RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN

Transcriptie

1 BROEDERS VAN LIEFDE Sint-Vincentiusregio RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN VERSIE RADIX 2018 DEFINITIEVE TEKST RADIX 2018 Discussietekst werkdocument versie 0 1

2 2 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

3 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN Sint-Vincentiusregio Broeders van Liefde DOEL EN IDENTITEIT 1. Deze richtlijnen en gebruiken (= RGAL) zijn opgesteld in de geest dat de Congregatie van de Broeders van Liefde, binnen de Kerk erkend als religieus instituut voor religieuze broeders, haar charisma heeft opengesteld voor aangesloten leden die eveneens door de Kerk formeel erkend werden als een lekenbeweging verbonden aan de congregatie. Broeders en Aangesloten leden zijn derhalve aparte entiteiten binnen de congregatie. De eenheid binnen de Congregatie is een na te streven goed. Deze eenheid ligt aan de grondslag van deze richtlijnen en gebruiken. Aangesloten leden willen zich op deze manier onderscheiden, maar niet scheiden van de Broeders. Deze richtlijnen en gebruiken betekenen een concrete vertaling en invulling van de officiële statuten en wensen deze geenszins te vervangen. 2. Voor het opstellen van deze RGAL laten wij ons bewust inspireren door de leefregel, het generaal, provinciaal en regionaal directorium van de congregatie. Sommige elementen zijn algemeen geldend en omvatten ook de aangesloten leden. Elementen uit de leefregel of de directoria die essentieel zijn voor de aangesloten leden worden in deze RGAL hernomen, andere worden toegepast naar de specifieke situatie van de aangesloten leden. 3. Aangesloten leden onderschrijven de opvatting rond het charisma van de congregatie zoals omschreven in het generaal directorium. Het charisma vormt mee de grondstroom van waaruit de aangesloten leden hun engagement gestalte geven. Identiteit van het aangesloten lid 4. Een aangesloten lid is een zoekend Christen gelovige die de cultuur van de liefde bevordert en verkondigt, Discussietekst werkdocument versie 0 3

4 en door haar/zijn belofte een volwaardig lid wordt van een door de Kerk formeel erkende lekenbeweging verbonden aan de congregatie van de Broeders van Liefde. Gevoed door haar/zijn zoektocht naar Christelijke verdieping en inspiratie, en in navolging van Christus voorbeeld, heeft zij/hij een bijzondere voorkeursliefde voor de meest kwetsbaren van onze samenleving. 5. Trouw aan haar/zijn eigen roeping als Christen en deelgenoot zijnde aan het charisma en Gods heilsplan met de congregatie, probeert zij/hij geëngageerd en vanuit zijn/haar eigen levensstaat God en de medemens te dienen. 6. Zij/hij put daarbij inspiratie uit de grondstroom van de congregatie, de lekenspiritualiteit en in het bijzonder bij onze stichter P.J. Triest en onze patroonheilige St.-Vincentius. 7. Uit de gemeenschapsvorming put zij/hij tevens kracht en weet zij/hij zich gedragen door de andere leden. Op haar/zijn manier draagt zij/hij zelf daartoe bij. Aangesloten leden en roeping 8. Het aangesloten lid-zijn wordt gezien als een roeping en een zending. 9. Elk aangesloten lid is samen met andere aangesloten leden verantwoordelijk voor de groei van de congregatie. Door eigen getuigenis en gebed dragen we bij tot de bevordering van het religieuze leven en de roeping tot aangesloten lid. 10. Naast broeders en aangesloten leden kunnen ook anderen geroepen zijn om binnen de congregatie, in een nieuwe en andere vorm toegewijd hun leven vorm te geven. Bijzondere dagen 11. Elk aangesloten lid zal aandacht hebben voor de hoogtepunten van het liturgisch jaar. Volgende dagen zijn belangrijke ijkpunten in een werkjaar: - 11 januari: de dag van de goedkeuring van de statuten in RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

5 - Dagen waarop in de regio de belofte voor de eerste maal wordt uitgesproken of hernieuwd. Aangesloten leden worden uitgenodigd om op deze dagen zoveel als mogelijk te participeren aan de georganiseerde samenkomsten. Uiterlijke tekenen 12. De congregatie stelt wel aan elk aangesloten lid een insigne ter beschikking. Elk aangesloten lid is vrij dit te dragen naar eigen inzicht. SPIRITUEEL LEVEN 13. Centraal staat bij het gebed dat bidden een liefdevol ervaren is van een uitnodigende God zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Deze ervaring is zo intens dat de biddende mens liefdevol ingaat op Zijn uitnodiging. Dit leidt tot uitzuivering van zichzelf, hetgeen zich realiseert in een gecultiveerde liefdevolle levenshouding. 14. Deze persoonlijke cultivering van Gods liefde, heeft effect op het innerlijke van de biddende mens waardoor men zich liefdevoller opstelt in de wereld. Door het bidden ontstaat een loslaten van het eigen ego en de eigen wil, hetgeen bijdraagt tot een niet aflatende dienstbaarheid. Bidden was ook een uitdaging voor de apostelen. Zij vroegen expliciet: Heer leer ons bidden. 15. Bidden vertrekt vanuit de aanvaarding van je eigen kleinheid opdat niet onze wil, maar Zijn wil geschiedde. 16. Zonder deze persoonlijke houding wordt het ontdekken van Gods aanwezigheid, zijn barmhartigheid en genade grondig verstoord. Bidden vraagt discipline, tijd en regelmaat om te groeien in de ervaring van Gods aanwezigheid. 17. Naast het eigen spiritueel leven als aangesloten lid, maakt ieder aangesloten lid ook deel uit van de Kerk met zijn eigen ritme en sterke momenten. Aangesloten leden zijn hierop ook betrokken. Discussietekst werkdocument versie 0 5

6 STRUCTUUR 18. De Aangesloten Leden bij de Congregatie Broeders van Liefde zijn een onderscheiden geleding van de Congregatie, erkend door de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Gemeenschappen van Apostolisch Leven als een lekenbeweging. 19. De aangesloten leden staan open voor andere vormen en groepen van godgewijd leven binnen de Congregatie van de Broeders van Liefde die kunnen ontstaan. 20. Binnen de Sint-Vincentiusregio worden er bij de aangesloten leden twee taalgroepen onderscheiden: een Nederlandstalige en een Franstalige. 21. Volgens noodzaak en geografische spreiding kunnen deelwerkingen binnen en buiten de twee taalgroepen ontstaan. Deze deelwerkingen zijn er om pragmatische en organisatorische overwegingen maar maken als dusdanig geen voorwerp uit van de structuur van de aangesloten leden in de regio. Eigen initiatief van deelwerkingen gebeurt in overleg met de Regionale Overste en de Regionale Raad Aangesloten Leden. 22. Elk aangesloten lid van de regio wordt toegewezen aan één kloostergemeenschap. 23. In elke kloosterraad is één aangesloten lid vertegenwoordigd. De Regionale overste duidt dit aangesloten lid aan, in overleg met de regionale raad en na advies van de regionale raad aangesloten leden. 24. Aangesloten Leden van de Sint-Vincentiusregio staan open voor samenwerking en solidariteit zowel op regionaal, provinciaal als generaal niveau, binnen en buiten de congregatie. De Regionale Raad Aangesloten Leden 25. Binnen de Sint-Vincentiusregio stuurt een Regionale Raad Aangesloten Leden de werking aan. 26. De regionale overste bepaalt, na consultatie van zijn Raad welke aangesloten leden er zetelen in de RRAG. 27. De regionale overste is als eindverantwoordelijke van de Aan- 6 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

7 gesloten Leden lid van de Regionale Raad Aangesloten Leden. De statutair voorziene broeder en het aangesloten lid, samen verantwoordelijk voor de animatie, maken hiervan ook deel uit. 28. De Regionale Raad Aangesloten Leden bestaat uit minimum 3 aangesloten leden. Het aantal broeders in de Regionale Raad Aangesloten Leden is minstens één minder dan het aantal aangesloten leden. 29. Aangesloten Leden die hun lidmaatschap voor 3 jaar hebben hernieuwd komen in aanmerking om deel uit te maken van de regionale raad aangesloten leden. 30. Alvorens te bepalen welke aangesloten leden deel zullen uitmaken van de regionale raad aangesloten leden organiseert de regionale overste een opiniepeiling. 31. Elk aangesloten lid heeft de mogelijkheid om drie namen op te geven van aangesloten leden behorende tot de regio die geschikt worden geacht om te zetelen in de regionale raad aangesloten leden. 32. De resultaten van deze opiniepeiling worden enkel aan de regionale raad bekendgemaakt. 33. Aan de individuele aanwijzing van de betrokken aangesloten leden gaat een persoonlijk gesprek met de Regionale Overste vooraf. 34. De regionale overste maakt voor de aanduiding van de aangesloten leden die in de regionale raad aangesloten leden zullen zetelen een overweging m.b.t. het aantal leden van de regionale raad aangesloten leden, de geografische verankering, de taal, de gender balance en de kwaliteiten van de betrokken aangesloten leden. 35. De ambtstermijn van de regionale raad aangesloten leden loopt van de installatievergadering tot aan het eerstvolgende eigen evaluatiemoment voor aangesloten leden. 36. De Regionale Raad duidt een aangesloten lid aan als voorzitter van de Regionale Raad Aangesloten Leden. Discussietekst werkdocument versie 0 7

8 Taken van de Regionale Raad Aangesloten Leden 37. Bij de start van een nieuwe beleidsperiode en kort na de aanstelling van de Regionale Raad Aangesloten Leden wordt een actieplan voor de werking van de aangesloten leden opgesteld. Dit plan wordt geregeld geëvalueerd, bijgestuurd en de aangesloten leden van de regio worden hierover transparant geïnformeerd. Dit actieplan spoort met het beleidsplan van de regio. 38. De Regionale Raad aangesloten leden komt op regelmatige tijdstippen samen in een sfeer van openheid, overleg en collegialiteit. 39. Op de eerste plaats heeft de Regionale Raad Aangesloten Leden het algemeen welzijn van elk individueel aangesloten lid op het oog. Daarnaast streeft zij naar de verdere groei en ontwikkeling van de Aangesloten Leden vanuit broederlijkheid en verbondenheid. 40. Naast het actieplan, zal de Regionale Raad Aangesloten Leden ook een vormingsplan uitwerken. Hierbij zal zowel aandacht zijn voor persoonlijke vorming, initiële als permanente vorming en de mogelijkheid tot geestelijke begeleiding wordt niet vergeten. 41. De Regionale Raad kan werkgroepen in het leven roepen om bepaalde delen van het actieplan uit te werken en te realiseren. 42. De Regionale Raad zorgt dat er op geregelde tijdstippen kansen tot ontmoeting, vorming, verdieping en overleg tussen aangesloten leden en waar mogelijk en wenselijk ook met de broeders worden gecreëerd. 43. Bij beslissingen in de Regionale Raad Aangesloten Leden wordt er gestreefd naar consensus. Stemming is in uitzonderlijke gevallen mogelijk maar is eerder uitzondering. 44. De Regionale Raad Aangesloten leden geeft advies aan de Regionale Raad over: - aanvaarding van nieuwe aangesloten leden; - aanvraag tot hernieuwing van aangesloten leden; - vroegtijdige beëindiging van het aangesloten lidmaatschap op 8 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

9 initiatief van de congregatie; - onderwerpen waarover de Regionale Raad advies vraagt. Het staat de Regionale Raad Aangesloten Leden vrij om ook ongevraagd advies te geven aan de Regionale Overste en zijn Raad. 45. De Regionale Raad Aangesloten Leden ontwikkelt een transparante communicatie naar de aangesloten leden en de broedergemeenschap, gekenmerkt door bescheidenheid en realisme, degelijk gemotiveerd en breed gedragen. 46. De notulen van de Regionale Raad Aangesloten Leden zijn beschikbaar voor de leden van de Regionale Raad. INITIATIE EN VORMING Nieuwe leden 47. Gegrepen zijn door het charisma van de congregatie, de bereidheid hebben om het charisma mee verder gestalte te geven en de band met de congregatie willen verdiepen zijn noodzakelijke voorwaarden voor het aangesloten lidmaatschap. 48. Wie de initiële vorming wenst te volgen stelt hiertoe schriftelijk de vraag aan de regionale overste. Er volgt een gesprek met de regionale overste of met een lid van de regionale raad aangesloten leden. Na advies van de regionale raad aangesloten leden én met instemming van de regionale raad wordt een kandidaat toegelaten om de initiële vorming te volgen. 49. Aan het einde van de initiële vorming stelt de kandidaat-aangesloten lid schriftelijk de vraag aan de regionale overste om aangesloten lid te worden. De regionale raad aangesloten leden geeft hieromtrent een advies aan de regionale raad. De regionale overste beslist na overleg met zijn regionale raad. De regionale overste deelt zijn beslissing mee aan het betrokken kandidaat-aangesloten lid. Discussietekst werkdocument versie 0 9

10 Belofte 50. Aangesloten leden spreken een belofte uit, eerst voor één jaar en daarna telkens te hernieuwen voor drie jaar. 51. De belofteformule bevat minimaal volgende statutaire passage: In tegenwoordigheid van de Heilige Drievuldigheid, van de Heilige Maagd Maria en van de Heilige Vincentius a Paulo en van de Dienaar Gods Petrus Jozef Triest, leg ik,..., mijn belofte af als aangesloten lid in de Congregatie Broeders van Liefde, voor een periode van... jaar. Ik beloof mijn leven te willen heiligen vanuit het charisma van de Congregatie Broeders van Liefde. De intense godsrelatie die de basis van mijn leven vormt, wil ik voeden via de verdere ontwikkeling van een diep gebedsleven. Ik beloof een bijzondere gevoeligheid te ontwikkelen om liefde door te geven aan armen en kleinen. In mijn leven en werk wil ik getuigen van deze liefde. Amen. 52. Vóór het uitspreken van de eerste belofte geeft de kandidaat-aangesloten lid een korte getuigenis tijdens de belofteplechtigheid. Hernieuwing 53. Aangesloten leden kunnen hun lidmaatschap vernieuwen telkens voor een periode van drie jaar. In het jaar dat een aangesloten lid zal vernieuwen volgen zij eerst een verdiepingsmoment waar op een bijzondere manier stil wordt gestaan bij het eigen engagement, de actuele plaats van het aangesloten lidmaatschap op dat moment, de motivatie om te hernieuwen en de verwachtingen die daarbij horen. Een bevestigingsgesprek zal georganiseerd worden door de Regionale Raad Aangesloten Leden. 54. Wie zijn lidmaatschap wenst te hernieuwen stelt schriftelijk de vraag aan de regionale overste. De regionale overste wint het advies hieromtrent in van de regionale raad aangesloten leden en ligt dit ter bespreking voor binnen zijn regionale raad. De regionale overste deelt de beslissing mee aan betrokken aangesloten lid. 10 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

11 Permanente vorming 55. Aangesloten leden participeren zoveel als mogelijk aan vormings- en ontmoetingsinitiatieven die voor de aangesloten worden geörganiseerd door de Regionale Raad Aangesloten Leden alsook door de congregatie. 56. Naast de permanente vorming voor aangesloten leden wordt de aanwezigheid op de sterke momenten zoals Dag van de Aangesloten Leden (rond 11 januari) of bij de belofte-aflegging en hernieuwing gepromoot. Gezamenlijke vormings- en ontmoetingsmomenten voor broeders en aangesloten leden zijn kansen tot verdieping en integratie. GEMEENSCHAP EN BROEDERLIJKHEID In relatie tot elkaar 57. De ontmoeting en overleg tussen aangesloten leden wordt gestimuleerd. Zowel individueel, rond een communiteit, rond een kloostergemeenschap, rond een apostolaatswerk, regionaal of gelijk welke andere thematische of geografische afbakening worden aangesloten leden uitgenodigd om elkaar te ontmoeten, te inspireren en te bemoedigen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle aangesloten leden, hierin gesteund door de Regionale Raad Aangesloten Leden, om hiertoe kansen te creëren. 58. Aangesloten leden zullen, waar mogelijk, aandacht blijven hebben voor oudere of zieke aangesloten leden. In relatie tot de broeders 59. De Broeders en de aangesloten leden ontmoeten mekaar binnen de congregatie. Ze zien mekaar als elkaars broers en zussen. Geen aangesloten leden zonder een band met de broedergemeenschap. Aangesloten leden nemen de gelegenheid te baat om de band met de broeders zowel individueel als in groep te versterken. Deze band zal veranderen in de tijd en de aangesloten leden zoeken op een creatieve manier mee naar wegen om deze band te behouden. Discussietekst werkdocument versie 0 11

12 Band met de organisatie / apostolaatswerken 60. De Broeders van Liefde bezitten een lange traditie in de dienstverlening in welzijn, gezondheidszorg en onderwijs. Deze vormen van apostolaat worden ofwel in de schoot van de congregatie ofwel door specifieke organisaties opgenomen. Aangesloten leden werken mee om de geest van de congregatie en haar spiritualiteit te handhaven, te bevorderen en waar mogelijk, mee vormt te geven. 61. Aangesloten leden kunnen door de congregatie of de organisatie gevraagd worden om een specifieke opdracht op te nemen. Elk aangesloten lid overweegt welwillend dergelijke vragen, maar beslist autonoom of hij/zij hierop in kan gaan. 62. Aangesloten leden die permanent of tijdelijk, bezoldigd of onbezoldigd tewerkgesteld zijn in een organisatie of entiteit die een band heeft met de congregatie leggen een bijzondere gevoeligheid aan de dag om zuurdesem te zijn in hun werkgemeenschap in de lijn van het eerste hoofdstuk van de statuten. Aangesloten leden hebben een tekenwaarde naar anderen. 63. Aangesloten leden die een engagement opnemen in de organisatie en er daden of gedragingen stellen die niet stroken met de geest van het aangesloten lidmaatschap, worden uitgenodigd om hierover in gesprek te treden met de Regionale Overste, zijn vertegenwoordiger, Regionale Raad Aangesloten Leden of een vertegenwoordiger van de Regionale Raad. De focus van dit gesprek ligt hierbij op het aangesloten lidmaatschap en niet op het professioneel functioneren. Een uitzondering hierop is wanneer het aangesloten lid rechtstreeks tewerk is gesteld voor de congregatie. De Regionale Overste zal dan naast zijn verantwoordelijkheid voor de aangesloten leden, ook zijn taak als werkgever dienen op te nemen. 12 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

13 BEHEER VAN DE GOEDEREN 64. Voor de dagelijkse werking van de aangesloten leden wordt gebruik gemaakt van de financieel-economische diensten van de congregatie. Wanneer andere specifieke ondersteuning in het kader van het beheer van de goederen nodig is, wordt dit vooraf besproken met de regionale overste. 65. De Regionale Raad Aangesloten Leden staat in voor de inning van de jaarlijkse ledenbijdrage. In de schoot van de Regionale Raad Aangesloten Leden wordt jaarlijks ook het bedrag van de statutaire lidmaatschapsbijdrage bepaald. Wanneer een aangesloten lid zijn jaarlijkse ledenbijdrage niet betaalt, gaat een lid van de Regionale Raad Aangesloten Leden in gesprek met het betrokken aangesloten lid. 66. Jaarlijks geeft de Regionale Raad Aangesloten Leden op een transparante wijze een overzicht van de uitgaven en inkomsten voor de werking aan de Regionale Raad en aan de Aangesloten Leden. In het jaarlijks overleg met de Regionale Raad omtrent het beheer van de goederen wordt ook de financiële ondersteuning vanuit de congregatie voor de werking van de aangesloten leden besproken. 67. De Regionale Raad Aangesloten Leden kan, naast de lidmaatschapsbijdrage eigen initiatieven nemen om de werkingsmiddelen te optimaliseren. EVALUATIEMOMENT 68. Voor de broeders heeft de congregatie een kapittelwerking voorzien. Aangesloten Leden hebben in de regio een eigen evaluatiemoment dat in hetzelfde jaar gehouden wordt als het regionaal kapittel van de broeders. 69. Het komt het regionaal kapittel toe te bepalen of aangesloten leden al dan niet kunnen participeren aan het regionaal kapittel. Het regionaal kapittel bepaalt dan ook de modaliteiten voor deelname van de aangesloten leden. 70. Van zodra de Generale Overste het Algemeen Kapittel officieel Discussietekst werkdocument versie 0 13

14 heeft aangekondigd neemt de Regionale Overste het initiatief om een evaluatiemoment voor aangesloten leden te organiseren aan te kondigen. 71. De zittende Regionale Raad Aangesloten Leden coördineert de werking rond de evaluatieperiode en nodigt de Aangesloten Leden uit om thema s en onderwerpen voor te stellen die in het evaluatiemoment kunnen besproken worden. Zij regelt ook hoe de vertaling vóór, tijdens en na het evaluatiemoment worden geregeld. 72. Elk aangesloten lid van de regio kan aan alle sessies van dit evaluatiemoment deelnemen. Elk aangesloten lid die zijn belofte voor 3 jaar heeft hernieuwd heeft actief en passief stemrecht. 73. De Regionale Raad Aangesloten Leden kan voor de evaluatieperiode enkele werkgroepen ad hoc samenstellen. Deze werkgroepen bereiden de diverse inhoudelijke aspecten van het evaluatiemoment voor. Aan hen wordt gevraagd om binnen een passende timing volgend op deze opdracht, een rapport samen te stellen. 74. Samen met de inventaris van alle vragen en aandachtspunten die door de aangesloten leden van de regio werden geformuleerd worden deze rapporten aan alle aangesloten leden die te kennen hebben gegeven om deel te nemen aan deze evaluatieperiode bezorgd. Ze ontvangen ook een voorstel van data van samenkomst en een agenda van de eerste bijeenkomst, alsook de voorbereidende documenten. 75. In de eerste sessie wordt met relatieve meerderheid een secretaris per geheime stemming gekozen. Deze stemming gebeurt op basis van een namenlijst met aangesloten leden die zich bereid hebben verklaard om deze opdracht op zich te nemen. 76. In de eerste sessie wordt het bureau van het evaluatiemoment voorgesteld. De voorzitter van de regionale raad zit dit bureau voor. De secretaris maakt eveneens deel uit van het bureau. Het bureau wordt aangevuld met andere aangesloten leden. De wijze van aanvulling wordt in overeenstemming bepaald door de aanwezige stemgerechtigde aangesloten leden op de eerste sessie. Tijdens de eerste sessie wordt het werkplan voorgesteld en besproken. 14 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN

15 77. Tijdens de periode van het evaluatiemoment zorgt het bureau van het evaluatiemoment dat de Aangesloten Leden van de regio worden geïnformeerd over de vooruitgang. 78. Per thema worden conclusies neergelegd. Deze worden aan het einde van de evaluatieperiode gebundeld en afgekondigd. Zij vormen de basis voor het actieplan van het nieuwe regionaal bestuur. 79. Na de evaluatieperiode behartigt de zittende Regionale Raad Aangesloten Leden enkel de lopende zaken tot een nieuwe Regionale Raad Aangesloten Leden is samengesteld. Veranderingen aan richtlijnen en gebruiken aangesloten leden 80. Voorgestelde veranderingen aan richtlijnen en gebruiken aangesloten leden worden bij de aanvang van het evaluatiemoment geïnventariseerd, tijdens het evaluatiemoment besproken en door een eenvoudige meerderheid van stemmen goedgekeurd. Ze worden van kracht na de promulgatie ervan door de regionale overste. Discussietekst werkdocument versie 0 15

16 16 RICHTLIJNEN EN GEBRUIKEN AANGESLOTEN LEDEN