaging staan we. Bron: NVOX, december 2006

17 Contexten: Waarom moet ik dit leren? In deze serie over Contexten zijn tot nu toe vier artikelen verschenen over nieuwe scheikundemodulen. Wat is kenmerkend voor zo n module? We kijken in dit artikel vooral naar de manier waarop de makers daarvan zijn omgegaan met de vraag van leerlingen: Waarom moet ik dit leren?. En naar de ervaringen van docenten met dit aspect. Albert Pilot / Freudenthalinstituut, Utrecht Joke van der Aalsvoort / Huygenwaard, Heerhugowaard Lisette van Rens / Onderwijscentrum VU, Amsterdam, Martin Vos en Jan de Gruijter / beiden Fontys Lerarenopleiding Tilburg CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE Dit brugartikel is het vijfde in een serie met een steeds terugkerende titel Contexten:.. De initiatiefnemers vergelijken diverse modules met elkaar vanuit het waarom van het leren van leerlingen, de contexten, enzovoort, waarbij tevens enige resultaten van onderzoek aan de orde komen. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. Inleiding Een kernprobleem waarmee de ontwikkeling naar Nieuwe Scheikunde startte was de vraag naar de betekenis van de vakinhoud vanuit het gezichtspunt van de leerlingen: waarom moeten we deze begrippen, regels, formules en berekeningen leren bij Scheikunde? Hoe is dit probleem nu aangepakt in de vier modules die in de voorgaande NVOX-artikelen in deze serie zijn beschreven? We geven eerst een korte aanduiding van die modules en gaan dan in op enkele opvallende kenmerken. In Melkzuur gaat de startvraag over de verzuring van spieren. Vervolgens komt melkzuur in alledaagse producten en op industriële schaal uitgebreid aan de orde, met gegevens uit een concreet bedrijf. 1 In Ionische vloeistoffen doen leerlingen een eigen onderzoek en schrijven daarover een artikel voor een tijdschrift. Er is verwondering over een vloeistof die ontstaat uit twee vaste stoffen. Demonstratie-, gids- en eigen experimenten van leerlingen zijn belangrijke onderdelen. 2 De module Zelfherstellende materialen start met vreemd gedrag van dilatante vloeistoffen. Daarna onderzoeken leerlingen zelfherstellende eigenschappen van maïzena-water mengsels, beton, verf en geheugenmateriaal. Ook bespreken ze de innovatieve kant van de chemische industrie. 3 Bij De scooter van de 21 e eeuw worden aan de hand van stellingen over de huidige en de toekomstige scooter criteria geformuleerd die van belang zijn bij de ontwikkeling van een duurzame, snelle, zuinige en weinig vervuilende scooter. Elk team moet een rijdende scooter opleveren. 4 We bespreken nu vier opvallende kenmerken. Kennisbehoefte Een opvallend kenmerk betreft het heel serieus nemen van de vraag Waarom moet ik dit leren?. De makers hebben vaak geprobeerd de module zo te ontwikkelen dat de leerlingen steeds een motief zien om nieuwe kennis op te zoeken en zich eigen te maken. Er zijn verschillende manieren waarop dit uitgewerkt wordt, maar vaak is er een centraal probleem of opdracht in de module, die leidt tot een duidelijke behoefte aan nieuwe kennis en inzichten. Waar geen kennisbehoefte vanuit leerlingen gevonden werd (geen needto-know), daar is die vakinhoud weggelaten, ook al was die vakinhoud traditioneel er wel mee verbonden. Bijvoorbeeld is het in de gangbare schoolboeken gebruikelijk om eerst methaan, ethaan enzovoorts te behandelen alvorens naar de polymeren te gaan; die vakinhoud is nu uit de module weggelaten. Er is geprobeerd een keten van motieven voor activiteiten en leren te creëren als een rode draad in de module, van intro tot proefwerk. Een moeilijkheid is overigens om het leren van meer ab - stracte begrippen en werkwijzen daarin goed op te nemen. De behoefte van leerlingen tot verdere begripsvorming, tot het abstraheren van concrete voorbeelden en activiteiten tot beschrijvende termen en begrippen (bijvoorbeeld nauwkeurigheid en betrouwbaarheid bij onderzoek doen), tot formules en theorieën en tot algemeen geformuleerde procedures (bijvoorbeeld stappen in het doen van onderzoek) is een lastig aspect in deze modules gebleken. Het is niet eenvoudig om motieven tot abstraheren uit te lokken en daar goede activiteiten aan vast te knopen. Bij het onderzoek aan ionische vloeistoffen start de leerlingen vanuit goed onderzoek doen aan ionische vloeistoffen, om vervolgens te kijken naar de kwaliteit van elk concreet onderzoek dat medeleerlingen doen. Daarna verwerken ze in onderlinge feedback begrippen zoals validiteit en betrouwbaarheid. Oftewel: vanuit een algemeen probleem gaat de leerling werken aan een specifiek probleem om daar- 17

18 18 na weer naar een algemeen niveau te gaan (hoe pakken we dat nu aan bij een soortgelijk probleem en welke begrippen hebben we nu nuttig kunnen gebruiken?). Een ander voorbeeld betreft de activiteit waarbij leerlingen de structuur van het melkzuurmolecuul bouwen. Ze vergelijken dan de gebouwde modellen en ontdekken dat er twee verschillende mogelijkheden zijn en zelfs dat ze spiegelbeelden zijn. Die ontdekking wordt vervolgens gebruikt om na te gaan of dit vaker voorkomt, en dat verschijnsel beter te begrijpen en te beschrijven is. Aansprekende thema s Een tweede opvallend kenmerk van de modules is de keuze van onderwerpen of thema s, die vaak al zichtbaar is in de titel van de modules. De makers hebben geprobeerd thema s te vinden die leerlingen aanspreken en die ze herkenbaar en relevant vinden voor hun eigen situatie: hun eigen gezondheid, voeding, materialen in hun dagelijkse omgeving. Maar ook zijn thema s gekozen die inspelen op interesses die verband houden met toekomstige opleidingen, zoals gezondheidszorg, economie, natuurwetenschappen en technologie. Op die manier kunnen leerlingen ook kennis opdoen die ze kunnen gebruiken als ze in maatschappelijke situaties daarmee te maken krijgen. Dergelijke thema s worden gebruikt als (een van de) rode draden door de module heen, en niet als gefragmenteerde voorbeelden bij een begrip of reactie. Zo wordt geprobeerd een consistent perspectief op de vakinhoud te creëren vanuit het gezichtspunt van de leerling. Dat maakt het gemakkelijker een vloeiende voortgang te realiseren van de inleiding tot de beoordeling. Zie bijvoorbeeld de module De scooter van de 21 e eeuw. module heen centraal staan. Het gaat dan bijvoorbeeld over het ontwerpen van een scooter, het doen van onderzoek of het verklaren van de biologische afbreekbaarheid van biopolymeer. De logische samenhang in de module zit vaak in dit soort activiteiten, die voor leerlingen herkenbaar verband houden met praktijksituaties, dus met een maatschappelijk of sociaal kader. Soms gaat het om een bedrijf dat melkzuur maakt of een laboratorium dat onderzoek doet (een beroepssituatie), soms een sociale praktijk (eigen gezondheid, sport). Met deze praktijksituaties komen allerlei aspecten van die context mee tot uiting in de activiteiten, zoals de relevantie van onderdelen van de vakinhoud, taalgebruik, communicatievormen (een artikel, internetsymposium). De activiteiten binnen die aangepaste praktijksituaties stimuleren leerlingen tot het leren gebruiken van de benodigde vakinhoud en het gebruik van eerder verworven kennis in een nieuwe situatie. De docent In alle modules is de rol van de docent van groot belang gebleken bij het serieus nemen van de vraag Waarom moet ik dit leren?. De vakinhoudelijke maar ook maatschappelijke en persoonlijke ervaringen van de docent brengen de (persoonlijke) motieven van leerlingen tot leven, overigens in samenhang met die van de medeleerlingen. De interactie tussen docent en leerlingen is van groot belang. Het is belangrijk dat de docent luistert naar echte vragen van leerlingen. Een ingrijpende verandering voor de docent is om te gaan met antwoorden op vragen die niet in het boek staan, en waarop geen correct antwoord te geven is in het licht van dit type modules. Activiteiten worden Door het ontwerpen van de scooter leren leerlingen veel begrippen. vaak deels in groepswerk uitgevoerd, via discussies, taakverdeling en feedback tussen leerlingen onderling. De docent heeft hierbij een andere rol, namelijk begeleider, technisch voorzitter, stimulator, enzovoorts. Afsluiting Waarom moet ik dit leren? is een belangrijk aandachtspunt voor de nieuwe modules. De ontwerpers hebben op verschillende manieren de kennisbehoefte van leerlingen verwerkt in de thema s, opbouw, onderwerpen en activiteiten. Ze zijn daarin goed geslaagd, zoals uit de ervaringen van leerlingen en docenten is gebleken. In de volgende serie artikelen zullen andere, nieuwe modules besproken worden. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan enkele andere aspecten van de veranderingen in dit onderwijs, zoals: Contexten (welke contexten worden gebruikt, wat voor typen contexten zijn er, hoe gaan docenten met de context om); Vernieuwende vakinhoud (welke inhoud, waarom, gevolgen van deze inhoudelijke vernieuwing); Beoordelen (relatie met contexten, concepten en doorlopende leerlijnen); Didactische aanpak (werkvormen, rol docent/leerling). Referenties 1. Gruijter, J. de & Mast, A. (2007). Contexten in Melkzuur. NVOX, 32(7), Rens, L. van (2007). Contexten in Ionische vloeistoffen. NVOX, 32(6), Gruijter, J. de. (2007). Contexten in Zelfherstellende materialen. NVOX, 32 (5), Rossum, J. van, Gruijter, J. de (2008). Contexten in De scooter van de 21 e eeuw. NVOX, 33(1), Leerlingactiviteiten Een derde opvallend kenmerk betreft de leerlingactiviteiten die door de gehele

19 Contexten in Landbouw: kunstmest en pesticiden Een module voor 4 h/v met spannende chemie achter de groei van planten. Welke stoffen bevorderen die groei? Hoeveel van die stoffen moet je dan gebruiken? Hoe voorkomt men in de landbouw ziekte en vraat aan de groeiende planten? En wat betekent dat voor het milieu? Jan Apotheker / IDO, RUG Groningen Lisette van Rens / Onderwijscentrum VU, Amsterdam CONTEXTEN IN NIEUWE SCHEIKUNDE Inhoud De kernvraag voor de leerlingen in de module Landbouw 1 is: Wat is belangrijker: groei bevorderen door bemesting, groeischade voorkomen door gewasbescherming of aantasting van het milieu voorkomen door duurzame methodes? Dit artikel is het zesde in een serie Contexten in. De initiatiefnemers Joke van der Aalsvoort (C. Huygens College, Heerhugowaard), Lisette van Rens (VU, Amsterdam), Albert Pilot (UU, Utrecht), Martin Vos en Jan de Gruijter (beiden Fontys, Tilburg) tonen samen met een ontwikkelaar de vele aspecten van een lesmodule. De artikelen bedoelen bij te dragen tot een beter overzicht van de ontwikkelde modules Nieuwe Scheikunde. Als het onderwerp zouten nog onbekend is voor de leerlingen, biedt de module een start van drie à vier lessen. In deze oriëntatiefase leren leerlingen dat zouten al dan niet kunnen oplossen, dat als zouten oplossen er ionen ontstaan en hoe ze ionen in een oplossing aan kunnen tonen 2. Aan de hand van internet 3 en drie artikelen (zie voorbeeld in kader 1) raken de leerlingen vertrouwd met organische mest en kunstmest in relatie met de vruchtbaarheid van de bodem. Na deze introductiefase volgt een voorbereiding- en planningfase waarin de leerlingen de groei van planten benaderen vanuit vijf invalshoeken (zie kader 2). Door praktisch en literatuuronderzoek Kader 1. Hoe kwam men er achter dat een plant niet alleen water uit grond opneemt? Rond het jaar 1600 deed de Zuid-Nederlandse genees- en scheikundige Jan Baptist van Helmont onderzoek naar de voeding van planten. Hij voerde een kweekproef uit met een wilgenboompje van vijf pond in een pot gevuld met tweehonderd pond aarde. Als zorgvuldig wetenschapper had hij de aarde voor het wegen eerst gedroogd. De proef duurde vijftien jaar. De wilg kreeg al die tijd alleen maar water. Na die vijftien jaar woog hij de boom. Deze was toen 164 pond zwaarder geworden. Ook woog hij de aarde uit de pot nadat deze gedroogd was. De aarde bleek 50 gram lichter te zijn. Het zou nog eeuwen duren voordat geleerden erachter kwamen dat de gewichtstoename wordt veroorzaakt door koolstofdioxide uit de lucht. Maar wat is nu die 50 gram die uit de aarde verdwenen is? Kader 2. Vijf invalshoeken Fabrikanten van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Producenten van gewassen (boeren/tuinders), die een hoge opbrengst willen bereiken. Consumenten die (landbouw)producten van goede kwaliteit kopen of zelf kweken. Milieuorganisaties die letten op de (soms ongewenste) bijkomende effecten van stoffen op het milieu. Onderzoeksinstituten die effecten meten en zoeken naar verbetering van bestaande methoden. gaan leerlingen in teams, ieder vanuit een eigen invalshoek, op zoek naar een antwoord op de kernvraag in de module. Wat doen de leerlingen? De vijf invalshoeken waarin de groei van planten in de module benaderd wordt, maakt het voor de leerlingen mogelijk om een keuze te maken vanuit welke invalshoek zij willen werken. Als team genereren of kiezen ze een onderzoekvraag. Ze onderzoeken bijvoorbeeld de oplosbaarheid en zuurgraad van meegenomen kunstmest in water. Ze bepalen de soorten ionen en het ammoniumgehalte in een kunstmest zoals Pokon. Of ze onderzoeken verschillen in ionenbindend vermogen van diverse grondsoorten. Ze stellen zelf kunstmest samen en vergelijken deze vervolgens met andere meststoffen in het effect van verschillende concentraties op de groei van tuinkers. Aan de hand van een literatuuronderzoek gaan ze van een van de elementen (stikstof, fosfor, kalium, zwavel) die planten nodig hebben, na hoe de kringloop van dit element in ons ecosysteem verloopt. Daarnaast pluizen ze het productieproces 19

20 en de toxiciteit van een gewasbeschermingsmiddel uit. Over elk uitgevoerd onderzoek schrijft een team een verslag. Verder maakt elk team voor de andere teams een samenvatting van de uitkomsten van het door hen uitgevoerde onderzoek. Zo hebben alle leerlingen de conclusies uit de vijf invalshoeken voorhanden. Vervolgens presenteert ieder team zijn bevindingen en zijn standpunt. Hierna bediscussiëren de leerlingen en de docent de standpunten uit de verschillende invalshoeken en geven ze individueel een beargumenteerde mening over het gebruik van bemesting en gewasbeschermingsmiddelen. Kader 3. Een aantal vragen voor de invalshoek consument Jullie zijn consumenten. Aan het eind van de module moet je op z n minst op de volgende vragen antwoord kunnen geven: Is er een algemeen beste kunstmest voor bloemen, groenten en sierplanten, of heeft ieder gewas een ander soort (kunst)mest nodig? Wil je alle bestrijdingsmiddelen gebruiken voor groeibevordering? Kunnen luiers gebruikt worden zodat er minder kunstmest nodig is? Welke voor- en nadelen heeft kunstmest ten opzichte van dierlijke mest? Onderzoek is belangrijk in de module Landbouw. 20 Structuurformule van een gewasbeschermingsmiddel. Ontwerp en doel van de module De module Landbouw is opgebouwd uit het lesmateriaal, een docentenhandleiding, een toa-handleiding en een toets met normering. Het lesmateriaal bevat verschillende onderdelen. De inleidende tekst wordt gevolgd door een lijst met daarop wat de leerling moet weten en kunnen na afloop van de module. Verder bevat het materiaal de vragen waarop de teams vanuit de vijf invalshoeken aan het eind van de module in ieder geval een antwoord moeten weten (zie bijvoorbeeld kader 3; voor de consument). Ten slotte bevat het materiaal een overzicht van mogelijke onderzoeksvragen en een handreiking voor het literatuuronderzoek. De docentenhandleiding biedt informatie over: bemesting, elementenkringlopen, zouten, oplosbaarheid, neerslagen, gehaltebepalingen, gewasbescherming, karakteristieke groepen en toxiciteit. Verder bevat de handleiding de lesplanning met uitleg over het te gebruiken materiaal. Dit materiaal dient er toe dat de leerlingen meer te weten komen over verschillende ionen in kunstmest, elementen(n, P, K en S)- kringloop, het maken van kunstmest, de voor- en nadelen van kunstmest ten opzichte van dierlijke mest, verschil tussen hydrofoob en hydrofiel, het uitrekenen van massapercentages en het opstellen van een oplos- en neerslagvergelijking, de optimale groei van tuinkers. Met deze kennis kunnen de leerlingen een gefundeerd standpunt innemen over het al dan niet gebruiken van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Wat doen de docenten? In de module Landbouw maakt de docent een aantal keuzen. Allereerst kan de docent afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen kiezen voor het oriëntatiedeel van de module: zouten en ionen in de bodem. Daarnaast kan de docent, afhankelijk van het niveau van de leerlingen en eigen voorkeur, een keuze maken uit open of gesloten proeven. Kiest de docent voor open proeven, dan genereren de leerlingen onderzoeksvragen en stellen zij een plan op met welke experimenten ze die onderzoeksvraag gaan beantwoorden (zie kader 4; lesplanning open).

Inhoud workshop. De scooter van de 21ste. Achtergrond van de module: De opbouw van de module De scooter van de 21ste eeuw

Inhoud workshop. De scooter van de 21ste. Achtergrond van de module: De opbouw van de module De scooter van de 21ste eeuw De scooter van de 21ste eeuw Snel, duurzaam en zuinig! Inhoud workshop Achtergrond en globaal overzicht van de module Zelf aan het werk met het genereren van onderzoeksvragen Het ontwerpdeel nader bekijken

Nadere informatie

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Tijdlijn Nieuwe Scheikunde 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Klassieke programma (1998) Aangepaste klassieke

Nadere informatie

Sita (VWO2) Aaron Sams. Natuurkunde en Flipping the Classroom

Sita (VWO2) Aaron Sams. Natuurkunde en Flipping the Classroom Natuurkunde en Flipping the Classroom De lespraktijk van een natuurwetenschappelijk vak zoals natuurkunde bestaat gewoonlijk uit klassikale instructie, practicum en het verwerken van opdrachten. In de

Nadere informatie

'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde

'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde 'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde Aansluiting havo-hbo 28 september 2016 Hogeschool Domstad Emiel de Kleijn Historie 1999 (1998) Invoering van de 2 e fase HAVO: Scheikunde: 280 SLU VWO:

Nadere informatie

Gebruik van concepten en contexten in module Biofuels. Martin Vos Lisette van Rens Woudschoten conferentie 2007

Gebruik van concepten en contexten in module Biofuels. Martin Vos Lisette van Rens Woudschoten conferentie 2007 Gebruik van concepten en contexten in module Biofuels Martin Vos Lisette van Rens Woudschoten conferentie 2007 Wie zijn wij? Martin Vos; (martin.vos@fontys.nl) - Studie Moleculaire Wetenschappen (Wageningen)

Nadere informatie

Sita (VWO2) Aaron Sams. Natuurkunde en Flipping the Classroom

Sita (VWO2) Aaron Sams. Natuurkunde en Flipping the Classroom Natuurkunde en Flipping the Classroom De lespraktijk van een natuurwetenschappelijk vak zoals natuurkunde bestaat gewoonlijk uit klassikale instructie, practicum en het verwerken van opdrachten. In de

Nadere informatie

User Centered Design. Personas ontwikkelen

User Centered Design. Personas ontwikkelen User Centered Design Personas ontwikkelen Persona: Wat is een persona? Een model gebaseerd op realistisch gedrag, motivatie, houding, vaardigheden en behoeften Gefilterd uit het observeren van echte mensen.

Nadere informatie

Christelijke Scholengemeenschap - gymnasium, atheneum, havo en vmbo. Betaonderwijs

Christelijke Scholengemeenschap - gymnasium, atheneum, havo en vmbo. Betaonderwijs Christelijke Scholengemeenschap - gymnasium, atheneum, havo en vmbo Betaonderwijs 'Als je doet wat je altijd gedaan hebt, krijg je wat je altijd kreeg' Albert Einstein Wat is betaonderwijs? De bètarichting

Nadere informatie

Scheikunde h45. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Scheikunde h45. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 28 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/61165 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Jan Apotheker coach bonte leerlijn

Jan Apotheker coach bonte leerlijn Leerlijnen in nieuwe scheikunde Jan Apotheker coach bonte leerlijn Bonte leerlijn Overzicht achtergronden Overzicht leerlijn Bespreking module slikken of spuiten Gelegenheid tot vragen Achtergrond symbolen

Nadere informatie

Leren oplossen. Werkgroep C5 Woudschoten chemie conferentie 2018 Werkgroep leider Jouk Wilts

Leren oplossen. Werkgroep C5 Woudschoten chemie conferentie 2018 Werkgroep leider Jouk Wilts Leren oplossen Werkgroep C5 Woudschoten chemie conferentie 2018 Werkgroep leider Jouk Wilts Start informatie Wat gebeurt er wanneer een stof oplost in water? Deze vraag is door de jaren heen steeds specifieker

Nadere informatie

Concept Cartoons. Ed van den Berg, Kenniscentrum Hogeschool van Amsterdam en VU EWT Noord-Holland en Flevoland

Concept Cartoons. Ed van den Berg, Kenniscentrum Hogeschool van Amsterdam en VU EWT Noord-Holland en Flevoland Concept Cartoons Ed van den Berg, Kenniscentrum Hogeschool van Amsterdam en VU EWT Noord-Holland en Flevoland Doelen wetenschap en techniekonderwijs Inhoud: Biologie, natuurkunde, scheikunde, techniek,

Nadere informatie

BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde.

BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde. BETA VAKKEN Biologie, Natuurkunde, Natuur Leven en Technologie (NLT), Scheikunde en Wiskunde. Biologie In tegenstelling tot wat je gewend was uit de onderbouw is biologie in klas 4, 5 en 6 een stuk theoretischer.

Nadere informatie

DAS Conferentie Applied Science

DAS Conferentie Applied Science DAS Conferentie Applied Science SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Emiel de Kleijn Curriculumontwikkelaar natuurwetenschappen Nieuwe Scheikunde /NiNa/CVBO Plannen voor een vernieuwd, vernieuwend

Nadere informatie

CHEMIE OVERAL. Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v

CHEMIE OVERAL. Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v Opbouw leerboek Elk hoofdstuk begint met een hoofdstukschema. Daarin vindt u een overzicht van de paragrafen, experimenten en de leerling-ict van dat hoofdstuk.

Nadere informatie

02 H2 Stoffen om je heen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

02 H2 Stoffen om je heen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Its Academy Laatst gewijzigd 18 December 2014 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/51289 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

HET ERASMUS HAVO/VWO TECHNASIUM. Het Erasmus. Wanted! Nieuwsgierige types

HET ERASMUS HAVO/VWO TECHNASIUM. Het Erasmus. Wanted! Nieuwsgierige types HET ERASMUS HAVO/VWO TECHNASIUM Het Erasmus Wanted! Nieuwsgierige types HET ERASMUS HAVO/VWO Wie kiest voor het Technasium van Het Erasmus, kiest voor Vijf uur per week het vak Onderzoek en Ontwerpen (O&O)

Nadere informatie

Nieuwe Syllabus Scheikunde

Nieuwe Syllabus Scheikunde Nieuwe Syllabus Scheikunde Waar heeft docent behoefte aan? Cris Bertona (ICLON, voorzitter syllabus commissie) Karsten Kaspers (Hogeschool Leiden) Regionaal Steunpunt Leiden 26 januari 2012 Historie -

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11109 6 juni 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 april 2012, nr. VO/403948, houdende

Nadere informatie

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007 logoocw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk VO/OK/2003/53723 Uw kenmerk Onderwerp tweede fase havo/vwo 1.Inleiding In het algemeen

Nadere informatie

Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontdekken?

Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontdekken? Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontdekken? Bèta in bedrijf De terugloop van het aantal bètaleerlingen en -studenten is landelijk een bron van zorg. Ook u ervaart wellicht hoe moeilijk

Nadere informatie

Mens & Medisch. Future4U. Reflectieformulier. Future4U. Experimentlessen voor havo en vwo. Mens & Medisch. In deze les. Inhoud. www.exactwatjezoekt.

Mens & Medisch. Future4U. Reflectieformulier. Future4U. Experimentlessen voor havo en vwo. Mens & Medisch. In deze les. Inhoud. www.exactwatjezoekt. Future4U Experimentlessen voor havo en vwo Reflectieformulier In deze les De les sluit aan bij de sub domeinen Chemisch rekenen (sk), Eigenschappen en modellen (sk) en Onderzoek en ontwerp (sk). Aan de

Nadere informatie

Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde

Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde Bijlage 3 Vergelijking pilot vs. niet-pilotresultaten scheikunde Docenten Gearceerde vragen: significant verschil tussen pilot en niet-pilotresultaten (p < 0,05). Donkere arcering: pilotresultaat < niet-pilotresultaat;

Nadere informatie

Scheikunde: vakspecifieke toelichting en tips

Scheikunde: vakspecifieke toelichting en tips Scheikunde: vakspecifieke toelichting en tips Nuttige bronnen Interessante situaties/taken: Diversie krantensites + nieuwssites Oude examens (www.examenblad.nl) Kennislink (www.kennislink.nl ) Voorbeelden

Nadere informatie

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013

TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013 TERUGBLIK CENTRAAL EXAMEN NASK 1 VMBO EERSTE TIJDVAK 2013 Inleiding Quickscan Via WOLF (Windows Optisch Leesbaar Formulier) geven examinatoren per vraag de scores van hun kandidaten voor het centraal examen

Nadere informatie

PTA scheikunde Belgisch park cohort 14 15-16

PTA scheikunde Belgisch park cohort 14 15-16 Het examenprogramma scheikunde is vernieuwd. In 2013 is in 4 HAVO met dat nieuwe examenprogramma scheikunde gestart. De methode Chemie Overal 4 e editie is geschreven voor dit nieuwe examenprogramma. Toegestaan

Nadere informatie

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Ben je op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk? Dan is het Woudagemaal misschien interessant voor je. Profielen Volg je het profiel Natuur & Techniek, dan zit je goed! Want in dit stappenplan

Nadere informatie

Lessenserie De hellingbaan

Lessenserie De hellingbaan - Bovenbouw - Lessenserie De hellingbaan Een lessenserie over het experimenteren met de hellingbaan en de strategie controleren van variabelen. Met dank aan leerkrachten en leerlingen van basisschool De

Nadere informatie

Stichting Techniekpromotie

Stichting Techniekpromotie - - - Stichting Techniekpromotie 1 In de visie komt duidelijk naar voren dat verwondering en wetenschap in de gehele doorlopende leerlijn zouden moeten blijven samengaan. In hoeverre spreekt dit beeld

Nadere informatie

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso) (tso) Tweede graad... Techniek-wetenschappen Derde graad Techniek-wetenschappen Studierichting Techniek-wetenschappen de graad Een woordje uitleg over de studierichting... Logisch denken Laboratoriumwerk

Nadere informatie

03 H3 Onderzoek stroomgeleiding. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

03 H3 Onderzoek stroomgeleiding. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Its Academy Laatst gewijzigd Licentie Webadres 08 May 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/51290 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren

Nadere informatie

LEERGEMEENSCHAPPEN NIEUWE SCHEIKUNDE

LEERGEMEENSCHAPPEN NIEUWE SCHEIKUNDE LEERGEMEENSCHAPPEN NIEUWE SCHEIKUNDE 1. Welkom en voorstellen 2. Human Capital Chemie en Actielijn 2 3. Wat is er tot nu toe gedaan? 4. Relatie met Vaksteunpunten Natuur- en Scheikunde 5. Wat is coaching

Nadere informatie

Het Technasium is een vorm van onderwijs waarbij leerlingen projectmatig en probleemoplossend werken aan echte opdrachten uit het bedrijfsleven.

Het Technasium is een vorm van onderwijs waarbij leerlingen projectmatig en probleemoplossend werken aan echte opdrachten uit het bedrijfsleven. Wat is het technasium? Het Technasium is een vorm van onderwijs waarbij leerlingen projectmatig en probleemoplossend werken aan echte opdrachten uit het bedrijfsleven. Hoe werkt het? De leerlingen krijgen

Nadere informatie

McCaesar Plusopdracht brugklas

McCaesar Plusopdracht brugklas McCaesar Plusopdracht brugklas Algemene gegevens Titel: McCaesar Thema: Oudheid. Niveau: VWO 1. Aantal lessen: 28 (maximaal). Ontworpen door: H. Koffijberg, 2013 Leerinhoud en hoofdopdracht Je bent één

Nadere informatie

Tijdens dit blok richten wij ons op een van de volgende ontwerpdisciplines: Grafisch Ontwerp Product Ontwerp (ook wel Industrieel Ontwerp)

Tijdens dit blok richten wij ons op een van de volgende ontwerpdisciplines: Grafisch Ontwerp Product Ontwerp (ook wel Industrieel Ontwerp) Inleiding Ontwerpen komt in veel verschillende disciplines terug; bijvoorbeeld in mode, grafisch, product en meubel. Wat ontwerpers in elk vakgebied gemeen hebben is dat zij allemaal een kritische blik

Nadere informatie

4 juni conferentie vakvernieuwingen

4 juni conferentie vakvernieuwingen 4 juni 2010 conferentie vakvernieuwingen doelen van de vernieuwing Maatschappelijke ontwikkelingen aandacht en ruimte voor actuele ontwikkelingen in wetenschap en technologie toename instroom in bèta-

Nadere informatie

Keuze onderwerp. Uitwisseling en evaluatie. In ontwikkelgroep Vast evaluatiepatroon Publicatie van gidsmodule Uitproberen door bredere groep docenten

Keuze onderwerp. Uitwisseling en evaluatie. In ontwikkelgroep Vast evaluatiepatroon Publicatie van gidsmodule Uitproberen door bredere groep docenten Nieuwe scheikunde CHIK Science in the 21 st century Salters Chemistry in the community RuG Module verbrandingen CHIK Erwünschte Verbrennungen, unerwünschte Folgen Salters burning and bonding, Energy today

Nadere informatie

O&O cyclus. Onderzoeken en ontwerpen

O&O cyclus. Onderzoeken en ontwerpen O&O cyclus Onderzoeken en ontwerpen O&O cyclus Waslijn O&O Deze platen kun je aan de muur hangen bij een onderzoeksopdracht of ontwerpopdracht. Tijdens het onderzoeken of ontwerpen staat het leerproces

Nadere informatie

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Groep 7 & 8 Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal TECHNIEK TOERNOOI hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Verdeel de rollen Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje

Nadere informatie

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3

ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 WAAROM ONDERZOEK? Onderzoek doen is een belangrijke wetenschappelijke vaardigheid. Tijdens de plusweek ga je leren hoe je dat moet doen. Je

Nadere informatie

Oriëntatie: Samen Scholen Beeldende Kunsteducatie. Helma Molenaars en Grada Buren.

Oriëntatie: Samen Scholen Beeldende Kunsteducatie. Helma Molenaars en Grada Buren. Oriëntatie: Het doel van deze lessenserie is: bestaande foto s zoeken met een eigen verhaal erbij. Dan gaan jullie mensen deze fotoserie voorleggen en vragen welk verhaal zij erin zien. Tot slot gaan jullie

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen

Nadere informatie

Macro-meso-micro. Ruud Kok ; Astrid Bulte; Hans Poorthuis. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.

Macro-meso-micro. Ruud Kok ; Astrid Bulte; Hans Poorthuis. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs. Auteurs Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ruud Kok ; Astrid Bulte; Hans Poorthuis 22 maart 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/94812 Dit lesmateriaal is

Nadere informatie

HENEGOUWENLAAN. Start op t Stedelijk. Algemene informatie

HENEGOUWENLAAN. Start op t Stedelijk. Algemene informatie HENEGOUWENLAAN Start op t Stedelijk Algemene informatie StArT Op t stedelijk Locatie Henegouwenlaan Het Stedelijk College Eindhoven heeft een breed onderwijsaanbod. Je kunt er terecht voor opleidingen

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde havo

Examenprogramma scheikunde havo Examenprogramma scheikunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A1 Vaardigheden Domein A2

Nadere informatie

Profielwerkstukken β. Onderzoek doen is een vak. maandag 25 juni 2012 08:10:34 Midden-Europese zomertijd

Profielwerkstukken β. Onderzoek doen is een vak. maandag 25 juni 2012 08:10:34 Midden-Europese zomertijd Profielwerkstukken β Onderzoek doen is een vak 25 juni 2012 Profielwerkstukken 2012/2013 Onderzoekende houding Aarsen en Van der Valk (2008). NVOX 33(8), 354-356. Wees nieuwsgierig Wees kribsch Wees deel

Nadere informatie

Esters. Versie 1 November 2014

Esters. Versie 1 November 2014 Esters Versie 1 November 2014 Gepubliceerd en gedistribueerd door Universiteit Utrecht Departement Scheikunde Onderwijsinstituut Scheikunde Sorbonnelaan 16 3584 CA Utrecht Nederland Ontwikkelaar: Anneke

Nadere informatie

Evalueren van de kwaliteit van onderzoek

Evalueren van de kwaliteit van onderzoek Evalueren van de kwaliteit van onderzoek Een aanpak voor zelfevaluatie van nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en validiteit door vwo-leerlingen bij onderzoek in de bètavakken Promotieonderzoek in kader van

Nadere informatie

Nieuwsbrief Bètasteunpunt September 2011

Nieuwsbrief Bètasteunpunt September 2011 Nieuwsbrief Bètasteunpunt September 2011 Het Bètasteunpunt van de Hanzehogeschool is in 2009 opgezet om o.a. hulp te bieden aan leerlingen uit het voortgezet onderwijs die bezig zijn met hun profielwerkstuk.

Nadere informatie

Bètadag 2015. Bèta In Leiden

Bètadag 2015. Bèta In Leiden + Bètadag 2015 + Bèta In Leiden In samenwerking met de landelijke stichting bètadag organiseert Universiteit Leiden dit jaar de bètadag. Een Hele dag vol activiteiten zodat scholieren kunnen ervaren hoe

Nadere informatie

Nask2 inhouden (PO-vmbo)

Nask2 inhouden (PO-vmbo) Nask2 inhouden (PO-vmbo) Sectoren kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw vmbo bovenbouw gl/tl exameneenheden Vakkernen 1. Materie 42: De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige

Nadere informatie

Aansluiting op het actuele curriculum (2014)

Aansluiting op het actuele curriculum (2014) Aansluiting op het actuele curriculum (2014) De verschillende modules van GLOBE lenen zich uitstekend om de leerlingen de verschillende eindtermen en kerndoelen aan te leren zoals die zijn opgesteld door

Nadere informatie

WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw

WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw WHITEPAPER Nectar 5 e editie onderbouw Nectar 5e editie onderbouw is een heldere, motiverende methode biologie die opvalt door de gestructureerde behandeling van

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2015-2017. Vak: Natuur- en scheikunde 1 (NASK) Inleiding. Voor het vak Nask1 gebruiken we twee methodes:

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2015-2017. Vak: Natuur- en scheikunde 1 (NASK) Inleiding. Voor het vak Nask1 gebruiken we twee methodes: PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2015-2017 Vak: Natuur- en scheikunde 1 (NASK) Inleiding Voor het vak Nask1 gebruiken we twee methodes: In het derde jaar: Nu voor staks (ThiemeMeulenhoff) In het vierde

Nadere informatie

Jet-Net Deelnemers. Analyse van de situatie. Probleem. Doel: Steeds minder jongeren kiezen voor een carriere in wetenschap of techniek

Jet-Net Deelnemers. Analyse van de situatie. Probleem. Doel: Steeds minder jongeren kiezen voor een carriere in wetenschap of techniek Jet-Net Jongeren en Technologienetwerk Nederland Analyse van de situatie Steeds minder jongeren kiezen voor een carriere in wetenschap of techniek Dit betreft Scholen en universiteiten Bedrijfsleven verheid

Nadere informatie

Sheet 2: Bekijk met de kinderen de tussenstand van Afval the Game op Instagram en/of Facebook. Hoe gaat het bij de kinderen met inzamelen?

Sheet 2: Bekijk met de kinderen de tussenstand van Afval the Game op Instagram en/of Facebook. Hoe gaat het bij de kinderen met inzamelen? Afval the Game Docentenhandleiding les 2 Duur Voor deze les hebt u ongeveer 80 minuten nodig. Leerdoelen De kinderen hebben in de vorige les geleerd dat het belangrijk is om plastic te scheiden, zodat

Nadere informatie

van stoffen illustreren

van stoffen illustreren Bouw van stoffen illustreren Keuzeopdracht voor scheikunde bovenbouw vwo Een herhalende opdracht scheikunde over de bouw van stoffen VWO4 Omvang: 5-8 SLU 2013 Universiteit Utrecht: Junior College Utrecht

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Mens en Natuur, Natuurkunde. VO onderbouw (havo/vwo) 2-3 lesuren

Mens en Natuur, Natuurkunde. VO onderbouw (havo/vwo) 2-3 lesuren De sneeuwpop Voor de docent Vak(gebied) Schooltype / afdeling Mens en Natuur, Natuurkunde VO onderbouw (havo/vwo) Leerjaar 1 Tijdsinvestering Vakinhoud 2-3 lesuren Warmtegeleiding en -isolatie in dagelijkse

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9161 26 mei 2011 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 april 2011, nr. VO/289008, houdende

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie

Training. Vergaderen

Training. Vergaderen Training Vergaderen Halide Temel 1-5-2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 Doelen 4 Deelnemers 4 Werkvormen 4 Programma 4 Voorstellen & introductie 5 Opdracht Luciferspel 6 Theorie 7 Opdracht - Vergaderen 12

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde havo

Examenprogramma scheikunde havo Examenprogramma scheikunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kennis

Nadere informatie

De Nieuwe Brugklas. Nieuw schoolgebouw in Informatie schooljaar Een grensverleggend onderwijsconcept!

De Nieuwe Brugklas. Nieuw schoolgebouw in Informatie schooljaar Een grensverleggend onderwijsconcept! mavo - havo - atheneum - gymnasium De Nieuwe Brugklas Informatie schooljaar 2019-2020 Een grensverleggend onderwijsconcept! Nieuw schoolgebouw in 2022 De Nieuwe Brugklas Op het Ashram College leg je een

Nadere informatie

Esters. Versie 1 November 2014

Esters. Versie 1 November 2014 Esters Versie 1 November 2014 Gepubliceerd en gedistribueerd door Universiteit Utrecht Departement Scheikunde nderwijsinstituut Scheikunde Sorbonnelaan 16 3584 A Utrecht Nederland ntwikkelaar: Anneke Drost,

Nadere informatie

Wat is een sectorwerkstuk?

Wat is een sectorwerkstuk? Het sectorwerkstuk Wat is een sectorwerkstuk? Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. Het onderwerp moet gaan over een maatschappelijk relevant thema

Nadere informatie

Working with parents. Models for activities in science centres and museums

Working with parents. Models for activities in science centres and museums Working with parents. Models for activities in science centres and museums 1 Indice VOERTUIGEN DIE ROLLEN MECHANICA... 3 1. Kort overzicht van de activiteiten in de workshop... 3 2. Doelstellingen... 3

Nadere informatie

KERNCONCEPTEN. Het micro-macroconcept

KERNCONCEPTEN. Het micro-macroconcept KERNCONCEPTEN Het molecuulconcept Atomen als bouwstenen van moleculen Verschillende typen bindingen Structuur en flexibiliteit van moleculen Maken en breken van bindingen Ontwerpen van moleculen Het micro-macroconcept

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen Afsluitende les Leerlingenhandleiding Alternatieve brandstoffen Inleiding Deze chemie-verdiepingsmodule over alternatieve brandstoffen sluit aan op het Reizende DNA-lab Racen met wc-papier. Doel Het Reizende

Nadere informatie

Cultuureducatie met Kwaliteit

Cultuureducatie met Kwaliteit Cultuureducatie met Kwaliteit Doorlopende leerlijn literatuur Groep 7 Lessenreeks basis Deze leerlijn is ontwikkeld door Bibliotheek Zoetermeer. Schrijversbezoek Informatie over Schrijversbezoek Groep

Nadere informatie

Project Check de Stadsvergroening Handleiding en opzet

Project Check de Stadsvergroening Handleiding en opzet Project Check de Stadsvergroening Handleiding en opzet Contents Introductie... 2 Waarom doen jullie mee?... 2 Meten is weten... 2 Opbouw van deze handleiding... 2 Module opbouw... 3 Lesaanpak... 3 Lesopbouw...

Nadere informatie

Gotcha. Marielle van Rijn. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73011

Gotcha. Marielle van Rijn. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73011 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Marielle van Rijn 11 May 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73011 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Een goede vangst! Een goede vangst 2014 - http://omwb.braintrigger.nl

Een goede vangst! Een goede vangst 2014 - http://omwb.braintrigger.nl Een goede vangst! Om fijn te leven maak je veel gebruik van energie. Bijvoorbeeld om eten te koken, of om te spelen met een spelcomputer. Maar ook om het huis te verwarmen of jezelf te vervoeren. Voor

Nadere informatie

Citizen science Waterkwaliteit en de aansluiting bij het onderwijs. Reina Kuiper - SME Advies

Citizen science Waterkwaliteit en de aansluiting bij het onderwijs. Reina Kuiper - SME Advies Citizen science Waterkwaliteit en de aansluiting bij het onderwijs Reina Kuiper - SME Advies Inhoud Onderwijsontwikkeling Relevante vakken Kerndoelen Begrippen en concepten Waarde voor het onderwijs Onderwijsontwikkeling

Nadere informatie

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Afdeling ICT&O, Cleveringa Instituut,

Nadere informatie

HET ERASMUS TECHNASIUM VOOR NIEUWSGIERIGE TYPES

HET ERASMUS TECHNASIUM VOOR NIEUWSGIERIGE TYPES NIEUWSGIERIGE TYPES VIND JE OP HET ERASMUS TECHNASIUM HET ERASMUS TECHNASIUM VOOR NIEUWSGIERIGE TYPES DOOR TE KIEZEN VOOR HET TECHNASIUM MAAK JE KENNIS MET HET BEDRIJFSLEVEN Door te kiezen voor het Technasium

Nadere informatie

Het Sectorwerkstuk 2015-2016

Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Inhoud Inleiding... 3 Het Sectorwerkstuk... 4 De opbouw... 4 De voorbereiding... 5 Het onderzoek... 6 De verwerking... 7 De presentatie... 7 Het filmpje... 7 Het werkstuk...

Nadere informatie

Begeleiding van leerlingen

Begeleiding van leerlingen Begeleiding van leerlingen Doel Voorbeelden aanreiken van de wijze waarop begeleiding vorm kan krijgen. Soort instrument Voorbeelden Te gebruiken in de fase Uitvoeren Beoogde activiteit in de school Het

Nadere informatie

Promoten van chemie? Doe mee met C3!

Promoten van chemie? Doe mee met C3! Promoten van chemie? Doe mee met C3! Arne Mast Eurachem Symposium 2006 Bilthoven, 9 november 1 Wie is Stichting C3? Communicatie Centrum Chemie Stichting, sinds 1993 Opgericht door VNCI, KNCV, NVON Leidschendam

Nadere informatie

Sport en Gezondheid Hoe fit ben ik? Inleiding

Sport en Gezondheid Hoe fit ben ik? Inleiding Inleiding Dat bewegen gezond is, dat weten we. Maar wat is gezonde beweging voor je? Hoeveel beweging heb je nodig? Om antwoord te krijgen op deze vragen en te ontdekken hoe fit je bent, is er de Fitkit.

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Zelfherstellende materialen in 3HV op het MLF

Zelfherstellende materialen in 3HV op het MLF Zelfherstellende materialen in 3HV op het MLF Naam auteur(s) Vakgebied M.J.D. van den Bosch- Knip, Ir RBA MSc Scheikunde Titel Zelfherstellende materialen in 3HV op het MLF (paper 2) Onderwerp Opleiding

Nadere informatie

Doesjka Nijdeken Trinitas College Heerhugowaard Woudschoten Chemie Conferentie 2011

Doesjka Nijdeken Trinitas College Heerhugowaard Woudschoten Chemie Conferentie 2011 Doesjka Nijdeken Trinitas College Heerhugowaard Woudschoten Chemie Conferentie 2011 Hoe je het onderbuikgevoel zichtbaar maakt voor leerlingen (en jezelf) Wat bedoel ik met determineren? Hoe doe je dat

Nadere informatie

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE Hella Fries Aandacht voor redeneren is nodig! Nieuwe scheikunde examens, met nieuwe onderwerpen In deze examens wordt meer een beroep gedaan op het redeneren over en uitleggen

Nadere informatie

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam ONTWERPRAPPORT Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen B.M. Deben Biologie Apenkoppen Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2010-2011

Sectorwerkstuk 2010-2011 Sectorwerkstuk 2010-2011 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren 1. Inleiding Aan de hand van een concept cartoon verdiepen leerlingen zich in de vraag hoe het komt dat een meisje een meisje is. Een concept cartoon is een visuele

Nadere informatie

Samenhang in N-profielen versterken

Samenhang in N-profielen versterken Samenhang in N-profielen versterken Woudschoten Scheikunde 8 november 2008 Heleen Driessen, h.driessen@slo.nl Welke samenhang? Met samenhang bedoel ik Welke samenhang? Woord: samenhang (zelfst. naamw.,

Nadere informatie

Bruggen. elsmarlon smithuis. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60956

Bruggen. elsmarlon smithuis. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60956 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres elsmarlon smithuis 30 april 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/60956 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Onderzoekend leren Een windmolen op school: waar moet hij staan?

Onderzoekend leren Een windmolen op school: waar moet hij staan? Onderzoekend leren Een windmolen op school: waar moet hij staan? Inhoudsopgave Inleiding 3 Context 3 Doelen van de les 3 Overzicht van de les 4 Lesbeschrijving Een windmolen op school 5 Stap 1. Introductie

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen,

Nadere informatie

De VO - vakvernieuwing komt eraan

De VO - vakvernieuwing komt eraan De VO - vakvernieuwing komt eraan Keuzes maken! Marijn Meijer Wat gaan we doen? wat verandert er? beheersingsniveaus samenhang inrichting CE/SE en PTA keuzes maken: methodes of... en we houden het praktisch,

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 12 / PBSD 9 Coördinatie, kwaliteit en voorlichting, profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN:

Nadere informatie

Bèta in bedrijf. Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontwikkelen? Hoe?

Bèta in bedrijf. Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontwikkelen? Hoe? Bèta in bedrijf Helpt u mee technisch talent voor de toekomst te ontwikkelen? De terugloop van het aantal bètaleerlingen en studenten is landelijk een bron van zorg. Ook u ervaart wellicht hoe moeilijk

Nadere informatie

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

Onderzoeksboekje. Klas: Namen: Onderzoeksboekje Klas: Namen: De onderdelen van de onderzoekscyclus: 1. Introductie 2. Verkennen 3. Opzetten onderzoek 4. Uitvoeren onderzoek 5. Concluderen 6. Presenteren 7. Verdiepen/verbreden 2 Science

Nadere informatie

Les onderzoekend leren Het cupcake-experiment

Les onderzoekend leren Het cupcake-experiment Les onderzoekend leren Het cupcake-experiment Handleiding voor de leerkracht Link naar de digibordles en de werkbladen: c3.nl/ontdekchemie/lessen/cupcake-experiment/ Tijdens deze les ontdekken de kinderen

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

Hoe schrijf ik de geheimste brief?

Hoe schrijf ik de geheimste brief? Lesbrief Onderzoekend Leren Hoe schrijf ik de geheimste brief? Deze lesbrief gebruikt de methodiek onderzoekend leren uit de leerkrachtgids Onderzoekend leren met chemie. Deze lesbrief geeft verdieping

Nadere informatie