Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013"

Transcriptie

1 Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013

2 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst Lucht, Team Rapportering, Team Specifieke Studies en Team Emissie-inventaris Lucht Milieudienst Umicore Hoboken Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) Inhoud Dit rapport geeft een overzicht van de luchtkwaliteit in Hoboken in 2012 en De verontreiniging door zware metalen en dioxines, zowel in de omgeving van het bedrijf als binnen de bedrijfsgrenzen, komt aan bod. Verder toont dit rapport de resultaten van zwaveldioxide, stikstofdioxide en fijn stof in de omgeving van het bedrijf. Daarnaast komt ook het gezondheidsluik aan bod. Enerzijds is er een inschatting gemaakt van de risico s voor de gezondheid bij de gemeten concentraties van zware metalen in fijn stof, anderzijds bespreken we de resultaten van lood in bloed bij kinderen. Tenslotte beschrijft dit rapport ook de emissies van Umicore en de verbeterprojecten uitgevoerd door het bedrijf. Wijze van refereren VMM (2014), Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013 Verantwoordelijke uitgever Michiel Van Peteghem, Afdelingshoofd Lucht, Milieu en Communicatie, Vlaamse Milieumaatschappij Vragen in verband met dit rapport Vlaamse Milieumaatschappij A. Van de Maelestraat Erembodegem Tel: Fax: info@vmm.be Depotnummer D/2015/6871/003 2

3 Samenvatting Dit rapport beschrijft de luchtkwaliteit in Hoboken in 2012 en 2013 en de trend op lange termijn. Het bevat de meetresultaten die de VMM en Umicore uitvoeren op verschillende meetposten in Hoboken. Ook de resultaten van de metingen door Umicore binnen de bedrijfsgrenzen zijn opgenomen in dit rapport. De VMM meet volgende parameters: zware metalen in totale depositie; zware metalen in fijn stof (PM 10 ); zwaveldioxide (SO 2 ); stikstofdioxide (NO 2 ); fijn stof (PM 10 ). Daarnaast meet Umicore: zware metalen in fijn stof (PM 10 ) en totaal stof (TSP); zware metalen in totale depositie; dioxinedepositie. De uitstootgegevens van het bedrijf afkomstig van de VMM emissie-inventaris zijn ook opgenomen. Ten slotte rapporteert Umicore de uitgevoerde verbeterprojecten. De VMM meet de depositie van zware metalen in Hoboken volgens de VLAREM-meetstrategie. Hiertoe heeft de VMM 4 neerslagkruiken geplaatst in Hoboken. De jaargemiddelde looddepositie volgens deze meetstrategie lag onder de grenswaarde van µg/(m².dag), maar boven de richtwaarde van 250 µg/(m².dag). De jaargemiddelde cadmiumdepositie lag onder de richtwaarde van 20 µg/(m².dag). Uit de VMM-metingen blijkt dat sinds 1981 de jaargemiddelden van lood en cadmium in totale depositie dalen. De VMM en Umicore meten ook de concentratie aan zware metalen in PM 10 -stof. Uit deze metingen blijkt dat sinds 2003 de jaargemiddelden van zware metalen in PM 10 -stof stabiel blijven of dalen. De gemeten concentraties van zware metalen op de VMM-meetposten lagen over het algemeen beneden de Vlaamse en Europese grens- of streefwaarden. In 2012 en 2013 was er op alle meetposten in de omgeving van Hoboken een overschrijding van de EU-streefwaarde voor arseen. Daarnaast was er in 2012 ook een overschrijding van de EU-streefwaarde voor cadmium op 1 meetpost. Omwille van de overschrijdingen van de EU-streefwaarden, heeft de VITO, in opdracht van de VMM, simulaties gemaakt met het IFDM verspreidingsmodel. Via modelberekeningen kan men een inschatting maken van: de oppervlakte van de zone met een concentratie hoger dan de Europese grens- of streefwaarde; het aantal inwoners blootgesteld aan concentraties van lood, arseen, cadmium of nikkel boven de Europese grens- of streefwaarde. Op basis van de modelresultaten raamt de VMM dat in 2013 de arseenconcentraties hoger waren dan de EU-streefwaarde in een gebied van circa 1,9 km² met een tal inwoners. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) toetst de resultaten van zware metalen in PM 10 - stof aan de gezondheidskundige advieswaarden. Uit hun evaluatie volgt dat op alle meetplaatsen het extra kankerrisico gezondheidskundig niet verwaarloosbaar is. Het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) meet de concentratie van lood in bloed bij kinderen in de wijk Moretusburg-Hertogvelden. De gemiddelde concentraties, voor kinderen die enkel wonen in de wijk, lagen onder de advieswaarde van 5 µg per deciliter. Voor de kinderen die wonen en naar school gaan in de wijk, lagen de gemiddelde concentraties boven de gezondheidskundige advieswaarde van 5 µg per deciliter. Sinds de start van de metingen in 2004 werden de Europese grenswaarden voor SO 2 gerespecteerd. Het SO 2 -jaargemiddelde halveerde sinds de start van de metingen. De WGO-uurrichtwaarde voor SO 2 werd in 2013 gehaald. Een aantal SO 2 -dagwaarden lagen nog steeds boven de WGOrichtwaarde. De WGO definieert richtwaarden die enkel rekening houden met de impact op de gezondheid. Deze WGO-waarden zijn niet in de wetgeving opgenomen. Samenvatting 3

4 De Europese grenswaarden en de WGO-richtwaarden voor NO 2 werden ook gerespecteerd. Voor NO 2 was er weinig evolutie in het jaargemiddelde sinds de opstart in De Europese PM 10 -jaargrenswaarde werd sinds het begin van de metingen in 2004 gehaald. De EUdaggrenswaarde voor PM 10 werd in 2012 en 2013 gerespecteerd. De jaar- en dagrichtwaarden van de WGO voor PM 10 werden sinds het begin van de metingen nog niet gehaald. 4 Samenvatting

5 INHOUDSTAFEL Samenvatting Inleiding Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) Normen Meetstrategie VMM Meetnet Meetmethode Umicore Meetnet Meetmethode Resultaten VMM Meteo Resultaten 2012 en Windgerichte interpretatie Gezondheidskundige interpretatie door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Modellering Cr 6+ metingen As-speciatie Trend Resultaten Umicore Resultaten 2012 en Trend Windgerichte interpretatie Pollutierozen Vergelijking met vorige jaarperiode Vergelijking van de windrichtingen Vergelijking VMM Umicore Besluit Zware metalen in totale depositie Normen VLAREM-richtlijn Meetstrategie VMM Meetnet Meetmethode Umicore Meetnet Meetmethode Resultaten VMM Meteo Resultaten 2012 en Windgerichte interpretatie Trend Resultaten Umicore Resultaten Trend Resultaten lood in bloed door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) Vergelijking VMM Umicore Besluit Automatische metingen Normen Europese richtlijnen Meetstrategie VMM Meetnet Meetmethode

6 4.3 SO NO PM Besluit Dioxines in depositie Normen Meetstrategie Meetnet Meetmethode Resultaten Trend Emissies Emissie-inventaris VMM Resultaten Trend Umicore Niet geleide emissies Aard en schatting van de hoeveelheden van de totale niet-geleide emissies Geleide emissies Besluit...79 Bijlage 1: Informatie over geaccrediteerde metingen (normen ISO/IEC 17025:2005)... 2 Bijlage 2: Bepalingsgrenzen... 4 Bijlage 3: Statistische gegevens zware metalen in PM 10 -stof... 6 Bijlage 4: Meetresultaten zware metalen in totale depositie...11 Bijlage 5: Acties Umicore

7 FIGUREN Figuur 1: Ligging van de VMM-meetposten zware metalen in PM 10 -stof in 2012 en Figuur 2: Ligging van de Umicore meetposten zware metalen in fijn stof in 2012 en Figuur 3: Windrozen 2012 en Figuur 4: Pollutierozen voor lood, Figuur 5: Pollutierozen voor arseen, Figuur 6: Pollutierozen voor nikkel, Figuur 7: Pollutierozen voor cadmium, Figuur 8: Modelkaart voor arseen in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO Figuur 9: Modelkaart voor arseen in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Figuur 10: Modelkaart voor cadmium in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO Figuur 11: Modelkaart voor cadmium in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Figuur 12: Modelkaart voor lood in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO Figuur 13: Modelkaart voor lood in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Figuur 14: Glijdende jaargemiddelden voor lood vanaf Figuur 15: Glijdende jaargemiddelden voor arseen vanaf Figuur 16: Glijdende jaargemiddelden voor cadmium vanaf Figuur 17: Glijdende jaargemiddelden voor nikkel vanaf Figuur 18: Glijdende jaargemiddelden voor chroom vanaf Figuur 19: Glijdende jaargemiddelden voor mangaan vanaf Figuur 20: Glijdende jaargemiddelden voor koper vanaf Figuur 21: Glijdende jaargemiddelden voor zink vanaf Figuur 22: Glijdende jaargemiddelden voor antimoon vanaf Figuur 23 en Figuur 24: Zware metalen in totaal zwevend stof op Umicore-station B-Bis Figuur 25 en Figuur 26: Zware metalen in totaal zwevend stof op Umicore station CM Figuur 27 en Figuur 28: Zware metalen in totaal zwevend stof vanaf 2012 op Umicore-station G Figuur 29 en Figuur 30: Zware metalen in totaal zwevend stof vanaf 2012 op Umicore station J Figuur 31 en Figuur 32 : Zware metalen in PM 10 -stof op Umicore station CM-PM Figuur 33 en Figuur 34: Zware metalen in PM 10 -stof op Umicore station G-Bis-PM Figuur 35 en Figuur 36: Zware metalen in PM 10 -stof vanaf 2011 op Umicore station UM23-PM Figuur 37: Lood in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 38: Koper in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 39: Cadmium in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 40: Zink in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 41: Arseen in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 42: Antimoon in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 43: Ligging meetposten zware metalen in totale depositie in Figuur 44: Meetpunten zware metalen in totale depositie (Umicore) Figuur 45: Windrozen zware metalen in depositie, Figuur 46: Windrozen zware metalen in depositie, Figuur 47: Evolutie maandgemiddelde looddepositie versus hoeveelheid neerslag in Figuur 48: Evolutie maandgemiddelde cadmiumdepositie versus hoeveelheid neerslag in Figuur 49: Evolutie maandgemiddelde looddepositie versus hoeveelheid neerslag in Figuur 50: Evolutie maandgemiddelde cadmiumdepositie versus hoeveelheid neerslag in Figuur 51: Evolutie jaargemiddelde lood- en cadmiumdeposities in de periode Figuur 52: Evolutie jaargemiddelde zink-, koper- en arseendeposities in de periode Figuur 53 en Figuur 54: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation Figuur 55 en Figuur 56: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation Figuur 57 en Figuur 58: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation Figuur 59 en Figuur 60: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation 23 vanaf maart Figuur 61: Lood in bloed, resultaten bij kinderen in Hoboken tussen 1990 en Figuur 62: Correlatie lood in bloed en lood in depositie, Figuur 63: Evolutie SO 2 -concentraties (dagwaarden) op 40HB23, periode Figuur 64: Pollutieroos voor SO 2 in Figuur 65: Evolutie NO 2 -concentraties (uurwaarden) op 40HB23, periode Figuur 66: Pollutieroos voor NO 2 in Figuur 67: Evolutie PM 10 -concentraties (uurwaarden) 40HB23, periode Figuur 68: Aantal overschrijdingen van de daggemiddelde norm voor PM 10 op 40HB

8 Figuur 69: Pollutieroos voor PM 10 -stof in Figuur 70: Meetlocaties dioxinedepositie 2013 (Umicore) Figuur 71: Evolutie van de jaargemiddelde dioxineuitval op meetlocatie 3 (Umicore) Figuur 72: Evolutie van de geleide emissies van zware metalen (ton/jaar), periode Figuur 73: Evolutie van de niet-geleide emissies van zware metalen (ton/jaar), periode Figuur 74: Evolutie van de emissies van SO x (SO 2 ) en NO x (NO 2 ) (ton/jaar), periode TABELLEN Tabel 1: Grens-, streef- en richtwaarden voor zware metalen in PM 10 -stof Tabel 2: Meetposten zware metalen in PM 10 -stof in Hoboken Tabel 3: Windrichting in 2012 en 2013, meteostation 42M802 (Luchtbal) Tabel 4: Jaargemiddelde zware metalen in PM 10 -stof in 2012 (uitgedrukt in ng/m³) Tabel 5: Jaargemiddelde zware metalen in PM 10 -stof in 2013 (uitgedrukt in ng/m³) Tabel 6: Extra individueel risico voor het ontwikkelen van kanker in 2013 in Hoboken Tabel 7: Resultaten modellering zware metalen in Tabel 8: Resultaten modellering zware metalen in Tabel 9: Normering Cr Tabel 10: Resultaten Cr 6+ -metingen in Hoboken in 2012 (ng/m³) Tabel 11: Resultaten As-speciatie Tabel 12: Risico-indexen Tabel 13: Jaargemiddelde van zware metalen in fijn stof op de Umicore-meetposten (ng/m³) Tabel 14: Windrichting in 2012 en 2013 (%) Tabel 15: Vergelijking resultaten zware metalen in fijn stof van de VMM en Umicore (ng/m³) Tabel 16: Grens- en richtwaarden volgens VLAREM II Tabel 17: Meetposten zware metalen in totale depositie in Hoboken Tabel 18: Meteogegevens voor zware metalen in depositie in 2012 en Tabel 19: Jaargemiddelde deposities Tabel 20: Jaargemiddelde deposities Tabel 21: Totale depositie (µg/(m².dag)) zware metalen (Umicore) Tabel 22: Vergelijking resultaten zware metalen in totale depositie van de VMM en Umicore Tabel 23: Europese grens- en alarmdrempelwaarden Tabel 24: WGO-richtwaarden voor SO 2 (WGO, 2005) Tabel 25: WGO-richtwaarden voor NO 2 (WGO, 2005) Tabel 26: WGO-richtwaarden voor PM 10 (WGO, 2005) Tabel 27: Ligging meetstation 40HB Tabel 28: Beschrijving van de meetapparatuur Tabel 29: Overschrijdingen van de SO 2 uur- en daggrenswaarde en alarmdrempel Tabel 30: Meetresultaten dioxine in uitvallend stof (Umicore) in pg TEQ(m².dag) Tabel 31: Emissies 2013 Umicore Hoboken Tabel 32: Schatting niet-geleide emissies (Umicore) in kg/jaar Tabel 33: Overzicht van de geleide emissies (Umicore) in kg/jaar

9 1 Inleiding Dit rapport bespreekt de luchtkwaliteit in Hoboken in 2012 en Zowel de metingen van de VMM als de metingen van Umicore zijn opgenomen in dit rapport. Eerst komen de resultaten van de immissiemetingen aan bod. De VMM en Umicore voeren metingen uit van zware metalen in fijn stof en totale depositie. Verder meet de VMM op 1 meetplaats in Hoboken de concentratie aan zwaveldioxide, stikstofdioxide en PM 10 -stof. Umicore voert ook metingen uit van dioxines in neervallend stof. In dit rapport toetsen we de resultaten van 2012 en 2013 aan de luchtkwaliteitsnormen en evalueren we de trend op lange termijn. Daarnaast evalueert het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) de gezondheidsimpact van de door VMM gemeten zware metalen in fijn stof. Ook de metingen van lood in bloed, die het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) uitvoert, zijn opgenomen in dit rapport. Vervolgens komen de resultaten van de emissies aan bod, zowel de resultaten uit de emissieinventaris als een evaluatie door Umicore. In bijlage 5 geeft Umicore ten slotte een overzicht van de verbeterprojecten. Inleiding 9

10 2 Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 2.1 Normen De Europese richtlijn (2008/50/EG) betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteit. Deze richtlijn behandelt onder meer lood. De grenswaarde voor lood is sinds 1 januari 2005 van toepassing. De Europese richtlijn (2004/107/EG) behandelt onder meer arseen, cadmium en nikkel. De streefwaarden voor nikkel, arseen en cadmium gelden vanaf 31 december Op Vlaams niveau is er in het VLAREM II een grenswaarde opgenomen voor cadmium in PM 10 -stof. Daarnaast zijn er ook nog richtwaarden opgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) voor mangaan, lood, cadmium, nikkel en arseen. De WGO definieert richtwaarden die enkel rekening houden met de impact op de gezondheid. Deze WGO-richtwaarden zijn niet in de wetgeving opgenomen. De WGO drukt de schadelijkheid van arseen en nikkel uit als het aantal extra gevallen van longkanker bij een levenslange blootstelling aan een bepaalde concentratie. Voor arseen betekent dit dat bij een levenslange concentratie van 0,66 ng/m³ er één extra kankergeval per inwoners zou zijn, voor nikkel is dit zo bij een levenslange concentratie van 2,5 ng/m³. De grens-, streef- en richtwaarden staan in Tabel 1. Tabel 1: Grens-, streef- en richtwaarden voor zware metalen in PM 10 -stof ng/m³ Parameter Grenswaarde (jaargemiddelde) Streefwaarde (jaargemiddelde) EU-richtlijnen Lood (Pb) 500 Arseen (As) 6 Cadmium (Cd) 5 Nikkel (Ni) 20 VLAREM II Grenswaarde (jaargemiddelde) Cadmium (Cd) 30 WGO Richtwaarde Kankerrisico van 1 op (jaargemiddelde) inwoners bij vermelde concentratie Arseen (As) 0,66 Cadmium (Cd) 5 Lood (Pb) 500 Nikkel (Ni) 2,5 Mangaan (Mn) Meetstrategie VMM Meetnet Het meetnet in Hoboken omvatte 4 meetposten in 2012 en Er waren geen wijzigingen in vergelijking met Tabel 2 vermeldt het adres, de afstand tot Umicore, de Lambertcoördinaten en de startdatum. Figuur 1 toont de ligging van de meetposten in Hoboken. 10 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

11 Tabel 2: Meetposten zware metalen in PM 10 -stof in Hoboken Naam Afstand tot Lambertcoördinaten meetpost Adres bedrijfsgrens Umicore X-Y Startdatum 00HB01 Maalbootstraat meter ten N /04/2002 (speelplein school) 00HB17 Edisonstraat meter ten N /01/ HB18 Jozef Leemanslaan 600 meter ten NO /03/ HB23 Plein Curiestraat 10 meter ten N /06/2001 Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 11

12 Figuur 1: Ligging van de VMM-meetposten zware metalen in PM 10 -stof in 2012 en Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

13 Meetmethode Voor de bemonstering en analyse met XRF van zware metalen in PM 10 -stof is de VMM sinds 2012 geaccrediteerd volgens ISO17025:2005. Meer informatie over de analysekarakteristieken en de accreditatie voor 2012 is terug te vinden in bijlage 1. De bemonstering van zware metalen in PM 10 -stof gebeurt met een Leckel SEQ 47/50 bemonsteringstoestel dat op dagbasis het PM 10 -stof op kwartsfilters bemonstert. Het filterwisselingsysteem kan 14 (maximum 17) filters bevatten, waardoor het toestel twee weken onafgebroken kan werken. De monsterneming gebeurt op 1,6 meter boven de grond. Er wordt 55,2 m³ lucht per dag bemonsterd. De automatische wisselaar schakelt om de 24 uur naar de volgende filter. Dit gebeurt steeds om 0:00 u UT (universele tijd). De analyse van de filters in het labo gebeurt sinds 2005 met twee X- stralen fluorescentie (XRF) toestellen. De VMM analyseert de filters met 3D-ED-XRF (energie dispersieve-xrf) en WD-XRF (golflengte dispersieve-xrf). Voor 2005 maakte de VMM voor de analyse van de zware metalen enkel gebruik van de WD-XRF techniek. Op alle filters bepaalt de VMM arseen (As), cadmium (Cd), chroom (Cr), koper (Cu), mangaan (Mn), nikkel (Ni), lood (Pb), antimoon (Sb) en zink (Zn). Bijlage 2 toont de bepalingsgrenzen voor de verschillende parameters Umicore Meetnet Aan de opstelling van de meetposten heeft Umicore vanaf januari 2012 enkele wijzigingen uitgevoerd ten opzichte van De meetposten G totaal stof en J totaal stof zijn vanaf februari 2012 opnieuw actief. Vanaf februari 2011 worden op de meetpost UM_23 ook metalen in PM 10 -stof gemeten. Deze meetpost staat op het plein in de Curiestraat naast de meetpost voor PM 10 -stof 00HB23 van de VMM. De situering van de verschillende meetposten wordt weergegeven in Figuur 2. De meetposten B_BIS, G_BIS en G_BIS_PM 10 liggen binnen de bedrijfsgrenzen. De meetposten CM_PM 10, CM en UM_23_PM 10 liggen buiten de bedrijfsgrenzen. Figuur 2: Ligging van de Umicore meetposten zware metalen in fijn stof in 2012 en 2013 Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 13

14 Meetmethode De bemonstering van zware metalen in PM 10 -stof gebeurt met hetzelfde toestel dat de VMM gebruikt. Volgende zaken verschillen met de VMM werkwijze: Umicore gebruikt voor de bemonstering cellulosenitraatfilters; De monsterneming gebeurt tussen de 1,7 en 3,5 meter boven de grond; De omschakeling naar de volgende filter gebeurt steeds om 0:00 u lokale tijd. Tijdens de zomertijd is de lokale tijd gelijk aan de universele tijd (UT) + 2 uur, tijdens de wintertijd is de lokale tijd gelijk aan UT + 1 uur. De bemonstering van zware metalen in totaal stof gebeurt met een Pourbaix bemonsteringstoestel dat op dagbasis het stof op cellulose nitraatfilters bemonstert. Het filterwisselingsysteem kan 7 filters bevatten, waardoor het toestel één week onafgebroken kan werken. De monsterneming gebeurt tussen de 1,7 en 3,5 meter boven de grond. Er wordt +/-15 m³ lucht per dag bemonsterd. De automatische wisselaar schakelt om de 24 uur naar de volgende filter. Dit gebeurt steeds om 0:00 u lokale tijd. De analyse van de filters in het labo gebeurt met één X-stralen fluorescentie (XRF) toestel. Umicore analyseert de filters met WD-XRF (golflengte dispersieve - XRF). Op alle filters bepaalt men arseen (As), cadmium (Cd), koper (Cu), lood (Pb), antimoon (Sb) en zink (Zn). De bepalingsgrenzen voor de verschillende parameters worden weergegeven in bijlage Resultaten VMM Meteo Tabel 3 geeft een globaal overzicht van het procentueel voorkomen van de windrichting in 2012 en Figuur 3 stelt dit grafisch voor. Tabel 3: Windrichting in 2012 en 2013, meteostation 42M802 (Luchtbal) Windrichting (graden) Windrichting 42M802 (%) Windrichting (graden) Windrichting 42M802 (%) [ 355 : 5 ] N 1,5 [ 175 : 185 ] ZO - Z 2,4 [ 5 : 15 ] N 1,6 [ 185 : 195 ] Z 4,1 [ 15 : 25 ] N 1,7 [ 195 : 205 ] Z 6,8 [ 25 : 35 ] N 2,1 [ 205 : 215 ] Z 9,2 [ 35 : 45 ] N 2,6 [ 215 : 225 ] Z 10,0 [ 45 : 55 ] NO 2,1 [ 225 : 235 ] ZW 7,2 [ 55 : 65 ] NO 2,0 [ 235 : 245 ] ZW 3,8 [ 65 : 75 ] NO 2,2 [ 245 : 255 ] ZW 3,0 [ 75 : 85 ] NO 1,8 [ 255 : 265 ] ZW 1,9 [ 85 : 95 ] NO - O 1,5 [ 265 : 275 ] ZW - W 2,2 [ 95 : 105 ] O 1,2 [ 275 : 285 ] W 2,4 [ 105 : 115 ] O 1,2 [ 285 : 295 ] W 2,6 [ 115 : 125 ] O 1,5 [ 295 : 305 ] W 2,0 [ 125 : 135 ] O 1,8 [ 305 : 315 ] W 1,8 [ 135 : 145 ] ZO 1,7 [ 315 : 325 ] NW 2,2 [ 145 : 155 ] ZO 2,2 [ 325 : 335 ] NW 2,2 [ 155 : 165 ] ZO 2,3 [ 335 : 345 ] NW 1,8 [ 165 : 175 ] ZO 1,9 [ 345 : 355 ] NW 1,5 14 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

15 Windrichting (graden) Windrichting 42M802 (%) Windrichting (graden) Windrichting 42M802 (%) [ 355 : 5 ] N 1,9 [ 175 : 185 ] ZO - Z 2,2 [ 5 : 15 ] N 2,0 [ 185 : 195 ] Z 3,3 [ 15 : 25 ] N 2,9 [ 195 : 205 ] Z 5,2 [ 25 : 35 ] N 3,8 [ 205 : 215 ] Z 6,5 [ 35 : 45 ] N 3,5 [ 215 : 225 ] Z 8,4 [ 45 : 55 ] NO 3,8 [ 225 : 235 ] ZW 6,8 [ 55 : 65 ] NO 3,8 [ 235 : 245 ] ZW 3,9 [ 65 : 75 ] NO 3,3 [ 245 : 255 ] ZW 2,8 [ 75 : 85 ] NO 2,7 [ 255 : 265 ] ZW 1,7 [ 85 : 95 ] NO - O 2,5 [ 265 : 275 ] ZW - W 1,3 [ 95 : 105 ] O 1,7 [ 275 : 285 ] W 1,5 [ 105 : 115 ] O 1,2 [ 285 : 295 ] W 2,0 [ 115 : 125 ] O 1,1 [ 295 : 305 ] W 1,4 [ 125 : 135 ] O 1,3 [ 305 : 315 ] W 1,6 [ 135 : 145 ] ZO 1,0 [ 315 : 325 ] NW 2,9 [ 145 : 155 ] ZO 1,5 [ 325 : 335 ] NW 3,5 [ 155 : 165 ] ZO 2,0 [ 335 : 345 ] NW 2,2 [ 165 : 175 ] ZO 1,4 [ 345 : 355 ] NW 1,7 Figuur 3: Windrozen 2012 en 2013 De meest overheersende windrichting was zuidwestenwind ( ). Gemiddeld beschouwd was 48% van de wind in 2012 afkomstig uit de zuidelijke tot zuidwestelijke sector en 18% uit de noordoostelijke sector. In 2013 is het aandeel van de noordelijke tot noordoostelijke sector groter. In 2013 was 28% van de wind afkomstig uit noord tot noordoostelijke richting. Dit betekent dat de lucht eerst over de meetpost waait en dan over het bedrijf. Hierdoor worden er tijdens perioden met noord-, noordoostenwind lagere concentraties gemeten Resultaten 2012 en 2013 Tabel 4 geeft de gemiddelde concentratie aan zware metalen in PM 10 -stof in 2012 op de verschillende meetposten in Hoboken. Tabel 5 geeft deze resultaten voor De resultaten boven de Europese grens- of streefwaarden staan in rood. De statistisch verwerkte meetresultaten zijn opgenomen in bijlage 3. Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 15

16 Tabel 4: Jaargemiddelde zware metalen in PM 10 -stof in 2012 (uitgedrukt in ng/m³) ng/m³ arseen As cadmium Cd chroom Cr koper Cu mangaan Mn nikkel Ni lood Pb antimoon Sb zink Zn 00HB01 Maalbootstraat HB17 Edisonstraat HB18 J. Leemanslaan HB23 Plein Curiestraat Tabel 5: Jaargemiddelde zware metalen in PM 10 -stof in 2013 (uitgedrukt in ng/m³) ng/m³ arseen As cadmium Cd chroom Cr koper Cu mangaan Mn nikkel Ni lood Pb antimoon Sb zink Zn 00HB01 Maalbootstraat HB17 Edisonstraat HB18 J. Leemanslaan HB23 Plein Curiestraat De gemeten waarden respecteren op alle meetplaatsen: de EU-grenswaarde van 500 ng/m³ voor lood; de VLAREM II-grenswaarde van 30 ng/m³ voor cadmium; de EU-streefwaarde voor nikkel (20 ng/m³). Zowel in 2012 als in 2013 lagen de gemeten waarden op alle meetplaatsen boven de EUstreefwaarde voor arseen in PM 10 -stof. Deze streefwaarde van 6 ng/m³ is in werking sinds 31 december Ook voor cadmium lag het jaargemiddelde in 2012 op 1 meetpost boven de EUstreefwaarde van 5 ng/m³. De VMM mat in 2012 en 2013 het hoogste jaargemiddelde voor arseen, chroom, mangaan, lood en zink in PM 10- stof op het plein in de Curiestraat. Deze meetpost meet, bij zuidwestenwind, hoofdzakelijk de emissies afkomstig van de loodraffinaderij. Het jaargemiddelde voor cadmium en koper is het hoogst op de meetpost in de Edisonstraat. Deze meetpost meet, bij zuidwestenwind, de emissies afkomstig van de smelter, hoogoven en convertor. Cadmium en koper komen niet voor in het proces van de loodraffinaderij, maar kunnen wel afkomstig zijn van de smelter en de hoogoven. Vandaar dat voor deze elementen de VMM de hoogste concentraties meet op de meetpost in de Edisonstraat. Voor nikkel was het jaargemiddelde op beide meetposten vergelijkbaar. Paragraaf toont de pollutierozen voor lood, arseen, cadmium en nikkel. In paragraaf geeft het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid een samenvatting van de toetsing van de resultaten aan de gezondheidskundige advieswaarden Windgerichte interpretatie Figuur 4 toont de pollutierozen voor lood voor de verschillende meetposten in Hoboken in Een pollutieroos wijst de richting van de verontreiniging aan. Op alle meetposten meet de VMM de hoogste concentraties in de zuid tot zuidwestelijke windsector. De meetposten 00HB17 (Edisonstraat) en 00HB23 (plein Curiestraat), die het dichtst bij Umicore staan, hebben de grootste pieken. De meetpost in de Edisonstraat meet ook hoge concentraties in de zuidoostelijke windsector, dit is ook afkomstig van de Umicore vestiging. Figuur 5 toont de pollutierozen voor arseen voor de verschillende meetposten in Hoboken. De pollutierozen voor arseen weerspiegelen duidelijk de invloed van het bedrijf op de gemeten concentraties. De vorm van de pollutierozen is vergelijkbaar met deze van lood. 16 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

17 Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013 Figuur 4: Pollutierozen voor lood, 2013 Figuur 5: Pollutierozen voor arseen, 2013 Zware metalen in fijn stof (PM10) 17

18 Figuur 6 toont de pollutierozen voor nikkel voor de verschillende meetposten in Hoboken. De pollutierozen weerspiegelen de invloed van het bedrijf op de gemeten concentraties. Voor nikkel komen de hoogste concentraties voor zowel bij wind uit zuidwestelijke sector als zuidoostelijke sector. Het aandeel van de zuidoostelijke sector is waarschijnlijk afkomstig van activiteiten in het werkhuis van Umicore. Ook ten noorden zijn er licht verhoogde concentraties, mogelijk is er nog een bron ten noorden van de meetposten 00HB01, 00HB17 en 00HB23. Figuur 6: Pollutierozen voor nikkel, 2013 Figuur 7 toont de pollutierozen voor cadmium voor de verschillende meetposten in Hoboken. Ook de pollutierozen voor cadmium in PM 10 -stof weerspiegelen de invloed van het bedrijf op de gemeten concentraties. Ook ten noordwesten zijn er licht verhoogde concentraties, mogelijk is er nog een bron ten noorden van de meetposten 00HB17 en 00HB Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

19 Figuur 7: Pollutierozen voor cadmium, Gezondheidskundige interpretatie door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid De verspreiding van zware metalen in de lucht kan gezondheidseffecten veroorzaken. Om het jaargemiddelde van zware metalen gemeten in Hoboken gezondheidskundig te kunnen interpreteren worden deze afgetoetst aan gezondheidskundige advieswaarden voor blootstelling op lange termijn. Bij het vaststellen van de wettelijke Europese luchtkwaliteitsnormen werd niet alleen rekening gehouden met de volksgezondheid. Ook de technische haalbaarheid en het economisch aspect speelden een rol. Gezondheidskundige advieswaarden, die enkel vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid zijn opgemaakt, zijn daarom in vele gevallen strenger dan de wettelijke normen. De afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) leidt niet zelf de gezondheidskundige advieswaarden af. Dit complexe werk wordt door verschillende belangrijke (internationale) instanties uitgevoerd. Voor haar evaluatie neemt de afdeling Toezicht Volksgezondheid (TOVO) die waarden over en raadpleegt daarvoor minstens instanties zoals de WGO (Wereldgezondheidsorganisatie), USEPA (Agentschap voor bescherming van het milieu in de Verenigde Staten) en ATSDR (Agentschap voor toxische stoffen en ziekteregistratie). TOVO geeft een individuele beoordeling van de gemeten zware metalen, maar doet geen uitspraak over de gecombineerde blootstelling aan zware metalen, waarbij metalen met elkaar kunnen interageren en de potentiële toxiciteit van de metalen versterkt of verzwakt kan worden. Lood De advieswaarde van de WGO voor lood in fijn stof bedraagt net als de EU-norm 500 ng/m³ als jaargemiddelde. Deze waarde moet verzekeren dat de concentratie van lood in bloed bij kinderen onder de waarde van 10 μg/dl blijft, wat tot voor kort het niveau was waarbij negatieve gezondheidseffecten kunnen optreden. Wetenschappelijk onderzoek toont echter aan dat geen veilige grens bestaat en dat lood zelfs onder deze waarde van 10 μg/dl lood in bloed een impact kan hebben op de intellectuele vermogens en de gedragsontwikkeling van een kind. In juni 2012 verscherpte de CDC (Centers for Disease Control and Prevention, het Amerikaans centrum voor ziektebeheersing en Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 19

20 preventie) nog haar referentiewaarde voor lood in bloed tot 5 μg/dl. Paragraaf 3.5 bespreekt lood in bloedwaarden bij kinderen. Cadmium Cadmium stapelt zich op in het lichaam (bioaccumulatief). Kleine hoeveelheden geven na inname geen acute gezondheidsproblemen, maar bij langdurige blootstelling kunnen ze de nierwerking verstoren en de botdensiteit verminderen. Cadmium is door het IARC (International Agency for Research on Cancer, het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek) geklasseerd als bewezen kankerverwekkend voor de mens (IARC groep 1). Uit wetenschappelijke studies is gebleken dat het inademen van cadmium longkanker kan veroorzaken. De gezondheidsrichtwaarde van de WGO voor cadmium in fijn stof bedraagt net als de EU-streefwaarde 5 ng/m³ als jaargemiddelde. Volgens de WGO is de algemene bevolking onder deze waarde voldoende beschermd tegen zowel de nietkankerverwekkende als de kankerverwekkende effecten ten gevolge van de blootstelling aan cadmium in fijn stof. Een betrouwbaar eenheidsrisico 1 voor longkanker door cadmiumblootstelling kan volgens de WGO op dit moment niet worden afgeleid vanwege de invloed van de verstorende blootstelling aan arseen in de beschikbare epidemiologische studies. Zonder een eventuele verstoring in aanmerking te nemen schat de US-EPA (United States Environmental Protection Agency) dat een levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ cadmium een bijkomend individueel risico op de ontwikkeling van longkanker geeft van 1,8 op mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,6 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. In haar concept voor de herbeoordeling van cadmium heeft US- EPA (1999) een gewijzigd unit risk afgeleid van 4,5 op mensen bij een levenslange blootstelling van 1 μg/m³. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,2 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. Het VAZG berekent deze 2 extra risico s op longkanker voor de gemeten concentraties op de verschillende meetposten in Hoboken. Deze evaluatie is weergegeven in Tabel 6. Op de meetpost 00HB17 (Edisonstraat) werd de jaargemiddelde richtwaarde van de WGO van 5 ng/m³ in 2012 (respectievelijk 6 ng/m³) overschreden en in 2013 (respectievelijk 5 ng/m³) geëvenaard. Op de overige meetposten wordt de richtwaarde gerespecteerd. Het extra individueel risico op longkanker ten gevolge van levenslange blootstelling aan cadmium op fijn stof ter hoogte van de meetplaatsen was in 2013 groter dan 1 op mensen (zie Tabel 6). Vanuit gezondheidskundig standpunt beoordeelt het VAZG dit risico als niet verwaarloosbaar. Arseen De chemische vorm van arseen bepaalt het toxicologisch belang. Voor de verschillende vormen van arseen zijn er geen richtwaarden beschikbaar. De gehanteerde advieswaarden zijn enkel van toepassing op de totale arseenconcentratie. Blootstelling aan arseen kan irritatie van de bovenste luchtwegen, neurologische en cardiovasculaire effecten veroorzaken. Arseen wordt door het IARC geklasseerd als bewezen humaan kankerverwekkend (IARC groep 1). Uit wetenschappelijke studies is gebleken dat het inademen van arseen longkanker kan veroorzaken. De EU-werkgroep (2000) over arseen-, cadmium- en nikkelcomponenten in omgevingslucht leidde een waarde van 100 ng As/m³ af waaronder de algemene bevolking voldoende beschermd is tegen niet-carcinogene effecten. Voor alle meetplaatsen lagen zowel in 2012 als 2013 de concentraties onder deze waarde. De WGO schat dat een levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ arseen een extra individueel risico op longkanker geeft van 1,5 op mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,66 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. De US-EPA schat het bijkomend individueel risico op longkanker door levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ arseen 4,3 op mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,2 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. Het VAZG berekent deze 2 extra risico s op longkanker voor de gemeten concentraties op de verschillende meetposten in Hoboken. Deze evaluatie wordt getoond in Tabel 6. 1 Een eenheidsrisico is de toename in de kans op het ontwikkelen van kanker door levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ van een bepaalde stof. 20 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

21 Het extra individueel risico op longkanker ten gevolge van levenslange blootstelling aan arseen op fijn stof ter hoogte van de meetplaatsen was in 2013 groter dan 1 op mensen (zie Tabel 6). Dit is vanuit gezondheidskundig standpunt beoordeelt het VAZG dit risico als niet verwaarloosbaar. Chroom Niet elke vorm van chroom is even schadelijk. De oplosbare fractie (zeswaardig chroom Cr 6+ ) is maal meer toxisch dan de onoplosbare fractie (driewaardig chroom Cr 3+ ). Cr 6+ veroorzaakt bij inademing irritatie van de bovenste luchtwegen. Het is door het IARC geklasseerd als bewezen humaan kankerverwekkend (IARC groep 1). Het inademen van Cr 6+ -componenten kan longkanker veroorzaken. Voor chroom is er geen Europese grens- of streefwaarde beschikbaar. De referentieconcentratie (USEPA, 1998) voor niet-cancerogene effecten van Cr 6+ in een PM blootstelling bedraagt 100 ng/m³ (gebaseerd op proefdierstudies). Onder deze waarde is de algemene bevolking voldoende beschermd tegen niet-cancerogene effecten. De US-ATSDR (het Amerikaanse Agentschap voor toxische substanties en ziekteregistratie) heeft wegens gebrek aan gegevens geen chronic-duration inhalation MRL (minimaal risico niveau) voor inademing op lange termijn berekend. De WGO schat dat een levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ Cr 6+ een extra individueel risico op longkanker geeft van 4 op 100 mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,025 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. De US-EPA schat het bijkomend individueel risico op longkanker door levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ chroom 1,2 op 100 mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 0,008 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. Het VAZG berekent deze 2 extra risico s op longkanker voor de gemeten concentraties op de verschillende meetposten in Hoboken. Deze evaluatie is weergegeven in Tabel 6. De VMM meet enkel totaal chroom. Er wordt geen rekening gehouden met de vorm of de verbinding waarin het metaal zich bevindt. We schatten daarom naar analogie met wetenschappelijke literatuur het aandeel van Cr 6+ op 1,8% tot 5,3% van de totale chroomfractie. In het najaar van 2012 werden chroom-speciatie-metingen uitgevoerd gedurende negen weken. Op locatie 00HB23 was op basis van metingen, correcties en extrapolatie in 2012 het aandeel van de Cr 6+ -fractie in het PM 10 -stof tussen 1,4 en 4,7 %, wat neerkomt op 0,09 tot 0,31 ng Cr 6+ /m³. In 2013 was op alle meetposten het extra individueel risico op longkanker ten gevolge van levenslange blootstelling aan Cr 6+ groter dan één op mensen en is dus volgens het VAZG gezondheidskundig niet verwaarloosbaar. Nikkel Net zoals bij chroom bepaalt de chemische vorm van nikkel het toxicologisch belang. Voor de verschillende vormen van nikkel zijn er geen richtwaarden beschikbaar. De gehanteerde advieswaarden zijn enkel van toepassing op de totale nikkelconcentratie. Nikkel veroorzaakt vooral eczeem (contactallergie), echter niet bij blootstelling via de lucht zoals in Hoboken. Bij hoge blootstelling door inademing zijn ook nierschade (tubulaire werking) en longschade vastgesteld. Nikkelcomponenten zijn door het IARC geklasseerd als bewezen humaan kankerverwekkend (IARC groep 1). Het inademen van nikkelcomponenten kan longkanker veroorzaken. De US-ATSDR (het Amerikaanse Agentschap voor toxische substanties en ziekteregistratie) heeft een chronic-duration inhalation MRL (minimaal risico niveau) voor inademing op lange termijn berekend van 90 ng Ni/m³ voor nikkel (gebaseerd op proefdierstudies). Onder deze waarde is de algemene bevolking voldoende beschermd tegen niet-carcinogene effecten. Voor alle meetplaatsen lagen in 2012 en 2013 de concentraties onder deze waarde. De WGO schat dat een levenslange blootstelling aan 1 μg/m³ nikkel een extra individueel risico op longkanker geeft van 3,8 op mensen. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan 2,5 ng/m³ het extra individueel risico op longkanker 1 op mensen bedraagt. Op alle meetposten is het extra individueel risico op longkanker ten gevolge van levenslange blootstelling aan nikkel groter dan één op mensen en is dus volgens het VAZG gezondheidskundig niet verwaarloosbaar. Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 21

22 Tabel 6 toont het extra individueel risico kanker te ontwikkelen door een levenslange blootstelling aan de respectieve concentraties van cadmium, arseen, chroom en nikkel op de overeenkomstige meetplaatsen. Hierbij is een extra individueel kankerrisico kleiner dan 1 op mensen, namelijk Dit is volgens het VAZG gezondheidskundig verwaarloosbaar. Uit de tabel volgt dat voor alle elementen en alle meetplaatsen het extra kankerrisico gezondheidskundig niet verwaarloosbaar is. Tabel 6: Extra individueel risico voor het ontwikkelen van kanker in 2013 in Hoboken 00HB01 Maalbootstraat 00HB17 Edisonstraat 00HB18 J. Leemanslaan 00HB23 Plein Curiestraat Cadmium (Cd) 5, , , , Arseen (As) 2, , , , , , , Chroom (Cr 1% Cr VI) Chroom (Cr 6.3% Cr VI) Chroom meetcampagne 2, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , Nikkel (Ni) 2, , , , Mangaan Mangaan (Mn) is een essentieel nutriënt voor de mens. Blootstelling door inhalatie veroorzaakt neurologische effecten en effecten ter hoogte van de luchtwegen. Manganisme is een aandoening die sterk lijkt op de ziekte van Parkinson, met psychiatrische effecten in combinatie met bewegingsdysfunctie. De gezondheidsrichtwaarde van de WGO voor mangaan in fijn stof bedraagt 150 ng/m³. Zeer recent werd door het US ATSDR een minimal risk level (MRL) van 40 ng/m³ geïmplementeerd. Recente literatuur geeft aan dat men een verdubbeling in gediagnostiseerde Parkinson-like disease mag verwachten bij een luchtconcentratie van 150 ng/m³ in totaal stof bij een lange termijnblootstelling. In 2012 en 2013 werden voor geen enkele meetplaats gezondheidseffecten ten gevolge van blootstelling aan mangaan verwacht. Antimoon De inademing van antimoon kan op lange termijn effecten ter hoogte van de luchtwegen veroorzaken. De WGO heeft voor antimoon geen gezondheidsrichtwaarde. De Amerikaanse administratie voor arbeidsveiligheid en gezondheid (OSHA) adviseert een limiet van 0,5 mg/m³ voor antimoon in de arbeidsomgeving (werkdag van 8-uur tijdens een 40-urenweek). Hanteren we een veiligheidsfactor voor de algemene bevolking, bekomen we een waarde van 0,5 μg/m³. Op basis van de gemeten waarden in 2012 en 2013 werden er geen gezondheidseffecten verwacht. Zink Zink (Zn) is een essentieel element voor de mens. Deficiëntie van deze stof kan ernstige effecten hebben op de gezondheid. Zink heeft een fytotoxische werking. Gezondheidseffecten komen voor zover bekend alleen voor bij zeer hoge dosissen. Personen die via het inademen van dampen of metaalstof blootgesteld worden aan zeer hoge hoeveelheden zink hebben voornamelijk maag-darmklachten. Aan dergelijke dosissen worden de bewoners in Hoboken niet blootgesteld. Over de effecten op het zenuwstelsel zijn er praktisch geen gegevens gekend. Koper Koper (Cu) is een essentieel element voor de mens. Gezondheidseffecten komen alleen voor bij zeer hoge dosissen. Aan dergelijke dosissen worden de bewoners in Hoboken niet blootgesteld. 22 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

23 2.3.5 Modellering De VITO heeft, in opdracht van de VMM, onder meer voor de regio Hoboken modelberekeningen uitgevoerd. Op deze manier is het mogelijk om de verspreiding van zware metalen in de ruime regio te berekenen en modelleren. Dit model maakt gebruik van onder meer de volgende gegevens: de meetresultaten van zware metalen in PM 10 -stof van de meetposten in de regio van Hoboken in 2012 en 2013; de emissiegegevens van zware metalen van 2012 en 2013; de meteogegevens van de meetpost Antwerpen Luchtbal van 2012 en Vanaf 2013 houdt de modellering ook rekening met de afmetingen van de relevante bedrijfsgebouwen. Via het model is het mogelijk om een raming te maken van: de oppervlakte van de zone met een concentratie hoger dan de Europese grens- of streefwaarde; het aantal inwoners in deze zone. Aangezien er op het model een zekere foutenmarge zit, zijn de door het model gegenereerde cijfers een raming. De VITO heeft deze berekeningen uitgevoerd voor de zware metalen waarvoor er Europese grens- of streefwaarden zijn. Uit de modelkaarten van 2012 en 2013 (Figuur 8 tot en met Figuur 13) volgt dat, in een klein gebied vooral ten noorden en noordwesten van het bedrijf, de gemodelleerde cadmiumconcentraties in 2012 en 2013 boven de EU-streefwaarde lagen. Verder schat het model dat in 2012 een kleine zone loodconcentraties hoger dan de EU-grenswaarde van 500 ng/m³ vertoonde. Tenslotte lagen, volgens het model, de arseenconcentraties boven de EU-streefwaarde van 6 ng/m³ in een groter gebied rond Umicore Hoboken zowel in 2012 als Figuur 8: Modelkaart voor arseen in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 23

24 Figuur 9: Modelkaart voor arseen in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Figuur 10: Modelkaart voor cadmium in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO 24 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

25 Figuur 11: Modelkaart voor cadmium in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Figuur 12: Modelkaart voor lood in Hoboken in 2012 (ng/m³) bron VITO Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 25

26 Figuur 13: Modelkaart voor lood in Hoboken in 2013 (ng/m³) bron VITO Tabel 7 en Tabel 8 maken een schatting van de oppervlakte van de overschrijdingszone en van het aantal inwoners in deze zone in 2012 en Voor deze cijfers geldt de opmerking dat de door het model gegenereerde cijfers beschouwd moeten worden als een gemodelleerde raming. Tabel 7: Resultaten modellering zware metalen in 2012 Polluent Norm (ng/m³) Oppervlakte overschrijdingszone (km²) Aantal inwoners in deze zone Pb 500 0,013 4 As 6 0, Cd 5 0,096 7 Tabel 8: Resultaten modellering zware metalen in 2013 Polluent Norm (ng/m³) Oppervlakte overschrijdingszone (km²) Aantal inwoners in deze zone As 6 1, Cd 5 0, Het model schat dat: de arseenconcentraties in 2012 boven de EU-streefwaarde van 6 ng/m³ lagen in een gebied van circa 0,9 km² met een tal inwoners. In 2013 was dit in een gebied van circa 1,9 km² met een tal inwoners; de cadmiumconcentraties in 2012 boven de EU-streefwaarde van 5 ng/m³ lagen in een gebied van circa 0,1 km² met ongeveer 7 inwoners. Het model schat dat het in 2013 een kleiner gebied was (circa 0,07 km²) met een 25-tal inwoners dat zich meer ten noorden van Umicore situeert; de loodconcentraties in 2012 boven de EU-grenswaarde van 500 ng/m³ lagen in een klein gebied van circa 0,01 km². In deze zone zouden ongeveer 4 mensen wonen. In 2013 waren de gemodelleerde loodconcentraties steeds kleiner dan 500 ng/m³. De gemodelleerde overschrijdingen worden enkel aan Europa gerapporteerd als de metingen een overschrijding aangeven. Concreet werd er dus een overschrijding van arseen gerapporteerd in 2012 en 2013 en een van cadmium in Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

27 2.3.6 Cr 6+ metingen De VMM voert routinematig enkel de bepaling van totaal chroom uit. Chroom kan voorkomen in verschillende vormen. Cr 3+ is de meest stabiele vorm, Cr 6+ is een sterke oxidator, die toxisch en bij een lange blootstellingsduur kankerverwekkend is. Chroom kan opgenomen worden via inhalatie (luchtpollutie), op gastro-intestinale (voedsel, bodem en water) en dermale wijze (rechtstreeks contact). De nieren verwijderen het grootste deel van het chroom uit het lichaam. Opname, excretie en reductie van Cr 6+ naar Cr 3+ is afhankelijk van de vorm en oplosbaarheid waarin dit chroom wordt opgenomen. Cr 6+ is vooral toxisch en carcinogeen bij inhalatie. Er zijn geen Europese grens- of streefwaarden voor totaal Cr of Cr 6+. De WGO en DEFRA hebben wel toetsingswaarden voor Cr 6+. Deze zijn opgenomen in Tabel 9. Tabel 9: Normering Cr 6+ Toetsingswaarde DEFRA 2 0,2 ng Cr 6+ /m³ WGO 0,025 (WGO-risico op kanker van 1 op inwoners) De VITO heeft, in opdracht van de VMM, in 2009 een studie 3 uitgevoerd met als doel een bemonsterings- en analysemethode te ontwikkelen, optimaliseren en valideren. Uit de resultaten van deze studie bleek dat tijdens de bemonstering of analyse een deel van het Cr 6+ kan omgezet worden in Cr 3+ (reductie) en dat Cr 3+ omgezet kan worden naar Cr 6+ (oxidatie). Om met deze oxidatie/reductie rekening te houden, bepaalt de VITO de Cr 6+ -concentratie aan de hand van verschillende scenario s. Hierdoor gebeurt de rapportering voor Cr 6+ altijd als een range. Van 15 oktober tot 16 december 2012 heeft de VITO, in opdracht van de VMM, Cr 6+ -metingen uitgevoerd op 1 meetpost in Hoboken 4. Tabel 10 toont de resultaten van deze metingen. Tabel 10: Resultaten Cr 6+ -metingen in Hoboken in 2012 (ng/m³) Meetcampagne 15/10/12-16/12/ ng/m³ Cr tot Cr 6+ Cr tot Cr 6+ 00HB23: Curiestraat 8,85 0,12-0,42 6,6 0,09 0,31 De totale Cr-concentratie was hoger tijdens de meetcampagne dan tijdens het volledige jaar Op jaarbasis berekende VITO op basis van metingen, correcties en extrapolatie een Cr 6+ -concentratie in PM 10 tussen 0,09 en 0,31 ng Cr 6+ /m³. Er is, volgens de WGO-richtlijnen, bij een levenslange blootstelling aan deze meetwaarden een extra risico op kanker in Hoboken. Volgens het VAZG is de situatie gezondheidskundig niet verwaarloosbaar. (zie ook paragraaf 2.3.4) As-speciatie De VITO voerde in opdracht van de VMM tussen 2012 en 2014 een studie uit waarin de speciatie van arseen in luchtmonsters van Hoboken werd onderzocht. Deze studie omvatte: een optimalisatie en validatie van de bemonsterings- en analysemethode; de karakterisatie van de As-verbindingen in de omgevingslucht via XANES-metingen; het uitvoeren van een veldcampagne; de gezondheidskundige interpretatie van de resultaten. Uit de optimalisatie- en validatietesten bleek dat voor de bemonstering de Partisol Speciation Sampler best gebruikt wordt. De analyses werden uitgevoerd met HPLC gekoppeld aan ICP-MS. 2 DEFRA, Bepaling van Cr(VI) in omgevingslucht, 2009, VITO 4 Monitoring van het Cr(VI) en totaal Cr gehalte in de omgevingslucht in Hoboken en Beerse in 2012, 2013, VITO Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 27

28 Er werd een veldcampagne uitgevoerd tussen 7 november en 16 december Tussen 7 en 18 november voerde VITO zowel PM 10 - als PM 2,5 -metingen uit. Tussen 19 november en 16 december 2013 voerde VITO enkel PM 10 -metingen uit. Tabel 11 geeft de resultaten van deze metingen. Tabel 11: Resultaten As-speciatie 7-18/11/2013 7/11/13 16/12/13 PM 10 PM 2,5 PM 10 As totaal (XRF) As(III) As(V) Uit deze metingen blijkt dat de As(III)-fractie groter is in het PM 2,5 stof. Uit de dagwaarden bleek verder dat wanneer de totale As-concentratie hoog is, het aandeel van de As(III)-fractie toeneemt voor filters bemonsterd op dagen met wind uit zuidwestelijke richting. Tijdens de bemonstering trad er ook een oxidatie van As(III) naar As(V) op. Dit betekent dat er mogelijk een onderschatting is van de As(III)-concentratie. Uit de XANES-analyses (X-ray Absorption Near Edge Structure) bleek dat volgende As-componenten op de filters aanwezig waren: Ca 3 (AsO 4 ) 2, As 2 O 5, As 2 O 3. Het As 2 O 5 is mogelijk afkomstig van de oxidatie van As 2 O 3 tijdens of na de bemonstering. Uit de literatuur blijkt dat As dat opgenomen wordt door inademing mogelijk een verhoogd risico geeft op longkanker. As(III) zou een factor 2 tot 3 meer toxisch zijn dan As(V). Amerikaanse en Europese 5 instanties beschouwen dit als vallend binnen de onzekerheidsmarges van de toxiciteitsdata en nemen dit niet mee in beschouwing. De beoordeling van de gezondheidsrisico s van arseen in de omgevingslucht is gebaseerd op het kankerverwekkend vermogen van arseen. Door verschillende instanties werden eenheidsrisico s voor de bevolking afgeleid op basis van epidemiologische studies bij arbeiders. In de risicokarakterisatie wordt de blootstelling vergeleken met de toetsingswaarde. Indien de risico-index kleiner is dan 1, is het risico beheerst. Is de risico-index groter dan 1, dan moeten bijkomende risicobeheersmaatregelen overwogen worden. Tabel 12 toont de risico-indexen van de verschillende instanties bij een blootstelling van 29 ng/m³, dit is de blootstelling van As(III) + As(V) gemeten tijdens de bemonsteringscampagne in november en december ATSDR (2007), Toxicological profile for arsenic, uitgegeven door Agency for Toxic Substances and Disease Registry EC (2001), Ambient air pollution by As, Cd and Ni compounds position paper, uitgegeven door European Commission, DG Environment ETeSS, Expert Team providing scientific support for the European Chemicals Agency (ECHA), 2013, Services to support the assessment of remaining cancer risks related to the use of chromium- and arsenic-containing substances in Applications for Authorisation. Service Request (SR-11) under the Framework Contract ECHA/2011/01 28 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

29 Tabel 12: Risico-indexen Drempelwaarde* Risico-index (ng/m³) US-EPA (1998) 0, HO (2000) 0,66 44 Industrie (2001) 50 0,6 UK EU (2001) 6 4,8 OEHHA (2009) 0,30 96 UK (2009) 3 9,7 Texas (2012) 6,7 4,3 DECOS (2012) 1 29 * als de concentratie lager is dan de drempelwaarde is het extra risico op kanker kleiner dan 1 op 1 miljoen mensen Met uitzondering van de berekening met de drempelwaarde van 50 ng/m³, die is voorgesteld door de industrie, liggen alle risico-indexen boven 1, variërend van 2 tot Trend Onderstaande figuren geven de evolutie van de concentratie aan zware metalen in het PM 10 -stof door middel van een glijdend jaargemiddelde. Dit betekent dat elk punt op de grafiek het gemiddelde is van de vorige 365 dagen. De meetpost in de Maalbootstraat was in 2007 grotendeels niet werkzaam door werken op deze locatie, vandaar de ontbrekende gegevens in onderstaande figuren. Figuur 14 toont de evolutie van de loodconcentratie. De vier meetposten vertonen een vergelijkbaar, patroon van licht fluctuerende concentraties maar hebben een ander concentratieniveau en dit in functie tot de afstand tot Umicore Hoboken. Er was een sterke daling in 2003, vanaf midden 2003 lagen de glijdende jaargemiddelden op alle meetposten onder de EU-grenswaarde van 500 ng/m³. In 2011 stegen de loodconcentraties op alle meetposten. Begin 2012 stopte deze stijgende trend en sindsdien blijven de concentraties van dezelfde grootteorde Pb (ng/m³) EU-grenswaarde 500 ng/m³ vanaf /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemanslaan Plein Curiestr. Figuur 14: Glijdende jaargemiddelden voor lood vanaf 2003 Figuur 15 toont de evolutie van de arseenconcentratie. Het verloop van het glijdend jaargemiddelde kent geen regelmatig patroon. De arseenconcentraties fluctueren op alle meetposten van jaar tot jaar. De plotse stijging op het plein in de Curiestraat in 2004, 2006, 2008 en 2010 was het gevolg van Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 29

30 1/01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 As (ng/m³) Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en 2013 enkele hoge piekconcentraties. Op de meetpost in de Curiestraat en de Maalbootstraat was de arseenconcentratie op het einde van 2013 iets hoger dan bij de start van de metingen in Op de meetpost in de Edisonstraat was op het einde van 2013 de arseenconcentraties iets lager dan bij de start van de metingen in De glijdende jaargemiddelden liggen op alle meetposten boven de EUstreefwaarde van 6 ng/m³. Deze streefwaarde trad in werking op 31 december EU-streefwaarde 6 ng/m³ vanaf 31/12/2012 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemanslaan Plein Curiestr. Figuur 15: Glijdende jaargemiddelden voor arseen vanaf 2003 Figuur 16 toont de evolutie van de cadmiumconcentraties in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. Er zijn in de grafiek geen resultaten van cadmium voor de meetpost in de Jozef Leemanslaan in 2008 en 2009, omdat er geen analyses van cadmium zijn uitgevoerd op de monsters van Alhoewel de cadmiumconcentraties fluctueren van jaar tot jaar, is er op bijna alle meetposten een daling ten opzichte van de start van de metingen. Enkel voor de meetpost in de Edisonstraat was de cadmiumconcentratie op het einde van 2013 vergelijkbaar met de start van de metingen. In het najaar van 2007 was er een plotse stijging van de cadmiumconcentratie, deze stijging is het grootst op de meetpost in de Edisonstraat. De oorzaak hiervan was een éénmalige hoge waarde van 559 ng/m³ gemeten op 21 september 2007 op de meetpost in de Edisonstraat. Vanaf september 2008 liggen de glijdende jaargemiddelden op alle meetposten onder de toen toekomstige EU-streefwaarde, die vanaf 31 december 2012 van kracht werd. Ook voor cadmium stegen de concentraties opnieuw in 2011 en 2012, voor de meetpost in de Edisonstraat tot boven de EU-streefwaarde. De cadmiumconcentratie op de meetpost in de Edisonstraat was op het einde van ,46 ng/m³. Grafisch ligt deze concentratie boven de EU-streefwaarde. Daar de EUstreefwaarde 5 ng/m³ is, moeten we de cadmiumconcentraties als gehele getallen rapporteren. Dit betekent dat voor de meetpost in de Edisonstraat de cadmiumconcentratie in 2013 gelijk was aan 5 ng/m³. De EU-streefwaarde werd dus geëvenaard maar niet overschreden. 30 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

31 1/01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Cd (ng/m³) Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en EU-streefwaarde 5 ng/m³ vanaf 31/12/ Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemanslaan Plein Curiestr. Figuur 16: Glijdende jaargemiddelden voor cadmium vanaf 2003 Figuur 17 toont de evolutie van de nikkelconcentratie in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. Het verloop van het glijdend jaargemiddelde kent geen regelmatig patroon. Alle meetposten vertonen een min of meer vergelijkbaar patroon maar hebben een ander concentratieniveau. Er was op alle meetplaatsen op het einde van 2013 een daling ten opzichte van de start van de metingen. De glijdende jaargemiddelden liggen sinds midden 2003 op alle meetposten onder de EU-streefwaarde van 20 ng/m³. Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 31

32 1/01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Ni (ng/m³) Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2012 en EU-streefwaarde 20 ng/m³ vanaf 31/12/ Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemanslaan Plein Curiestr. Figuur 17: Glijdende jaargemiddelden voor nikkel vanaf 2003 Voor de parameters chroom, mangaan, antimoon, koper en zink zijn er geen toetsingsnormen. Voor deze elementen kan enkel de trend in functie van de tijd bekeken worden. Figuur 18 toont de evolutie van de chroomconcentratie in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. 32 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

33 25 20 Cr (ng/m³) /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemansstr. Plein Curiestr. Figuur 18: Glijdende jaargemiddelden voor chroom vanaf 2003 De VMM voerde in 2008 geen chroomanalyses uit, vandaar de ontbrekende gegevens in 2008 en 2009 in onderstaande figuur. Globaal gezien was er tussen 2004 en 2013 op alle meetposten een dalende tendens. Op de meetpost aan het plein in de Curiestraat kent het verloop van de chroomconcentraties geen regelmatig patroon. In 2012 was er op deze meetpost opnieuw een stijging van de concentraties. Ook op de andere meetposten was er in 2013 opnieuw een licht stijgende tendens. In vergelijking met de stedelijke meetpost in Gent en de achtergrondmeetpost in Koksijde is de chroomconcentratie op de meetposten in Hoboken hoger maar van dezelfde grootteorde. Figuur 19 toont de evolutie van de glijdende mangaanconcentraties in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. De VMM voerde in 2008 geen mangaananalyses uit. Daarom ontbreken de gegevens in 2008 en 2009 in onderstaande figuur. Op alle meetposten was er op het einde van 2013 een daling van de mangaanconcentraties ten opzichte van de start van de metingen in 2003 en Tussen januari en december 2013 was er op de meetpost in de Curiestraat een daling van de mangaanconcentraties, op alle andere meetposten was er in deze periode een stijging. Eind 2013 zijn de mangaanconcentraties op alle meetposten in Hoboken van dezelfde grootteorde. In vergelijking met de stedelijke meetpost in Gent en de achtergrondmeetpost in Koksijde is de mangaanconcentratie op de meetposten in Hoboken hoger maar van dezelfde grootteorde. Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 33

34 30 24 Mn (ng/m³) /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemansstr. Plein Curiestr. Figuur 19: Glijdende jaargemiddelden voor mangaan vanaf 2003 Figuur 20 toont de evolutie van de koperconcentratie in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. Globaal gezien is de curve van het glijdende jaargemiddelde voor koper quasi gelijklopend op alle meetposten. De plotse daling in februari 2004 voor de meetpost in de Edisonstraat was te wijten aan 2 hoge dagwaarden in 2003 die een jaar lang meegenomen werden in de glijdende gemiddelden. In 2011 is er op alle meetposten opnieuw een stijging van de koperconcentraties. Vanaf 2012 blijven de koperconcentraties van dezelfde grootteorde. In vergelijking met de stedelijke meetpost in Gent en de achtergrondmeetpost in Koksijde is de koperconcentratie op de meetposten in Hoboken verhoogd. 34 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

35 90 75 Cu (ng/m³) /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemansstr. Plein Curiestr. Figuur 20: Glijdende jaargemiddelden voor koper vanaf 2003 Figuur 21 toont de evolutie van de zinkconcentratie in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. Globaal gezien is er op alle meetposten een lichte daling sinds de start van de metingen. In vergelijking met de stedelijke meetpost in Gent en de achtergrondmeetpost in Koksijde is de zinkconcentratie op de meetposten in Hoboken verhoogd. Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 35

36 Zn (ng/m³) /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemansstr. Plein Curiestr. Figuur 21: Glijdende jaargemiddelden voor zink vanaf 2003 Figuur 22 toont de evolutie van de antimoonconcentratie in de PM 10 -fractie op de meetposten in Hoboken. Eind 2007 stopte de VMM de antimoonmetingen. In 2009 startte de VMM de meting van antimoon opnieuw op maar enkel op de meetpost aan het plein in de Curiestraat. Vanaf 2012 voert de VMM opnieuw antimoonmetingen uit op alle meetposten. De antimoonconcentraties fluctueren van jaar tot jaar op de meetpost in de Curiestraat. In 2011 steeg het jaargemiddelde voor antimoon sterk en het jaargemiddelde van 2011 lag opnieuw op het niveau van begin Vanaf 2012 keerde de stijgende trend opnieuw om in een daling. Op de andere meetposten is de antimoonconcentratie lager. In vergelijking met de stedelijke meetpost in Borgerhout en de achtergrondmeetpost in Koksijde is de antimoonconcentratie op de meetposten in Hoboken verhoogd. 36 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

37 Sb (ng/m³) /01/2003 1/01/2004 1/01/2005 1/01/2006 1/01/2007 1/01/2008 1/01/2009 1/01/2010 1/01/2011 1/01/2012 1/01/2013 1/01/2014 Maalbootstr. Edisonstr. J.Leemansstr. Plein Curiestr. Figuur 22: Glijdende jaargemiddelden voor antimoon vanaf Resultaten Umicore Resultaten 2012 en 2013 Tabel 13 toont de gemiddelden (in ng/m 3 ) voor 2012 en 2013 voor de gemeten elementen op de verschillende meetposten en de procentuele verandering ten opzichte van De meetposten B en G liggen binnen de bedrijfsgrenzen en moeten niet voldoen aan de Europese grens- en streefwaarden. De meetposten CM en UM_23 liggen buiten de bedrijfsgrenzen. Enkel de meetposten die het PM 10 -stof bemonsteren, worden getoetst aan de Europese grens- en streefwaarden. Tabel 13: Jaargemiddelde van zware metalen in fijn stof op de Umicore-meetposten (ng/m³) Meetpost Jaar Pb Cu Cd Zn As Sb B - totaal stof % wijziging 2013 vs CM - totaal stof % wijziging 2013 vs G - totaal stof % wijziging 2013 vs J - totaal stof % wijziging 2013 vs Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 37

38 Meetpost Jaar Pb Cu Cd Zn As Sb G - PM % wijziging 2013 vs CM - PM % wijziging 2013 vs UM_23 - PM % wijziging 2013 vs Samenvattend kan voor het gemiddelde van metalen in fijn stof het volgende besloten worden: Uitgezonderd voor lood op de meetplaatsen CM en J en zink op de meetplaatsen B en G stellen we voor alle metalen in totaal stof een afname vast in 2013 t.o.v De concentraties van alle metalen in PM 10 -stof nemen af op alle meetposten, behalve deze van lood op alle meetplaatsen en zink op meetplaats G-PM 10. Op de PM 10 -stof meetposten CM en UM_ 23, gelegen buiten het bedrijfsterrein: - lagen de gemiddelden voor lood in PM 10 -stof lager dan de grenswaarde (500 ng/m³). - werd de EU-streefwaarde van 5 ng/m³ voor Cd in PM 10 -stof gehaald in Er was wel een overschrijding op 1 meetpost (UM_23) in lagen de jaargemiddelden van de meetwaarden voor As in PM 10 -stof nog een factor 2,5 à 6 hoger dan de EU-streefwaarde van 6 ng/m³ die vanaf 31/12/2012 van toepassing is. De resultaten van de meetpost G-PM 10, die binnen de bedrijfsgrenzen ligt, hoeven niet getoetst te worden aan de EU-grens- en streefwaarden. Toch zien we ook voor deze meetpost dat: - de loodconcentratie onder de EU-grenswaarde bleef; - de cadmiumconcentratie de EU-streefwaarde benaderde; - de arseenconcentratie een factor 4 hoger was dan de streefwaarde Trend Figuur 23 tot en met figuur 36 toont de evolutie voor de laatste 10 jaar van de glijdende jaargemiddelden op de verschillende Umicore-meetposten. In figuren 24, 26, 28, 30, 32, 34 en 36 worden dezelfde metalen weergegeven behalve lood, dit op een aangepaste schaal. Figuur 23 en Figuur 24: Zware metalen in totaal zwevend stof op Umicore-station B-Bis 38 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

39 Figuur 25 en Figuur 26: Zware metalen in totaal zwevend stof op Umicore station CM Figuur 27 en Figuur 28: Zware metalen in totaal zwevend stof vanaf 2012 op Umicore-station G Figuur 29 en Figuur 30: Zware metalen in totaal zwevend stof vanaf 2012 op Umicore station J Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 39

40 Figuur 31 en Figuur 32 : Zware metalen in PM 10 -stof op Umicore station CM-PM 10 Figuur 33 en Figuur 34: Zware metalen in PM 10 -stof op Umicore station G-Bis-PM 10 Figuur 35 en Figuur 36: Zware metalen in PM 10 -stof vanaf 2011 op Umicore station UM23-PM 10 Hoewel de oorzaken niet altijd eenduidig te achterhalen zijn, kunnen de volgende elementen de evolutie mee verklaren: 2005: stelselmatig verhoogde activiteiten; 2006: plaatsing windschermen rondom opslagplaats loodslakken, indienstname van 3 mistkanonnen en beperking emissies vanuit het gebouw Smelter; 2007: aanpassing ijklijnen voor analyse van Pb, As en Sb op basis van vergelijkingen met de VMM; aanpassingen aan de procesgaszuivering van de hoogoven; 2008: indienststelling nieuwe edelmetaalconcentratie; 2009: beheersing van diffuse emissies aan de granulatie van de smelter; 2011: verhoogde activiteiten + hogere materiaalinzet in de smelter en de hoogoven. Eerste verbeteringen aan de convertor ter beperking van de diffuse arseenemissies; 40 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

41 : verhoogde activiteiten + toename materiaalinzet in de smelter en de hoogoven. Verdere verbeteringen aan de gaszuivering van de convertor. Installatie van een nieuwe gaswasser aan de loodraffinaderij Windgerichte interpretatie Pollutierozen Figuur 37 tot en met Figuur 42 geven voor de verschillende meetpunten en de gemeten elementen de berekende concentraties per windrichting. Voor wat betreft de windgegevens gebruikt Umicore de eigen interne registraties. Figuur 37: Lood in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 41

42 Figuur 38: Koper in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 39: Cadmium in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) 42 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

43 Figuur 40: Zink in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Figuur 41: Arseen in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 43

44 Figuur 42: Antimoon in totaal zwevend en PM 10 -stof, 2013 (Umicore) Deze figuren bevestigen de waarnemingen van de vorige jaren: meetpost B ligt voor alle elementen het meest onder de invloed van de activiteiten in de Benedenfabriek; meetpost J ligt voor alle elementen het meest onder de invloed van de activiteiten in de Bovenfabriek; meetpost G ligt grotendeels onder invloed van zowel de Beneden- als de Bovenfabriek; voor antimoon blijft de invloed van de loodraffinaderij en de antimonaatdroger (Bovenfabriek) het grootst; meetpost CM ligt onder invloed van zowel de Beneden- als de Bovenfabriek, de invloed vanuit de Benedenfabriek blijft dominant; op meetpost UM_23 is de invloed van de Bovenfabriek merkbaar, vooral de activiteiten van de loodraffinaderij en mogelijk de antimonaatdroger Vergelijking met vorige jaarperiode Voor de meeste elementen wordt er op alle meetposten een afname in de lengte van de lijnen vastgesteld Vergelijking van de windrichtingen Het is vanzelfsprekend dat het meer of minder voorkomen van bepaalde windrichtingen zeker in combinatie met verhoogde windsnelheden een effect heeft op de meetresultaten. Tabel 14 toont dan ook een vergelijking van het procentueel voorkomen van de verschillende windrichtingen dit jaar en vorig jaar. Tabel 14: Windrichting in 2012 en 2013 (%) Jaar N N-NO NO O-NO O O-ZO ZO Z-ZO Z Z-ZW ZW W-ZW W W-NW NW N-NW 44 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

45 Hieruit blijkt dat de woonzone Moretusburg in 2013 voor 42% van de tijd onder de windrichtingen vanuit het bedrijf (tussen zuidzuidoostelijke en zuidwestelijke richting) ligt en voor 51% in Het aantal uren met windsnelheden >10 m/s bedroeg 86 in 2012 en 71 in Het feit dat Moretusburg 9 % van de tijd minder onder invloed van het bedrijf gelegen heeft, heeft mede een gunstige invloed op de cijfers die gemeten werden in Vergelijking VMM Umicore In 2012 en 2013 stond op de meetplaats aan het plein in de Curiestraat een toestel van Umicore naast dit van de VMM. Ook in de school in de Maalbootstraat stond zowel een toestel van Umicore als van de VMM. Op deze laatste locatie mat de VMM echter op de speelplaats, terwijl Umicore haar metingen uitvoerde op het dak van de school. Voor de berekening van het gemiddelde worden enkel de data in rekening gebracht waar er voor beide meetposten gegevens zijn. De resultaten van deze 2 meetplaatsen worden met elkaar vergeleken in Tabel 15. Tabel 15: Vergelijking resultaten zware metalen in fijn stof van de VMM en Umicore (ng/m³) As Cd Cu Pb Zn Ni Sb 2012 Maalbootstraat 00HB01 (VMM) 18 3, ,3 19 CM (Umicore) 18 4, % Afwijking t.o.v. VMM -1, , plein Curiestraat 00HB23 (VMM) 37 4, ,4 81 UM23 (Umicore) 37 6, % Afwijking t.o.v. VMM 1, , , Maalbootstraat 00HB01 (VMM) 18 3, ,3 13 CM (Umicore) 15 4, % Afwijking t.o.v. VMM ,2 1, plein Curiestraat 00HB23 (VMM) 40 3, ,6 61 UM23 (Umicore) 35 4, % Afwijking t.o.v. VMM ,6 2, Over het algemeen was de overeenkomst in 2012 en 2013 tussen de VMM-meetpost en de Umicoremeetpost goed. Enkel voor nikkel was de gemiddelde concentratie veel lager bij VMM dan bij Umicore. Voor een aantal dagmonsters vond Umicore heel hoge en de VMM lage waarden. De gemeten dagwaarden lagen bovendien bij de VMM over het algemeen iets lager dan de dagwaarden bij Umicore. Hermetingen van een aantal van de VMM-monsters door de VMM gaf een vergelijkbaar resultaat. Dit zal verder opgevolgd worden in Besluit In 2012 en 2013 voerde de VMM op 4 meetposten gedurende een gans jaar metingen uit van zware metalen in PM 10 -stof. Umicore meet de concentratie aan zware metalen op 4 meetposten in totaal stof en op 3 meetposten in PM 10 -stof. Twee van de Umicore-meetposten in PM 10 -stof staan buiten het bedrijfsterrein. De gemeten jaargemiddelden in PM 10 -stof respecteerden op alle VMM-meetposten in 2012 en in 2013: de EU-grenswaarde van lood van 500 ng/m³; de VLAREM II-jaargrenswaarde van cadmium van 30 ng/m³; de EU-streefwaarde van nikkel van 20 ng/m³. Op de Umicore meetposten buiten het bedrijfsterrein respecteerden de meetwaarden de EUgrenswaarde van lood en de VLAREM II-grenswaarde van cadmium. Er was een overschrijding van de EU-streefwaarde voor arseen in PM 10 -stof van 6 ng/m³ op alle VMM-meetposten en alle Umicore-meetposten buiten het bedrijfsterrein zowel in 2012 als in Zware metalen in fijn stof (PM 10 ) 45

46 Daarnaast was er voor cadmium een overschrijding van de EU-streefwaarde op één VMM meetpost en op één Umicore meetpost buiten het bedrijfsterrein in Het hoogste VMM jaargemiddelde voor lood in PM 10 -stof, 374 ng/m³, werd in 2013 gemeten op de meetpost 00HB23, die op een afstand van 10 meter ten noorden van de bedrijfsgrens staat opgesteld. Dit is ruim onder de EU-grenswaarde. De jaargemiddelde waarden voor zware metalen in PM 10 -stof fluctueren van jaar tot jaar, maar voor de meeste zware metalen is er een stagnering of daling op alle meetposten ten opzichte van de start van de metingen in Op basis van de modelberekeningen schatte de VMM dat de arseenconcentraties in 2012 over een oppervlakte van circa 0,9 km² met een tal inwoners boven de EU-streefwaarde van 6 ng/m³ lagen. In 2013 gaf het model een grotere zone aan van 1,9 km² met ongeveer inwoners. De cadmiumconcentraties lagen in 2012 over een oppervlakte van circa 0,1 km² met ongeveer 7 inwoners boven de EU-streefwaarde van 5 ng/m³. In 2013 schatte het model een kleinere overschrijdingszone (0,07 km²) maar deze lag meer ten noorden van Umicore. Volgens het model werd in 2013 een 25-tal mensen blootgesteld aan een gemiddelde cadmiumconcentratie van meer dan 5 ng/m³. De gemodelleerde overschrijdingen worden enkel aan Europa gerapporteerd als de metingen een overschrijding aangeven. Concreet werd er dus een overschrijding van arseen gerapporteerd in 2012 en 2013 en een van cadmium in De concentraties zware metalen in PM 10 -stof hebben een invloed op de gezondheid. Op alle meetplaatsen is het extra kankerrisico gezondheidskundig niet verwaarloosbaar. 46 Zware metalen in fijn stof (PM 10 )

47 3 Zware metalen in totale depositie 3.1 Normen VLAREM-richtlijn VLAREM II definieert grens- en richtwaarden voor de metalen lood en cadmium in totale depositie (neervallend stof). Deze waarden zijn gekoppeld aan metingen met NILU-kruiken volgens een welomschreven meetstrategie. De grens- en richtwaarden, zoals opgenomen in VLAREM II, staan in Tabel 16. Tabel 16: Grens- en richtwaarden volgens VLAREM II µg/(m².dag) Parameter Grenswaarde (jaargemiddelde) Richtwaarde (jaargemiddelde) Lood (Pb) Cadmium (Cd) 20 In Hoboken moeten volgens VLAREM II de metingen gebeuren volgens de oriënterende meetstrategie. Dit betekent metingen op 4 plaatsen op een afstand van 100, 250, 500 en meter van de bedrijfsgrens, volgens de meest voorkomende windrichting. Jaarlijks berekent de VMM voor elke kruik het jaargemiddelde. Daarnaast berekent de VMM ook het gemiddelde van de jaargemiddelden van de 4 kruiken volgens de VLAREM II-meetstrategie. De grens- en richtwaarden van VLAREM II zijn van toepassing op het gemiddelde van deze 4 kruiken. 3.2 Meetstrategie VMM Meetnet De VMM mat in Hoboken sinds 1997 de concentratie aan zware metalen in totale depositie volgens de VLAREM-meetstrategie. Dit gebeurde via een uitgebreid meetnet bestaande uit 26 neerslagkruiken. Daarnaast waren vier neerslagkruiken dichtbij Umicore, in de Curiestraat, operationeel. Sinds 1999 waren er geen overschrijdingen meer van de grenswaarde voor lood. Daarom meet de VMM sinds 2007 volgens het oriënterend onderzoek van VLAREM II. Zeven kruiken bleven operationeel waarvan 4 volgens de VLAREM-meetstrategie, die van toepassing is bij een oriënterend onderzoek. Dit is op een afstand van 100, 250, 500 en meter van de bedrijfsgrens in de richting van de meest voorkomende windrichting. Eind 2010 zette de VMM de kruiken 05HB17 en 05HB01 stop. In 2012 waren er nog 5 neerslagkruiken operationeel. In 2013 werd op 30 april, op vraag van de stad Antwerpen, nog een zesde kruik opgestart in de Maccabilaan in Hoboken. Deze kruik heeft als doel de eventuele verontreiniging afkomstig van de industriezone ten westen van deze locatie in kaart te brengen. Tabel 17 vermeldt het adres, de afstand tot Umicore, de Lambertcoördinaten en de startdatum. Zware metalen in totale depositie 45

48 Tabel 17: Meetposten zware metalen in totale depositie in Hoboken Naam Adres Afstand tot bedrijfsgrens meetpost Umicore Oriënterend onderzoek Lambertcoördinaten X-Y Startdatum 05HB0F Langs spoorweg, 30 meter na de 100 meter ten NO /04/1997 splitsing van de spoorlijn Umicore en de spoorlijn Boom 05HB0O Langs spoorweg, 205 meter ten 250 meter ten NO /04/1997 Z van meetpost HB18 05HB18 Jozef Leemanslaan 500 meter ten NO /04/ HB0X Hertoglei, langs spoorweg terrein NMBS 1000 meter ten NO /04/1997 Andere meetposten 05HB23 Curiestraat pleintje 10 meter ten N /04/ HB80 Maccabilaan 32 n.v.t /04/ Zware metalen in totale depositie

49 Figuur 43: Ligging meetposten zware metalen in totale depositie in 2013 Zware metalen in totale depositie 47

50 Meetmethode De bemonstering gebeurt volgens de Belgische norm NBN T Met deze methode wordt het neervallend stof bemonsterd. Sinds 2009 is de Europese norm EN15841 van kracht. Deze beschrijft de bemonstering en de analyse van zware metalen in depositie. De VMM voerde tussen 2011 en 2014 een aantal testen uit om de huidige bemonsteringsmethode te kunnen vergelijken met de methode volgens EN Vanaf januari 2015 zal de VMM de bemonstering uitvoeren volgens de nieuwe norm. De VMM is sinds 2012 voor de bemonstering van zware metalen in neervallend stof geaccrediteerd volgens ISO17025:2005. Meer informatie over de analysekarakteristieken en de accreditatie voor 2013 is terug te vinden in bijlage 1. De bemonstering van de totale depositie (droge + natte depositie) gebeurt door gedurende 28 dagen het stof op te vangen in een NILU neerslagkruik. De kruik staat op een statief opgesteld, de bovenrand van de kruik staat op 1,8 tot 2 meter boven de grond. Voor de bemonstering wordt er in het labo 2 liter gedeïoniseerd water in de kruik gebracht, dit verhindert het opnieuw opwaaien van stof uit de kruik. De analyse van de depositiemonsters gebeurt na een microgolfontsluiting met ICP-MS. Op alle monsters bepaalt men arseen (As), cadmium (Cd), koper (Cu), lood (Pb) en zink (Zn). Vanaf 2013 bepaalt de VMM ook chroom (Cr), ijzer (Fe), mangaan (Mn) en nikkel (Ni). De bepalingsgrenzen voor de verschillende parameters worden weergegeven in bijlage Umicore Meetnet Figuur 44 toont de locatie van de neerslagkruiken. Aan de opstelling van de meetposten werden er geen wijzigingen uitgevoerd sinds De meetposten 2 en 3 liggen binnen het bedrijfsterrein, de meetposten 23 en 13 liggen buiten de bedrijfsgrenzen. Meetpost 23 staat naast de VMM meetpost 05HB23, meetpost 13 staat ook op de terreinen van de school zoals meetpost 05HB01 van de VMM. Figuur 44: Meetpunten zware metalen in totale depositie (Umicore) 48 Zware metalen in totale depositie

51 Meetmethode Umicore gebruikt dezelfde methode voor de bemonstering als de VMM. De bemonstering van de totale depositie (droge + natte depositie) gebeurt door gedurende dagen het stof op te vangen in een NILU neerslagkruik. De kruik staat op een statief opgesteld, de bovenrand van de kruik staat op 1,7 tot 3,5 meter boven de grond. De analyse van de depositiemonsters gebeurt met ICP-MS na een ontsluiting op een verwarmplaat met salpeterzuur, perchloorzuur en zoutzuur. Op alle monsters bepaalt men arseen (As), cadmium (Cd), koper (Cu), lood (Pb), antimoon (Sb) en zink (Zn). De bepalingsgrenzen voor de verschillende parameters worden getoond in bijlage Resultaten VMM Meteo Tabel 18 geeft een overzicht van de meteogegevens in 2012 en 2013 volgens de monsternemingsperiodes van de neerslagkruiken voor zware metalen. Tabel 18: Meteogegevens voor zware metalen in depositie in 2012 en 2013 Meetperiode Begindatum Einddatum Gem. windrichting (graden) Gem. windsnelheid (m/s) Temp ( C) Totaal neerslag (mm) /01/ /02/ ,5 4,31 3,7 45,8 2 02/02/ /03/ ,4 3,50 2,4 24,2 3 01/03/ /03/ ,6 2,84 9,6 27,0 4 29/03/ /04/ ,6 4,20 8,1 38,8 5 26/04/ /05/ ,2 3,81 13,5 58,2 6 24/05/ /06/ ,0 3,72 16,4 93,0 7 21/06/ /07/ ,3 4,32 17,7 108,2 8 19/07/ /08/ ,2 3,19 19,1 44,2 9 16/08/ /09/ ,1 3,34 19,0 55, /09/ /10/ ,1 3,93 13,1 63, /10/ /11/ ,3 4,10 10,3 62, /11/ /12/ ,1 3,75 6,7 56, /12/ /01/ ,9 4,81 6,6 114, /01/ /02/ ,3 4,45 1,6 52,6 2 05/02/ /03/ ,5 3,71 2,1 20,8 3 05/03/ /04/ ,4 4,37 3,2 30,6 4 02/04/ /04/ ,8 4,13 9,4 21,8 5 30/04/ /05/ ,7 4,07 11,7 83,2 6 28/05/ /06/ ,7 4,09 16,0 50,0 7 25/06/ /07/2013 2,5 3,22 19,0 27,8 8 23/07/ /08/ ,3 3,45 20,3 67,4 9 20/08/ /09/ ,0 3,24 17,3 88, /09/ /10/ ,8 3,36 13,1 77, /10/ /11/ ,3 5,02 12,0 93, /11/ /12/ ,6 3,43 5,8 22, /12/ /01/ ,8 5,58 7,5 53,4 In 2013 viel er iets meer neerslag dan in De meeste neerslag viel in 2012 in meetperiode 13 van 6 december 2012 tot en met 8 januari 2013 en de minste neerslag in periode 2 van 2 februari tot en met 1 maart. In 2013 viel de meeste neerslag tijdens de meetperiode 11 van 15 oktober tot en met 12 november. De droogste periode was periode 2 van 5 februari tot en met 5 maart. Figuur 45 geeft de windrozen weer voor de opeenvolgende bemonsteringsperiodes van de neerslagkruiken in Zware metalen in totale depositie 49

52 Figuur 45: Windrozen zware metalen in depositie, Zware metalen in totale depositie

53 De meeste windrozen wijzen op een dominante zuidwestenwind. Gedurende sommige meetperiodes heerste er eveneens een noordwestelijke of noordoostelijke wind. In juni, september en december kwam de wind vooral uit zuidwestelijke richting. Figuur 46 geeft de windrozen weer voor de opeenvolgende bemonsteringsperiodes van de neerslagkruiken in De meeste windrozen wijzen ook in 2013 op een dominante zuidwestenwind. In februari en maart 2013 was er vooral wind uit noordoostelijke richting. In oktober en december kwam de wind vooral uit zuidwestelijke richting. Zware metalen in totale depositie 51

54 Figuur 46: Windrozen zware metalen in depositie, Resultaten 2012 en 2013 Voor elke neerslagkruik werd de gewogen jaargemiddelde depositie berekend. Bij de berekening van het gewogen jaargemiddelde werd van iedere meetperiode het product gemaakt van de meetwaarde, uitgedrukt in µg/(m².dag), en het aantal dagen. Het quotiënt van de som van deze producten met het totaal aantal dagen geeft de waarde van het gewogen gemiddelde. De VMM gebruikt bij de berekening van het gemiddelde de waarden tot -DL (detectielimiet). Resultaten beneden -DL worden gerapporteerd als -DL. Om te kunnen toetsen aan de VLAREM II grens- en richtwaarden, berekende de VMM voor Hoboken het gemiddelde over de 4 neerslagkruiken van het oriënterend onderzoek (05HB0F, 05HB0O, 05HB18 en 05HB0X). Dit berekend gemiddelde (HB VLAREM) stelt de depositie voor van een virtuele meetpost die de globale gemiddelde depositie op de directe omgeving inschat. Tabel 19 geeft een overzicht van de jaargemiddelde deposities in 2012 van alle individuele neerslagkruiken en van de virtuele meetpost HB VLAREM. Tabel 20 geeft deze informatie voor Tabel 19: Jaargemiddelde deposities 2012 Deposities (µg/(m².dag)) Meetpost CODE Pb Cd Zn Cu As Oriënterend onderzoek 05HB0F HB0O 386 7, HB , HB0X 201 4, HB VLAREM 430 8, Andere meetposten 05HB Zware metalen in totale depositie

55 Tabel 20: Jaargemiddelde deposities 2013 Deposities (µg/(m².dag)) Meetpost CODE Pb Cd Zn Cu As Oriënterend onderzoek 05HB0F HB0O 477 6, HB , HB0X 198 3, HB VLAREM 499 7, Andere meetposten 05HB HB80 * 565 8, * gemiddelde van 30/04/2013 tem 07/01/2014 De gemiddelde looddeposities van 430 µg/(m².dag) in 2012 en van 499 µg/(m².dag) in 2013 lagen volgens de VLAREM-strategie beneden de grenswaarde van µg/(m².dag), maar overschreden de richtwaarde (250 µg/(m².dag)). De gemiddelde cadmiumdepositie volgens de VLAREM-strategie bedroeg 8,5 µg/(m².dag) in 2012 en 7,0 µg/(m².dag) in De richtwaarde volgens VLAREM II (20 µg/(m².dag)) werd dus gerespecteerd. Daar de gemeten looddepositie groter was dan de richtwaarde en kleiner dan de grenswaarde, kan bij eenzelfde bedrijfsvoering het oriënterend meetnet behouden blijven. De meest kritische zone is ten noord-noordoosten, onmiddellijk grenzend aan het fabrieksterrein. De lood- en cadmiumdeposities dalen sterk met de afstand tot het fabrieksterrein. Op de meetpost aan het plein in de Curiestraat (05HB23), aan de noordoostelijke rand van het fabrieksterrein, bedroeg de jaargemiddelde lood- en cadmiumdepositie respectievelijk en 34 µg/(m².dag) in Op de meetpost in de Hertoglei (05HB0X), die op een afstand van ongeveer meter in noordoostelijke richting gelegen is, werd een jaargemiddelde lood- en cadmiumdepositie van respectievelijk 198 en 3,8 µg/(m².dag) gemeten. Dit is een grootteorde minder. De hoogste deposities van Pb, Cd, As en Cu meet de VMM op de meetpost aan het plein in de Curiestraat in de wijk Moretusburg. Wanneer we de ligging van de meetposten met hoge deposities bekijken, dan situeren deze zich in de directe omgeving, binnen een straal van 250 meter ten noorden tot noordoosten van het fabrieksterrein. Op 30 april startte de VMM nog een extra meetpost in Hoboken om de invloed van het industrieterrein ten westen van de Maccabilaan te evalueren. In vergelijking met de andere meetposten in Hoboken, mat de VMM op de meetpost in de Maccabilaan (05HB80) de hoogste Zn-deposities. Deze meetpost bevindt zich op circa 730 m van Umicore. Als we deze resultaten vergelijken met de resultaten van de meetposten 05HB18 (op 500m) en 05HB0X (op 1000m) voor de periode 30/04/13 07/01/14, dan waren de gemeten lood-, cadmium-, koper- en arseendeposities op de meetpost 05HB80 van dezelfde grootteorde als op de meetpost 05HB18 en hoger dan op de meetpost 05HB0X. Figuur 47 en Figuur 48 tonen respectievelijk de evolutie van de maandgemiddelden van de cadmiumen looddepositie, uitgemiddeld over alle kruiken en telkens gerelateerd met het maandgemiddelde kruikvolume in Figuur 49 en Figuur 50 tonen dit voor De maandgemiddelde lood- en cadmiumdeposities kenden een schommelend verloop zowel in 2012 als in Er is geen eenduidig verband vast te stellen tussen het verloop van de lood- en cadmiumdepositie en het volume van de kruik. Daarentegen veranderen de maandgemiddelde deposities van lood en cadmium in functie van de meetperiode op een quasi gelijklopende manier. Er werd een hogere lood- en cadmiumdepositie gemeten in de zesde en zevende periode in 2012 en in de vierde, zesde, achtste en elfde periode in De paragraaf geeft een evaluatie van de gemeten deposities in functie van de meteo. Zware metalen in totale depositie 53

56 Pb-depositie (µg/(m².dag)) 2000 Volume in ml Pb-depositie Gemiddeld volume Figuur 47: Evolutie maandgemiddelde looddepositie versus hoeveelheid neerslag in 2012 Cd-depositie (µg/(m².dag)) 40 Volume in ml Cd-depositie Gemiddeld volume Figuur 48: Evolutie maandgemiddelde cadmiumdepositie versus hoeveelheid neerslag in Zware metalen in totale depositie

57 Pb-depositie (µg/(m².dag)) 2000 Volume in ml Pb-depositie Gemiddeld volume Figuur 49: Evolutie maandgemiddelde looddepositie versus hoeveelheid neerslag in 2013 Cd-depositie (µg/(m².dag)) 25 Volume in ml Cd-depositie Gemiddeld volume Figuur 50: Evolutie maandgemiddelde cadmiumdepositie versus hoeveelheid neerslag in Windgerichte interpretatie De VMM mat de hoogste deposities in de zesde en zevende periode in 2012 en in de vierde, achtste, elfde en dertiende periode in In deze perioden kwam de wind hoofdzakelijk gewaaid uit de zuidwestelijke sector, namelijk van over het bedrijfsterrein. In de derde periode van 2012 en de tweede, zevende en tiende periode van 2013 waren de deposities het laagst. In deze periode was de wind voor een groot deel afkomstig uit de noordelijke sector en kwam de wind eerst over de meetposten en dan over het bedrijf. Zware metalen in totale depositie 55

58 3.3.4 Trend Figuur 51 toont de evolutie van de jaargemiddelde deposities voor lood en cadmium. Figuur 52 toont deze van zink, koper en arseen. Tot 1994 gebeurt de berekening van de gewogen jaargemiddelden voor een meteorologisch jaar (1 april x tot 31 maart x+1). Vanaf 1995 werkt de VMM met een jaargemiddelde depositie per kalenderjaar. Van 1981 tot en met 1996 tonen de figuren het gemiddelde van alle kruiken in Hoboken. De verticale lijn in 1997 toont de omschakeling naar de VLAREM IImeetstrategie, met een uitgebreid meetnet. Van 1997 tot en met 2006 tonen Figuur 51 en Figuur 52 het gemiddelde van de 30 kruiken volgens de uitgebreide meetstrategie van VLAREM II. De verticale lijn in 2007 toont de omschakeling naar het oriënterend VLAREM II-gemiddelde, hier geven de figuren het gemiddelde van de 4 neerslagkruiken volgens VLAREM II. De meetresultaten zijn opgenomen in bijlage 4.1 tot en met bijlage 4.5. Pb-depositie (µg/(m².dag)) # # # # 8817 # # 618 # 768 # 608 # 361 # 274 Gemiddelde Hoboken VLAREM II-gemiddelde uitgebreid o r i ë n t e r e n d Cd-depositie (µg/(m².dag)) Grenswaarde Pb VLAREM II Pb Cd Richtwaarde Pb VLAREM II Richtwaarde Cd VLAREM II Figuur 51: Evolutie jaargemiddelde lood- en cadmiumdeposities in de periode De jaargemiddelde looddepositie daalde van µg/(m².dag) in 1981 naar 499 µg/(m².dag) in Een sterke daling trad op in de periode Vanaf 1999 lag de gemeten depositie van de virtuele VLAREM-kruik onder de VLAREM II-grenswaarde van µg/(m².dag), maar nog wel boven de VLAREM II-richtwaarde van 250 µg/(m².dag). Vanaf 2007 bleven de looddeposities van dezelfde grootteorde. De jaargemiddelde cadmiumdepositie daalde van 618 µg/(m².dag) in 1981 naar 7,0 µg/(m².dag) in Er is een duidelijk dalende trend in de periode Vanaf 2003 ligt de jaargemiddelde depositie onder de VLAREM-richtwaarde (20 µg/(m².dag)) en blijven de cadmiumdeposities van dezelfde grootteorde. Voor koper, zink en arseen zijn geen richt- of grenswaarden vastgelegd. Zink en koper kennen een gelijklopende evolutie. De deposities daalden sterk in de periode In de periode daalde de zinkdepositie van 880 µg/(m².dag) naar 184 µg/(m².dag) op de virtuele VLAREM-kruik. De koperdepositie daalde in dezelfde periode van µg/(m².dag) naar 149 µg/(m².dag). Beide metalen werden niet gemeten in De arseendeposities fluctueren sterk maar globaal gezien was er toch een dalende trend. De depositie van de virtuele VLAREM-kruik schommelde in de periode tussen 185 µg/(m².dag) en 33 µg/(m².dag). 56 Zware metalen in totale depositie

59 Zn- en Cu-depositie (µg/(m².dag)) # 3860 # 2810 # 2465 # 3024 # 2625 # 2490 Gemiddelde Hoboken VLAREM II-gemiddelde uitgebreid o r i ë n t e r e n d As-depositie (µg/(m².dag)) Zn Cu As Figuur 52: Evolutie jaargemiddelde zink-, koper- en arseendeposities in de periode Resultaten Umicore Resultaten 2013 Tabel 21 toont het gemiddelde van de stofuitval in µg/(m 2.dag) voor 2012 en 2013 voor de verschillende elementen op de verschillende meetplaatsen en de procentuele wijziging in 2013 ten opzichte van De meetposten 2 en 3 bevinden zich op het bedrijfsterrein, de meetposten 13 en 23 liggen buiten de bedrijfsgrenzen. Tabel 21: Totale depositie (µg/(m².dag)) zware metalen (Umicore) Meetpost Jaar Pb Cu Cd Zn As Sb % wijziging 2013 vs % wijziging 2013 vs % wijziging 2013 vs % wijziging 2013 vs Samenvattend kan er voor totale depositie besloten worden dat er op alle meetplaatsen een stijging is van de deposities voor alle elementen, uitgezonderd voor: Sb op meetplaats 13 (CM-plein) en meetplaats 23 (Curiestraat-Standbeeldstraat); Cd op meetplaats 3 (Curiestraat), 13 (CM-plein) en 23 (Curiestraat-Standbeeldstraat) Trend Figuur 53 tot en met figuur 60 tonen de evolutie voor de laatste 10 jaar van de glijdende jaargemiddelden op de verschillende meetposten. De figuren 56, 58, 60 en 62 geven telkens een overzicht voor de elementen koper (Cu), cadmium (Cd), arseen (As), antimoon (Sb) en zink (Zn) met een aangepaste schaal. Zware metalen in totale depositie 57

60 Figuur 53 en Figuur 54: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation 2 Figuur 55 en Figuur 56: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation 3 Figuur 57 en Figuur 58: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation Zware metalen in totale depositie

61 Figuur 59 en Figuur 60: Zware metalen in totale depositie op Umicore-meetstation 23 vanaf maart 2011 Uit deze figuren blijkt het volgende: Op meetpost 2 is de invloed van de loodraffinaderij dominant gezien de overheersende windrichting uit het zuidwesten. De afname van de diffuse dakemissies uit de loodraffinaderij vanaf midden 2002 heeft een gunstige evolutie teweeggebracht op dit meetpunt. Vanaf 2011 is er echter opnieuw een stijging voor alle elementen merkbaar. De meetposten 3 en 13 worden grotendeels beïnvloed door de activiteiten in de Benedenfabriek. De daling in 2003 schrijven we onder andere toe aan de intensievere en meer gerichte besproeiing. Daarna volgt een periode met wisselend verloop van de parameters zonder uitgesproken tendens. In 2010 wordt er voor alle elementen een verdere daling vastgesteld. Vanaf 2011 merken we opnieuw een stijging voor alle elementen uitgezonderd voor Sb op meetpunt 13 en Cd op meetpunt 3 en 13. De meetpost 23 wordt grotendeels beïnvloed door de activiteiten in de Bovenfabriek, vooral de activiteiten van de loodraffinaderij en de antimonaatdroger. Vanaf 2013 merken we een stijging voor alle elementen uitgezonderd voor Cd en Sb. 3.5 Resultaten lood in bloed door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) Het PIH volgt sinds 1981 de concentraties van lood in bloed op bij kinderen tussen 1 en 12 jaar, die wonen in de wijk Moretusburg-Hertogvelden in Hoboken. Twee keer per jaar nodigt het PIH de kinderen uit voor een bloedname, één keer in het voorjaar en één keer in het najaar. Figuur 61 toont de resultaten van lood in bloed in de periode 1990 tot en met Naast de kinderen in de wijk Moretusburg-Hertogvelden bepaalt het PIH ook de waarden voor lood in bloed bij een controlegroep. Deze controlegroep zijn kinderen uit een school op ongeveer 2,5 kilometer van Moretusburg. Zware metalen in totale depositie 59

62 µg Pb/dl school+wonen kleuters wonen kleuters controle kleuters CDC-advieswaarde school+wonen lagere school wonen lagere school controle lagere school Figuur 61: Lood in bloed, resultaten bij kinderen in Hoboken tussen 1990 en 2013 De hoogste concentraties komen voor bij kinderen die in de wijk Moretusburg-Hertogvelden wonen én schoollopen. Bij de kinderen die in de wijk wonen en naar school gaan, is de gemiddelde loodconcentratie in het bloed steeds hoger bij de kleuters. Dit komt doordat lood vooral in het lichaam terechtkomt door het hand-mond gedrag, wat een typisch gedrag is voor kleuters. Bovendien nemen de darmen van kinderen gemakkelijker lood op dan die van volwassenen. De loodconcentraties van kinderen die enkel wonen in de wijk Moretusburg-Hetogvelden zijn lager. Ook het verschil tussen kleuters en kinderen van de lagere school is hier minder groot. In de controlegroep zijn de concentraties het laagst. In deze groep is er weinig verschil tussen de concentraties bij kleuters en bij kinderen uit de lagere school. Tussen 1990 en 2013 was er een duidelijke daling in de loodconcentraties in het bloed. Vanaf 2007 liggen de gemiddelde loodconcentraties voor alle groepen onder de CDC 6 -advieswaarde van 10 µg Pb/dl. Als de loodconcentraties onder de advieswaarde liggen, zouden er geen negatieve gezondheidseffecten optreden. In juni 2012 verscherpte de CDC haar referentiewaarde voor lood in bloed tot 5 µg/dl. Deze aanpassing kwam er op basis van gegevens over gezondheidseffecten onder deze waarde. Vanaf de najaarscampagne van 2012 liggen de gemiddelde resultaten van de kinderen die wonen en schoollopen in de wijk opnieuw boven deze strengere advieswaarde. Figuur 62 toont de resultaten van lood in de depositiemonsters in functie van de gemeten concentraties in bloed bij kleuters die wonen en schoollopen in de wijken Moretusburg en Hertogvelden. Per jaar voert het PIH 2 meetcampagnes uit. Voor elke meetcampagne werd het gemiddelde van alle kleuters die wonen en schoollopen in Moretusburg en Hertogvelden uitgezet ten opzichte van de depositie gedurende die periode (oktober-november) op de meetpost 05HB23 aan het plein van de Curiestraat. Voor de periode werd de jaargemiddelde depositie gebruikt omdat de individuele maanddeposities niet meer beschikbaar waren. Uit de figuur blijkt dat hogere depositieresultaten aanleiding geven tot hogere loodconcentraties in het bloed. 6 Centers for Disease Control and Prevention, het Amerikaans centrum voor ziektebeheersing en preventie 60 Zware metalen in totale depositie

63 Pb-depositie (µg/(m².dag)) y = 476,79x ,8 R² = 0, conc Pb in bloed bij kleuters (µg Pb/dl) Figuur 62: Correlatie lood in bloed en lood in depositie, Vergelijking VMM Umicore In 2012 en 2013 stond er op de meetplaats aan het plein in de Curiestraat zowel een neerslagkruik van de VMM als van Umicore. De resultaten van deze 2 meetposten worden met elkaar vergeleken in Tabel 22. Tabel 22: Vergelijking resultaten zware metalen in totale depositie van de VMM en Umicore As Cd Cu Pb Zn HB23 (VMM) (Umicore) % Afwijking t.o.v. VMM -6,5-5, HB23 (VMM) (Umicore) % Afwijking t.o.v. VMM 9,0 2,1 50 4,6 103 Zowel in 2012 als in 2013 is de overeenkomst tussen de VMM en Umicore goed voor arseen, cadmium en lood. Voor koper en zink is de afwijking groter, in 2012 is deze goed tot aanvaardbaar. In 2013 lagen de koper- en zinkdeposities gemeten door Umicore veel hoger. 3.7 Besluit In de omgeving van Umicore heeft de VMM 4 neerslagkruiken conform de VLAREM-strategie opgesteld. In 2013 bedroeg de jaargemiddelde looddepositie (HB VLAREM-gemiddelde) 499 µg/(m².dag). Hiermee werd de VLAREM-grenswaarde, met name µg/(m².dag), gerespecteerd. De richtwaarde van 250 µg/(m².dag) werd overschreden. De jaargemiddelde waarde van de cadmiumdepositie (HB VLAREM-gemiddelde) bedroeg 7,0 µg/(m².dag) in Hiermee werd de VLAREM-richtwaarde van 20 µg/(m².dag) gerespecteerd. Zowel uit de VMM- als de Umicore-metingen blijkt dat over het algemeen de jaargemiddelde deposities van zware metalen dalen in functie van de tijd. Zware metalen in totale depositie 61

64 4 Automatische metingen 4.1 Normen Europese richtlijnen De Europese richtlijn (2008/50/EG) betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteit. Deze nieuwe richtlijn behandelt onder meer zwaveldioxide, stikstofdioxide en PM 10 -stof. De grenswaarden voor SO 2 en PM 10 zijn al sinds 1 januari 2005 van toepassing. De grenswaarden voor NO 2 gelden vanaf 1 januari De richtlijn 2008/50/EG bood de kans om voor NO 2 uitstel aan te vragen voor het behalen van de grenswaarden. Indien men uitstel verkreeg, dient men pas in 2015 te voldoen aan de grenswaarden in plaats van al in Een voorwaarde om uitstel te krijgen was dat men aantoonde dat via bijkomende maatregelen de grenswaarden tegen 2015 zullen worden gehaald. België heeft uitstel gevraagd voor het Brussels gewest en de twee Vlaamse zones (de zone Antwerpse haven en de zone Antwerpse agglomeratie), waar er in 2010 overschrijdingen van de NO 2 - jaargrenswaarde waren. In het kader van de uitstelaanvraag werd het luchtkwaliteitsplan dat de Vlaamse regering in maart 2012 goedkeurde, overgemaakt aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft in haar besluit van 6 juli 2012 uitstel verleend voor de twee Vlaamse zones, de zone Antwerpse haven en de zone Antwerpse agglomeratie. Dit goedgekeurd uitstel betekent dat voor deze twee Vlaamse zones gedurende de uitstelperiode de NO 2 -jaargrenswaarde gesommeerd met de maximale overschrijdingsmarge (50%) van toepassing is. Dus tot 2015 dienen de verkregen NO 2 -jaargemiddelden van de meetstations in de Antwerpse agglomeratie, waartoe het meetstation in Hoboken behoort, getoetst te worden aan een jaargrenswaarde van 60 µg/m³. Tabel 23 geeft een overzicht van de grens- en alarmdrempelwaarden. Tabel 23: Europese grens- en alarmdrempelwaarden EU-uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens EU-daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens SO 2 NO 2 PM 10 Conc. (µg/m³) / Max. # overschrijdingen per jaar / Conc. (µg/m³) 125 / 50 Max. # overschrijdingen per jaar 3 / 35 EU-jaargrenswaarde voor de bescherming Conc. (µg/m³) 40/60 40 van de gezondheid van de mens Alarmdrempel op basis van uren Conc. (µg/m³) / /: geen grenswaarde of alarmdrempel Max. # opeenvolgende uren 3 3 / De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) bepaalde ook richtwaarden voor verschillende polluenten. Deze richtwaarden zijn enkel gebaseerd op gezondheidsstudies en zijn op zich niet bindend. Ze vormen echter vaak, maar niet altijd, een basis voor de wetgeving. Tabel 24 toont een overzicht van de WGO-richtwaarden die van toepassing zijn voor SO 2. Tabel 24: WGO-richtwaarden voor SO 2 (WGO, 2005) WGO-dagrichtwaarde WGO- 10 minuten richtwaarde 20 µg/m³ 500 µg/m³ Voor NO 2 werd de Europese regelgeving gebaseerd op de richtlijnen opgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), zie Tabel 25. In tegenstelling tot de Europese regelgeving 62 Automatische metingen

65 definieert de WGO geen alarmdrempel en laat ze geen enkele overschrijding van het uurgemiddelde van 200 μg/m³ toe. Tabel 25: WGO-richtwaarden voor NO 2 (WGO, 2005) Uurrichtwaarde 200 µg/m³ Jaarrichtwaarde 40 µg/m³ Tabel 26 toont de WGO-richtwaarden voor PM 10. Tabel 26: WGO-richtwaarden voor PM 10 (WGO, 2005) PM 10 -dagrichtwaarde 50 μg/m³; maximum 3 overschrijdingen per jaar PM 10 -jaarrichtwaarde 4.2 Meetstrategie 20 μg/m³ VMM Meetnet Het meetstation 40HB23 is gelegen op de grens van de woonwijk Moretusburg en het industriegebied in de Curiestraat in Hoboken. Tabel 27 geeft het adres, de Lambertcoördinaten van het meetstation en de startdatum. Tabel 27: Ligging meetstation 40HB23 Naam Adres Afstand tot Lambertcoördinaten Startdatum station Umicore X-Y 40HB23 Curiestraat, Hoboken 10 meter ten N mei Meetmethode Tabel 28 geeft een overzicht van de gemeten parameters en gebruikte apparatuur. Bijlage 1 toont meer informatie over de analysekarakteristieken en de accreditatie. Bijlage 2 toont de detectielimieten. Tabel 28: Beschrijving van de meetapparatuur Parameter Bemonstering Toestel Norm automatische metingen SO 2 Automatische monitor Thermo 43i EN 12341: 1999 NO x Automatische monitor Thermo 42i EN 12341: 1999 PM 10 -stof Automatische monitor R&P TEOM 1400 ab FDMS Model 8500 EN 12341: SO 2 Figuur 63 toont het jaargemiddelde en de percentielen P50, P90 en P98 van de daggemiddelde SO 2 concentraties in de periode voor het meetstation 40HB23. Automatische metingen 63

66 80 60 SO 2 (µg/m³) (63%) P50 P90 P98 Jaargem. Figuur 63: Evolutie SO 2 -concentraties (dagwaarden) op 40HB23, periode Tabel 29: Overschrijdingen van de SO 2 uur- en daggrenswaarde en alarmdrempel SO 2 overschrijdingen Daggrenswaarde 125 µg/m³ - max 3x x x x x x x x x x x Uurgrenswaarde 350 µg/m³ - max 24x x 1 2 x 4 4 Alarmdrempel 500 µg/m³ x x 3 1 x x x x x x In 2012 en 2013 lagen de dagconcentraties van zwaveldioxide onder de grenswaarde van 125 µg/m³, het hoogste daggemiddelde bedroeg respectievelijk 83 en 104 µg/m³. De WGO-richtwaarde voor daggemiddelden van 20 µg/m³ werd wel overschreden. Zowel in 2013 als in 2012 stelden we vier maal een uurwaarde hoger dan 350 µg/m³ vast. Voor SO 2 zijn er 24 overschrijdingen per jaar toegestaan. Zowel de uurgrenswaarde als de alarmdrempelwaarde werd in 2012 en 2013 niet overschreden. Sinds de opstart van het meetstation in mei 2004 bleven zowel de SO 2 -uurgrenswaarde, alarmdrempelwaarde als de daggrenswaarde gerespecteerd. De periode vertoont een dalende trend in de gemeten concentraties. Het jaargemiddelde daalde van 23 µg/m³ in 2004 naar 7 µg/m³ in Figuur 63 toont dat er na een gestage daling tot 2010 zowel het jaargemiddelde als de verschillende percentielen de laatste drie jaar eerder een schommelend verloop kenden. Figuur 64 toont de pollutieroos van SO 2 in De pollutieroos is gemaakt op basis van de gemiddelde SO 2 -halfuurwaarden en de meteoresultaten van de meteomast aan het meetstation 42M802, gelegen aan Luchtbal in Antwerpen. 64 Automatische metingen

67 Figuur 64: Pollutieroos voor SO 2 in 2013 De pollutieroos van SO 2 toont duidelijk 2 pollutiebronnen. Eén bron bevindt zich in de zuidwestelijke sector, waarin het non-ferrobedrijf Umicore gelegen is. Een tweede bron bevindt zich in de noordwestelijke sector. Na controle met de pollutieroos van het meetstation in Zwijndrecht, bleek de gemeten SO 2 uit de noordwestelijke sector afkomstig te zijn van het bedrijf Argex, een producent van geëxpandeerde kleikorrels. 4.4 NO 2 Figuur 65 toont het jaargemiddelde en de percentielen P50, P90 en P98 van de uurgemiddelde NO 2 - concentraties in de periode voor het meetstation 40HB23. Automatische metingen 65

68 80 60 NO 2 (µg/m³) (60%) P50 P90 P98 Jaargem. Figuur 65: Evolutie NO 2 -concentraties (uurwaarden) op 40HB23, periode In 2013 bedroeg het hoogste NO 2 -uurgemiddelde 105 µg/m³, wat betekent dat de Europese uurgrenswaarde en WGO-uurrichtwaarde gerespecteerd bleven. Ook de jaargrenswaarde van 60 µg/m³ en WGO-jaarrichtwaarde van 40 µg/m³ werden gerespecteerd. Op lange termijn is er weinig variatie in de jaargemiddelden over de periode In 2011 daalde het jaargemiddelde met 10%, een daling die behouden bleef in 2012 en Sinds de opstart van het meetstation blijven alle normen en de WGO-richtwaarden gerespecteerd. Figuur 66 toont de pollutieroos van NO 2 in De pollutieroos is gemaakt op basis van de gemiddelde NO 2 -halfuurwaarden en de meteoresultaten van de meteomast aan het meetstation 42M802, gelegen aan Luchtbal in Antwerpen. De pollutierozen van NO 2 hebben een ronde, verspreide vorm. Het feit dat NO 2 deels als secundaire polluent moet beschouwd worden (ontstaan uit de verdere oxidatie van NO) brengt mee dat de concentraties minder bronafhankelijk zijn. De pollutieroos toont bronnen in noordelijke en zuidoostelijke sector, Umicore ligt in de zuid-zuidwestelijke sector. 66 Automatische metingen

69 Figuur 66: Pollutieroos voor NO 2 in PM 10 Figuur 67 toont het jaargemiddelde en de percentielen P50, P90 en P98 van de uurgemiddelde PM 10 concentraties in de periode voor het meetstation 40HB23. Automatische metingen 67

70 100 grenswaarde vanaf PM 10 (µg/m³) (64%) P50 P90 P98 Jaargem. grenswaarde WGO-jaarrichtwaarde Figuur 67: Evolutie PM 10 -concentraties (uurwaarden) 40HB23, periode De jaargrenswaarde van 40 µg/m³ bleef sinds de start van de metingen gerespecteerd. De WGOrichtwaarde werd niet gehaald. De PM 10 -jaargemiddelden vertoonden een daling van circa 20% in 2007 tegenover de voorgaande jaren. In de periode was er een eerder schommelend verloop van het jaargemiddelde. In 2013 was er een lichte daling, zowel in de jaargemiddelden als in de verschillende percentielen grenswaarde vanaf 2005 aantal dagen PM 10 > 50 µg/m³ (64%) aantal dagen > 50 µg/m³ EU daggrenswaarde WGO-dagrichtwaarde Figuur 68: Aantal overschrijdingen van de daggemiddelde norm voor PM 10 op 40HB23 Figuur 68 toont dat in de periode de daggrenswaarde (maximum 35 daggemiddelden hoger dan 50 µg/m³ per jaar) gerespecteerd bleef. In 2011 steeg het aantal overschrijdingen (44) van de daggrenswaarde opnieuw naar het niveau van voor de periode Deze stijging was 68 Automatische metingen

71 voornamelijk het gevolg van verhoogde stofconcentraties in het voorjaar van De lente (maartmei) van 2011 was zeer warm en droog, zodat de stofverontreiniging niet uit de lucht uitgewassen werd. Tijdens deze periode was er ook veel continentale wind uit het noordoosten. In 2012 en 2013 werd de grenswaarde opnieuw gerespecteerd. De WGO-richtwaarde ligt nog ver buiten bereik. Figuur 69 toont de pollutieroos van PM 10 in De pollutieroos is gemaakt op basis van de gemiddelde PM 10 -halfuurwaarden en de meteoresultaten van de meteomast aan het meetstation 42M802, gelegen aan Luchtbal in Antwerpen. Een deel van het PM 10 -stof moet als secundaire polluent beschouwd worden, ontstaan uit de voorloperstoffen van diverse bronnen. Dit heeft als gevolg dat de concentraties minder bronafhankelijk zijn. Hierdoor hebben pollutierozen voor PM 10 in het algemeen een eerder ronde, verspreide vorm. Op de pollutieroos van PM 10 -stof is het bedrijf Umicore zichtbaar in de zuid-zuidwestelijke sector. Figuur 69: Pollutieroos voor PM 10 -stof in Besluit Na een gestage daling van SO 2 -concentraties tot 2010 kenden zowel het jaargemiddelde als de verschillende percentielen de laatste drie jaar eerder een schommelend verloop. De uur- en daggrenswaarden bleven over de gehele periode gerespecteerd. De WGO-dagrichtwaarde werd wel overschreden. Voor NO 2 was er een licht schommelend verloop van de concentraties in de periode In 2011 was er een daling van een 10% in jaargemiddelde, een daling die behouden bleef in 2012 en Zowel de uurgrenswaarde als de jaargrenswaarde voor NO 2 bleven ruim gerespecteerd over de gehele meetperiode. Ook de WGO-richtwaarden werden gerespecteerd. De jaargrenswaarde voor PM 10 werd sinds het begin van de metingen in 2004 niet overschreden. De daggrenswaarde voor PM 10 werd de laatste 2 jaar gerespecteerd De WGO-richtwaarden voor zowel jaar- als daggemiddelde concentraties werden niet gehaald gedurende de volledige meetperiode. Automatische metingen 69

72 5 Dioxines in depositie 5.1 Normen Er bestaan geen wettelijke normen voor de depositie van dioxines of PCB s. De VMM heeft drempelwaarden laten berekenen om de depositie van dioxines en dioxine-achtige PCB s te beoordelen. De VMM toetst enkel de resultaten van de meetposten gelegen in agrarische gebieden en woonzones aan deze drempelwaarden. De VMM heeft in 2009 de metingen van dioxine- en PCB126-depositie in Hoboken stopgezet vanwege de lage waarden. Umicore meet enkel de dioxinedepositie en niet de PCB126-depositie. De Umicore-resultaten kunnen dus niet aan de drempelwaarden getoetst worden. 5.2 Meetstrategie Meetnet Figuur 70 geeft de ligging weer van de meetkruiken. Vanaf 2011 werd meetkruik 11 (noorderdak EMR) verwijderd. Enkel meetpost 3 staat buiten het bedrijfsterrein. Figuur 70: Meetlocaties dioxinedepositie 2013 (Umicore) Meetmethode De monstername werd uitgevoerd met Bergerhoffkruiken conform VDI 2119 Blatt 2. De analyses worden uitgevoerd door SGS. 5.3 Resultaten Tabel 30 toont de resultaten van 2012 en Dioxines in depositie

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2011

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2011 Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2011 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de omgeving van de Umicore vestiging in Hoboken in 2011 Samenstellers Afdeling Lucht,

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Hoboken

Luchtkwaliteit in Hoboken Vlaanderen is milieu Luchtkwaliteit in Hoboken 2014 en 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Hoboken in 2014 en 2015 Samenstellers Afdeling Lucht Milieu

Nadere informatie

Samenvatting resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving

Samenvatting resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving Samenvatting: resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving Stuurgroep Genk-Zuid 27 juni 213 Meetplaatsen De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen. Tabel 1 geeft informatie

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en 2017. Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen. Tabel 1 geeft

Nadere informatie

Gezondheid & Milieu Genk-Zuid

Gezondheid & Milieu Genk-Zuid Gezondheid & Milieu GenkZuid Kolderbos Dioxines en DLPCB s voornamelijk via voedsel teratogeen carcinogeen endorcriene storingen immunosuppressie WHO (1998) en WHO (1992) Toelaatbare Dagelijkse Inname

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel in 2013 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel in 2013 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Koen Toté - VMM Overzicht presentatie Luchtkwaliteit 2017 getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van fijn stof en stikstofdioxide

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en 2018. Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Overzicht presentatie Waarom luchtmetingen in Vlaanderen? Evolutie van de laatste decennia Toetsen van de luchtkwaliteit aan de heersende

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Overzicht presentatie Luchtkwaliteit getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van stikstofdioxide en fijn stof De nieuwste

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in Stuurgroep Genk-Zuid 14 februari 2019

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in Stuurgroep Genk-Zuid 14 februari 2019 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2018. Stuurgroep Genk-Zuid 14 februari 2019 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en 2016. Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

INTERPRETATIE LUCHT- EN DEPOSITIEMETINGEN VMM IN GENK-ZUID EN OMGEVING

INTERPRETATIE LUCHT- EN DEPOSITIEMETINGEN VMM IN GENK-ZUID EN OMGEVING (SAMENGEVATTE) VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE LUCHT- EN DEPOSITIEMETINGEN VMM IN GENK-ZUID EN OMGEVING Stuurgroep Genk-Zuid, januari 2017 VMM-MEETPOSTEN GENK-ZUID Benaming meetpost Adres Gebied

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 23 juni 2016

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 23 juni 2016 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en 2016. Stuurgroep Genk-Zuid 23 juni 2016 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHTMETINGEN VAN DE VMM IN HOBOKEN

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHTMETINGEN VAN DE VMM IN HOBOKEN ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHTMETINGEN VAN DE VMM IN HOBOKEN 2014

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017 Luchtkwaliteit in Menen 9 februari 2017 Meetnet in Menen Meetpost dioxines/pcb Meetpost fijn stof 2 Overzicht Deel I: dioxines en PCB s 1. Wat zijn dioxines en PCB s? 2. Wetgeving 3. Meetstrategie VMM

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Menen. 24 mei 2016

Luchtkwaliteit in Menen. 24 mei 2016 Luchtkwaliteit in Menen 24 mei 2016 Overzicht Deel I: dioxines en PCB s 1. Wat zijn dioxines en PCB s? 2. Wetgeving 3. Meetstrategie VMM 4. Nieuwe meetresultaten 5. Trend 6. Resultaten nabij andere schrootbedrijven

Nadere informatie

Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid. Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie

Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid. Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie Inhoud Probleemstelling Giftigheid Algemeen Specifiek voor de verhoogd gemeten stoffen Richtwaarden en normen versus Genk

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM IN HOBOKEN

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM IN HOBOKEN ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM

Nadere informatie

Meetcampagne in de woonwijk Noeveren in Boom van 20 juni 2013 tot 30 september 2014

Meetcampagne in de woonwijk Noeveren in Boom van 20 juni 2013 tot 30 september 2014 van 2 juni 213 tot 3 september 214 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Meetcampagne in de woonwijk Noeveren in Boom van 2 juni 213 tot 3 september 214 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen. Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013

Luchtkwaliteit in Vlaanderen. Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013 Luchtkwaliteit in Vlaanderen Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013 Overzicht Welke stoffen meet de VMM? Wetgevend kader Toetsing aan regelgeving Evolutie luchtkwaliteit Inzoomen op afzonderlijke

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel

Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel Vlaanderen is milieu Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel 2017 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel in 2017 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu

Nadere informatie

Samenvatting datarapporten Luchtkwaliteit (IJmond, Haarlemmermeer, Havengebied Amsterdam).

Samenvatting datarapporten Luchtkwaliteit (IJmond, Haarlemmermeer, Havengebied Amsterdam). kenmerk: 653847/687260 Memo Aan Kopie aan Datum Van Telefoon E-mail Onderwerp: College van GS 4 juni 2015 Samenvatting datarapporten Luchtkwaliteit (IJmond, Haarlemmermeer, Havengebied Amsterdam). In deze

Nadere informatie

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016 Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam Jaarrapportage 2016 Colofon Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005

Nadere informatie

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht.

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht. MIRA 211 VERPREIDING VAN ZWARE METALEN Emissie van zware metalen naar lucht P index emissie lucht (1995=1) 12 1 8 6 4 2 1995 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21* doel 21 * voorlopige cijfers Doel (niet) gehaald

Nadere informatie

Hoe gaat het met de luchtkwaliteit in Vlaanderen?

Hoe gaat het met de luchtkwaliteit in Vlaanderen? Hoe gaat het met de luchtkwaliteit in Vlaanderen? Amsterdam, 30 mei 2013 Christine Matheeussen Overzicht 1. Welke stoffen meet de VMM? 2. Toetsing aan Europese regelgeving 3. Inzoomen op NO 2 PM 4. Besluit

Nadere informatie

Genk-Zuid. Zware metalen in de omgevingslucht (januari april)

Genk-Zuid. Zware metalen in de omgevingslucht (januari april) Genk-Zuid Zware metalen in de omgevingslucht 26 27 (januari april) Afdeling Meetnetten en Onderzoek CDVP Immissiemeetnetten Lucht 1. Situering In 25 werd de vierde EU dochterrichtlijn omgevingslucht goedgekeurd.

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM IN BEERSE

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM IN BEERSE ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN DE LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN VAN DE VMM

Nadere informatie

RIVM-onderzoek naar Thermphos

RIVM-onderzoek naar Thermphos RIVM-onderzoek naar Thermphos Oriëntatie op de luchtkwaliteit in de omgeving 12 november 2010 1 Inleiding Aanleiding / opdracht Wat heeft RIVM onderzocht Wat heeft RIVM niet onderzocht? Wat betekenen de

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven jaarrapport 2012 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven jaarrapport 2012 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu

Nadere informatie

Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend

Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend Na een oproep van de Stad Gent stelden vijftig Gentenaars hun gevel ter beschikking om de invloed van het verkeer op de Gentse luchtkwaliteit te onderzoeken.

Nadere informatie

Klimaat en milieu SAMENVATTING. Vlaanderen is werk

Klimaat en milieu SAMENVATTING. Vlaanderen is werk Klimaat en milieu SAMENVATTING 2.709.394 ton CO 2 -uitstoot, wisselend 30% uitstoot door huishoudens 22% uitstoot door particulier en commercieel vervoer Vooral daling bij warme winters 328.093kW potentieel

Nadere informatie

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald :

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald : 4.5 POLYAROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (P.A.K.) In de loop van het jaar 1997 werd een procedure op punt gesteld voor de bepaling van het gehalte aan polyaromatische koolwaterstoffen in de lucht. Tussen eind

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen en in uw gemeente. Koen Toté - VMM

Luchtkwaliteit in Vlaanderen en in uw gemeente. Koen Toté - VMM Luchtkwaliteit in Vlaanderen en in uw gemeente Koen Toté - VMM VMM meet de luchtkwaliteit 13/03/2019 3 Luchtkwaliteit in Vlaanderen Waaraan toetsen we? Grens- en streefwaarden van de Europese Unie (EU)

Nadere informatie

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden: 4.9 ZWARTE ROOK (BSM) De meetposten voor Zwarte Rook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden zich in de Kroonlaan te Elsene (2FR002), te Ukkel (2FR012) en in het metrostation St.-Katelijne (2FB004).

Nadere informatie

Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij - IRCEL. GreenAir Workshop, 12 juni 2018

Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij - IRCEL. GreenAir Workshop, 12 juni 2018 Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij - IRCEL GreenAir Workshop, 12 juni 2018 Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Van alleen meten

Nadere informatie

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010 Gemeente Ridderkerk Rapportage Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Monitoring 3 1.2 Berekenen versus meten 3 1.3 NO 2 en PM 10 3 1.4 Tot slot 3 2 Berekende

Nadere informatie

Smog in zomer van 5

Smog in zomer van 5 Smog in zomer In dit bulletin wordt een overzicht gegeven van de smogsituatie in de periode april tot en met september. Voor ozon zijn er in deze periode 6 smogdagen geweest. De dagen vielen voornamelijk

Nadere informatie

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009 Gemeente Ridderkerk Rapportage Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Monitoring 3 1.2 Berekenen versus meten 3 1.3 NO 2 en PM 10 3 1.4 Tot slot 3 2 Berekende

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 12 november 2018 DATUM 20 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083725337 A VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin Inleiding Op

Nadere informatie

Verslag informatievergadering Genk Zuid

Verslag informatievergadering Genk Zuid Verslag informatievergadering Genk Zuid Datum: 24 januari 2013 Uur: 20u00 tot 22u30 Plaats: Feestzaal De Kastert, Kastertstraat 51te Genk uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk AB-nummer datum - - TD4/637.7.41/RDS.SYA/132-2013-02-04

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN 2014 DOOR VMM IN GENK-ZUID

VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN 2014 DOOR VMM IN GENK-ZUID ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// VOLKSGEZONDHEIDSKUNDIGE INTERPRETATIE VAN LUCHT- EN DEPOSITIE METINGEN 2014 DOOR VMM

Nadere informatie

Tabel 1. Huidige concentratieschalen voor de berekening van de luchtkwaliteitsindex. NO 2. (uurgemiddelde)

Tabel 1. Huidige concentratieschalen voor de berekening van de luchtkwaliteitsindex. NO 2. (uurgemiddelde) IRCEL CELINE Berekening en implementatie van een nieuwe luchtkwaliteitsindex naar aanleiding van de nieuwe EU dochterrichtlijn betreffende grenswaarden voor SO 2, NO 2, PM10 en lood in de lucht en de toekomstige

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 6 oktober 2018 DATUM 2 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083701871 B VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin 1. Inleiding Op

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen

Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen Harelbeke - Jabbeke Overzicht 1. Waarom luchtmetingen? 2. Welke stoffen meet de VMM? 3. Toetsing aan regelgeving 4. Evolutie polluenten 5. Polluenten in detail (fijn

Nadere informatie

Een voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit

Een voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit IP/97/853 Brussel, 8 oktober 1997 Een voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn met nieuwe

Nadere informatie

luchtkwaliteit in Gent

luchtkwaliteit in Gent Vlaanderen is milieu luchtkwaliteit in Gent meetcampagne 14 maart 2014 tot 19 oktober 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Gent Meetcampagne van 14 maart

Nadere informatie

luchtkwaliteit in de antwerpse haven

luchtkwaliteit in de antwerpse haven Vlaanderen is milieu luchtkwaliteit in de antwerpse haven jaarrapport 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven jaarrapport 2014 Samenstellers

Nadere informatie

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt:

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt: Notitie Aan Ester Kardienaal (gemeente Alblasserdam) Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 18 maart 2013 21539712 13-058 ir. J.W.T. Voerman en ir. P.B. van Breugel Onderwerp Fijnstofmetingen in

Nadere informatie

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) 4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) Het gehalte vluchtige organische stoffen in de omgevingslucht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 6 verschillende plaatsen gemeten, n.l. te Molenbeek

Nadere informatie

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

- 1 - april mei juni juli augustus september maand - 1 - ER Smog in zomer In dit bulletin wordt een overzicht gegeven van de smogsituatie in de periode april tot en met september voor de stoffen O 3, PM, SO 2, en NO 2. In de zomerperiode van zijn er 7

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven en de Antwerpse agglomeratie

Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven en de Antwerpse agglomeratie Vlaanderen is milieu Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven en de Antwerpse agglomeratie jaarrapport 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de Antwerpse

Nadere informatie

MIRA 2012 Verspreiding van POP s

MIRA 2012 Verspreiding van POP s MIRA 212 Verspreiding van POP s Emissie van dioxines naar lucht dioxine-emissie (g TEQ) 6 5 4 overige** energie huishoudens 3 2 1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211* * voorlopige cijfers ** overige: landbouw

Nadere informatie

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief Bo Van den Bril en David Roet Overschrijding kritische last 2/05/2016 2 Afname vermestende deposities 50 45 Vermestende depostie (kg N/(ha.jaar)

Nadere informatie

Aantal dagen met goede luchtkwaliteit.

Aantal dagen met goede luchtkwaliteit. Aantal dagen met goede luchtkwaliteit Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Situering Beleidsdomein Bekommernis Aantal dagen met goede luchtkwaliteit. Percentage dagen met goede luchtkwaliteit.

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ. Vlaanderen is milieu Kwaliteit van de waterbodem 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be \\\\\\ KWALITEIT VAN DE WATERBODEM IN 2015 \\\\\ DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Kwaliteit van de waterbodem in 2015

Nadere informatie

ONTWERP VAN ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT VOOR DE LUCHTKWALITEITSZONE BEF07S HOBOKEN

ONTWERP VAN ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT VOOR DE LUCHTKWALITEITSZONE BEF07S HOBOKEN ONTWERP VAN ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT VOOR DE LUCHTKWALITEITSZONE BEF07S HOBOKEN In het kader van de overschrijding van de jaargrenswaarde van lood en in uitvoering van artikel 23 van de richtlijn 2008/50/EG

Nadere informatie

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Inhoud 1. Aanleiding 2. Risicoschatting 3. Resultaten 4. Conclusie Gezondheidsrisico 5. Aanbevelingen PFOA emissies Dordrecht 5 april 2016 1. Aanleiding voor

Nadere informatie

Genk-Zuid Werkgroep Gezondheid. Stand van zaken 6 februari 2007

Genk-Zuid Werkgroep Gezondheid. Stand van zaken 6 februari 2007 Genk-Zuid Werkgroep Gezondheid Stand van zaken 6 februari 2007 Aanleiding Meetwaarden VMM 2004: hoge waarden voor nikkel en chroom in Genk December 2005: Persbelangstelling ongerustheid Info-vergaderingen

Nadere informatie

Meetresultaten Julianadorp Curaçao

Meetresultaten Julianadorp Curaçao oktober 2017 Afdeling Leefomgeving, team Milieu en Gezondheid Meetresultaten Julianadorp Curaçao Eindrapportage juni 2016 tot en met mei 2017 Auteur(s) drs. N.J. Nijhuis, GGD Amsterdam drs. ing. D. de

Nadere informatie

Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij IRCEL. Hoorzitting MINA raad, 14 maart 2018

Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij IRCEL. Hoorzitting MINA raad, 14 maart 2018 Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Frans Fierens Vlaamse Milieumaatschappij IRCEL Hoorzitting MINA raad, 14 maart 2018 Hoge ruimtelijke resolutie luchtkwaliteitsmodellering Van alleen

Nadere informatie

41. INDEXEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT IN BRUSSEL

41. INDEXEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT IN BRUSSEL 41. INDEXEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT IN BRUSSEL 1.Algemene luchtkwaliteitsindex Om de graad van luchtvervuiling op eenvoudige en voor het grote pubiek verstaanbare wijze voor te stellen, werd in 1996 een

Nadere informatie

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4 Rapport Luchtkwaliteit 2012 Doetinchem Oktober 2013 INHOUD 1. Inleiding... 4 2. Algemeen... 5 2.1 Wet luchtkwaliteit... 5 2.2 Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit... 5 2.3 Bronnen van luchtverontreiniging...

Nadere informatie

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Provincie Noord-Brabant Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Rapport no. 4257342, 8 maart 2016 Projectverantwoordelijke: J. van Loon Provincie Noord-Brabant Cluster

Nadere informatie

Onderzoek naar de luchtkwaliteit aan de Burgemeester voetenstraat in Ossendrecht

Onderzoek naar de luchtkwaliteit aan de Burgemeester voetenstraat in Ossendrecht Provincie Noord-Brabant Onderzoek naar de luchtkwaliteit aan de Burgemeester voetenstraat in Ossendrecht Rapport 2010-0002-L-O, 1 maart 2011 Resultaten van het luchtkwaliteitonderzoek aan de Burgemeester

Nadere informatie

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP 17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP Geïnspireerd door het verschil in O 3 -concentratie tussen werkdagen en niet-werkdagen werd het concentratieverloop van de gemiddelde week berekend. Bij de berekening van het concentratieverloop

Nadere informatie

De BIM gegevens : "Lucht - Basisgegevens voor het Plan" November 2004 INZAKE VERSCHAFFING VAN GEGEVENS

De BIM gegevens : Lucht - Basisgegevens voor het Plan November 2004 INZAKE VERSCHAFFING VAN GEGEVENS 5. DE INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN EN DE GEVOLGEN ERVAN INZAKE VERSCHAFFING VAN GEGEVENS DE POLLUENTEN OPGEVOLGD IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1.Meting van de luchtkwaliteit.1.1.inleiding De internationale

Nadere informatie

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Luchtkwaliteit in Mechelen in de periode Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst Lucht

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Luchtkwaliteit in Mechelen in de periode Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst Lucht Luchtkwaliteit in Mechelen in de periode 2001-2010 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Mechelen in de periode 2001-2010 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst Lucht Inhoud

Nadere informatie

Meetresultaten Julianadorp Curaçao

Meetresultaten Julianadorp Curaçao Januari 2017 Afdeling Leefomgeving, team Milieu en Gezondheid Meetresultaten Julianadorp Curaçao Tussenrapportage Auteur(s) drs. N.J. Nijhuis, drs. ing. D. de Jonge, auteurs N.J. Nijhuis en D de Jonge

Nadere informatie

NO 2 metingen in Belgische steden

NO 2 metingen in Belgische steden NO 2 metingen in Belgische steden De voorbije weken heeft Greenpeace concentraties van stikstofdioxide in verschillende Belgische steden gemeten. Hieronder vind je per stad een tabel van de uurgemiddelden

Nadere informatie

Wat betekent dit voor. van omwonenden?

Wat betekent dit voor. van omwonenden? Emissies van chemische stoffen door ThermPhos Wat betekent dit voor de gezondheid van omwonenden? dr Joost van Rooij - toxicoloog joost.vanrooij@caesar-consult.nl Informatiebijeenkomst omwonenden 1 December

Nadere informatie

Meetresultaten MOD brand Moerdijk voor gebied van 10 tot 60 km en verder Benedenwinds met uitzondering van het bedrijventerrein

Meetresultaten MOD brand Moerdijk voor gebied van 10 tot 60 km en verder Benedenwinds met uitzondering van het bedrijventerrein Meetresultaten MOD brand Moerdijk voor gebied van 10 tot 60 km en verder Benedenwinds met uitzondering van het bedrijventerrein Rapport 609022076/2011 M. Mennen E. Schols M.H. Broekman E.M. van Putten

Nadere informatie

Luchtkwaliteit meten en evalueren

Luchtkwaliteit meten en evalueren Luchtkwaliteit meten en evalueren 5 december 2014 Edward Roekens Overzicht 1. Wat meten we systematisch? 2. Trends 3. Toetsing regelgeving 4. Bronnen van luchtverontreiniging 5. Modellen, campagnes, low-cost

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage III c plan-mer Om de luchtkwaliteit te evalueren, toetsen we de berekende immissieconcentratie van een

Nadere informatie

De Commissie dient een voorstel in voor grenswaarden voor de luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide

De Commissie dient een voorstel in voor grenswaarden voor de luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide IP/98/1049 Brussel, 2 december 1998 De Commissie dient een voorstel in voor grenswaarden voor de luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten

Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten (/Zoeken) Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten wetenschappelijk comité CurieuzeNeuzen Vlaanderen, Universiteit Antwerpen Vlaamse Milieumaatschappij VITO et citizen-scienceproject

Nadere informatie

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit 73 Bijlage L Indicatieve bepaling effect alternatieven N 377 op luchtkwaliteit Inleiding De provincie Overijssel is voornemens de N 377 Lichtmis Slagharen (verder

Nadere informatie

Deelrapportage. Zware metalen en chroom-6 in stof. Gezondheidskundige risicobeoordeling POMS-site Eygelshoven

Deelrapportage. Zware metalen en chroom-6 in stof. Gezondheidskundige risicobeoordeling POMS-site Eygelshoven Deelrapportage Zware metalen en chroom-6 in stof Gezondheidskundige risicobeoordeling POMS-site Eygelshoven Unit Medische Milieukunde, GGD Zuid Limburg, Geleen, september 2015 Seksuele Gezondheid, Infectieziekten

Nadere informatie

Verontreiniging door wegverkeer. Peter Hofschreuder

Verontreiniging door wegverkeer. Peter Hofschreuder Verontreiniging door wegverkeer Peter Hofschreuder Hebben we problemen,en met de luchtkwaliteit in Nederland? Verkorting van de levensduur door blootstelling aan fijn stof Verandering van de bekorting

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Steden Probleemschets, Aandachtspunten, Tendensen

Luchtkwaliteit in Steden Probleemschets, Aandachtspunten, Tendensen Luchtkwaliteit in Steden Probleemschets, Aandachtspunten, Tendensen Frans Fierens, Gerwin Dumont (*) (*)Medewerkers van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) gedetacheerd naar de Intergewestelijke Cel voor

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven Meer weten?

Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven Meer weten? Meer weten? Mocht u nog vragen hebben, aarzel dan niet de VMM te contacteren. Meer informatie vindt u op onze website, www.vmm.be. Specifieke vragen kunt u stellen aan het Infoloket, info@vmm.be, tel 053

Nadere informatie

Wouter Lefebvre, Martine van Poppel en vele anderen

Wouter Lefebvre, Martine van Poppel en vele anderen 05/09/2014 Tools voor het in kaart brengen van bronnen van fijn stof en evalueren van maatregelen Wouter Lefebvre, Martine van Poppel en vele anderen Probleemstelling» VMM-metingen van fijn stof => overschrijding

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten Joost Wesseling Inhoud: Doorsneden door de luchtkwaliteit Concentraties: de laatste decennia; EU normen; Nederland in de EU. Luchtkwaliteit en gezondheid.

Nadere informatie

Fijnstof Beverwijk-west

Fijnstof Beverwijk-west GGD/LO 07-1106 Fijnstof Beverwijk-west Amsterdam, 19 juli 2007 Auteur: H.J.P. Helmink In opdracht van: Provincie Noord Holland Sector Milieu Postbus 3007 2001 DA HAARLEM Auteur : H..J.P. Helmink (PV) 19-07-2007

Nadere informatie

Invloed aswolk van de vulkaanuitbarsting in IJsland op de concentraties van sulfaat, fluoride en (zware) metalen in regenwater

Invloed aswolk van de vulkaanuitbarsting in IJsland op de concentraties van sulfaat, fluoride en (zware) metalen in regenwater Invloed aswolk van de vulkaanuitbarsting in IJsland op de concentraties van sulfaat, fluoride en (zware) metalen in regenwater Eric van der Swaluw & Hans Verboom, Centrum voor Milieu Monitoring (CMM),

Nadere informatie

Humane biomonitoring GENK-ZUID Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN

Humane biomonitoring GENK-ZUID Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN Humane biomonitoring GENK-ZUID 2016 2018 Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN 1 Wat is de humane biomonitoring Genk-Zuid 2016/2018? Waarom deden we dit onderzoek?

Nadere informatie

Luchtkwaliteit en windmolens

Luchtkwaliteit en windmolens Luchtkwaliteit en windmolens Verspreidingsberekeningen van de emissies van de AVR Duiven Aart Schakel Inhoud Overzicht onderzoeken Emissies van de AVR Effecten en modellering van windmolens Resultaten

Nadere informatie

Meti ti l ngen uchtkwalit it e MINA raad 4 f ebruari februari 2011

Meti ti l ngen uchtkwalit it e MINA raad 4 f ebruari februari 2011 Metingen luchtkwaliteit lit MINA raad 4 februari 2011 Overzicht Waarom luchtmetingen? ti VMM meetnetten lucht Wetgevend kader Toetsing aan grens- en streefwaarden Evolutie verschillende parameters Focus

Nadere informatie

Versie juli 2016 Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015 In opdracht van: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied M.M.M. van der Meij Advis

Versie juli 2016 Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015 In opdracht van: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied M.M.M. van der Meij Advis Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015 In opdracht van: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied M.M.M. van der Meij Adviseur Milieu Postbus 209, 1500 EE Zaandam Amsterdam, Auteur: D. de Jonge

Nadere informatie

Dioxine emissie oktober verspreidingsberekeningen. D. Spoelstra F. Duijm

Dioxine emissie oktober verspreidingsberekeningen. D. Spoelstra F. Duijm NOTITIE Onderwerp REC Harlingen Project Dioxine emissie oktober 2015 - verspreidingsberekeningen Opdrachtgever FUMO Projectcode LW217-12 Status Definitief Datum 22 februari 2016 Referentie LW217-12/16-003.173

Nadere informatie

Onderzoek zware metalen op filters van het omgevingsmeetnet radioactiviteit Sloegebied

Onderzoek zware metalen op filters van het omgevingsmeetnet radioactiviteit Sloegebied Onderzoek zware metalen op filters van het omgevingsmeetnet radioactiviteit Sloegebied Leen Vermeulen Provincie Zeeland Maart 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Materiaal en methoden... 3 2.1 Algemeen...

Nadere informatie

PM-problematiek, invloed van diffuus

PM-problematiek, invloed van diffuus PM-problematiek, invloed van diffuus Febem Infodag inerte materialen februari 2010 Mirka Van der Elst Mirka.vanderelst@lne.vlaanderen.be 02 553 11 23 Inhoud 1. Wat is beleidsmatig relevant stof? 2. Oorsprong

Nadere informatie

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012 MEMO Aan/To: Van/From: Datum/Date: RAI Vereniging Chris van Dijk 18 september Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012 Ieder jaar publiceert het RIVM een jaaroverzicht van de meetresultaten

Nadere informatie

Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2014

Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2014 Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2014 In opdracht van: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied M.M.M. van der Meij Adviseur Milieu Postbus 209, 1500 EE Zaandam Amsterdam, juli 2015 Auteur:

Nadere informatie

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Derde kwartaalverslag 2014

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Derde kwartaalverslag 2014 Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam Derde kwartaalverslag 2014 Colofon Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025

Nadere informatie

Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015

Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015 Datarapport Luchtkwaliteit IJmond meetresultaten 2015 In opdracht van: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied M.M.M. van der Meij Adviseur Milieu Postbus 209, 1500 EE Zaandam Amsterdam, Auteur: D. de Jonge

Nadere informatie

Slappe normen voor luchtkwaliteit zijn gevaar voor de gezondheid

Slappe normen voor luchtkwaliteit zijn gevaar voor de gezondheid Slappe normen voor luchtkwaliteit zijn gevaar voor de gezondheid Adviesbureau Royal HaskoningDHV (RHDHV) heeft in opdracht van Milieudefensie onderzocht hoeveel bescherming verschillende normen (wettelijke

Nadere informatie

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 RIVM project grafietregens en gezondheid Uitstoot grafietregens bij slakverwerking Harsco / Tata Steel Bewoners rondom bedrijf maken

Nadere informatie

Bevolkingsonderzoek lood in bloed

Bevolkingsonderzoek lood in bloed Bevolkingsonderzoek lood in bloed Antwerpen District Hoboken Wijk Moretusburg-Hertogvelden Verslag najaar 2014 Dr. Vera Nelen Dhr. Guy Thys PIH Kronenburgstraat 45 2000 Antwerpen november 2014 1. Inleiding

Nadere informatie