Telemetrieonderzoek naar het habitatgebruik van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark de ZoomKalmthoutse Heide

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Telemetrieonderzoek naar het habitatgebruik van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark de ZoomKalmthoutse Heide"

Transcriptie

1 Telemetrieonderzoek naar het habitatgebruik van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark de ZoomKalmthoutse Heide Onderzoeksrapport 2017 Kirsten Maartense

2 Telemetrieonderzoek naar het habitatgebruik van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide Datum: 11 augustus 2017 Auteur: Kirsten Maartense Geldersedam RA Den Bosch Opleiding Toegepaste Biologie Gegevens opleiding: HAS s-hertogenbosch Onderwijsboulevard DE s-hertogenbosch Begeleidend docent: Marieke Willemsen Begeleider vanuit Grenspark DZ-KH: Christoffel Bonte Putsesteenweg Kalmthout Foto s omslag: Kirsten Maartense

3 Samenvatting Het leefgebied van de gladde slang staat voortdurend onder druk, onder andere door habitatfragmentatie en -verlies. Hierin speelt ook het gebrek aan kennis van de ecologie van de gladde slang een rol. Om het leefgebied van deze soort te behouden en uit te breiden is er meer kennis nodig van het habitatgebruik. Huidige kennis hiervan blijkt grotendeels gebaseerd op vondsten van zwangere vrouwtjes. Om een breder beeld hiervan te krijgen is telemetrisch onderzoek uitgevoerd waarbij 20 gladde slangen zijn gezenderd en gevolgd. De gegevens zijn verzameld in het natuurgebied Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide in de provincie Antwerpen. Er is gekeken naar het verschil in habitat tussen twee groepen: 1. Niet-drachtige slangen (adulte mannetjes en niet-drachtige adulte vrouwtjes) 2. Drachtige slangen. Vegetatie-structuurmetingen zijn uitgevoerd aan de hand van directe vondsten en GPS-locaties van de slangen, daarnaast zijn op random punten in het natuurgebied dezelfde vegetatiemetingen uitgevoerd. De random metingen gebeurden telkens in een straal van 200 meter rondom de vindplek. De habitatkenmerken van niet-drachtige slangen en drachtige slangen komen grotendeels overeen, mogelijk doordat het leefgebied van beide groepen dicht bij elkaar ligt en zelfs overlapt. De habitats worden gekenmerkt door een open karakter, waarbij de bodem niet volledig bedekt mag zijn met strooisel, veel harde objecten en een hoog aandeel aan vegetatie met een hoogte tussen cm. Toch is ook een dikke strooisellaag kenmerkend, wat gerelateerd kan worden aan het grote aandeel pijpenstrootje in het leefgebied. Ook is een lage begrazingsdruk (GVE/ha) bij beide groepen kenmerkend. Niet-drachtige slangen habitat onderscheidt zich door een lager percentage open bodem en een hoger aandeel harde vegetatie. De habitat van drachtige slangen kenmerkt zich door meer open bodem, grotere variatie in vegetatiehoogte en een grotere variatie in micro-reliëf. De home-range van mannetjes slangen blijkt groter dan van vrouwtjes slangen. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de habitat van niet-drachtige slangen overlappen met die van drachtige slangen, echter maken ze gebruik van andere structuren binnen het gebied.

4 Abstract Due to habitat fragmentation and loss, the habitat of the smooth snake is under a constant threat. Also the lack of knowledge about different aspects of the ecology of the smooth snake plays a role. To maintain and expand the existing habitat of this species, knowledge about the habitat use is required. Current knowledge is largely based on findings of pregnant females. To describe the habitat, a telemetric study has been conducted in the nature reserve Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide in de province of Antwerp, in which 20 individuals of the smooth snake have been tagged and followed. The habitat of two groups have been compared: 1. Non-pregnant snakes (including male adult snakes and non-pregnant adult females) 2. Pregnant females. Vegetation-structure measurements have been carried out at direct sightings and at the GPS-location of every snake sighting and also at random points in the field. The random points were made in a radius of 200 meter from the snake location. The results show similarities in habitat characteristics between the habitat of non-pregnant snakes and pregnant snakes, because the habitats are close together and even overlaps. The habitats are characterised by lots of hard objects and a high percentage of vegetation with a height between cm and where the soil is not fully covered with litter. However, a thick litter layer is present at both habitats which can be related to the high share of purple moor-grass in the habitats. Also a low grazing pressure of livestock is characteristic. Non-pregnant snake habitat distinguishes from pregnant snake habitat by a greater amount of hard vegetation, like heather shrubs, and a low percentage of open soil. Pregnant snake habitat on the other hand show a high percentage of open soil, high variation in vegetation structure and a great difference in height. Male snakes have larger home-ranges than female snakes. The data of this research suggest that non-pregnant snakes share habitat features with pregnant snake habitat, however they seem to use different structures within this habitat.

5 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Abstract Inleiding Materiaal en Methode Studiegebied Vangen van de slangen Telemetrisch onderzoek Vegetatiemeting Habitatvoorkeur Home-range en vegetatietypen Resultaten Habitatkarakterisering Vegetatiestructuur Zichtbaarheid slangen Bedekking slangen Beheer Afstanden Maximale afgelegde afstand Verspreiding van niet-drachtige en drachtige slangen Home-range en vegetatietypen Home-range Vegetatietypen Discussie Conclusie Literatuur Bijlagen Bijlage 1. Verspreidingskaart weg- en veldindividuen Bijlage 2. Impressie habitat gladde slang Bijlage 3. Zichtbaarheid, maximale afstand en vegetatietypen Bijlage 4. Vegetatietypenkaart met home-range per individu... 29

6 1. Inleiding De gladde slang (Coronella austriaca) is een van de drie inheemse slangensoorten die voorkomt in België en Nederland. In Vlaanderen komt de gladde slang voor in de provincies Antwerpen en Limburg. In Nederland zijn ze te vinden op de hogere zandgronden van Brabant tot Friesland (Jooris et al. 2013; van Delft & Rijsewijk 2006). De gladde slang leeft voornamelijk in heideterreinen, hoogveengebieden, open bossen en kalkgraslanden (van Delft & Rijsewijk 2006; Creemers & van Delft 2009). Belangrijk voor het leefgebied is een heterogeen landschap waarbij open plekken, hoge en lage begroeiing, grazige stukken, solitaire bomen en struwelen elkaar afwisselen (Kurek et al. 2014; van Delft & Keijsers 2009). Daarnaast is op microniveau een bodem met open plekken, een losse strooisellaag en gaten van belang om verkoeling en beschutting tegen predatie te vinden (Keijsers & Lenders 2005; Strijbosch 2001; Stumpel 2004). Door habitatfragmentatie en habitatverlies staat het leefgebied van de gladde slang voortdurend onder druk (Stumpel 2005; Kurek et al. 2014). Vooral door de aanleg van wegen en intensivering van de landbouw. Daarnaast zijn het dichtgroeien van open heidevegetaties, intensieve begrazing en heidebranden reële bedreigingen (Edgar et al. 2010; Santos et al. 2008). De gladde slang staat als bedreigd op de Rode lijst zowel in Vlaanderen als Nederland (Jooris et al. 2012; van Delft et al. 2007) en is opgenomen in de conventie van Bern, de flora en faunawet (NL) en op de Habitatrichtlijn (Creemers & van Delft 2009). Sinds 2016 is het Vlaamse soortbeschermingsplan vastgesteld en in Noord-Brabant is in 2005 een soortbeschermingsplan opgesteld (ANB 2016; van Delft & Rijsewijk 2006). Het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide is een van de gebieden waar de gladde slang, aan weerszijden van de grens voorkomt. Het gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van uitgestrekte heideterreinen. In het Grenspark is in 2006 een grootschalig herstelproject (LIFE HELA-project) uitgevoerd waarbij 28 hectare heide op landduinen hersteld is, met als een van de doelen het verbinden van versnipperd heidelandschap (Grenspark DZ-KH 2012). In 2014 is hier opnieuw een grootschalig natuurherstelproject (LIFE HELVEX) gestart, waarbij naar verwachting 113 hectare droge heidelandschap gerealiseerd wordt. Deze inrichtingswerken zorgen voor een toename aan geschikt leefgebied voor de gladde slang in het Grenspark. Sinds 1998 wordt in het Grenspark intensief onderzoek gedaan naar de gladde slang. Vanwege het teruggetrokken leven van deze soort zijn reptielplaten neergelegd om de kans op een waarneming te vergroten (Donker 2001). Onderzoek van Van Hecke & Bonte (2013) laat zien dat sinds 1998, 61% van de waarnemingen van vrouwtjes slangen zijn waarvan meer dan 90% drachtig is. Zij zijn tijdens de dracht vrij honkvast (Keijsers 2000; Keijsers & Lenders 2005). Het aantal waarnemingen van adulte mannetjes is beduidend lager met 6%. Door deze grote ongelijkheid vragen de beheerders van het Grenspark vragen zich af wat het meest geschikte beheer is voor deze groep niet-drachtige slangen, waaronder adulte mannetjes en niet drachtige adulte vrouwtjes vallen. In dit onderzoek is een antwoord gegeven op de vraag hoe de habitat van deze groep gekarakteriseerd is en of deze verschilt met de habitat van drachtige slangen. In 2016 is gestart met het zenderen van gladde slangen in de Kalmthoutse Heide. Deze gegevens zijn, samen met de gegevens uit 2017, meegenomen in dit onderzoek. Door middel van telemetrisch Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 6

7 onderzoek zijn de slangen gevolgd en is de habitat van deze groepen, door middel van vegetatiemetingen, in kaart gebracht. De volgende vragen zijn onderzocht: Gebruiken niet-drachtige slangen andere habitats dan drachtige slangen en hoe zijn deze te karakteriseren? Hoe worden deze habitats nu beheerd en zijn er verschillen merkbaar in het beheer van habitats tussen drachtige en niet-drachtige slangen? Hoe ver liggen de habitats van niet-drachtige slangen van de zones met drachtige vrouwtjes vandaan? Hoe groot is de home-range van deze individuen en uit welke vegetatietypen bestaat deze? Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 7

8 2. Materiaal en Methode 2.1 Studiegebied Het studiegebied omvat het Belgische grondgebied van het Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide met een oppervlakte van ± ha (Figuur 1), wat bestaat uit het NATURA 2000 gebied Kalmthoutse Heide. Droge en natte heideterreinen worden hier afgewisseld met stuifduinen, bossen en vennen (NAE, 1999). Het zenderen van de gladde slang is alleen op Belgisch grondgebied uitgevoerd vanwege vergunning-technische moeilijkheden aan Nederlandse zijde. 2.2 Vangen van de slangen Vanaf eind maart 2017 zijn de reptielplaten onderzocht op de aanwezigheid van gladde slangen (voor locaties reptielplaten zie rapport van Hecke & Bonte 2013). Bij de eerste vangst zijn de biometrische gegevens van de slang genoteerd voor geslachts- en leeftijdsbepaling. Het geslacht is bepaald door het tellen van de buik- en staartschilden. Mannetjes hebben meer staartschilden dan vrouwtjes en vrouwtjes meer buikschilden dan mannetjes. Daarnaast is de kop-romp-lengte gemeten door de slang in een doorzichtige plastic buis met meetlat te leggen. De staartlengte is gemeten vanaf de cloaca tot de staartpunt. Mannetjes hebben in verhouding tot de totale lichaamslengte een langere staart (Van Diepenbeek & Creemers 2006). Bij mannetjes ligt deze tussen de 0,18-0,25 en bij vrouwtjes tussen de 0,13-0,19 (van Hecke & Bonte 2013). De gladde slang kent 4 levensstadia: juveniel, subadult 2, subadult 3 en adult. Het bepalen van het levensstadium is gedaan aan de hand van de lichaamslengte, waarbij individuen met een totale lengte 40 cm geclassificeerd zijn als adult. Het gewicht is bepaald met een Pesola Micro-Line (100 g, d=1,0g) weegschaal waarbij de slang in een plastic zakje is gewogen. Voor individuele herkenning is er een foto gemaakt van het koppatroon en de eerste 20 cm van de romp. De gegevens zijn genoteerd op de veldprotocollen te vinden in het rapport van Hecke & Bonte (2013). 2.3 Telemetrisch onderzoek Figuur 1. Ligging van het Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide. De landsgrens doorkruist het gebied. Rechts is het Belgische deel met de Kalmthoutse Heide, en links het Nederlandse deel (GoogleMaps, 20 april 2017). In dit onderzoek zijn van t/m gegevens verzameld van acht gezenderde individuen waarvan vier en vier. Vanaf t/m zijn de veldgegevens meegenomen uit het rapport van Van Doorn (2017). Hier gaat het om 15 individuen waarvan zes en negen. In totaal gaat het om 20 individuen waarvan acht en 12 (waarvan drie individuen zowel in 2016 als 2017 gezenderd zijn, deze gegevens zijn samengevoegd). Hiervan zijn er vijf drachtige slangen en 15 niet-drachtige slangen. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 8

9 De zender (type PicoPip Ag392 Tag van de firma Biotrack Ltd.) is met behulp van chirurgisch tape (3M Tegaderm) aan de zijkant van het lichaam, voor de cloaca geplaatst. De frequentie van de zender is genoteerd en de slang kreeg een nummer. De levensduur van de zender is ± 4 maanden. In dit onderzoek zijn alleen niet-drachtige slangen gezenderd. Alleen slangen met een lichaamsgewicht >30 gram zijn gezenderd vanwege het gewicht van de zender (1-1,5 gram). De GPS-coördinaten van de vindplaats zijn genoteerd met een Garmin GPSMap 60Cx. De gezenderde slang is iedere dag gezocht aan de hand de GPS-coördinaten van de slanglocatie van de vorige waarneming. Door de specifieke frequentie die de zender uitstraalt is met behulp van een radio-ontvanger (SIKA Receiver 8MHz) en een antenne (YAGI Flexible 151 MHz) de slang opgespoord. Gegevens van verplaatsingen zijn in het veld verzameld en genoteerd op een tablet (samsung galaxy tab 4) of smartphone (Motorola Moto G4). Via het Slangenportaal ( R. van Leeningen), werden de verplaatsingsgegevens van de slangen bijgehouden. 2.4 Vegetatiemeting Om de habitat van de niet-drachtige en drachtige slangen te karakteriseren, zijn er vegetatiemetingen uitgevoerd met de methode beschreven in Bonte (2012). Dit is gebeurd op twee plaatsen: 1. Bij iedere waarneming van een gezenderde gladde slang. 2. Op random plaatsen in het onderzoeksgebied. Bij iedere waarneming van een gezenderde slang is een denkbeeldige plot uitgezet van vier cirkels met een diameter van twee meter en een afstand tussen de cirkels van vier meter waarbij de slang in plek 1 zit (figuur 2). De random plaatsen zijn bepaald door, vanaf de slangenplot, willekeurig 200 m het veld in te lopen. Dit is twee keer herhaald bij elke slangwaarneming. De GPS-locaties van de slangenindividuen uit 2016 zijn bezocht en hier zijn op dezelfde manier vegetatiemetingen uitgevoerd. De GPS-locaties van de drachtige slangen plots zijn uit de database gehaald over de periode tot Bij niet-drachtige slangen zijn er 582 slangen plots uitgezet en 1164 random plots. Bij de drachtige slangen zijn er 353 slangenplots en 706 random plots uitgezet. De volgende variabelen zijn gemeten: 1. Zichtbaarheid slang: Percentage zichtbaarheid van de slang van bovenaf is geschat in (niet= 0%, gedeeltelijk= 50%, volledig= 100%) 2. Bedekking slang: Type bedekking van slang is ingedeeld in (1=geen, 2=plaat, 3=strooisellaag, 4=holletje, 5= harde objecten). 3. Horizontale vegetatiestructuur: Binnen elke cirkel van de plot is het percentage bodembedekking geschat. Er is onderscheid gemaakt tussen: strooisel, open bodem en harde objecten. Figuur 2. Plot voor de vegetatiemetingen. 4. Verticale vegetatiestructuur: Binnen elke cirkel is geschat hoeveel procent van de vegetatiehoogte valt binnen de volgende klassen: <30, 30-70, >70 cm. 5. Harde vegetatiebedekking: Het geschatte percentage harde vegetatiebedekking zoals heideen braamstruiken is genoteerd. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 9

10 6. Dikte strooisellaag: De dikte van de strooisellaag is gemeten met een meetstok vanaf de bodem in meters. 7. Afstand tot schuilplaats: De afstand tot aan de dichtstbijzijnde plaat, holletje, strooisellaag of harde objecten is geschat (meters) vanuit het midden van iedere cirkel. 8. Microreliëf: Het hoogteverschil is geschat in meters tussen plek 1 en de andere 3 plekken binnen de plot. 9. Zonbedekking: Percentage blootstelling van de gehele plot aan de zon is geschat. 10. Migratiestructuur: De afstand tot aan het dichtstbijzijnde pad, ven, raster of greppel is geschat (meters) vanuit het midden van iedere cirkel. 11. Begrazingsintensiteit: De begrazingsintensiteit is per plot achteraf berekend aan de hand van de begrazingsgegevens per gebied en uitgedrukt in Grootvee-eenheid (GVE)/ha. Per plot is van iedere meting het gemiddelde berekend van de vier cirkels samen. De gegevens zijn ingevoerd in Excel en verwerkt met IBM SPSS Statistics Habitatvoorkeur Om te bepalen wat de habitatvoorkeur van niet-drachtige en drachtige slangen is zijn de variabelen van de habitatmeting getoetst met een discriminantanalyse. Dit is een analyse die aan de hand van de gemeten onafhankelijke variabelen, een functie opstelt waardoor het mogelijk is om alle meetpunten in te delen in een van de twee groepen. Er zijn vijf vergelijkingen gemaakt met de discriminantanalyse: 1. Alle slangen plots versus random plots 2. Niet-drachtige slangen plots versus random plots 3. Drachtige slangen plots versus random plots en 4. Veldindividuen plots versus wegindividuen plots 5. Niet-drachtige slangen plots versus drachtige slangen plots. De volgende onafhankelijke variabelen zijn meegenomen: % strooisel, % open bodem, % harde objecten, % vegetatie <30cm, % vegetatie cm, % vegetatie >70cm, %harde vegetatiebedekking, dikte strooisel laag, % zonbedekking en begrazingsintensiteit (GVE). Aan de hand van deze analyse is de kans berekend dat een meetpunt hoort bij een van de twee groepen. De discriminantanalyse bepaalt voor ieder van deze variabelen een canonische coëfficiënt die toont in hoeverre deze variabele van invloed is op de onderverdeling van de plots in de twee groepen. Zo is bepaald welke factoren van belang zijn voor het leefgebied van de gladde slang. Aan de hand van de veldgegevens van van Doorn 2017 zijn de individuen verdeeld in weg- en veldindividuen (bijlage 1 Figuur 1). De wegindividuen zijn enerzijds gescheiden van de veldindividuen door een verharde weg waar onder andere gemotoriseerde voertuigen en fietsers langsrijden, anderzijds is hun leefgebied begrensd door een naaldbos. 2.7 Home-range en vegetatietypen De GPS-coördinaten van alle slangenwaarnemingen zijn ingevoerd in ArcGIS. Aan de hand van deze waarnemingen is per individu een schatting gemaakt van de home-range met de Minimum Convex Polygoon (MCP) methode. Hierbij zijn de buitenste punten van alle waarnemingen van één individu met elkaar verbonden en is het oppervlakte daarvan berekend. Met een T-toets is bepaald of er een verschil is in de home-range tussen mannetjes en vrouwtjes (inclusief drachtig) en tussen niet- Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 10

11 drachtige slangen en drachtige slangen. Van iedere home-range is, aan de hand van de Vlaamse Biologische waarderingskaart (BWK), berekend hoeveel procent van de voorkomende vegetatietypen het oppervlakte beslaat. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 11

12 3. Resultaten 3.1 Habitatkarakterisering Vegetatiestructuur Uit de discriminantanalyse (canonische coëfficiënten, zie tabel 1), blijkt dat de habitat van de gladde slang gekenmerkt wordt door een laag aandeel strooisel op de bodem, veel harde objecten en een hoog aandeel aan vegetatie met een hoogte tussen cm. Daarnaast is een lage begrazingsdruk (GVE/ha) kenmerkend. Bij niet-drachtige en drachtige slangen zijn overeenkomsten te zien. Beide habitats worden gekenmerkt door een laag aandeel strooisel op de bodem, veel harde objecten en een hoog percentage vegetatie met een hoogte tussen cm. Daarnaast is een dikkere strooisellaag en een lage begrazingsdruk (GVE) bij beide groepen kenmerkend. Niet-drachtige slangenplots kenmerken zich echter door een lager percentage open bodem en een hoger aandeel harde vegetatie. De habitat van drachtige slangen kenmerkt zich door een opener karakter met open plekken en een grotere variatie in vegetatiehoogte en meer microreliëf. Bij de verdeling in weg- en veldindividuen is te zien dat de plots van de wegindividuen een groter percentage open bodem, groter aandeel harde objecten, een groter aandeel vegetatie met een hoogte <30 cm en >70 cm, meer microreliëf hebben en een lager percentage zonbedekking. Bij de veldindividuen is een hoger aandeel strooisel op de bodem aanwezig evenals een hoog percentage vegetatie met een hoogte tussen cm. Daarnaast is een hoog percentage harde vegetatie, een hoog percentage zonbedekking en een hogere begrazingsdruk kenmerkend voor de habitat van de veldindividuen. In Bijlage 2 is een foto impressie weergeven van de weg- en veldhabitats. Uit de analyse blijkt dat, voor alle individuen meegenomen, de niet-drachtige slangen een voorkeur hebben voor een lager percentage open bodem evenals een lager percentage harde objecten en een lager percentage lage vegetatie. Ook een hoog aandeel harde vegetatie, een dikkere strooisellaag en een hoger percentage zonbedekking worden verkozen door de niet-drachtige dieren. Tabel 1. Gestandaardiseerde canonische coëfficiënten van de onafhankelijke variabelen van de vegetatiemetingen die horen bij de discriminantfunctie. Hierbij zijn de volgende groepen bekeken: 1. Alle slangen (n=935) en random (n=1870) 2. Nietdrachtig (n=582) en random (n=1164) 3. drachtig (n=353) en random (n=706) en 4. Veldindividuen (n=367) en wegindividuen (n=568) 5. Niet-drachtig (n=582) en drachtig (n=353). Variabelen: Alle slangen: random Niet-drachtig : random Drachtig: random Veldindividuen: wegindividuen Niet-drachtig: drachtig % strooisellaag -0,405-0,422-0,184 0,492 0,132 % open bodem 0,079-0,012 0,214-0,026-0,194 % harde objecten 0,510 0,438 0,813-0,215-0,270 % vegetatiehoogte < 30 cm 0,187 0,003 0,559 0,088-0,596 % vegetatiehoogte cm 0,965 1,045 0,794 0,245-0,079 % vegetatiehoogte >70 cm -0,043-0,053 0,138-0,019-0,048 % harde vegetatie 0,656 0,667 0,267 0,314 0,456 Dikte strooisellaag 0,370 0,41 0,531 0,299 0,479 Hoogteverschil (microreliëf) 0,093 0,151 0,328-0,236 0,315 % zonbedekking 0,412 0,248 0,247 0,484 0,414 Begrazingsdruk (GVE/ha) -0,516-0,620-0,505 0,559-0,413 Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 12

13 Zichtbaarheid slangen Figuur 4 in Bijlage 3 laat zien dat het percentage volledige zichtbaarheid bij drachtige slangen hoger is dan bij niet-drachtige slangen met respectievelijk 46,43% en 14,87%. Het percentage gedeeltelijke zichtbaarheid ligt bij beide groepen rond de 15% Bedekking slangen Zowel bij niet-drachtige als bij drachtige slangen bestaat het type bedekking, bij een gedeeltelijke en geen zichtbaarheid, uit respectievelijk 91,94% en 96,86% uit een strooisellaag. 3.2 Beheer Meer dan 50% van waarnemingen valt buiten een begrazingsgebied met een GVE/ha van 0 (figuur 7). De overige waarnemingen hebben een GVE/ha 0,443. Tabel 2 toont het aantal slangenwaarnemingen binnen elk begrazingsgebied. % GVE niet-drachtige slangen % GVE drachtige slangen 0,365 0, ,365 0, ,0704 Figuur 7. Percentage slangenwaarnemingen per Grootvee-eenheid. Tabel 2. Aantal slangenwaarnemingen per begrazingsdruk. GVE/ha Aantal slangen waarnemingen , , , Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 13

14 3.3 Afstanden Maximale afgelegde afstand De maximale afstand die in één dag is afgelegd door één individu is 140 m en betreft een mannetje. In totaal tonen mannetjes met gemiddeld 69,87 m de grootste verplaatsing per dag (Bijlage 3 Figuur 5). Wegindividuen doen gemiddeld een grotere verplaatsing per dag dan veldindividuen Verspreiding van niet-drachtige en drachtige slangen De gemiddelde minimale afstand tussen niet-drachtige slangen en drachtige slangen is 9,39 m. met een minimale-maximale afstand van 0-242,78 m. Figuur 6 toont de verspreiding van de twee groepen. Figuur 6. Verspreidingskaart waarop te zien is dat de locaties van drachtige en niet drachtige slangenwaarnemingen bij elkaar liggen. 3.4 Home-range en vegetatietypen Home-range Er is geen significant verschil tussen de gemiddelde home-range van mannetjes en vrouwtjes noch tussen niet-drachtig en drachtige slangen (Figuur 8). Mannetjes (M=3644,25; SD=3955,32) hebben een grotere home-range dan vrouwtjes (M=1343,83; SD=1529,9). De wegindividuen hebben een grotere home-range dan de veldindividuen (Figuur 9). Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 14

15 Home-range m² Home-range m² Home-range m² Home-range m² Home-range m² a 0 man vrouw b 0 niet-drachtig drachtig Figuur 8a. Er is geen significant verschil (t(18)= 1,839, p=0,083) tussen de gemiddelde home-range van mannetjes slangen (n=8) en vrouwtjes slangen (n=12). Mannetjes (M=3644,25; SD=3955,32) hebben gemiddeld een grotere home-range dan vrouwtjes (M=1343,83; SD=1529,98). 8b. Er is geen significant verschil (t(11,22)= 0,518, p=0,615) tussen de gemiddelde homerange van niet-drachtige slangen (n=15) en drachtige slangen (n=5) met een gemiddelde home-range van respectievelijk 2422,27 m² (SD=3194,25) en 1789,20 m² (SD=2019,51) weg veld weg veld individuen individuen individuen individuen weg veld weg veld individuen individuen individuen individuen a man vrouw b niet-drachtig drachtig Figuur 9. Weergave van de gemiddelde home-range in m² vergeleken tussen de wegindividuen (n=8) en de veldindividuen (n=12). De home-range van wegindividuen is bij alle groepen groter dan van de veldindividuen. In figuur 10 is de relatie tussen het aantal waarnemingen per individu en de grootte van de homerange weergegeven. De individuen met 16 en 95 waarnemingen hebben de grootste home-range en zijn beide terwijl met 109 waarnemingen een kleinere home-range heeft Aantal waarnemingen per individu Figuur 10. Grootte van de home-range in relatie met het aantal waarnemingen per individu. Een hoger aantal waarnemingen betekent niet altijd een grotere home-range. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 15

16 Totaal weg individuen veld individuen Totaal weg individuen veld individuen Totaal weg individuen veld individuen Totaal weg individuen veld individuen Vegetatietypen 40 % van de home-range van alle individuen samen bestaat uit het vegetatietype gedegradeerde heide met een dominantie van pijpenstrootje (cm) (bijlage 4 Figuur 11). Bij mannetjes bestaat de home-range voor 49% uit dit vegetatietype (Figuur 12). Bij vrouwtjes is dit met 28% grove den met ondergroei van grassen en kruiden (ppmh). Voor alle groepen die vallen onder de wegindividuen bestaat de homerange voor het grootste deel uit het vegetatietype grove den met ondergroei van grassen en kruiden (ppmh). Voor de veldindividuen bestaat het leefgebied voornamelijk uit het vegetatietypen droge struikhei (cg) en gedegradeerde heide met dominantie van pijpenstrootje (cm). In bijlage 4 Figuur 13 is een overzichtskaart te zien met de home-range en de daarbij voorkomende vegetatietypen. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% man vrouw niet-drachtig drachtig cmb cm ppmh cg ppi ppmb cmb cm ppmh cg ppi ppmb Figuur 12. Percentage van ieder vegetatietypen weergegeven per groep. Cmb: Gedegradeerde heide met een dominantie van pijpenstro en enkele bomen, cm: gedegradeerde heide met dominantie van pijpenstro, ppmh: Grove den met ondergroei an grassen en kruiden, cg: droge struikheivegetatie, ppi: Grove den met jonge aanplant, ppmb: Grove den met ondergroei van struiken/jonge bomen. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 16

17 4. Discussie Uit het onderzoek komt naar voren dat het leefgebied van niet-drachtige slangen overlapt met het leefgebied van drachtige slangen. De maximale afstand tussen deze twee groepen is 242 m wat relatief klein is vergeleken met de maximale afstand van 140 m dat één individu heeft aflegt in een dag. Daarnaast zijn uit de habitatanalyse overeenkomsten te zien tussen deze twee groepen. Hierbij valt op dat bij beide groepen de bodem voldoende zon beschenen moet zijn en dus niet alles bedekt mag zijn met strooisel. Echter hebben ze wel een voorkeur voor een hoog percentage vegetatie met een hoogte tussen de cm en een dikke strooisellaag wat toeschreven kan worden aan de aanwezigheid van pijpenstrootje (Molinia caerulea). Door pijpenstrootje overgroeide heide is met 40% ook het meest voorkomende vegetatietype wat gemeten is binnen het leefgebied van alle slangen. Slangen kunnen in de dikke pollen van pijpenstrootje blijkbaar genoeg beschutting vinden tegen predatie en warmte van de zon en vormen door de variatie in structuur hierdoor een geschikt leefgebied (van Delft & Keijsers 2009; van Delft en Rijsewijk 2006; Stumpel & van de Werf 2012; Stumpel 2005). Beide groepen lijken een voorkeur te hebben voor harde objecten. Individuen zijn tijdens dit onderzoek regelmatig waargenomen in oude boomstronken en takkenhopen welke dus dienen als belangrijke schuilplaatsen (van Delft en Rijsewijk 2008). Ook slangenbulten, takkenhopen bedekt met plagsel en begroeid met kruiden, zijn hier een voorbeeld van (Rijsewijk et al. 2007). Drachtige slangen habitats hebben een opener karakter met meer open bodem, meer reliëf en een grotere variatie in verticale vegetatiestructuur dan de niet-drachtige slangen habitats. Dit komt overeen met wat bekend is over het habitatgebruik van drachtige slangen, die voor de ontwikkeling van eieren in het lichaam, open, zonnige locaties opzoeken (Keijsers 2000; Keijsers & Lenders 2005). Dit is ook te zien aan het hoge percentage zichtbaarheid van drachtige slangen. Niet-drachtige slangen habitats onderscheiden zich van de drachtige slangen habitats door een hoger percentage harde vegetatie. Dit betekent dat er in deze habitats veel (heide)struiken aanwezig zijn en zij mogelijk meer in dichte heidevelden verblijven. Dit komt overeen met de habitatkenmerken van de veldindividuen waarbij het percentage harde vegetatie beduidend hoger is. Een verschil is zichtbaar in de habitatkenmerken tussen de weg- en veldindividuen. Deze eerste groep kenmerkt zich door een laag aandeel strooisellaag, hoog percentage open bodem, lage vegetatiehoogte en meer microreliëf. Deze kenmerken komen overeen met die van drachtige slangen habitats en kan verklaren waarom er op deze locatie ook drachtige slangen zijn waargenomen. De wegbermen, waar deze individuen leven, vormen een geschikt leefgebied voor reptielen vanwege de op het zuiden gerichte helling (Zuiderwijk 1989; van Delft 2005; Dear et al. 2006). Hoewel de oppervlakte erg beperkt is en zowel de weg als het bos, wezenlijke migratiehindernissen vormen (van Doorn 2017), lijkt dit toch voldoende te zijn voor een deelpopulatie gladde slang. Het percentage zon beschenen oppervlakte is echter laag, mogelijk doordat bomen en struiken langs de weg de zon blokkeren. Voor het in standhouden van de wegbermen als leefgebied van de gladde slang wordt extensief beheer geadviseerd waarbij door kappen van bomen en struiken genoeg open plekken gecreëerd worden (Stumpel 1985). De veldindividuen leven voornamelijk in het vegetatietype droge struikheide overgroeid met pijpenstrootje (cm). Dit verklaart het grote aandeel harde vegetatie. Daarnaast is er minder open bodem aanwezig dan bij de wegindividuen, echter is het percentage zon beschenen oppervlakte hoger waardoor de slangen voldoende kunnen opwarmen. De lage begrazingsdruk bij beide groepen is te verklaren doordat 57% van de slangenwaarnemingen buiten een begrazingsraster valt, dit zijn voornamelijk de wegindividuen. De overige Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 17

18 slangenwaarnemingen bevinden zich binnen een begrazingsraster met een GVE/ha 0,443. Doordat er weinig vergelijking is van slangen met en zonder begrazing kunnen we uit ons onderzoek hier weinig conclusies over trekken. De waarden hier vallen binnen de maximale GVE van 0,5 dat als advies wordt gegeven bij heidegebieden (VBNE 2016). Een te hoge begrazingsdruk kan de ontwikkeling van een structuurrijke vegetatie beperken evenals een te lage waarbij het gebied verruigd (van Leeuwen & de Jong z.j.). Onderzoek toont aan dat er in begraasde gebieden minder reptielen aanwezig zijn dan in onbegraasde gebieden (Reading & Jofré 2015; Stumpel & van der Werf 2012). Het gericht sturen van de kudde schapen in het Grenspark kan voorkomen dat sommige delen van de vegetatie te intensief worden begraasd en vertrapt. Dat mannetjes gemiddeld een grotere home-range hebben dan vrouwtjes komt overeen met onderzoek van Reading (2012). Vrouwtjes zijn minder beweeglijk en wachten, als ze eenmaal een leefgebied hebben gevonden met voldoende voedsel en schuilmogelijk, tot de komst van vruchtbare mannetjes (Jofré 2014; Reading 2012). Dat de wegindividuen gemiddeld een grotere home-range hebben dan de veldindividuen komt mogelijk doordat het aanbod aan geschikt leefgebied kleiner is waardoor er meer concurrentie is voor voedsel en leefruimte waardoor ze grotere afstanden moeten afleggen voor het vinden van prooien en beschutting (South 1999; Spellerberg & Phelps 1976). Bij de wegindividuen bestaat het leefgebied voor het grootste deel uit het vegetatietype grove den met ondergroei van grassen en kruiden. Doordat de wegindividuen alleen in een specifiek deel van dit vegetatietype leven, namelijk de overgang van bos naar weg, geeft dit mogelijk een vertekend beeld. Bij deze individuen is het de vraag of ze bewust in dit habitat leven of dat ze de weg niet over kunnen steken. Echter zijn er wegindividuen aan de andere kant van de weg waargenomen. Om het aantal verkeersslachtoffers te beperken en leefgebieden te verbinden is het plaatsten van een faunatunnel een mogelijkheid. Dit is een tunnel die onder het wegdek wordt geplaatst en kan ook de verspreiding van andere soorten bevorderen die daar voorkomen zoals de adder en levendbarende hagedis (Struijk 2011). In dit onderzoek zijn de gegevens gebruikt van een klein deel van de gehele populatie in de Kalmthoutse heide. De individuen langs de verharde weg zijn wellicht makkelijker waar te nemen dan de individuen in het veld. In dit onderzoek blijkt er duidelijk een verschil te zijn in habitatkenmerken tussen de weg- en veldindividuen. Om een nog duidelijker beeld te krijgen van de habitat van de gladde slang in de Kalmthoutse Heide is uitbreiding van het telemetrieonderzoek met veldindividuen gewenst. Interessant is om ook te kijken naar de dichtheid van de slangen in onbegraasde en begraasde gebieden om iets te kunnen zeggen over het effect van begrazing op gladde slangen. Om de overwinteringsgebieden in kaart te brengen wordt geadviseerd om de gezenderde slangen te blijven volgen tot begin december (naargelang de weersomstandigheden). De effecten van beheer kunnen getoetst worden door het afrasteren van gebieden waar kernpopulaties voorkomen en deze niet te betreden. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 18

19 5. Conclusie Het leefgebied van niet-drachtige en drachtige gladde slangen overlapt waardoor de habitatkenmerken grotendeels overeenkomen. Beide habitats worden gekenmerkt door een voldoende met zon beschenen bodem waarbij niet alles bedekt mag zijn met strooisel, veel harde objecten en een hoog percentage vegetatie met een hoogte tussen cm. Daarnaast is een dikkere strooisellaag en een lage begrazingsdruk (GVE) bij beide groepen kenmerkend. De habitat van nietdrachtige slangen kenmerkt zich echter door een lager percentage open bodem en een hoger aandeel harde vegetatie. De habitat van drachtige slangen kenmerkt zich door meer open bodem, grotere variatie in vegetatiehoogte en meer reliëf. Een duidelijk verschil is te zien in habitat tussen de weg- en veldindividuen, waar bij de wegindividuen een lage vegetatiehoogte, veel open bodem en een groter microreliëf karakteriserend is. Bij de veldindividuen is een hoog percentage harde vegetatie karakteriseren evenals een hoog percentage zonbedekking. De home-range van mannetjes slangen is groter dan van vrouwtjes slangen. De wegindividuen hebben een grotere home-range dan de veldindividuen. De home-range van alle individuen samen bestaat voor het grootste percentage uit het vegetatietype gedegradeerde heide met een dominantie van pijpenstrootje (cm). Bij de wegindividuen is dit grove den met een ondergroei van grassen en kruiden (ppmh). Geconcludeerd kan worden dat het leefgebied van niet-drachtige slangen en drachtige slangen overlapt. Echter zijn drachtige slangen meer afhankelijk van andere structuren binnen het gebied zoals open plekken waar niet-drachtige slangen meer afhankelijk zijn van een dikke strooisellaag. Door het open houden van de wegberm door het kappen van bomen en struiken evenals maaien in de winterperiode behoudt men een structuurrijke vegetatie die geschikt is voor de gladde slang. Het plaatsen van een faunatunnel onder de verharde weg kan de verspreiding van deze en andere soorten bevorderen. Begrazing houdt verruiging tegen maar moet extensief zijn, waarbij de kudde gericht gestuurd wordt. Interessant is om in de toekomst gerichter te kijken naar de dichtheid van de slangen in begraasde en onbegraasde gebieden om iets te kunnen zeggen over het effect van begrazing op gladde slangen. Ook het uitbreiden van het telemetrieonderzoek met veldindividuen is gewenst om meer inzicht te krijgen in de habitat. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 19

20 Literatuur ANB (2016). Soortenbeschermingsprogramma voor gladde slang (Coronella austriaca) in Vlaanderen. < Geraadpleegd: Bonte, C. (2012). Beleidsondersteunend onderzoek naar een relictpopulatie van de adder (Vipera berus L.) in Lille, Antwerpen. Masterthesis Biologie, Universiteit Antwerpen. Creemers, R.C.M. & van Delft, J.J.C.W. (2009). De amfibieën en reptielen van Nederland. -Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey- Nederland, Leiden. Dear, R., Zekhuis, M., van Delft, J. (2006). De gladde slang in Overijssel. Nieuwsbrief RAVON 24 8(3): Donker, A. (2001). Tellen van reptielen met een nieuwe methode. De Levende Natuur 102 (6): Edgar, P., Foster, J., Baker, J. (2010). Reptile Habitat Management Handbook. Amphibian and Reptile Conservation, Bournemouth. Grenspark DZ-KH. (2012). HELA-LIFE After-LIFE Conservation Plan. Benego/Grenspark De Zoom- Kalmthoutse Heide, Kalmthout. Jofré, G.M. (2014). Wareham Forest Reptile Habitat Use Survey. Report to The Forestry Commission, Ref: 304/NF/ Dorset. Jooris, R., Engelen, P. Speybroeck, J., Lewylle, I., Louette, G., Bauwens, D. & Maes, D. (2012). De IUCN Rode Lijst van de amfibieën en reptielen in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuuren Bosonderzoek 2012 (22) Brussel. Jooris R., Engelen, P. Speybroeck, J., Lewylle, I., Louette, G., Bauwens, D. & Maes, D. (2013). De amfibieën en reptielen van Vlaanderen. Recente verspreiding en toelichting bij de nieuwe Rode Lijst. Rapport Natuurpunt. Studie 2013/6, Mechelen. Keijsers, P. (2000). Veel gladde slangen in de Deurnsche Peel. Nieuwsbrief RAVON Meetnet Reptielen 19: 7. Keijsers, P. & Lenders, A. (2005). Het voortplantingsgedrag van de gladde slang. Een ecologische studie in het noordelijk Peelgebied. Natuurhistorisch Maandblad 94(12): Kurek, K., Holuk, J., Bury, S., Piotrowski, M. (2014). Best practices manual for reptiles protection. CKPS Best for Biodiversity. Warszawa. NAE (1999). Beleidsplan Beheer en Inrichting Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide Rapport Nr. 7909ZKV. Reading, C. J. (2012). Ranging behaviour and home range size of smooth snakes inhabiting lowland heath in Southern England. The Herpetological journal 22(4): Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 20

21 Reading, C. J. & Jofré, G.M. (2015). Habitat use by smooth snakes on lowland heath managed using conservation grazing. The Herpetological journal 25(4): Santos, X., Brito, J.C., Caro, J., Abril, A.J., Lorenzo, M., Sillero, N., Pleguezuelos, J.M. (2008). Habitat suitability, threats and conservation of isolated populations of the smooth snake (Coronella austriaca) in the southern Iberian Peninsula. Biological Conservation 142: South, A. (1999). Extrapolating from individual movement behaviour to population spacing patterns in a ranging mammal. Ecological Modelling 117: Spellerberg, I.F. & Phelps, T.E. (1976). Biology, general ecology and behaviour of the snake, Coronella austriaca Laurenti. Biological Journal of the Linnean Society 9: Strijbosch, H. (2001). Het belang van het heidelandschap voor de herpetofauna. De levende natuur 102 (4): Stuijk, R.P.J.H. (2011). Het gebruik van faunapassages door reptielen. De Levende Natuur 112 (3): Stumpel, A.H.P. (1985). Het beheer van reptielbiotopen. De Levende Natuur 86 (6): Stumpel, A.H.P. (2004). Reptiles and amphibians as targets for nature management. Wageningen: Thesis Wageningen University. Stumpel, A.H.P. (2005). Heidebeheer moet anders voor reptielen! De Levende Natuur 106 (5): Stumpel, A.H.P. & van der Werf, D.C. (2012). Reptile habitat preference in heathland: implications for heathland management. The Herpetological journal 22: Van Delft, J.J.C.W., Creemers, R.C.M., Spitzen-van der Sluijs, A.M. (2007). Basisrapport Rode Lijst Amfibieën en Reptielen volgens Nederlandse en IUCN-criteria. Stichting RAVON, Nijmegen. Van Delft, J.J.C.W. (2005). Herpetofaunavriendelijk beheersadvies voor snelwegbermen langs de A1 en A50. Stichting RAVON, Nijmegen. Van Delft, J.J.C.W., & Keijsers, P.L.G. (2009). De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey- Nederland, Leiden. Van Delft, J.J.C.W. & van Rijsewijk, A. (2006). Wie is er bang voor de Gladde slang? Beschermingsplan voor de gladde slang in Noord-Brabant. RAVON, Nijmegen. Van Delft, J.J.C.W. & van Rijsewijk, A. (2008). Gladde slang Noord-Brabant (1). Nieuwsbrief RAVON, Nijmegen. 3p. Van Diepenbeek, A. & Creemers, R.C.M. (2006). Herkenning amfibieën en reptielen. Veldgids. Stichting RAVON, Nijmegen. Van Doorn, L. (2017). The ecology of the smooth snake (Coronella austriaca) in a West European heathland: a radio-telemetric study. Masterthesis Biology, University of Brussels. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 21

22 Van Hecke, A. & Bonte, C. (2013). Onderzoek naar het leefgedrag van de Gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark de Zoom-Kalmthoutse Heide en Beheerondersteunend advies. Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide, Kalmthout. Van Leeuwen, F. & de Jong, K. (z.j.). Handleiding particulier natuurbeheer. Van Rijsewijk, A., Creemers, R.C.M, van Delft, J.J.C.W. (2007). Gladde slangen op een plagseldijk. RAVON 9 (1): 1-5. VBNE (2016). Gedragscode natuurbeheer VBNE, Driebergen. Zuiderwijk, A. (1989). Reptielen in wegbermen, een analyse van 106 locaties. Instituut voor Taxonomische Zoölogie, Universiteit van Amsterdam. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 22

23 Bijlagen Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 23

24 Bijlage 1. Verspreidingskaart weg- en veldindividuen Figuur 1. Overzichtskaart van alle waarnemingen verdeeld in weg- en veldindividuen. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 24

25 Bijlage 2. Impressie habitat gladde slang Impressie habitat veldindividuen: Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 25

26 Impressie habitat wegindividuen: Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 26

27 man vrouw Nietdrachtig drachtig Bijlage 3. Zichtbaarheid, maximale afstand en vegetatietypen 100% 80% 60% 40% 20% Zichtbaarheid 0% Niet-drachtig Drachtig Niet Gedeeltelijk Volledig Figuur 4. Percentage zichtbaarheid van de niet-drachtige (n= 582) en drachtige (n=353) slangen. Maximale afstand per dag veld weg totaal veld weg totaal veld weg totaal veld weg totaal Afstand in meter Figuur 5. Weergave van de gemiddelde maximale afstand afgelegd in één dag. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 27

28 % vegetatietypen alle individuen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% cmb cm ppmh cg ppi ppmb Figuur 11. Percentage van de voorkomende vegetatietypen van het leefgebied van alle individuen (n=935). Cmb: Gedegradeerde heide met een dominantie van pijpenstro en enkele bomen, cm: gedegradeerde heide met dominantie van pijpenstro, ppmh: Grove den met ondergroei an grassen en kruiden, cg: droge struikheivegetatie, ppi: Grove den met jonge aanplant, ppmb: Grove den met ondergroei van struiken/jonge bomen. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 28

29 Bijlage 4. Vegetatietypenkaart met home-range per individu Figuur 13. Home-range van alle individuen weergeven op de Biologische waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen met de verschillende vegetatietypen. Rechtsboven een overzicht van het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide met de locatie van de individuen weergeven. Telemetrieonderzoek habitatgebruik gladde slang in de Kalmthoutse Heide 29

Telemetrieonderzoek naar de ecologie van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide. Christoffel Bonte Loïc van Doorn

Telemetrieonderzoek naar de ecologie van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide. Christoffel Bonte Loïc van Doorn Telemetrieonderzoek naar de ecologie van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide Christoffel Bonte Loïc van Doorn Presentatie 20 ste editie ANKONA 11/02/2017 Presentatie Inhoudsopgave

Nadere informatie

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder Indeling lezing Herstel van leefgebieden voor de gladde slang De gladde slang; uiterlijk, verspreiding en habitat Beheer Monitoring Jeroen van Delft Bladel, 13 september 2013 2/31 Ringslang Slanke bruine

Nadere informatie

Habitatvereisten van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide Verschil tussen winter- en zomerhabitat

Habitatvereisten van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide Verschil tussen winter- en zomerhabitat Habitatvereisten van de gladde slang (Coronella austriaca) in het Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide Verschil tussen winter- en zomerhabitat Bachelor in Biotechnologie Afstudeerrichting: Milieubeheer

Nadere informatie

Natuurstudieartikel. Inzichten in de levenswijze van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide gebaseerd op een

Natuurstudieartikel. Inzichten in de levenswijze van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide gebaseerd op een Natuurstudieartikel Inzichten in de levenswijze van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide gebaseerd op een radio-telemetrische studie Loïc van Doorn, Christoffel Bonte en Raoul Van

Nadere informatie

Reptielen van de Habitatrichtlijn,

Reptielen van de Habitatrichtlijn, Indicator 28 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis

Nadere informatie

Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017

Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017 Samenwerking voor de gladde slang in Noord-Brabant, 1997-2017 Jeroen van Delft & Arnold van Rijsewijk Vught, 1 december 2017 2/35 Gladde slang Habitats Droge, reliëf- en structuurrijke heiden Drogere delen

Nadere informatie

Gladde slangen op een plagseldijk Arnold van Rijsewijk, Raymond Creemers en Jeroen van Delft

Gladde slangen op een plagseldijk Arnold van Rijsewijk, Raymond Creemers en Jeroen van Delft 1 Gladde slangen op een plagseldijk Arnold van Rijsewijk, Raymond Creemers en Jeroen van Delft Plagsel wordt normaliter afgevoerd uit natuurterreinen. Plagselhopen kunnen echter een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden. Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS)

Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden. Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS) Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS) Inleiding In 2006 heeft RAVON in opdracht van de Provincie Noord-Brabant het

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad

Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Mitigatie en compensatieplan rugstreeppad Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. Ursinus In den Eng Investment 11.148 december 2011 Voortplantingswater

Nadere informatie

Subadulte gladde slangen: zelden gezien maakt onbekend

Subadulte gladde slangen: zelden gezien maakt onbekend 42 tijdschrift Subadulte gladde slangen: zelden gezien maakt onbekend Arnold van Rijsewijk Subadulte gladde slangen leiden een nog meer verborgen leven dan hun adulte soortgenoten. De trefkans op het zien

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie in opdracht van Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud Opgesteld door Stichting RAVON R.P.J.H. Struijk

Nadere informatie

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: oktober 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Vlinders 5. Overig 6. Colofon Wat dragen de ecoducten bij de Zwaluwenberg bij aan

Nadere informatie

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

Bosbeheer voor reptielen en amfibieën. Jeroen van Delft

Bosbeheer voor reptielen en amfibieën. Jeroen van Delft Bosbeheer voor reptielen en amfibieën Jeroen van Delft Opbouw lezing Habitateisen herpetofauna Gesloten bos Open plekken en brede bermen Randen, mantels en zomen Dood hout Water in en bij het bos Steilkanten,

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Vegetatie van loof- en gemengde bossen,

Vegetatie van loof- en gemengde bossen, Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In loofbossen en gemengde bossen

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey

Nadere informatie

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009 Heidebeheer en fauna Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009 Inleiders: Jap Smits (Staatsbosbeheer) en prof. dr. Henk Siepel (Alterra-WUR) De Strabrechtse Heide is een

Nadere informatie

Flora van naaldbossen,

Flora van naaldbossen, Indicator 7 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de naaldbossen in Nederland

Nadere informatie

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019 Biotoop heide Cursus natuurmanagement, 2019 Natura 2000 Wat doen we vandaag? Heide Heide in Vlaanderen Begin 19 de eeuw Grootste uitbreiding heidelandschap (woeste grond) De mens vecht om er te overleven.

Nadere informatie

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis) Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis) Variatie in bermen grazige berm op klei berm met heide berm met bomen Schrale berm

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Deelgebied Stappersven

Deelgebied Stappersven Witte snavelbies Foto: Archief Grenspark Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied Stappersven Rapport planteninventarisatie aandachtssoorten Beleidsplan 2 INHOUD: 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Zijn effecten van begrazing te voorspellen? Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Ingo Jansen,

Nadere informatie

Outline A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA 11/24/2014. The creation and monitoring of a permanent pasture layer

Outline A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA 11/24/2014. The creation and monitoring of a permanent pasture layer A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA The creation and monitoring of a permanent pasture layer 20 th of November 2014, Marcel Meijer Outline Open Data in the Netherland Greening elements Calculating

Nadere informatie

De gladde slang in Overijssel Roy Dear, Mark Zekhuis & Jeroen van Delft

De gladde slang in Overijssel Roy Dear, Mark Zekhuis & Jeroen van Delft 33 De gladde slang in Overijssel Roy Dear, Mark Zekhuis & Jeroen van Delft De gladde slang is een zeldzame en bedreigde soort in Nederland. Door zijn onopvallende levenswijze kan hij lang over het hoofd

Nadere informatie

Vegetatie duinen,

Vegetatie duinen, Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In zowel droge als vochtige

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Vegetatie van de heide,

Vegetatie van de heide, Indicator 13 december 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Sinds 1999 is de verstruiking

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Flora van loof- en gemengde bossen,

Flora van loof- en gemengde bossen, Indicator 7 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de loofbossen en gemengde

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km BOETELERVELD ROUTE 4,3 km 20 17 Weten hoe een groot deel van Salland er tot eind 19e eeuw uitzag? Wandel dan eens door het Boetelerveld bij Raalte. Ervaar rust, ruimte en openheid in dit enig overgebleven

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H. Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H. Essers' Adviesnummer: INBO.A.3365 Datum advisering: 30 oktober 2015 Auteur(s):

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming Opdrachtgever: Cogeon Groot Eco Advies 2017-031 Concept 22-06-2017 Definitief 22-06-2017 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie. 3. Inventarisatie 3.1. Methode Het inventarisatieformulier (zie bijlage 2) voor de Jeneverbes is verspreid via diverse organisaties naar beheerders en vrijwilligers. De organisaties die hierbij aan bij

Nadere informatie

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap TOGETHER? TOGETHER staat voor TO GET HEath Restored: we zetten

Nadere informatie

Herstel biodiversiteit in Noord-Brabant,

Herstel biodiversiteit in Noord-Brabant, Herstel biodiversiteit in Noord-Brabant, hoe doen we dat en werkt het? Wiel Poelmans Programma Natuur Provincie Noord-Brabant Wat komt er aan de orde? Positie biodiversiteit in natuurbeleid Waarom, wat,

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Inventarisatie poelkikker Nieuwklap

Inventarisatie poelkikker Nieuwklap Inventarisatie poelkikker Nieuwklap Inventarisatie poelkikker Nieuwklap i.v.m. aanleg rondweg in het kader van de Flora- en faunawet Edo van Uchelen In opdracht van: Dienst Landelijk Gebied Juni 2013 Wildernistrek,

Nadere informatie

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Vlinders van de Habitatrichtlijn, Indicator 20 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32

Nadere informatie

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond

Nadere informatie

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Wij hopen dat het rapport "Biodiversiteit in Zundert" en deze korte samenvatting u zullen inspireren tot het nemen van maatregelen om de biodiversiteit in Zundert

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

grazers helpen de natuur.

grazers helpen de natuur. grazers helpen de natuur. Begrazing vroeger en nu Lang geleden kwamen in Vlaanderen allerlei soorten grazers voor: mammoeten, wisenten, oerrunderen, elanden... Die grazers zorgden ervoor dat Vlaanderen

Nadere informatie

Patronen in de tekening van de gladde slang

Patronen in de tekening van de gladde slang 26 tijdschrift RAVON 44 JUNI 2012 jaargang 14 nummer 2 Patronen in de tekening van de gladde slang Arnold van Rijsewijk Loopt er bij u ook een streepje door? Deze oproep in de RAVON nieuwsbrief schubben

Nadere informatie

Rode Lijst Indicator van zoetwater- en landfauna,

Rode Lijst Indicator van zoetwater- en landfauna, Indicator 20 september 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De Rode Lijst Indicator (RLI)

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Begrazing van natuurgebieden

Begrazing van natuurgebieden Begrazing van natuurgebieden Jan Van Uytvanck Knokke 07/12/2017 Thema s 1. Grote grazers in natuurbehoud en beheer 2. Begrazing in de duinen en het Zwin 3. Begrazingsonderzoek Grote herbivoren in natuurbehoud

Nadere informatie

4 Een veldexperiment naar de verplaatsingen van de bruine kikker in agrarisch landschap

4 Een veldexperiment naar de verplaatsingen van de bruine kikker in agrarisch landschap 4 Een veldexperiment naar de verplaatsingen van de bruine kikker in agrarisch landschap 4.1 Inleiding In een Corridorverbinding zijn de stapstenen en sleutelgebieden verbonden door een dispersiecorridor

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KNOFLOOKPAD De knoflookpad is één van de meest bedreigde amfibie soorten in Nederland. Er zijn landelijk nog 40 restpopulaties

Nadere informatie

Projectvoorstel. Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard

Projectvoorstel. Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard Projectvoorstel Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard J. Sloothaak Januari 2013 Projectvoorstel Project: Maatregelen voor de Patrijs Periode: 1 januari 2013 1 november 2014 Inleiding

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Atlas Amfibieën en Reptielen van de Provincie Vlaams-Brabant. Sam Van de Poel Natuurpunt Studie

Atlas Amfibieën en Reptielen van de Provincie Vlaams-Brabant. Sam Van de Poel Natuurpunt Studie Atlas Amfibieën en Reptielen van de Provincie Vlaams-Brabant Sam Van de Poel Natuurpunt Studie Atlas Amfibieën en Reptielen van de Provincie Vlaams-Brabant 32.260 waarnemingen Periode # UTM hokken Databank

Nadere informatie

Populatiedynamica bij reptielen in relatie tot het terreinbeheer

Populatiedynamica bij reptielen in relatie tot het terreinbeheer natuurhistorisch maandblad augustus 2008 jaargang 97 8 161 Populatiedynamica bij reptielen in relatie tot het terreinbeheer Resultaten van een veldstudie over meer dan dertig jaar in Nationaal Park De

Nadere informatie

Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard

Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard DE GROOT ECOLOGISCH ADVIES EN INRICHTING Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard In opdracht van: Bosgroep Zuid Nederland Juni 2014 DE GROOT ECOLOGISCH ADVIES

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Wat valt er te kiezen?

Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Begrazing Wat valt er te kiezen? Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Bart Wouters Herman van

Nadere informatie

Het effect van dynamisch terreinbeheer op een slinkende adderpopulatie

Het effect van dynamisch terreinbeheer op een slinkende adderpopulatie 31 tijdschrift Het effect van dynamisch terreinbeheer op een slinkende adderpopulatie Kleinschalig beheer en vernatting als oplossing Ton Lenders De reptielenhabitat op het Gagelveld in Nationaal Park

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel Uitvoering herstelmaatregelen

Nadere informatie

Een wandeling door het natuurbeleid

Een wandeling door het natuurbeleid Een wandeling door het natuurbeleid Wat heb IK hier nu aan? Wat is natuurbeleid? = spelregels rond natuur Natuurgidsen & natuurbeleid? Doe de BBB-test (bedreigd, beschermd, beheerd?) 5 Hoe overleef je

Nadere informatie

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst GROEI EN GESLACHTSRIJPHEID BIJ ELAPHE QUA DRIVIRGATA (BOIE) Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst INLEIDING Gedurende de jaren 1954 tot en met 1959 heeft Hajime Fukada onderzoek

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie