Thema 2 Werken in een onderneming. Algemene probleemstelling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Thema 2 Werken in een onderneming. Algemene probleemstelling"

Transcriptie

1 Algemene probleemstelling Leven om te werken en werken om te leven : hoe je het ook bekijkt, werk is noodzakelijk in onze maatschappij. Mensen werken om verschillende redenen, maar de financiële reden is waarschijnlijk veruit de belangrijkste. Ook de sociale contacten, zichzelf kunnen ontplooien en het imago spelen een rol. Sommige mensen kiezen een job vanwege het sociale of het psychische nut dat ze erin vinden. Dat speelt ook een rol bij vrijwilligerswerk, waar mensen gratis werken en zich zo ten dienste stellen van de maatschappij. Werken kan enerzijds in loondienst en onder gezag van een werkgever; aan de andere kant kan iemand zich als zelfstandige vestigen, waarbij hij zijn eigen baas kan zijn. Op de arbeidsmarkt heb je twee partijen: de vragers en de aanbieders. Het zijn de werkgevers die vragen naar arbeid en de werknemers die hun arbeid aanbieden. Net als op de productmarkt, wordt de prijs van arbeid (we noemen dat het loon) bepaald door vraag en aanbod. Wanneer het aanbod stijgt en er dus meer arbeiders werk vragen, dan kunnen de werkgevers uit een grotere vijver hun keuze maken. Daardoor zal het loon lager liggen. Wanneer er daarentegen een tekort is aan arbeidskrachten en de vraag groter is dan het aanbod, zal het loon stijgen, omdat de werkgevers met een hoger loon toch werknemers proberen aan te trekken. Er zijn echter verschillende factoren die een invloed hebben op het loon. Zo verdien je voor eenzelfde functie in de chemische sector meer dan in de horecasector. Ook de anciënniteit speelt een belangrijke rol: hoe meer jaren ervaring je hebt, hoe hoger je loon zal zijn. Ook voor je diploma geldt hetzelfde principe: hoe hoger je diploma, hoe hoger je loon. Er zijn ook verschillen tussen man en vrouw: een man verdient vaak meer dan een vrouw. Toch zou in eenzelfde bedrijf voor eenzelfde functie een vrouw evenveel moeten verdienen als een man, want discriminatie is uit den boze. Ook zijn er verschillen wat landen en regio s betreft. Zo verdient een secretaresse die in een gelijkaardig bedrijf in dezelfde sector werkt meer in Brussel dan in Limburg. In Duitsland en België liggen de lonen hoger dan de lonen in de Oostbloklanden. Er is een duidelijk verschil tussen het brutoloon en het nettoloon. Van het brutoloon moeten de bedrijfsvoorheffing en de RSZ-bijdrage nog in mindering gebracht worden. Het nettoloon is wat op je rekening wordt gestort. De hoogte van de bedrijfsvoorheffing wordt bepaald door je gezinssituatie (getrouwd, kinderen ). Behalve over het loon, moeten werknemers en werkgevers het ook eens worden over de andere arbeidsvoorwaarden. Daartoe behoren onder meer de arbeidsduur, het aantal vakantiedagen, de bijkomende voordelen De belangrijkste rechten en verplichtingen van werkgevers en werknemers worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Een arbeidsovereenkomst wordt gesloten tussen één werkgever en één werknemer. Samen met de arbeidsovereenkomst wordt het arbeidsreglement overhandigd. In de arbeidsovereenkomst kunnen de partijen geen bepalingen opnemen die strijdig zijn met de wet en/of de collectieve arbeidsovereenkomsten. Het arbeidsreglement is van toepassing op alle werknemers van een bedrijf en de werkgever. Als een werknemer toch een probleem zou hebben met een werkgever, dan kan hij terecht bij een werknemersorganisatie, een vakbond. Werknemersorganisaties behartigen de belangen van de werknemers. Zo heb je het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) en het ABVV (Algemeen Belgisch Van In 1

2 Vakverbond). Aan de andere kant heb je de werkgeversorganisaties, die de werkgevers vertegenwoordigen. Zo is er o.a. het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), maar je hebt ook werkgeversorganisaties die specifiek zijn voor een bepaalde sector, zoals Agoria (werkgeversorganisatie voor de technologische industrie). Tijdens het sociaal overleg onderhandelen de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties over onderwerpen zoals loon, arbeidsduur enz. Wanneer er een akkoord bereikt wordt, kan dat vastgelegd worden in een cao (collectieve arbeidsovereenkomst). Een cao kan afgesloten worden op nationaal niveau, op sectoraal niveau en/of op bedrijfsniveau. Tot slot is er de wet op de arbeidsovereenkomsten (de wet van 3 juli 1978). Die wet moet alle werkgevers en werknemers beschermen. Een onderneming in de privésector wil in de eerste plaats winst maken. Dat kan enerzijds door zo veel mogelijk te verkopen en anderzijds door de kosten zo laag mogelijk te houden. Kosten zo laag mogelijk houden, kan ook door de arbeidsproductiviteit te laten stijgen. De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdsperiode. Door de productiviteitsstijging verhoogt de concurrentiekracht van de onderneming en zelfs van een land. Door de eeuwen heen zijn al talrijke ideeën bedacht om de productiviteit te laten stijgen. Adam Smith kwam met arbeidsverdeling en specialisatie. Henri Ford zorgde voor de lopende band in de auto-industrie en paste het arbeidsspecialisatieprincipe van Smith toe. Zo konden auto s in massa geproduceerd worden tegen een lagere prijs en was dit product ook toegankelijk voor een groter publiek. In de landbouw zorgde nieuwe technieken en machines voor een grotere opbrengst en een snellere verwerking van de oogst. In het bedrijf zelf is de productiviteit positief gerelateerd aan de motivatie van de werknemers. Hoe gemotiveerder de werknemers, hoe hoger de productiviteit. Werknemers motiveren is een taak van het HRM (humanresourcesmanagement). Werknemers zullen extra gemotiveerd worden door een groter loon, maar ook door middel van erkenning, meer verantwoordelijkheid, kansen op promotie en kansen om zichzelf te ontplooien. Andere taken van het HRM zijn werving en selectie van werknemers, opleiding en evaluatie. Wanneer we naar de arbeidsmarkt kijken, kunnen we stellen dat er altijd een deel werklozen zijn. We kunnen drie oorzaken van werkloosheid onderscheiden. Structurele werkloosheid is de werkloosheid waarbij de vereisten van de vraag naar arbeid niet overeenkomen met de kwalificaties van het aanbod van arbeid. Frictionele werkloosheid doet zich voor wanneer mensen van job veranderen of naar een job zoeken na het afstuderen. Meestal vergt het tijd vooraleer vraag en aanbod elkaar gevonden hebben. Wanneer de consumptie, en dus de vraag, daalt en er als gevolg daarvan een vertraging van de economie optreedt (recessie), dan zullen er waarschijnlijk minder arbeidskrachten nodig zijn. Dat noemen we conjuncturele werkloosheid, omdat de conjunctuur zich in een neergaande fase bevindt. Werkloosheid heeft niet alleen nadelige gevolgen voor de betrokkene, maar ook voor de hele maatschappij. De werkloze heeft een verlies aan inkomen en dreigt sociaal geïsoleerd te raken. Voor de overheid betekent dat extra uitgaven (werkloosheidsuitkering) en een verlies aan inkomsten (rechtstreeks door de belastingen op het loon en onrechtstreeks doordat de werkloze minder uitgeeft en er dus minder btw-inkomsten zijn). Het is aan de overheid om maatregelen te nemen om de werkloosheid te bestrijden. Zo krijgen ondernemingen bijvoorbeeld premies wanneer ze jongeren of 50-plussers aannemen. Van In 2

3 Het tegenovergestelde komt ook voor. Zo zijn er een aantal beroepen, knelpuntberoepen genoemd, waarvoor er te weinig gekwalificeerde en geschoolde arbeidskrachten te vinden zijn. Enkele voorbeelden zijn boekhouders en verpleegkundigen. De arbeidsmarkt staat niet stil. Er zijn verschillende trends die zich de afgelopen decennia voordeden en die evolutie is nog steeds aan de gang. Zo zijn er steeds meer vrouwen die aan de arbeidsmarkt deelnemen. Een van de grote redenen daarvoor is dat één inkomen voor een gezin niet volstaat om te kunnen leven. Een andere trend is dat er in België steeds minder arbeidskrachten in de industrie werken en steeds meer in de tertiaire sector (dienstensector). De goedkope arbeidskrachten in de lagelonenlanden zijn daar een grote oorzaak van. Ook gaan steeds meer mensen deeltijds werken. Vooral vrouwen maken daar gebruik van, omdat ze een job willen combineren met het huishouden en de kinderen. Zowel ondernemingen als werknemers raken steeds meer overtuigd van het nut van thuiswerken of telewerken; de verplaatsing van en naar het werk valt weg en levert een enorme tijdsbesparing op. Tot slot is levenslang leren belangrijk voor iedereen die bij wil blijven en een voorsprong wil hebben op de arbeidsmarkt, maar ook voor alle werknemers die meer doorgroeimogelijkheden op het werk belangrijk vinden. Van In 3

4 Onderzoeksvraag 1 Waarom werken mensen? 1 Intro Lees deze vacature of bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal. 1 Omschrijf de vacature voor deze job met je eigen woorden. De bedoeling is een eiland te promoten. Op die manier wil men hier meer toeristen krijgen. De persoon die deze job krijgt, verdient een aardige duit en heeft een nogal relaxte job. 2 De volgende vragen bespreek je klassikaal. a Zou jij de bovenstaande job willen hebben? Waarom wel/niet? Eigen mening leerlingen. (Mogelijke antwoorden: Waarom wel: Ze verdienen veel geld en ze moeten er niet veel voor doen. Waarom niet: Ze zijn er alleen, zonder familie, alleen sociale contacten via een blog. ) b Als je nog een aantal eisen mocht stellen als kandidaat voor de job, wat zou jij dan nog extra vragen? Waarom? Eigen mening leerlingen (Mogelijke antwoorden: Het kan zijn dat ze graag familie of vrienden zouden willen meenemen. De bedoeling is hiermee te achterhalen wat voor hen belangrijk is bij een bepaalde job (bv. sociale contacten).) c Wat is voor jou de belangrijkste reden om later te werken? Eigen mening leerlingen. (Dit moet voortkomen uit de antwoorden op de bovenstaande vragen.) Benieuwd of jij het zou kunnen gehaald hebben? Bij het onlinelesmateriaal vind je het sollicitatiefilmpje van de uiteindelijke winnaar. Van In 4

5 2 Probleemstelling Welke motieven zetten mensen aan tot werken? Zijn er meer werknemers dan zelfstandigen? Waarom zou je gratis werken? Waarom werken voor de overheid? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen motieven formuleren die de mensen aanzetten tot werken (SET 8); loonarbeid onderscheiden van zelfstandige arbeid. 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; (informatieverwerving) 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (studie- en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 12 verwerven een zinvol overzicht over studie- en beroepsmogelijkheden; 15 kunnen de consequenties inschatten van hun keuzen inzake studie of beroep; 14 kunnen rekening houden met hun interesses en mogelijkheden bij hun studie- of beroepskeuze; 15 kunnen de consequenties inschatten van hun keuzen inzake studie of beroep. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (exploreren) 8 benutten leerkansen in diverse situaties; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; Van In 5

6 (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid. CONTEXTEN De leerlingen: (omgeving en duurzame ontwikkeling) 4 zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 8 geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan; 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. 5 Opdrachten Opdracht 1 Welke motieven hebben mensen om te werken? A Lesstrategie Je kunt uitleggen dat hier een aantal motieven worden gegeven waarom mensen (willen) werken. Daarna is het perfect mogelijk om de leerlingen de vragen bij opdracht 1 in duo te laten oplossen. Vervolgens kun je dit klassikaal overlopen. B Oplossingen 1 In de tabel vind je een aantal uitspraken met betrekking tot werken. Duid aan op wie de uitspraak van toepassing is. De visser De manager a. Werken om te leven X b. Leven om te werken X c. Werken om rijk te worden X d. Werken om te genieten van het leven X e. Geld verdienen om te investeren in de toekomst X f. Geld is niet belangrijk X Van In 6

7 2 Welke redenen om te werken vind je in de tekstjes terug? Schrijf de bijbehorende letter naast de reden in de tabel. Geld verdienen Zelfontplooiing Psychisch nut Sociale contacten Imago Sociaal nut Structuur C G B A F D E 3 Bestudeer deze twee tabellen. a Wat zijn voor vrouwen en mannen de twee hoofdredenen om te gaan werken? Voor mannen is geld het belangrijkst, met zelfontplooiing op de tweede plaats. Bij vrouwen staat zelfontplooiing eerst, gevolgd door geld verdienen. b Welke factor is het meest doorslaggevend bij de keuze van een job bij vrouwen en mannen? Zowel voor vrouwen als mannen is dat de graad van autonomie en verantwoordelijkheid. Opdracht 2 Waarom zou je gratis werken? A Lesstrategie Deze opdracht gebeurt bij voorkeur klassikaal. De bedoeling is om bij de leerlingen het idee los te weken dat stage (hoewel onbetaald in België) zorgt voor extra vaardigheden en sociale contacten en dus de moeite waard is. B Oplossingen 1 Waarom doet Ruben vrijwilligerswerk, denk je? Ruben wil zich inzetten voor Natuurhulpcentrum omdat hij zich verbonden voelt met de vzw en de dierenwereld belangrijk is voor hem. Ook sociale contacten kunnen meespelen. 2 Welke voordelen heeft vrijwilligerswerk volgens jou? Bij vrijwilligerswerk is er enerzijds het sociale motief: je wilt je inzetten voor anderen. Je kunt er anderzijds uit leren en ervaring opdoen. 3 Welke voordelen heeft stage volgens jou? Je leert het bedrijfsleven echt kennen. Je doet ervaring op, leert nieuwe vaardigheden en attitudes die je later nodig hebt. Je zet schoolkennis om in praktijk en bereidt je voor op het beroepsleven. Van In 7

8 4 Zou jij stage willen lopen wanneer je in het vijfde of zesde jaar zit? Waar zou je dat graag doen? Zeg ook waarom. Eigen mening van leerlingen. (De bedoeling is hen hier al te laten nadenken of stage zin heeft en welke voordelen dat voor hen biedt. Ook kunnen ze nadenken over waar ze graag stage zouden willen lopen. Op die manier denken ze na over welke richting ze uit zouden willen in hun latere beroepscarrière.) Opdracht 3 Welke verschillen zijn er tussen het statuut van zelfstandige en dat van werknemer? A Lesstrategie Het verschil tussen werknemer, zelfstandige en ambtenaar bespreek je bij voorkeur klassikaal. Je kunt klassikaal één berekening voordoen om de percentages in de tabel te berekenen. De leerlingen kunnen dan individueel of in duo de overige percentages zelf uitrekenen. Daarna kun je de oplossing geven of tonen. Voor de grafiek kun je de verdeling op de assen uitzetten waarna de leerlingen de twee curves kunnen tekenen. Daarna kunnen de leerlingen de vragen over de tabel en de grafiek in duo bespreken waarna de verbetering klassikaal volgt of de oplossing getoond wordt. Van In 8

9 B Oplossingen 1 Verklaar de volgende begrippen. Zelfstandige Een zelfstandige is iemand die eigen baas is en voor eigen rekening werkt. Hij staat niet onder gezag. Werknemer Een werknemer is iemand die onder gezag staat en tegen een bepaald loon arbeid verricht. CLOSE-UP Een ambtenaar wordt door de overheid benoemd. Een persoon aan het gemeenteloket is bijvoorbeeld een ambtenaar. TABEL 1 Aantal zelfstandigen en werknemers in België (in duizenden personen) Zelfstandigen ,78 % ,31 % ,46 % ,21 % Werknemers ,22 % ,69 % ,54 % ,79 % Zelfstandigen ,05 % ,19 % ,29 % Werknemers ,95 % ,81 % ,71 % 2 Hoeveel procent van het totaal bedroeg het aantal werknemers en het aantal zelfstandigen elk jaar? Noteer ook de berekening. Schrijf die percentages in de lege vakjes. voor 2012: zelfstandigen = (742 / ( )) x 100 = 16,29 % 3 Wat kun je besluiten over de evolutie van het aantal werknemers en zelfstandigen tussen 2000 en 2012? Het aantal schommelt zeer lichtjes. Er zijn zo'n 16 % zelfstandigen en 84 % werknemers. 4 Met hoeveel procent is het aantal werknemers en aantal zelfstandigen in 2012 toegenomen t.o.v. 2000? Noteer ook de berekening. zelfstandigen: (( ) / 695) x 100 = 6,76 % gestegen werknemers: (( ) / 3 447) x 100 = 10,58 % gestegen Van In 9

10 5 Waarom zou iemand ervoor kiezen om als zelfstandige te werken, denk je? Je bent eigen baas, bepaalt zelf je uren en aanpak. Je kunt je eigen plannen uitvoeren en plukt er zelf de vruchten van. Het is een uitweg van een minder leuke job of de werkloosheid. 6 Welke nadelen zijn er volgens jou verbonden aan het statuut van zelfstandige? Veel stress, weinig vrije tijd, weinig tijd voor het gezin, pensioen is lager als je er niet zelf voor spaart. 6 To the point Mensen hebben verschillende motieven om te werken of werk te zoeken. Het financiële aspect is vaak niet de enige reden. Vaak vindt men de omgang en sociale contacten met collega s minstens even belangrijk. Voor velen brengt een job ook de nodige structuur in hun leven. Anderen willen dan weer instaan voor de naasten en willen graag hun bijdrage leveren aan de maatschappij. Voor hen is het sociale nut van wat ze doen belangrijk. Wanneer iemand van zijn eigen levensovertuiging zijn job kan maken, is ook het psychische nut doorslaggevend. Sommigen hechten belang aan het imago dat een bepaalde job of een bepaalde functie uitstraalt. Wanneer je je werk beschouwt als een middel om jezelf verder te ontwikkelen, spreken we van zelfontplooiing. De motieven om te werken kunnen verschillen naargelang het geslacht. Dat geld niet voor iedereen de drijfveer is, bewijst vrijwilligerswerk. In dat geval werkt men voor een bepaalde organisatie omdat men zich ertoe aangetrokken voelt en omdat men zo een positieve bijdrage kan leveren. Een stage levert voor leerlingen en studenten, maar ook voor werkzoekenden, een grote toegevoegde waarde. Het geeft hen de kans hun kennis en vaardigheden in praktijk om te zetten. Werken kan als zelfstandige ondernemer, maar ook in loondienst. Wanneer we kijken naar het aantal werknemers en zelfstandigen, stellen we vast dat het merendeel van de beroepsbevolking als werknemer tewerkgesteld is. Van In 10

11 7 Mindmap Van In 11

12 8 Oefeningen Oefening 1 Welke motieven zetten mensen ertoe aan om te werken? A Lesstrategie Deze opdracht kan individueel of klassikaal gebeuren. Het is wel belangrijk dat je hier al eens praat over de studentenjob. B Oplossingen 1 Waarom kozen deze mensen voor de branche waarin ze terechtkwamen? a Vrijwilliger Oxfam: Dat is omwille van het psychische nut. Ze voelen zich verbonden met de Wereldwinkel en waarvoor die staat, namelijk eerlijke producten. b Anne: Sociaal nut. c Bert: Financiële reden. Bert wil met zijn job veel geld verdienen. 2 Lees deze advertentie. Welk soort job wordt hier aangeboden? Een studentenjob 3 Zou jij later een studentenjob willen? Waarom wel/niet? Eigen mening van de leerlingen. Ook hier is het de bedoeling om de leerlingen de kans te geven na te denken over wat de voordelen zijn. 4 Welke voordelen heeft een studentenjob zoal volgens jou? Sociale contacten, een centje bijverdienen (sparen), vaardigheden en attitudes ontwikkelen zoals klantvriendelijkheid, commerciële vaardigheden Oefening 2 Welke verschillen zijn er tussen zelfstandige en werknemer? A Lesstrategie Deze opdracht kan individueel of klassikaal gebeuren. Hier wordt niet een kennis van het hele zelfstandigenstatuut beoogt, wel een inschatting van voor- en nadelen van deze keuze. B Oplossingen Bij de opstart van een eigen zaak is het belangrijk om even stil te staan bij het onderscheid tussen het statuut van een zelfstandige en dat van een werknemer. Hieronder leest u de belangrijkste verschillen. Vele zelfstandigen zullen er voor kiezen om zich bijkomend te verzekeren en om extra geld opzij te zetten voor in het geval van problemen of pensionering. Van In 12

13 Zelfstandige Werknemer Risico s en vrijheid Een zelfstandige werkt autonoom en geniet een grote dosis vrijheid. U bepaalt zelf uw activiteiten en werkuren. Maar u draagt zelf alle risico s voor als er iets misloopt. Een werknemer oefent zijn beroep uit in het kader van een arbeidsovereenkomst, in naam en voor rekening van een werkgever. Hij werkt volgens de uren die zijn bepaald in de overeenkomst en draagt zelf geen risico s. Kosten en lasten Sociale bijdragen Pensioen Ziekte of ongeval Werkloosheid en vakantie Als zelfstandige moet u uw kosten en lasten zelf dragen. U bent ook zelf verantwoordelijk voor het betalen van uw belastingen. Daar staat tegenover dat u wel uw beroepskosten kan aftrekken. De aankoop van een auto, de huur van een bureauruimte, een computer, de betaalde sociale bijdragen enzovoort kunt u inbrengen als beroepskost. Een zelfstandige betaalt belastingen op het inkomen na aftrek van al deze kosten. Als zelfstandige moet u aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en bent u zelf verantwoordelijk voor de betaling van uw sociale bijdragen (22 % van uw netto belastbare bedrijfsinkomsten) en dus voor de opbouw van uw sociale zekerheidsrechten. Als zelfstandige betaalt u in principe minder sociale bijdragen, dus zal uw pensioen meestal ook lager zijn dan dat van een werknemer. Bij ziekte of ongeval krijgt een zelfstandige de eerste maand geen uitkering. Vanaf de tweede maand arbeidsongeschiktheid ontvangt u een vaste dagvergoeding van 31,45 tot 50,40 euro (afhankelijk van de gezinssituatie). Een zelfstandige heeft geen betaalde vakantiedagen. Ook werkloosheidsuitkeringen bestaan niet voor een zelfstandige. Vooral de werkgever draagt de kosten en lasten, zoals materiaal en verzekeringen. Uw werkgever zorgt door het afhouden van de bedrijfsvoorheffing ook voor de voorafbetaling van uw belastingen, zodat u als werknemer enkel uw nettoloon gestort krijgt. Daardoor merkt u minder van wat u afstaat aan de overheid. Een werknemer kan bijna geen kosten aftrekken. Als werknemer wordt uw sociaal statuut voor u geregeld. Elke maand houdt uw werkgever op uw loon de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen in (13,07% van uw brutoloon) en stort deze door aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Een werknemer betaalt meer sociale bijdragen, hierdoor ontvangt hij meestal ook meer pensioen dan een zelfstandige. Als werknemer krijgt u vanaf de eerste dag dat u werkonbekwaam bent door ziekte of ongeval een gewaarborgd inkomen van uw werkgever. Vanaf dag 31 krijgt u van uw ziekenfonds een uitkering gelijk aan 60% van een begrensd maandloon. Een werknemer heeft betaalde vakantie. Hij kan ook rekenen op een werkloosheidsuitkering indien nodig. Van In 13

14 1 Welke drie nadelen vind je het meest problematisch aan het statuut van de zelfstandige? Eigen antwoord leerlingen (bv. geen betaalde vakantie, minder pensioen, geen ziekteuitkering) 2 Waarom zou je er dan toch voor kiezen om zelfstandige te worden? Omdat je je eigen dromen en plannen wilt realiseren. Als je goed werk levert, kan je ook mooi verdienen. Ook moet je soms minder belastingen betalen als zelfstandige. 3 Kun je je als zelfstandige beschermen tegen de tekortkomingen van je zelfstandige statuut? Ja, je kunt een bijkomende verzekering afsluiten voor geval van ziekte. Je kunt ook aan pensioensparen doen. Oefening 3 - Hoe het niet moet! A Lesstrategie Deze opdracht gebeurt bij voorkeur klassikaal, zeker de vraag m.b.t. de schijnzelfstandigheid. Wijs zeker ook op de nadelen van zwartwerk voor een werknemer. Je kunt uitweiden over het feit dat door zwartwerk niet het juiste bbp berekend kan worden, dat er minder inkomsten zijn voor de overheid enz. De belastingen die daarmee ontdoken worden, zijn belangrijk omdat ze geïnvesteerd zouden kunnen worden in infrastructuur, pensioenen enz. B Oplossingen 1 Wat is zwartwerk? Zwartwerk betekent dat je werkt voor een werkgever, zonder dat je een arbeidscontract bent aangegaan. Je bent op dat moment ook niet verzekerd. 2 Waarom zou iemand voor zwartwerk kiezen? Op die manier kan zowel de werknemer als de werkgever de belastingen ontlopen, evenals de sociale bijdragen die moeten worden betaald. 3 Wat zijn de nadelen voor de werknemer wanneer hij in het zwart werkt? Bij zwartwerk is de werknemer bijvoorbeeld niet gedekt door een arbeidsongevallenverzekering. Aangezien zwartwerk welig tiert in de bouwsector, en er precies daar heel wat ongevallen gebeuren, is het risico voor een werknemer zonder arbeidsovereenkomst bijzonder groot. Met andere woorden, als je zonder arbeidsovereenkomst werkt: kun je niet bewijzen dat je voor een bepaalde werkgever (ge)werkt (hebt); ben je niet gedekt bij arbeidsongevallen; loop je het risico dat je niet wordt uitbetaald; bovendien is het loon voor zwartwerk vaak lager dan het gewaarborgde minimumloon; loop je het gevaar dat je je recht op kinderbijslag verliest; stelt je werkgever zich bloot aan administratieve en strafrechtelijke sancties. Van In 14

15 4 Wat is schijnzelfstandigheid? Het is iemand die onder gezag staat en dus als werknemer werkt, maar die zich onder druk van de werkgever als zelfstandige voordoet. Hierdoor geniet deze persoon veel minder sociale bescherming (zie oefening 2), wat in het voordeel van de werkgever speelt. Oefening 4 Welke andere keuze kun je nog maken? A Lesstrategie Deze opdracht kun je achterwege laten wanneer je in tijdsnood zit. Deze leerstof staat niet in het leerplan vermeld maar het is wel een mooie aanvulling op de twee andere manieren van werken (als werknemer of als zelfstandige). De jongeren leren, met behulp van een erg begrijpelijke tekst, dat er voor- en nadelen zijn aan werken voor de overheid. Ze kunnen de vragen in duo oplossen, waarna de klassikale bespreking volgt. B Oplossingen 1 Omschrijf het begrip ambtenaar met je eigen woorden. Een ambtenaar is iemand die een overheidstaak verricht. Dat kan iemand zijn die werkt voor de federale staat, een gewest, een gemeenschap, provincie of gemeente. 2 Welke voordelen van het werken als ambtenaar worden in het artikel aangehaald? Je hebt meer werkzekerheid, al komt daar verandering in. De combinatie werk - privé lijkt makkelijker. Je krijgt ook een mooi pensioen in vergelijking met de privésector. 3 Is er veel verschil met werken in de privésector? Het verschil verkleint. Ook in de privésector is werk en privé te combineren, door ouderschapsverlof en tijdskrediet. De pensioenen in de privésector worden vaak aangevuld met andere voordelen. De werkzekerheid bij ambtenaren neemt af. Oefening 5 Wat is jouw mening over werken? A Lesstrategie Het doel van deze opdracht is de leerlingen te laten nadenken over een aantal sociaal-maatschappelijke punten over werken. Na het antwoord per vraag, kun je de leerlingen hun mening laten toelichten. Op deze manier breng je een discussie op gang en kun je inspelen op hun gedachtegang. Dit is een mooie oefening als groepsgesprek. a b c Ik vind het niet erg om werkloos te zijn. Je krijgt toch geld (een uitkering) wanneer je werkloos bent. Werken is meer dan alleen maar geld verdienen. Werken is niet plezierig, maar het moet nu eenmaal. Van In 15

16 d e f g Vrijwilligerswerk is een nutteloze vorm van arbeid, want je verdient er niets aan. Als je werkt, dan moet je zelf niet nadenken: dat doet je baas wel in jouw plaats. Het is normaal dat mensen meer opkijken naar een dokter dan naar een poetsvrouw. Ik zou liever alleen thuis werken dan samenwerken met collega s op een kantoor. 9 Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen bij het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Welke motieven hebben mensen om te werken? Waarom zou je gratis werken? Welke verschillen zijn er tussen het statuut van zelfstandige en dat van werknemer? Direct De filmpjes en teksten in deze rubriek worden regelmatig geactualiseerd zodat het niet mogelijk is om een modeloplossing op te nemen. 1 Omschrijf in twee zinnen het kernidee van het artikel. 2 Welke sectoren worden aangegeven als belangrijk? Welke zijn minder belangrijk? 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de woordenlijst achteraan zijn opgenomen. 12 Action - Een blik in de toekomst (deel 1) A Lesstrategie Deze Action is een opdracht waarop in de volgende twee onderzoeksvragen wordt verder gebouwd. Als je de Action door de leerlingen laat uitvoeren, is het van groot belang dat ze elke rij (al het gevraagde) noteren. Bij het onlinelesmateriaal vinden de leerlingen uitgewerkt hoe ze een vacature moeten zoeken op twee verschillende websites ( en Van In 16

17 De oplossing hangt af van wat de leerlingen op de website van de VDAB of op vacature.com ingeven. Hieronder vind je één voorbeeldje uitgewerkt. Laat de leerlingen bij Andere opmerkingen ook de functie noteren. B Oplossing Weet jij welke job je later wilt uitoefenen? Surf naar de website van Vacature ( of van de VDAB ( 1 Verzamel drie vacatures van jobs die je interesseren. Bij het onlinelesmateriaal vind je een aantal tips die je kunnen helpen bij het zoeken van een job. 2 Vul voor elke vacature de onderstaande tabel aan. Van In 17

18 Takenpakket (Waarvoor ben je verantwoordelijk?) Vereiste talenkennis (Welke talen moet je beheersen?) Vacature 1 (voorbeeld) Vacature 2 Vacature 3 Opvolging bestaande en nieuwe klanten Verkoop verbeteren Commerciële kansen uitbreiden Nederlands Frans Engels Vereist diploma Master Academische bachelor Vereiste ervaring (Hoeveel jaren ervaring wordt gevraagd?) 3 5 jaar Welke vaardigheden moet je bezitten? (Een vaardigheid is iets wat je kunt, bv. goed communiceren) Welke attitudes moet je bezitten? (Een attitude zegt iets over hoe je bent, bv.je bent flexibel) Functie / Andere opmerkingen Sterk in verkopen, commerciële vaardigheid Sterk in administratie Nauwkeurig Commercieel ingesteld Sales / Account manager Regio (In welke provincie wil je werken?) Limburg Sector* Elektronica & Elektrotechniek Fast Moving Consumer Goods Distributiesector Bij het onlinelesmateriaal vind je een opsomming van sectoren. Van In 18

19 Evaluatiecriteria Een blik in de toekomst: vacatures Naam: Max. Score Opmerkingen Vacature 1 Duidelijke vermelding taken Opsomming talenkennis Opgeven van ervaring en juiste benaming diploma Correcte indeling in vaardigheden en attitudes Vermelding regio en sector Vacature 2 Duidelijke vermelding taken Opsomming talenkennis Opgeven van ervaring en juiste benaming diploma Correcte indeling in vaardigheden en attitudes Vermelding regio en sector Vacature 3 Duidelijke vermelding taken Opsomming talenkennis Opgeven van ervaring en juiste benaming diploma Correcte indeling in vaardigheden en attitudes Vermelding regio en sector TOTAAL Van In 19

20 Onderzoeksvraag 2 Wat bepaalt het loon? 1 Intro 1 Hoe tevreden zijn Vlaamse werknemers over hun job? Ze zijn behoorlijk tevreden, al is de tevredenheid gedaald t.o.v. vorig jaar. Uitzendkrachten zijn dit jaar wel meer tevreden dan vorig jaar, maar scoren nog steeds lager dan vaste werknemers. De loontevredenheid is algemeen laag. 2 Waarom is het ongenoegen over het loon moeilijk te begrijpen? Door de indexering stegen de lonen 5 %. De koopkracht daalde dus niet. Ook 82 % van de hrmanagers vindt het loonbeleid oké. 3 Waaraan wordt minder belang gehecht volgens de resultaten van de enquête? Wat is de oorzaak daarvan? Stress, opleidingskansen of de combinatie werk/privé zijn door de crisis minder belangrijk. Men wil een goed loon om mogelijk jobverlies (eigen of van de partner) op te vangen. 2 Probleemstelling Wie zijn de vragers van arbeid? Wie zijn de aanbieders van arbeid? Wat gebeurt met het loon wanneer het aanbod van arbeid stijgt/daalt? Welk effect heeft een stijging of daling van de vraag naar arbeid op het loon? Welke factoren bepalen mee de hoogte van het loon? Hoeveel verschilt het brutoloon van het nettoloon? Welke factoren bepalen mee de hoogte van de bedrijfsvoorheffing? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen de werking van het marktmechanisme op de arbeidsmarkt met behulp van het vraag- en aanbodschema illustreren (SET 1); verklaringsgronden geven voor loonverschillen bij gelijkaardige functies. Van In 1

21 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; (informatieverwerving) 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (studie en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 12 verwerven een zinvol overzicht over studie- en beroepsmogelijkheden; 13 zijn bereid alle studierichtingen en beroepen naar waarde te schatten; 15 kunnen de consequenties inschatten van hun keuzen inzake studie of beroep. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de anderen. CONTEXTEN De leerlingen: (omgeving en duurzame ontwikkeling) 2 herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 2 toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en verdeling van welvaart; 5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. 5 Opdrachten Van In 2

22 Opdracht 1 Wie zijn de vragers en aanbieders van arbeid? A Lesstrategie Opdracht 1 doe je bij voorkeur klassikaal. Het is belangrijk dat je duidelijk uitlegt wie de vragers en aanbieders van arbeid zijn. B Oplossingen Net zoals er een markt is van aandelen (de aandelenmarkt) en huizen (de huizenmarkt) is er ook een markt waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar ontmoeten, de arbeidsmarkt. 1 Op wie is de uitspraak van toepassing? Zet een kruisje in de juiste kolom. Werkgever Werknemer a Van hem gaat de vacature uit. X b Hij schrijft het cv. X c Hij biedt zijn arbeid aan. X d Hij vraagt arbeid. X 2 Wat zijn extralegale voordelen? Extralegale voordelen zijn de extra s die je bovenop je loon/wedde krijgt. Voorbeelden zijn een gsm, laptop, bedrijfswagen, hospitalisatieverzekering enz. 3 Verklaar de volgende uitspraken. a b In november 2013 waren er in Vlaanderen 'niet-werkende werkzoekenden'. (Bron: Dat betekent dat er werklozen zijn die op zoek zijn naar een job en dus hun arbeid aanbieden. In november 2013 werden op de website van de VDAB jobs aangeboden. Er waren jobaanbiedingen. Met andere woorden, er werden arbeidskrachten gevraagd. 4 Wat kun je zeggen over het aantal vragers en aanbieders van arbeid in november 2013? Er waren meer aanbieders van arbeid dan vragers. Het aanbod was groter dan de vraag. Ook de arbeidsmarkt kan voorgesteld worden in een vraag- en aanbodschema. Van In 3

23 GRAFIEK 1 Vraag- en aanbodschema van arbeid voor de metaalsector Thema 2 Werken in een onderneming 5 Hoeveel mensen zullen op deze markt uiteindelijk gaan werken? Hoeveel zullen ze verdienen? Er zullen mensen gaan werken aan een loon van 2 600,00 euro (bruto, dus hier moeten nog sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing af) 6 Duid het marktevenwicht op de grafiek aan. Van In 4

24 7 Leg de volgende uitspraken uit. a b De vraag naar arbeid daalt. De werkgevers hebben minder arbeidskrachten nodig. Het aanbod van arbeid stijgt. Het aantal mensen op zoek naar een job stijgt of het aantal mensen dat hun arbeid aanbiedt stijgt. 8 Welke invloed hebben de volgende gebeurtenissen op het loon? Teken beide verschuivingen op de grafiek. De vraag daalt: Het loon daalt. Er zijn minder jobs en werknemers willen inleveren om die job te krijgen. (Vcurve naar links) Het aanbod stijgt: Het loon daalt. Werkgevers krijgen een grotere groep om uit te kiezen en kunnen eisen stellen. (A-curve naar rechts) In tegenstelling tot de goederenmarkten uit thema 1, is de arbeidsmarkt veel minder flexibel. Het loon wordt niet louter bepaald door vraag en aanbod, maar is vaak door overleg tussen werkgevers en vakbonden en door wetten vastgelegd. 9 Wat is het effect op het loon van de verschuiving? Het loon op deze arbeidsmarkt zal dalen. Van In 5

25 10 Stel dat het loon ondanks de daling van de vraag en de stijging van het aanbod niet mee was gewijzigd. Zou er dan een aanbod- of een vraagoverschot ontstaan op onze arbeidsmarkt? Een aanbodoverschot, er worden meer jobs aangeboden dan er vraag naar is. 11 Hoe noemen we zo'n overschot op de arbeidsmarkt? werkloosheid Opdracht 2 Welke factoren zijn medebepalend voor het loon? A Lesstrategie Als je in de klas internettoegang hebt, kun je surfen naar het salariskompas van de website van Daar kun je enkele voorbeelden tonen die een invloed hebben op het brutoloon. Daarna kunnen de leerlingen de onderstaande opdracht individueel of in duo oplossen. Bespreek daarna de oplossingen klassikaal. In een verdere oefening is het aan de leerlingen om op de site van zelf enkele voorbeelden uit te rekenen. B Oplossingen Hieronder zie je vijf voorbeelden waarin het brutoloon van twee personen vergeleken wordt. Om het loon te bepalen, hield men rekening met verschillende factoren. In elk voorbeeld is er telkens slechts één verschil. 1 Duid in elk voorbeeld aan welke factor verschillend is. Voorbeeld 1 Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bediende Professionele Geen Professioneel Financiën, Bank en bachelor medewerker boekhouding verzekeringen Bediende Professionele bachelor Geen Professioneel medewerker Financiën, boekhouding Toerisme Voorbeeld 2 Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bediende Professionele bachelor Geen Professioneel medewerker Marketing - productontwikkeling Reclame en media Bediende Professionele bachelor Geen Hoger management Marketing - productontwikkeling Reclame en media Van In 6

26 Voorbeeld 3 Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bediende Professionele bachelor Geen Middenkader Marketing - productontwikkeling Reclame en media Bediende Universiteit Geen Middenkader Marketing - productontwikkeling Voorbeeld 4 Reclame en media Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bediende Universiteit Geen Professioneel Personeelsbeleid Telecommunicatie medewerker Bediende Universiteit 20 jaar Professioneel medewerker Personeelsbeleid Telecommunicatie Voorbeeld 5 Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Regio Brutoloon Bediende Universiteit 20 jaar Professioneel medewerker Financiën, boekhouding Bank en verzekeringen Limburg Bediende Universiteit 20 jaar Professioneel medewerker Financiën, boekhouding Bank en verzekeringen Brussel Bron: Vacature, augustus Vul op basis van de bovenstaande tabellen de tekst verder aan. Je loon wordt dus bepaald door de sector waarin je werkt. Zo verdien je voor een zelfde job en profiel in de banksector aanzienlijk meer dan in de toeristische sector. Dat een iemand in het management meer verdient, hangt samen met de hogere functie die iemand binnen het bedrijf heeft. Ook je diploma speelt een belangrijke rol. Als starter zal je bovendien vaak minder verdienen dan iemand die reeds veel werkervaring (of anciënniteit) heeft. Tot slot kan je puur in functie van de regio waar je werkt meer of minder verdienen. In het Verenigd Koninkrijk verdienen mensen die in Londen werken aanzienlijk meer, om de hogere levenskost van de Britse hoofdstad te compenseren. Voorbeeld 6 Statuut Diploma Werkervaring Bediende Professionele Geen bachelor Bediende Universiteit Geen Professioneel medewerker Functieniveau Functie Sector Brutoloon Professioneel Aankoop Chemie medewerker Aankoop Bouw Van In 7

27 3 Kun je op basis van bovenstaand voorbeeld besluiten dat de bouwsector beter betaalt? Waarom wel / niet? Dat gaat niet, want er zijn twee elementen die veranderd zijn. Je kan niet zeggen of het hogere loon van de tweede persoon een gevolg is van zijn universitair diploma of van de sector. Als er slechts 1 factor wijzigt, is het duidelijk wat de oorzaak van het loonverschil is. Opdracht 3 Hoeveel verschilt je brutoloon van je nettoloon? A Lesstrategie Het invullen van de loonfiche kunnen de leerlingen individueel uitvoeren. Daarna raden we aan dat je het verschil tussen bruto- en nettoloon nogmaals toelicht. Het is ook belangrijk dat de leerlingen weten wie de bedrijfsvoorheffing en de RSZ-bijdrage ontvangt (de overheid) en wat ermee gebeurt. Ze moeten ook weten dat de hoogte van de belastingen (bedrijfsvoorheffing) afhangt van de gezinssituatie. Bespreek dit grondig, zodat de leerlingen duidelijk het verschil zien. B Oplossingen 1 Vul de loonfiche aan met de volgende begrippen ,00 Brutoloon - 271,86 - RSZ-bijdrage = 1 808,14 = Belastbaar loon - 482,29 - Bedrijfsvoorheffing = 1 325,85 = Nettoloon 2 Waarvan is de bedrijfsvoorheffing en dus ook het nettoloon afhankelijk? De bedrijfsvoorheffing die je betaalt, verschilt vaak van persoon tot persoon. Bestudeer deze voorbeelden. Maxim is alleenstaand. Hij verdient 3200 bruto per maand. Hij werkt als bediende. Dit is zijn loonberekening: Brutoloon 3 200,00 - RSZ - 418,24 = Belastbaar loon 2 781,76 - Bedrijfsvoorheffing - 915,70 = Nettoloon 1 866,06 Kadir is gehuwd. Zijn vrouw werkt voltijds als secretaresse. Ze hebben samen twee kinderen. Kadirs brutoloon bedraagt 3200 bruto per maand. Hij werkt als bediende. Dit is zijn loonberekening: Brutoloon 3 200,00 - RSZ - 418,24 = Belastbaar loon 2 781,76 - Bedrijfsvoorheffing - 853,70 = Nettoloon 1 928,06 Wanneer ze geen kinderen zouden hebben, zou zijn nettoloon 1844,06 bedragen. Bron: (bruto-nettocalculator) De hoogte van je nettoloon en van de bedrijfsvoorheffing is afhankelijk van je burgerlijke staat (gehuwd of niet) en of je al dan niet kinderen hebt. Ben je gehuwd en heb je kinderen, dan zul je netto meer overhouden dan wanneer je alleenstaand bent. Van In 8

28 CLOSE-UP De RSZ-bijdrage is een percentage van het totale brutoloon. Voor bedienden bedraagt de RSZ-bijdrage 13,07 % van het brutoloon aan 100 %. Voor arbeiders bedraagt de RSZ-bijdrage 13,07 % van het brutoloon aan 108 %. 6 To the point De arbeidsmarkt is de markt waar de vraag naar en het aanbod van arbeid elkaar ontmoeten. Arbeid is een productiefactor en omvat alle mogelijke arbeidsprestaties die bijdragen tot de productie van goederen en diensten. Het kan hier zowel gaan om handenarbeid als om intellectuele arbeid. De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de ondernemingen, die een bepaalde productie willen realiseren. Het aanbod op de arbeidsmarkt komt van de gezinnen; zij willen geld verdienen om in hun levensonderhoud te voorzien. De prijs die op de arbeidsmarkt tot stand komt, noemen we het loon. Voor de vrager naar arbeid is dat een kost; voor de aanbieder een inkomen. Het loon op de arbeidsmarkt wordt bepaald door de werking van vraag en aanbod. Wanneer het aantal werknemers dat werk zoekt toeneemt, stijgt het aanbod en zal het loon dalen. De werkgevers hebben meer mensen om uit te kiezen en de werknemers kunnen moeilijker loonvoorwaarden afdwingen. Wanneer de vraag naar arbeid stijgt, zal het loon stijgen. Wanneer de vraag groter is dan het aanbod, hebben de werkgevers minder keuze en probeert men de werknemers te overhalen met betere loonvoorwaarden. Het loon is ook nog afhankelijk van vele andere factoren. Zo zijn er verschillen merkbaar tussen verschillende regio s van tewerkstelling. De gevolgde opleiding en het diploma spelen, net als het aantal jaren ervaring (de anciënniteit), een belangrijke rol. Bepaalde sectoren bieden een hoger loon dan andere. Dat heeft vooral te maken met de toegevoegde waarde die in een sector gecreëerd wordt. Tot slot kunnen ook de functie en het functieniveau het loon beïnvloeden. Op momenten dat een werkgever op zoek is naar een werknemer voor een bepaalde functie en er slechts weinig kandidaten zijn, kun je dat als werknemer ook uitspelen. Zo kun je een hoger loon en extralegale voordelen bedingen. Het brutoloon en het nettoloon verschillen van elkaar. Het berekeningsschema ziet er als volgt uit. Van In 9

29 Van het brutoloon moeten nog enkele bedragen worden ingehouden. In de eerste plaats wordt er RSZ afgehouden. Dat is de bijdrage van de werknemer aan de sociale zekerheid. Wat daarna overblijft, is het belastbaar loon. De bedrijfsvoorheffing is de voorafbetaling van de personenbelasting. De bedrijfsvoorheffing wordt berekend op het belastbaar loon. Het feit of je gehuwd bent, kinderen, mindervaliden of bejaarden ten laste hebt, bepaalt mee het bedrag van de bedrijfsvoorheffing. Het nettoloon is het loon dat overblijft na aftrek van de werknemersbijdrage aan de RSZ en de bedrijfsvoorheffing. Het is dat bedrag dat je op je bankrekening ontvangt. Van In 10

30 7 Mindmap Van In 11

31 8 Oefeningen Oefening 1 Hoe groot zijn de verschillen in het loon? A Lesstrategie Je kunt de klas in groepjes verdelen, waarbij elk groepje een grafiek analyseert en toelicht aan de rest van de klas. Maar het is ook perfect mogelijk dat je het onderwijsleergesprek gebruikt om de grafieken te analyseren. Je moet vooraf duidelijk aan de leerlingen uitleggen dat elke categorie vergeleken wordt met de laagste categorie. Deze laagste categorie is dan ook telkens 0 %. Zo kun je makkelijk zien hoeveel procent verschil er is tussen elke categorie en de laagste categorie. B Oplossingen Het trekken van juiste conclusies uit de verzamelde gegevens is een belangrijke vaardigheid bij het voeren van een onderzoek. In een goede conclusie verwijs je naar de algemene vaststelling die je kunt maken op basis van de verzamelde gegevens en verwijs je naar cijfers die dat ondersteunen. Onderstaande grafieken tonen je de procentuele loonverschillen, telkens op basis van één enkele factor. De basis voor de vergelijking is telkens het laagste loon (vandaar 0 %). Wat zijn je conclusies voor elke grafiek? Vervolledig de zinnen die reeds gegeven zijn. De eerste zin geeft telkens een algemene conclusie, de tweede zin staaft deze conclusie met concrete cijfers. Grafiek 2: Gemiddeld verdienen vrouwen minder dan mannen. Het gemiddeld inkomen van een man is 8,1 % hoger dan dat van een vrouw in een gelijkaardige functie. Grafiek 3: Des te hoger je opleidingsniveau, des te hoger je loon. Zo verdient iemand die universiteit liep 28,9 % meer dan iemand die niet verder gestudeerd heeft na zijn middelbare studies. Grafiek 4: Sommige sectoren verdienen minder dan andere. De twee minst betaalde sectoren zijn de socio-culturele sector en de horeca. Je verdient meer dan 20 % meer als je kiest voor de bank-, informatica-, farma-, chemie- of energiesector. Grafiek 5: Des te groter het aantal werknemers dat in een onderneming werkt, des te hoger het loonniveau. Zo verdien je maar liefst 14,00 % meer in een bedrijf met meer dan werknemers dan dat je met dezelfde job in een kleine onderneming van minder dan 50 personen verdient. Van In 12

32 Oefening 2 Hoe wordt je loon bepaald? A Lesstrategie Thema 2 Werken in een onderneming Voor deze oefening hebben de leerlingen een computer nodig. Als dat niet lukt, kun je eventueel een viewer gebruiken om de informatie klassikaal te tonen. In de Action van deze onderzoeksvraag moeten de leerlingen dit als taak doen. Je kunt deze oefening samen met oefening 4 doen, aangezien dat ook een opdracht is waarvoor je een computer nodig hebt. Je kunt dan eventueel een computerklas reserveren. Opgelet: Vacature doet regelmatig onderzoek. Aangezien de lonen kunnen wijzigen, kan ook de oplossing van deze oefening wijzigen. Deze oplossing dateert van februari Als je dat wilt, kun je proberen om aan te geven of de personen een leidinggevende functie hebben, de bedrijfsgrootte enz. Maar opgelet, de oplossing hieronder is dan ook anders. Je kunt zo wel aantonen wat een invloed kan hebben op het loon. B Oplossingen Surf naar Ga via 'tools en testen' naar het 'salariskompas'. 1 Bepaal het brutoloon voor de volgende personen. Vul de tabel aan. Inge werkt als bediende. Ze is meteen na het laatste jaar middelbaar beginnen werken. Op dit moment werkt ze al twee jaar. Ze behoort tot het uitvoerend personeel en zit op de administratie van een informaticabedrijf. Ze werkt 38 uur per week. Ook Nele werkt als bediende. Ze heeft een academische master behaald (aan de universiteit). Ze heeft twee jaar ervaring. Ze behoort tot het middenkader en werkt op de boekhouding van een farmaceutisch bedrijf. Ze werkt 38 uur per week. Persoon Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Inge Bediende Hoger secundair 2 jaar Uitvoerend Administratie Informatica EUR personeel Nele Bediende Academische master 2 jaar Middenkader Financiën, Boekhouding Farmaceutisch bedrijf EUR 2 Bepaal nu aan de hand van dat brutoloon het nettoloon van deze twee alleenstaanden. Daarvoor surf je op diezelfde website naar de bruto-nettocalculator. Inge Nele Brutoloon 1 834,00 Brutoloon 3 513,00 RSZ 130,51 RSZ 459,15 = Belastbaar loon 1 703,49 = Belastbaar loon 3 053,85 Bedrijfsvoorheffing 321,37 Bedrijfsvoorheffing 967,91 Bijzondere bijdrage 0,00 Bijzondere bijdrage 33,15 = Nettoloon 1 382,12 = Nettoloon 2 052,79 Van In 13

33 Oefening 3 Waarom zijn je studies belangrijk? A Lesstrategie Thema 2 Werken in een onderneming Dit is een stellingenspel. Bespreek klassikaal alle stellingen. Geef de leerlingen eventueel de tijd om individueel na te denken over elke stelling. Daarna volgt een klassikale bespreking. Je kunt polsen wie graag in het buitenland zou studeren. Misschien kennen ze zelf iemand die dat al gedaan heeft. Deze persoon zou uitgenodigd kunnen worden om te vertellen over zijn ervaringen. Met deze stellingen laat je de leerlingen nadenken over latere studies. B Oplossingen Bespreek de volgende stellingen klassikaal. Mijn studies zijn de basis voor een goede job en een goed loon. Een half jaar of een jaar in het buitenland studeren is niet nuttig. Ik voetbal graag. Ook hier kan ik bepaalde vaardigheden ontwikkelen die me later van pas kunnen komen in mijn job. Ik wil mijn tijd niet verspillen met een avondcursus Spaans. Dat is verloren moeite. Oefening 4 Welk beroep betaalt het best? A Lesstrategie Je kunt deze oefening samen met oefening 2 doen, aangezien dat ook een opdracht is waarvoor je een computer nodig hebt. Je kunt dan eventueel een computerklas reserveren. Wanneer de leerlingen deze cijfers overnemen in MS Excel is de notatie in Excel belangrijk. Als ze de juiste schrijfwijze willen overnemen, moeten ze via celeigenschappen in Excel aanduiden dat ze kiezen voor valuta. Als ze ook de spatie willen tussen het duizendtal en het honderdtal, dan moeten ze via celeigenschappen eerst valuta aanduiden en vervolgens kiezen voor aangepaste notatie. Op die manier kunnen ze een spatie plaatsen i.p.v. een punt (dat zijn de notaties volgens de BIN-normen). Van In 14

34 Als dat mogelijk is, zou elke leerling een grafiek moeten kunnen maken van deze tabellen. Het is immers een vakoverschrijdende vaardigheid. B Oplossingen 1 Breng de gegevens uit deze twee tabellen over in Excel. 2 Maak van beide tabellen een staafdiagram. Druk de grafieken af en voeg ze bij je cursus. Zorg ervoor dat de leerlingen ook de waarden tonen naast elk staafje. Wijs hen erop dat ze de bedragen schrijven volgens de BIN-normen, m.a.w ,00. 3 Welke zijn de drie best betaalde beroepen? Directeurs van grote ondernemingen Managers op gebied van ICT Managers op gebied van zakelijke dienstverlening en administratie 4 Welke twee beroepen leveren het minst per maand op? Kelners en barmannen Kappers en schoonheidsspecialisten Huishoudelijke hulpen en schoonmakers Van In 15

35 5 Wat betekent brutomaandloon? Het brutomaandloon is niet wat je maandelijks effectief krijgt. Er gaan nog belastingen en sociale bijdragen van af. 6 Hoeveel bedraagt het verschil tussen: a b het best betaalde beroep en het slechts betaalde beroep? Hoeveel procent is dat? 8 610, ,00 = 6 526,00 euro verschil De directeur verdient dus (6 526,00 / 2 084,00) x 100 = 313,15 % meer dan de kelner. het best betaalde beroep en het gemiddelde brutomaandloon over alle beroepen? Hoeveel procent is dat? 8 610, ,00 = 5 418,00 euro verschil De directeur verdient dus (5 418,00 / 3 192,00) x 100 = 169 % meer dan de gemiddelde werknemer. Oefening 5 Hoeveel bedraagt de persoonlijke RSZ-bijdrage? A Lesstrategie De leerlingen maken de oefening zelfstandig. Nadien vergelijken ze hun antwoord met dat van een verbetersleutel. B Oplossingen 1 Bereken de RSZ-bijdrage van Katrien, bediende bij Reynders Basket NV, met een bruto maandloon van 2 435,00 euro ,00 x 13,07 % = 318,25 euro 2 Bereken de RSZ-bijdrage van Koen, arbeider bij hetzelfde bedrijf, met een uurloon van 13,42 euro. Koen werkte die maand 160 uren. 13,42 x 160 = 2 147,20 euro 2 147,20 x 108 % x 13,07 % = 303,09 euro 3 Hoeveel bedraagt het belastbaar loon van Katrien? En van Koen? Katrien: 2 435,00-318,25 = 2 116,75 euro Koen: 1 844,11 euro 4 Krijgen ze dit bedrag op hun rekening gestort? Neen, er moet nog bedrijfsvoorheffing van dit bedrag ingehouden worden. Van In 16

36 9 Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen bij het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Wie zijn de vragers en aanbieders van arbeid? 1 Welke factoren zijn medebepalend voor het loon? 2 1 Hoeveel verschilt je brutoloon van je nettoloon? Direct! De filmpjes en teksten in deze rubriek worden regelmatig geactualiseerd zodat het niet mogelijk is om een modeloplossing op te nemen. Lees het artikel bij het onlinelesmateriaal en beantwoord deze vragen. 1 Welke factoren bepalen mee het loon? Noteer ze hier. 2 Geef van elke factor ook telkens één voorbeeld. 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de woordenlijst achteraan zijn opgenomen. 12 Action - Een blik in de toekomst (deel 2) A Lesstrategie We bouwen nu voort op de Action van Onderzoeksvraag 1. De tabel van OV1 moet goed ingevuld zijn om nu het juiste brutoloon te kunnen berekenen. We geven hier één uitgewerkt voorbeeld op basis van de eerste vacature in OV1. Vacature zal deze brutolonen ook geregeld updaten, waardoor het loon kan verschillen van dat in de oplossing die je hieronder ziet. Deze oplossing dateert van februari Ook hier toon je de leerlingen bij voorkeur een voorbeeld. Je zult ze vooral moeten bijstaan bij het ingeven van het functieniveau en de sector. Van In 17

37 B Oplossingen In de Action van Onderzoeksvraag 1 heb je drie jobs gezocht die je later graag zou uitoefenen. Voor die drie jobs maak je nu de volgende berekeningen. Vacature 1 1 Bereken je brutoloon wanneer je: a geen werkervaring hebt, b 15 jaar werkervaring hebt. Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bediende Academische 0 Professioneel Sales Distributie 2 333,00 master medewerker Bediende Academische master 15 Professioneel medewerker Sales Distributie 3 376,00 2 Bereken je nettoloon op het moment dat je in die job start. Bereken dan je nettoloon na 15 jaar. Ga er van uit dat je als je begint te werken alleenstaande bent. 15 jaar later ben je gehuwd en heb je twee valide kinderen ten laste. Je partner heeft geen inkomen. Brutoloon RSZ = Belastbaar loon Bedrijfsvoorheffing Bijzondere bijdrage = Nettoloon Deze tweede tabel moeten de leerlingen zelf maken. Brutoloon RSZ = Belastbaar loon Bedrijfsvoorheffing Bijzondere bijdrage = Nettoloon Van In 18

38 Vacature 2 3 Bereken je brutoloon wanneer je: a geen werkervaring hebt, b 15 jaar werkervaring hebt. Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bereken je nettoloon wanneer je pas begint en noch werkervaring, noch een gezin hebt. Brutoloon RSZ = Belastbaar loon Bedrijfsvoorheffing Bijzondere bijdrage = Nettoloon Vacature 3 5 Bereken je brutoloon wanneer je: a geen werkervaring hebt, b 15 jaar werkervaring hebt. Statuut Diploma Werkervaring Functieniveau Functie Sector Brutoloon Bereken je nettoloon wanneer je pas begint en noch werkervaring, noch een gezin hebt. Brutoloon RSZ = Belastbaar loon Bedrijfsvoorheffing Bijzondere bijdrage = Nettoloon Van In 19

39 Evaluatiecriteria Een blik in de toekomst (deel 2) Naam: Max. Score Opmerkingen Vacature 1 Correct ingeven van de variabelen (functie, diploma enz.) Vermelding brutoloon bij de twee voorbeelden Correcte berekening van nettoloon Vacature 2 Correct ingeven van de variabelen (functie, diploma enz.) Vermelding brutoloon bij de twee voorbeelden Correcte berekening van nettoloon Vacature 3 Correct ingeven van de variabelen (functie, diploma enz.) Vermelding brutoloon bij de twee voorbeelden Correcte berekening van nettoloon TOTAAL Van In 20

40 Onderzoeksvraag 3 Hoe worden de afspraken tussen werkgever en werknemer vastgelegd? 1 Intro Bekijk de cartoon. Waarom kun je zeggen dat dit een slimme zet is van de werkgever? IKEA verkoopt voornamelijk meubelen die je zelf in elkaar moet zetten en schroeven. De werkgever neemt hier meteen een eerste test af: hij wil nagaan of de sollicitant past in de bedrijfscultuur van IKEA. 2 Probleemstelling Op welke manieren worden afspraken tussen werkgever en werknemer in een onderneming vastgelegd? Hoe worden afspraken tussen werkgever en werknemer buiten de onderneming geregeld? Wat staat er zoal in een arbeidsovereenkomst? Welke soorten arbeidsovereenkomsten zijn er? Wat is de inhoud van een arbeidsreglement? Waarvoor zorgt een cao? Wat is het nut van de wet op de arbeidsovereenkomsten? Wie vertegenwoordigt de werknemers? Wie vertegenwoordigt de werkgevers? Wat is sociaal overleg? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen rechten en plichten van de werkgever en de werknemer toelichten aan de hand van de arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement; de rol van de werknemers- en van de werkgeversorganisaties omschrijven bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en bij andere kwesties van sociale en maatschappelijke aard. 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; (informatieverwerving) 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; Van In 1

41 (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (regulering van het leerproces) 9 trekken conclusies uit eigen leerervaringen en deze van anderen; (studie- en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 12 verwerven een zinvol overzicht over studie- en beroepsmogelijkheden. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de anderen. CONTEXTEN De leerlingen: (sociorelationele ontwikkeling) 2 erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties; (omgeving en duurzame ontwikkeling) 2 herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; 4 zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; 8 geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan; 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Van In 2

42 5 Opdrachten Opdracht 1 Op welke manier worden afspraken in een onderneming vastgelegd? A Lesstrategie Deze opdracht gebeurt bij voorkeur klassikaal. De arbeidsovereenkomst (AO) lees je artikel per artikel, waarna je bij elk artikel de nodige toelichtingen geeft. De vragen over de arbeidsovereenkomst kun je klassikaal oplossen. Als extra informatie kun je aangeven dat de datum waarop de AO getekend wordt ten laatste de datum moet zijn waarop de werknemer in dienst treedt. Je mag ook vermelden dat het loon dat wordt opgegeven het brutoloon is. Het verschil met een AO voor arbeiders is dat daar het brutoloon per uur vermeld wordt. Wat het arbeidsreglement betreft, kun je vragen of de leerlingen weten welke regels zoal in het schoolreglement staan. Daarna kun je het arbeidsreglement klassikaal lezen. Interessante links zijn en B Oplossingen 1 Bekijk de arbeidsovereenkomst (AO) op de volgende bladzijde. Tussen welke twee partijen wordt de AO gesloten? Tussen de werkgever, Maessen nv (vertegenwoordigd door Henri Lemmens), en de werknemer, Inge Reynders. 2 Wat is een arbeidsovereenkomst? Het is een contract waarbij de werknemer zich verbindt om in ruil voor een loon arbeid te leveren onder het gezag van een werkgever. 3 Wat is het nut van een AO? Een AO is nuttig om de afspraken tussen werkgever en werknemer vast te leggen. Beide partijen moeten zich aan die afspraken houden. Op die manier zijn beide partijen beschermd. 4 Omschrijf de volgende begrippen. a Overeenkomst voor onbepaalde duur Een AO waarvan geen einde bepaald is. Beëindiging gebeurt door het geven van een opzeg, het overlijden van de werknemer, door onderling akkoord of om dringende redenen. b Voltijdse arbeid Voltijdse arbeid heeft betrekking op het aantal gepresteerde uren per week. Dat komt, afhankelijk van de onderneming, overeen met 38 uur, 39 uur of 40 uur. Van In 3

43 CLOSE-UP Elke arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd, behalve de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en met een voltijdse omvang. Deze kan mondeling worden gesloten. 5 Waarom is het toch belangrijk om ook in het geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en met voltijdse omvang de AO schriftelijk vast te leggen? Op die manier heb je een bewijs en kun je, bij problemen, altijd terugvallen op de geschreven arbeidsovereenkomst. 6 Bij jullie op school is er ongetwijfeld een schoolreglement. Waarvoor dient een schoolreglement? Zodat leerlingen zich houden aan de regels van de school. Om alles in goede banen te leiden. 7 Geef vier onderwerpen die in jullie schoolreglement zijn opgenomen. Voorbeelden kunnen zijn: geen gsm of mp3-speler meebrengen naar school, geen piercings, regels i.v.m. ziekte of afwezigheid, respect enz. 8 Welke thema s komen aan bod in het uittreksel van het arbeidsreglement (zie blz. 159) van Maessen nv? Rustdagen Klantenlijsten, fabrieksgeheimen enz. mogen niet uitlekken Opzegtermijn Verbandkist Zware fout Respect 9 Welke andere thema s zouden ook opgenomen kunnen worden in het arbeidsreglement? Geef twee voorbeelden. Uurroosters Duur van de jaarlijkse vakantie Rechten en plichten van toezichthoudend personeel Wijze, tijdstip, plaats van de betaling van het loon 10 Verklaar de volgende begrippen. a b c Opzegtermijn De opzegtermijn is de periode die ingaat op het moment dat je aan je baas meldt dat je de AO wilt beëindigen. Afhankelijk van je statuut (arbeider of bediende) en je anciënniteit kan dit enkele dagen tot verschillende maanden zijn. Werklieden Werklieden zijn de werknemers die voornamelijk handenarbeid verrichten. Deurwaardersexploot Het is een brief van een deurwaarder (een soort zelfstandig ambtenaar) waarmee je een officiële mededeling doet (hier het ontslag). Je bent zo zeker dat de andere partij je ontslagbrief ontvangt. Van In 4

44 11 Wat is het grote verschil tussen de arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement? Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst die een werknemer en een werkgever met elkaar aangaan. Een arbeidsreglement is van toepassing op een werkgever en alle werknemers die voor deze werkgever werken. Opdracht 2 Wie neemt het op voor de werkgevers, wie voor de werknemers? A Lesstrategie De leerlingen kunnen individueel de korte teksten lezen. Daarna overloop je klassikaal de verschillende organisaties. Als je internettoegang hebt, kun je de leerlingen de volledige naam van de organisaties laten opzoeken. Deze leerstof is soms moeilijk voor de leerlingen. Daarom kun je misschien het verband leggen met een klasverantwoordelijke en de leerlingenraad. Interessante links: B Oplossingen Staat Inge er alleen voor? Kan ze hulp inroepen? Moeten de werkgevers nu allemaal apart bij de overheid aankloppen om een lastenverlaging te vragen? Zowel de werknemers als de werkgevers kunnen een beroep doen op bepaalde organisaties die hen bijstaan. Zo heb je enerzijds de vakbonden voor de werknemers en anderzijds de werkgeversorganisaties voor de werkgevers. Dit zijn enkele van die organisaties. Van In 5

45 1 Welke van die organisaties zijn werknemersorganisaties (ook wel 'vakbonden' genoemd)? Schrijf hun naam voluit en geef hun kleur. Afkorting Naam voluit Kleur ACV Algemeen Christelijke Vakbond Groen ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond Rood ACLVB Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België Blauw LBC-NVK Landelijke Bediendencentrale - Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel (dit is een vakcentrale van het ACV) Groen 2 Welke van de bovenstaande organisaties zijn werkgeversorganisaties? Schrijf ook die namen voluit. Afkorting Unizo VOKA VKW VBO Naam voluit Unie van Zelfstandige Ondernemers Kamer van Koophandel (of Vlaamse Ondernemerskamers) Vereniging van Kristelijke Werkgevers Verbond van Belgische Ondernemingen 3 Wat betekent sociaal overleg? Het is een onderhandeling tussen de sociale partners (vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers) over thema s met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, zoals het loon. Het besluit wordt vastgelegd in een cao. Opdracht 3 Worden er ook afspraken vastgelegd buiten de onderneming? A Lesstrategie De tekst over AB InBev kunnen de leerlingen individueel lezen. Bespreek daarna samen de begrippen. De vragen over de cao en de wet op de arbeidsovereenkomsten kunnen de leerlingen in duo oplossen. Interessante links: (Hier kun je voorbeelden vinden van cao s.) B Oplossingen 1 Verklaar de volgende termen. a b Anciënniteit Het aantal jaren dat je voor een onderneming werkt of gewerkt hebt. Outsourcing van activiteiten Het uitbesteden van bepaalde activiteiten aan andere ondernemingen omdat zij dat beter of goedkoper kunnen. Van In 6

46 c d Interprofessioneel akkoord Een nationaal akkoord tussen de werkgevers en werknemersorganisaties over sectoroverstijgende onderwerpen als arbeidsduur, opleidingen, werkomstandigheden. Deze afspraken zijn voor alle werknemers geldig. Vaak wordt de regering betrokken, o.a. voor financiële middelen. Ploegenpremie Werknemers die in ploegen werken (morgenploeg: 6-14 uur, middagploeg: uur en nachtploeg: 22-6 uur) krijgen bovenop hun uurloon een extra ploegenpremie. 2 Over welke onderwerpen werden afspraken gemaakt tussen de vakbonden en de directie van AB InBev? Over de verhoging van de ploegen- en anciënniteitspremie, over de werkzekerheid (geen sluiting, geen herstructurering, geen outsourcing). 3 Waarin werden die afspraken vastgelegd? Die werden vastgelegd in een cao. 4 Waarvoor staat de afkorting cao? Collectieve arbeidsovereenkomst CLOSE-UP De collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een akkoord dat gesloten wordt tussen een of meer werknemersorganisaties en een of meer werkgevers(organisaties). In dat akkoord worden individuele en collectieve betrekkingen tussen werkgevers en werknemers en de rechten en verplichtingen van de contracterende partijen geregeld. We onderscheiden drie soorten: een cao die betrekking heeft op één onderneming (de ondernemings-cao); de cao die betrekking heeft op een hele sector (de sectorale cao); de cao die betrekking heeft op verschillende bedrijfstakken en het hele land (de intersectorale cao). 5 Welke belangrijke items komen in deze cao aan bod? De wekelijkse arbeidsduur, de geïndexeerde uurlonen voor verschillende beroepencategorieën, wanneer de lonen worden uitbetaald, de eindejaarspremie, arbeid verricht op zondag wordt dubbel betaald. De arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement mogen niet in tegenspraak zijn met de cao. De cao op zijn beurt mag niet in tegenspraak zijn met de wet op de arbeidsovereenkomsten. 6 Wat is het doel van de wet op de arbeidsovereenkomsten? Het doel van de wet op de arbeidsovereenkomsten is om de werknemers en de werkgevers te beschermen. Van In 7

47 7 Leg het verband tussen de arbeidsovereenkomst van Inge (zie blz. 158) en de wet op de arbeidsovereenkomsten. Welke artikelen hebben betrekking op hetzelfde thema? Thema Arbeidsovereenkomst van Inge Wet op de arbeidsovereenkomsten Soort AO wat aard en duur betreft Ziekte Art. 1: AO voor bediende + Art. 3: loon Art. 2: AO voor onbepaalde duur Art. 6: Verwittigen werkgever en voorschrift Art. 3: AO voor bedienden Art. 7: Duur van de AO Art. 31: Schorsing AO door ziekte 6 To the point Wanneer een werknemer in dienst treedt bij een werkgever, moet een arbeidsovereenkomst worden afgesloten. Daarin worden afspraken vastgelegd met betrekking tot het loon, de uit te voeren arbeid, de duur van het contract enz. De wederzijdse rechten en plichten worden beschreven. Samen met de arbeidsovereenkomst wordt ook het arbeidsreglement meegegeven. Het arbeidsreglement stelt de algemene arbeidsvoorwaarden vast zoals het aantal vakantiedagen, de arbeidsduur. Het geeft de werknemers ook informatie over de werking en de organisatie van het werk binnen de onderneming die hen tewerkstelt. De werknemer moet trouwens tekenen voor ontvangst ervan. De arbeidsovereenkomst en het reglement mogen niet afwijken van de cao. Daarin worden de minimale arbeidsvoorwaarden opgenomen, die gerespecteerd moeten worden door de partijen die door de cao gebonden zijn. Dat kan enerzijds het hele land zijn. In dat geval spreken we van een intersectorale of nationale cao. Wanneer de cao betrekking heeft op één sector, is dat een sectorale cao. Tot slot kan is er nog een ondernemings-cao; die heeft betrekking op één onderneming. Het zijn de werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties die de voorwaarden in een cao onderhandelen. De werknemersorganisaties of vakbonden vertegenwoordigen daarbij de werknemers. De werkgeversorganisaties vertegenwoordigen de werkgevers. Tijdens het sociaal overleg worden thema s als loon, arbeidsduur enz. besproken. De vakbond of de vakbondsafgevaardigden zijn er ook om de werknemers bij te staan en te vertegenwoordigen in de onderneming zelf. Zo kun je de vakbond om hulp vragen bij problemen met de werkgever. De werkgeversorganisaties nemen het op voor de werkgevers en dus de ondernemingen of zelfstandigen. Zij proberen vaak bij de overheid bepaalde eisen af te dwingen. Tot slot is er de wet op de arbeidsovereenkomsten. Dat is de wet van 3 juli 1978, die sindsdien geregeld aanpassingen heeft gekend. Deze wet legt een aantal rechten en plichten op die van toepassing zijn op de werkgevers en de werknemers. Onderwerpen zoals het gewaarborgd loon, de opzegtermijn, het aantal vakantiedagen, de arbeidsduur zijn wettelijk vastgelegd. Noch de cao, noch de arbeidsovereenkomst mag daarvan afwijken. Van In 8

48 7 Mindmap Van In 9

49 8 Oefeningen Oefening 1 Welke soorten arbeidsovereenkomsten zijn er? A Lesstrategie In de eerste plaats kun je de verschillende soorten AO overlopen met de leerlingen. Je kunt de leerlingen zelf vragen een omschrijving te geven voor elke soort AO. Daarna kunnen de leerlingen de oefening individueel of in duo oplossen. Opgelet, geef wel aan dat in bepaalde situaties een combinatie kan voorkomen van bijvoorbeeld een AO voor bedienden van onbepaalde duur en voltijdse omvang. B Oplossingen We kunnen de arbeidsovereenkomsten (AO) opsplitsen volgens verschillende criteria. Volgens de aard Arbeidsovereenkomst voor werklieden A Arbeidsovereenkomst voor bedienden B Volgens de duur Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur C Arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur D Arbeidsovereenkomst voor duidelijk omschreven werk E Volgens de omvang van Arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid F de prestaties Arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid G De firma 2Be Delicious is een handelszaak die cosmetica en parfums verkoopt. Ruud Verhulst is de eigenaar. Om zijn zaak te kunnen runnen, heeft hij de volgende personeelsleden aangeworven. Welke AO is voor hen van toepassing? Vul de juiste letter aan in de laatste kolom. Soms is meer dan een letter mogelijk. Selin werkt er sinds de oprichting als directiesecretaresse. Zij presteert 38 uur per week. De einddatum van het contract is niet bepaald. Peter werkt als logistiek medewerker. Zijn taken zijn: de binnengekomen goederen uitladen en ze verpakken en versturen als er besteld wordt. Kaat werkt als secretariaatsmedewerker onder Selin en presteert 20 uur per week. Zij vervangt een collega met zwangerschapsverlof. Gino is enkel aangeworven om herstellingen te doen aan het dak. Daarna wordt het contract beëindigd. In de drukke periode voor Kerstmis worden Yasmine en Ricardo voor een periode van 1 maand aangeworven om Peter bij te staan. B, C, F A B, D, G A, E A, D Van In 10

50 Oefening 2 Vul de kernbegrippen aan. A Lesstrategie Thema 2 Werken in een onderneming Laat hier de leerlingen eens individueel aan het werk. Er zijn bewust geen kernwoorden gegeven, zodat de leerlingen effectief de tekst moeten analyseren en op zoek gaan naar de kernwoorden. B Oplossingen 1 De Spiegelaere nv Karel Franken, de werknemer begint op 1 december te werken voor De Spiegelaere nv. De Spiegelaere nv, de werkgever wordt vertegenwoordigd door Mark Paepen. Ze sluiten een arbeidsovereenkomst af. Aangezien er geen specifieke einddatum wordt opgegeven, is het een contract voor onbepaalde duur. Samen met dit document ontvangt Karel ook het arbeidsreglement. 2 Wie vertegenwoordigt wie? Tijdens het sociaal overleg zullen de vertegenwoordigers van de werknemers, de vakbonden en de vertegenwoordigers van de werkgevers, de werkgeversorganisaties onderhandelen over loonvoorwaarden, arbeidsduur enz. Na het sociaal overleg worden de voorwaarden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst die dan geldt voor de onderneming, een bedrijfstak of sector of het hele land. Oefening 3 Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter ze als ze fout zijn. A Lesstrategie Deze opdracht kan individueel gebeuren. Belangrijk is dat de leerlingen de juiste oplossing geven als het fout is. B Oplossingen 1 Een cao wordt afgesloten tussen de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties en is altijd van toepassing op alle sectoren. FOUT. Het kan ook van toepassing zijn op slechts 1 sector of zelfs 1 onderneming. 2 De arbeidsovereenkomst mag niet afwijken van de arbeidswet, tenzij het in het voordeel is voor de werknemer. JUIST. Van In 11

51 3 Het arbeidsreglement vermeldt hoeveel brutoloon een werknemer verdient. FOUT. Het is de AO die dat vermeldt. 4 Het arbeidsreglement is enkel van toepassing op de werknemers. FOUT. Ook de werkgever moet zich daaraan houden. Oefening 4 Wat is het eenheidsstatuut? A Lesstrategie Deze oefening is een toepassing op de OVUR-methode. Bedoeling is te zien of de leerlingen reeds vertrouwd zijn met de methode. De vragen zijn bewust open gehouden om de snel wijzigende materie van het eenheidsstatuut te kunnen volgen. De antwoorden die hier zijn gegeven kunnen snel wijzigen. Dubbelcheck dus zeker even. B Oplossingen In de loop van de afgelopen lessen ben je reeds enkele keren met de OVUR-methode in contact gekomen. Deze aanpak helpt je je onderzoek duidelijk te structureren. 1 Waarvoor staan de verschillende stappen in de OVUR-methode? Vul ze aan bij elke stap van de onderstaande tekst. Stap 1 - Oriënteren In het verleden was er een groot verschil tussen de regels die van toepassing waren op arbeiders en bedienden. Het waren vooral de arbeiders die minder sociale bescherming genoten: een kortere opzegperiode bij ontslag, een minder interessante proefperiode, een dag loonsverlies bij korte ziekte, andere uitbetaling van het loon, minder gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid... Op 7 juli 2011 sprak het grondwettelijk hof zich uit over dit onderscheid. Het hof besliste dat het verschil in tegenstrijd is met onze grondwet die de gelijkheid van alle Belgen garandeert. De wet moest dus aangepast worden. Op basis van onderhandelingen tussen de sociale partners en de regering heeft men de grootste verschillen tussen arbeiders en bedienden afgeschaft. Er is wat men noemt 'een eenheidsstatuut' uitgewerkt, al blijven er nog enkele verschillen bestaan. De hoofdonderzoeksvraag die je stelt in deze opdracht luidt: Wat is het eenheidsstatuut? 2 Bedenk zelf drie goede deelvragen, vertrekkend vanuit de tekst die je hierboven reeds gelezen hebt. Denk er aan om open vragen te gebruiken. Welk verschil was en is er tussen de opzegperiode bij arbeiders en bedienden? Welk verschil is er op het gebied van gewaarborgd loon bij arbeiders en bedienden? Hoe werd het vonnis van het grondwettelijk hof uitgevoerd? Wanneer worden arbeiders en bedienden aan elkaar gelijk gesteld? Wanneer gaat het eenheidsstatuut in werking treden? Van In 12

52 Stap 2 - Voorbereiden In deze stap van de OVUR-methode ga je je onderzoeksmethode kiezen. Je moet immers bepalen hoe je de gegevens gaat verzamelen om de deelvragen en uiteindelijk de hoofdonderzoeksvraag te beantwoorden. 3 Vul in de tabel vijf onderzoeksmethodes in. Welke van deze methodes zijn een goede mogelijkheid om je onderzoek te voeren? methode mogelijk onmogelijk Enquête X Experiment X Literatuurstudie X Interview X Observatie X 4 Voor het onderzoek lijkt de literatuurstudie het meest aangewezen. Wat hield deze methode nu weer in? Je voert onderzoek door informatie te zoeken in boeken en (vak)tijdschriften. Je vult deze aan met informatie die je op betrouwbare websites vindt. 5 Waarom is voor je onderzoek vooral het internet interessant, eerder dan naar de bibliotheek af te zakken? Het is een recent en snel wijzigend onderwerp. Er gaat nog niet al te veel over geschreven zijn en het risico bestaat dat de gegevens in de bibliotheek reeds verouderd zijn. Bij dit onderzoek is het belangrijk dat je steeds met zo recent mogelijke bronnen werkt. Let op het internet ook op met de betrouwbaarheid van je bronnen. Dubbelcheck alle informatie die je vindt. Stap 3 - Uitvoeren In deze fase van het onderzoek ga je op zoek naar een antwoord op je deelvragen. Hieronder zie je enkele verschillen tussen arbeiders en bedienden. 6 Zoek op of de verschillen al zijn afgeschaft. Zo neen, zeg dan wat het verschil precies inhoudt. De opzeggingstermijn bedraagt 3 maanden per blok van 5 jaar anciënniteit. Vanaf een bepaalde loongrens wordt ze in onderling overleg tussen werkgever en werknemer bepaald. Voor arbeiders is de opzeggingstermijn aanzienlijk korter. Afgeschaft Behouden Van In 13

53 De regeling voor het uitbetalen van het vakantiegeld verschilt bij arbeiders en bedienden. Het vakantiegeld van een arbeider wordt betaald door de vakantiekas, dat van Afgeschaft een bediende door de werkgever zelf. Behouden In een arbeidsovereenkomst kan een proefbeding worden opgenomen waarbinnen werkgever en werknemer elkaar leren kennen en zeer makkelijk ontslag kunnen nemen / geven. Voor bedienden is de mogelijke proefperiode veel langer dan voor arbeiders. Bedienden krijgen nog steeds een beperkte opzegperiode, arbeiders niet. Afgeschaft Behouden De basis waarop de persoonlijke bijdrage van de werknemer aan de RSZ wordt berekend verschilt tussen bedienden en arbeiders. Om de RSZ-bijdrage van arbeiders te berekenen wordt het loon met 8 % Afgeschaft verhoogd, om vervolgens de 13,07 % te bepalen. Bij bedienden gebeurt deze Behouden verhoging niet. (Hangt samen met de verschillende regeling van het vakantiegeld.) De regeling voor het uitbetalen van het loon verschilt bij arbeiders en bedienden. Het loon van een arbeider wordt minimum 2 keer per maand betaald met Afgeschaft maximum 16 dagen tussen. Bedienden krijgen hun loon maandelijks. Behouden In geval van een korte ziekte krijgt een arbeider de eerste dag niet uitbetaald. Deze zogenaamde carensdag bestaat niet voor bedienden. Afgeschaft Behouden 7 Beantwoord nu de hoofdonderzoeksvraag: Wat is het eenheidsstatuut? Het eenheidsstatuut houdt een vergaande gelijkschakeling in tussen het statuut van arbeiders en bedienden. De afschaffing van de carensdag en de proefperiode, en de gelijkschakeling van de opzegtermijnen werken de grootste ongelijkheden tussen beiden weg. Toch blijven er nog verschillen bestaan op basis van het vakantiegeld, de RSZ-bijdrage en de uitbetaling van het loon. Een perfect eengemaakt statuut is er dus nog niet. Van In 14

54 Stap 4 - Reflecteren Kijk even terug naar het beperkte onderzoek dat je hierboven voerde en sta even stil bij onderstaande reflectievragen. Hoe vertrouwd ben je al met de OVUR-methode? Wat vind je moeilijk aan de OVUR-methode? Kan je vlot een juiste onderzoeksmethode selecteren? 9 Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen bij het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Op welke manier worden afspraken in een onderneming vastgelegd? Wie neemt het op voor de werkgevers, wie voor de werknemers? 2 2 Worden er ook afspraken vastgelegd buiten de onderneming? Direct De filmpjes en teksten in deze rubriek worden regelmatig geactualiseerd zodat het niet mogelijk is om een modeloplossing op te nemen. Lees het artikel op bij het onlinelesmateriaal. 1 Over welk bedrijf gaat het in het artikel? 2 Over welke vakbond gaat het? 3 Wat is volgens de vakbond het probleem? 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de woordenlijst achteraan zijn opgenomen. Van In 15

55 12 Action Waar moet je op letten bij het zoeken naar een studentenjob? A Lesstrategie Deze oefening is een toepassing op de OVUR-methode. De leerlingen werken deze opdracht individueel uit. Eventueel kunnen groepjes van 4 leerlingen gevormd worden. Let op: de antwoorden die hier zijn gegeven kunnen snel wijzigen. B Oplossingen 1 Zou je later vakantiewerk willen doen? Waarom? eigen antwoord leerlingen In dit onderzoek proberen we een antwoord te vinden op de vraag naar de aandachtspunten waar je moet op letten bij het zoeken van vakantiewerk. Vroeg of laat ga jij misschien ook vakantiewerk doen. Het is daarom zeer belangrijk dat je weet waar je aan toe bent, wat toegelaten is en wat niet. We voeren dit onderzoek als literatuurstudie. We gebruiken het internet als bron, omdat de regels rond studentenjobs de laatste jaren vaak veranderd zijn. Op de methodesite vind je links naar de websites die je moet gebruiken bij dit onderzoek. Beantwoord aan de hand van de informatie die je er vindt volgende vragen. Het contract 2 Wat is een studentenjob? 3 Welk type van arbeidsovereenkomst moet je sluiten met de werkgever? 4 Hoe lang is de opzegtermijn bij een studentenjob in geval van ontslag door de werkgever? 5 Hoe lang is de opzegtermijn bij een studentenjob als je zelf ontslag neemt? De RSZ 6 Hoeveel bedraagt de normale RSZ-bijdrage die een werknemer op z'n loon betaalt? 7 Hoeveel dagen mag je maximaal werken om van de verminderde sociale bijdrage te kunnen genieten? 8 Wat gebeurt er als je meer werkt dan het aantal dagen van vraag 7? De belastingen 9 Wanneer moet je op je inkomen als jobstudent belastingen betalen? 10 Welk bedrag mag je maximaal verdienen om nog ten laste van je ouders te zijn? 11 Wat betekent 'ten laste' zijn? 12 Waarom is het belangrijk voor je ouders dat je 'ten laste' blijft? De kinderbijslag 13 Wat is kinderbijslag? 14 Hoe kan je voorkomen dat je ouders de kinderbijslag verliezen die ze voor jou krijgen? Nu je al de vragen hebt beantwoord, kan je een besluit formuleren. Vervolledig de volgende tabel. Van In 16

56 Aandachtspunt Het contract De RSZ De belastingen De kinderbijslag Waar op letten? Schriftelijk Maximaal 50 dagen Minder dan... verdienen Maximaal 240 uur per kwartaal (behalve in zomer) CLOSE-UP Zwartwerk moet je vermijden. Het biedt je geen enkel juridische houvast; je bent niet verzekerd in het geval van een arbeidsongeval en je loopt het risico op zware boetes. Je moet de volgende zaken bij je leraar inleveren: 1 Een voorblad met je naam of de namen van de groepsleden, je klas en school, de datum en in een groter lettertype de hoofdonderzoeksvraag als titel. 2 Een korte inleiding waarin je verwerkt voor welk vak je het werk moest maken, wat de hoofdonderzoeksvraag is die je gaat beantwoorden en welke de onderzoeksmethode is die je gebruikt hebt. Je zet er ook in welke onderdelen de lezer gaat terugvinden in je onderzoeksverslag. 3 De antwoorden op je deelvragen. Je geeft geen opsomming van de verschillende vraagjes, maar schrijft per onderdeel (contract, RSZ, belastingen en kinderbijslag) een tekst waarin je al je gevonden informatie verwerkt. Let er op dat je tekst vlot leesbaar is. 4 De tabel als conclusie. Evaluatiecriteria - Hoe is het om zelfstandige te zijn? : onderzoeksverslag Naam: Inhoud Max. Score Opmerkingen Voorblad Inleiding Het contract De RSZ De belastingen De kinderbijslag Besluit Vorm Gelijk lettertype Gebruik van titels Spelling en zinsbouw Verzorgde samenvattende tabel TOTAAL Van In 17

57 Van In 18 Thema 2 Werken in een onderneming

58 Onderzoeksvraag 4 Hoe kan een onderneming de productiviteit en de tevredenheid van de werknemers verhogen? 1 Intro 1 Wat vertelt de cartoon? Een van de (ploeg)bazen kijkt toe hoe de arbeiders werken en probeert met zweepslagen de snelheid op te drijven. 2 Wat is volgens jou een goede methode om de productiviteit van een werknemer te verhogen? Wat is geen goede methode? Je kunt kiezen voor een hoog loon, investeren in een goede werksfeer, luisteren naar de bekommernissen van de werknemers, nieuwe machines aankopen, opleidingen voorzien enz. Slechte methodes zijn o.a. het opvoeren van de fysieke of psychologische druk, het voeren van een terreurbewind, systematisch pauzes afschaffen... 2 Probleemstelling Hoe kun je de arbeidsproductiviteit verhogen? Hoe kun je de arbeidsproductiviteit berekenen? Hoe is de arbeidsproductiviteit de afgelopen jaren geëvolueerd? Welke voordelen biedt de verhoging van de arbeidsproductiviteit voor de onderneming en de werknemers? Hoe kun je je werknemers motiveren? Welke gevolgen heeft een verhoogde motivatie van de werknemers? Wat is het belang van HRM? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen het begrip arbeidsproductiviteit omschrijven; formuleren hoe de onderneming de productiviteit van haar werknemers kan verhogen; het belang van een productiviteitsstijging duiden vanuit ondernemings- en werknemersperspectief; illustreren hoe een onderneming het personeel kan motiveren (SET 8). 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; Van In 1

59 (informatieverwerving) 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (regulering van het leerproces) 9 trekken conclusies uit eigen leerervaringen en deze van anderen; (studie- en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 12 verwerven een zinvol overzicht over studie- en beroepsmogelijkheden. STAM De leerlingen: (creativiteit) 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de anderen. CONTEXTEN De leerlingen: (omgeving en duurzame ontwikkeling) 2 herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; 3 zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; 4 zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 4 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten. Van In 2

60 5 Opdrachten Opdracht 1 Hoe verhoog je de productiviteit van de werknemers? A Lesstrategie De leerlingen kunnen de tekst zelfstandig lezen en de vragen in duo oplossen. Via vind je enkele mooie filmpjes over Henry Ford. B Oplossingen 1 Welk ingreep in het arbeidsproces kon er volgens Adam Smith voor zorgen dat de productiviteit aanzienlijk zou verhogen? Arbeidsverdeling en arbeidsspecialisatie zorgen ervoor dat de productiviteit toeneemt. 2 Welk bijkomend aspect was volgens Smith ook van groot belang? De opleiding van de werknemer en het gebruik van ieders talenten is zeer belangrijk. 3 Hoe verhoogde Henry Ford de productiviteit bij de productie van auto s? Door de productielijn konden arbeiders blijven staan en telkens een onderdeel toevoegen. Je kon ook steeds dezelfde onderdelen gebruiken, zonder ze te moeten aanpassen. Dit heet standaardisatie. 4 Voor welke doorbraak zorgde Henry Philips? Waarom bevordert dat de productiviteit? Hij zorgde voor standaardisatie. Zo ontwierp hij een schroef die systematisch in de auto-industrie kon gebruikt worden. Daardoor werd het makkelijker om de schroeven met een schroevendraaier aan te draaien. 5 Welke veranderingen zorgden telkens voor een hogere productiviteit in de landbouw? mechanisatie: van os over paard naar tractor wetenschappelijk onderzoek: biologen maken hogerendementsgewassen, chemici verbeteren meststoffen en bestrijdingsmiddelen 6 Besluit: welke elementen spelen een rol bij het verhogen de arbeidsproductiviteit? Specialisatie, opleiding, arbeidsverdeling, de juiste man op de juiste plaats, mechanisatie, technologische innovatie, wetenschappelijk onderzoek, standaardisatie Opdracht 2 Hoe bepaal je de arbeidsproductiviteit? A Lesstrategie Eerst leg je het begrip arbeidsproductiviteit uit, waarna de leerlingen vragen 2, 3 en 4 zelfstandig kunnen oplossen. De grafiek en de bijbehorende vragen bespreek je bij voorkeur samen. Van In 3

61 B Oplossingen De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdsperiode. Een bedrijf, industrie of land is productiever wanneer het meer goederen (of diensten) kan produceren met dezelfde hoeveelheid arbeid of dezelfde hoeveelheid productie met minder arbeid. Een hoge arbeidsproductiviteit ontstaat door: scholing, arbeidsverdeling of specialisatie en kapitaalintensiteit (de inzet van veel kapitaalgoederen). Door mensen te specialiseren, worden ze bekwamer en vaardiger in hun vakgebied. Hoe bekwamer de arbeider, hoe hoger de arbeidsproductiviteit. Arbeidsproductiviteit wordt uitgedrukt als een ratio. CLOSE-UP Een ratio geeft de verhouding aan tussen twee grootheden of variabelen. Vaak wordt dit uitgedrukt als een percentage. 1 Noteer hieronder de formule. Arbeidsproductiviteit per uur = totale productie/aantal arbeidsuren Voorbeeld In een bedrijf waar autozetels geproduceerd worden, werken 50 werknemers. Ze presteren allemaal per week vijf dagen van acht uren. Op één week tijd worden zetels geproduceerd en bedragen de arbeidskosten voor de werkgever Bereken voor dit bedrijf de arbeidsproductiviteit per uur. Aantal gewerkte uren per week = 5 x 8 = 40 uren Aantal geproduceerde zetels per uur = / 40 = 150 zetels Aantal geproduceerde zetels per werknemer per uur = 150 / 50 = 3 zetels 3 Door de investering in een nieuwe productiemachine en een extra opleiding voor de werknemers kunnen er nu in een week zetels geproduceerd worden. Bereken opnieuw de arbeidsproductiviteit per uur. Aantal geproduceerde zetels per uur = / 40 = 200 zetels Aantal geproduceerde zetels per werknemer per uur = 200 / 50 = 4 zetels 4 Welke gevolgen heeft een stijging van de productiviteit voor de werkgever en de werknemer? De ingreep zorgt voor een hogere productie en dus een hogere omzet. Het marktaandeel stijgt. De loonkost van euro kan gespreid worden over meer zetels en bedraagt niet langer 6,67 euro per zetel, maar nog maar 5,00 euro. De mogelijke winst per zetel stijgt. De werknemers produceren nu meer toegevoegde waarde en staan dus sterk in de onderhandelingen om loonsopslag te vragen. Wanneer de productiviteit stijgt, stijgt de totale productie. Aangezien er meer goederen beschikbaar zijn voor de mensen, stijgt dus ook de levensstandaard. Van In 4

62 GRAFIEK 1 Groei van de arbeidsproductiviteit in België (Bbp per gewerkt uur) 5 Hoe evolueerde de groei van de arbeidsproductiviteit tussen 1970 en 2006? De arbeidsproductiviteit stijgt nog altijd, maar vertoont een dalende trend. Dat betekent dat de groei jaar na jaar kleiner wordt. 6 Waarom gebruikt men het bbp om de productiviteit te meten? Het bbp geeft aan hoeveel toegevoegde waarde in een land geproduceerd is gedurende 1 jaar. Als we dat delen door het aantal werkenden in een land, dan weten we hoeveel iedere werkende persoon gemiddeld produceert. Opdracht 3 Hoe motiveert een onderneming zijn werknemers? A Lesstrategie Deze opdracht kunnen de leerlingen individueel of in duo uitvoeren. Daarna volgt er een klassikale bespreking. In de Action volgt een case over arbeidsmotivatie. Onder de case staan een aantal bekende motivatietheorieën beschreven. Het is aan de leerlingen om uit de case te halen welke motivatietheorieën aan bod komen. B Oplossingen 1 Welk van deze initiatieven zorgen ervoor dat je je personeel motiveert of demotiveert? Kleur het cijfer groen als het motiveert, rood als het demotiveert. Van In 5

63 De afgelopen decennia is het personeelsbeleid in een onderneming meer en meer vervangen door HRM. HRM staat voor humanresourcesmanagement. Bij HRM staat de werknemer centraal. HRM stelt dat het personeel een bepalende factor is voor het succes van de onderneming. Ook het HRM-beleid van een onderneming heeft als doel de productiviteit de laten toenemen. Hiertoe worden verschillende methodes gehanteerd. Het aanwerven en selecteren van werknemers moet zodanig gebeuren dat de juiste mensen op de juiste plaats terechtkomen (the right man for the right job). De mogelijkheden van de werknemers moeten optimaal ingezet worden en de werknemers hebben recht op opleiding en training. Daarnaast moeten de werknemers ook geëvalueerd worden en een degelijke feedback krijgen over hun prestaties. Werknemers moeten ook meer betrokken worden bij het nemen van bepaalde beslissingen binnen de onderneming. Betrokkenheid is een van de vele methoden om werknemers te motiveren, wat ook belangrijk is binnen HRM. Enkel wanneer je goed zorgt voor je werknemers en bereid bent mee te investeren in hun toekomst, zullen je werknemers ook een extra inspanning willen leveren voor de organisatie en haar missie. 2 Duid in de tekst aan wat SKF doet om de werknemers tevreden te houden. Jobrotatie, een goede werksfeer, soepele werkuren, gelijke kansen, een open communicatie met de vakbonden. Voor taken die de rug extra belasten, geldt een dagelijkse beurtrol. Overuren kloppen gebeurt op vrijwillige basis. Overuren worden voor 150 procent terugbetaald en wie extra vrije tijd wil, kan zich voor 100 procent laten uitbetalen én de helft van de overuren in dagen recupereren. Een goed evenwicht werk-privé. De tevredenheid van de werknemers wordt gepeild. 3 Welke voordelen biedt dat voor SKF? Ze hebben tevreden en goede werknemers. De productiviteit is goed. 4 Welke voordelen biedt dat voor de werknemers? Soepelheid van het bedrijf t.o.v. werknemers. Veel keuzemogelijkheden, veel inspraak, er wordt gelet op de rugbelastende taken. 5 Welk verband bestaat er tussen motivatie en productiviteit? Een grotere motivatie zorgt voor een hogere productiviteit. 6 To the point Hoewel de stijging de laatste jaren een dalende trend kent, stijgt de arbeidsproductiviteit jaar na jaar. Dat wil zeggen dat de productie per werknemer per tijdsperiode toeneemt. Al verschillende eeuwen probeert men de productiviteit te verbeteren. De landbouw is daar het beste voorbeeld van. Vroeger gebeurde alles met handgereedschap, ploeg en os, nu zijn het grote industriële machines die in geen tijd een akker verwerken. De investering in kapitaalgoederen (machines enz.) zorgt voor een stijging van de productiviteit. Van In 6

64 Meer dan 200 jaar geleden gaf Adam Smith al aan dat door arbeidsverdeling en -specialisatie en opleiding van de arbeiders de productiviteit zou stijgen. De werknemer zou een specialist worden in zijn specifieke handeling, waardoor het werktempo zou verhogen. Henry Ford investeerde in een productielijn voor auto s en zorgde zo voor een verhoging van de productiviteit. Dankzij de standaardisatie van materialen moesten de onderdelen niet telkens worden aangepast, wat dus ook de productiviteit ten goede kwam. Het personeelsbeleid in een onderneming was vroeger voornamelijk gericht op het aanwerven en de planning van de werknemers. De laatste jaren is het personeelsbeleid geëvolueerd tot een afdeling in de onderneming die zich bezighoudt met werving en selectie van werknemers, maar daarnaast ook met opleidingen, evaluatie en motivatie. Men noemt dat beleid Human Resources Management of kortweg HRM. Daarbij staat de werknemer centraal. Werknemers motiveren kan op verschillende manieren. Zo zijn erkenning en waardering van de prestaties zeer belangrijk. Daarnaast wil men het personeel ook voldoende kansen bieden op zelfontplooiing en heeft men oog voor inspraak en verantwoordelijkheid. Een correcte verloning en een goede sfeer op het werk moeten ontevredenheid voorkomen. Die twee factoren motiveren slechts op korte termijn, aangezien de werknemer snel went aan zijn loon en de werksfeer. Een hogere motivatie leidt tot een hogere productiviteit. Die hogere productiviteit heeft zowel voordelen voor de werknemer als voor de werkgever. De onderneming kan meer produceren met minder arbeidsuren en dus minder kosten. Daardoor verhoogt de competitiviteit van de onderneming. Dat kan een groot voordeel zijn voor de concurrentie in binnen- en buitenland. De werknemer krijgt daardoor meer werkzekerheid en maakt meer kans op een goede verloning. Van In 7

65 7 Mindmap Van In 8

66 8 Oefeningen Oefening 1 Hoe is de arbeidsproductiviteit doorheen de jaren geëvolueerd? A Lesstrategie Dit is een mooie oefening op de teksten in opdracht 1. Je kunt de leerlingen dit laten doen in duo. Achteraf kun je de oplossing tonen. B Oplossingen 1 Combineer de items uit kolom A en kolom B. Adam Smith A De werknemer staat centraal. Hij moet opgeleid en geëvalueerd worden. 1 Henry Philips B Standaardisatie van materiaal 2 Hrm C Introductie van de gemotoriseerde productielijn in de auto-industrie 3 Henry Ford D De werknemer moet zich specialiseren in een bepaalde taak. 4 A B C D Welke ideeën van Adam Smith paste ook Henry Ford toe? Adam Smith verkondigde dat arbeidsspecialisatie (en verdeling) voor een hogere productiviteit zorgde. Ford zorgde ervoor dat de werknemers aan de band specialisten werden in specifieke taken, waardoor ze de handelingen sneller konden uitvoeren. 3 Welk idee van Adam Smith is ook een uitgangspunt van het huidige HRM-beleid? Adam Smith vond de opleiding van de arbeiders heel belangrijk. In het HRM staan de werknemers centraal en is hun opleiding van het grootste belang. 4 Welke nadelen zijn verbonden aan het werken aan de lopende band? vervreemding van het eindproduct (je weet niet wat je maakt) eentonigheid (zeker als er geen jobrotatie is) weinig zelfontplooiing (leert geen vaardigheden) kwetsbaar systeem (als één schakel hapert, dan valt het systeem stil) weinig sociaal contact tussen werknemers 5 Bespreek klassikaal. Wanneer de productiviteit stijgt, kan men evenveel produceren met minder arbeiders. Daardoor moeten er minder arbeiders worden ingezet, met als gevolg dat er ontslagen zullen vallen. Bij het onlinelesmateriaal vind je een artikel dat hierbij aanleunt. Van In 9

67 Oefening 2 Hoe kun je de productiviteit verhogen? A Lesstrategie Thema 2 Werken in een onderneming Tijdens deze oefening kun je de leerlingen in groepjes of in duo laten werken. Laat hen zoeken naar mogelijkheden om de productiviteit te verhogen. B Oplossingen Je bent eigenaar van een frituur en je verzorgt zelf de boekhouding. Je hebt twee medewerkers in dienst, Manuela en Erik. Beiden staan in voor het bakken van de frieten, het bereiden van de broodjes enz. Ze hebben een frietketel ter beschikking. Per uur worden 35 porties frieten en 22 broodjes verkocht. Manuela bakt per uur 25 porties frieten en bereidt 5 broodjes. Erik bereidt per uur 17 broodjes en bakt 10 porties frieten. Geef drie voorstellen om de productiviteit te verbeteren. Een extra frietketel Erik maakt enkel broodjes, Manuela bakt enkel frieten. Daardoor gebruiken ze hun specialisatie en stijgt hun productiviteit. Eventueel kan een extra werknemer aangeworven worden die de voorbereidingen doet. Zorgen voor gemotiveerde werknemers door hen verantwoordelijkheid te geven en een positief werkklimaat te creëren. Oefening 3 Hoe motiveer jij je werknemers? A Lesstrategie Hier is het de bedoeling om eerst informatie los te weken bij de leerlingen over wat hen motiveert. Dat kun je klassikaal bespreken. Daarna kunnen de leerlingen zelfstandig de belangrijkste motivatoren aanduiden met een markeerstift (vraag 2) en vraag 3 oplossen. B Oplossingen 1 Bespreek klassikaal. Wat motiveert jou om a later een studentenjob uit te oefenen? b je schooltaken en toetsen tot een goed einde te brengen? c je ouders te helpen in het huishouden? Van In 10

68 2 Hieronder vind je de resultaten van een Engelse studie over de factoren die werknemers motiveren op het werk. Welke zijn de vier belangrijkste? Je kunt de leerlingen de belangrijkste laten aanduiden. Mensen en de werkomgeving 66 % Een goede relatie met het management 33 % Een uitdagende en boeiende job 33 % Flexibiliteit 24 % Salaris 19 % Autonomie en creatieve vrijheid voor de job 16 % Opleidingskansen 13 % Aandelenopties 9 % Betrokkenheid bij het product / de technologie 9 % Teamwork 8 % Het management toont interesse in mijn ideeën. 8 % Andere voordelen zoals bedrijfsuitstapjes, lunch, 8 % reizen We hebben veel voordelen. 6 % Er is geen echte hiërarchie. 5 % Ik kan mijn vaardigheden ten volle benutten. 4 % Erkenning 4 % 3 Strookt dit met je verwachtingen uit 1? Velen denken eerder dat het loon de belangrijkste factor is. Uit dit onderzoek bleek dat de sociale werkomgeving en de relatie met het management belangrijkere factoren zijn. Oefening 4 Hoe beïnvloeden de arbeidsomstandigheden de productiviteit? A Lesstrategie Met deze OVUR maken de leerlingen kennis met het experiment als onderzoeksmethode. De leerlingen maken de opdracht bij voorkeur zelfstandig, gevolgd door een klassikale bespreking. B Oplossingen Tussen de twee wereldoorlogen onderzocht Elton Mayo het effect van een wijziging van de arbeidsomstandigheden op de productiviteit in een fabriek van elektrische schakelaars in het Amerikaanse Hawthorne. 1 Welk verband denk je dat er bestaat tussen de arbeidsomstandigheden en de productiviteit? Formuleer een hypothese. Eigen antwoord leerlingen (meestal: des te beter de arbeidsomstandigheden, des te hoger de productiviteit) Van In 11

69 Onder normale omstandigheden van een 48-urenweek, inclusief zaterdag en zonder rustpauzes produceerden de werknemers schakelaars per week per persoon. Mayo deed de volgende ingrepen: maatregel invoering van 2 pauzes van 5 minuten verlenging van beide pauzes naar tien minuten invoering van 6 pauzes van 5 minuten terugkeer naar 2 pauzes, waarvan een met een gratis warme maaltijd einde werkdag om u. in plaats van u. einde werkdag om u. in plaats van u. alle veranderingen worden afgeschaft, terugkeer naar het oude regime effect productie stijgt productie stijgt sterk productie daalt licht (werknemers klagen over onderbreken van werkritme) productie stijgt productie stijgt productie blijft gelijk productie haalt hoogste niveau ooit (3 000 schakelaars per persoon per week) 2 Welke onderzoeksmethode heeft Mayo gebruikt? Het experiment 3 Wat houdt deze onderzoeksmethode weer in? Je gaat een nauwkeurige observatie doen van een onderzoeksobject waarbij je zoveel mogelijk invloedsfactoren in de hand houdt of uitschakelt. Een laboratorium biedt hiervoor het ideale kader. 4 Welk verrassende observatie deed Mayo aan het einde van het onderzoek? De productie stijgt enorm ondanks het intrekken van de voordelen voor de werknemers. 5 Wat kun je zeggen over de productiviteit als je weet dat het aantal werknemers gedurende het hele experiment constant bleef? Die is gestegen: er wordt meer geproduceerd met evenveel werknemers. De vaststellingen van Mayo kwamen totaal niet overeen met de heersende visie op de werknemer in de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw. De werknemer zou enkel door eigenbelang gedreven worden. Meer produceren als voordelen werden afgenomen past niet in deze visie. Mayo besloot dan ook dat het vooral de nieuwe atmosfeer die op de werkvloer tot stand gekomen en de aandacht voor de werknemers was, die maakte dat de productie zo sterk steeg. Door de test, door de evaluaties, door het luisteren naar de verhalen van de werknemers... was de betrokkenheid bij de productie en de loyaliteit naar het bedrijf enorm toegenomen. De werknemers wilden dan ook harder werken voor hún bedrijf. 6 Bij welke benadering van personeelsbeleid passen de vaststellingen van Mayo? De HRM-visie waarbij de werknemer als mens centraal staat. Van In 12

70 9 Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen bij het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Hoe verhoog je de productiviteit van je werknemers? Hoe bepaal je de arbeidsproductiviteit? 2 4 Hoe motiveert een onderneming zijn personeel? Direct De filmpjes en teksten in deze rubriek worden regelmatig geactualiseerd zodat het niet mogelijk is om een modeloplossing op te nemen. Lees het artikel bij het onlinelesmateriaal en beantwoord dan de vragen. 1 Wat is belangrijk voor de groei van de economie? 2 Op welke plaats staat België wat betreft de meest productieve werknemers? 3 Welke landen gaan ons voor? 4 Welke zijn nadelige gevolgen? 5 Welke factor bepaalt mee de hoge arbeidsproductiviteit in België? 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de woordenlijst achteraan zijn opgenomen. 12 Action! Motiveer je werknemers Bij het onlinelesmateriaal vind je een gevalsstudie over motivatie. Je vindt er ook enkele theorieën over het motiveren van werknemers. Neem eerst de theorieën door en lees dan de tekst. Beantwoord daarna de vragen. 1 Welke methodes om zijn werknemers te motiveren gebruikte Stevens oude baas? 2 Welke fouten maakt Inge, de nieuwe baas van Steven, waardoor de teamleden geen motivatie tonen? 3 Aan welke behoefte van de behoeftetheorie van Maslow voldoet Inge niet? Leg uit. 4 Welk verband bestaat er tussen motivatie en prestatie? Haal het voorbeeld uit de tekst. Van In 13

71 5 Soort leider a Welk soort leider is Rik? Leg uit. b Welk soort leider is Inge? Leg uit. 6 Geef tien concrete tips die de werkgever of de teamleader kan toepassen om het team te motiveren. Evaluatiecriteria Motiveer je werknemers Naam: Max. Score Opmerkingen Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5a Vraag 5b Vraag 6 TOTAAL Van In 14

72 Onderzoeksvraag 5 Is er een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt? Voor een aantal oefeningen heb je computers met internettoegang nodig. Misschien kun je het best een aantal computers reserveren, als je er geen ter beschikking hebt. 1 Intro Lees deze artikels. 1 Waarom biedt het AZ in Vilvoorde verpleegkundigen een firmawagen aan? Er zijn te weinig verpleegkundigen en dus probeert het AZ die werknemers te lokken met een firmawagen. 2 Welk verontrustend nieuws lezen we in het tweede artikel? Het aantal werklozen is sterk toegenomen. Zo'n Vlamingen zoeken werk. 3 Wat is het grote verschil tussen beide artikels? Enerzijds vinden werkgevers geen geschikte werknemers, anderzijds zijn er zeer veel mensen die werk zoeken. Voor sommige jobs is er dus een te grote vraag, voor andere is er het aanbod aan werkkrachten te groot. 2 Probleemstelling Wat is de werkzaamheidgraad? Hoe bereken je de werkzaamheidgraad? Wat betekent werkloosheid in termen van vraag en aanbod? Hoe bereken je de werkloosheidsgraad? Welke oorzaken liggen aan de basis van werkloosheid? Hoe kan men werkloosheid bestrijden? Kan het aanbod kleiner zijn dan de vraag? Wat zijn knelpuntberoepen? Hoe ontstaan knelpuntberoepen? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen oorzaken en gevolgen geven van werkloosheid (SET 1); voorbeelden geven van werkgelegenheidsbeleid ter bestrijding van de werkloosheid (SET 2); aangeven dat een situatie van werkloosheid op de globale arbeidsmarkt kan samengaan met krapte op bepaalde deelmarkten en hiervan voorbeelden geven (SET 3). Van In 1

73 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; (informatieverwerving) 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (regulering van het leerproces) 9 trekken conclusies uit eigen leerervaringen en deze van anderen; (studie- en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 12 verwerven een zinvol overzicht over studie- en beroepsmogelijkheden; 15 kunnen de consequenties inschatten van hun keuzen inzake studie of beroep. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de anderen. CONTEXTEN De leerlingen: (omgeving en duurzame ontwikkeling) 2 herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; 3 zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; 4 zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; Van In 2

74 2 toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en verdeling van welvaart; 5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; 8 geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan; 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context; (socioculturele samenleving) 3 illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit. 5 Opdrachten Opdracht 1 Hoe is de beroepsbevolking samengesteld? A Lesstrategie We raden aan om opdracht 1 klassikaal te doen. Aangezien hier enkele nieuwe termen geïntroduceerd worden, pak je dat bij voorkeur via het onderwijsleergesprek aan. Het is belangrijk dat je het begrip werkzaamheidsgraad duidelijk uitlegt. De leerlingen moeten begrijpen dat we ook de nietactieven tussen de 15 en 64 jaar in de berekening moeten opnemen. B Oplossingen 1 Uit welke categorieën bestaat de bevolking op arbeidsleeftijd? De werkenden, de werklozen en de niet-actieven tussen 15 en 64 jaar. Deze laatsten zijn enerzijds de mensen die op school zitten, maar wel 15 jaar of ouder zijn en dus zouden kunnen gaan werken, en anderzijds de gepensioneerden jonger dan 64 jaar. 2 De beroepsbevolking bestaat uit de werkenden en de werklozen. Hoe groot is de totale beroepsbevolking in 2012 in België? Noteer je berekening = personen 3 In 2012 bedroeg de totale bevolking in België Hoeveel bedroeg in 2012 de totale niet-actieve bevolking? Noteer je berekening = personen 4 Wat wordt bedoeld met de werkzaamheidsgraad (ook wel werkgelegenheidsgraad of tewerkstellingsgraad genoemd)? De werkzaamheidsgraad meet het aandeel werkenden in de beroepsbevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar). 5 Schrijf hieronder de formule om de werkzaamheidsgraad te berekenen. Werkenden / bevolking op beroepsactieve leeftijd 6 Bereken nu de werkzaamheidsgraad aan de hand van de gegevens in grafiek 1. ( / ( )) x 100 = 61,85 % Van In 3

75 7 Wat kun je afleiden uit de evolutie van de werkzaamheidsgraad bij mannen en vrouwen? Bij mannen is er een trage achteruitgang, bij vrouwen is er een duidelijke stijging. Vrouwen kiezen tegenwoordig meer om ook te gaan werken, waardoor het soms de man is die thuis blijft. Opdracht 2 Hoeveel werklozen zijn er? A Lesstrategie Belangrijk hier zijn de begrippen werkloosheidsgraad en de verschillende soorten werkloosheid. Licht die bij voorkeur zelf toe. Ook de vragen over dit onderwerp bekijk je beter klassikaal. De vragen over de grafieken en tabellen kunnen de leerlingen individueel oplossen. B Oplossingen Arbeidskrachten worden beschouwd als werklozen als ze voldoen aan de drie volgende voorwaarden: de personen hebben geen baan, ze zijn beschikbaar voor de arbeidsmarkt en ze zijn op zoek naar werk. 1 Hoe evolueert de werkloosheidsgraad? We zien een duidelijke op- en neergaande trend. Vanaf 2006 is de werkloosheid beginnen dalen en eind 2008 is ze gestegen. 2 Hoe bereken je de werkloosheidsgraad? Werklozen / beroepsbevolking 3 Bereken op basis van grafiek 1 de werkloosheidsgraad in België in ( / ( )) x 100 = 7,60 % 4 Wat concludeer je uit grafiek 4? De werkloosheid bij mannen en vrouwen kent een gelijkaardige evolutie. De werkloosheid bij mannen ligt lager dan deze bij vrouwen, maar het verschil is sterk afgenomen. 5 Hoe kun je dat verklaren? Vrouwen worden op de arbeidsmarkt steeds meer gelijk behandeld als mannen. Met het veranderen in een diensteneconomie zijn er steeds meer kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt. TABEL 2 en 3 Werkloosheidsgraad volgens scholingsgraad / leeftijd (2012) Van In 4

76 6 Wanneer is iemand laaggeschoold, middengeschoold en hooggeschoold? Laaggeschoold is iemand die zijn hoger secundair diploma niet behaalde. Middengeschoolden hebben dat wel gedaan. Hooggeschoolden hebben met succes hogeschool of universiteit gevolgd. 7 Welk verband leid je af uit tabel 2? Hoe lager het diploma of opleidingsniveau, hoe hoger de werkloosheid voor die categorie. 8 In welke leeftijdcategorie vind je de meeste werklozen? Bij de jongeren, onder de 24 jaar. CLOSE-UP Wanneer we over werkloosheid spreken, kunnen we drie belangrijke soorten onderscheiden. We spreken van conjuncturele werkloosheid wanneer ze het gevolg is van de lagere consumptie in de economie. Daardoor daalt de vraag naar producten en diensten, waardoor er minder arbeidskrachten nodig zijn. Dat doet zich voornamelijk voor wanneer de economie vertraagt, in een recessie zit of een crisis doormaakt. Frictionele werkloosheid doet zich voor wanneer arbeiders van job veranderen of ontslagen worden, maar niet meteen een nieuwe job vinden. Deze vorm van werkloosheid komt voort uit de normale overgang van de ene job (of situatie) naar de andere. Structurele werkloosheid doet zich voor wanneer de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid niet op elkaar afgestemd zijn. Dat kan regionaal bepaald zijn, maar ook afhangen van de nodige kennis en vaardigheden of de sector. 9 Noteer achter elk voorbeeld welke soort werkloosheid hier van toepassing is. a b c Hanne studeert af als modeontwerpster. Ze zou nu graag voor een bekend modemerk gaan werken en is al enkele weken aan het solliciteren. De daling in de vraag naar uitzendkrachten zet zich voort. In alle sectoren (behalve de welzijnssector) is de werkloosheid gestegen. Het aantal werkloze kleuterleidsters is gestegen. De vraag naar kinderopvang stijgt nog steeds. Frictionele werkloosheid Conjuncturele werkloosheid Structurele werkloosheid 10 Welke gevolgen heeft werkloosheid voor: a b c de werkloze? Geen inkomen, geen of minder sociale contacten, de werkloze kan geen ervaring opdoen en bij langdurige werkloosheid kan hij zijn kwaliteiten niet uitbreiden de overheid? Verlies van inkomsten, extra uitgaven o.w.v. werkloosheidsuitkeringen de maatschappij? Verkrotting en verarming van de omgeving Van In 5

77 11 Hoe kun je werklozen terug aan het werk krijgen? Geef drie voorbeelden. Het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het minimumloon groter maken. Het moet duidelijk merkbaar zijn in de portemonnee dat werken meer loont dan thuisblijven. Daarnaast kan een herscholing van de werklozen leiden tot nieuwe kansen op de arbeidsmarkt. Door (bij)scholing kunnen ze een (extra) diploma behalen. Daarnaast kunnen lagere loonkosten er ook voor zorgen dat de bedrijven het personeelsbestand uitbreiden. Zo besliste de overheid in oktober 2009 om de btw in de horeca te verlagen van 21 naar 12 %. Dat zou zorgen voor extra en beter opgeleid personeel in de horeca. Ook zorgt arbeidsbemiddeling (van de VDAB) ervoor dat werkzoekenden en de bedrijfswereld elkaar beter vinden. De overheid heeft een hele reeks tewerkstellingsmaatregelen in het leven geroepen met als doel zo veel mogelijk mensen aan het werk te krijgen. We geven enkele voorbeelden. 12 Zeg voor elk voorbeeld op welke doelgroep het van toepassing is. Voorbeeld 1: Jonge werknemers (19 26 jaar) en jongeren tussen 19 en 30 jaar Voorbeeld 2: Werknemers vanaf 50 jaar Voorbeeld 3: Langdurig werklozen Voorbeeld 4: Werkzoekenden die een zaak willen oprichten Voorbeeld 5: Studenten (studentenarbeid) 13 Wat zijn de voordelen voor de overheid als mensen terug aan het werk raken? De overheid moet geen werkloosheidsuitkering meer betalen (besparing). Op lonen worden belastingen betaald, als ze zelfstandige worden betalen ze belasting op winst (meer inkomsten). Mensen met loon gaan meer consumeren en betalen dus btw en accijnzen (inkomsten). Minder armoede betekent minder verkrotting en verloedering (minder kosten). Opdracht 3 Kan de vraag naar arbeid groter zijn dan het aanbod? A Lesstrategie De twee laatste teksten bespreken de eigenschappen of kenmerken van knelpuntberoepen. De eerste tekst bespreekt de oorzaken. De tekst over de oorzaken hebben de leerlingen nodig voor oefening 3. De vragen kunnen de leerlingen in duo oplossen. Daarna moeten ze die uiteraard met jou bespreken. B Oplossingen 1 Omschrijf het begrip knelpuntberoep met je eigen woorden. Het is een beroep waarvan de vraag groter is dan het aanbod. Voor het specifieke profiel van werknemer zoekt (opleiding, diploma...) waarnaar de werkgever zoekt, zijn er te weinig kandidaten. Van In 6

78 2 Welke eigenschappen van knelpuntberoepen kun je in de tekst terugvinden? eerder voor mensen uit beroepssecundair en technisch onderwijs 50 % van de gevallen geen diplomavereiste 70 % van de gevallen volstaat Nederlands vaak ervaring vereist rijbewijs C en D is vaak gevraagd veel knelpuntberoepen in de bouwsector 3 Wat is vaak kenmerkend voor het loon voor die beroepen? Waarom is dat zo? Het loon is vaak hoger omdat het moeilijk is om werknemers te vinden (vraag > aanbod). Om kandidaten over te halen, biedt men meer loon of voordelen. Dat is de werking van de markt: als er een aanbodtekort is, stijgt de prijs. 6 To the point Vanuit de totale beroepsbevolking, die uit werkenden en werklozen bestaat, kan men nagaan hoeveel mensen werkzaam zijn en hoeveel werkloos. Werkloosheid ontstaat wanneer het aanbod van arbeid groter is dan de vraag ernaar. De werkloosheidsgraad geeft aan hoeveel werklozen er zijn binnen de beroeps bevolking. Werkloosheidsgraad = (werklozen/(beroepsbevolking)) x 100 De werkzaamheidsgraad geeft het percentage werkenden aan bij de bevolking op arbeidsleeftijd. Werkzaamheidsgraad = (werkenden/(bevolking op beroepsactieve leeftijd)) x 100 Zelfs als de volledige beroepsbevolking aan het werk zou zijn, dan nog kan er werkloosheid zijn. In dat geval doet zich structurele en frictionele werkloosheid voor. Bij structurele werkloosheid komen de vereisten van de vraag naar arbeid niet overeen met de kwalificaties van het aanbod. Frictionele werkloosheid doet zich voor wanneer mensen van job veranderen of na het afstuderen op zoek zijn naar een job. Meestal vergt het wat tijd vooraleer vraag en aanbod elkaar gevonden hebben. Wanneer de consumptie (en dus de vraag) daalt en er een vertraging van de economie optreedt (recessie), zijn er minder arbeidskrachten nodig. Dat noemt men conjuncturele werkloosheid, omdat de economische conjunctuur zich in een neergaande fase bevindt. Werkloosheid heeft inkomensverlies als gevolg. De werkloze heeft ook minder sociale contacten. Hij kan zichzelf niet verder ontplooien en bij langdurige werkloosheid kan zelfs depressiviteit optreden. Voor de overheid is het gevolg van tweeërlei aard. Enerzijds verliest de overheid inkomen in de vorm van belastingen op het loon en indirecte belastingen (btw, accijnzen ) op de consumptie. Anderzijds heeft ze ook extra uitgaven, aangezien de overheid voorziet in een werkloosheidsuitkering. Voor de samenleving kan werkloosheid leiden tot vandalisme en het verslechteren van de leefomgeving. Er bestaan verschillende tewerkstellingsmaatregelen die de overheid inzet om werkloosheid te bestrijden. Van In 7

79 Aan de andere kant kan de vraag naar arbeid ook groter zijn dan het aanbod. Een typisch voorbeeld daarvan zijn de knelpuntberoepen. Aangezien deze vacatures vaak moeilijker worden ingevuld, proberen ondernemingen met een goed salarispakket en extralegale voordelen toch de werknemer voor zich te winnen. Van In 8

80 7 Mindmap Van In 9

81 8 Oefeningen Oefening 1 Is iedere Belg op arbeidsleeftijd wel degelijk aan het werk? A Lesstrategie Oefening 1 en oefening 2 kunnen de leerlingen in duo oplossen. Het zou handig zijn als je over een computerklas met internettoegang kunt beschikken. Daarna kun je de vragen klassikaal bespreken of de leerlingen de oplossing tonen. B Oplossingen GRAFIEK 5 Evolutie van de werkzaamheidsgraad volgens leeftijd in het Vlaams Gewest ( ) 1 In welke leeftijdscategorie is de werkzaamheidsgraad het hoogst? In de categorie van 25 tot 49-jarigen 2 Waar is ze het laagst? Kun je dat verklaren? Bij de 15 tot 24-jarigen. In deze categorie vinden we veel studenten terug. Jongeren studeren ook alsmaar langer. Surf naar de website van de FOD Economie. Daar kun je de cijfers van de werkzaamheidsgraad (ook werkgelegenheidsgraad genoemd) voor de 20 tot 64-jarigen opzoeken. In 2012 bedroeg deze in België 73,8 % en 77,6 % in het Vlaams Gewest. 3 Hoeveel bedraagt de recentste Belgische werkzaamheidsgraad voor 20 tot 64-jarigen die je terugvindt? Jaarlijks wijzigend antwoord. 4 Werd de doelstelling van Europa2020 in België gehaald? Motiveer je antwoord. Jaarlijks wijzigend antwoord. De Europa2020-norm ligt op 75 %. Oefening 2 Hoe hoog is de werkloosheidsgraad in Vlaanderen? A Lesstrategie Oefening 1 en oefening 2 kunnen door leerlingen in duo oplossen. Het zou handig zijn als je over een computerklas met internettoegang kunt beschikken. Daarna kun je de vragen klassikaal bespreken of de leerlingen de oplossing tonen. Van In 10

82 B Oplossingen 1 Hoeveel niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) waren er eind 2013? werklozen 2 Welke evolutie was er t.o.v. het jaar ervoor? De werkloosheid steeg met zo'n personen of 9,3 %. 3 Welke positieve elementen vind je terug in het artikel? De werkloosheid in Vlaanderen is veel lager dan in andere Europese regio's. De stijging van de werkloosheid bij mannen is minder sterk. De industrie gaat weer beter. De stijging van de werkloosheid bij jongeren is minder sterk. De jobmarkt trekt terug aan. Werkgevers denken terug aan aanwerven: het jobaanbod stijgt. 4 Wie is Vlaams minister van Werk? Ten tijde van het artikel: Philippe Muyters 5 Surf naar de website van de NBB (Nationale Bank van België). Ga naar Kerncijfers. a Hoeveel bedraagt de inflatie? ,8 % ,5 % ,0 % ,3 % ,4 % ,6 % Laatste cijfergegevens b Hoeveel bedraagt de werkloosheidsgraad? ,5 % ,0 % ,9 % ,4 % ,2 % ,6 % Laatste cijfergegevens c Hoeveel bedraagt de groei van het bbp? ,9 % ,0 % ,8 % ,3 % ,8 % ,1 % Laatste cijfergegevens Al deze gegevens vind je ook terug bij Economische indicatoren op de website van de nationale bank. Van In 11

83 6 Welk verband bestaat er tussen deze kerncijfers of indicatoren? Wanneer de economie goed draait, is er meer vraag. Daardoor stijgt uiteraard ook de productie, want de mensen willen consumeren en de producenten moeten bijbenen. De stijging van de vraag creëert inflatie. Wanneer er meer geconsumeerd en dus ook geproduceerd wordt, stijgt de productie van een land en dus ook het bbp. In goede economische tijden zal er door de stijging van de vraag, en dus de stijging van de productie, minder werkloosheid optreden. Dus: stijging vraag stijging productie stijging bbp daling werkloosheid Maar ook: stijging vraag stijging inflatie Oefening 3 Past het dekseltje altijd op het potje? A Lesstrategie De vragen kunnen de leerlingen in duo oplossen. Het is belangrijk dat je dat klassikaal overloopt. B Oplossingen 1 Hoe evolueren de oorzaken van knelpuntberoepen de laatste jaren? Het belang van de arbeidsomstandigheden als oorzaak van knelpuntberoepen is de laatste jaren licht toegenomen. De onvoldoende kwaliteit van de werknemers (te weinig vaardigheden) is sterk gedaald in 2006 en blijft sindsdien constant. Het is vooral het gebrek aan voldoende uitstroom in het onderwijs dat de moeilijke invulling van bepaalde jobs verklaart. 2 Geef voor elke oorzaak één oplossing om het knelpunt te vermijden. Mogelijke oplossing kwantitatieve oorzaak: Bepaalde studierichtingen promoten, eventueel vanuit de sector. Mogelijke oplossing kwalitatieve oorzaak: Samenwerking tussen bedrijven en onderwijs waarbij de leerlingen praktijklessen krijgen in de bedrijfswereld zelf. Zo kunnen ze ervaring opdoen. Soms gaan bedrijven ook op een verkeerde manier mensen aanwerven, bijvoorbeeld door een hoger diploma te vragen dan nodig is. Mogelijke oplossing arbeidsomstandigheden: Het imago van een bepaald beroep verbeteren; ook dat zou de sector zelf kunnen doen. Ook kunnen bedrijven de arbeidsomstandigheden verbeteren door te investeren in meer veiligheid, een betere ergonomie, betere uren of in een goed evenwicht tussen werk en privé. Algemene oplossing Duidelijke en directe communicatie gericht op potentiële werknemers via jobbeurzen, het organiseren van ontbijtsessies enz. (Extra informatie over dit onderwerp vind je op bij het onderzoeksrapport Creatieve bestrijding knelpuntberoepen.) Van In 12

84 3 Welke oplossing biedt de overheid om aan de vraag naar werknemers voor knelpuntberoepen te voldoen? Je kunt studies volgen die je voorbereiden op een bepaald knelpuntberoep. Tijdens die studies krijg je een werkloosheidsuitkering. 4 Voor wie is die oplossing bestemd? Je moet uitkeringsgerechtigd werkloos zijn, je moet al twee jaar je studies beëindigd hebben, je mag geen diploma hoger onderwijs hebben. 5 Wie heeft er voordeel bij? Welk voordeel is dat? De werkloze: hij krijgt een uitkering én een opleiding. De werkgevers: de instroom van werknemers voor knelpuntberoepen stijgt. De overheid: de werkloze vind na de opleiding een job en betaalt belastingen. 6 Surf naar de website van de VDAB. Daar vind je een lijst met knelpuntberoepen. Noteer hieronder de tien knelpuntberoepen van het afgelopen jaar en geef telkens aan wat de belangrijkste oorzaak is. Knelpuntberoep Voornaamste oorzaak 9 Check-up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen bij het onlinelesmateriaal. Noteer daarna in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Hoe is de beroepsbevolking samengesteld? 1 1 Wat zijn de oorzaken van werkloosheid? 2 Wat zijn de gevolgen van werkloosheid? 2 Hoe kun je werkloosheid bestrijden? 2 2 Kan de vraag groter zijn dan het aanbod? 3 3 Van In 13

85 10 Direct De filmpjes en teksten in deze rubriek worden regelmatig geactualiseerd zodat het niet mogelijk is om een modeloplossing op te nemen. Lees het artikel bij het onlinelesmateriaal. 1 Welk knelpuntberoep wordt hier besproken? 2 Welke evolutie is er met betrekking tot dit knelpuntberoep? 3 Hoe is de situatie wat de openstaande vacatures betreft? 4 Welke kenmerken vertonen de werkzoekenden voor dit knelpuntberoep? 5 Van welke vorm van werkloosheid is hier sprake? Leg uit aan de hand van duidelijke voorbeelden. 6 Welke problemen liggen mee aan de oorzaak hiervan? 7 Op welke manieren probeert men dit probleem zo goed mogelijk op te lossen? 8 Heeft dit probleem gevolgen voor het concurrentievermogen van België? Leg uit! 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de woordenlijst achteraan zijn opgenomen. 12 Action Knelpuntberoepen A Lesstrategie De leerlingen brengen de gegevens over in MS Excel. Je kunt die ook vinden op de methodesite. Het is belangrijk dat ze zelf nagaan welk grafiektype geschikt is om de evolutie weer te geven. Hieronder vind je twee mogelijke grafiektypes. B Oplossingen In de tabel zie je een aantal knelpuntberoepen van de afgelopen jaren opgelijst. Van elk knelpuntberoep is het aantal vacatures uit het gewone arbeidscircuit gegeven. 1 Maak een grafiek waarin je de evolutie van die knelpuntberoepen duidelijk tot uiting brengt. De cijfers vind je ook op de methodesite. Ontwerp een grafiek en druk die af. Voeg de afdruk toe aan je cursus. Van In 14

86 Evaluatiecriteria Evolutie knelpuntberoepen Naam: Max. Score Opmerkingen Ontwerp grafiek Benoeming assen Grafiektitel Keuze grafiektype Juiste selectie gegevens Beschrijving evolutie Is de evolutie per knelpuntberoep juist besproken? Orde en netheid Zijn de gegevens van de grafiek leesbaar (niet te klein/groot)? Zijn de grafieken netjes afgedrukt? TOTAAL Van In 15

87 Onderzoeksvraag 6 Welke verschuivingen doen zich voor op de arbeidsmarkt? Onderzoeksvraag 6 kun je volledig aanpakken met behulp van groepswerk. Je kunt de klas indelen in zes groepjes (er zijn zes opdrachten). Je laat elk groepje een opdracht voorbereiden en je laat hen dat voorstellen voor de klas. Ze leggen elk thema (uitzendarbeid, deeltijdse arbeid ) uit, bespreken de evolutie ervan en geven de oplossing op de vragen. Een alternatief is om de leerlingen elke opdracht per twee te laten oplossen. 1 Intro 1 Wat wil de cartoon volgens jou duidelijk maken? De cartoon wil op een speelse manier duidelijk maken dat een oud vrouwtje nog wil bijleren en dus teruggaat naar de schoolbanken. 2 Zou jij dat later ook zien zitten? eigen antwoord van de leerlingen. 2 Probleemstelling Hoe evolueert de participatiegraad van vrouwen en mannen? Wat is deeltijds werk? Hoe is het aandeel van deeltijds werk de laatste jaren geëvolueerd? Wat is uitzendarbeid? Is er een trend merkbaar in de evolutie van uitzendarbeid? Waarom zijn levenslang leren en telewerken belangrijk voor de toekomst? Welke sectoren hebben de laatste decennia terrein gewonnen en welke hebben terrein verloren? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen illustreren welke verschuivingen zich op de arbeidsmarkt voordoen. 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (opvattingen over leren) 1 werken planmatig; (informatieverwerving) 2 reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën; Van In 1

88 3 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; (informatieverwerking) 5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten; (problemen oplossen) 6 herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze; (studie en beroepsgerichte keuzebekwaamheid) 15 kunnen de consequenties inschatten van hun keuzen inzake studie of beroep. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (open en constructieve houding) 16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; 17 toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten; (zelfredzaamheid) 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de anderen. CONTEXTEN De leerlingen: (omgeving en duurzame ontwikkeling) 2 herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; 3 zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; 4 zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; (socio-economische samenleving) 1 leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 5 geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Van In 2

89 5 Opdrachten Opdracht 1 Zijn er nog steeds meer mannen dan vrouwen die werken? A Lesstrategie Deze opdracht kunnen de leerlingen perfect individueel of in duo oplossen. Daarna bespreek je de opdracht klassikaal. B Oplossingen In deze tabel zie je hoe de werkzaamheidsgraad van mannen en vrouwen de afgelopen jaren is geëvolueerd. TABEL 1 - Evolutie van de werkzaamheidsgraad volgens geslacht in België Mannen 69,5 % 68,3 % 67,9 % 67,9 % 68,6 % 67,4 % 66,9 % vrouwen 51,5 % 51,4 % 52,6 % 54,0 % 56,2 % 56,5 % 56,8 % Bron: FOD Economie 1 Wat kun je uit de tabel afleiden? De werkzaamheidsgraad van mannen is lichtjes afgenomen, die van vrouwen is gestegen. 2 Kun je het verschil tussen vrouwen en mannen verklaren? De man blijft nog de traditionele kostwinner, maar die positie staat onder druk. Het tweeverdienersgezin komt meer en meer op. Opdracht 2 Is elke sector even sterk vertegenwoordigd op de arbeidsmarkt? A Lesstrategie Deze opdracht kunnen de leerlingen perfect individueel of in duo oplossen. Daarna bespreek je de opdracht klassikaal. B Oplossingen Ook de sectoren hebben de laatste decennia een verandering doorgemaakt. In de grafiek zie je hoe hun aandeel op de arbeidsmarkt is gewijzigd sinds GRAFIEK 1 - Aandeel tewerkstelling per sector Van In 3

90 1 Geef een omschrijving van de vier hoofdsectoren. Primaire sector In de primaire sector worden grondstoffen ontgonnen. Ook de vee- en viskwekers horen daarbij. Secundaire sector In de secundaire sector worden de grondstoffen verwerkt tot halfafgewerkte of afgewerkte producten. Tertiaire sector De tertiaire sector wordt gekenmerkt door commerciële activiteiten waarbij producten verkocht of diensten geleverd worden. 2 Welke sector ontbreekt op de grafiek? de quartaire sector 3 Welke verandering stel je vast in de tabel? De tewerkstelling in de primaire en secundaire sector is gedaald. De tewerkstelling in de tertiaire is gestegen. 3 Hoe kun je dat verklaren? primaire sector: grote productiviteitswinst maar niet meer grondoppervlakte, maakt dat je veel minder mensen nodig hebt. secundaire sector: eerst lichte stijging door belang van industrie in België, dan daling door productiviteitswinst en vlucht van industrie naar lagelonenlanden. tertiaire sector: constante stijging door opkomst van de diensteneconomie Opdracht 3 Welke rol speelt deeltijds werken in de huidige arbeidsmarkt? A Lesstrategie Deze opdracht kunnen de leerlingen perfect individueel of in duo oplossen. Daarna bespreek je de opdracht klassikaal. Vooral vraag 3 en vraag 5 zul je moeten toelichten. B Oplossingen TABEL 2 Motivatie van de loontrekkenden om deeltijds te werken ( ) 1 Welke zijn de drie belangrijkste redenen voor loontrekkenden om deeltijds te werken? Heeft persoonlijke of familiale redenen De job wordt enkel deeltijds aangeboden Wilt zelf de opvang van de kinderen of andere afhankelijke personen op zich nemen 2 Welk verschil is duidelijk merkbaar als je een vergelijking maakt tussen man en vrouw? Het zijn voornamelijk de vrouwen die deeltijds werken. Van In 4

91 3 Wat is de belangrijkste reden daarvoor? De meeste vrouwen willen graag voor de kinderen zorgen en verkiezen dus deeltijds werk. De vrouw is vaak de tweede verdiener in het gezin en haar inkomen is dus minder noodzakelijk. 4 Welke evolutie kende het deeltijds werken in België en de gewesten? Deeltijds werk is de afgelopen jaren bijzonder populair geworden. Enkel in 2012 lijkt een (tijdelijk?) einde te komen aan deze populariteitsgroei. 5 Hoe kun je die evolutie verklaren? bewuste keuze voor meer levenskwaliteit (vrije tijd, vakanties...) door hoge Belgische lonen moet je niet zo lang werken meer vrouwen op de arbeidsmarkt die werk en gezin combineren soms minder behoefte aan arbeidskrachten door concurrentie van lagelonenlanden Opdracht 4 Wat houdt telewerken in? A Lesstrategie Opdracht 4 kan ook individueel of in duo gebeuren. Bespreek daarna de oplossing. B Oplossingen 1 Welke soorten van telewerk bestaan er? Er is telethuiswerk (van thuis uit) en satellietwerk (vanuit een kantoor dichter bij huis). 2 Hoe komt het dat telewerken slechts vanaf het begin van deze eeuw is doorgebroken? De telecomnetwerken waren voordien onvoldoende ontwikkeld. Telefoon was duur, internet was traag (inbelverbindingen). Er bestond ook nog niet iets als 'the cloud' waarop bedrijven al hun gegevens bewaarden. 3 Welke vorm van telewerk doet Ann? Leg uit. Ann doet aan thuiswerk. Ze werkt van thuis uit als grafisch ontwerpster van geboortekaartjes enz. 4 Omschrijf met je eigen woorden drie belangrijke voordelen voor de thuiswerker. In de eerste plaats bespaar je tijd en geld door de verplaatsingen die je niet meer hoeft te doen van en naar het werk. Je kunt je eigen werkritme en uren bepalen. Werk en privé kan makkelijker te combineren zijn. (Hoewel dat ook omgekeerd kan uitdraaien!) Meer motivatie Van In 5

92 5 Omschrijf met je eigen woorden drie belangrijke nadelen voor de thuiswerker. Er zijn minder (informele) contacten met het werk en de collega s. Vaak gaan je werk en je privé thuis door elkaar lopen, wanneer je geen discipline hebt. Het werk is vaak routinewerk en minder uitdagend. Stress: veel tele- of thuiswerkers werken s avonds langer door Opdracht 5 Is levenslang leren een must? A Lesstrategie Tenzij je de leerlingen de opdrachten in groep laat oplossen, stellen we voor dat je hen eerst uitlegt welke soorten van levenslang leren er zijn. Daarna kunnen ze de opdrachten individueel, in duo of in groepjes oplossen. B Oplossingen Een aantal jaren naar school en daarna een baan voor het leven Dat beeld behoort tot het verleden. In onze samenleving veroudert kennis in snel tempo en werkwijzen en technieken veranderen voortdurend. Daarom is het belangrijk dat iedereen de kans krijgt om zich permanent nieuwe kennis en vaardigheden eigen te maken. Wanneer we spreken van levenslang leren, moeten we drie manieren onderscheiden. formeel onderwijs Wordt georganiseerd door onderwijsinstellingen zoals in de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO), hogescholen en universiteiten, Open Universiteit. Hier is er een lesgever. Diploma is erkend. Levenslang leren kan via niet-formeel onderwijs Wordt georganiseerd en aangeboden door de VDAB, de werkgever (of zijn opleidingseenheid), vakbonden. Hier is er een lesgever. Certificaten en getuigschriften hebben een meerwaarde, maar zijn meestal niet erkend. Er is dus geen diploma. informeel onderwijs Begeleiding door collega s of experten (op het werk), leren in het gezin of zelfstandig leren. Hier is geen lesgever. Geen getuigschrift, noch diploma Van In 6

93 1 Welke manier van levenslang leren lijkt jou het meest aangewezen als je later hogerop wilt raken of van werk wilt veranderen? Zeg ook waarom. Levenslang leren via formeel onderwijs omdat je na de opleiding een diploma krijgt. Met een diploma kun je makkelijker promotie maken aangezien je kunt bewijzen dat je bepaalde studies gevolgd hebt en geslaagd bent. GRAFIEK 3 Participatiegraden in opleiding en vorming per geslacht 2 Welke soort opleiding wordt het meest gevolgd? In totaal neemt 7,4 % van de Belgen (tussen 25 en 64 jaar) deel aan een formele opleiding. De informele opleidingen zijn veel populairder, met een participatie van 33,1 % van de Belgen. 3 Wanneer je de twee soorten opleidingen vergelijkt, welk verschil tussen mannen en vrouwen zie je dan? Er zijn kleine verschillen tussen mannen en vrouwen. Hebben bij formele opleidingen de mannen het overwicht, dan zijn informele opleidingen net iets populairder bij vrouwen. GRAFIEK 4 a Participatiegraden volgens leeftijdscategorieën GRAFIEK 4b Participatiegraden volgens opleidingsniveau (laag-, midden-, hooggeschoold) 4 Wat stel je vast wat de leeftijd van de deelnemers aan opleidingen betreft? Des te ouder, des te lager de participatie. Vijftigplussers nemen nog niet half zoveel deel aan opleidingen dan jongeren. Aan niet-formele opleidingen nemen 41,3 % van alle jarigen deel, en slechts 17,5 % van de ouderen. 5 Grafiek 4b toont je het verband tussen de voordien gevolgde opleiding (in het middelbaar, op de hogeschool of aan de universiteit) en de mate van deelname aan formele en niet-formele opleidingen. Welk verschil merk je op tussen hoog- en laagopgeleide mensen, wat levenslang leren betreft? Des te hoger opgeleid, des te hoger de participatie. Hoger opgeleiden zijn duidelijk leergieriger dan laaggeschoolden of krijgen meer kansen om een opleiding te volgen. Zo volgt 57 % van de hoogopgeleiden een informele opleiding bij, bij laaggeschoolden is dat slechts 12 %. 6 Welke is de meest gevolgde opleiding: bij de formele opleidingen? Een op vijf (20 %) heeft een formele opleiding binnen het hoofddomein Wetenschappen gevolgd, in het bijzonder informatica. bij de niet-formele opleidingen? Hier zijn het vooral de Sociale wetenschappen, en meer bepaald het domein Business en administratie, die populair zijn. 7 Welke twee redenen om deel te nemen aan niet-formele opleidingen zijn het belangrijkst? Vergroten van de carrièremogelijkheden, het werk beter doen. Van In 7

94 8 Ook inzake tewerkstellingssituatie merken we grote verschillen. Werklozen nemen het meest deel aan formele opleidingen, waarvan het diploma of certificaat erkend is. Kun je dat verklaren? Het is voor werklozen beter om een opleiding te volgen waarbij ze een diploma ontvangen (dus bij formele opleidingen). Een diploma is waardevol. 9 Wie zijn volgens jou de inactieven? Leerlingen/studenten, gepensioneerden, werkongeschikten, huismannen/huisvrouwen Opdracht 6 Hoe belangrijk is uitzendarbeid? A Lesstrategie Opdracht 6 kan individueel gebeuren of in duo. Bespreek daarna de oplossing. B Oplossingen 1 Wat is uitzendarbeid? Omschrijf met je eigen woorden. Het uitzendkantoor sluit een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid met de werknemer voor een bepaalde job en stelt hem ter beschikking van een derde onderneming. Het uitzendkantoor zoekt een werkgever voor de werknemer en omgekeerd. 2 Noem vier uitzendkantoren uit je omgeving. Randstad, Adecco, Tempo Team, Konvert interim, Manpower 3 Welk verband bestaat er tussen de groei van het bbp en die van uitzendarbeid? Je kunt duidelijk zien dat de groei van het bbp en die van uitzendarbeid gelijklopen. Wanneer er meer uitzendkrachten zijn, wordt er meer geproduceerd. Wanneer het slecht gaat met de economie, worden de uitzendkrachten als eerste ontslagen. 4 Welke trend merk je wanneer je het aantal gepresteerde uitzenduren bestudeert? De afgelopen 20 jaar is een stijgende trend duidelijk merkbaar. In 2008 is er een daling vanwege de financieel-economische crisis. 5 Met hoeveel procent is het aantal uitzendkrachten toegenomen van 2000 tot 2012? (( ) / ) x 100 = 24,70 % 6 Wat leid je uit het staafdiagram af? Er werken meer mannen dan vrouwen als uitzendkracht (verschil van 19,8 %). Van In 8

95 6 To the point De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging. De afgelopen jaren heeft de secundaire sector steeds meer aan werknemers ingeboet. Vele bedrijven uit de sector zijn verhuisd naar het buitenland vanwege de lagere lonen in bepaalde landen. De dienstensector heeft steeds meer aan belang gewonnen wat het aantal werknemers betreft. Dat zijn dan de werknemers die tewerkgesteld worden in de tertiaire en de quartaire sector. De laatste decennia is het aantal vrouwen dat kiest voor een baan sterk gestegen. Meer en meer gezinnen leven van twee inkomens. Door de luxe waarin we leven, is het haast niet meer mogelijk om van één inkomen te leven. Ook het aandeel deeltijds werk is toegenomen. Het merendeel van de deeltijds werkenden zijn vrouwen. Zij willen immers vaker thuis zijn voor het huishouden en de kinderen. Maar ook bij mannen stijgt het percentage. Meer en meer wil men samen met het gezin genieten van vrije tijd. Telewerk en thuiswerk zijn een trend die zich sinds enkele jaren doorzet. Telewerk houdt in dat de werknemer het werk doet op een andere plaats dan in het bedrijf zelf, bijvoorbeeld in een kantoor dichter bij huis. Wanneer het werk van thuis uit wordt gedaan, spreken we van thuiswerk. Dat kan in opdracht zijn van een werkgever, of op zelfstandige basis. De uitzendarbeid kende ook een sterke stijging. Maar die sector wordt bij een vertraging van de economie (zoals een recessie) als eerste geraakt en is dus conjunctuurgevoelig. Wanneer er ontslagen vallen, is dat meestal eerst bij de uitzendkrachten. Wil je later een goede job, dan zullen verdere studies na het secundair onderwijs niet volstaan. De technologie, de wetenschap, wetten enz. veranderen snel. Levenslang leren is aan de orde. Ook na je studies zul je op de hoogte moeten blijven van verschillende domeinen. Hoe meer diploma s je op zak hebt of hoe meer cursussen je volgt, hoe meer kennis en vaardigheden je verwerft om makkelijker van job te veranderen of sneller hogerop te klimmen in het bedrijf. Van In 9

96 7 Mindmap Van In 10

97 8 Oefeningen Oefening 1 - Welke evolutie kennen deeltijds werk en uitzendarbeid? A Lesstrategie De leerlingen hebben deze leerstof al in de opdrachten gezien, dus deze oefening kunnen ze zeker zelfstandig, in duo of in een groepje oplossen. B Oplossingen 1 Maak van de tabel een kolomgrafiek. Man Vrouw Vlaams Gewest 8,7 % 45,2 % Waals Gewest 8,8 % 43,7 % Brussels H. Gewest 11,1 % 31,3 % België 9,0 % 43,5 % 2 Hoe kun je verklaren dat meer vrouwen dan mannen deeltijds werken? Meer vrouwen dan mannen blijven thuis voor de kinderen en voor het huishouden. Van In 11

1 Waarover zijn de werknemers ontevreden? De meerderheid van de werknemers (53 %) is ontevreden over het loonbeleid.

1 Waarover zijn de werknemers ontevreden? De meerderheid van de werknemers (53 %) is ontevreden over het loonbeleid. Onderzoeksvraag 2 Wat bepaalt het loon? Intro Waarover zijn de werknemers ontevreden? De meerderheid van de werknemers (53 %) is ontevreden over het loonbeleid. 2 Waarom lijkt dat moeilijk te begrijpen?

Nadere informatie

Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen.

Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro 1 Wie bood de tickets van de concerten aan? De organisatie achter Michael Jackson, samen met de O2 arena 2 Wie was vragende partij voor de tickets?

Nadere informatie

Onderzoeksvraag 4 Hoe creëert men toegevoegde waarde en welvaart?

Onderzoeksvraag 4 Hoe creëert men toegevoegde waarde en welvaart? Thema De kern van het ondernemen Onderzoeksvraag 4 Hoe creëert men toegevoegde waarde en welvaart? Intro Wat zie je in deze afbeeldingen? In de eerste foto zie je een katoenplantage. In de tweede foto

Nadere informatie

Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn?

Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn? Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn? 1 Intro Een onderneming produceert 3 000 eenheden van haar product en maakt daarbij 27 500 euro kosten. De variabele kosten verlopen

Nadere informatie

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ...

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ... Thema 1: De kern van het ondernemen overheid klanten leveranciers leefomgeving onderneming werknemers... mede-eigenaars drukkingsgroepen en actiecomités U Ondernemen doet iemand in de eerste plaats uit

Nadere informatie

HET SALARIS. Welke factoren bepalen je loon?

HET SALARIS. Welke factoren bepalen je loon? HET SALARIS Welke factoren bepalen je loon? Inhoudstafel 1. Functie, sector en grootte van het bedrijf p4 2. Je diploma p5 3. De loonkloof p6 4. Plaats waar je werkt p9 5. Anciënniteit p10 Welke factoren

Nadere informatie

Onderzoeksvraag 5 Is er een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt?

Onderzoeksvraag 5 Is er een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt? Onderzoeksvraag 5 Is er een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt? Voor een aantal oefeningen heb je computers met internettoegang nodig. Misschien kun je het best een aantal computers reserveren,

Nadere informatie

Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken.

Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken. Loon berekening Deel 1 : De periodieke Bezoldiging basis berekening 0 Inleiding Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Indien je bvb. kinderen ten laste hebt, worden

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1 Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

2. Inkomen uit arbeid

2. Inkomen uit arbeid Jijzelf en/of het gezin waarvan je deel uitmaakt, kunnen dus op verschillende manieren aan een inkomen geraken. Er zijn drie grote categorieën. inkomen uit arbeid inkomen uit sociale vergoedingen en toevallige

Nadere informatie

arbeidswet sociale partners sociaal overleg collectieve (cao) sector voor alle werknemers en werkgevers in een sector (bv. banken)

arbeidswet sociale partners sociaal overleg collectieve (cao) sector voor alle werknemers en werkgevers in een sector (bv. banken) SAMENVATTEN Schema Vul de kernwoorden aan in het schema. arbeidswet ACV VBO werknemersorganisaties ABVV ACLVB sociale partners werkgeversorganisaties Unizo... sociaal overleg collectieve (cao) interprofessioneel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst!

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst! ACV Voeding en Diensten wil weten wat je bezighoudt. Met deze enquête komen we naar je toe om te vragen welk soort politiek beleid je wil voor de toekomst. Het invullen van deze enquête neemt maar enkele

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Werk gevonden? Waarop letten?

Werk gevonden? Waarop letten? Werk gevonden? Waarop letten? ACLVB Jongeren Telefoon gekregen dat je binnenkort aan de slag kan? Proficiat! Al die verstuurde cv s en stresserende gesprekken hebben eindelijk geloond. Je zal binnenkort

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Duaal leren, dat is vaardigheden ontwikkelen op school én op de werkvloer. Dat biedt heel wat voordelen voor alle partijen. Als jongere vind je na je

Duaal leren, dat is vaardigheden ontwikkelen op school én op de werkvloer. Dat biedt heel wat voordelen voor alle partijen. Als jongere vind je na je Duaal leren Duaal leren, dat is vaardigheden ontwikkelen op school én op de werkvloer. Dat biedt heel wat voordelen voor alle partijen. Als jongere vind je na je studies sneller een job én ben je helemaal

Nadere informatie

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011 De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Samenvatting rapport 2011 Hoe groot is de loonkloof? Daalt de loonkloof? De totale loonkloof Deeltijds werk Segregatie op de arbeidsmarkt Leeftijd Opleidingsniveau

Nadere informatie

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 6 Wanneer draait een onderneming break-even? 1 Intro. 2 Probleemstelling

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 6 Wanneer draait een onderneming break-even? 1 Intro. 2 Probleemstelling Onderzoeksvraag 6 Wanneer draait een onderneming break-even? 1 Intro Wat betekent de term break even volgens jou? Break even is de situatie waarbij er geen winst of verlies is. 2 Probleemstelling Hoe wordt

Nadere informatie

Geen boeken meer. Je verlaat de school Werkloos of werken?

Geen boeken meer. Je verlaat de school Werkloos of werken? Afgestudeerd en nu? Afgestudeerd en nu? Eerst en vooral een feestje, want dat heb je verdiend! En dan ga je nadenken over je toekomst en dan komen de vragen. Hoe dan ook er zijn een aantal zaken waar je

Nadere informatie

Studenten combineren voor tal van redenen hun studies met een job.

Studenten combineren voor tal van redenen hun studies met een job. Werk en studies : een prima huwelijk Hoofdstuk 2 Studenten combineren voor tal van redenen hun studies met een job. Het maakt niet uit of die beslissing een vrije keuze is of gebeurt om financiële redenen,

Nadere informatie

HET SALARIS. Alles wat je moet weten over je loonpakket

HET SALARIS. Alles wat je moet weten over je loonpakket HET SALARIS Alles wat je moet weten over je loonpakket Inhoudstafel Je loonpakket van a tot z 1. Waaruit bestaat je loon? p4 2. Een waaier aan klassieke extralegale voordelen p7 3. New age benefits p10

Nadere informatie

Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt?

Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt? Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt? 1 Intro Peter en Stefanie zijn door de microbe van Mijn restaurant gebeten en willen zelf een restaurant opstarten waar enkel gewerkt

Nadere informatie

opleiding werkloosheid rechten arbeidskaart loon syndicaten Werk en opleiding Santé arbeidsovereenkomst werk zoeken gelijkschakeling van diploma s

opleiding werkloosheid rechten arbeidskaart loon syndicaten Werk en opleiding Santé arbeidsovereenkomst werk zoeken gelijkschakeling van diploma s rechten arbeidskaart arbeidsovereenkomst werk zoeken opleiding zelfstandige werkloosheid gelijkschakeling van diploma s loon syndicaten Werk en opleiding Santé Door te werken kan je jezelf en je familie

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Vrouwenraadinfofiche 2016

Vrouwenraadinfofiche 2016 Vrouwenraadinfofiche 2016 Drie decennia deeltijds werk en de gevolgen voor vrouwen Evolutie deeltijdse arbeid De overheid en de sociale partners zijn deeltijds werk (gebaseerd op een deeltijdse arbeidsovereenkomst)

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 175 woorden 20 november 2004 6,3 2 keer beoordeeld Vak Economie 1 De kern van het ondernemen. 1.1 Welke activiteiten vinden in de onderneming

Nadere informatie

Beste student(e) Wij wensen je alvast een toffe job toe!

Beste student(e) Wij wensen je alvast een toffe job toe! Praktische gids voor studenten 2018 Beste student(e) Studeren en feesten. Perfect te combineren? Toch is er vaak een job nodig om dit alles te financieren. Voor een leuke reisbestemming ga je te rade bij

Nadere informatie

De loonkosten in de land- en tuinbouw

De loonkosten in de land- en tuinbouw De loonkosten in de land- en tuinbouw anno 2015 Een vast werknemer in dienst nemen is vaak minder duur dan gevreesd! Enkele weken geleden gaven we in een beeld van de te verwachten evolutie van de loonkosten

Nadere informatie

DE FEITEN. Langer werken nodig. Wat vind jij van staken? Heeft staken zin? een studentenjob. Sint-Lodewijkscollege Lokeren zoekt LEERKRACHT ENGELS

DE FEITEN. Langer werken nodig. Wat vind jij van staken? Heeft staken zin? een studentenjob. Sint-Lodewijkscollege Lokeren zoekt LEERKRACHT ENGELS DE FEITEN Sint-Lodewijkscollege Lokeren zoekt LEERKRACHT ENGELS Langer werken nodig Wat vind jij van staken? Heeft staken zin? een studentenjob ACTUALITEIT Gino Verheyden ontslagen bij Panda's Lokeren

Nadere informatie

Leeftijdsbewust Personeelsbeleid. Iris Tolpe Manager Legal Dpt, Information & Know How Sociaal Secretariaat Securex

Leeftijdsbewust Personeelsbeleid. Iris Tolpe Manager Legal Dpt, Information & Know How Sociaal Secretariaat Securex Leeftijdsbewust Personeelsbeleid Iris Tolpe Manager Legal Dpt, Information & Know How Sociaal Secretariaat Securex Leeftijdsbewust personeelsbeleid Overzicht Tewerkstellingsmaatregelen: doel Federale tewerkstellingsmaatregelen

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796

Thema: Arbeidsmarkt vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/73796 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 March 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/73796 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen)

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) (VAN KRACHT VANAF SEPTEMBER 00) VOOR DE DERDE GRAAD AANSLUITING BIJ DE VAKKEN De ethische matri aardrijkskunde biologie ecologie economie

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Een job als werkervaringsklant? Wat je zeker moet weten

Een job als werkervaringsklant? Wat je zeker moet weten Published on Sociale Centra (https://www.antwerpen.be/socialecentra) Startpagina > Ik zoek hulp > Werk en opleiding > 1. voor werkervaringsklanten > Wat je moet weten Een job als werkervaringsklant? Wat

Nadere informatie

Jongeren ten opzichte van hun eerste job 15-09-2008

Jongeren ten opzichte van hun eerste job 15-09-2008 Jongeren ten opzichte van hun eerste job Samenvatting 15-09-2008 van de resultaten a Market Probe division Doelstelling van het onderzoek 2 3 Kennis over de jongeren ten aanzien van het einde van hun studies

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET LEREN LEREN EN GOK Voet@2010 leren leren en thema s gelijke onderwijskansen Socio-emotionele ontwikkeling (1ste graad)

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

WOORDZOEKER. ABVV Socialistische vakbond. ACV Christelijke vakbond. ACLVB Liberale vakbond

WOORDZOEKER. ABVV Socialistische vakbond. ACV Christelijke vakbond. ACLVB Liberale vakbond WOORDZOEKER Spel Alle kaarten worden omgekeerd op de tafel gelegd. De leerlingen mogen beurtelings twee kaartjes omdraaien. Als ze twee kaarten hebben die bij elkaar horen mogen ze deze kaarten houden.

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Inhaalbeweging economie

Inhaalbeweging economie Inhaalbeweging economie Inleiding Voor de inhaalbeweging economie bestaan er vijf documenten 1 Dit algemeen document dat een volledige beschrijving geeft van wat van leerlingen verwacht wordt als ze beslissen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon?

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon? Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon? (www.statbel.fgov.be) 2.1. en 2.2.: Weinig mensen verdienen hetzelfde loon / Zoveel deelmarkten op de arbeidsmarkt (p. 81 e.v.) Netto belastbare inkomens, bedragen in

Nadere informatie

Studeren in het hoger onderwijs in Vlaanderen

Studeren in het hoger onderwijs in Vlaanderen Studeren in het hoger onderwijs in Vlaanderen Hoger Beroepsonderwijs Hoger Beroepsonderwijs (HBO5): Na secundair onderwijs of via toelatingsexamen 3 jaar overdag of s avonds les volgen Les volgen in een

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

FLEXI-JOBS : DREIGINGSNIVEAU 4 IN DE HORECASECTOR!

FLEXI-JOBS : DREIGINGSNIVEAU 4 IN DE HORECASECTOR! FLEXI-JOBS : DREIGINGSNIVEAU 4 IN DE HORECASECTOR! FLEXI-JOBS : DREIGINGSNIVEAU 4 IN DE HORECASECTOR! De wet betreffende de nieuwe horecamaatregelen werd op 26 november 2015 gepubliceerd. Sinds 1 december

Nadere informatie

keer beoordeeld 12 februari 2015

keer beoordeeld 12 februari 2015 0 Samenvatting door C. 919 woorden keer beoordeeld 12 februari 2015 Vak Economie Methode Economie in context Hoofdstuk 15 Markt en Welvaart Paragraaf 1 Arbeidsmarkt bestaat uit de totale vraag naar en

Nadere informatie

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 7 Welke ondernemingsvormen bestaan er? 1 Intro. 2 Probleemstelling

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 7 Welke ondernemingsvormen bestaan er? 1 Intro. 2 Probleemstelling Onderzoeksvraag 7 Welke ondernemingsvormen bestaan er? 1 Intro Voor wie heeft een faillissement gevolgen? Ondernemer zelf Het gezin van de ondernemer Personeel Leveranciers Klanten De overheid De gemeenschap

Nadere informatie

Afgestudeerd? Eerst een verdiend feestje, en dan nadenken over je toekomst!

Afgestudeerd? Eerst een verdiend feestje, en dan nadenken over je toekomst! Afgestudeerd? Eerst een verdiend feestje, en dan nadenken over je toekomst! Je gaat op zoek naar werk Je bent nog een tijdje werkzoekend Je vindt werk Je wordt ziek Wat met vakantiewerk? Schrijf je in

Nadere informatie

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt 07 Arbeidsmarktmobiliteit geringer dan in voorgaande jaren Bijna miljoen mensen wisselen in 2008 van beroep of werkgever Afname werkzame door crisis

Nadere informatie

START OCMW ABVV ACLVB

START OCMW ABVV ACLVB WOORDENDOMINO Spel Elke leerling krijgt evenveel kaartjes. De leerling met start legt de beginkaart op tafel. Wie bij het woord op de dominokaart het juiste logo kan aanleggen mag verder spelen. Hij/zij

Nadere informatie

Solliciteren via de uitzendsector DECEMBER 2014

Solliciteren via de uitzendsector DECEMBER 2014 Solliciteren via de uitzendsector DECEMBER 2014 algemeen 2 Algemene principes 3 PARTIJEN BIJ UITZENDARBEID Volwaardig werk = rechten en plichten Werk zoeken via uitzend? Snel, ervaring, CV, korte opeenvolgende

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep. 7. Het sociaal statuut van een zelfstandige ondernemer. ---------------------------------------------------------------- 7.1. Sociaal statuut zelfstandige. 7.1.1.Hoofdberoep Als zelfstandige arbeid je

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Interim of SBK. Werken met een SBK (Sociaal Bureau voor Kunstenaars) of interimkantoor

Interim of SBK. Werken met een SBK (Sociaal Bureau voor Kunstenaars) of interimkantoor Interim of SBK Werken met een SBK (Sociaal Bureau voor Kunstenaars) of interimkantoor Interim- of uitzendkantoren zoals Amplo (T-heater) hebben ervaring met de artistieke sector. Tip: let op met Interim

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel Mollers Inleiding spel koehandel De komende 5 lessen gaan we aan de slag met het spel koehandel. Dit spel speel je met maximaal 5 personen. Met deze vijf

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

uitgave december 2007

uitgave december 2007 ... als je centen wilt uitgave december 2007 ... als je centen wilt Muziek op je kamer, met je vrienden naar de bioscoop, een cadeautje voor je lief,. Het kost allemaal centen. Je zakgeld aan de kant zetten

Nadere informatie

v.z.w. Residentie Hof Ter Linden

v.z.w. Residentie Hof Ter Linden 1 SOLLICITATIEFORMULIER Verpleegkundige Verzorgende Kine Ergo Logo Animatie Logistiek Onderhoud Keuken Administratie Jobstudent studierichting:. Jaar: o Verzorging/verpleging o Keuken o Onderhoud o Andere:.

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB

DOCUMENTATIENOTA CRB DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14

Nadere informatie

5. Van werkloosheid gesproken

5. Van werkloosheid gesproken 5. Van werkloosheid gesproken 5.1. Werkloos: wie en hoeveel? (p. 120 122) Oorzaken van werkloosheid: geen diploma / laaggeschoold; automatisering (vervanging van mensen door machines); te oud; bewust werkloos

Nadere informatie

SPOT EEN JOB! Vacatures zoeken. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

SPOT EEN JOB! Vacatures zoeken. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS SPOT EEN JOB! Wie zoekt die vindt! Er zijn veel manieren om vacatures te vinden. In dit lespakket worden de jongeren aan het werk gezet om via verschillende kanalen vacatures te vinden: kranten, internet,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat' I B O Een werknemer op maat gemaakt Eén van de kernopdrachten van de VDAB bestaat uit het verstrekken van opleiding. Het tekort aan specifiek geschoold personeel en de versnelde veranderingen in de werkomgeving

Nadere informatie

I. Wie is de uitzendkracht?

I. Wie is de uitzendkracht? I. Wie is de uitzendkracht? 01. De uitzendmarkt in cijfers (2013) 534.460 uitzendkrachten 162,49 miljoen gepresteerde uren 4.044,7 miljoen euro omzet Elke dag worden gemiddeld 82.819 uitzendkrachten tewerkgesteld

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Competentietest. Hoe werkt de test?

Competentietest. Hoe werkt de test? Competentietest Dit is een test die jou en de andere militanten in je bedrijf kan helpen om vrij eenvoudig en snel na te gaan hoe ver competentiemanagement in je eigen bedrijf ontwikkeld en/of ingevoerd

Nadere informatie

Aan de slag in de dans. Statuten en vergoedingen

Aan de slag in de dans. Statuten en vergoedingen Aan de slag in de dans Statuten en vergoedingen Stijn Michielsen 4 maart 2019 Statuten en vergoedingen (Artistieke) Prestatie Auteurs- en naburige rechten Werknemer Occasionele prestatie Kostenvergoeding

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Categoriale inkomensverdeling

Categoriale inkomensverdeling Categoriale inkomensverdeling - 1 van 5 Categoriale inkomensverdeling 1. Verdeling Het nationaal inkomen dat ontstaat wordt verdeeld over de productiefactoren arbeid, kapitaal en ondernemingsinitiatief.

Nadere informatie

In welk statuut werk je?

In welk statuut werk je? In welk statuut werk je? Je kan in België werken als werknemer of als zelfstandige. Beide statuten zijn wettelijk correct. Zolang je de wetgeving volgt van het statuut waarin je werkt. Tussen beide statuten

Nadere informatie

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 april 2007 Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006 De laatste 20 jaar zijn er 740.000 werkende personen bijgekomen. Dat is een

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017 Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel 2016 Oktober 2017 Context van de evaluatie Het stelsel van de dienstencheques is een tewerkstellingsmaatregel die drie doelstellingen nastreeft: De tewerkstellingsgraad

Nadere informatie

Praktische gids voor de uitzendkracht

Praktische gids voor de uitzendkracht Praktische gids voor de uitzendkracht Inhoudstabel Manpower, je werkgever... 4 Je arbeidscontract Je veiligheid en welzijn Alles wat je wil weten over je salaris... 6 Hoe wordt mijn salaris bepaald? Ontvang

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2. Werkboek Werk Ver 2 Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12 Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.9 7 2.10 t/m 2.14 Afmaken beleggen Inleveren handelingsdeel bij docent

Nadere informatie

Mogelijke examenvragen DEEL II

Mogelijke examenvragen DEEL II Mogelijke examenvragen DEEL II 1. Geef aan tot welke gezinsfunctie volgende voorbeelden behoren. a. Een moeder troost haar zoontje van 5 jaar die een enge nachtmerrie had. b. Een gezin op vakantie in Griekenland

Nadere informatie

JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2013

JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2013 SOCIAAL - JURIDISCHE DIENST GEZINSBOND JOBSTUDENTEN - INKOMSTEN 2013 I Zijn Sociale Zekerheidsbijdragen verschuldigd? De algemene regel stelt dat zowel de student als de werkgever sociale zekerheidsbijdragen

Nadere informatie

Studentenarbeid: waarmee moet u rekening houden?

Studentenarbeid: waarmee moet u rekening houden? Studentenarbeid: waarmee moet u rekening houden? Ms. Leen Biesemans Legal Consultant leen.biesemans@groups.be De zomermaanden, waarin veel van uw werknemers verlof opnemen, kunnen voor u de ideale gelegenheid

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

Sociale statuten: zelfstandige versus werknemer

Sociale statuten: zelfstandige versus werknemer Sociale statuten: zelfstandige versus werknemer Als je in België werkt, betaal je sociale lasten waardoor je recht hebt op sociale bescherming. Dit wordt het sociaal statuut genoemd. Er zijn drie verschillende

Nadere informatie