Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding blok 1 We horen bij elkaar"

Transcriptie

1 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert zijn of haar bijdrage aan het algemeen belang. Om dat te bereiken dient de groep (en de school) een democratische gemeenschap te zijn. In een democratische gemeenschap voelen leerlingen en leerkrachten zich gehoord, hebben ze een stem, voelen ze zich verbonden, geven leerkrachten en kinderen om elkaar, heeft iedereen het gevoel erbij te horen, en is sprake van een gevoel van eigenaarschap : het is onze groep, en onze school. Daarom wordt in het basiscurriculum elk schooljaar begonnen met blok 1: We horen bij elkaar. In deze eerste weken van het schooljaar leggen we de basis voor een van de doelen van het programma: verantwoordelijkheid voor de (school)gemeenschap. We werken in dit blok aan gemeenschapsgevoel: een zorgzaam klimaat waarin alle kinderen elkaar kennen en zich veilig voelen, gezamenlijke afspraken over de omgang met elkaar, en een verdeling van de taken en verantwoordelijkheden. Op die manier combineren we twee zaken: het creëren van een klimaat waarin ieder zichzelf kan zijn, én kinderen leren een bijdrage aan de gemeenschap te leveren. 61 It takes a village to raise a child. Kinderen ontwikkelen zich positiever indien ze deel uitmaken van een gemeenschap waarin ze het gevoel hebben dat ze er toe doen. Dat geldt ook voor de klas. Elke leerkracht zou kinderen het gevoel moeten geven deel uit te maken van de leefgemeenschap die de klas is. Ook tafelgroepjes vormen een (kleine) gemeenschap evenals de hele school. Veel samenwerken (onder andere door coöperatief leren) is een goed middel om binding te stimuleren tussen groepen onderling. Of maandsluitingen met de hele school, waarbij groepen presentaties houden voor andere groepen. En waarbij leerlingen van groep 7 en 8 verantwoordelijkheid krijgen voor de begeleiding van de kleuters. En waar ouders natuurlijk bij aanwezig zijn. Kinderen leren zo om aandacht te hebben voor elkaar en te zorgen voor hun gemeenschap. Zo ontstaat er een gevoel van eigenaarschap. De vorming van een positieve groep Blok 1 bestaat uit tien lessen. Het is de bedoeling dat dit eerste blok in de eerste twee weken van het schooljaar gegeven wordt: elke dag een les. (Uiteraard kan een school er ook voor kiezen om de lessen uit te smeren over een langere periode, van bijvoorbeeld 5 weken, waarbij dan twee keer per week een les wordt gegeven). De keuze om de lessen van blok 1 in een korte periode te geven is ingegeven door het feit dat die eerste weken cruciaal zijn voor de groepsvorming. In de eerste weken van het nieuwe schooljaar vindt de groep zich opnieuw uit. Wat wordt de norm in deze groep? Wie heeft het voor het zeggen? Welke rol vervult iedere leerling? Voelt iedereen zich thuis in de groep en heeft iedereen de vrijheid te zijn zoals hij of zij is? Er ligt een lange zomervakantie achter de rug waarin de ontwikkeling van de kinderen natuurlijk niet heeft stilgestaan. De kinderen moeten er weer aan wennen een groot deel van de dag in een groep door te brengen.

2 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE 62 Die groep is niet kant en klaar vanaf de eerste schooldag. Sfeer, relaties, normen, sociale rollen en posities in de groep, dat krijgt in de eerste weken gaandeweg vorm. Het is een fase waarin de leerkracht optimaal invloed kan uitoefenen op de groepsdynamiek. Om daar vorm aan te geven biedt het programma de eerste twee weken elke dag een activiteit aan. Op die manier maakt de leerkracht vanaf het begin duidelijk wat zijn of haar verwachtingen en grenzen zijn maar ook dat de leerlingen een stem hebben en serieus genomen worden. De activiteiten in Blok 1 ondersteunen deze groepsdynamiek en stuurt het in de richting van een positieve groep, waarin de leerlingen betrokken zijn op elkaar, zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen groep, respect hebben voor de mening en het eigene van de ander en bereid zijn tot samenwerking met alle medeleerlingen. Regels, routines en afspraken We maken in blok 1 een onderscheid tussen regels en afspraken. Regels worden door de leerkracht of door het schoolteam aangedragen. Deze regels geven aan welk gedrag echt niet door de beugel kan, zoals: slaan of schoppen, elkaar bedreigen, beledigen of uitschelden, diefstal, vloeken. Bij overtreding van die basisregels moet er ook opgetreden worden, en moet er een sanctie in werking treden. Daarnaast zijn er in een school of klas ook nog allerlei zinvolle regels die je ook routines zou kunnen noemen. Procedures als: wat verwachten we van leerlingen als ze s ochtends de klas binnenkomen, en de les nog niet begonnen is; hoe pakken we ons eten en drinken; hoe verlaten we het lokaal? Maar het stimuleren van orde en discipline door alleen routines, regels en straffen heeft een beperkte werking. Kinderen leren er niet zoveel van. Ze worden afhankelijk gemaakt en er wordt niet tegemoet gekomen aan basisbehoeften als erbij horen, autonomie en competentie. Bovendien wordt er geen appèl gedaan op morele of sociale overwegingen. Om een positieve sfeer in een groep te krijgen is het van belang om naast dergelijke regels en routines samen met de kinderen afspraken te maken over hoe wij willen dat we met elkaar omgaan. De nadruk moet komen te liggen op het samen vorm geven aan een sociale en morele grondwet. Bij vervelende gebeurtenissen komt de nadruk dan niet te liggen op straf, maar op een analyse samen met de klas, waarbij vragen centraal staan als: wat waren ook weer onze afspraken die we met elkaar hebben gemaakt; waarom is het verkeerd wat er nu gebeurd is; wat moet er gebeuren om het weer goed te maken? Op die manier bouw je met de leerlingen aan een cultuur van betrokkenheid en verantwoordelijkheid. De beste manier om een positief klimaat in een klas en school te creëren is om leerlingen verantwoordelijk te maken en te leren om elkaar te geven. Natuurlijk moeten er ook regels zijn, maar de sleutel voor een positief klimaat ligt veel meer in het samen creëren van een cultuur van betrokkenheid, dan in het bedenken van allerlei regels en codes waar leerlingen zich aan dienen te houden. Leerlingen moeten het gevoel hebben verantwoordelijk te zijn voor die cultuur, moeten de boodschap krijgen dat ze erbij horen, en dat ze nodig zijn. Gemeenschapstaken in de klas Een centrale activiteit in blok 1 is leerlingen taken en verantwoordelijkheden geven in de klas. Hoe meer verantwoordelijkheden zij mede dragen, hoe meer hun gevoel van betrokkenheid en gemeenschapszin kan groeien.

3 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE In les 3 en 4 inventariseert u met de klas welke taken de leerlingen allemaal zouden kunnen doen. Laat vooral ook ideeën uit de leerlingen zelf komen. Maar ook tijdens het jaar kunt u met de leerlingen praten over welke soorten taken en verantwoordelijkheden er nog meer zijn die bijdragen tot het vergroten van de groep als gemeenschap. U kunt denken aan taken op verschillende gebieden. De meest voor de hand liggende taken zijn taken die in het teken staan van beheer (een uitbreiding van de klassendienst): Voorbeelden van beheersachtige taken voor in de klas bord vegen planten water geven boekenhoek opruimen sorteren nakijkbak vloer vegen schriften uitdelen schone doeken halen drinkbekers wassen thee halen toilet controleren toiletpapier halen tafels schoonmaken kapstok controleren kopieën laten maken kasten in klas opruimen leeshoek opruimen de gang netjes houden stoelen/krukken opruimen nieuwsbrieven uitdelen computers aan- en uitzetten potloden slijpen 63 De taken bedenken de leerlingen zelf en ook de organisatie krijgen ze zoveel mogelijk zelf in handen. Als het niet lukt om de leerlingen eigenaar te laten zijn van de taken en verantwoordelijkheden, dan ligt het risico op de loer dat zij de taken gaan ervaren als een verplicht soort corvee. Dan schieten we ons doel voorbij. Het gaat namelijk niet om de taak zelf, maar om het pedagogische doel: verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de gemeenschap. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld zelf een rooster maken, de evaluatie en beoordeling doen, pictogrammen maken van de taken, een ophangbord maken, enzovoort. Bij de wat oudere leerlingen helpt het ook als de taken niet te klein en te nauw omschreven zijn (het bord uitvegen), maar als er een ruimere verantwoordelijkheid is geformuleerd (zorg voor het lokaal aan het einde van de dag; of: kastenmanager). Een mogelijkheid om een groter verantwoordelijkheidsgevoel te stimuleren is taken en verantwoordelijkheden te (laten) bedenken die een meer sociaal karakter hebben, en taken en verantwoordelijkheden die te maken hebben met inspraak. Opnieuw enkele voorbeelden uit de praktijk: Voorbeelden van sociale taken in de klas controleren/nakijken bij elkaar zorgcommissie in de klas elkaar uitleg/instructie geven kleuters helpen bij het naar WC gaan troostleerling voor op schoolplein Voorbeelden van inspraak in de klas takencommissie (verdeling van de taken) lokaalcommissie (inrichting van het lokaal) feestcommissie in klas (hoe doen we de vieringen?) zorgcommissie (zorg voor zieke leerlingen) klassenraad Neem vooral in het begin ruim de tijd om de taken te introduceren. Zet alle taken op papier, en bewaar deze in een kaartenbak. Beschrijf duidelijk hoe de taak gedaan moet worden en hoe het resultaat er uit moet zien. Een voorbeeld van een taakomschrijving:

4 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE 64 Taak: stoelen en tafels Omschrijving: Aan het eind van de dag zorgen dat alle: - stoelen horen bij de goede maat tafels (let hiervoor op de gekleurde doppen) - tafelgroepjes op de goede plaats staan - stoelen op de tafels staan. Wanneer en welke periode? Deze taak moet elke dag na schooltijd worden uitgevoerd. De periode is telkens van vakantie tot vakantie (ongeveer 8 weken). Evaluatie: Aan het eind van de week wordt de taak beoordeeld door de groepsvergadering. Als je het goed hebt gedaan wordt dat op de groepslijst aangetekend. Is het niet goed genoeg dan kun je je verbeteren door deze taak nog een keer te doen. Ook kan er besproken worden of je nog hulp of aanwijzingen nodig hebt. Taken kunnen na verloop van tijd saai worden en meer leerlingen kunnen een bepaalde taak willen vervullen. Dus is het van belang de taken te laten rouleren. Voor de betrokkenheid en de gemeenschapszin is het gewenst dat iedere leerling een taak uitvoert ten behoeve van de klas. U kunt wel differentiëren: leerlingen kunnen bijvoorbeeld zelf kiezen welke taken ze leuk vinden. Bovendien kunt u het schooljaar verdelen in periodes. Bijvoorbeeld van vakantie tot vakantie. Daarna vindt beoordeling plaats (voor het rapport) en wordt er gewisseld van taken. Het is de kunst om het werken met taken het hele jaar door op zo n wijze te blijven doen dat ieder kind zich gewaardeerd voelt. Dit betekent dat de uitvoering van de taak gepaard moet gaan met feedback, én dat er gewicht aan de taken gegeven wordt. De leerkracht zal niet zozeer de nadruk leggen op de taak zelf (hoe schoon de kast is), maar op het pedagogische doel: de verantwoordelijkheid, de zorg voor groep en gemeenschap, actief en democratisch burgerschap. Dit vraagt ook om serieuze evaluatie en beoordeling: zijn de doelen die we met deze activiteiten nastreven ook daadwerkelijk bereikt? Evaluatie dient natuurlijk tussendoor zo vaak als maar kan plaats te vinden. Maar een meer formele beoordeling kan bijvoorbeeld plaatsvinden aan het eind van de periode waarin de taak uitgevoerd werd (rond een nieuwe vakantie, bij de wisseling van taken). Het is handig om een vast evaluatieformulier te hebben dat door de leerling zelf én door de leerkracht wordt ingevuld. Hiermee krijgt zowel de leerling als de leerkracht feedback op de uitvoering en organisatie van de taken.

5 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Een voorbeeld van een evaluatieformulier hieronder: Naam leerling:... Welke taak heb je gedaan?:... Hoe vond je het om te doen (licht je antwoord toe!!): 65 Wat kon je al goed (noem 2 punten): Waar zou je nog aan kunnen werken (min. 1 punt): Tips voor de volgende die deze activiteit kiest: Tips voor de leerkracht om het de volgende keer beter te laten verlopen: Ik solliciteer nu naar: Invullen door de leerkracht: Je algemene indruk van de leerling (inzet, motivatie, gedrag etc.): Wat kan de leerling al heel goed? Wat kan de leerling nog leren? Die meer formele beoordeling kan dan ook worden opgenomen in het rapport/verslag/portfolio, waarin onder andere aangegeven wordt hoe de leerling zich ontwikkelt op het terrein van sociale competentie en burgerschap, en maakt ook deel uit van het Leerlingvolgsysteem van. Belangrijke principes Een belangrijk uitgangspunt van is: laat het niet bij alleen maar een lesje! Daarna begint het pas. Achter elke les (in Na de les) geven we aan wat er in ieder geval moet gebeuren om datgene wat besproken en geleerd is in de alledaagse situatie te laten landen. Daarnaast zijn er Suggesties voor toepassing van wat er in de les aan de orde is geweest. Om de sfeer in de klas nog intensiever te beïnvloeden kunnen deze activiteiten uitgevoerd worden. Op die manier laat je aan de kinderen zien dat meer is dan een lesje. Bij elk blok hoort een symbool dat naast iedere leskop terugkeert. Om De Vreedzame School zichtbaar te maken op school is het aan te raden het symbool van het onderhanden zijnde blok op de klasdeur te hangen zodat de leerlingen kunnen zien dat iedereen met hetzelfde blok bezig is. (Zie achter les 1; of downloaden van

6 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE 66 Indien u een pictogram wilt gebruiken om de lessen van bijvoorbeeld in de dagagenda op te nemen, dan kunt u gebruik maken van het logo van (zie achter les 1; of downloaden van Het is heel zinvol om met uw team af te spreken dat er in elke klas een speciaal prikbord voor komt te hangen. Hierop kunnen de producten uit de verschillende lessen een tijd lang blijven hangen. Opstekers kunnen er een plekje krijgen. Het symbool van het blok waar de klas mee bezig is kan er op hangen. En de woordkaarten met belangrijke begrippen uit dat blok kunnen zo een tijd lang zichtbaar in de klas aanwezig zijn. De leerkracht is de sleutel De sleutel van een vreedzame school is natuurlijk niet dit programma, maar is de leerkracht zelf. Hij of zij beïnvloedt de leerlingen met zijn of haar modelgedrag voortdurend. We noemen daarom achter elke les een aantal leerkrachtgedragingen die bevorderend werken op het laten landen van de inhoud van. Hieronder een overzicht van deze suggesties: - verwelkom de leerlingen elke dag persoonlijk aan de deur, en neem ook persoonlijk afscheid (aankijken; naam noemen; eventueel met hand geven) - schenk aandacht aan de afspraken die de leerlingen hebben bedacht - zeg dankjewel als een leerling inbreng heeft gehad - herhaal de regels regelmatig - geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden - stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week - besteed regelmatig aandacht aan het uitvoeren van de taken - geef opstekers waar dat kan - signaleer opstekers en complimenteer de gever ervan - benoem een afbreker wanneer u die signaleert maar maak er geen toestand van - benadruk het positieve van het bestaan van verschillende meningen - grijp direct in bij pesten; gebruik een oplossingsgerichte aanpak - stimuleer dat leerlingen plagen zelf oplossen door STOP! HOU OP! te zeggen - laat de leerlingen regelmatig samenwerken, en bouw het geleidelijk op - bespreek na het samenwerken niet alleen het product, maar ook het proces van samenwerken - stimuleer dat leerlingen goed luisteren naar elkaar - stimuleer dat leerlingen vragen stellen aan elkaar, bijvoorbeeld in een groepsgesprek - hang de poster ZO DOEN WIJ HET IN ONZE GROEP op een prominente plaats in de klas - refereer aan de poster, niet alleen als het niet goed gaat, maar vooral als het wel goed gaat - presenteer de poster aan de ouders of laat de leerlingen dat doen. Coöperatief leren in wil de klas een leefgemeenschap laten zijn waarin álle leerlingen met elkaar kunnen en willen samenwerken. maakt hiervoor gebruik van een interactieve onderwijsleermethode, waardoor leerlingen samen leren. Het blijkt nodig te zijn om samenwerken aan te leren, het gaat niet vanzelf. Veel leerkrachten hanteren een vorm van samenwerken of groepswerk. Het bezwaar daar-

7 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE van is dat bij ongestructureerd samenwerken sommige leerlingen een veel grotere inbreng hebben in het gezamenlijke product dan anderen. Om dat samenwerken zodanig aan te leren dat alle leerlingen een gelijkwaardige inbreng hebben, is in het programma een aantal coöperatieve werkvormen opgenomen. Deze werkvormen zijn ontleend aan Structureel Coöperatief Leren (Kagan, 2010), waarmee op een specifieke manier vormgegeven wordt aan samenwerken en interactie. Door de duidelijke en gestructureerde manier van werken leren leerlingen van elkaar en met elkaar en kunnen ze gezamenlijk een doel bereiken. Onderzoek wijst uit dat het werken met coöperatieve leerstrategieën een positieve invloed heeft op de sfeer in de groep, dat de leerprestaties verbeteren dat de persoonlijke en sociale vaardigheden van leerlingen verbeteren, en dat er een toename van begrip en empathie tussen verschillende groeperingen optreedt. Bij coöperatief leren werken leerlingen samen (met de hele klas, in tweetallen of teams van vier). Die samenwerking blijkt een positief effect te hebben als ze bepaalde kenmerken vertoont, weergeven door de afkorting GIPS: 1. Gelijke deelname: alle leerlingen participeren op basis van gelijkwaardigheid. De structuur zit zo in elkaar, dat ieder ongeveer in dezelfde mate meedoet. 2. Individuele aanspreekbaarheid: iedere leerling kan aangesproken worden op het product of op het proces. U kunt als leerkracht willekeurige leerlingen om een antwoord vragen. 3. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: leerlingen zijn op een positieve manier van elkaar afhankelijk bij het uitvoeren van hun gezamenlijke opdracht. Ze zijn daarbij bereid om elkaar te steunen en te helpen, zodat iedereen in staat is om die opdracht uit te voeren en een bijdrage kan leveren aan het succesvol volbrengen van de opdracht. 4. Simultane interactie: bij het uitvoeren van de opdracht zijn de leerlingen waarneembaar actief betrokken. In de klas is zichtbaar welk percentage tegelijkertijd actief is. 67 Op deze manier kan niemand er een beetje bijhangen of overheersen. Er is een flink aantal didactische structuren uitgewerkt die voldoen aan deze vier basisprincipes (Kagan, 2010). Een didactische structuur is een gestructureerde coöperatieve werkvorm, waardoor op specifieke wijze vorm wordt gegeven aan de interactie tussen leerlingen. Inhoudelijk levert het gebruik van de structuur meer op dan de optelsom van de individuele inbreng. Het grote voordeel van het hanteren van deze structuren is dat ze zijn in te passen binnen de werkwijze van de school en dus ook goed hanteerbaar zijn bij het gebruik van verschillende methodes. In het basiscurriculum van hebben wij zes didactische structuren verwerkt. De didactische structuren dienen als handvat om verder vorm te geven aan de elementen samenwerken en interactie binnen. Ze bieden de leerkracht de mogelijkheid om leerlingen effectief en gelijkwaardig te leren samenwerken. In de eerste drie blokken worden steeds twee nieuwe didactische structuren aangeboden. In ieder volgend blok komen de aangeboden didactische structuren (hierna vanwege de leesbaarheid verder coöperatieve werkvormen genoemd) weer aan bod in verschillende variaties: - vanaf blok 1: Zoek Iemand Die en TafelRondje per Tweetal. - vanaf blok 2: TweePraat en In de Rij. - vanaf blok 3: Mix en Ruil en TweeGesprek op Tijd. In de inleiding van ieder blok staat kort beschreven welke coöperatieve werkvormen in dat blok aan bod komen, en is een kader opgenomen met daarin de stappen. De kaders zijn ook als losse bijlagen opgenomen in de Introductie op de map. In de lessen staan de toepassingen en variaties beschreven.

8 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE In dit blok worden dus twee nieuwe coöperatieve werkvormen aangeboden: Zoek Iemand Die (in twee variaties: een met en een zonder werkblad) en TafelRondje per Tweetal. Zie de kaders hieronder. 68 De coöperatieve werkvormen zijn met toestemming overgenomen van Bazalt en haar partners van het MI/SCL netwerk NL. Bronnen: - Kagan, S. & Kagan, M. (2010), Coöperatieve Leerstrategieën. Vlissingen: Bazalt - Kagan, S. (2007), Structureel Coöperatief Leren. Vlissingen: Bazalt - Kagan, S., Kagan, L., Kagan, M. & Kopmels, D. (2009), Bouwen aan Klasklimaat. Vlissingen: Bazalt Zoek Iemand Die (variant zonder werkblad) De leerlingen lopen door het lokaal en zoeken aan de hand van een opdracht van de leerkracht een klasgenoot 1. De leerkracht geeft een opdracht en geeft aan wat na afloop teruggevraagd gaat worden. 2. De leerlingen lopen door het lokaal en houden hun hand omhoog totdat ze een partner hebben gevonden. 3. De leerkracht creëert bij een oneven aantal voor een leerling die over is de mogelijkheid om aan te sluiten bij een tweetal. 4. De leerlingen praten kort over de opdracht. 5. De leerlingen nemen afscheid van elkaar op teken van de leerkracht. 6. Opnieuw stap 1 tot en met 4 aan de hand van een andere opdracht van de leerkracht. Maak bij een oneven aantal de groep er verantwoordelijk voor dat er iedere keer een andere leerling over is. 7. De leerkracht vraagt na afloop een aantal leerlingen iets te vertellen van wat ze gehoord hebben. Zoek Iemand Die (met werkblad) De leerlingen lopen door het lokaal en zoeken een klasgenoot, die ze een vraag stellen van hun werkblad 1. De leerlingen krijgen een werkblad, de leerkracht bespreekt kort de vragen met de leerlingen. De leerkracht geeft aan wat na afloop teruggevraagd gaat worden. 2. De leerlingen lopen door het lokaal en houden hun hand omhoog totdat ze een partner hebben gevonden. 3. In tweetallen stelt leerling A een vraag van het werkblad aan leerling B. Leerling B vertelt. Leerling B noteert zijn of haar naam op het werkblad van leerling A bij de betreffende vraag. 4. De leerlingen wisselen van rol: nu mag leerling B een vraag stellen aan leerling A. 5. De leerlingen bedanken elkaar. Zij doen hun hand omhoog en zoeken een nieuwe partner. 6. Opnieuw stap 2 t/m 4 tot het werkblad compleet is (of tot de leerkracht een stiltesignaal geeft). 7. Wanneer het werkblad van een leerling volledig is ingevuld, gaat hij of zij zitten. Deze leerling kan door de anderen benaderd worden als vraagbaak. 8. De leerkracht vraagt na afloop een aantal leerlingen iets te vertellen van wat ze gehoord hebben.

9 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE TafelRondje per Tweetal De leerlingen leveren in tweetallen om de beurt een (schriftelijke) bijdrage aan een opdracht Ieder tweetal heeft één blad papier en één pen. 1. De leerkracht stelt een open vraag waarop meerdere korte antwoorden mogelijk zijn. De leerkracht geeft aan wat na afloop teruggevraagd gaat worden. 2. De leerkracht geeft kort denktijd. 3. De leerkracht geeft aan wie mag beginnen. 4. De leerling die het eerst aan de beurt is, schrijft één van zijn of haar antwoorden op. 5. De andere leerling krijgt nu de pen en het papier en schrijft één van zijn of haar antwoorden op. 6. De leerlingen blijven om de beurt werken aan de gezamenlijke opdracht. 7. De leerkracht vraagt na afloop een aantal leerlingen een voorbeeld te noemen. Variant: tekenen, om en om een bijdrage aan een werkstuk. 69 Taal en woordenschat in Scholen dienen veel aandacht aan de basisvaardigheden, met name taalonderwijs, te schenken. Daarnaast wil een school echter ook graag tijd vrijmaken voor een aanbod op het terrein van sociale competentie en burgerschapsvorming. Het aardige is dat een school met aan beide doelen tegelijk werkt. De taal speelt een belangrijke rol in dit programma. We gaan er niet van uit dat leerlingen de taal die ze hiervoor nodig hebben zomaar vanzelf al bezitten. Met dit programma leren ze taal. Functionele taal, die niet los wordt aangeboden, maar in de context waarin het gebruikt wordt. Woorden en uitdrukkingen die horen tot het domein van de sociaalemotionele ontwikkeling en de opvoeding tot democratisch burger. Daarnaast oefenen de leerlingen ook met explorerende gesprekken, tweegesprekken, woordvelden en tal van andere talige werkvormen. Het meest expliciet is het uitbreiden van de woordenschat. Bij elke les worden de woorden genoemd die worden aangeleerd. De woordenschat die in De Vreedzame School aan de orde komt wordt aangeboden volgens de didactische principes zoals beschreven in Met woorden in de weer (Van den Nulft & Verhallen). Deze methode onderscheidt vier fasen in het woordenschatonderwijs: voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren. In het kort: - Voorbewerken: het creëren van de context, het activeren van voorkennis en leerlingen betrekken. - Semantiseren: het aanbieden, uitleggen en het toelichten van de betekenis(sen) van een woord. - Consolideren: het inoefenen en onthouden van de betekenis van het woord, inprenting in het geheugen. - Controleren: terugvragen om te checken of de te leren woorden ook werkelijk onthouden zijn. Van deze vier fasen hebben het voorbewerken, semantiseren en consolideren een duidelijke plaats in. In de Vreedzame Schoollessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel terrein. In elke les wordt aangesloten op de informele voorkennis van de kinderen (die op sociaalemotioneel gebied natuurlijk ruimschoots voorhanden is), de begrippen worden benoemd, en de woorden uitgelegd. Vervolgens worden de woorden in de lessen én daarbuiten functioneel gebruikt en herhaald zodat de consolidering plaatsvindt. Belangrijk voor de consolidatie van de aangeleerde woorden is om woorden enige tijd zichtbaar te laten zijn door ze in de klas op te hangen. Op een woordmuur, aan een lijntje, op het Vreedzame School-prikbord of waar dan ook. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze geleerd worden (en eventueel een tijdje erna) hangen. Wanneer u al werkt met woordenschatonderwijs dan kunt u de woorden van De Vreedzame School hierin integreren.

10 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE De aan te bieden woorden in blok 1 van groep 6 zijn: 70 Woordenschat groep 6 - blok 1 de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden verantwoordelijk als je ergens verantwoordelijk voor bent, moet jij ervoor zorgen dat het gebeurt solliciteren aangeven dat je een bepaalde taak wilt doen de commissie een groep mensen met een bepaalde taak de sollicitatie een brief of een gesprek waarin je solliciteert respect hebben laten zien dat je waardering hebt voor iemand kritiek hebben iets niet goed vinden, verkeerd vinden de tip een goede raad waar je iets aan hebt het argument de reden waarom je iets vindt samenwerken samen met hetzelfde bezig zijn het vertrouwen als je vertrouwen in iets hebt, geloof je dat het goed zal gaan ergens vertrouwen geloven dat het goed zal gaan in hebben iemand vertrouwen geloven dat iemand eerlijk is; dat hij je niet in de steek zal laten iemand wantrouwen denken dat iemand niet eerlijk is de meeloper iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een ander de omstander iemand die iets ziet gebeuren, er omheen staat het contract een officieel papier waarop een afspraak staat, met je handtekening eronder Reeds eerder aangeboden woorden zijn: Woordenschat groep 5 - blok 1 de afspraak iets dat je elkaar belooft om te gaan doen de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden verantwoordelijk als je ergens verantwoordelijk voor bent, moet jij ervoor zorgen dat het gebeurt solliciteren aangeven dat je een bepaalde taak wilt doen de commissie een groep mensen met een bepaalde taak de tip een goede raad waar je iets aan hebt positief de goede kant ergens van zien negatief vooral op de vervelende en slechte dingen letten de kritiek als je kritiek hebt op iemand, zeg je wat hij fout doet eens als je dezelfde mening hebt als een ander, ben je het met elkaar eens oneens als je niet dezelfde mening hebt als een ander, ben je het oneens met elkaar de mening hoe je over iets denkt, wat je ervan vindt het argument de reden waarom je een mening hebt pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen de meeloper iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een ander de omstander iemand die iets ziet gebeuren, er omheen staat

11 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Woordenschat groep 4 - blok 1 de regel een regel gaat over wat mag en niet mag de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden de taak werk dat je moet doen de opsteker iets aardigs dat je tegen iemand zegt de afbreker iets onaardigs dat je tegen iemand zegt de mening hoe je over iets denkt, wat je ervan vindt mee eens je vindt dat iemand gelijk heeft samenwerken samen met hetzelfde bezig zijn pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen plagen iemand voor de grap een beetje boos maken 71 Woordenschat groep 3 - blok 1 de agenda een lijstje van wat we gaan doen de binnenkomer een leuk spelletje om de les mee te beginnen de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden de taak werk dat je moet doen de opsteker iets aardigs dat je tegen iemand zegt de afbreker iets onaardigs dat je tegen iemand zegt de mening hoe je over iets denkt, wat je ervan vindt mee eens je vindt dat iemand gelijk heeft plagen iemand voor de grap een beetje boos maken

12 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Overzicht blok 1 We horen bij elkaar Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich medeverantwoordelijk voor voelen. 72 Les 1 Leskern: Les 2 Leskern: Les 3 Leskern: Les 4 Leskern: Les 5 Leskern: Les 6 Leskern: Les 7 Leskern: Welkom in onze groep De leerlingen leren elkaar beter kennen. Ze maken enkele eerste afspraken over omgaan met elkaar. Regels in onze groep aangepaste les De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem heeft). Samen verantwoordelijk - Takenlijst 1 De leerlingen worden mede verantwoordelijk gemaakt voor de gang van zaken in de klas. De leerlingen denken in tweetallen na over taken die er zijn in de klas zodat er een takenlijst tot stand komt. Samen verantwoordelijk - Takenlijst 2 De leerlingen solliciteren naar taken. De takencommissie verdeelt na deze les de taken op basis van de sollicitaties. Respect hebben: opstekers, tips en afbrekers De leerlingen leren kritiek op een respectvolle manier formuleren. Respecteren van verschillen van mening De leerlingen bedenken stellingen, geven daar hun mening over en beargumenteren deze. Ze ervaren dat een verschil van mening niet tot een conflict hoeft te leiden en ook dat je van mening kunt veranderen. Samenwerken De leerlingen oefenen het samenwerken en reflecteren erop. Les 8 Leskern: Les 9 Leskern: Les 10 Leskern: Samenwerken met één ander Leerlingen worden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet zo goed kennen. Samen voeren ze een klein toneelstukje op. Pesten en plagen aangepaste les Het verschil tussen pesten en plagen wordt herhaald. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan en bedenken aan de hand van concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt. Samen afspraken maken De leerlingen maken de laatste omgangsafspraken voor in de groep, en zetten hun handtekening onder de poster.

13 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 1 Les 1 Welkom in onze groep Doel blok 1: Leskern: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen leren elkaar beter kennen. Ze maken enkele eerste afspraken over omgaan met elkaar. 73 Materialen: Agenda op bord of flap Logo Blok 1 (achter deze les) -bal Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Werkblad 1.1 Voorbereiding Hang een prikbord op voor (of ruim het prikbord leeg). Schrijf bovenaan een groot vel papier (flap of minimaal A3): ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP en hang dat op. Maak een kopie van het logo van blok 1 en het logo van (zie achter deze les), of download de logo s van de website: en druk ze (in kleur) af. Het is handig als iedere groep op school van tevoren over gelamineerde logo s van alle blokken beschikt. Hang het logo van en blok 1 op het prikbord of de klassedeur. Kopieer werkblad 1.1 voor iedere leerling. Zet de agenda op het bord. Maak er wat moois van als welkom voor groep 6. De werkbladen vindt u achter het tabblad Werkbladen. De nummering verwijst naar de les waar het werkblad wordt gebruikt (werkblad 1.1: het eerste werkblad in les 1). Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Elkaar beter leren kennen Wat hebben we geleerd? Afsluiting Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Ik ben en ik hou van Maak een cirkel. Gooi de Vreedzame School-bal naar iemand in de groep. Vraag die persoon om zijn of haar naam te zeggen, en waar hij of zij van houdt (of wat hij of zij leuk vindt). Geef zelf het voorbeeld ( Ik ben Annemieke en ik hou van lesgeven ). Laat degene die begon een ander kiezen en de bal naar die persoon gooien, die op zijn of haar beurt hetzelfde doet.

14 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 1 Ga door totdat iedereen de kans heeft gehad om de beurt te krijgen. Als iemand niet wil, dan vraagt u om de bal door te gooien naar een ander. Vraag aan het eind even of de betreffende leerling nu wel wil (hij of zij hoeft niet!). Als het erop lijkt dat sommigen de bal voor de tweede keer krijgen, terwijl er leerlingen zijn die nog geen beurt hebben gehad, vraag dan degenen die de bal nog niet hebben gehad hun hand op te steken. 74 Wat gaan we leren? Een van de dingen die we in groep 6 (weer) gaan doen zijn de lessen van De Vreedzame School. Over hoe we het gezellig kunnen maken in de groep. Hoe we aardig kunnen zijn. Hoe we ruzies kunnen oplossen. Hoe we er allemaal voor kunnen zorgen dat iedereen het naar zijn zin heeft in de groep. De komende twee weken gaan we daar elke dag over praten (als u blok 1 tenminste in twee weken uitvoert). Het eerste blok van gaat over onze groep en heet We horen bij elkaar. In alle groepen praten de leerlingen over hun groep. En om dat te laten zien, hangen we in alle klassen het plaatje dat hoort bij blok 1 op. Dat plaatje hoort bij de lessen over We horen bij elkaar. Wat gaan we vandaag doen? Daarvoor kijken we naar de agenda op het bord. Vraag een leerling op te zeggen wat er op de agenda staat. Vraag of iedereen akkoord is. Zo willen we het in onze groep We gaan er (weer) een fijne groep van maken dit jaar. Een groep waarin iedereen zich thuis voelt. Een groep waarin iedereen zich prettig voelt. Hoe gaan we dat doen? Hoe gaan we er samen voor zorgen dat onze groep een leuke, gezellige groep wordt? Wie heeft een goed idee? Denk maar even na (geef leerlingen even denktijd). Laat ideeën noemen en schrijf dan goede, algemeen gedeelde suggesties op een poster (A3 of groter) om die de eerste weken te laten hangen: ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld: grapjes maken, niet pesten, veel lachen, aardig zijn, vrienden maken als je ruzie hebt gehad, elkaar helpen. Vertel dat we in de loop van de komende tijd nog wel meer dingen op de poster zullen schrijven. Over twee weken moet hij af zijn. Dan zetten we allemaal onze naam onder de poster. Dat betekent dan dat we ons best doen om ons aan deze afspraken te houden. Elkaar beter leren kennen We maken hierbij gebruik van de coöperatieve werkvorm Zoek Iemand Die. (Zie ook de inleiding over coöperatieve werkvormen achter het tabblad Introductie). Gebruik de benamingen voor de werkvormen opdat de leerlingen op een gegeven moment direct weten hoe een activiteit zal gaan, en er weinig uitleg nodig is. Vertel de leerlingen dat ze Zoek Iemand Die gaan doen, om dingen te ontdekken over elkaar: - Deel Werkblad 1.1 uit, en laat de leerlingen even lezen. - Vertel dat de leerlingen straks door de klas mogen lopen, en een partner moeten zoeken. Demonstreer het aan elkaar koppelen met een andere leerling (een hand in de lucht, maatje zoeken, tweetal vormen door handen in de lucht tegen elkaar aan te tikken, handen naar beneden en naast elkaar staan). - Laat ze een maatje zoeken. Creëer voor een leerling die over is de mogelijkheid om aan te sluiten bij een tweetal, die leerling is de bofkont (maak de groep er verantwoordelijk voor dat er iedere ronde een andere bofkont is).

15 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 1 - Laat ze in hun tweetal een van de vragen op het werkblad behandelen. Eerst vraagt A aan B, en dan andersom. - Besteed vervolgens aandacht aan afscheid nemen van elkaar door elkaar gedag te zeggen en laat ze een nieuwe partner gaan zoeken. - Herhaal de vorige stappen, tot er enkele leerlingen het werkblad vol hebben. - Stimuleer dat leerlingen verschillende partners kiezen door tussen de rondjes door opstekers te geven aan leerlingen die steeds een nieuw iemand zoeken. Let bijvoorbeeld ook op het mixen van meisjes en jongens. - Vervolgens gaan de leerlingen weer op hun plaats zitten. Bespreek wat leerlingen ontdekt hebben aan nieuwe dingen. Hiervoor is de Vreedzame School-bal te gebruiken om beurten te geven. Bespreek ook het proces: wat lukte goed tijdens het samenwerken, welke tip is er voor de volgende keer? Vat samen: 75 Als je bij elkaar in een groep zit, is het goed om elkaar beter te leren kennen. Soms houd je van dezelfde dingen als een ander en soms niet. In sommige dingen lijk je op anderen en in andere dingen ben je juist heel anders. Allebei is goed. Het is leuk om op elkaar te lijken en het is leuk om te verschillen van elkaar. Wat hebben we geleerd? Dit was de eerste les over onze groep 6. We hebben al veel gedaan: begonnen met de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP en elkaar beter leren kennen met Zoek Iemand Die. Wat hebben jullie van deze les geleerd? Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Evenwicht - Leerlingen van gelijke grootte staan in tweetallen tegenover elkaar. - Ze zetten de tenen tegen elkaar en houden de handen vast. De tweetallen leunen nu beide rustig achterover, lichaam recht, armen aan het eind gestrekt. Laat twee leerlingen het even voordoen. Wieg vervolgens zachtjes heen en weer, terwijl je elkaar een mop of verhaaltje vertelt. - Dezelfde tweetallen strekken hun armen naar voren en plaatsen hun handpalmen naar elkaar en leunen nu rustig naar voren. Lichaam gestrekt houden. Laat twee (andere) leerlingen het even voordoen. - Dezelfde tweetallen gaan met de schouders tegen elkaar aan staan, zij aan zij, met de armen over elkaar. Ze leunen tegen elkaar. Nu tillen ze het binnenste been op en kruisen dat over hun buitenste been, zodat ze beiden nog maar op één been staan. Laat twee (andere) leerlingen het even voordoen. - Dezelfde tweetallen gaan met de ruggen plat tegen elkaar aan staan en leunen naar achter. Ze steunen tegen elkaar. Ze zetten nu kleine stapjes vooruit, de ruggen blijven plat tegen elkaar. Laat twee (andere) leerlingen het even voordoen. Ze maken nu samen een praatje, of vertellen een leuke mop aan elkaar.

16 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 1 Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: 76 verwelkom de leerlingen elke dag aan de deur persoonlijk, en zeg hen ook persoonlijk gedag (aankijken; naam noemen; eventueel met hand geven) schenk aandacht aan de afspraken die de leerlingen hebben bedacht laat een leerling niet met een probleem of conflict naar huis gaan; spreek het uit en los het op voor hij of zij de school uitgaat Logo Blok 1 ophangen Hang het logo van Blok 1 aan de deur van de klas zodat voor iedereen zichtbaar is dat er aan Blok 1 wordt gewerkt. Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Hang deze poster in de klas op. Hij wordt de komende weken uitgebreid, zoals dat ook in voorgaande groepen is gebeurd. De poster blijft in de klas hangen als een soort convenant waar de leerlingen en de leerkracht zich aan verbinden. Zo krijgen leerlingen de kans om ieder jaar een nieuwe verbintenis met elkaar aan te gaan, aangepast aan hun ervaringen en hun leeftijdsfase. Suggesties voor Toepassing Hieronder vindt u extra activiteiten die u tijdens dit blok kunt doen om kennis en vaardigheden te oefenen en te verdiepen. Foto s van de leerlingen Foto s van de leerlingen (laten) maken, uitvergroten en ophangen in de klas. De foto s worden leuker als er wat attributen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld sjaals, hoeden, e.d. Met leerlingen aankleding lokaal bespreken Praat met de leerlingen over hoe zij vinden dat het lokaal er uit moet zien als we ons allemaal prettig willen voelen in onze groep. Belangstellingstafels Richt wisselende tafels of hoeken in met een thema, waar leerlingen zelf spullen voor meenemen. Laat de leerlingen meedenken over de thema s. Klassieke muziek Speel bij bepaalde activiteiten hele rustige klassieke muziek op de achtergrond. Het heeft een heel rustgevend effect op de groep.

17 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Prikbord van de leerlingen Hang een prikbord op dat voor de leerlingen is, waar ze zelf foto s van hun favoriete artiesten op kunnen hangen etc. Uitsmijter elke dag Besluit de dag met benoemen wat er allemaal goed is gegaan, en eventueel met een klein spelletje. 77 Weeksluiting Organiseer aan het eind van de week een weeksluiting voor de hele school, waarbij telkens een andere groep de gelegenheid krijgt om iets te laten zien (wat ze hebben geleerd, wat ze met de Vreedzame School hebben gedaan, een toneelstukje, enzovoort). Dit kan ook binnen de eigen groep, met steeds een ander tafelgroepje, bijvoorbeeld.

18

19 We horen bij elkaar

20

21

22

23 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 Les 2 - aangepaste les Regels in onze groep Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich medeverantwoordelijk voor voelen. De leerkracht geeft aan wat belangrijke regels van de groep en de school dit jaar zullen zijn. En onderscheidt basisregels in de grondwet (die van de school zijn), regels in de eigen groep (die van de leerkracht komen) en afspraken (die met de groep worden gemaakt en waarin de groep een grote stem heeft). de regel, de afspraak, de grondwet Agenda op bord 83 Toelichting Met werken we aan een positieve sociale en morele norm binnen de school. Pas wanneer je als team deze norm helder geformuleerd hebt, weet iedereen (kinderen en volwassenen) welk gedrag en welke houding er binnen de school van hem of haar verwacht worden. In hoofdstuk 8 van de handreiking Werken aan sociale veiligheid beschrijven we hoe deze sociale norm vormgegeven kan worden in een grondwet van de school. (Pesten lijkt vaker voor te komen in een weinig gestructureerde omgeving en in een omgeving waar je onvoldoende voelt wat de sociale norm is. Duidelijke regels in school over de omgang met elkaar blijken dus van belang.) Met hooguit 4 à 5 basisregels (eventueel geïllustreerd met plaatjes of foto s) kan de basis worden gelegd om te werken aan een positief klimaat. Veel Vreedzame Scholen hebben deze grondwet al geformuleerd, vaak in samenspraak met de leerlingen en hun ouders. Wanneer dit niet het geval is, is het raadzaam om dit alsnog met elkaar doen. Deze grondwet zorgt voor een kader voor gewenst gedrag: Zo doen we het hier op school! En vormt een leidraad bij het stimuleren van gewenst gedrag of het aanspreken op ongewenst gedrag voor iedereen binnen de school. Om ervoor te zorgen dat deze sociale norm door iedereen geleefd en beleefd gaat worden, moet deze steeds opnieuw onder de aandacht gebracht worden. Dit kan op schoolniveau aan het begin van het nieuwe schooljaar tijdens een gezamenlijke opening en op groepsniveau bij deze les over regels en afspraken. Zo gaan kinderen begrijpen dat de grondwet voor iedereen binnen de school geldt en dat er daarnaast nog specifieke regels gelden binnen de groep. Het spreekt dan voor zich dat regels en afspraken op groepsniveau altijd in overeenstemming moeten zijn met de regels van de grondwet. En een regel die al in de grondwet opgenomen is hoeft niet meer op groepsniveau gesteld te worden. Regels en afspraken op groepsniveau zijn dan concretiseringen van de basisregels in de grondwet. In deze les staan we met de kinderen stil bij de manier waarop we binnen een Vreedzame School omgaan met regels en afspraken. De basisregels van de grondwet moeten dus al zichtbaar aanwezig zijn in iedere groep. In maken we onderscheid tussen regels en afspraken. Regels

24 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 worden grotendeels door de leerkrachten bepaald. Leerlingen kunnen niet over alles meepraten. Een afspraak is iets anders. Een afspraak wordt in overleg gemaakt. Leerlingen praten erover mee. Eenmaal vastgesteld, wordt verwacht dat iedereen zich aan die afspraak houdt. Bij het maken van afspraken is het proces belangrijk. Leerlingen hebben een stem, ze krijgen medeverantwoordelijkheid en daarmee creëren we draagvlak voor de afspraak; het zijn onze afspraken. 84 Regels zijn van u als leerkracht. Als een leerling zich niet aan een regel houdt, spreekt u de leerling hierop aan door hem aan de regel te herinneren en de keus te geven zich toch aan de regel te houden. Als de leerling zijn gedrag bijstelt, geeft u hem een opsteker. Stelt de leerling zijn gedrag niet bij, dan volgt er straf. Afspraken maak je samen. Als iemand zich niet aan een afspraak houdt, spreken kinderen en leerkracht elkaar erop aan en wordt samen beslist wat er moet gebeuren. In deze les gaat het over regels. In volgende lessen maken we afspraken. De vuistregel hierbij is: Geef regels waar nodig, maak afspraken waar mogelijk. Laat geen afspraken noteren die al gelden als regels! Zie de Inleiding op blok 1 in uw lesmap voor een uitvoeriger bespreking van regels en afspraken. Voorbereiding In groep 3, 4 en 5 wordt ook aandacht besteed aan de grondwet en de regels van de groep. Afhankelijk van wat er binnen uw groep hierover al bekend is kunt u kiezen wat u hiervan nog wilt opfrissen en wat u zinvol vindt om te herhalen. Het is in ieder geval zinvol om jaarlijks met de groep stil te staan bij de regels van de grondwet. Bereid deze les inhoudelijk voor door de belangrijkste regels op een rijtje te zetten. Bied hooguit 4 à 5 regels aan die voor u belangrijk zijn om met de kinderen af te spreken. In de loop van de tijd is het mogelijk om regels waar nodig aan te passen of een regel toe te voegen. Gebruik deze les om helderheid te scheppen waar de leerlingen zich aan te houden hebben. Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Regels en afspraken De grondwet van onze school Regels in onze groep Wat hebben we geleerd? Afsluiter

25 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 Binnenkomer Bekijk de lijst met binnenkomers en afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Wat voor dier wil je zijn? Ga de kring rond. Vraag: Als je een dier was, wat voor dier zou je dan willen zijn? Waarom? Als veel leerlingen dezelfde reden zeggen ( een leeuw omdat hij sterk is ) vraag dan: Wie wil iets anders dan sterk zijn? 85 Wat gaan we leren? Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag gaan we praten over de regels die we op school en in onze groep hebben. Regels en afspraken Regels heb je overal. Wie weet er een paar regels: - die er in het verkeer zijn? - die er in de kerk of de moskee zijn? - die er bij een begrafenis zijn? - die er bij voetballen zijn? - die er zijn als je op visite gaat? - die er op school zijn? Laat de leerlingen een paar regels noemen en vraag dan: Wat is het verschil tussen bijvoorbeeld verkeersregels en regels die je volgt als je op visite gaat? Tussen spelregels bij voetballen en de regels hoe je je bij een begrafenis gedraagt? Geef ruimte voor een explorerend gesprek (een gesprek waarbij niet van tevoren vaststaat wat het goede antwoord is) hierover door: - leerlingen op elkaar te laten reageren - vragen wie er ook een mening over heeft - vragen wie er anders over denkt - vragen naar voorbeelden - iemand vragen of hij of zij zoiets weleens heeft meegemaakt. Stel vast dat op sommige regels sancties staan als je ze overtreedt en dat andere regels meer afspraken zijn over hoe je je hoort te gedragen. Vat samen: Regels zijn strenger dan afspraken. Je krijgt straf of een boete als je ze overtreedt. Afspraken maak je samen. Als je je niet aan een afspraak houdt, beslis je samen wat er moet gebeuren. De grondwet van onze school Vertel, terwijl u wijst naar de grondwetregels aan de muur: In onze school hebben we een grondwet. Dat zijn de basisregels die voor iedereen gelden in onze school: op het plein, in de gangen, in de gymzaal, in de toiletten, in alle lokalen. Overal dus. Die is door de juffen en meesters, een aantal leerlingen en ouders bedacht. Aan die regels kun je zien hoe we het willen binnen de school. Zo gedragen we ons hier! Laat een leerling de regels van de grondwet voorlezen. Wanneer de groep deze les voor het eerst krijgt kunt u de volgende activiteit doen: - Laat in groepjes gedrag laten bedenken bij de verschillende regels. de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden

26 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 - Groepje 1 bedenkt dit voor regel 1. - Groepje 2 bedenkt dit voor regel 2; enzovoort. Zo worden de regels door de leerlingen gevuld en vertaald in concreet gedrag dat past bij de leeftijd van uw groep. Ook kunt u ervoor kiezen om het gedrag dat de kinderen noemen te laten uitspelen en dit vast te leggen met foto s die bij de regels opgehangen worden. 86 Zo werd op een school bij de omgangsregel We zorgen ervoor dat het voor iedereen veilig is in groep 1-2 genoemd: we rijden met de karren alleen bij de zandbak (wat betekende dat er niet langs de schommels werd gereden, omdat dit anders niet veilig zou zijn.). Terwijl bij diezelfde omgangsregel in groep 8 genoemd werd: we schrijven alleen positieve dingen in de groepsapp. Wanneer uw groep deze les al in groep drie of vier heeft gehad kunt u volstaan met het laten benoemen van gedrag bij de verschillende basisregels van de grondwet. de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag de afspraak iets wat je elkaar belooft om te gaan doen Regels in onze groep Vertel dat er naast de schoolregels (de basisregels in de grondwet) ook een paar regels zijn die in deze groep gelden. Om te laten zien dat uw groepsregels afgeleid zijn van de basisregels van de grondwet kunt u ervoor kiezen om de regels te hangen onder de basisregel waar ze vanaf geleid zijn. Bijvoorbeeld: Uw regel We gaan bij pauzes in kleine groepjes naar buiten hangt u onder de schoolregel We zorgen ervoor dat het rustig is in de school Of de regel Je zorgt zelf voor goede potloden, een gum en een pen in je etui! hangt onder de basisregel We zorgen goed voor onze spullen Bespreek nu een paar regels (niet meer dan 4 à 5) die u belangrijk vindt in uw groep voor een goede gang van zaken. Zorg dat de regels aan de volgende kenmerken voldoen: - haalbaar - in korte zinnen geformuleerd - concreet, ondubbelzinnig. Bied de regels één voor één aan. Maak iedere regel concreet door: - uit te leggen wat de reden is van de regel - visueel te maken (schrijven of pictogrammen) - het voor te doen of voor te laten doen (doe het eerst fout voor en daarna goed) Voorbeeld: hoe we de klas uitgaan als de school uitgaat: in een rij, groepje voor groepje, één voor één. Vertel: dit zijn belangrijke regels. Verder gaan we ook nog afspraken maken. Afspraken zijn iets anders dan regels. Een afspraak is iets wat je elkaar belooft om te doen. Regels zijn gemaakt door de leerkrachten. Afspraken maken we samen in de groep. We schrijven ze op de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Over hoe we met elkaar zorgen dat iedereen zich thuis voelt in de groep. Vat samen: Regels zijn van de juf of de meester. Als je je niet aan een regel houdt, spreek ik je hierop aan en krijg je de kans om je er toch aan te houden. Doe je het alsnog niet dan kan ik je een straf geven. Afspraken maak je samen met de groep. Als je je niet aan een afspraak houdt, beslis je samen wat er moet gebeuren.

27 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 Wat hebben we geleerd? Wie kan zeggen wat hij of zij geleerd heeft in deze les? Afsluiter Bekijk de lijst met binnenkomers en afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Spelregels aanpassen De leerlingen zitten in een kring. Pak de Vreedzame Schoolbal erbij. U vertelt dat u een balspel kent, maar een aantal spelregels bent vergeten. U kent alleen de volgende regels nog: de bal wordt van de een naar de ander gegooid als de bal op de grond komt, is er iemand af de spelleider bepaalt wie er af is, degene die gooide of degene die moest vangen de jongste van de groep is spelleider wie af is, doet de benen over elkaar wie de bal gooit naar iemand die af is, is zelf af het doel is zo lang mogelijk mee spelen. 87 Laat het spel enkele minuten spelen en leg het dan stil. Stel de volgende vragen: wat vind je goed aan het spel? Wat vind je niet goed? Wat vind je de slechtste regel van dit spel? Wat is een betere regel? Laat de leerlingen even discussiëren over een nieuwe regel of regels. Bijvoorbeeld: je mag de bal maar twee tellen vasthouden, alleen spelen met de linkerhand, twee spelleiders. In consensus bepalen ze een of enkele nieuwe regels. De leerlingen spelen het spel met de nieuwe regels. U kunt het spel later weer spelen en telkens één of een aantal regels aanpassen. Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in praktijk brengt. Leerkracht: Herhaal de regels regelmatig. Geef opstekers aan leerlingen die zich aan de regels houden. Check regelmatig (minimaal een keer per week) samen met de leerlingen welke regels eventueel opnieuw geoefend moeten worden, wat kan helpen je eraan te houden, hoe kinderen elkaar daarbij kunnen helpen. Soms blijkt uit deze analyse van de regels dat een regel bijgesteld moet worden. Wanneer de leerlingen hierin hebben kunnen meedenken vergroot dit de kans dat ze zich eraan zullen houden. Stel, als daar aanleiding voor is, één regel centraal gedurende bijvoorbeeld een week. Woordmuur In de Vreedzame Schoollessen wordt een specifieke woordenschat aangeleerd, vooral op sociaal-emotioneel terrein. Belangrijk voor de consolidatie van de aangeleerde woorden is om woorden enige tijd zichtbaar te laten zijn door ze in de klas op te hangen. Geef daarom de woorden die in de lessen worden aangeboden en herhaald, een plaatsje op het Vreedzame Schoolprikbord. Laat de woorden tijdens het blok waarin ze geleerd worden (en eventueel een tijdje erna) hangen.

28 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2 Wanneer u al werkt met een woordenmuur e.d. (zoals aanbevolen in Met woorden in de weer ) dan kunt u de woorden ook in het bestaande woordenschatonderwijs integreren. U kunt ook gebruikmaken van de illustraties DE REGEL en DE AFSPRAAK (te downloaden van het Download Center van de website). De woordkaarten die na deze les opgehangen worden, zijn: 88 de regel een regel gaat over wat mag en wat niet mag de afspraak iets wat je elkaar belooft om te gaan doen de grondwet de belangrijkste regels in de school die voor iedereen gelden Wanneer de groep ook al in groep 4 en 5 het onderscheid tussen grondwet, regels en afspraken heeft geleerd en dat goed weet, hoeft u deze woordkaarten misschien niet meer op te hangen.

29 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 3 Les 3 Samen verantwoordelijk Takenlijst 1 89 Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen worden mede verantwoordelijk gemaakt voor de gang van zaken in de klas. De leerlingen denken in tweetallen na over taken die er zijn in de klas zodat er een takenlijst tot stand komt. verantwoordelijk Belletje of ander signaal Grote vellen papier Een flap Per tweetal een blaadje papier (a5-formaat) en een pen Toelichting Met willen we de leerlingen helpen en stimuleren om verantwoordelijkheden te kunnen dragen. Een manier om dat te doen is hen mee te laten denken over het reilen en zeilen van de groep. In de meeste groepen worden wel klassentaken uitgevoerd door leerlingen: planten water geven, bord schoonmaken enzovoort. Deze taken zijn meestal alleen op uitvoerend niveau. De leerkracht bepaalt welke taken er zijn. Het is een soort corvee. De bedoeling van les 3 en 4 is om de verantwoordelijkheid van leerlingen meer op het niveau van beheer en organisatie te krijgen. We willen dat leerlingen meedenken en meebeslissen. Om dat te bereiken worden leerlingen, naast het uitvoeren van de taken, ook verantwoordelijk gemaakt voor het bedenken, verdelen en organiseren van taken. Zie de Inleiding op blok 1 voor een uitvoeriger bespreking van gemeenschapstaken in de groep. Voorbereiding Zet de volgende vragen op het bord: - Wat doet je vader thuis? - Wat doet je moeder thuis? - Wat doen je broers en zusters thuis? - Wat doe jij thuis? Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren?

30 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 3 Welke taken doe je thuis Wat is verantwoordelijk? Klassentaken Wat hebben we geleerd? Afsluiter 90 Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Wat voor kleur zou je zijn? Gisteren hebben we gevraagd: als je een dier was, wat voor dier zou je dan zijn? Vandaag is de vraag: als je een kleur was, welke kleur zou je dan zijn en waarom denk je dat? Wat gaan we leren? Haal op waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging of vraag het de leerlingen. Neem het doel van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vertel dat het in deze les zal gaan over hoe we allemaal samen kunnen zorgen voor de gang van zaken in de klas en hoe de klas eruit ziet. Loop de agenda na en vraag of iedereen het ermee eens is. Welke taken doe je thuis? Laat de leerlingen tweetallen vormen door een opdracht te geven: Zoek iemand met wie je de afgelopen weken niet veel gepraat hebt. Geef de leerlingen de opdracht in tweetallen te praten over hoe de taken thuis verdeeld zijn. Lees de vragen op het bord voor (zie boven) en vertel dat ze per tweetal 2 minuten de tijd hebben om daarover te praten. Laat alle leerlingen weer in de kring gaan zitten. Doe tot slot kort een terugkoppeling door een aantal zinnen te noemen die te maken hebben met taken thuis, zoals: Ik maak mijn eigen bed op. Ieder waarop die zin van toepassing is gaat staan. Nog een paar voorbeelden: sta op als. - je soms zorgt voor je jongere broertje of zusje - je regelmatig met koken helpt - (laat de leerlingen zelf ook een zin bedenken). verantwoordelijk als je ergens verantwoordelijk voor bent, moet jij ervoor zorgen dat het gebeurt. Wat is verantwoordelijk? Vertel dat er in de klas ook allemaal taken zijn en dat het uw bedoeling is dat iedereen verantwoordelijk is voor een taak. Schrijf het woord verantwoordelijk op het bord. Ergens verantwoordelijk voor zijn, betekent dat je ervoor moet zorgen dat het gebeurt. Als ik zeg: iedereen is verantwoordelijk voor hoe de klas eruit ziet, wat bedoel ik dan? Laat voorbeelden noemen. Je kunt dus persoonlijk verantwoordelijk zijn, bijvoorbeeld voor een taak. Maar je kunt ook samen verantwoordelijk zijn, bijvoorbeeld voor de sfeer in de groep. Klassentaken bedenken Vertel: we zijn samen verantwoordelijk voor de gang van zaken in de klas. Om te zorgen dat dit allemaal goed verloopt, bedenken we wat er gedaan moet worden en wordt iedereen verantwoordelijk voor een taak. Neem de takenlijst van vorig jaar erbij of vraag de leerlingen welke taken ze vorig jaar hadden. Kunnen jullie een

31 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 3 paar taken noemen die in de klas gedaan moeten worden? Inventariseer samen met de leerlingen de taken die er dit jaar gedaan kunnen worden. Maak hiervoor gebruik van de coöperatieve werkvorm TafelRondje per Tweetal: - Maak tweetallen: ieder tweetal zit aan een tafel met één papier en één pen. - Demonstreer met een leerling de werkwijze van TafelRondje per Tweetal: om en om een taak bedenken en opschrijven, samen zoveel mogelijk (maar minstens 10) klassentaken bedenken. Geef daarvoor de volgende instructie: bedenk zoveel mogelijk dingen die te maken hebben met de gang van zaken in de klas; ieder schrijft om de beurt een idee; je zegt niet of je het een goed of een slecht idee vindt; alle ideeën worden opgeschreven. - Laat de leerlingen vervolgens lijstjes met taken maken. De leerling die het eerste jarig is (per tweetal) mag beginnen. Help de leerlingen eventueel op weg door een aantal dingen te noemen die u zelf doet en te vragen of de leerlingen dat ook zouden kunnen doen. Wees er attent op dat de leerlingen vaart houden in het wisselen. - Inventariseer na afloop door van elk tweetal de leerling die het laatste jarig is een taak te laten noemen. Maak zo een verzamellijst op het bord of op een flap: de Takenlijst. Schrijf de taken zo op dat er later namen bij kunnen worden geschreven. Er mogen alleen nieuwe taken genoemd worden (dit bevordert het luisteren naar elkaar), wel zoveel mogelijk taken dat ieder een taak kan doen (of samen). Geef de groep een opsteker voor hun ideeën. Vertel dat de volgende les gaat over het verdelen van de taken. Bekijk de lijst gezamenlijk en laat hem hangen of staan tot de volgende les. Nodig ieder uit om in de loop van de week nieuwe ideeën erbij te schrijven. Vertel dat volgende les de lijst taken wordt vastgesteld en dat er dan wordt gekeken hoe je je kunt aanmelden voor een taak. Vat samen: 91 We zijn er allemaal verantwoordelijk voor dat het goed loopt in de klas. Ergens voor verantwoordelijk zijn, betekent dat je ergens voor zorgt. We hebben nu de taken bedacht die jullie in de klas kunnen doen. In de volgende les gaan we ze verdelen. Wat hebben we geleerd? We hebben in deze les samen taken bedacht. Wat hebben jullie hiermee geleerd? Probeer de leerlingen te laten reflecteren op een abstracter niveau dan het opnoemen van de taken die ze bedacht hebben, bijvoorbeeld: dat iedereen verantwoordelijk is voor een taak. Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. De meester of juf zegt Alle leerlingen staan arm in arm in de kring. De leerkracht roept een opdracht, voorafgegaan door: de juf zegt (of meester, uiteraard). Opdrachten die niet worden voorafgegaan door de juf zegt worden genegeerd. Hier volgen een aantal mogelijke opdrachten (meestal met, soms zonder: de juf zegt ) - buig voorover - kijk naar links - kijk naar rechts

32 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES steek je ellebogen omhoog - ga op je hurken zitten - raak je neus aan raak je rechterhand met je linkerhand aan - krab je rechteroor - krab je linkeroor - loop naar rechts - spring op en neer. Doordat iedereen aan elkaar vastzit gaat de groep samenwerken. Na de oefening geeft de groep zich hiervoor (nog steeds vastzittend) een applaus. Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: laat de takenlijst hangen; zo kunnen leerlingen zien wat er op staat en bedenken welke taak ze zelf willen doen vraag of leerlingen nog nieuwe taken bedacht hebben en schrijf die erbij stimuleer de leerlingen na te denken over wat ze zouden willen doen Woordmuur Het woord dat na deze les opgehangen wordt, is: verantwoordelijk als je ergens verantwoordelijk voor bent, moet jij ervoor zorgen dat het gebeurt.

33 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 4 Les 4 Samen verantwoordelijk Takenlijst 2 93 Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen solliciteren naar taken. De takencommissie verdeelt na deze les de taken op basis van de sollicitaties. solliciteren, de commissie, de sollicitatie Takenlijst (uit de vorige les) Werkblad 4.1, 4.2 De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Voorbereiding Kopieer voor elke leerling werkblad 4.1. Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Takenlijst Wat lijkt je een leuke taak? Taakverdeling Wat hebben we geleerd? Afsluiter Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Iets wat de meeste mensen niet van je weten Vorm snel tweetallen van leerlingen die naast elkaar zitten. Geef ze twee minuten om beurtelings te praten over iets dat de meeste mensen wel en niet over je weten. Kondig het aan wanneer er een minuut voorbij is zodat ze kunnen wisselen. Vraag drie of vier leerlingen die dat willen om te vertellen waar ze aan dachten. Wat gaan we leren? Vraag aan de leerlingen waar dit blok over gaat, en waarom het We horen bij elkaar heet. Herinner de leerlingen aan de vorige les en vertel dat we doorgaan met het opstellen van een Takenlijst. Loop de agenda na en wijs erop dat we ook gaan praten wie welke taak krijgt en over een Takencommissie.

34 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 4 94 Takenlijst Vestig de aandacht van de groep op de lijst met mogelijke taken die de vorige les gemaakt is. Maak samen met de leerlingen van deze lijst een definitieve Takenlijst. De lijst bevat hopelijk zoveel taken dat iedere leerling een of meer taken kan vervullen. Misschien is de lijst zo lang dat er wat geschrapt moet worden? Misschien zijn er niet genoeg verschillende taken? Misschien zitten er ideeën bij die niet haalbaar zijn? Misschien ontstaan er nieuwe ideeën? Wat lijkt je een leuke taak? Alle leerlingen krijgen werkblad 4.1. Ze vullen eerst alleen het bovenste gedeelte in, en schrijven dus op bij welke taak ze ingedeeld zouden willen worden. Daarna gaan ze op zoek naar leerlingen die met hen die taak zouden willen uitvoeren, met behulp van Zoek Iemand Die: - De leerlingen lopen door de klas en houden hun hand omhoog totdat ze een partner hebben gevonden en maken een tweetal. - De leerlingen kijken samen of er een of meer taken zijn die ze allebei hebben opgeschreven. - Zo ja, dan mogen ze hun eigen naam op het werkblad van de ander schrijven achter die taak. - De leerlingen bedanken elkaar. Zij doen hun hand omhoog en zoeken een nieuwe partner om een tweetal mee te maken. - Herhalen van voorgaande stappen. Stimuleer dat leerlingen kiezen voor taken die hen aanspreken en niet voor wat anderen kiezen. - De leerlingen stoppen op een teken van de leerkracht. De werkbladen houden ze even bij zich. solliciteren aangeven dat je een bepaalde taak wilt doen de sollicitatie een brief of een gesprek waarin je solliciteert de commissie een groep mensen met een bepaalde taak Taakverdeling Vertel de leerlingen dat we nu een eerste idee hebben wie welke taak wil gaan doen. Nu mogen ze solliciteren naar de taken. Schrijf het woord solliciteren op het bord. Dat betekent dat je aangeeft dat je een bepaalde taak graag wilt doen door dat op een briefje te schrijven. Vraag de leerlingen het onderste deel van werkblad 4.1 in te vullen (het sollicitatieformulier), waarin gevraagd wordt welke taak ze zouden willen doen, waarom, en eventueel met wie samen. Laat ze hun werkbladen inleveren. Vertel dat u samen met een Takencommissie de definitieve indeling van de taken wil maken. Schrijf het woord commissie op het bord. Een commissie is een groepje met een bepaalde taak. De takencommissie houdt zich bezig met het verdelen van taken. Schrijf de takencommissie ook op de Takenlijst. Mogelijke taakomschrijving van de Takencommissie: - zet de takenlijst op papier - neemt de sollicitatiebriefjes (werkblad 4.1) door - maakt een verdeling - bedenken wat te doen met taken waarvoor niemand zich heeft aangemeld (bijvoorbeeld leerlingen daarvoor gericht gaan vragen) - bedenken een rouleersysteem. - presenteren van de taakverdeling (en eventueel rouleersysteem) aan de groep. Vraag welke leerlingen willen helpen met het verdelen van de taken. Kies er een aantal uit (als er veel belangstellenden zijn, geef dan aan dat ze later ook aan de beurt kunnen komen). Geef aan dat u samen met de Takencommissie snel na vandaag de indeling bekend maakt.

35 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 4 Wat hebben we geleerd? Vraag de leerlingen wat ze van deze les geleerd hebben. Pak de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP erbij en overleg wat voor afspraken we eventueel moeten maken over taken en verantwoordelijkheden in onze groep. Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. De beveiliger De leerlingen staan in tweetallen in de kring achter elkaar. De achterste is de beveiliger van de voorste. Eén leerling is alleen (bij een even aantal doet de leerkracht mee). De leerling die alleen is, roept een van de voorste leerlingen om bij hem te komen, zonder diegene eerst aan te kijken. Deze probeert zo snel mogelijk te reageren, zodat de beveiliger hem niet meer kan grijpen om zijn middel. Doe het even met een leerling voor. Als het te moeilijk is om weg te komen, moeten de beveiligers met de handen op de rug staan. Er komt steeds een leerling alleen te staan, zodat het spel steeds door kan gaan. Aanraken is al genoeg om te voorkomen dat een voorste leerling weg mag. Maak er geen wild judospel van! Mogelijke variatie: De voorste leerling wordt geroepen met een knipoog, dus zonder geluid. 95 Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: besteed regelmatig aandacht aan het uitvoeren van de taken herinner leerlingen in het begin eventueel aan hun taak maar doe dit niet te lang bepaal wanneer de taken rouleren en hoe dat gebeurt Woordmuur De woorden die na deze les opgehangen kunnen worden, zijn: solliciteren aangeven dat je een bepaalde taak wilt doen de sollicitatie een brief of een gesprek waarin je solliciteert de commissie een groep mensen met een bepaalde taak Taken in de klas Maak direct na deze les, samen met de Takencommissie, de definitieve indeling van de taken en maak die bekend in de klas. Kijk of er grote bezwaren zijn, besteed daar dan enige aandacht aan, en stel de indeling vast. Na deze les gaat de Takenlijst functioneren. Aandachtspunten voor het functioneren van de takenlijst zijn: - Noteer welke leerlingen niet hun voorkeurstaakje maar hun tweede of derde keus kregen. Die hebben volgende keer eerste keus.

36 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES Herinner leerlingen in het begin eventueel aan hun taak maar doe dit niet te lang en te vaak. - Besteed regelmatig aandacht aan het uitvoeren van de taken. Is iedereen tevreden over de manier waarop de taken worden uitgevoerd? Zo nee, heb je dat tegen de taakwaarnemer gezegd? Is iedereen tevreden over de eigen taak? Is er voldoende medewerking van de anderen? - Wees alert op het ontstaan van nieuwe taken en voeg die bij een volgende ronde toe. - Bepaal wanneer de taken gaan rouleren. Volg dezelfde procedure van solliciteren. Takenbord Maak een bord of lijst waarop de indeling van de taken is af te lezen. De Takencommissie is verantwoordelijk voor het bijhouden van het takenbord. Het takenbord kan allerlei vormen aannemen; de Takencommissie kan ideeën aandragen en uitvoeren. Als er gekozen wordt voor een rouleersysteem kan leerkracht of takencommissie ook een flexibel takenbord bedenken, bijvoorbeeld een draaischijf: twee grote cirkels van karton, waarop op de bovenste cirkel de taken staan, en op de onderste namen van de leerlingen. In de bovenste zijn uitsparingen gemaakt waardoor de namen van de leerlingen te lezen zijn. Zie afbeelding. Taakbespreking Spreek met de Takencommissie voor de eerste weken een moment af waarop de uitvoering van de taken geëvalueerd wordt, bijvoorbeeld op vrijdagmiddag. Is iedereen tevreden over de manier waarop de taken worden uitgevoerd? Is iedereen tevreden over de eigen taak? Is er voldoende medewerking van de anderen? Taken kunnen bijgesteld worden, er kan tussendoor gerouleerd worden. Dit is een taak voor de Takencommissie. Nieuwe sollicitatieronde Een andere mogelijkheid om te rouleren is een evaluatie- en sollicitatieronde. Daarvoor kunt u werkblad 4.2 gebruiken. De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Deze poster hangt bijgewerkt met een uitspraak over taken op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als de situatie zich voordoet.

37 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Les 5 Respect hebben: opstekers, tips, afbrekers 97 Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen leren kritiek op een respectvolle manier te formuleren. (In het invoeringsjaar leren de leerlingen de begrippen opsteker en afbreker). respect hebben, kritiek hebben, de tip Agenda op bord Grote vellen papier Twee of drie heldere stiften Toelichting In deze les worden de begrippen opsteker, afbreker en tip aangeleerd, alsmede het begrip respect. Wanneer de school al wat langer bezig is met, zijn de leerlingen op de hoogte van wat opstekers, afbrekers en tips zijn. U hoeft de definities van die begrippen dan niet uitgebreid te geven maar kunt ze aan de leerlingen vragen. In dat geval gaat u meer in op hoe de groep gewend is met opstekers en afbrekers om te gaan. Het is wel gewenst om deze begrippen weer eens aan te stippen om duidelijk te maken dat dit ook in deze groep het denkkader is. Respect is wel een nieuwe term in de lessen. Indien dit de eerste keer is dat de lessen worden gegeven (tijdens de invoering van ), gebruik dan de bijlage achter deze les om de begrippen opstekers en afbrekers te introduceren. Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Respect Afbrekers, tips, opstekers Tips: wanneer en hoe? Wat hebben we geleerd? Afsluiter Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Opstekers bedenken

38 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 98 Vertel de groep dat ze samen heel veel verschillende opstekers voor elkaar gaan bedenken met behulp van TafelRondje per Tweetal: in tweetallen werken de leerlingen om de beurt, schriftelijk, aan het uitwerken van een opdracht. Bedenk klassikaal een paar voorbeelden waar leerlingen elkaar opstekers over kunnen geven. Zorg voor verschillende voorbeelden, ook over sociale vaardigheden en eigenschappen. Demonstreer met een leerling de werkwijze. Maak tweetallen. Ieder tweetal heeft één blad papier en één pen. Laat de leerlingen vervolgens om de beurt een opsteker voor iemand bedenken en opschrijven. Wees er attent op dat de leerlingen vaart houden in het wisselen. Inventariseer na afloop door elk tweetal een opsteker te laten noemen. Er mogen alleen nieuwe opstekers genoemd worden. Geef de leerlingen opstekers voor hun inbreng en de manier waarop ze hebben samengewerkt. De lijstjes kunnen in de klas opgehangen worden ter inspiratie. Wat gaan we leren? Vraag de leerlingen waar het blok en waar de vorige les van over ging. Vandaag gaan we verder met het afspreken van manieren om op een goede manier met elkaar om te gaan. We gaan het hebben over respect voor elkaar en over opstekers, tips en afbrekers. (Als de school langer met werkt, weten de leerlingen inmiddels wel wat dat zijn). Loop het programma door, en vraag of iedereen akkoord is. respect hebben laten zien dat je waardering hebt voor iemand Respect Schrijf het woord respect op het bord. Als je respect voor iemand hebt, heb je waardering voor hem. Iemand met respect behandelen betekent: iemand behandelen op de manier waarop je zelf behandeld wilt worden. Respect is noodzakelijk om goed met elkaar om te gaan en het is ook noodzakelijk om conflicten op te lossen zonder vechten. positief de goede kant ergens van zien negatief vooral op de vervelende en slechte dingen letten de tip een goede raad waar je iets aan hebt kritiek hebben iets niet goed, verkeerd vinden kritiek als je kritiek hebt op iemand, zeg je wat hij fout doet Afbrekers, tips en opstekers Soms zeggen we onaardige dingen tegen elkaar waardoor we de ander verdrietig maken. Je hebt dan geen respect voor elkaar. Bijvoorbeeld: wat heb jij een rare trui aan. Zo n onaardige, negatieve, respectloze opmerking waarbij we de ander naar beneden halen, of kleineren noemen we een afbreker. Worden in de groep wel eens afbrekers gegeven? We hoeven geen voorbeelden te geven maar je kunt misschien wel zeggen hoe je je voelt als je een afbreker krijgt. En als leerlingen in de groep dit soort dingen vaak tegen elkaar zeggen, wat heeft dat voor een effect op de groep? Vraag de groep wat het tegenovergestelde is van een afbreker. (Opstekers.) En wat is dat? (Dat zijn aardige en vriendelijke dingen om tegen elkaar te zeggen.) Worden in deze groep ook wel eens opstekers gegeven? Hoe voel je je dan? Wat voor invloed heeft het op de sfeer in de groep als we veel opstekers gebruiken in plaats van afbrekers? Je kunt ook kritiek op iemand hebben. Wat is kritiek hebben? (Vinden dat iemand iets niet goed doet.) Geef je dan toch een negatieve afbreker? Of kun je dat op een positieve manier zeggen? (Je kunt dan een tip geven: zeggen hoe het anders kan.) Als de leerlingen het begrip tip niet duidelijk hebben, kunt u onderstaand schema op het bord zetten

39 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Opsteker Kritiek Afbreker (negatief) Tip (positief) 99 Tips: wanneer en hoe? Vertel: Als iemand iets doet waar je last van hebt, of wat je niet goed vindt, kun je natuurlijk geen opsteker geven. Maar het is ook niet handig om een afbreker te geven. Kijk maar: Voorbeeld 1 - Het is speelkwartier en de leerlingen zijn aan het knikkeren. Sven snapt de spelregels niet zo goed. - Jamal ziet dat en zegt: Sukkel! Je doet het helemaal fout!. - O ja? zegt Sven, Je bent zelf een sukkel en krijg de zenuwen maar. Wat gebeurt hier? De een geeft een afbreker en de ander wordt kwaad. Kun je hier van de afbreker een opsteker maken? Nee, dat kan niet. Maar je kunt het wel aardiger zeggen. En je kunt een tip geven. - Het is speelkwartier en de leerlingen zijn aan het knikkeren. Sven snapt de spelregels niet zo goed. - Jamal ziet dat en zegt:. (Laat de leerlingen een tip bedenken, bijvoorbeeld: Dat is tegen de spelregels, wat je doet. Want onze regels zijn.) - Jamal zegt wat hij vervelend vindt en geeft ook een tip. Laat de leerlingen in de volgende voorbeelden ook een tip bedenken, in plaats van een afbreker. Laat een paar leerlingen iets bedenken. Het gaat niet alleen om een tip, maar ook om gewoon te zeggen wat je vervelend vindt zonder meteen te schelden. Voorbeeld 2 - De meisjes zijn aan het touwtjespringen en Laila vraagt of ze mee mag doen. - Maar de meisjes willen er niemand bij. Maja zegt: Zeur niet zo kind, je mag toch niet meedoen, jij.. - Wacht maar, zegt Laila, Ik haal mijn broer er wel bij, na schooltijd. Nu een zin met een tip bedenken: - De meisjes zijn aan het touwtjespringen en Laila vraagt of ze mee mag doen. - Maar de meisjes willen er niemand bij nu en Maja zegt:. (Bijvoorbeeld: We willen er nu niemand meer bij hebben. Andere keer wel weer..) - Maja zegt gewoon dat ze het niet willen en ook dat het niet om haar gaat. En ze geeft een tip. Nog een voorbeeld: Voorbeeld 3 - Het is rekenen. Rogier geeft een fout antwoord. - De juf zegt: Slaap maar lekker verder Rogier. - Ik snap het niet juf, zegt Rogier. - Vaak genoeg uitgelegd, zegt de juf. Dan moet je maar beter luisteren. - Rogier klapt zijn boek dicht en gaat kwaad voor zich uit kijken.

40 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Nu met een tip: - Het is rekenen. Rogier geeft een fout antwoord. - De juf zegt:. (Bijvoorbeeld: Dat is niet goed. Als je het niet begrijpt Rogier, dan moet je het zo nog een keer komen vragen. ) - De juf zegt dat het fout is én geeft Rogier een tip. 100 Nog een voorbeeld: Voorbeeld 4 - Zamir en Peter voetballen op straat. De zijkant van een huis is het doel. De bal knalt er vaak tegenaan. - Daar komt de buurman aan: Is het nou uit met dat geduvel met die rotbal, stelletje tuig?. - Zamir en Peter maken dat ze wegkomen en gaan vanaf een afstand de buurman uitschelden. Nu met een tip: - Zamir en Peter voetballen op straat. De zijkant van een huis is het doel. De bal knalt er vaak tegenaan. - Daar komt de buurman aan. Hij zegt:. (Bijvoorbeeld: Jongens, het dreunt ontzettend door in mijn huis. Kunnen jullie een ander muurtje nemen? ) - De buurman zegt wat hij vervelend vindt en geeft ook een tip. Vat samen: Als je een afbreker geeft, heb je geen respect voor de ander. Je maakt de ander kwaad. Als je een tip geeft, zeg je wat je vervelend vindt en je geeft een tip om het anders te doen. Dan heb je wel respect. De ander hoeft dan niet kwaad te worden. Wat hebben we geleerd? Deze les ging over opstekers en afbrekers, maar vooral over tips geven in plaats van een afbreker. Denken jullie dat je dat kunt? Dat je dat gaat doen? Of is dat moeilijk? We pakken de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP erbij en vragen de leerlingen wat we zullen opschrijven over respect, opstekers, tips en afbrekers. Bijvoorbeeld: toon respect en geef geen afbreker. Laat de leerlingen de formulering bedenken. Wat hadden ze vorig jaar opgeschreven? Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Schoudermassage De leerlingen staan in de kring. Ze draaien een kwartslag naar rechts en kijken naar de rug van de voorganger. De leerlingen steken de handen voor zich uit en geven hun voorganger een schoudermassage. Na 15 seconden zegt u: als je dit een goede massage vond, doe het ook zo. Kun je het beter? Doe het beter. Na 15 seconden zegt u: de oefening is spijtig genoeg voorbij. Bedank beide klasgenoten voor de massage.

41 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: geef opstekers waar dat kan en bedank leerlingen voor hun inbreng geef positieve kritiek waar dat moet, gebruik het woord tip waar dat kan signaleer opstekers en positieve kritiek complimenteer de gever ervan benoem een afbreker wanneer u die signaleert maar maak er geen toestand van; het gaat om bewustwording en niet om bestraffing 101 Woordmuur De woorden die na deze les opgehangen worden, zijn: respect hebben laten zien dat je waardering hebt voor iemand positief de goede kant ergens van zien negatief vooral op de vervelende en slechte dingen letten de tip een goede raad waar je iets aan hebt kritiek hebben iets niet goed, verkeerd vinden kritiek als je kritiek hebt op iemand, zeg je wat hij fout doet De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Deze poster hangt de eerste twee weken op een prominente plek. Hij wordt bijna iedere les bijgewerkt. Opstekersysteem Ontwerp een systeem in de klas waardoor leerlingen opstekers kwijt kunnen en daardoor ook gestimuleerd worden om dat te doen. Zet bijvoorbeeld een brievenbus in de klas met lege briefjes ernaast waar leerlingen hun opstekers op kunnen schrijven. Kijk aan het eind van de dag of er nog opstekers zijn. Spreek van tevoren met de leerlingen hoe je met het systeem omgaat. Briefjes voorlezen? Met afzender erbij? Anoniem? Suggesties voor Toepassing Hieronder vindt u extra activiteiten die u tijdens dit blok kunt doen om kennis en vaardigheden te oefenen en te verdiepen. De Gouden Knoop Aan het begin van de ochtend geeft u één leerling, ongemerkt voor de anderen, de Gouden Knoop. De leerling die de Gouden Knoop heeft (of een Gouden Sleutel of iets anders) doet extra zijn of haar best op het geven van opstekers. Aan het eind van de ochtend of de dag raden de leerlingen wie vandaag de Gouden Knoop had.

42 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Leerling van de Dag of Week Stel de leerling van de dag (of week) in. Gebruik een speciaal fotolijstje, waarin de foto van de leerling van de week komt. Deze leerling staat letterlijk in het zonnetje die week. Verzamel opstekers over hem of haar. Geef hem of haar een speciale behandeling. 102 Gebruik van opstekers Deel kaartjes (om iets op te schrijven) uit. Vraag de leerlingen aan een vriend of familielid te denken. Bedenk iets wat je leuk vindt aan die persoon. Laat hen opstekers opschrijven die ze zouden kunnen geven aan hem of haar. Vraag de leerlingen vervolgens door de kring rond te gaan, de opstekers te vertellen. Wie is wie? De groep schrijft van drie leerlingen op wat zo leuk is aan hen, waarom dat leuk is, wat iemand leuk maakt, wat iemand voor leuke dingen doet, enzovoort (opstekers dus). Ieder heeft dus drie briefjes met de naam van een leerling en de kwaliteiten. Verzamel de briefjes, en schrijf alle kwaliteiten van de drie leerlingen onder elkaar op het bord, zonder de naam erbij te schrijven. Laat de groep raden wie bij welke lijst hoort. Geef ieder zijn of haar lijst mee naar huis (om thuis te laten zien). Maak een rooster (bijvoorbeeld elke vrijdagmiddag drie leerlingen aan de beurt). Buttons Maak een paar buttons met bijvoorbeeld een opgestoken duim. Leerlingen die een positieve bijdrage aan de groep hebben geleverd, mogen een dag die button dragen. De Opstekerclub Vertel in de kring dat we een Opstekerclub gaan oprichten. Iedereen in de groep is lid van de club, maar daar hoort wel bij dat ze vaak iets aardigs doen voor een ander of een opsteker geven. Laat de leerlingen eerst hun lidmaatschapkaart maken: een kaartje in de vorm van een hart, waarop aan beide kanten hun naam staat. Ze mogen één kant van dat kaartje zelf versieren. De andere kant blijft onversierd. Aan de muur komt een groot vel te hangen, liefst in de vorm van een hart, met daarop geschreven De Opstekerclub. Alle lidmaatschapskaartjes komen aan dat vel te hangen zodat ze omgedraaid kunnen worden. Elke ochtend hangen de kaartjes met hun onversierde kant naar voren. Elke keer dat iemand iets aardigs doet, of een opsteker geeft, wordt het kaartje omgedraaid (met de versierde kant boven). De jury is de hele groep: iedereen mag op elk moment zeggen dat een kaartje omgedraaid mag worden. Alleen niet van jezelf: anderen moeten het observeren en beoordelen. Doe dit bijvoorbeeld drie ochtenden. Bespreek na elke ochtend hoe het gegaan is, en leg daarbij de nadruk op dat de leerlingen die nog niet zijn omgedraaid dat heel snel kunnen veranderen. Bespreek met henzelf wat ze zouden kunnen doen om dat te bewerkstelligen.

43 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Bijlage Opstekers en Afbrekers (Deze les wordt gegeven tijdens het invoeringsjaar van ) Afbrekers en opstekers Soms zeggen we onaardige dingen tegen elkaar. Bijvoorbeeld: wat heb jij een rare trui aan. Wat gebeurt er met je als iemand dat tegen je zegt? (Je wordt boos of verdrietig. Je wilt die trui niet meer aan. Je vindt die ander niet meer aardig, enzovoort.) Zo n onaardige, onvriendelijke, negatieve opmerking noemen we een afbreker. Wijs op het woord afbreker op het bord of op de woordkaart. Vraag naar twee of drie voorbeelden van afbrekers. Schrijf ze niet op het bord. Dat zou als versterking voor dergelijk taalgebruik kunnen werken. Hoe voel je je bij zo n afbreker? Als leerlingen in de groep dit soort dingen vaak tegen elkaar zeggen, hoe is het dan om in zo n groep te zitten? Willen we het zo in onze groep? de afbreker iets onaardigs dat je tegen iemand zegt 103 Dit ben ik! 1 We gaan eens kijken wat er met je gebeurt als je afbrekers krijgt. Vertel: Ik ga jullie een verhaal voorlezen dat gaat over afbrekers. Luister goed. Laat een van de Dit ben ik! -harten omhoog houden door een helper. (Een groot rood hart, uit karton geknipt, met daarop geschreven: Dit ben ik! Lees het verhaal hieronder voor. Na elke afbreker die de figuur in het verhaal ontvangt, scheurt u (of uw helper) een stukje van het hart af, en laat het op de grond vallen. Op het einde van het verhaal, dat u enigszins dramatisch vertelt, is het hart helemaal in stukken. Laura, opstaan, je moet naar schoo-hool! Ze was laat. Laura hoorde het wel maar ze had eigenlijk niet zo n zin om naar school te gaan. Ze zat in een nieuwe groep en ze was nog helemaal niet gewend. Ze moest nog vriendinnen maken en er was nooit iemand die naar haar toe kwam. Met wie zou ze vandaag gaan lopen op de speelplaats? Daar moest ze over nadenken. Maar toen kwam haar moeder schreeuwend binnen: Hé, luilak, schiet je nou eens op! (Scheur een stukje van het hart af.) Toen stond Laura maar op. Ze bedacht dat ze vrolijke kleren zou aantrekken vandaag. Dan zouden ze haar wel zien staan. Ze trok haar verjaardagsjurk van vorig jaar, met strikken en bedeltjes erop aan. Haar zus, die een paar klassen hoger zat, kwam binnen, ging voor de spiegel staan en toen ze Laura in de spiegel zag zei ze: Nee hè, ga je dat aandoen naar school? Echt belachelijk! Ik hoor niet bij je, als je dat maar weet, ik ken je niet.. (Scheur) Laura deed haar verjaardagsjurk maar weer uit en trok een broek en een trui aan die ze vaak aan had. Haar moeder riep nog eens dat ze op moest schieten. Ze deed haar schoenen heel snel aan, en rende naar de keukentafel voor het ontbijt. Haar broer zat al aan tafel, aan de boterhammen met hagelslag. Ha ha, lachte hij met een mond vol chocola, Oen, je hebt twee verschillende schoenen aan. (Scheur) Samen liepen ze naar school. Toen ze daar aankwamen was het schoolplein al leeg. Iedereen was al naar binnen. Als ik straf krijg is het jouw schuld, siste haar broer. (Scheur) Laura deed de deur van haar klas open. De groep zat in een kring. Miriam was wat aan het vertellen. De juf deed net of ze Laura niet zag. (Scheur) Ze ging maar aan haar tafeltje zitten. Pas toen de kring afgelopen was, zei de juf wat. Wie te laat binnenkomt, moet ook maar later naar huis gaan, zei de juf. (Scheur). Tijdens het lezen kreeg Laura de beurt om hardop te lezen. De fabriekshal stond vol ma-gienes, las ze. Zo, magienes. En hoe zien magienes eruit, Laura? vroeg de juf. Er

44 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES werd gegiecheld in de groep. (Scheur) In de pauze gingen ze appeltje spelen. Een modderbal die Laura gooide, kwam tegen Miriams jas aan. Je gaat maar mooi wassen, snauwde Miriam, of heb je geen geld voor waspoeder?. (Scheur) Om drie uur rende Laura naar huis, blij dat ze naar haar vriendinnen kon. In het plantsoentje struikelde ze over een uitstekende boomwortel. Er zat gelijk een gat in haar broek. Toen haar moeder de deur opendeed was dat het eerste dat ze zag en ze zei: Jij kan toch ook nooit eens iets heel houden. (Scheur) de opsteker iets aardigs dat je tegen iemand zegt Nabespreking: Waarom hebben we bij iedere afbreker een stukje van het hart gescheurd? Hoe denk je dat Laura zich aan het eind van de dag voelt? Waarom? Hoe zal het met haar gaan als ze elke dag zo behandeld wordt? Het is leuker als iemand iets aardigs tegen je zegt. En het is niet zo moeilijk om zelf iets aardigs tegen iemand te zeggen. Dat noemen we een opsteker. Wijs op het woord opsteker op het bord. Een opsteker is iets aardigs dat je tegen iemand zegt. Wie weet er een opsteker? Schrijf de opstekers van de leerlingen wel op het bord. Hoe voel je je bij dit soort woorden? Hoe zou het in de groep zijn als we elkaar veel opstekers geven? Dit ben ik! 2 We gaan eens kijken hoe Laura zich zou voelen als zij opstekers kreeg in plaats van afbrekers. Laat het tweede (witte) hart omhoog houden. Een nieuw hart met nieuwe kansen. (Ook een uit (wit) karton geknipt hart). Vertel de leerlingen dat u het verhaal weer gaat vertellen, maar dat zij deze keer tips en opstekers bedenken voor Laura, in de plaats van afbrekers. Elke keer als een leerling een tip of een opsteker noemt, kleurt de helper een stukje van het hart met verschillende kleuren of plakt er stickers op. Laura, opstaan, je moet naar schoo-hool! Ze was laat. Laura hoorde haar moeder wel roepen maar ze had eigenlijk niet zo n zin om naar school te gaan. Ze zat in een nieuwe groep en ze was nog helemaal niet gewend. Ze moest nog vriendinnen maken en er was nooit iemand die naar haar toe kwam. Met wie zou ze vandaag gaan lopen op de speelplaats? Daar moest ze over nadenken. Maar toen kwam haar moeder binnen en zei: Misschien kun je morgen je wekker wat eerder zetten. (Bedenk de eerste keer zelf een opsteker als voorbeeld, zoiets als hiervoor, en versier het hart.) Toen stond Laura op. Ze bedacht dat ze vrolijke kleren zou aantrekken vandaag. Dan zouden ze haar wel zien staan. Ze trok haar verjaardagsjurk van vorig jaar, met strikken en bedeltjes erop aan. Haar zus, die een paar klassen hoger zat, kwam binnen, ging voor de spiegel staan en toen ze Laura in de spiegel zag zei ze:. (Opsteker. Versier het hart.) Laura deed haar verjaardagsjurk toch maar weer uit en trok een broek en een trui aan die ze vaak aan had. Haar moeder riep dat ze op moest schieten omdat ze anders te laat zou komen. Ze deed heel snel en zonder te kijken haar schoenen aan, en rende naar de keukentafel voor het ontbijt. Haar broer zat al aan tafel, aan de boterhammen met hagelslag. Hij zag haar schoenen en zei:.. (Opsteker. Versier het hart.) Samen liepen ze naar school. Toen ze daar aankwamen was het schoolplein al leeg. Iedereen was al naar binnen. Haar broer zei:.. (Opsteker. Versier het hart.) Laura deed de deur van haar klas open. De groep zat in een kring. Miriam was wat aan het vertellen. De juf: (Opsteker. Versier het hart.)

45 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 5 Toen de kring afgelopen was zei de juf:.. (Opsteker. Versier het hart.) Tijdens het lezen kreeg Laura de beurt om hardop te lezen. De fabriekshal stond vol magienes, las ze. De juf zei:. (Opsteker. Versier het hart.) In de pauze gingen ze appeltje spelen. Een modderbal die Laura gooide kwam tegen Miriams jas aan. Om drie uur rende Laura naar huis, blij dat ze naar haar vriendinnen kon. In het plantsoentje struikelde ze over een uitstekende boomwortel. Er zat gelijk een gat in haar broek. Toen haar moeder de deur opendeed en ze dat gat zag, zei ze:.. (Opsteker. Versier het hart.) Nabespreking: Hoe denk je dat Laura zich voelt na deze dag? Hoe zal het met haar gaan als ze elke dag zo behandeld wordt? Vat samen: 105 Dit verhaal laat zien hoe belangrijk het is om geen afbrekers te gebruiken, maar opstekers of tips.

46

47 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 6 Les 6 Respecteren van verschillen van mening 107 Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen bedenken stellingen, geven daar hun mening over en beargumenteren deze. Ze ervaren dat een verschil van mening niet tot een conflict hoeft te leiden en ook dat je van mening kunt veranderen. het argument Agenda op bord Drie borden: MEE EENS, NIET MEE EENS, GEEN MENING Plakband Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Voorbereiding Maak drie bordjes: EENS, ONEENS, GEEN MENING en hang die op verschillende plekken in de klas op. Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Meningenmeter Wat hebben we geleerd? Afsluiter Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Zoek Iemand Die Vandaag doen we een variant van Zoek Iemand Die als Binnenkomer, om zoveel mogelijk andere leerlingen te ontmoeten in de groep. Laat alle leerlingen op een blaadje vijf verschillende dingen noteren die ze leuk vinden om te doen als ze vrij zijn. Laat ze door de klas lopen met hun hand omhoog, tot ze een partner hebben gevonden. Laat ze zoeken naar iemand die een van die dingen ook leuk vindt. Zo ja, dan mogen ze diens naam daar bij noteren. Oberveer tijdens de activiteit of jongens en meisjes goed mixen. Bespreek met de groep wanneer bepaalde spelen gespeeld worden met de groep. Leerlingen nemen weer afscheid van elkaar en zoeken een nieuwe partner.

48 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 6 Stimuleer dat leerlingen verschillende partners kiezen door tussen de rondjes door opstekers te geven over leerlingen die dat goed doen. Op uw teken gaat iedereen weer zitten. Bespreek met de groep bepaalde overeenkomsten. 108 Wat gaan we leren? Vraag de leerlingen waar het blok over gaat en waar de vorige les over ging, en wat ze er van hebben onthouden. Neem het doel van deze les door en vestig de aandacht op de agenda. Vandaag gaan we kijken naar wat jullie mening is over een aantal zaken, en naar hoe we omgaan met verschillen van mening. Loop de agenda door, en vraag of iedereen akkoord is. het argument de reden waarom je iets vindt Meningenmeter In groep 5 hebben de leerlingen de meningenmeter al eens gedaan. Vraag wat ze daarvan geleerd hebben. Dit jaar mogen ze de stellingen zelf bedenken. Vertel dat we uitspraken gaan bedenken waarover je van mening kunt verschillen. Geef een paar voorbeelden: Jongens zijn beter in gym, of: In school mag je geen mobiel bij je hebben. De leerlingen formuleren in groepjes van vier een paar stellingen waarover je van mening kunt verschillen. Laat ze zich daarbij richten op de school en/of de schoolomgeving. Ieder groepje formuleert minstens 2 stellingen. Ze geven intern hun mening over die stelling en kijken of het een stelling is waarover je van mening kunt verschillen. Om de beurt wordt een stelling voor de hele groep opgelezen/opgenoemd. Alle leerlingen uit de groep kiezen positie bij de borden: EENS, ONEENS, GEEN MENING. Vraag één of meer leerlingen hoe ze tot hun keuze kwamen, op grond van welke argumenten. Ze hoeven echter geen verantwoording af te leggen, het gaat er alleen om te horen op basis waarvan een mening wordt gevormd. Als een leerling een tegendraadse mening heeft (staat bijvoorbeeld helemaal alleen bij eens) spreek dan uw waardering uit voor de lef van die leerling, ook al bent u het inhoudelijk niet met hem of haar eens. Leg uit dat iedereen recht heeft op een eigen mening. Voer deze stappen een aantal keer uit. De leerlingen wennen dan aan de procedure en begrijpen dat je ook van mening kunt veranderen. Nabespreking: Benadruk het belang van je eigen mening. Hoe zou het komen dat mensen verschillende meningen hebben? (verschillende informatie, verschillende overtuiging, gezichtspunt, ervaring.) Als iemand een andere mening heeft dan jij, heeft hij het dan niet begrepen? Kun je dan geen vrienden meer zijn? Benadruk: je kunt van mening veranderen als je een goed argument hoort. Wat hebben we geleerd? Wat heb je nu geleerd over meningen? Vind je het nuttig om te weten? Wat ga je ermee doen? Vat samen: Meningen kunnen verschillend zijn. Iedereen heeft recht op een eigen mening. Je kunt ook van mening veranderen. We hebben respect voor ieders mening.

49 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 6 Bedenk samen met de leerlingen iets om over respect voor verschillende meningen op te schrijven op de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld: ieder heeft recht op zijn eigen mening, of: we hebben respect voor elkaars mening. Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Samen neuriën Zet een klokje op 2 of 3 minuten. Vraag de groep een toon te zingen of te neuriën, maakt niet uit welke. Blijf dat doen tot het klokje afloopt. Ze mogen hun toon of geluid veranderen als ze dat willen. (Als het goed is ontstaat op het einde een zekere harmonie). 109 Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: benoem de komende tijd verschillende meningen die er zijn in de groep vraag leerlingen naar hun mening, als het te pas komt benadruk het positieve van het bestaan van verschillende meningen Woordmuur Er zijn geen nieuwe woorden in deze les. De woordkaart die na deze les nog eens opgehangen kan worden, is: het argument de reden waarom je iets vindt De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Deze poster hangt bijgewerkt met een uitspraak over je eigen mening op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als de situatie zich voordoet.

50

51 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 7 Les 7 Samenwerken Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materiaal: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De leerlingen oefenen met samenwerken en reflecteren erop. Dit kan ook in een willekeurig andere les (rekenen, taal, handvaardigheid enz.) geoefend worden. samenwerken Agenda op bord Creatief materiaal naar keuze om dierentuinen mee te kunnen maken zoals karton, papier, stickers, wol, touw, weggooimateriaal, en scharen, nietmachines, lijm, plakband. Werkblad Toelichting In dit blok werken we aan een positieve groep waarin leerlingen goed met elkaar kunnen samenwerken. Om dit te stimuleren geven we deze les over samenwerken. Het is de bedoeling van deze les dat de leerlingen samenwerking oefenen door iets creatiefs te maken. U kunt de suggestie in deze les overnemen of hier zelf invulling aan geven. In dat geval gebruikt u van deze les alleen Wat hebben we geleerd? De les kan in de tijd van de crea-les worden gegeven. Voorbereiding Leg creatief materiaal klaar. Kopieer voor iedere leerling werkblad 7.1. Voorgestelde werkwijze Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Samen een dierentuin maken Wat hebben we geleerd? Afsluiter Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Samen gaan staan Laat tweetallen maken. Zij zitten met hun gezichten naar elkaar toe, met de voeten tegen elkaar en elkaars handen vast. Probeer nu te gaan staan door elkaar op te trekken. Hierna in viertallen hetzelfde.

52 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 7 Bespreek na: kun je zo in je eentje overeind komen? Of moet je samenwerken? Hoe dan? 112 samenwerken samen met hetzelfde bezig zijn Wat gaan we leren? Pak de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP erbij. Dit blok heet WE HOREN BIJ ELKAAR. Resumeer samen met de groep wat we tot nu toe hebben gedaan om weer een leuke, goede groep te worden, waarin iedereen zich prettig voelt: - we maken een poster met afspraken die we zelf bedenken - we hebben taken bedacht en verdeeld en we hebben een takencommissie die voor het rouleren van de taken zorgt - we hebben het over de schoolregels gehad - we geven elkaar opstekers en tips en geen afbrekers - we respecteren elkaars mening - en wat verder ter sprake komt. Vertel dat we vandaag aandacht gaan besteden aan samenwerken. Schrijf het woord op het bord. En neem de agenda door. Samen een dierentuin maken Vertel dat we een dierentuin gaan maken. U kunt ook iets anders bedenken of de leerlingen zelf iets laten bedenken. We doen dat in groepen zodat je sámen aan de dierentuin werkt. Benadruk dat het ook vooral om dat samenwerken gaat. Verdeel de groep in groepen van vier. Maak eerst willekeurige tweetallen, door gebruik te maken van de coöperatieve werkvorm Zoek Iemand Die: - Geef de leerlingen de volgende opdracht: Zoek als je een jongen bent een meisje, als je een meisje bent een jongen, die van een andere sport houdt dan jij. (Bij te weinig jongens of meisjes toch zoveel mogelijk verdelen over de tweetallen). - De leerlingen lopen door de klas en houden hun hand omhoog totdat ze een partner hebben gevonden en maken een tweetal. Creëer bij een oneven aantal voor een leerling die over is de mogelijkheid om aan te sluiten bij een tweetal (de bofkont). - Laat vervolgens twee tweetallen die dicht bij elkaar staan een viertal vormen. Vertel dat iedere groep een dierentuin op een groot stuk karton gaat maken. Ieder lid van de groep maakt een deel van de dierentuin. Je gaat van tevoren met elkaar afspreken hoe de dierentuin er ongeveer uit gaat zien en je gaat kijken wie wat gaat maken. Als ieder zijn eigen stuk heeft gemaakt, moet je de dierentuin ook samen in elkaar zetten. Geef iedere groep materiaal. Maak een tentoonstelling van de dierentuinen. En laat iedere groep zijn tuin presenteren. Wat hebben we geleerd? Hou een nagesprek over samenwerken in de groepen. U kunt de volgende vragen inbrengen: - heeft iedereen meegedaan? - hebben jullie afgesproken wie wat zou maken? - had er iemand de leiding? - hebben jullie allemaal kunnen zeggen wat je wilde? - hoe hebben jullie een naam voor het monster gekozen? - wat was leuk aan het samenwerken? - wat was er moeilijk aan het samenwerken? - waren jullie het steeds eens met elkaar?

53 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 7 - waren jullie het wel eens oneens? - hoe is dat opgelost? - heb je iets van de ander geleerd? Vat samen: Sommige dingen kun je goed in je eentje doen. Andere dingen worden beter als je samenwerkt. Het is belangrijk om goed te kunnen samenwerken. 113 We nemen de poster ZO WILLEN WE DAT IN ONZE GROEP erbij. Wat kunnen we zeggen over samenwerken in groep 6? Wat moet je doen als je samenwerkt? Wat niet? Noteer in samenspraak met de groep één of meer afspraken over het samenwerken op de poster. Geef de leerlingen daarna Werkblad 7.1. Vertel dat u wilt weten welke leerlingen vaak samen met elkaar spelen of werken of praten en welke leerlingen weinig met elkaar spelen, werken of praten. Het is de bedoeling dat ze in ieder hokje één naam van een medeleerling schrijven en telkens een andere naam. Er komen dus zes namen op het werkblad. Haal de werkbladen op. Het is de bedoeling dat u aan de hand van deze werkbladen voor de volgende les tweetallen van leerlingen samenstelt die weinig met elkaar omgaan. Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Olifant, tijger en muis De leerlingen staan in twee rijen met de ruggen naar elkaar. Iedere groep besluit welk dier ze gaan nabootsen (dit gebeurt heel stilletjes zodat de andere groep het niet hoort): olifant, tijger of muis. Op een teken van de leerkracht draaien beide groepen zich om. Ze tellen samen tot drie en beelden dan tegelijkertijd het afgesproken dier uit. De tijgers krommen hun vingers en slaan hun klauwen uit. De olifanten zwaaien met hun armen als slurf. De muizen vormen twee oortjes met hun handen en zeggen piep piep. De groep, die het dier nabootst dat het andere kan verjagen, krijgt een punt. De tijger eet de muis, de olifant wint van de tijger en de muis verjaagt de olifant. Indien beide groepen hetzelfde dier nabootsen, krijgen ze beiden een punt. Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: laat de leerlingen regelmatig samenwerken observeer de leerlingen als ze in groepjes samenwerken wissel groepjes vaak van samenstelling. laat ze steeds met nieuwe leerlingen samenwerken bespreek na het samenwerken het proces van samenwerken

54 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 7 Observeer hoe leerlingen samenwerken Probeer als leerlingen in groepjes samenwerken te observeren hoe de samenwerking verloopt. Let op sterke en zwakke punten, die u later kunt gebruiken in een bespreking. In het begin is het altijd moeizaam, maar op den duur leren leerlingen het. 114 Woordmuur De woordkaart die na deze les opgehangen wordt, is: samenwerken samen met hetzelfde bezig zijn Suggesties voor Toepassing Hieronder vindt u extra activiteiten die u tijdens dit blok kunt doen om kennis en vaardigheden te oefenen en te verdiepen. Samenwerkend leren Uit onderzoek blijkt dat leerlingen zowel op cognitief als op sociaal gebied meer leren als er wordt samengewerkt. Leerlingen leren veel van elkaar: taalgebruik, aanpakken en strategieën, motivatie, enzovoort. Over samenwerkend leren zijn boeken vol geschreven. In dit bestek volstaan we met de suggestie om af en toe gerichte opdrachten te geven aan groepjes leerlingen, waarbij sprake is van: - uitwisseling van ideeën - en gezamenlijk doel - onderlinge afhankelijkheid om het doel te bereiken - ieder kind individueel verantwoordelijk is voor het eindresultaat. De placemat-oefening: Groepjes van vier leerlingen. Elke groep krijgt een groot vel papier. In het midden tekent een leerling een rechthoek, vervolgens trekken de leerlingen uit elke hoek van de rechthoek een lijn naar de hoek van het papier. U geeft een opdracht. Bijvoorbeeld: noem 5 dingen die nodig zijn om het in de klas nog gezelliger te maken. Individueel: de leerlingen schrijven ieder in hun vakje hun ideeën op. Vervolgens proberen de groepsleden tot een gezamenlijk antwoord te komen. Leerlingen beargumenteren hun keuze en staan open voor de inbreng van de anderen. Het gemeenschappelijke antwoord wordt ingevuld in de gemeenschappelijke rechthoek in het midden van de placemat. Klassikale uitwisseling: U wijst willekeurig een groepslid aan en vraagt kort enkele groepjes naar hun antwoord. En u vraagt steeds naar de samenwerking: - hoe verliep de samenwerking? - heb je iets van een ander geleerd? - hoe kwamen jullie tot overeenstemming? - waren er problemen? - hoe zijn die opgelost?

55 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 7 Bij bestaande opdrachten leerlingen laten samenwerken Bovenstaande voorbeeld kan natuurlijk toegepast worden op allerlei situaties. Het handigst is het als de opdrachten die toch al in het gewone programma zitten, benut worden om leerlingen te laten samenwerken. Enkele voorbeelden: Bij begrijpend lezen: noem een paar kenmerken van de hoofdpersoon in de tekst. Bij rekenen: op welke verschillende manieren kun je deze som oplossen? Bij woordenschat: geef een beschrijving van de betekenis van Bij wereldoriëntatie: noem 4 problemen van het wonen in Alaska. Enzovoort Let wel hierbij op de bovengenoemde principes: - uitwisseling van ideeën; - een gezamenlijk doel; - onderlinge afhankelijkheid om het doel te bereiken; - iedere leerling is individueel verantwoordelijk voor het eindresultaat. 115 Observeer hoe leerlingen samenwerken Probeer als leerlingen in groepjes samenwerken te observeren hoe de samenwerking verloopt. Let op sterke en zwakke punten, die u later kunt gebruiken in een bespreking. In het begin is het altijd moeizaam, maar op den duur leren leerlingen het. Start met kleine groepen Begin met tweetallen, dan drietallen, en dan viertallen. Bouw het op. Naarmate de leerlingen meer vaardigheden krijgen kan de groep groter worden. Wissel van samenstelling Wissel groepjes vaak van samenstelling. Laat ze steeds met nieuwe leerlingen samenwerken. Dit bevordert hun vaardigheden. Manieren om groepen samen te stellen zijn onder andere: - voor groepen van vier: neem een kaartspel en laat ieder een kaart pakken; azen bij elkaar, heren bij elkaar, enzovoort - alle namen in een hoed, en pak er drie uit (groep 1 is Fayed, Zouhir en Bouchra; ) - fluister de naam van een dier in het oor van elke leerling; vraag een het geluid van dat dier na te doen; alle honden bij elkaar, enzovoort.

56

57 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 8 Les 8 Samenwerken met één ander Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. Leerlingen worden gekoppeld aan een klasgenoot die ze niet zo goed kennen. Samen voeren ze een klein toneelstukje op. het vertrouwen, ergens vertrouwen in hebben, iemand vertrouwen, iemand wantrouwen Agenda op bord Vier blinddoeken De ingevulde Werkbladen 7.1 van les 7 De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP 117 Toelichting In de vorige les hebben leerlingen in een groep samengewerkt aan een creatief project. In deze les gaan ze nog een keer samenwerken, maar nu in tweetallen en met iemand die ze niet zo goed kennen. De bedoeling hiervan is om leerlingen te leren dat je ook kunt samenwerken met iemand die je zelf niet hebt uitgekozen. Immers, in een democratische samenleving moet je ook wel eens iets doen met mensen die niet tot je familie, vrienden of kennissen behoren. Voorbereiding Stel aan de hand van de werkbladen 7.1 uit les 7 van tevoren tweetallen samen van leerlingen die weinig met elkaar omgaan. Iedere leerling heeft drie namen opgegeven van medeleerlingen waarmee ze weinig met elkaar werken, spelen of praten. Gebruik deze gegevens om de tweetallen samen te stellen. Probeer zoveel mogelijk jongen of meisje combinaties te maken. Schuif tafels voor deze les na de binnenkomer aan de kant. Stoelen in een kring. Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel je vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Uitbeelden Wat hebben we geleerd? Afsluiter Binnenkomer Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel.

58 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES het vertrouwen Als je vertrouwen in iets hebt, geloof je dat het goed zal gaan. Als je vertrouwen in iemand hebt, geloof je dat hij je niet in de steek zal laten. Blindemannetje Voor deze binnenkomer blijven de tafels en stoelen nog even gewoon staan. Vertel dat deze binnenkomer gaat over vertrouwen. Schrijf het woord op het bord. Als je ergens vertrouwen in hebt, geloof je dat het goed zal gaan. Als je iemand vertrouwt, geloof je dat hij je niet in de steek zal laten. Een aantal leerlingen, die dat willen, krijgt een blinddoek voor. Voor ieder geblinddoekte leerling wordt een begeleider aangewezen zonder hardop een naam te noemen. De begeleider gaat achter de blindeman staan, legt de handen op zijn of haar schouders en leidt hem of haar door de klas, tussen de tafels door tot ze weer bij de tafel van de blindeman zijn. Er wordt niet bij gepraat. De overige leerlingen krijgen als opdracht om te kijken of er veel of weinig vertrouwen is tussen blindeman en begeleider. Nagesprek: Hoe kon je zien of er vertrouwen was tussen blindeman en begeleider? Wat deed de begeleider om vertrouwen te winnen? Ligt het alleen aan de begeleider? Verken het begrip vertrouwen verder in een explorerend gesprekje (waarbij het goede antwoord niet van tevoren vaststaat). Vraag: welke mensen vertrouw je het meest? Waarom vertrouw je die? Vertrouw je ook mensen die je niet zo goed kent? Is het goed om iemand te vertrouwen? Vat de essentie van het gesprek samen, bijvoorbeeld: Mensen die je goed kent, vertrouw je eerder dan mensen die je niet goed kent. Wat gaan we leren? Vertel dat we vandaag weer gaan samenwerken. Herinner de leerlingen aan de vorige samenwerkles. Toen hebben we in een groep samengewerkt. Vandaag gaan we in tweetallen samenwerken. De juf of meester heeft de tweetallen al ingedeeld. Gisteren hebben jullie opgeschreven met wie je vaak werkt, speelt en praat en met wie bijna nooit. De juf of meester heeft nu tweetallen gemaakt van leerlingen die weinig of nooit met elkaar spelen, werken of praten. Die gaan vandaag juist wel samenwerken. Wie kan zeggen wat dat met vertrouwen te maken heeft? Geef aan dat het belangrijk is dat je met iedereen in de groep kunt samenwerken. En hoe beter je elkaar kent, hoe makkelijker je elkaar vertrouwt. Uitbeelden Geef de tweetallen de opdracht een situatie, waarbij twee mensen noodzakelijk zijn, zonder woorden uit te beelden, bijvoorbeeld: - inbreker en bewoner - een aanrijding - scheidrechter die een gele kaart uitdeelt - de koningin op Koninginnedag - een boer die een onwillige koe de stal in wil drijven - een conducteur en een zwartrijder - een Idols kandidaat en een jurylid - een quizmaster en een kandidaat. Laat de tweetallen hun act voorbereiden. Laat de voorbereide acts uitspelen. Het mag niet te kort duren. Er moet interactie zijn tussen de twee. Beide nemen er aan deel. Laat raden wat er uitgebeeld werd. Laat bij het raden ook verwoorden wat ze precies deden. De acteurs vertellen zo nodig wat ze deden. Wanneer er nieuwe woorden bij het raden aan bod komen, schrijft u die op het bord.

59 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 8 Wat hebben we geleerd? Hou een evaluerend gesprek over samenwerken. U kunt de volgende vragen inbrengen: - Hebben jullie allebei inbreng gehad bij de voorbereiding? - Is het samenwerken met iemand die je niet zo goed kent anders dan samenwerken met een vriendje? Wat is er anders aan? - Wat vind je leuk aan samenwerken? - Wat vind je moeilijk aan samenwerken? Vat samen: 119 In de groep is het goed als je elkaar vertrouwen kunt. Je moet met iedereen kunnen samenwerken. Pak de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP erbij en vraag aan de groep of er wat over samenwerken of vertrouwen op zou moeten staan, bijvoorbeeld: Je kunt met iedereen samenwerken, of: In groep 6 vertrouwen we elkaar. Afsluiter Bekijk de Lijst met Binnenkomers en Afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. U kunt de afsluiter Olifant, tijger en muis van de vorige les nog een keer doen. Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in de praktijk brengt. Leerkracht: laat de leerlingen regelmatig samenwerken met iemand die ze niet zo goed kennen Woordmuur De woorden die na deze les opgehangen worden, zijn: ergens vertrouwen in hebben geloven dat het goed zal gaan iemand vertrouwen 1. Geloven dat iemand eerlijk is. 2. Als je vertrouwen in iemand hebt, geloof je dat hij je niet in de steek zal laten. iemand wantrouwen denken dat iemand niet eerlijk is het vertrouwen Als je vertrouwen in iets hebt, geloof je dat het goed zal gaan. Als je vertrouwen in iemand hebt, geloof je dat hij je niet in de steek zal laten. Laat bovenstaande woordkaarten zien en bespreek de woorden nog een keer. Merk op dat het woord vertrouwen zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord kan zijn. Introduceer het woord wantrouwen als het tegengestelde van vertrouwen.

60 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 8 De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Deze poster hangt bijgewerkt met een uitspraak over samenwerken op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als de situatie zich voordoet. 120 Uitbeelden Als de les succesvol was, kunt u het uitbeelden en raden er een tijdje in houden. Bijvoorbeeld als activiteit tussen de lessen door. Of als afsluiter van een dag. Stel dan wel als voorwaarde dat twee leerlingen hun act goed samen voorbereiden want het gaat ons om de samenwerking. U kunt ook als voorwaarde stellen dat je je act doet met één van de leerlingen die je opgeschreven hebt op Werkblad 7.1 onder (bijna) nooit.

61 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 9 Les 9 - aangepaste les Pesten en plagen Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich medeverantwoordelijk voor voelen. Het verschil tussen pesten en plagen wordt herhaald. De leerlingen bedenken waarom pesten niet kan en bedenken aan de hand van concrete voorbeelden wat ze kunnen doen als er gepest wordt. Plagen, pesten, de meeloper Agenda op bord Voor iedere leerling twee schrijfblaadjes Poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP De grondwet van de school Illustraties PLAGEN en PESTEN Stappenplan Pesten (zie lesbeschrijving) Werkblad 9.1 (achter het tabblad Werkbladen in de groepsmap) 121 Toelichting In voorafgaande lessen hebben we het plezierig omgaan met elkaar besproken. In deze les krijgt de weerbaarheid tegen plagen en pesten aparte aandacht. Veel leerlingen komen bij de leerkracht klagen over pesten terwijl het in werkelijkheid plagen is. Het verschil met pesten is dat bij plagen (meestal) de geplaagde leerling opgewassen is tegen de plager, het plagen incidenteel is en niet structureel, en dat het niet met bedreiging of geweld gepaard gaat. De insteek bij plagen is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en buitensluiten. We hebben de leerlingen geleerd STOP! HOU OP! te zeggen als ze van plagerijen niet gediend zijn. Op deze wijze willen we voorkomen dat elke eenvoudige plaagsituatie door de leerkracht opgelost moet worden. Als STOP! HOU OP! niet afdoende is, mag een kind naar u toe komen. Dit is geen klikken! We willen immers dat iedereen zich veilig voelt. Als een leerling STOP! HOU OP! zegt en het plagen stopt niet of het komt telkens terug, ook nadat u de plager erop heeft aangesproken, dan gaat het over in pesten. Het gepeste kind is niet bij machte om het te stoppen. In dat geval treedt u als leerkracht op tegen de pester: Zorg dat het pesten ophoudt. Bespreek met de pester dat wat hij doet pesten is en geen plagen meer. Het gepeste kind heeft er veel last van. Dit is belangrijk om duidelijk te verwoorden, omdat kinderen zich niet altijd bewust zijn van wat hun gedrag bij de ander teweeg brengt. Laat dit eventueel door het gepeste kind zelf verwoorden. Leg de link met de grondwet: op deze school zorgen we ervoor dat iedereen zich veilig voelt! Dus we pesten niet! Bespreek wat verder nodig is en maak hierover een duidelijke afspraak. Bij blijvend pestgedrag kan de Oplossingsgerichte pestaanpak (OPA) worden ingezet. Deze aanpak staat beschreven in de handreiking Werken aan sociale veiligheid (hoofdstuk 12).

62 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES Ook is het zinvol om het onderscheid te maken tussen pesten en conflict. Een conflict is een verschil van mening of er is sprake van tegenstrijdige belangen (A wil dit en B wil dat). Soms ontaardt een conflict in een ruzie, als er sprake is van (fysiek of psychisch) geweld. Plagen kan leiden tot een conflict: A wil dat B ophoudt en B vindt het leuk om er nog even mee door te gaan. Pesten is van een andere orde. De machtsongelijkheid en de structurele gerichtheid op één persoon maakt het onvergelijkbaar met plagen of ruzie. Pesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking. Het is belangrijk om deze begrippen voor uzelf goed helder te hebben om ze in uw groep te kunnen gebruiken in situaties waarin er sprake is van plagen, pesten of een conflict. Dan wordt helder welke interventie er gevraagd wordt. Bovendien zijn kinderen geneigd botsingen met anderen snel als pesten te benoemen. Het kan de lading van een gesprek halen wanneer u de botsing tussen twee kinderen kunt herdefiniëren. Dus eigenlijk hebben jullie een conflict! Dan kunnen we daar een oplossing voor zoeken. Ook naar ouders is het zinvol om deze termen duidelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer een kind thuis vertelt dat het gepest wordt, roept dit sterke emoties op bij ouders. Wanneer u op school al helder kunt maken dat het hier niet om pesten ging, maar om plagen, of om een conflict, dan voorkomt u dat ouders een onjuist beeld krijgen van de situatie. Het volgende schema kan hierbij helpen: Plagen Pesten Conflict Ruzie Waar gaat het om? Aan elkaar gewaagd. Eenmalig Niet aan elkaar gewaagd. Gebeurt steeds weer. Met opzet. Negatieve gevolgen voor het welzijn van gepeste kind. Ingrijpen. Oplossingsgerichte pestaanpak. Een meningsverschil. Kan ontstaan door plagen. Een uit de hand gelopen conflict als er sprake is van geweld (schoppen, slaan, schelden). Interventie Geplaagde kind vragen wat het heeft gedaan om plagen te stoppen. Gesprek met beide kinderen. Verwijzen naar stappenplan Praat het uit. Of mediatie. Aanspreken op ongewenst gedrag. Laten afkoelen. Vervolgens mediatie. In deze les voor groep 6 frissen we de termen plagen en pesten op. Daarnaast laten we opnieuw het stappenplan zien dat je kunt gebruiken als pesten jou overkomt. En vervolgens bedenken kinderen wat ze kunnen doen om als helper op te treden om pesten te stoppen. Kinderen zullen hierbij mogelijk gebruikmaken van de dingen die ze hiervoor al bedacht hebben in groep 5. Kinderen leren dat ze kunnen ingrijpen en dat dit niet betekent dat je letterlijk tussenbeiden hoeft te komen, maar kleine dingen kunt doen om het gepeste kind te helpen. Ook is het voor de gepeste leerling van groot belang te weten dat anderen het pesten afkeuren. Vandaar dat we hierover een afspraak maken op de afsprakenposter. Voorbereiding Laat de leerlingen tot na de binnenkomer aan hun eigen tafel zitten, omdat ze moeten schrijven en niet bij elkaar mogen kijken.

63 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 9 Voorgestelde lesopbouw Hieronder vindt u een voorstel voor de agenda. Voel u vrij om hiervan af te wijken indien de situatie of uw groep daar aanleiding toe geeft. Agenda Binnenkomer Wat gaan we leren? Pesten en plagen Pesten en conflict Wat kun je doen? Wat hebben we geleerd? Afsluiter 123 Binnenkomer Bekijk de lijst met binnenkomers en afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. Wie is dit? De leerlingen zitten aan hun eigen tafel. Iedere leerling schrijft op een blaadje een paar zinnen over zichzelf. Wat je veel doet, waar je van houdt, waar je goed in bent. Maar geen naam. De blaadjes worden dichtgevouwen en in een doos gedaan die rondgaat. Dan gaat de groep in een kring zitten. De leerkracht leest de briefjes een voor een voor en de groep raadt om wie het gaat. Wat gaan we leren? Recapituleer waar we het in dit blok over gehad hebben: de poster van ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP, luisteren naar elkaar, opstekers geven, elkaars mening respecteren, de regels van de groep, taken verdelen. Op onze school willen we dat iedereen zich veilig voelt. Laat de regels van de grondwet nog eens zien die aan de muur hangen. Daarbij hoort dat we niet willen dat er kinderen gepest worden. Daarom besteden we daar ieder jaar in dit blok aandacht aan. We zijn met elkaar verantwoordelijk voor de veiligheid. Jullie denken nu misschien: Dat gebeurt toch niet in onze groep! Dat is mooi! Maar je kunt er altijd mee te maken krijgen en dan is het goed om te weten wat je dan kunt doen. En als leerlingen van de bovenbouw, gaat het nu niet alleen om ons als groep. We hebben ook verantwoordelijkheid naar de andere kinderen hier op school. Dus misschien kun je een rol spelen als iemand uit een andere groep gepest wordt. Vandaar dat we nog eens bekijken wat je kunt doen als je zelf gepest wordt en wat je kunt doen als je ziet dat een ander gepest wordt. Loop de agenda langs. Iedereen mee eens? Pesten is geen plagen Vraag aan de hand van de illustraties PLAGEN en PESTEN aan de kinderen of ze nog weten wat het verschil is. Vraag welk opmerking er geplaatst zou kunnen worden in de wolk van de illustratie PLAGEN. Hoe plagen jullie elkaar weleens? Wat zeg of doe je dan om de ander te plagen? Zeg: Stel je voor dat er vandaag een nieuwe leerling in onze groep is gekomen. Vraag: Bedenk met je schoudermaatje wat je hem zou vertellen om uit te leggen hoe we hier omgaan met pesten. Laat na 5 minuten een tweetal vertellen wat ze hebben bedacht om aan de nieuwe leerling te vertellen.

64 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES Zorg dat bij de nabespreking de volgende punten aan bod komen: - Het stappenplan Pesten. - Melden dat er gepest wordt; dit is geen klikken. - De acties die kinderen in groep 5 met elkaar bedacht hebben en op hun afsprakenposter zichtbaar zijn gemaakt om kinderen die gepest worden te helpen. U kunt eventueel zelf toevoegen als kinderen dit niet zelf noemen: - Met je gezicht laten zien dat je afkeurt wat de pester doet. - Niet lachen om de pester. - Zeggen: Dit vind ik niet leuk! - Het gepeste kind wegroepen. - Het gepeste kind meenemen, weg van de pester(s). - Als er iets wordt afgepakt, zeggen: Geef terug! - Tegen het gepeste kind zeggen: Trek je er niks van aan! - Samen met iemand anders bij het gepeste kind gaan staan. - Achteraf het gepeste kind troosten zodat het zich toch gesteund voelt. Vraag wie van de leerlingen een lijstje wil maken van de punten die genoemd worden, zodat deze straks aan het einde van de les weer zichtbaar gemaakt kunnen worden naast de afsprakenposter. Wat hebben we geleerd? Uit de antwoorden die de leerlingen geven, destilleren we één of enkele zinnen voor de poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP. Bijvoorbeeld: - Bij pesten grijpen we in. - We doen iets als iemand gepest wordt. Hierbij wordt in kleine letters het lijstje met ideeën (stappenplan Pesten) opgehangen waar kinderen gebruik van kunnen maken. Vertel dat elke leerkracht op uw school het belangrijk vindt dat iedereen zich veilig voelt. Dit staat immers in de grondwet van de school. Verwijs hierbij nog eens naar de betreffende regel. Zodra je je niet veilig voelt, kun je altijd naar een leerkracht gaan om dit te melden. Alle juffen en meesters zullen dit heel serieus nemen en samen met jou bekijken wat er nodig is om je je weer veilig te doen voelen. Dit noemen we geen klikken. Je kunt er ook altijd met een vriend of vriendin over prapesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen Wat kun je doen tegen pesten? Met het bovenstaande in ons hoofd gaan we proberen een paar situaties aan te pakken. Zet de leerlingen in groepjes van 4 bij elkaar, jongens en meisjes door elkaar. Iedere leerling krijgt werkblad 9.1 (uit de groepsmap). Laat hen eerst ieder voor zich de pestsituatie lezen en vervolgens noteren wat ze in deze situatie zouden kunnen doen om het pesten te stoppen. U kunt er ook voor kiezen om de situaties te laten uitspelen door een paar leerlingen. Laat hen dit vervolgens in hun groepje uitwisselen met elkaar. De beste oplossingen worden met rood onderstreept. Vraag plenair wat de groepjes bedacht hebben. Laat hen de met rood onderstreepte ideeën noemen. Begin bij een groepje en laat de andere groepjes aan het woord als ze denken nog andere ideeën te hebben. Als u gekozen hebt voor het uitspelen van de situaties kunt u de acties die kinderen bedacht hebben nu ook laten uitspelen, zodat meteen zichtbaar is of dit werkt en hoe dit voelt voor de pester. Doe dit eventueel ook met een pestsituatie die de kinderen zelf meegemaakt hebben

65 BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 9 ten of met je ouders. Vraag eventueel naar wie de leerlingen zouden toegaan als ze gepest worden. Het helpt om hierover al nagedacht te hebben voor het moment dat het nodig is. En het geeft u veel informatie over de relaties van de kinderen onderling. Als kinderen het niet kunnen aangeven, kunt u hen aanmoedigen hierover nog eens na te denken. Afsluiter Bekijk de lijst met binnenkomers en afsluiters. Kies er een van of kies onderstaand voorstel. 125 Elkaar begroeten De leerlingen staan tegenover elkaar in een binnen- en een buitenkring. U zegt: we gaan elkaar op verschillende manieren begroeten. Bijvoorbeeld met een knipoog. Laat de tweetallen elkaar een knipoog geven. De leerlingen doen allemaal een stap naar rechts en staan nu tegenover iemand anders. U geeft een nieuwe opdracht: bijvoorbeeld knikken met het hoofd. De tweetallen begroeten elkaar met een knik met het hoofd en doen weer een stap naar rechts. Zo doet u de volgende opdrachten: een diepe buiging boos aankijken en naar rechts stappen helemaal niet aankijken handen geven stiekem wuiven op een afstand als een soldaat Bespreek na: welke manier vond je leuk? Wat vond je moeilijk? U kunt de oefening ook verbaal doen, bijvoorbeeld: Goeie dag!, Wat leuk je te zien!, Zeg, ken je me nog?, Wat zie je er leuk uit!, Waarvan ken ik u? Vraag of leerlingen nog begroetingen weten die ze kunnen doen. Na de les Hieronder vindt u activiteiten waarmee u de kennis en vaardigheden uit deze les in praktijk brengt. Woordmuur De woordkaarten (of illustraties) van de woorden plagen, pesten, de meeloper kunnen opgehangen worden. plagen iemand voor de grap een beetje boos maken pesten iemand op een gemene manier telkens weer plagen de meeloper iemand die zomaar hetzelfde gaat doen als een ander De poster ZO WILLEN WE HET IN ONZE GROEP Deze poster hangt bijgewerkt met afspraken over pesten op een prominente plek in de klas. Verwijs ernaar als de situatie zich voordoet.

66 Plagen Pesten

Groep 6 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES

Groep 6 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Groep 6 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.

Nadere informatie

Groep 4 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES

Groep 4 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Groep 4 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.

Nadere informatie

Groep 5 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES

Groep 5 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Groep 5 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.

Nadere informatie

Groep 8 Les 2: Kritisch denken over onze regels AANGEPASTE LES

Groep 8 Les 2: Kritisch denken over onze regels AANGEPASTE LES Groep 8 Les 2: Kritisch denken over onze regels AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat. Leerlingen voelen zich mede verantwoordelijk

Nadere informatie

Groep 7 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES

Groep 7 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Groep 7 - Les 2: Regels in onze groep AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen.

Nadere informatie

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert

Nadere informatie

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert

Nadere informatie

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert

Nadere informatie

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert

Nadere informatie

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar

Inleiding blok 1 We horen bij elkaar BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR INTRODUCTIE Inleiding blok 1 We horen bij elkaar De klas en de school als een gemeenschap In streven we naar actieve en betrokken leerlingen. Ieder lid van onze gemeenschap levert

Nadere informatie

18. Extra lessen over veiligheid en pesten

18. Extra lessen over veiligheid en pesten 18. Extra lessen over veiligheid en pesten 18.1 Inleiding Zoals eerder aangegeven, Indien er sprake is van pesten zal de eerste stap moeten zijn om na te gaan of de preventieve kant op orde is en of het

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen.

Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen. Les 12 Drie petjes Doel blok 2: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren hoe ze zelf (zonder hulp van de leerkracht) conflicten constructief kunnen oplossen. Met behulp van Aap en Tijger maken

Nadere informatie

Nieuwsbrief De Vreedzame School

Nieuwsbrief De Vreedzame School Nieuwsbrief De Vreedzame School Algemeen Onze school werkt met het programma van de Vreedzame School. Dit programma wil een bijdrage leveren aan een positief sociaal klimaat en de vorming van actieve en

Nadere informatie

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs Aanleidingen voor het ontstaan van De Vreedzame School (1999) toenemende gedragsproblematiek in scholen grensoverschrijdend

Nadere informatie

Groep 4 - Les 9: Pesten en plagen - AANGEPASTE LES

Groep 4 - Les 9: Pesten en plagen - AANGEPASTE LES Groep 4 - Les 9: Pesten en plagen - AANGEPASTE LES Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. Leskern: Het verschil tussen pesten

Nadere informatie

Leerlingen leren hoe ze ruzies constructief kunnen oplossen. Leerlingen leren hoe ze het na een ruzie weer goed kunnen maken

Leerlingen leren hoe ze ruzies constructief kunnen oplossen. Leerlingen leren hoe ze het na een ruzie weer goed kunnen maken Les 13 We maken het weer goed! Doel blok 2: Leerlingen leren hoe ze ruzies constructief kunnen oplossen. Leskern: Leerlingen leren hoe ze het na een ruzie weer goed kunnen maken Woordenschat: goedmaken,

Nadere informatie

Groep 6 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES

Groep 6 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES Groep 6 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. Het

Nadere informatie

Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen,

Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen, VSO / BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 4A ^ 4a Wie doet wal? Voorbeeldles VSO/Blok 1 We horen bij elkaar Les 4 a+b: Wie doet wat? Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen

Nadere informatie

De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd.

De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd. Les 24 Ik hou van.. Doel blok 4: De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd. Leskern: De leerlingen onderzoeken het begrip houden van

Nadere informatie

Groep 3 - Les 7: STOP! HOU OP! - AANGEPASTE LES

Groep 3 - Les 7: STOP! HOU OP! - AANGEPASTE LES Groep 3 - Les 7: STOP! HOU OP! - AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. De

Nadere informatie

De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap

De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap Congres Leve het jonge kind! 2011 Deelsessie Democraatjes in de dop? Mirjam van der Ven, Eduniek Aanleidingen voor het ontstaan van De Vreedzame

Nadere informatie

") Ljt-3^ f)c% Voorbeeldles SO/Midden/Bovenbouw/Blok 1 We horen bij elkaar Les 2 a+b: Opstekers!

) Ljt-3^ f)c% Voorbeeldles SO/Midden/Bovenbouw/Blok 1 We horen bij elkaar Les 2 a+b: Opstekers! MIDDEN / BOVENBOUW / BLOK 1 WE HOREN BIJ ELKAAR LES 2A ") Ljt-3^ f)c% Voorbeeldles SO/Midden/Bovenbouw/Blok 1 We horen bij elkaar Les 2 a+b: Opstekers! Opstekers! Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materiaal:

Nadere informatie

Groep 8 - Les 9A: Omgaan met elkaar online NIEUWE LES

Groep 8 - Les 9A: Omgaan met elkaar online NIEUWE LES Groep 8 - Les 9A: Omgaan met elkaar online NIEUWE LES Doel blok 1: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. Leskern: We maken afspraken over

Nadere informatie

Leerlingen leren wat mediatie is: conflicten oplossen met de hulp van een derde, neutrale partij.

Leerlingen leren wat mediatie is: conflicten oplossen met de hulp van een derde, neutrale partij. Les 29 Helpen Doel blok 5: Leskern: Materialen: Leerlingen leren wat mediatie is: conflicten oplossen met de hulp van een derde, neutrale partij. De leerlingen leren met behulp van een parabel het verschil

Nadere informatie

Groep 5 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES

Groep 5 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES Groep 5 - Les 9: Pesten en plagen AANGEPASTE LES Doel blok 1: Leskern: Woordenschat: Materialen: Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen. Het

Nadere informatie

Pedagogische aanpak op de St. Plechelmusschool

Pedagogische aanpak op de St. Plechelmusschool Pedagogische aanpak op de St. Plechelmusschool Ons uitgangspunt is het welbevinden en positief gedrag van leerlingen te bevorderen. Wij gaan uit van: Goed gedrag kun je leren Om dit te bereiken werken

Nadere informatie

Voor een veilige school. Handleiding en lessen. Goed Gedrag. Goed Gedrag. Bij deze handleiding hoort de usb-kaart. Goed Gedrag

Voor een veilige school. Handleiding en lessen. Goed Gedrag. Goed Gedrag. Bij deze handleiding hoort de usb-kaart. Goed Gedrag Voor een veilige school Goed Gedrag Handleiding en lessen Goed Gedrag Bij deze handleiding hoort de usb-kaart Goed Gedrag Inhoudsopgave Woord vooraf... 2 De twintig kijkplaten... 4 De twintig posters...

Nadere informatie

Nieuwsbrief De Vreedzame School

Nieuwsbrief De Vreedzame School Nieuwsbrief De Vreedzame School Blok 1 We horen bij elkaar Algemeen Onze school werkt met het programma van de Vreedzame School. Dit programma wil een bijdrage leveren aan een positief sociaal klimaat

Nadere informatie

8a De 'Los het op!-kaarf

8a De 'Los het op!-kaarf MIDDEN / BOVENBOUW / BLOK 2 WE LOSSEN RUZIES ZELF OP LES8A 8a De 'Los het op!-kaarf Voorbeeldles SO/Mïdden/Bovenbouw/Blok 2 We lossen ruzies zelf op Les 8 a+b: De "Los het op!-kaart' Doel blok 2: Leerlingen

Nadere informatie

Coöperatief leren (CLS) Volgens Dr. Spencer Kagan Verwerkt door Peter Steurs en Natascha Vansteelant

Coöperatief leren (CLS) Volgens Dr. Spencer Kagan Verwerkt door Peter Steurs en Natascha Vansteelant Coöperatief leren (CLS) Volgens Dr. Spencer Kagan Verwerkt door Peter Steurs en Natascha Vansteelant 7 Sleutels tot succes Sleutel 1: Didactische structuren Sleutel 2: Teams Sleutel 3: Management Sleutel

Nadere informatie

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht Wat is? Met de kaarten van Kraak Kracht evalueert u Kraak de Klas. U gaat door middel van de vragen die op de kaarten staan in gesprek met de leerlingen over de vaardigheden die ze hebben gebruikt. U kunt

Nadere informatie

Pestbeleid op school

Pestbeleid op school Pestbeleid op school Pesten wordt niet aangepakt en opgelost door projecten. Het vereist attitudeverandering. Een zaligmakende oplossing voor pestproblemen bestaat helaas niet. Bob van der Meer Natuurlijk

Nadere informatie

boos, gekwetst, opgelucht, spijt, teleurgesteld, verdrietig, vrolijk

boos, gekwetst, opgelucht, spijt, teleurgesteld, verdrietig, vrolijk groepsfase performing VOORBEREIDING Lesdoel Nodig Kwink van de Week Een sterke groep Ik weet wat ruzie is. - Velletjes papier in verschillende kleuren (bij Oriëntatie) - Downloads: De Grote Kink met de

Nadere informatie

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN Afspraak 1. Maak samen met de kinderen afspraken over wat zelfstandig gedaan mag worden met betrekking tot naar de wc gaan, handen wassen, drinken, eten, de

Nadere informatie

Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013

Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013 Document leerlingenraad Beleidsplan Leerlingenraad o.b.s. de Schuthoek 2012-2013 Inhoud: 1. wat verstaan we onder een leerlingenraad? 2. opzet en organisatie van een leerlingenraad a. samenstelling van

Nadere informatie

Serooskerkestraat maandag 1 september uur - alle groepen

Serooskerkestraat maandag 1 september uur - alle groepen Communicatie Dit schooljaar zal er wat veranderen met de verschijningsfrequentie van de nieuwsbrief van De Evenaar. Steeds meer groepsgebonden informatie wordt door de leerkrachten via digiduif aan de

Nadere informatie

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd.

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd. Op onze school werken we al nu alweer enkele jaren met Coöperatief Leren volgens Kagan & Kagan. Het is ons antwoord op de vraag vorm en inhoud te geven aan het NIEUWE LEREN. We doen dit in alle groepen

Nadere informatie

Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren

Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren Vijf basiskenmerken van coöperatief leren: 1. Positieve wederzijdse verantwoordelijkheid. De leerlingen moeten het gevoel hebben elkaar nodig

Nadere informatie

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch Mentoren van Duhamel College Den Bosch (vmbo) hebben het programma Een Positieve Klas in het schooljaar 2011-2012 uitgevoerd met eerste en tweede

Nadere informatie

De ZOPA (Zuidooster Oplossingsgerichte Pest Aanpak) Iedereen in actie! 1. Sfeer. 2. Pesten 3. Structureel gepest

De ZOPA (Zuidooster Oplossingsgerichte Pest Aanpak) Iedereen in actie! 1. Sfeer. 2. Pesten 3. Structureel gepest 1. Sfeer De ZOPA (Zuidooster Oplossingsgerichte Pest Aanpak) Iedereen in actie! 2. Pesten 3. Structureel gepest Een gezonde sociaal emotionele ontwikkeling doormaken is ieder kind gegund. Hiervoor is sturing

Nadere informatie

Beleid Kanjertraining

Beleid Kanjertraining Beleid Kanjertraining Inleiding Op de Gertrudisschool werken we sinds januari 2012 met de kanjertraining. Voor u ligt het beleidsstuk Kanjertraining. We hopen dat het zicht geeft op wat we doen op school

Nadere informatie

Pestprotocol. Plagen en pesten. Pesten op school, hoe gaan we er mee om?

Pestprotocol. Plagen en pesten. Pesten op school, hoe gaan we er mee om? Pesten op school, hoe gaan we er mee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen willen zien en op onze school serieus willen aanpakken. Plagen en

Nadere informatie

Les 9a Gevoelens in een doos

Les 9a Gevoelens in een doos VSO / BLOK 3 WE ZIJN AARDIG VOOR ELKAAR LES9A Les 9a Gevoelens in een doos Doel blok 3: Leerlingen zijn in staat hun gevoelens te herkennen en te hanteren en houden rekening met de gevoelens van anderen.

Nadere informatie

Laetare Actueel November 2018

Laetare Actueel November 2018 Laetare Actueel November 2018 Verslag ouderavond Vreedzame School 16 oktober Zoals u weet is de Laetare dit schooljaar, na een proefperiode voor de zomervakantie, begonnen met de sociaalemotionele methode

Nadere informatie

Uitslag jaarlijks tevredenheidsonderzoek december 2018

Uitslag jaarlijks tevredenheidsonderzoek december 2018 Uitslag jaarlijks tevredenheidsonderzoek december 2018 alles wat lager gescoord is dan 2,5 alles wat tussen de 2,5 en 3,5 gescoord is (niet in onderstaand overzicht opgenomen) Zeer tevreden: alles wat

Nadere informatie

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. Het Kindgesprek. Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. 1 Inleiding. Door gesprekken met kinderen te voeren willen we de betrokkenheid

Nadere informatie

Structuren. Coöperatief leren

Structuren. Coöperatief leren Structuren Coöperatief leren Mix En Koppel 1. Leerlingen mixen (muziek) 2. Leerlingen zoeken een maatje, stellen een vraag die past bij de kaart. 3. Maatje antwoordt, lln. bedankt of coacht. 4. Wissel

Nadere informatie

Positief pedagogisch klimaat Kindercampus Pendula

Positief pedagogisch klimaat Kindercampus Pendula Positief pedagogisch klimaat Kindercampus Pendula 1 Inhoudsopgave 1. Positief pedagogisch klimaat 2. Kernwaarden 3. Afspraken op de drie niveaus 4. PPK weken 2 1. Positief pedagogisch klimaat De afgelopen

Nadere informatie

Een Vreedzame school:

Een Vreedzame school: Een Vreedzame school: Een school met een hart en educatieve partners! Peter te Riele peterteriele@hotmail.com Maandag 3 juni 2013 19.30 21.30 uur ouders school opvoeding onderwijs ouders school opvoeding

Nadere informatie

Op De Schuthoek weten we hoe het hoort, daar doet niemand iets wat een ander stoort.

Op De Schuthoek weten we hoe het hoort, daar doet niemand iets wat een ander stoort. Pestprotocol Pestprotocol o.b.s. De Schuthoek Ieder kind heeft liefde en begrip nodig voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn persoonlijkheid. Beginsel 6 van de Universele Verklaring van

Nadere informatie

4. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. (Zie verderop in dit protocol)

4. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. (Zie verderop in dit protocol) ANTI PEST PROTOCOL Er gelden drie uitgangspunten: n 1. Wij gaan met respect met elkaar om. 2. Wij pesten niet. 3. Wij accepteren niet dat er gepest wordt. Pesten op school. Hoe gaan we hier mee om? Pesten

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School Blok 3 Blok 3: We hebben oor voor elkaar Blok 3: Algemeen: In dit blok stimuleren we de kinderen om oor voor elkaar te hebben. De lessen gaan over communicatie, over praten

Nadere informatie

Pestprotocol. Definitieve versie 29 juni

Pestprotocol. Definitieve versie 29 juni Pestprotocol Algemeen Het klimaat en de sfeer van de school zijn van grote invloed op de ontwikkeling van het kind. Wij stellen daarom een vriendelijk en veilig klimaat met orde en regelmaat op prijs.

Nadere informatie

en een buitenkring. Voor de leerkracht Van groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 Stappen: Coöperatief leren

en een buitenkring. Voor de leerkracht Van groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 Stappen: Coöperatief leren Binnen en buitenkring - onderwerp bedenken - nadenken over de organisatie Interpersoonlijk: Klasbouwer, Sociale vaardigheden oefenen en informatie uitwisselen, denkvaardigheden De kring Binnen buiten kring

Nadere informatie

Gedrags- en pestprotocol ODS Windkracht 10

Gedrags- en pestprotocol ODS Windkracht 10 Gedrags- en pestprotocol ODS Windkracht 10 Dit gedrags- en pestprotocol hebben wij opgesteld met als doel dat alle kinderen zich in hun basisschoolperiode vrij en veilig kunnen voelen. Zo zorgen wij dat

Nadere informatie

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren GEDRAGSPROTOCOL (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren Mei 2014 Gedragsprotocol de Boomgaard I. Doel van dit gedragsprotocol: Alle kinderen van De Boomgaard moeten zich veilig voelen, zodat

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie

GEDRAGSCODE FRANCISCUSSCHOOL

GEDRAGSCODE FRANCISCUSSCHOOL Inleiding GEDRAGSCODE FRANCISCUSSCHOOL Goede leerprestaties kunnen bereikt worden als leerlingen en leerkrachten met plezier naar school gaan. Respect en zorg voor elkaar, gelijkwaardigheid en verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Scholing 8 december. Wat kan je helpen? Wat helpt niet?

Scholing 8 december. Wat kan je helpen? Wat helpt niet? RKBS DE ARENBERG December 2015 Scholing 8 december Ja dan krijg je een lijst en denk je.uhm hier ken ik niet eens de helft van. De kunst is dan om daar kansen en mogelijkheden in te zien en niet je handdoek

Nadere informatie

Les 13a Zoek de verschillen

Les 13a Zoek de verschillen ZORGONDERWIJS / MG / BLOK 4 WE ZIJN ALLEMAAL ANDERS LES 13A Les 13a Zoek de verschillen Voorbeeldles SO/Zorgonderwijs/MG/Blok 4 We zijn allemaal anders Les 13 a+b: Zoek de verschillen Doel blok 4: Leerlingen

Nadere informatie

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week onderbouw Les 1 Online Dit ben ik! Besef van jezelf Forming Ik kan mezelf voorstellen aan een ander. Ken je iemand nog niet? Vertel hoe je heet. Les 2 Online Hoe spreken we dit af? Keuzes maken Norming

Nadere informatie

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart) Handleiding No Blame Stappenplan No Blame Stap 1 Gesprek met het slachtoffer Stap 2 Organiseer een bijeenkomst met de steungroep Stap 3 Uitleg probleem Stap 4 Deel de verantwoordelijkheid Stap 5 Ideeën

Nadere informatie

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren. Schoolse competenties Competentie 1: Agendagebruik - Je schrijft je huiswerk in je agenda als dit wordt opgegeven. - Je agenda ziet er verzorgd uit. - Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt

Nadere informatie

nieuwsbrief-special Vreedzame School cb de Brug nr 01

nieuwsbrief-special Vreedzame School cb de Brug nr 01 nieuwsbrief-special Vreedzame School cb de Brug nr 01 Wilt u meer over de inhoud weten die op deze nieuwsbriefspecial staat? Kom dan gerust even langs op school. *Vreedzame school We hebben de eerste weken

Nadere informatie

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Dit PESTPROTOCOL heeft als doel: Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen

Nadere informatie

BURG. DE RUITERSCHOOL

BURG. DE RUITERSCHOOL BURG. DE RUITERSCHOOL Pestprotocol Een samenvatting van dit protocol hangt zichtbaar in de school. Dit protocol is vastgesteld op 14 maart 2013 Vastgesteld door team Burg. De Ruiterschool: 4 maart 2013

Nadere informatie

Workshop Warme Relaties

Workshop Warme Relaties Welkom Workshop Warme Relaties Speerpunt 1 van het Utrechts Kwaliteitskader (UKK) Presentatie door: Nicoline Stufkens (CED groep) Woensdag 16 oktober 2013 Vooruitkijken naar de inhouden van de workshop

Nadere informatie

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo? Les 1 Wensen & Grenzen Praten over seks... Hoe en hoezo? In deze eerste les wordt het thema 'Seksueel gedrag' geïntroduceerd. Het is aan jou als mentor / docent om te bepalen of de sfeer in de groep veilig

Nadere informatie

PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD. Pestprotocol obs de Bongerd

PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD. Pestprotocol obs de Bongerd PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD Pestprotocol obs de Bongerd Pesten is een probleem dat in alle geledingen van de maatschappij voorkomt. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem

Nadere informatie

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt.

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt. Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt. In je eentje Time-out reflectie Time-out reflectie is een snelle manier om in je eentje

Nadere informatie

Prettige en niet prettige aanrakingen

Prettige en niet prettige aanrakingen Kriebels in je buik Prettige en niet prettige aanrakingen 1 Prettige en niet prettige aanrakingen Groep 3 50 min Begrippen Prettig, onprettig, dwingen, overhalen, grenzen aangeven, hulp bij problemen,

Nadere informatie

HANDLEIDING Leerkracht

HANDLEIDING Leerkracht Actuele leskaart Onderwerp: cyberpesten 17 november 2017 HANDLEIDING Leerkracht Tijd Groep Doelen 60 minuten 6, 7 en 8 - Uw leerlingen leren wat cyberpesten is; - Uw leerlingen onderzoeken hun eigen rol

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

Ouderavond De Vreedzame School

Ouderavond De Vreedzame School Ouderavond De Vreedzame School www.onderwijsmaakjesamen.nl 1 www.onderwijsmaakjesamen.nl 2 Agenda Binnenkomer De vreedzame school Voorbeelden uit blokken Zelf ervaren in de klas Afsluiter www.onderwijsmaakjesamen.nl

Nadere informatie

Van gedragsregulering naar opvoeding

Van gedragsregulering naar opvoeding Van gedragsregulering naar opvoeding Over het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag Gebruikelijke benadering van gedragsproblemen: een kindgerichte blik (factoren in het kind) Leidt tot classificatie

Nadere informatie

PESTPROTOCOL DE SCHELP

PESTPROTOCOL DE SCHELP PESTPROTOCOL DE SCHELP Pestprotocol De Schelp Dit pestprotocol heeft als doel voor de De Schelp: Alle kinderen moeten zich op school veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door

Nadere informatie

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs De Vreedzame School Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs Aanleidingen voor het ontstaan van De Vreedzame School (1999) toenemende gedragsproblematiek in scholen grensoverschrijdend

Nadere informatie

3 Pesten is geen lolletje

3 Pesten is geen lolletje Na deze les kun je: het verschil tussen plagen en pesten noemen; jouw ervaringen met pesten vertellen; uitleggen hoe je pesten kunt stoppen; afspraken maken over pesten. 3 Pesten is geen lolletje Pesten

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen DOELSTELLINGEN De ouders hebben ervaren dat hun kind niet het enige is dat moeilijke vragen stelt en dat zij elkaar kunnen ondersteunen in de omgang hiermee. De ouders kunnen met hun kind in gesprek gaan

Nadere informatie

Het Mozaïek-kinderprotocol tegen pesten (voor kinderen van groep 3 t/m 8)

Het Mozaïek-kinderprotocol tegen pesten (voor kinderen van groep 3 t/m 8) Het Mozaïek-kinderprotocol tegen pesten (voor kinderen van groep 3 t/m 8) 1. Wat is pesten: Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons op Het Mozaïek. Het is een probleem dat wij niet willen

Nadere informatie

reglement Leerlingenraad Daltonschool De Dorendal

reglement Leerlingenraad Daltonschool De Dorendal reglement Leerlingenraad Daltonschool De Dorendal Dit is een eerste opzet van het reglement van de Dorendal. Op 7 februari 2013 zal de leerlingenraad voor het eerst bij elkaar komen en dit reglement bespreken.

Nadere informatie

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity Basisonderwijs Versie 22 mei 2018 INHOUD Inleiding... 2 Tijdsverloop... 2 Quiz: Waar gaat de gemeente over?... 3 Filmpje Hoe werkt de gemeenteraad?... 6 Wie is de baas in de gemeente?... 7 Van probleem

Nadere informatie

Coöperatief leren Verschillende werkvormen:

Coöperatief leren Verschillende werkvormen: Coöperatief leren Verschillende werkvormen: Stijgen/Dalen: Eén persoon (bv. de leerkracht) stelt een gesloten vraag. Is het antwoord (op jou) van toepassing; ga je staan => stijgen. Is het niet (bij jou)

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

CONCEPT PESTPROTOCOL SBO DE BALANS

CONCEPT PESTPROTOCOL SBO DE BALANS CONCEPT PESTPROTOCOL SBO DE BALANS Reina Bos en Henk Versteeg 0 Inhoudsopgave: 1. Pesten op school: Hoe gaan wij er mee om? 2. Algemene voorwaarden 3. Hoe willen wij daar op De Balans mee omgaan? 4. Uitgangspunten

Nadere informatie

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

Speak up! Wat is JA en wat NEE? Les 3 Speak up! Wat is JA en wat NEE? Deze derde les gaat over het leren inzien en uitspreken van je wensen en grenzen bij intimiteit en seks. Hoe zorg je dat het leuk is en blijft? Het belangrijkste daarbij

Nadere informatie

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext Leerlijn Samenwerken SingaporeNext Groep 1-2 Groep 3-4-5 Groep 6-7-8 1. Luisteren naar elkaar Elkaar aankijken tijdens het praten. Oogcontact maken. In mimiek en lichaamstaal je luisterende houding laten

Nadere informatie

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel: Dit PESTPROTOCOL heeft als doel: Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen

Nadere informatie

Pestprotocol obs De Kring

Pestprotocol obs De Kring Pestprotocol obs De Kring Dit pestprotocol heeft uitgangspunt: Alle kinderen moeten zich op OBS De Kring veilig kunnen voelen, Door regels en afspraken over omgang met elkaar duidelijk en voor iedereen

Nadere informatie

Pestprotocol ICBS de Tweemaster, Naarden

Pestprotocol ICBS de Tweemaster, Naarden Inleiding: Hoe gaan we om met pesten en agressief gedrag? Wij beseffen dat het klimaat van de school grote invloed heeft op de ontwikkeling van het kind. Wij stellen daarom een vriendelijk en veilig klimaat

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Anti-pestprotocol. Doel van het pestprotocol:

Anti-pestprotocol. Doel van het pestprotocol: Anti-pestprotocol Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Wij vinden dit ontzettend vervelend, want ieder kind dat gepest wordt is er één teveel. Het is een probleem dat wij onder ogen zien

Nadere informatie

PREVENTIEPLAN PESTBELEID

PREVENTIEPLAN PESTBELEID PREVENTIEPLAN PESTBELEID Waar kinderen samen zijn wordt geplaagd, wordt wel eens gepest. Pesten komt helaas op iedere school voor. Het is een probleem dat zich niet gemakkelijk laat oplossen. Pesten speelt

Nadere informatie

Workshop Coöperatief leren voor beginners

Workshop Coöperatief leren voor beginners Workshop Coöperatief leren voor beginners Onderwijsdag Scholengroep Holland Maandag 1 april 2019 Presentatie: Cissy van Eede Doelen voor de workshop Je hebt kennis gemaakt met: De uitgangspunten voor het

Nadere informatie

Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten)

Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten) Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten) Inleiding Introductie Hier ben ik Beginopstelling: Kring Deze dramales "Hier ben ik" voor groep 5/6 maakt onderdeel uit van de lessenserie over omgaan met pesten.

Nadere informatie

Problemen kunnen oplossen

Problemen kunnen oplossen groep 7 8 Inhoud 1 Problemen kunnen oplossen De De leerlingen leren het oplossen van problemen aan de hand van elf stappen. In groep 6 hebben zij de eerste vijf stappen geleerd. Deze is een herhaling van

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

1. Voorwaarden voor het aanpakken van pesten.

1. Voorwaarden voor het aanpakken van pesten. Protocol pesten 1 Voorwoord Pesten is een probleem dat in alle geledingen van de maatschappij voorkomt. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien

Nadere informatie

Stappenplan voor het maken van een presentatie

Stappenplan voor het maken van een presentatie Stappenplan voor het maken van een presentatie De voorbereiding van een presentatie is erg belangrijk. Je kunt niet de avond ervoor even een presentatie maken. Je moet informatie verzamelen (bv. uit boeken,

Nadere informatie