Master Fiscaal recht. Track Internationaal en Europees belastingrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Master Fiscaal recht. Track Internationaal en Europees belastingrecht"

Transcriptie

1 Master Fiscaal recht Track Internationaal en Europees belastingrecht De problematiek van een aankoop van een Nederlandse (target)deelneming door een buitenlands Private Equity fonds. Ivette I. Bakker Studentnummer Begeleider R.P.C. Cornelisse Inleverdatum juli 2017

2 Vennootschapsbelasting De problematiek van een aankoop van een Nederlandse (target)deelneming door een buitenlands Private Equity fonds. Auteur: Ivette Bakker Studentnummer: adres: Master: Track: Fiscaal recht Internationaal en Europees belastingrecht Begeleider: R.P.C. Cornelisse Inleverdatum: Juli

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Structuur en opbouw Inleiding Onderzoeksvraag Opzet... 5 Hoofdstuk 2: Buitenlands Private Equity fonds Inleiding Vormgeving aankoopproces... 7 Hoofdstuk 3: Fiscaal juridisch kader Inleiding Kosten aankoop aandelen Artikel 8b Wet VPB Artikel 13 lid 1 Wet VPB Exploratie-/exploitatiefase Aankoopkosten Financieringskosten Gemengde kosten Conclusie Hoofdstuk 4: Cases Inleiding Case Feiten en omstandigheden Aangifte vennootschapsbelasting Toepassing hoofdstuk 3 en stroomschema Kosten aankoop deelneming Allocatie kosten Exploratie-/exploitatiefase Aankoopkosten Financieringskosten Gemengde kosten Conclusie Case Feiten en omstandigheden

4 4.3.2 Aangifte vennootschapsbelasting Toepassing hoofdstuk 3 en stroomschema Kosten aankoop deelneming Allocatie kosten Exploratie-/exploitatiefase Aankoopkosten Financieringskosten Gemengde kosten Conclusie Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbeveling Conclusie Aanbeveling Literatuurlijst Parlementaire documenten Jurisprudentielijst Bijlage 1: stroomschema

5 Hoofdstuk 1: Structuur en opbouw 1.1 Inleiding Overnames door Private Equity fondsen (hierna PEF s) zijn actuele praktijken en berichten hierover zijn meerdere malen in de media verschenen. Een voorbeeld hiervan is de Nederlandse warenhuisketen Hema. Het warenhuis is in 2007 gekocht door Lion Capital en bereidt zich nu voor op een verkoop. 1 In 2010 heeft Lion Capital Hema al proberen te verkopen, dit is toentertijd niet doorgegaan. 2 Na de crisis zijn de deals van PEF s wereldwijd gestegen. De verwachting is dat deze stijging de komende jaren doorzet. 3 Daarnaast staan de overnames van PEF s op de politieke agenda. 4 Bij een overname gaat een proces vooraf aan het moment van de koop. In dit proces worden verschillende kosten gemaakt zoals advieskosten en juridische kosten. Indien de koper een buitenlands PEF is, is de vraag welke kosten betrekking hebben op de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag. Om dit te bepalen heeft de belastingplichtige de mogelijkheid om in overleg te treden met de Belastingdienst. De Coördinatiegroep Verrekenprijzen (CGVP) van de Belastingdienst houdt zich onder andere bezig met deze problematiek en ondersteunt het behandelteam van de Belastingdienst bij de beoordeling. 5 Als duidelijk is welke kosten aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag gealloceerd dienen te worden, is de vraag welke kosten onder aankoop- en verkoopkosten van een deelneming vallen zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB). Indien kosten onder aankoopkosten vallen zijn deze kosten niet aftrekbaar. 1.2 Onderzoeksvraag In dit onderzoek wordt eerst onderzocht of (transactie)kosten betreffende de aankoop van een Nederlandse (target)deelneming (hierna Target) door een buitenlands PEF kunnen worden gealloceerd aan een Nederlandse entiteit. Indien en voor zover deze vraag bevestigend beantwoord kan worden, wordt vervolgens ingegaan op de vraag welke kosten in aanmerking komen voor aftrek ten laste van de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag. PEF s maken gebruik van verschillende transacties. Omwille van de beschikbare tijd en ruimte voor dit onderzoek wordt in dit onderzoek uitgegaan van de buy-out transactie (aandelentransactie) waarbij een PEF door middel van een holding een onderneming die in aandelen is verdeeld (NV of BV) overneemt met relatief veel vreemd vermogen. Daarnaast heeft het PEF het voornemen om de onderneming na drie tot zeven jaar weer te verkopen. 6 In dit onderzoek wordt alleen 1 Van Gelder & Van der Schoot Meester Den Brinker Barneveld, Ondernemingsrecht 2016/17, par. 1 en 4; Kamerstukken II, 2015/16, , nr Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 11 augustus 2004, nr. DGB2004/1339M, Stcrt. 2004, Kaemingk, Ondernemingsrecht 2005/201, par. 1. 4

6 gesproken over een holding en niet over de Topco, Midco en Bidco. Daarnaast gaat dit onderzoek omwille van de beschikbare tijd en ruimte voor dit onderzoek niet in op de verscheidene renteaftrekbeperkingen van de Wet VPB. Onderstaand wordt de opzet van dit onderzoek uiteengezet. 1.3 Opzet In dit onderzoek wordt in hoofdstuk twee uitgelegd hoe een overname door een PEF er doorgaans uitziet waarna in hoofdstuk drie het juridische kader omtrent een overname wordt uitgewerkt. Op basis van de hoofdstukken twee en drie heb ik een stroomschema voor behandeling van het traject van een aankoop van een Target opgesteld. In hoofdstuk vier worden twee cases vanuit het stroomschema uitgewerkt met de standpunten van de belastingplichtige en de inspecteur, waarna deze standpunten worden vergeleken met het juridisch kader van hoofdstuk drie. Aan de hand van deze vergelijking wordt in hoofdstuk vijf een aanbeveling en een conclusie geformuleerd. In deze conclusie wordt ingaan op de praktische problematiek die speelt bij vraagstukken betreffende de allocatie van (transactie)kosten. In de volgende alinea s wordt per hoofdstuk een korte uiteenzetting van de te bespreken onderwerpen gegeven. Hoofdstuk twee is een inleidend hoofdstuk over PEF s. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat een PEF is. Er wordt uitgegaan van een buitenlands PEF dat een Nederlandse Target overneemt. Er is gekozen voor een buitenlands PEF, wegens de grensoverschrijdende problematiek dat een buitenlands PEF met zich brengt zoals discussies tussen de fiscus en het PEF over de toebedeling van de kosten. De verkoop van de Target en de liquidatie van het PEF wordt in dit onderzoek achterwege gelaten. In hoofdstuk drie wordt aan de hand van de wet- en regelgeving de fiscale behandeling van een overname door een PEF geschetst. Hierbij komt aan bod welke wetgeving relevant is bij de aankoop van een Nederlandse Target (artikel 8b en 13 lid 1 Wet VPB) en wat de reikwijdte is van de artikelen in verband met de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een stroomschema aangegeven hoe de fiscale behandeling in zijn werk moet gaan. Hierbij zijn de belangrijkste stappen de allocatie aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag en het moment dat er sprake is van aankoopkosten is de zin van artikel 13 lid 1 Wet VPB. In hoofdstuk vier worden twee geanonimiseerde cases beschreven en onderzocht op basis van de bevindingen van hoofdstuk drie en het opgestelde stroomschema voor een gestructureerde behandeling. Deze cases zijn onderzocht door middel van de informatie die beschikbaar is gesteld door de betreffende behandelteams van de Belastingdienst. Bij de cases wordt beschreven wat het standpunt van de belastingplichtige is, het standpunt van de inspecteur wordt besproken en wat mijn bevindingen zijn. In hoofdstuk vijf wordt een aanbeveling gedaan en wordt de conclusie van het totale onderzoek geformuleerd. 5

7 Hoofdstuk 2: Buitenlands Private Equity fonds 2.1 Inleiding Met hun eerste grief betogen [appellant 1] en [appellant 2] dat andere oorzaken dan hun onbehoorlijk bestuur de faillissementen hebben veroorzaakt. Samengevat stellen zij (onder aanbieding van bewijs) het volgende. Na de MBO [management buy out] in 2001 is door de nieuwe aandeelhouders, private equity partijen, gekozen voor een te zware financiering op basis van zoveel mogelijk vreemd vermogen, die gebaseerd was op te sterke verwachtingen, zowel wat betreft autonome groei als groei door overnames. De groei was echter minder dan verwacht. 7 Door het aantrekken van vreemd vermogen heeft een onderneming meer liquide middelen beschikbaar voor investeringen. Er wordt gebruik gemaakt van een hefboomeffect om de rentabiliteit van het eigen vermogen te verhogen. Maar als een onderneming gefinancierd is met overwegend vreemd vermogen neemt de kans toe om in financiële problemen te komen wegens hogere (vaste) lasten. De hogere (vaste) lasten kunnen ervoor zorgen dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Zoals bovengenoemd citaat aangeeft, kan dit leiden tot een faillissement. Maar ook als er geen faillissement plaatsvindt, bestaat de kans dat een overdaad aan vreemd vermogen voor problemen zorgt. Indien het vertrouwen in de continuïteit van een onderneming vermindert, zullen leveranciers sneller betalingen vooraf of bij de levering eisen en wil de bank meer zekerheid of meer rente ontvangen. Dit resulteert (indirect) in een verhoging van de financieringskosten van de onderneming. Daarnaast zijn er nog directe kosten zoals kosten van verscheidene adviseurs die nodig kunnen zijn om een faillissement te voorkomen. 8 Een PEF is een fonds (van verschillende beleggers) dat als doel heeft een zo hoog mogelijk rendement te behalen voor haar beleggers. Een PEF genereert haar rendement door bedrijven over te nemen, te optimaliseren en vervolgens na een aantal jaar met winst door te verkopen. PEF s zijn op zoek naar bedrijven die niet doorgroeien wegens te weinig financiële middelen of potentie hebben om met nieuwe impulsen te ontwikkelen. 9 Een PEF probeert de Target waardevoller te maken door te investeren in de Target en de organisatie te vernieuwen. Wegens de beschikbare liquide middelen van het PEF heeft het PEF meer investeringsmogelijkheden dan de voorgaande eigenaar. Het PEF probeert de organisatie te vernieuwen door bijvoorbeeld onderdelen van een bedrijf af te stoten en het management meer stimulans te geven. Dit doet het PEF door het management aandelen te laten kopen in de Target. 10 Een PEF financiert een aankoop van een Target veelal met vreemd vermogen. Hiervoor sluit het PEF (ten hoogte van de holding) leningen met verschillende risicoprofielen af 7 Hof Arnhem-Leeuwarden 11 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6002, r.o Viëtor, Ondernemingsrecht 2007/60, par Schoordijk, NJB 2009/269, p Van der Donk, Ondernemingsrecht 2007/64, par. 1; Kaemingk, Ondernemingsrecht 2005/201, par. 2. 6

8 met banken en verzekeraars. Door de Target te financieren met veel vreemd vermogen hoeft er maar weinig eigen vermogen geïnvesteerd te worden. Aangezien de vergoeding voor vreemd vermogen doorgaans lager is dan het rendement op het totale vermogen, wordt het rendement op het eigen vermogen hoger. Eén van de bezwaren tegen PEF s is dat de onderneming die wordt gekocht door een PEF kwetsbaar is en minder waardevol kan worden indien het traject van het PEF niet naar verwachting verloopt Vormgeving aankoopproces Een PEF wordt door beleggers opgericht als gezamenlijk fonds om de investeringen te kunnen realiseren door middel van eigen vermogen. Het PEF gaat voor de beleggers op onderzoek uit naar een geschikte Target. 12 Aangezien de investeerders op dat moment nog niet op het oog hebben welke Target zij gaan overnemen is het belangrijk om in alle mogelijke situaties te voorzien. Daarnaast is het van belang dat de beleggers niet slechter af zijn met een PEF in vergelijking met een directe investering in een Target. Bij de oprichting van het fonds wordt rekening gehouden met mogelijke heffingen op het niveau van het fonds. Deze heffingen worden vaak geëlimineerd door het fonds in een land op te richten waar geen registratiebelasting of periodieke belastingen zijn ongeacht de winst. Gedacht kan worden aan een belastingparadijs. Belastingparadijzen hebben doorgaans geen uitgebreid verdragen-netwerk, waardoor de kans groot is dat hierdoor in het land van de Target dividendbelasting en belasting op uitgaande rente wordt geheven. Beleggers kiezen daarom vaak voor een vrijgestelde entiteit in een land met relatief veel belastingverdragen. Hierbij moet wel rekening worden gehouden of het land, waar mogelijk een Target gevestigd is, de entiteit als fiscaal transparant kwalificeert of niet. 13 Na de oprichting gaat het PEF op zoek naar een geschikte Target. Het PEF is voornamelijk op zoek naar bedrijven die potentie hebben om veel in waarde toe te nemen en/of veel cash te genereren. 14 Allereerst stelt het PEF een strategie op waar een Target aan moet voldoen en waar op gelet moet worden. Dit doet het PEF door alle mogelijke Targets te bekijken en te analyseren. Indien zij een selectie hebben van Targets worden de Targets op de eisen van het PEF gecontroleerd. Dit is een vooronderzoek op mogelijke risico s van het bedrijf maar ook naar de wetgeving van het land waar de Target zich bevindt. Na het vooronderzoek blijven enkele mogelijke Targets over. Deze Targets worden benaderd door het PEF om in onderhandeling te treden. Daarnaast worden de Targets aan een due-diligence-onderzoek onderworpen en gewaardeerd. Indien zeker is dat er met één Target wordt verdergegaan, start het koopproces. 15 Voordat de koop gerealiseerd wordt, richt het PEF een holding op in het land van de Target (een zogenoemde Newco). In deze holding stort het PEF een deel van haar eigen vermogen. Deze holding gaat leningen aan met banken en/of verzekeraars om een zo 11 Viëtor, Ondernemingsrecht 2007/60, par Kaemingk, Ondernemingsrecht 2005/201, par Van der Donk, Ondernemingsrecht 2007/64, par Spetter, O&F 2013/02, par Hobohm 2010, par

9 gunstig mogelijke leverage van het eigen vermogen te bewerkstellingen. Door niet alles met eigen vermogen te financieren krijgen de beleggers bij de verkoop met winst in verhouding meer rendement en indien er verlies is, kunnen de beleggers minder geld verliezen. 16 De holding is veelal de vennootschap die de overeenkomst sluit met de verkopende partij en de aandelen geleverd krijgt. De holding financiert de overname met het verkregen eigen vermogen van het PEF en het vreemd vermogen van de banken en/of verzekeraars. 17 Bij de koop zorgt de holding, op instigatie van het PEF, ervoor dat zij óf de meerderheid heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders óf dat zij het veto recht bedingt ten aanzien van belangrijke besluiten. Dit doet zij om controle te kunnen uitoefenen over het beleid van de Target. 18 In dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat de holding een meerderheid van de aandelen in de Target heeft. Daarnaast kan het zo zijn dat er in de statuten van de Target zaken staan die belemmerend zijn voor een snelle verkoop. Deze belemmeringen wil het PEF via een vetorecht elimineren. 19 Ook zorgt het PEF ervoor dat het management van de Target aandelen koopt in de holding. Dit is om het management betrokken te maken bij het traject van het optimaliseren van de Target. 20 Het management verkrijgt meestal gewone aandelen of achtergestelde aandelen in de holding. Het PEF verkrijgt meestal preferente aandelen in de holding. Deze verhouding zorgt ervoor dat het PEF zekerheid heeft betreffende het rendement. 21 Het management daarentegen heeft alleen voordeel van de aandelen indien het rendement op het eigen vermogen hoger is dan het rendement wat geldt voor de preferente aandelen. Hierdoor wordt het management gestimuleerd om het rendement zo hoog mogelijk te maken. 22 Direct na de koop gaan de Target en de holding een fiscale eenheid aan of gaan zij fuseren. Een fiscale eenheid heeft de voorkeur gezien het feit dat een fiscale eenheid een fiscale faciliteit is en geen veranderingen in de civielrechtelijke werkelijkheid met zich brengt. Het doel van een fiscale eenheid tussen de holding en de Target is om de financiële lasten gemaakt bij de overname in aftrek te kunnen brengen van de fiscale winst van de Target. Indien niet aan alle vereisten van een fiscale eenheid kan worden voldaan (bijvoorbeeld doordat er geen 95% van de aandelen is verkregen) is dit doel ook te realiseren door een fusie. 23 Aangezien de holding (en indirect het PEF) veelal een meerderheid in de algemene vergadering van aandeelhouders heeft, kan zij alle bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders gebruiken. Deze bevoegdheden gebruikt zij voor de zeggenschap over het beleid van de Target. 24 Naast deze zeggenschap heeft het PEF vaak meer netwerken ter beschikking voor goede deals 16 Spetter, O&F 2013/02, par Van der Donk, Ondernemingsrecht 2007/64, par Mol, Tijdschrift voor ondernemingsrechtspraktijk 2010/04, p Spetter, O&F 2013/02, par Garcia Nelen, Ondernemingsrecht 2013/103, p , par Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2009/219; Kaemingk, Ondernemingsrecht 2005/201, par. 3.3; Spetter, O&F 2013/ Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2009/220; Kaemingk, Ondernemingsrecht 2005/201, par. 3.3; Spetter, O&F 2013/02, par. 2.3;. 23 Van der Donk, Ondernemingsrecht 2007/64, par Ploegmakers, O&F 2002/50, p

10 voor de Target en heeft het PEF ervaring en expertise om van de Target een winstgevender bedrijf te maken. 25 Na het optimaliseren van de Target is het tijd voor de verkoop. Dit gebeurt meestal drie tot zeven jaar na de koop. Tussen de koop en de verkoop worden vaak geen dividenden uitgekeerd om zoveel mogelijk liquiditeit in de Target te houden voor de verbeteringen. Met de banken wordt ook vaak afgesproken dat er geen dividenduitkeringen mogen plaatsvinden in verband met de hoge leningen. Hierdoor is de onderneming (indien alles goed gaat) sterk in waarde gestegen. 26 De verkoop kan gerealiseerd worden door middel van onderhandse verkoop maar het is ook mogelijk om de Target naar de beurs te brengen. In Nederland heeft een onderhandse verkoop doorgaans de voorkeur. Bij een beursgang is het namelijk vaak niet mogelijk om de hele onderneming in een keer te verkopen. Daarnaast is een beursgang duurder en kost het meer tijd om de verkoop te realiseren. Bij een onderhandse verkoop kan de onderneming wel in een keer worden verkocht. Vaak is bij de koop met het management vastgelegd dat zij tenminste tot de verkoop blijven werken. Soms is er ook een overeenkomst met het management gesloten dat, indien de koper erom verzoekt, het management nog een aantal jaar na verkoop actief blijft bij de onderneming. Bij de verkoop probeert het PEF zo min mogelijk doorlopende aansprakelijkheden te houden en een zo hoog mogelijk verkoopbedrag te realiseren. 27 In figuur 1 is de beknopte versie van het tijdpad van een aankoop door een PEF weergegeven. Oprichcng Private Equity Fonds Onderzoek naar Target Selecce Targets Due Diligence (1 Target over) Oprichcng holding Holding trekt vreemd vermogen aan Holding koopt Target Fiscale eenheid/fusie Waardeopcmalisace Target Verkoop holding of Target Figuur 1: tijdschema 25 Spetter, O&F 2013/02, par Spetter, O&F 2013/02, par Kodde, Ondernemingsrecht 2005/202, par Mol, Tijdschrift voor ondernemingsrechtspraktijk 2010/04, p ; Spetter, O&F 2013/02, par

11 Hoofdstuk 3: Fiscaal juridisch kader 3.1 Inleiding Tot het moment dat er een aankoop van een Target plaatsvindt (de juridische overdracht van aandelen) zijn er verschillende kosten gemaakt. Voordat de holding is opgericht maakt het PEF deze kosten. Dit zijn kosten van externe partijen maar kunnen ook interne kosten betreffen. Interne kosten zijn kosten die een onderneming zelf maakt. Interne kosten kunnen gemaakt zijn voor de aankoop van een Target maar kunnen ook orgaankosten zijn. Orgaankosten zijn kosten die eigen zijn aan de rechtsvorm. Deze kosten hebben primair betrekking op haar bestaan als rechtspersoon en hebben geen verband met het behalen van voordelen (winst) voor de onderneming. 28 De interne kosten kunnen ook betrekking hebben op beide (orgaankosten en kosten voor de aankoop van de Target). 29 Voorbeelden hiervan zijn salariskosten en kosten van de Mergers and Acquisitions (hierna: M&A) afdelingen. 30 Salariskosten kunnen als gevolg van vaste contracten beschouwd worden als vaste kosten die eigen zijn aan een onderneming. Maar bij een aankoop van een Target kan een deel van het salaris worden toegerekend aan werkzaamheden voor de aankoop van de Target. 31 Een M&A afdeling houdt zich bezig met overnames en fusies waardoor het salaris van de werknemers van deze afdeling betrekking heeft op de aankoop van een Target. 32 Op het moment dat besloten is een Target over te nemen, wordt een holding opgericht die de aankoop realiseert. Al voordat de holding opgericht wordt, worden kosten gemaakt die mogelijk toe te rekenen zijn aan de aankoop van de Target. Het PEF wil deze kosten graag toerekenen aan de holding in Nederland voor fiscale optimalisatie van kostenaftrek. Hierbij is de vraag of deze kosten toegerekend kunnen worden aan de holding in Nederland gezien het feit dat de kosten vaak voor het oprichten van de holding zijn gemaakt en op dat moment misschien helemaal nog niet duidelijk is of de Nederlandse Target overgenomen gaat worden. 33 Daarnaast is het PEF de opdrachtgever van de overname die de holding realiseert en uiteindelijk de genieter van winst. 34 Om te bepalen of de kosten die het PEF heeft gemaakt kunnen worden doorbelast, moet worden bekeken of in een zakelijke verhouding de holding dezelfde kosten zou maken of bereid zou zijn deze handelingen door een externe partij te laten verrichten. 35 Indien de kosten aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag gealloceerd kunnen 28 HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO1371 (concl. A-G P.J. Wattel) r.o Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 8b Wet VPB 1969, aant (online, laatst bijgewerkt op 17 april 2017). 30 Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854, p. 9; Hofman, FBN 2016/35, par Hofman, FBN 2016/35, par. 2.5; Brief Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2016, nr. DGB/2016/1423U; Staatssecretaris van Financiën, V-N 2016/ Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854, p Hofman, FBN 2016/35, par Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854, p Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854, p. 3; OECD, Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, 2010, p

12 worden, is de vraag of de kosten onder de aankoopkosten vallen zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Wet VPB. Hierbij is van belang of de kosten in de oriënterende fase (exploratiefase) zijn gemaakt of in de aankoopfase (exploitatiefase). 36 Kosten in de exploitatiefase kunnen worden onderverdeeld in financieringskosten, gemengde kosten en aankoopkosten. Hierbij is van belang waarvoor de kosten precies zijn gemaakt. In het stroomschema van Bijlage 1 wordt een overzicht weergegeven van de belangrijkste stappen voor de fiscaliteit betreffende de aankoop van een Target. 3.2 Kosten aankoop aandelen De eerste vraag die van belang is bij een aankoop van een Target is de vraag welke kosten zijn gemaakt voor het aankopen van de Target. 37 Hierbij is niet de vraag of kosten onder aankoopkosten van een deelneming vallen, zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Wet VPB maar de vraag of alle kosten in beeld zijn. Hierbij moet gekeken worden welke kosten toerekenbaar zijn aan de aankoop van de Target (hierna acquisitiekosten). Orgaankosten vallen hier bijvoorbeeld niet onder. Orgaankosten zijn kosten die inherent zijn aan een onderneming. 38 Dit zijn kosten die samenhangen met de rechtsvorm van de vennootschap zoals financiering, personeel van het PEF en het structuurregime. 39 Aangezien bij een overname van een Target het PEF de achterliggende vennoot is die aan de hand van een holding de overname realiseert, zijn de belangrijkste orgaankosten die van het PEF. Veel voorkomende kosten die inherent zijn aan een PEF zijn oprichtingskosten 40, kapitaalbelasting dat betaald is door het PEF 41, kosten van de Kamer van Koophandel en kosten die betrekking hebben op de algemene vergadering van aandeelhouders 43. Vooral voor interne kosten is het belangrijk om in kaart te brengen waarvoor de kosten zijn gemaakt. Interne kosten die ook gemaakt worden als geen Target wordt aangekocht, kunnen niet worden doorbelast aan de holding of Target en behoren daardoor niet bij de acquisitiekosten. 44 Van alle interne kosten moet de overweging worden gemaakt in welke mate de kosten acquisitiekosten betreffen. 45 Bij een M&A afdeling is dit altijd een lastige vraag, omdat deze afdeling zich specifiek bezig houdt met aankopen en verkopen van Targets. Deze kosten moeten dan meegerekend worden waarna op basis van het arm s-lengthbeginsel, zoals verder uitgewerkt in paragraaf 3.3, moet worden bekeken in hoeverre de kosten toerekenbaar zijn aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag. Bij de aankoop van een Target is het mogelijk dat de koper zoveel mogelijk kosten onder (doorbelaste) aftrekbare interne kosten probeert te scharen. 46 Voor de Belastingdienst is deze vraag van groot belang om te bepalen of alle kosten in beeld zijn. 36 Hofman, FBN 2016/35, par. 2.2; De Vries, WFR 2009/85, par Brief Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2016, nr. DGB/2016/1423U, document Hein, WFR 2001/1151, par ; Martens & Snel, WFR 2004/1729, par Boekhoudt & Van der Vliet, WFR 2001/1361, par HR 25 februari 1959, ECLI:NL:HR:1959:AY0784; HR 28 september 1966, ECLI:NL:HR:1966:AX HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH Loyens & Loeff 2006/52, par Hofman, FBN 2016/35, par. 2.3; Martens & Snel, WFR 2004/1729, par Hof s-gravenhage 13 november 1958, ECLI:NL:GHSGR:1958:AY HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031, Noot A.H.M. Daniels. 11

13 De belastingplichtige kan namelijk kosten niet als acquisitiekosten aanmerken, zoals bijvoorbeeld juridische kosten, terwijl de kosten wel (gedeeltelijk) verband houden met de aankoop van de Target Artikel 8b Wet VPB Nadat in kaart is gebracht welke kosten van het PEF acquisitiekosten zijn, moet worden bekeken of de kosten betrekking hebben op de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag. Dit gebeurt op basis van artikel 8b Wet VPB. Lid 1 van artikel 8b Wet VPB luidt: Indien een lichaam, onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van of het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een ander lichaam en tussen deze lichamen ter zake van hun onderlinge rechtsverhoudingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd (verrekenprijzen) die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen, wordt de winst van die lichamen bepaald alsof die laatstbedoelde voorwaarden zouden zijn overeengekomen. Voordat artikel 8b Wet VPB in 2001 in de wet is gekomen werd de vraag of kosten in de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag thuishoren beantwoord op grond van het totaalwinstbeginsel dat verdisconteerd zit bij artikel 8 Wet VPB in combinatie met artikel 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB). 48 Voor het toepassen van het totaalwinstbeginsel werd het arm s-lengthbeginsel gebruikt en op dezelfde wijze toegepast als nu het geval is in artikel 8b Wet VPB. Artikel 8b Wet VPB is dan ook voornamelijk een codificatie van het arm s-lengthbeginsel (afgezien van de documentatieverplichting in het derde lid). 49 Een buitenlands PEF dat via een holding een Nederlandse Target aankoopt, heeft te maken met de Nederlandse jurisdictie in combinatie met de buitenlandse jurisdictie. Aan de hand van het bronbeginsel en het woonplaatsbeginsel wordt de heffingsbevoegdheid bepaald over de inkomsten (en dus ook over de uitgaven). 50 Op grond van het arm s-lengthbeginsel moeten de ondernemingen (PEF, holding en Target) voor de bepaling van de winstverdeling over de jurisdicties los van elkaar worden gezien. Dit is de zelfstandigheidsfictie. 51 Op basis van deze zelfstandigheidsfictie moet worden bekeken welke vennootschap de gemaakte kosten moet dragen. Het arm s-lengthbeginsel staat ook in artikel 9 van het OESO-Modelverdrag gecodificeerd. De OECD-Guidelines 52 is een richtlijn ter ondersteuning van de Belastingdiensten van de verschillende OESO-lidstaten om conflicten betreffende verrekenprijzen op te lossen. Hierdoor kunnen conflicten tussen de Belastingdienst en 47 HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031, Noot A.H.M. Daniels. 48 Artikel IV-C wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II Economische infrastructuur), Stb. 2000, 641; Vermeulen, Cursus Belastingrecht Archief 2016/Vpb B.a. 49 Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 8b Wet VPB 1969, aant (online, laatst bijgewerkt op 17 april 2017); Vermeulen, Cursus Belastingrecht Archief 2016/Vpb B.a. 50 Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 8b Wet VPB 1969, aant (online, laatst bijgewerkt op 17 april 2017). 51 Van Egdom 2014, p OECD, Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations,

14 de multinationale ondernemingen zoveel mogelijk worden voorkomen. 53 Volgens de OECD-Guidelines moeten de voordelen (en dus ook de kosten) worden toegerekend aan degene bij wie in het zakelijke verkeer de voordelen redelijkerwijs te verwachten zijn. Dit is de benefittest. 54 De staatssecretaris van Financiën heeft de regels omtrent het arm s-lengthbeginsel van de OESO in het verrekenprijzenbesluit 55 verder uitgewerkt. Om te bepalen of de kosten kunnen worden doorbelast, moet worden bekeken of in een zakelijke verhouding de holding dezelfde kosten wil maken. 56 Dit heeft de Hoge Raad ook bevestigd voor wat betreft het doorbelasten van kosten gemaakt door de aandeelhouder. In BNB 1999/167 waren Japanse werknemers bij belanghebbende tewerkgesteld die naast hun salaris van belanghebbende, ook betalingen kregen van de Japanse moedervennootschap. Om te bepalen of doorbelasting noodzakelijk is, moet bekeken worden of bij het ontbreken van de aandeelhoudersrelatie deze althans vergelijkbare betalingen met betrekking tot deze, althans vergelijkbare werknemers zouden hebben gedaan. 57 Uit de openbare versie van de notitie van de Kennisgroep Deelnemingsvrijstelling blijkt dat de Kennisgroep van mening is dat voor de vraag of kosten bij een belastingplichtige horen en doorbelast mogen worden aan Nederland, van belang is wat het motief is van de belastingplichtige om de kosten te maken, wie de kosten draagt in het zakelijke verkeer en wie baat heeft bij de transactie. 58 Het PEF heeft verscheidene kosten gemaakt voordat er in Nederland een holding is opgericht. Deze kosten zijn dan gemaakt in opdracht en uit naam van het PEF en kunnen niet zonder meer aan de holding worden toegerekend. Indien in het zakelijke verkeer de holding de kosten zou dragen en de holding baat heeft bij de transactie kunnen de kosten van het PEF wel toegerekend worden aan de holding in Nederland. Het PEF kan dan op grond van wet- en regelgeving de kosten doorbelasten aan de Nederlandse holding. In een discussie over de toerekenbaarheid staat de vraag centraal of de holding functioneel bezien deze kosten ook zou maken als zij een onafhankelijke derde (ten opzichte van het PEF) was. Een partij (bijvoorbeeld de holding) die van plan is een overname te doen zal in sommige gevallen benodigde externe expertise (bijvoorbeeld van het PEF) inhuren die zij zelf niet in huis heeft. Gedurende het tijdsinterval dat de holding nog niet is opgericht, is dit een lastige discussie omdat er op dat moment geen andere entiteit is dan het PEF die belang heeft bij het verrichten van de dienst. Indien aannemelijk is dat de kosten toerekenbaar zijn aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag, moet nog worden bekeken of de Target geen dochtervennootschappen heeft in andere landen waaraan een deel van de kosten mogelijk toegerekend kan worden en doorbelast. 59 In dit onderzoek wordt niet verder 53 Ministerie van Buitenlandse Zaken, De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, Nederlandse vertaling 2011, p OECD, Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, 2010, p Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854, p. 3; OECD, Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, 2010, p HR 23 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2280, r.o Brief Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2016, nr. DGB/2016/1423U; Staatssecretaris van Financiën, V-N 2016/ Van der Ouderaa, FED 1990/182, par. 3; Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 7 Wet IB 1964, aant. 99, onderdeel a. 13

15 ingegaan op doorbelasting naar andere landen met betrekking tot dochtervennootschappen. De vraag of kosten aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag toerekenbaar zijn, kan dus worden beoordeeld aan de hand van het arm s-lengthbeginsel van artikel 9 OESO-modelverdrag en artikel 8b Wet VPB. De OECD-Guidelines 60 en specifiek voor Nederland het verrekenprijzenbesluit 61 geven invulling aan het arm s-lengthbeginsel op basis waaraan de kosten aan de Nederland vennootschapsbelasting grondslag gealloceerd kunnen worden. Aangezien artikel 8b Wet VPB een codificatie is van het arm s-lengthbeginsel en het verrekenprijzenbesluit gebaseerd is op de OECD-Guidelines kan gesteld worden dat de nationale wet OESO-conform uitgelegd kan worden. Hierdoor kan de interpretatie van de OESO ook gebruikt worden voor transacties naar landen die niet aan de OESO gebonden zijn. Het belangrijkste criterium is, of een onafhankelijke derde de transactie tot stand zou brengen in dezelfde situatie. Voor het beoordelen aan wie kosten gealloceerd moeten worden zijn concrete feiten en omstandigheden van belang. 62 Indien de kosten in de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag thuishoren kunnen deze worden doorbelast aan de Nederlandse holding. Hierbij moet wel worden bekeken of de kosten niet moeten worden doorbelast aan dochtervennootschappen van de Target die zich mogelijk in het buitenland bevinden Artikel 13 lid 1 Wet VPB Op het moment dat vastgesteld is dat de kosten gealloceerd kunnen worden aan de Nederlandse vennootschapsbelasting grondslag is de vraag of de kosten in aftrek mogen worden gebracht van de Nederlandse winst. Relevant hierbij is artikel 13 lid 1 Wet VPB, de deelnemingsvrijstelling, dat luidt; Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking de voordelen uit hoofde van een deelneming, alsmede de kosten ter zake van de verwerving of de vervreemding van die deelneming (deelnemingsvrijstelling). Onder de deelnemingsvrijstelling vallen sinds de wetswijziging van 1 februari 2005 met terugwerkende kracht kosten ter zake van de verwerving van een deelneming 64, oftewel aankoopkosten. Of kosten onder aankoopkosten vallen zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Wet VPB is afhankelijk van het causaal verband met de aankoop van de Target, dit is feitenafhankelijk. 65 Daarnaast leidt de typering kosten ter zake van de verwerving van een deelneming tot discussies tussen de fiscus en de belastingplichtige OECD, Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, Hofman, FBN 2016/35, par Van der Ouderaa, FED 1990/182, par. 3; Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 7 Wet IB 1964, aant. 99, onderdeel a. 64 Artikel I van de wet van 4 november 2004 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Stb. 2004, De Vries, WFR 2009/85, par Dit blijkt onder andere uit: HR 23 maart 1955, ECLI:NL:HR:1955:AY2443; HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH8944; HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031; HR 10 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2233; Hof Amsterdam 16 april 1996, ECLI:NL:GHAMS:1996:AW0568; Hof Arnhem- Leeuwarden 11 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6002; Hof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:

16 3.4.1 Exploratie-/exploitatiefase Volgens de memorie van toelichting bij artikel 13 lid 1 Wet VPB behoren alle uitgaven die ertoe dienen het activum deelneming functioneel te maken [ ] tot de kostprijs van die deelneming. Behalve de koopprijs in ruime zin [ ] behoort daartoe een grote restpost aan uitgaven die kunnen worden gevat onder de noemer <<kosten ter zake van de verwerving van een deelneming>>. 67 De staatssecretaris van Financiën geeft een indicatie van wat onder kosten ter zake van de verwerving van een deelneming behoort. Hij zegt dat hiermee gedoeld wordt op alle kosten die een belastingplichtige moet maken ten einde een door haar beoogd belang in een deelneming te verwezenlijken. 68 Dit criterium is verder uitgewerkt in de jurisprudentie. In het arrest BNB 1994/164 had belastingplichtige een belang in een verzekeringsmaatschappij uitgebreid tot een meerderheidsbelang. Bij deze uitbreiding ontstond weerstand bij de verzekeringsmaatschappij waardoor (indien belastingplichtige het belang wilde) belastingplichtige verplicht was om te procederen. De Hoge Raad oordeelde dat de proceskosten moesten worden gerekend tot de aanschaffingskosten van de deelneming. In dit arrest bevestigde de Hoge Raad dat er sprake is van aankoopkosten in de zin van artikel 13 lid 1 Wet VPB indien uitgaven in een rechtstreeks verband staan met (de aankoop van) de deelneming. 69 Rechtbank Zeeland-West-Brabant leidt uit het arrest van de Hoge Raad 70 een noodzakelijkheidscriterium af. 71 Zij leidt uit het arrest af dat aankoopkosten uitgaven zijn die in directe samenhang met de verwerving van een deelneming moeten worden gemaakt en daarvoor noodzakelijk zijn. 72 Deze zaak is wegens termijnoverschrijding niet verder uitgeprocedeerd waardoor niet duidelijk is of dit de heersende leer is. 73 De Belastingdienst kijkt hier echter anders tegenaan en meent dat het noodzakelijkheidscriterium niet geldt. 74 Volgens de Belastingdienst moet het arrest van de Hoge Raad 75 zo worden gelezen dat er sprake moet zijn van een causaal verband tussen de gemaakte kosten en (de aankoop van) de deelneming om te kunnen spreken van aankoopkosten. 76 Daniëls bespreekt in de noot bij BNB 1996/368, waar het ging om de vraag of bemiddelingskosten onder aankoopkosten vallen, ook de criteria uit de zaak BNB 1994/164 om te bepalen wat onder aankoopkosten moet vallen. Daniëls komt tot dezelfde conclusie als de Belastingdienst, namelijk dat er een causaal verband nodig is. 77 Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich op 31 januari uitgelaten over deze kwestie en heeft geoordeeld dat het arrest van de Hoge Raad 79 niet zo moet worden gelezen dat er alleen sprake is van aankoopkosten indien deze kosten noodzakelijk waren voor de aankoop van de deelneming. Volgens het hof moet het 67 Kamerstukken II 2003/04, 29381, 3, p Kamerstukken II 2003/04, 29381, 9, p HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH8944, r.o HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 juni 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 juni 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013: Muller Hofman, FBN 2016/35, par. 2.1; Muller HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH Hofman, FBN 2016/35, par HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031, Noot A.H.M. Daniels. 78 Hof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:636, r.o HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH8944, r.o

17 arrest van de Hoge Raad 80 niet anders worden opgevat dan de constatering dat de feitelijk gemaakte kosten samenhingen met de aankoop van de deelneming. 81 Hieruit kan worden afgeleid dat voor aankoopkosten niet van belang is dat de kosten noodzakelijk zijn voor de aankoop, maar dat een causaal verband tussen de aankoop en de gemaakte kosten voldoende is. Uit het Boorputarrest kan het onderscheid tussen de exploratiefase en exploitatiefase worden afgeleid. In dit arrest ging het erom of de kosten voor exploratieboringen direct ten laste van het resultaat mochten worden gebracht of dat die kosten moesten worden geactiveerd bij de wel succesvolle boorputten. De kans dat de boorputten succesvol zijn was klein en indien een boorput succes had, moest vaak alsnog een nieuwe put worden geslagen voor de winning van olie. Uit dit arrest is gebleken dat exploratiekosten direct ten laste van het resultaat kunnen worden gebracht gezien het feit dat ten tijde dat zij worden gemaakt onzeker [is], of zij tot enig positief resultaat zullen leiden. 82 Dit arrest houdt niet in dat belastingplichtige verplicht is de kosten direct ten laste van het resultaat te brengen. In BNB 1999/320 (het Filmscriptarrest) kan een criterium worden gelezen aan de hand waarvan het omslagpunt van de exploratie-/exploitatiefase beoordeeld kan worden. In dit arrest ging het om een productie van een film die uiteindelijk nooit tot stand kwam. De vraag was of de gemaakte productiekosten van de niet tot stand gekomen film aangemerkt kunnen worden als investeringen in een bedrijfsmiddel. Volgens het arrest moeten kosten worden geactiveerd indien [ ] ten tijde van het maken van de productiekosten de verwachting bestond dat een bedrijfsmiddel [ ] tot stand zou worden gebracht. Aangezien in deze zaak ten tijde van het maken van de kosten de verwachting was dat de film tot stand zou komen, kunnen deze kosten gezien worden als investeringen in een bedrijfsmiddel. 83 Het tot stand brengen van een bedrijfsmiddel kan worden vergeleken met het aankoopproces van een Target. Hierdoor kan worden gesteld dat ten tijde van het maken van acquisitiekosten moet worden beoordeeld of er een redelijke verwachting aanwezig is dat de Target aangekocht gaat worden. Voor de beoordeling van een redelijke verwachting dat een aankoop doorgaat mogen de feiten en omstandigheden na een momentopname niet worden meegenomen bij deze beoordeling. Dit heeft de Hoge Raad ook bevestigd in zijn uitspraak van 17 januari Voor wat betreft een aankoop van een Target door een PEF, staan de kosten bij het oprichten van het PEF (indien aan Nederland toerekenbaar) te ver af van de aankoop dat niet kan worden gesproken van een causaal verband. Voor wat betreft kosten gemaakt tijdens het tekenen van het koopcontract is daarentegen duidelijk dat er causaal verband is tussen de gemaakte kosten en de aankoop. Maar het is niet altijd duidelijk wanneer het omslagpunt is tussen geen causaal verband en wel causaal verband door een redelijke verwachting. Ook uit de jurisprudentie is geen duidelijk omslagpunt af te leiden wanneer er een redelijke verwachting is. Volgens de openbare notitie van de Kennisgroep Deelnemingsvrijstelling van de Belastingdienst is er een redelijke 80 HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:BH Hof Arnhem-Leeuwarden 31 januari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:636, r.o HR 12 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1554, r.o HR 23 juni 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2800, r.o HR 17 januari 1990, ECLI:NL:HR:1990:BH7228, r.o

18 verwachting dat de Target wordt aangekocht vanaf het moment dat opdracht wordt gegeven tot een due diligence onderzoek; of vanaf het moment van een intentieverklaring tot overname; of vanaf het moment dat er bezien vanuit de ondernemer een concrete marktpartij is en redelijkerwijs vaststaat dat de acquisitie doorgang vindt; of vanaf het moment dat er een concrete (zoek)opdracht ligt. 85 Dit kan naar mijn idee gezien worden als een indicatie hoe een redelijke verwachting kan worden bepaald, maar betekent niet dat deze indicatie altijd het omslagpunt aangeeft. Daarnaast kan op het moment dat er nog meerdere kopers zijn met gelijke kansen op de koop mijns inziens nog niet worden gezegd dat er een redelijke verwachting is dat de Target wordt aangekocht door de uiteindelijke koper. Iedere koper heeft op dat moment evenveel kans om de Target aan te kopen. Als dat in een percentage wordt uitgedrukt (bijvoorbeeld bij vier potentiële kopers 25 procent kans dat een potentiële koper daadwerkelijk de Target aankoopt) kan aan de hand van dat percentage naar mijn mening niet worden gezegd dat er een redelijke verwachting is dat de koop doorgaat. Wat het percentage moet zijn om een redelijke verwachting te hebben, is naar mijn idee niet duidelijk. Wanneer wel een redelijke verwachting aanwezig is dat de Target wordt aangekocht, hangt af van de feiten en omstandigheden van de case. 86 In hoofdstuk vier wordt bij de praktijk cases per case aangegeven wanneer naar mijn mening de kosten als aankoopkosten, zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 VPB, moeten worden gezien. Uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat er een moment is dat er voldoende causaal verband is tussen de gemaakte kosten en de aankoop van de Target om te kunnen spreken van aankoopkosten. Het criterium dat het nagenoeg zeker moet zijn dat een Target aangekocht wordt, is hier niet van toepassing. Hierdoor kan het gehele traject van een PEF dat op zoek is naar een Target in twee fases worden opgesplitst. Namelijk een exploratiefase (oriënterend) waarin er nog geen voldoende causaal verband is tussen de gemaakte kosten en de aankoop van de Target en een exploitatiefase (ontwikkeling) waarin er wel voldoende causaal verband is om te kunnen spreken van aankoopkosten in de zin van artikel 13 lid 1 Wet VPB. 87 Kosten gemaakt in de exploratiefase (exploratiekosten) kunnen direct ten laste van het resultaat worden gebracht. 88 Kosten gemaakt in de exploitatiefase vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Uit het arrest van 8 juli 1996 met bijbehorende noot van Daniëls blijkt dat indien er causaal verband is [ ] de kosten bijgeboekt [worden] bij de kostprijs van de deelneming. 89 Indien kosten dus in de exploitatiefase vallen, moeten deze kosten worden geactiveerd en bijgeboekt worden bij de kostprijs van de deelneming Aankoopkosten In de memorie van toelichting zijn voorbeelden gegeven van kosten die onder aankoopkosten vallen. Deze kosten zijn advocaatkosten, schadevergoedingen, underwriting fees, notariskosten en beursbelastingen. 90 In de memorie van toelichting is 85 Brief Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2016, nr. DGB/2016/1423U, document 1, par. 2.4, Hofman, FBN 2016/35, par. 2.2; De Vries, WFR 2009/85, par Hofman, FBN 2016/35, par. 2.2; De Vries, WFR 2009/85, par HR 12 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1554, r.o HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2031, Noot A.H.M. Daniels. 90 Kamerstukken II 2003/04, 29381, 3, p

19 niet duidelijk aangegeven hoe de causaliteit van deze kosten behandeld moeten worden. Een schadevergoeding kan bijvoorbeeld verband houden met een aankoop van een Target maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Indien de koper een verplichting uit de koopovereenkomst niet nakomt en daaruit een schadevergoeding voortvloeit die niets te maken heeft met (de aankoop van) de Target kan er beargumenteerd worden dat de schadevergoeding niet onder aankoopkosten valt. 91 Daarnaast is er ten tijde van de gemaakte schade nog geen deelneming, waardoor de schadevergoeding niet gezien kan worden als een voordeel uit hoofde van een deelneming zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Wet VPB. 92 Maar er kan ook beargumenteerd worden dat de schadevergoeding niet tot stand is gekomen zonder de aankoop van de Target waardoor er wel verband is tussen de geleden schade en de aankoop van de Target. 93 Mijns inziens moet de tweede argumentatie gevolgd worden en vallen schadevergoedingen geleden bij de aankoop van een Target onder aankoopkosten Dit is niet alleen gezien het feit dat de memorie van toelichting 94 vermeldt dat schadevergoedingen onder aankoopkosten vallen, maar ook aangezien zonder de aankoop van de Target er geen grond is voor een schadevergoeding. Hierdoor is er een causaal verband. Dit is ook bevestigd in verscheidene jurisprudentie 95. In BNB 1994/343 was er sprake van een miskoop van een Target in verband met verkeerd verstrekte adviezen omtrent de koop. Hierdoor werd een schadevergoeding betaald. Het Hof concludeert dat de geclaimde schadevergoeding een zodanig nauw verband houdt met de kostprijs van de aandelen [ ] dat zij geacht moet worden te strekken tot vermindering van die kostprijs. 96 Daarnaast zijn er over underwriting fees (kosten die verband houden met een emissie van aandelen) verschillende procedures geweest. In BNB 2010/34 is een overname van een buitenlandse groep gefinancierd door een emissie van aandelen. De gelden verkregen uit de emissie door X NV zijn door een buitenlandse dochtervennootschap aangewend voor de koop. De Hoge Raad heeft in deze zaak bepaald dat underwriting fees niet zonder meer onder aankoopkosten hoeven te vallen. 97 Volgens de Hoge Raad hebben deze kosten primair betrekking op het bestaan van belanghebbende als beursgenoteerde naamloze vennootschap; de kosten zijn niet afhankelijk van de wijze waarop het kapitaal zal worden aangewend. Dit brengt mee dat deze kosten niet op zodanige wijze verband houden met bepaalde door belanghebbende te behalen voordelen (in onderhavige geval: voordelen uit de te verwerven buitenlandse groep), dat zij voor de toepassing van artikel 13, lid 1 van de Wet [VPB] aan die voordelen moeten worden toegerekend. 98 Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de voorbeelden uit de memorie van toelichting niet onder alle omstandigheden hoeven op te gaan en dat de vraag of in de betreffende casus sprake is van een causaal verband feiten afhankelijk blijft. 91 Martens & Snel, WFR 2004/1729, par HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016: HR 10 februari 1965, ECLI:NL:HR:1965:AX Kamerstukken II 2003/04, 29381, 3, p HR 10 februari 1965, ECLI:NL:HR:1965:AX7187; Hof Amsterdam 19 oktober 1993, ECLI:NL:GHAMS:1993:AW Hof Amsterdam 19 oktober 1993, ECLI:NL:GHAMS:1993:AW1894, r.o HR 9 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:AZ7382; HR 30 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1176; HR 23 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK HR 23 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0909, r.o

Boekhoudkundige verwerking aan- en verkoopkosten deelneming relevant

Boekhoudkundige verwerking aan- en verkoopkosten deelneming relevant Boekhoudkundige verwerking aan- en verkoopkosten deelneming relevant Februari 2019 Sinds 2007 zijn zowel aan- als verkoopkosten van deelnemingen niet meer aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. Het

Nadere informatie

Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/ Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting

Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/ Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting Titel Hoge Raad formuleert rechtsregels inzake begrip 'deelnemingskosten' Nummer 50 / 2822 Belastingjaar/tijdvak 2008 Brondocumenten Hoge Raad 7 december 2018, nr. 17/01211, Beroepschrift in cassatie bij

Nadere informatie

Stichting RB-Studiekring Gelderland-Overijssel

Stichting RB-Studiekring Gelderland-Overijssel Stichting RB-Studiekring Gelderland-Overijssel eelnemingsvrijstelling Prof.dr. H. (Hein) Vermeulen Hengelo 5 februari 2018 eventer, 19 februari 2018 Agenda eelnemingsbegrip Begrip jaar (Besluit deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Het omslagtijdstip van het aftrekverbod van de deelnemingsvrijstelling

Het omslagtijdstip van het aftrekverbod van de deelnemingsvrijstelling Het omslagtijdstip van het aftrekverbod van de deelnemingsvrijstelling Gegevens Naam E-mail Tel.nr. Jeremy de Vreede Studierichting Fiscaal recht: Nederlands belastingrecht Datum 13 juli 2017 Scriptiebegeleider

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Fusies en overnames

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Fusies en overnames Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging Fusies en overnames In de rubriek Verslaggeving en Verslaglegging gaan we deze keer in op de verwerking van fusies en overnames. Een actueel onderwerp in een tijdperk

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

De flexibilisering van het B.V. recht

De flexibilisering van het B.V. recht Seminar De flexibilisering van het B.V. recht 6 juni 2012 Dagvoorzitter: Kees Goeman Sprekers: Dirk School Lisan Vermeer Govert Vorstenbosch Sirik Goeman 1 www.bgadvocaten.nl Bogaerts & Groenen advocaten

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten Factoren en vragen, o.a.: 100% dochter, joint

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht: hoe werkt dat? Due diligence. Overnamecontract

Bedrijfsoverdracht: hoe werkt dat? Due diligence. Overnamecontract Bedrijfsoverdracht: hoe werkt dat? Een bedrijf wordt om verschillende redenen overgedragen. Dit kan zijn om organisatorische redenen, verschuivingen binnen een concern of met het oog op het pensioen van

Nadere informatie

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk: R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake

Nadere informatie

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening

Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker Nieuwe fiscale regels voor de exchangeable obligatielening Inleiding Obligatieleningen kunnen, al dan

Nadere informatie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

De aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming

De aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming 2017 De aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming Bachelor scriptie Tilburg University Tilburg School of Economics and Management Studie: Fiscale economie Naam: C.M.M. Abrahamse Administratienummer:

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Informatiememorandum. Vastgesteld 30 augustus 2012

Informatiememorandum. Vastgesteld 30 augustus 2012 Informatiememorandum Informatiememorandum betreffende de uitgifte van lidmaatschapsrechten van een Investeringscoöperatie tot stand gekomen via het Symbid Platform Vastgesteld 30 augustus 2012 1 Inhoud

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 6 F E B 2013 Kenmerk: DGB 2013-384 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 13/00280) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 4 december 2012, nr. 11/00501, X inzake

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming: duidelijke richtlijn of op hoop van zegen?

Aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming: duidelijke richtlijn of op hoop van zegen? Aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten van een deelneming: duidelijke richtlijn of op hoop van zegen? Wat is doorslaggevend als het gaat om de aftrekbaarheid van aan- of verkoopkosten van een deelneming?

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Op 29 mei 2017 is een aanpassing van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking aangenomen, zodat deze richtlijn zich (ook) richt tegen hybridemismatches

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Aan: Van: Staatssecretaris van Financiën Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Datum: 10 december 2018 Betreft: Reactie op internetconsultatie implementatie ATAD2 Geachte heer Snel,

Nadere informatie

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen 1. Inleiding In dit memorandum gaan wij in op een aantal fiscale aspecten die een rol kunnen spelen bij het opzetten van een (particulier)

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Toelichting bij aanvraagformulier voor een verklaring van geen bezwaar (vvgb) artikel 3:96 Wft. Alleen van toepassing op banken met zetel in

Toelichting bij aanvraagformulier voor een verklaring van geen bezwaar (vvgb) artikel 3:96 Wft. Alleen van toepassing op banken met zetel in Toelichting bij aanvraagformulier voor een verklaring van geen bezwaar (vvgb) artikel 3:96 Wft. Alleen van toepassing op banken met zetel in Nederland Toelichting bij aanvraagformulier voor een verklaring

Nadere informatie

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Disclaimer vooraf: sinds het opstellen van deze presentatie, is het

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 709 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen.

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. 1 Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 25 maart 2013,nr. BLKB2013/110M. De Staatssecretaris

Nadere informatie

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB 2009-6450 Qöd ^4co5 DenHaa9 '05JAN2010 Kenmerk: DGB 2009-6450 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam X van 26 november 2009, nr. 08/00445, inzake IEËli ifai«ibaélsga^aili^i

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! Belastingdienst gaat bovenmatig lenen bij eigen vennootschap aanpakken. Inleiding De Belastingdienst stelt de laatste

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris

Nadere informatie

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken en/of Bijlagen.

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken en/of Bijlagen. 9. Begrippenlijst Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken en/of Bijlagen. Aanbieder De entiteit die de Bedrijfsobligatieleningen

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Rekenvoorbeeld Management Buy Out

Rekenvoorbeeld Management Buy Out Rekenvoorbeeld Management Buy Out Introductie Bedankt voor uw interesse in de management buy-out! Om u een beter beeld te laten krijgen in wat een management buy-out inhoudt heeft Lingedael Corporate Finance

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Fiscale aspecten bij de koop en verhuur van een woning op villapark Residence Lipno Tsjechië

Fiscale aspecten bij de koop en verhuur van een woning op villapark Residence Lipno Tsjechië Fiscale aspecten bij de koop en verhuur van een woning op villapark Residence Lipno Tsjechië In deze notitie worden de Tsjechische en Nederlandse fiscale aspecten toegelicht bij de verwerving en verhuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund te houden op 25 april 2014, om 14:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa Handelsdebiteuren 1.624

Nadere informatie

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2 GBE3.2 (FE) les 4 programma Wat is een fusie Bedrijfsoverdracht en bedrijfsfusie Bedrijfsfusie Juridische fusie Een fusie is het samengaan van twee meer ondernemingen die daarna als economische eenheid

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) Nr. 20 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 4 november 2016

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Enige tijd geleden heeft de rechtbank Utrecht in de nasleep van een aandelentransactie een uitspraak gewezen inzake het financiële

Nadere informatie

Belastingvoordeel halen door misbruik

Belastingvoordeel halen door misbruik Transfer Pricing Levert u goederen en/of diensten binnen uw groep van bedrijven? Dan moet u zakelijk handelen en heeft u te maken met Transfer Pricing. Een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling

Nadere informatie

Exemplarische ATR s en APA s

Exemplarische ATR s en APA s Inhoudsopgave Exemplarische ATR s en APA s Nr. Verschijningsvorm Pagina 1 Internationale houdsterstructuur 2 2 Coöperatie 6 3 Private Equity 10 4 Buitenlandse belastingplicht: vaste inrichting Buitenlandse

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International 2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit.

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 In artikel I worden na onderdeel D drie

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken.

Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken. 9. Begrippenlijst Deze definities dienen ter interpretatie van begrippen in het Informatie Memorandum alsmede de aanvullende stukken. Aanbieder De entiteit die de Obligaties in Old Liquors Invest B.V.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BX1337

ECLI:NL:RBBRE:2011:BX1337 ECLI:NL:RBBRE:2011:BX1337 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 22-07-2011 Datum publicatie 13-07-2012 Zaaknummer 10/2873 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting www.jooplengkeek.nl Rechtsvormen Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting 1 Rechtsvormen Natuurlijk persoon Een mens met rechten

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 535 Besluit van 15 december 2003, houdende aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid

Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid Vennootschapsbelasting (IS). 1. Algemeen. Vennootschappen. De vennootschapsbelasting (Impuesto sobre

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 31727 11 juni 2018 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Lijfrente in de winstsfeer. Wijziging van het besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen De staatssecretaris van Financiën heeft recent de memorie van antwoord uitgebracht ter zake van

Nadere informatie